NOTULEN van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hoogeveen, gehouden op donderdag 14 maart 2002, aanvangende om uur.

Transcriptie

1 NOTULEN van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hoogeveen, gehouden op donderdag 14 maart 2002, aanvangende om uur. Voorzitter: de heer W.P.M. Urlings, burgemeester. Aanwezig zijn: de heren J. Ballast, A. Beijering, J. Beijering, B.H. Boersma, A.H.Th.G. Bottenheft en J.W. Braam, mevrouw M.J. van Erkelens-Rijkeboer, de heer G.H. Fidom, mevrouw S. de Haan- Brouwer, de heren J. Hein, L. Hummel, P.W.M. Kok, K.J. van der Laan en M. Leistra, de dames H. Lunenborg en W.L.M. Mastwijk-Beekhuijzen, de heren G. Metselaar, B. Okken, J.K. Otten en L. Otten, mevrouw A. Poutsma-Jansen, de heer W. van Regteren, mevrouw I.C.C. Siers-Kooi en de heren C. Slottje, K. Smid, J.H. Steenbergen, J. Stoefzand, H.H. Veldman, J. de Vrieze, F.J. Wagelaar en W. van der Zwaag. Secretaris: de heer K. de Vries. Griffier: de heer J.P. Wind. Agenda: * 1. Afleggen eden of beloften door de leden van de raad. 2. Vaststellen reglement van orde voor de vergaderingen van de raad. (nr. 02/24) 3. Aanwijzing griffier. (nr. 02/28) 4. Benoeming plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad. (nr. 02/29) 5. Vaststellen verordening op de raadscommissies. (nr. 02/26) 6. Wijziging Verordening op de bezwaar- en beroepschriften en benoeming commissieleden. (nr. 02/25) 7. Benoeming van voorzitters, plaatsvervangende voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van raadscommissies en ombudscommissie. (nr. 02/27) Opening. * De voorzitter opent de vergadering en heet een ieder hartelijk welkom op dit voor een raadsvergadering ongebruikelijk tijdstip, een tijdstip dat verband houdt met een in Hoogeveen geldende traditie. Onder het oude stelsel vond de installatie van de nieuwe raad zo n zes weken na de verkiezingen plaats. De collegeonderhandelingen waren dan meestal al afgesloten, zodat er in zo n eerste vergadering vaak veel te doen was, waaronder de verkiezing van wethouders. In het nieuwe stelsel is dat anders geworden. De verkiezingen zijn nog maar net voorbij. De vreugdetranen zijn nog niet opgedroogd en de geslagen wonden zijn nog niet geheeld. De nieuwe raad wordt nu al heel snel geïnstalleerd en wordt dan ook niet geacht reeds allerlei dingen geregeld te hebben. Dit is dus een korte formele vergadering, maar de traditie om deze om negen uur s morgens te doen aanvangen, is toch maar gehandhaafd. Een bijzonder welkom geldt de 31 leden van de nieuwe gemeenteraad. Zij die al in de vorige gemeenteraad zaten, hebben gezien dat er wat veranderd is in de wijze waarop de fracties in deze raad zitting hebben genomen. Dit houdt verband met het feit dat acht jaar geleden is gezegd dat de fracties na twee periodes wel eens van plaats mochten veranderen, zodat niet altijd dezelfde fractie met de rug naar de publieke tribune gezeten zou zijn. Voor het overige is de plaatsaanwijzing volgens het nieuwe reglement van orde een verantwoordelijkheid van het presidium. Degenen die straks het presidium gaan vormen, weten dus dat hun eerste taak wordt definitief te bepalen waar de fracties in de raad zullen zitten. De gemeentewet zegt daarin is geen verandering gekomen dat de leden van de nieuwe gemeenteraad hun werk pas kunnen en mogen aanvangen wanneer zij daartoe de belofte dan wel de eed hebben afgelegd. Dat is dan ook het eerste agendapunt. 1. Afleggen eden of beloften door de leden van de raad. Mevrouw I.C.C. Siers-Kooi en de heren A. Beijering, A.H.Th.G.Bottenheft, G.H. Fidom, J. Hein, P.W.M. Kok, B. Okken, J.K. Otten, W. van Regteren, C. Slottje, K. Smid, J.H. Steenbergen en J. de Vrieze leggen in handen van de voorzitter de bij wet gevorderde verklaring en belofte af, de dames M.J. van Erkelens-Rijkeboer, S. de Haan- Brouwer, H. Lunenborg, W.L.M. Mastwijk-Beekhuizen en A. Poutsma-Jansen en de heren J. Beijering, J. Ballast, B.H. Boersma. J. Braam, L. Hummel, K. van der Laan, M. Leistra, G. Metselaar,

2 Vergadering van 14 maart L. Otten, J. Stoefzand, H. Veldman, F.J. Wagelaar en W. van der Zwaag leggen in handen van de voorzitter de bij wet gevorderde eden af. De voorzitter verzoekt de raad om, alvorens de beraadslagingen aan te vangen, een ogenblik stilte in acht te nemen. Het ogenblik van stilte mag men ervaren, zeker in deze eerste vergadering, als een moment waarop men zichzelf de kracht toewenst dan wel de kracht afsmeekt om dit werk te gaan doen. Men staat aan het begin van een nieuwe periode en men treedt als gemeenteraad aan in een nieuw stelsel. Dat nieuwe stelsel vertoont een aantal karaktertrekken die zeker voor mensen die tot nu toe in de raad hebben gezeten en vooral ook voor de secretaris, de griffier en de voorzitter allerhande aanpassingen in manieren van doen en denken vergen. Spreker wil allen graag meegeven dat er in de periode van voorbereiding op de nieuwe raad, ook in de initiatiefgroep onder leiding van de heer Smid uit de oude raad, is overeengekomen dat hier vandaag zou moeten worden afgesproken dat men in de eerste periode ten opzichte van elkaar de raad ten opzichte van het college, het college ten opzichte van de raad en de raadsleden ten opzichte van elkander enige coulance zou betrachten. Er zullen ongetwijfeld zaken aan de orde komen ten aanzien waarvan de vraag rijst wie eigenlijk bevoegd is om daarover te besluiten, de raad of het college, of de vraag of iets niet eerder in een commissie aan de orde had moeten komen of zelfs al had moeten zijn afgedaan. Laat men afspreken dat men elkaar in positiefkritische zin zal bejegenen, en dan zal men ongetwijfeld in een aantal maanden de weg weten te vinden via welke het werk van de raad in het duale stelsel op een goede manier kan worden verricht. Spreker wenst allen, raad en college, daarbij veel succes. Wanneer men als uitgangspunt neemt dit gold voor de monistische gemeenteraad en geldt nu voor de duale gemeenteraad dat men met z n eenendertigen wil proberen de klus te klaren en dus met respect voor een ieder wil opereren, is het werk van de gemeenteraad boeiend en interessant. Spreker is ervan overtuigd dat er in het duale bestel voor de leden van de gemeenteraad een tijd kan aanbreken waarin het bezig zijn met politieke profilering, met koers en strategie en met het maken van keuzes op hoofdlijnen, het raadswerk buitengewoon boeiend kan doen zijn. Zoals men ongetwijfeld weet, heeft de stelselwijziging eigenlijk als oormerk dat de politicus zal worden teruggegeven aan de samenleving. De politicus moet uit het hem ten dienste staande bureaucratische proces worden gehaald en een profiel krijgen waarmee de politieke keuzes aan de kiezers in de lokale gemeenschap helder kunnen worden gemaakt. Spreker hoopt dat het werken in het duale bestel dit als gevolg zal hebben, zowel in het algemeen als, in het bijzonder, in Hoogeveen. De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen overal in den lande is dat de kiezer er om smeekt dat de politicus in de samenleving weer herkenbaar zal zijn. Dit waar te maken, is de schone taak die de raad wacht, een taak waarbij spreker de leden alle succes toewenst. Hij feliciteert allen met de aanvaarding van hun raadslidmaatschap, hopend dat dit een ieder zal brengen wat men ervan verwacht, dat men er plezier in zal hebben, dat men er zingeving in zal vinden en dat het zal dienen ter behartiging van het belang van de Hoogeveense gemeenschap. De oude gemeenteraad heeft daarvoor een fundament achtergelaten dat als een soort testament aan de nieuwe raad wordt gegeven. Het is een lijvig boekwerk geworden, dat Naar een helder bestuur heet en vooral gaat over de verhoudingen in het duale bestel. Spreker beveelt lezing van dit werk van harte aan. Het presidium zal de raad moeten voorgaan in het realiseren van alle aanbevelingen welke in dat boek staan. Onder dat gesternte gaat men nu aan het werk. Spreker feliciteert een ieder nogmaals en wenst de raad en het college in deze periode buitengewoon veel succes toe. 2. Vaststellen reglement van orde voor de vergaderingen van de raad. (nr. 02/24) De heer Braam merkt op dat dit eerste te behandelen onderwerp in de nieuwe raad op maandagavond is voorbesproken in een vergadering van lijsttrekkers. Daarbij is een punt aan de orde gekomen waarvan zijn fractie vindt dat het thans nogmaals moet worden genoemd, namelijk het punt van de openbaarheid van de vergaderingen van het presidium. Naar zijn vaste overtuiging waren alle partijen het erover eens dat deze vergaderingen in volledige openbaarheid zouden worden gehouden. Een desbetreffende aanvulling is echter niet in dit reglement van orde aangebracht. De fractie wil nu voorstellen aan art. 5 een zesde lid toe te voegen, luidend: Het presidium vergadert in het openbaar. Gezien de discussie die in de afgelopen maanden is gevoerd, gaat de fractie ervan uit dat dit de instemming van de gehele raad heeft. Zij wil dan ook verzoeken deze aanvulling alsnog in dit reglement van orde op te nemen. De heer Slottje is het in de voorbereiding op deze vergadering gebleken dat de interpretaties van enkele artikelen in dit reglement van orde en het reglement van orde onder nr. 5 van de agenda nogal verschillend zijn. Er leek overeenstemming over bepaalde interpretaties te bestaan, maar dat bleek later toch weer niet het geval te zijn. Dat heeft hem een beetje in moeilijkheden gebracht wat de invulling van de commissies betreft. Men zal in de nabije toekomst dan ook nog eens preciezer naar deze reglementen van orde moeten kijken, want de spelregels dienen helder te zijn. In dat verband zou ook het amendement van de heer Braam aan de orde

3 Vergadering van 14 maart moeten komen. Dat opnieuw bezien zou naar sprekers mening moeten gebeuren door een nieuwe groep bestuurlijke vernieuwing, tot de instelling waarvan deze raad door de vorige is uitgenodigd. Met deze opmerking er bij zal hij voor de vaststelling van de beide reglementen stemmen. Wel wil hij nu al een opmerking maken over het amendement van de heer Braam, namelijk dat het presidium alleen vergadert over de huishouding van de raad en dat daarin geen spoor van politieke gevoeligheid zal zijn aan te wijzen. Het openbaar zijn van de vergaderingen van het presidium verliest daardoor zijn betekenis. De heer Leistra sluit zich aan bij het voorstel van de heer Slottje om nog wat zaken verder uit te zoeken. In het overleg van de lijsttrekkers bestond er geen verschil van mening over dat de vergaderingen van het presidium beter niet openbaar zouden kunnen zijn, niet òm de openbaarheid, maar omdat men, als dat wèl het geval zou zijn, een vergadering ruim van te voren zou moeten aankondigen en zich strikt aan het vermelde vergadertijdstip zou moeten houden, hetgeen de slagvaardigheid in het handelen van het presidium zou beperken. De agèndavergaderingen zullen zeker openbaar moeten zijn die zijn ook goed te plannen, maar voor het overige moet er een reglement komen dat aangeeft aan welke spelregels men zich zal moeten houden. De heer Braam heeft het ook over de agèndavergadering van het presidium. Dat tussendoor van alles telefonisch wordt geregeld, is prima, maar de vergadering waarin de agenda wordt vastgesteld, behoort openbaar te zijn. Dat is ook bedoeld met de verdere uitwerking van dit punt. De heer Leistra: Goed, maar dan praten wij dus over de verdere uitwerking. De heer Braam bevestigt dit. In dit reglement van orde moet men vaststellen dat het presidium openbaar vergadert en in het huishoudelijk reglement van het presidium moeten zaken worden geregeld als die welke de heer Leistra nu noemt. De voorzitter vraagt of dit betekent dat het amendement van de heer Braam als volgt moet worden gewijzigd: De agendavergaderingen van het presidium zijn openbaar. De heer Braam: Ja. De voorzitter meent dat, daar de agendavergaderingen van het presidium op vaste tijdstippen in het vergaderrooster kunnen worden opgenomen, er geen bezwaar tegen lijkt te bestaan dit ook tot de heren Leistra en Slottje om te bepalen dat die openbaar zullen zijn. Aan art. 5 kan dus een lid worden toegevoegd met de woorden: De agendavergaderingen van het presidium zijn openbaar. Voor het presidium zelf komt er nog een reglement. De heer Slottje is het hiermee niet geheel eens, want in de agendavergadering stelt het presidium niets anders dan een conceptagenda vast. Als die conceptagenda niet in het openbaar is vastgesteld, is het altijd mogelijk haar naar aanleiding van een actuele zaak nog weer te wijzigen. Men behoeft daarmee dan niet te wachten tot de raadsvergadering zelf. Spreker ziet het in het openbaar vaststellen van de conceptagenda als een verstarring en die is niet nodig. De voorzitter repliceert dat dit bij de opstelling van het reglement aan de orde moeten komen. Een agendavergadering heeft het oogmerk een conceptagenda op te stellen en rond te sturen, maar de raad stelt uiteindelijk aan het begin van zijn vergadering zelf de agenda formeel vast. Met de stelregel: De agendavergaderingen van het presidium zijn openbaar kan men naar sprekers oordeel uitstekend uit de voeten, ook in de situatie die de heer Slottje noemde. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het aldus geamendeerde voorstel besloten. 3. Aanwijzing griffier. (nr. 02/28) De voorzitter brengt onder de aandacht dat de sollicitatiecommissie uit de oude raad de heer J.P. Wind heeft voorgedragen als griffier van de raad. Het college heeft die voordracht overgenomen en stelt de raad thans voor de heer Wind te benoemen. De heer Smid laat weten dat zijn fractie dit voorstel graag steunt, omdat zij meent dat de heer Wind de capaciteiten bezit om op een goede wijze invulling te geven aan de nieuwe functie van griffier van de raad, een functie die van groot belang is voor het goed functioneren van de gemeenteraad in het dualistische bestel. Wel mist de fractie in dit voorstel dat er was afgesproken dat deze functie vooralsnog tijdelijk zou worden vervuld en wel tot 1 januari Dit heeft niet te maken met het ontbreken van vertrouwen in de heer Wind, maar met de principiële opvatting dat de nieuw samengestelde raad het definitieve besluit tot aanstelling van de griffier zal moeten nemen. Dit is in dit voorstel niet vermeld; spreker vraagt hiervoor aandacht, teneinde later problemen te voorkomen. Verder ziet de fractie, als de heer Wind wordt benoemd, diens functioneren met vertrouwen tegemoet. De heer Stoefzand wil de heer Wind feliciteren met diens benoeming tot griffier. Zoals de heer Smid zei, gaat het om een tijdelijke benoeming. Zo was het ook bedoeld door de leden van de initia-

4 Vergadering van 14 maart tiefgroep bestuurlijke vernieuwing van de oude gemeenteraad. De heer Wind is zeker geschikt voor de functie van griffier van deze raad. Spreker hoopt dat de raad een goed gebruik van de diensten van de heer Wind kan maken en ook veel van hem zal kunnen leren. De heer Wind wordt daarbij veel wijsheid en alle goeds toegewenst. De heer Bottenheft constateert dat Gemeentebelangen de heer Wind alreeds heeft gefeliciteerd met diens nog niet plaatsgevonden hebbende benoeming. Ook de fractie van de VVD vindt het voorstel tot benoeming van de heer Wind een goed voorstel en onderschrijft voorts wat de heer Smid over de tijdelijkheid heeft gezegd. De heer Braam geeft te kennen dat zijn fractie straks met dit voorstel kan instemmen onder de door de heer Smid verwoorde conditie. Aannemend dat de benoeming doorgaat, wenst ook sprekers fractie de heer Wind veel succes in diens nieuwe functie. De heer Leistra behoeft de opmerking over de tijdelijkheid van de benoeming niet meer te maken. De heer Wind heeft in de afgelopen periode al laten zien dat hij veel plezier had in het werk dat verband hield met de invoering van het duale stelsel en ook veel zin had in een nieuwe uitdaging. De heer Wind straalt geloof in het dualisme uit. Als hij straks wordt benoemd dat is nog af te wachten, wenst de fractie hem veel succes in zijn nieuwe baan. De heer Slottje voegt aan het gesprokene toe dat zijn fractie alle vertrouwen heeft in de ervaring, de deskundigheid en de werkinstelling van de heer Wind. Zij heeft daarvan goede verwachtingen. De voorzitter denkt dat de sollicitatiecommissie uit de oude gemeenteraad heel blij is met de onderschrijving van haar keuze. Er is volstrekt terecht op gewezen dat het aspect van de tijdelijkheid niet in dit voorstel is genoemd en daarom stelt hij voor om in het voorstel onder Aanleiding na het woord raad een komma te zetten en toe te voegen: en dit vooralsnog voor de periode tot 1 januari Met inachtneming van deze toevoeging wordt hierop conform het voorstel besloten, zodat de heer J.P. Wind bij acclamatie is benoemd. De voorzitter citeert uit het reglement van orde dat de griffier bij de vergaderingen van de raad aanwezig behoort te zijn. Hij nodigt de heer Wind nu dan ook uit om naast hem plaats te nemen. (Applaus.) (De heer Wind neemt zijn zetel in, waarna de secretaris hem de stukken overdraagt.) De voorzitter noemt de overdracht van de stukken een méér dan symbolische handeling. Hij wenst de heer Wind veel succes met diens benoeming. De raad heeft nu een voorzitter en een griffier tot zijn beschikking. Zij zullen trachten het vertrouwen dat zij formeel hebben gekregen, om te zetten in materieel vertrouwen. Getweeën zullen zij hun best doen om ten dienste van de raad werkzaam te zijn. De heer Stoefzand: Nu mijn voorgevoel dat deze benoeming zou doorgaan is bevestigd, wensen wij de heer Wind alsnog van harte geluk. 4. Benoeming plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad. (nr. 02/29) De voorzitter deelt mede dat uit het lijsttrekkersoverleg duidelijk is geworden dat wordt voorgesteld tot benoeming van een plaatsvervangend voorzitter over te gaan en wel in de persoon van de heer J. Beijering. De heer Stoefzand vindt in de argumentatie van dit voorstel aanleiding om een opmerking te maken. De plaatsvervangend voorzitter van de raad is het lid van de raad dat het oudst is in anciënniteit, zo staat er. Dat is duidelijk, en een ieder zal weten dat dat lid van de raad in de fractie van Gemeentebelangen zit. De fractie heeft zich hierover beraden, uitgaande van wat het meest praktisch zou zijn. Het dualisme brengt de vorming van een presidium met zich. Dat is een belangrijk orgaan voor het functioneren van de raad en het is dus logisch dat uit het midden van de leden van het presidium de plaatsvervangend voorzitter zal worden gekozen. Met het oog op het praktisch functioneren van het presidium de kans is groot dat de voorzitter daarvan nog wel eens afwezig zal zijn, lijkt het goed werkbaar dat de plaatsvervangend voorzitter een lid van het presidium is. Vandaar dat de fractie met dit voorstel akkoord kan gaan. Zou er geen presidium komen, dan zou zij haar met de wet overeenkomend standpunt zeker handhaven. De heer Smid gelooft dat de heer Stoefzand ook in is voor een andere functie, en wanneer dat doorgaat, wordt een ànder raadslid het oudst in anciënniteit. Spreker heeft een formele opmerking te maken, namelijk dat het wat vreemd is dat in een raadsvoorstel staat dat het lijsttrekkersoverleg de aanwijzing van iemand voorstelt. Dat is immers een groep zonder formele status. Het is dus wat slordig dat zij in dit voorstel is opgevoerd. Mevrouw De Widt heeft de raad inmiddels verlaten, maar anders had zij hierop ongetwijfeld gewezen. Spreker sluit zich aan bij wat er is gezegd over het presidium. Dat presidium, waarvan ook de plaatsvervangend voorzitter van de raad deel uitmaakt, heeft straks een belangrijke functie te vervullen in

5 Vergadering van 14 maart het proces van dualisering, in welk kader er nog heel wat te doen valt. De fractie wenst de plaatsvervangend voorzitter daarbij veel wijsheid en sterkte. De heer Bottenheft zal in de traditie van de VVD een enkele opmerking maken over de procedure. Er is in eerste instantie afgesproken dat het presidium uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter zou benoemen. De fractie vindt het jammer en eigenlijk ook onjuist dat daarvan nu wordt afgeweken De voorzitter is het eens met de formele opmerking van de heer Smid over het lijsttrekkersoverleg. Er had moeten staan: Het lijsttrekkersoverleg heeft het college verzocht de heer J. Beijering voor te dragen Spreker kan de heer Bottenheft echter geen gelijk geven, want de gemeentewet zegt dat een plaatsvervangend voorzitter alleen kan worden aangewezen als de geméénteraad daartoe besluit. Een presidium kan dus geen plaatsvervangend voorzitter aanwijzen. Wel is er, zo begrijpt hij, in het lijsttrekkersoverleg van uitgegaan daarop doelde ook de heer Stoefzand dat de heer J. Beijering ook deel zal uitmaken van het presidium, maar het is niet het presidium dat de plaatsvervangend voorzitter aanwijst. De heer Smid is van mening dat het het zuiverst zou zijn wanneer het presidium aan de ráád zou voorstellen een plaatsvervangend voorzitter te benoemen. Dat het zo zou gaan, was ook de afspraak, zo had hij begrepen. De heer Slottje vindt het nu ingewikkeld worden, want er moet dan eerst een presidium zijn terwijl er thans moet worden overgegaan tot de aanwijzing van de plaatsvervangend voorzitter. Hij meent dat men dit nu dus maar even, in de coulance waarvoor de voorzitter eerder in deze vergadering heeft gepleit, moet accepteren. De voorzitter stemt in met de suggestie van de heer Slottje om nu maar praktisch te zijn. Er zijn immers in het lijsttrekkersoverleg goede afspraken gemaakt; dit is nu alleen even een formele dis - cussie. In elk geval staat vast dat de raad bevoegd is de heer J. Beijering te benoemen tot plaatsvervangend voorzitter. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het voorstel besloten, zodat de heer J. Beijering bij acclamatie is benoemd. De voorzitter wenst de heer J. Beijering veel succes in deze functie. Hoe gek het ook klinkt dit komt voort uit enig egoïsme, hij hoopt dat de heer Beijering als plaatsvervangend voorzitter niets te doen zal krijgen. 5. Vaststellen verordening op de raadscommissies. (nr. 02/26) De heer Smid moet zeggen de in art. 7 genoemde termijn van ten minste drie werkdagen voor het ter inzage moeten liggen van de op de agendapunten betrekking hebbende stukken veel te kort te vinden. De raad moet zich goed kunnen voorbereiden en daarom zou er zeven werkdagen van moeten worden gemaakt. Het is ook nu praktijk dat men een week voor een commissievergadering alle stukken moet kunnen bestuderen. De voorzitter wijst erop dat in een reglement van orde de formele minima worden vastgelegd. Het is wat lastig om te zeggen dat, als een stuk niet ten minste zeven dagen ter inzage heeft kunnen liggen, dit niet meer zal kunnen worden behandeld. De werkwijze dat de agenda voor een commissievergadering normaal gesproken zeven dagen van te voren uitgaat, moet in stand blijven. Met art. 7 legt men vast wat het minimum moet zijn. Er moet dus niet op grond van dit artikel worden geprobeerd de termijn op drie dagen te houden; er staat 'ten minste'. De heer Smid constateert dat zo een uitzonderingssituatie tot regel wordt gemaakt. In de uitzonderlijke situatie dat er stukken nakomen, is er het goede gebruik dat die stukken worden nagezonden en de leden daarvan op de hoogte worden gesteld. In het reglement van orde moet men echter uitgaan van de normale situatie, dus zeven werkdagen, want zo kan de raad in het duale stelsel op een goede manier functioneren. De voorzitter: "Tot nu toe staat het er ook zo in." De heer Smid: "Ja, maar er zijn nu nieuwe verhoudingen; laten wij dit dus meteen goed vastleggen." De voorzitter legt het aan de raad voor. Wanneer er 'zeven werkdagen' van wordt gemaakt, betekent dat in formele zin dat er geen besluit zal kunnen worden genomen over een voorstel dat minder dan zeven dagen ter inzage kon worden gelegd. Er moet dus nog even worden bekeken of er niet iets moet worden opgenomen over de behandeling van spoedeisende zaken, maar dit behoeft niet nù te worden geregeld. De heer Wagelaar: "De laatste zin van art. 7 voorziet daarin." De voorzitter: "Wij zullen het bekijken. Als dit toereikend is, laten wij het zo. Het voorstel is dus om in art. 7 'drie' te vervangen door 'zeven'. De heer Fidom brengt naar voren dat art. 4.4 zegt dat iedere fractie een niet-raadslid kan voordragen

6 Vergadering van 14 maart voor benoeming tot plaatsvervangend lid van een commissie. Dat betreft dan dus één niet-raadslid, terwijl in de voorbespreking de vraag is gerezen of het niet ook 'een niet-raadslid per commissie' zou kunnen zijn, zodat er in elke commissie een ander als vervanger zou optreden; dat zou bijvoorbeeld vanwege iemands specialisatie van belang kunnen zijn. Voor dat idee leek een vrij breed draagvlak te bestaan. Na discussie is art. 4.4 wel blijven luiden zoals het nu luidt, maar volgens spreker is daarbij opgemerkt dat dit punt hier, als de nieuwe raad zou zijn geïnstalleerd, nog even aan de orde zou moeten worden gesteld. Hij hoort graag bevestigd worden dat dit inderdaad zal gebeuren. De heer Braam onderschrijft deze opmerking en ondersteunt haar ook. Er is inderdaad over dit punt gesproken, maar de discussie werd wat verwarrend. Daarom werd er afgesproken dat dit punt aan de initiatiefgroep zou worden meegegeven. De heer Slottje doelde met zijn eerdere opmerking dat hij wat in moeilijkheden was geraakt op onder andere dit artikel. Hij meent dat de initiatiefgroep er niet meer is, want die is aan het einde van de vorige raadsperiode opgeheven. Het lijkt hem dan ook van belang nu te besluiten dat er zal worden overgegaan tot de instelling van een werkgroep bestuurlijke vernieuwing of welke benaming zij dan ook mag krijgen en dat deze gaat bekijken hoe er met betrekking tot bepaalde kwesties tot een eenduidige interpretatie kan worden gekomen. De heer Stoefzand sluit zich aan bij wat er is opgemerkt. In het overleg van fractievoorzitters is lang over dit punt gesproken, en op een gegeven moment meende hij ook dat men er uit was, maar art. 4.4 is toch blijven luiden zoals het al luidde. Lid 4 kan men overigens op verschillende manieren uitleggen. Het is dan ook goed hier nog eens naar te gaan kijken, ook denkend aan wat er praktisch gezien mogelijk is. De heer Leistra kan onderschrijven wat naar voren is gebracht. De gedachten rollen nu wat over elkaar heen. Aan de orde is thans dit reglement van orde voor de raadscommissies. Afgesproken was dat dit reglement van orde zo zou worden vastgesteld. Het nemen van een besluit over het instellen van een nieuwe werkgroep en over de aan die werkgroep te geven opdrachten zal op een later moment aan de orde komen. De heer Slottje heeft die discussie bijgewoond. Het aanvaarden van dit reglement van orde zoals het nu luidt, gebeurde onder het proviso dat er een nieuwe discussie zou gaan plaatsvinden, in een werkgroep bestuurlijke vernieuwing of wat ook. Dit is nu dus wel degelijk aan de orde, want dit heeft rechtstreeks te maken met het aanvaarden van een reglement van orde waarvan is gebleken dat de tekst voor verschillende interpretatie vatbaar is. Er bestond zelfs eerst een meerderheid voor een bepaalde interpretatie, maar in de discussie verdween die later weer. Spreker is van oordeel dat men dit reglement van orde met dit soort onduidelijkheden niet kan vaststellen als men niet tevens besluit dat men die onduidelijkheden nog zal wegnemen via een in te stellen werkgroep, hoe die ook heten mag, en dat die werkgroep thàns de opdracht krijgt er op korte termijn naar te kijken. De heer Hein vraagt of het niet het meest praktisch zal zijn de discussie hierover voort te zetten in de straks te formeren commissie bestuur. De voorzitter wil het volgende afspreken. Op dit moment is art. 4.4 blijkbaar voor verschillende uitleg vatbaar. In de benoemingsvoorstellen is ervan uitgegaan dat elke fractie een plaatsvervanger voor alle commissieleden kan aanwijzen, dus één voor allen. Wanneer dit op dit moment voor een ieder acceptabel is, kan het presidium bespreken hoe dit vraagpunt verder in discussie zal moeten komen, in een nieuwe werkgroep bestuurlijke vernieuwing of in de commissie bestuur. Het initiatief hiertoe zal dus worden genomen door het presidium; er wordt nu vastgelegd dat het presidium dit op de agenda zet. De heer Slottje: "Dank u wel, voorzitter; deze mededeling maakt het mij mogelijk om voor dit voorstel te stemmen." Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het, wat art. 7 betreft, gewijzigde voorstel besloten. 6. Wijziging Verordening op de bezwaar- en beroepschriften en benoeming commissieleden. (nr. 02/25) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 7. Benoeming van voorzitters, plaatsvervangende voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van raadscommissies en ombuds commissie. (nr. 02/27) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. De voorzitter sluit de vergadering om uur, dit nadat hij de nieuwe raad nogmaals alle succes heeft toegewenst en heeft aangekondigd dat voor de volgende raadsvergadering ook de dan wellicht nog demissionaire wethouders zullen worden uitgenodigd.

7 Vergadering van 14 maart Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Hoogeveen op 30 mei De griffier, De voorzitter, J.P. Wind. W.P.M. Urlings. alg. verslagbureau drexhage c.s.