BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Transcriptie

1 Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 6786 / 68 Betreft zaak: Steinmetz I De Compaan - Paus Johannes XXIII I. MELDING 1. Op 7 oktober 2009 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Stichting Steinmetz I de Compaan en Stichting Paus Johannes XXIII voornemens zijn te fuseren, in de zin van artikel 27, eerste lid, onder a, van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 2009, van 16 oktober Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Conform de Beleidsregel Concentraties van Zorgaanbieders heeft de Raad de meest betrokken cliëntenraden van de instellingen van partijen uitgenodigd tot het geven van een zienswijze over de zorgconcentratie. Naar aanleiding van deze uitnodiging zijn zienswijzen van de Centrale Cliëntenraad Paus Johannes XXIII en van de Centrale Cliënten Raad Steinmetz I de Compaan naar voren gebracht. Deze zienswijzen zullen hieronder worden weergegeven. De NZa heeft met betrekking tot deze voorgenomen concentratie geen zienswijze afgegeven. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. II. PARTIJEN 2. Stichting Steinmetz I de Compaan is een stichting naar Nederlands recht. Steinmetz is actief in de zorgkantoorregio s Haaglanden, Rotterdam, Delft Westland Oostland en Nieuwe Waterweg Noord op het gebied van intra- en extramurale zorg in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ) voor mensen met een lichamelijke en/of meervoudige beperking, mensen met een verstandelijke beperking en voor mensen met een niet-aangeboren hersenletsel. Steinmetz de Compaan is per 1 juli 2008 bestuurlijk gefuseerd met Stichting De Singels. Stichting de Singels is actief op het gebied van intramurale en extramurale AWBZ-zorg voor ouderen in de zorgkantoorregio Rotterdam. Stichting Steinmetz de Compaan en Stichting De Singels worden hierna aangeduid als: Steinmetz. 3. Stichting Paus Johannes XXIII (hierna: Paus Johannes) is een stichting naar Nederlands recht. Paus Johannes is actief in de zorgkantoorregio s Haaglanden, Rotterdam, Delft Westland 1 Openbare versie

2 Oostland, Nieuwe Waterweg Noord en Zuidhollandse Eilanden op het gebied van intra- en extramurale zorg in het kader van de AWBZ voor mensen met een verstandelijke beperking. III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie is vastgelegd in een door partijen ondertekende intentieverklaring d.d. 3 september Volgens de door partijen overgelegde informatie zijn zij voornemens per 1 januari 2010 te fuseren, waarbij Steinmetz de verkrijgende rechtspersoon zal zijn en Paus Johannes de verdwijnende rechtspersoon. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, eerste lid onder a, van de Mededingingswet. De hierboven onder punt 4 omschreven transactie leidt ertoe dat twee voorheen van elkaar onafhankelijke ondernemingen fuseren. 6. Betrokken ondernemingen zijn Steinmetz en Paus Johannes. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING 8. De activiteiten van partijen overlappen op het gebied van intramurale AWBZ-zorg, extramurale AWBZ-zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, te weten persoonlijke verzorging en verpleging, dagactiviteiten en begeleiding. 9. De Beleidsregel Concentraties van Zorgaanbieders is in onderhavige zaak van toepassing op de mogelijke markt voor begeleiding in de zorgkantoorregio Haaglanden 1, omdat als gevolg van de voorgenomen concentratie sprake is van een toename van het gezamenlijke marktaandeel van de betrokken ondernemingen tot 35% of meer. 10. Met betrekking tot de markten intramurale zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en dagactiviteiten geldt dat als gevolg van de voorgenomen concentratie sprake is van een toename van het gezamenlijke marktaandeel van de betrokken ondernemingen in de zorgkantoorregio Haaglanden tot 35% of meer 2. De toename van de Herfindahl-Hirschmann 1 In de overige zorgkantoorregio s komt het gezamenlijke marktaandeel van partijen niet boven de 35%. 2 In de overige zorgkantoorregio s komt het gezamenlijke marktaandeel van partijen niet boven de 35%. 2 Openbare versie

3 index als gevolg van de voorgenomen concentratie is op deze markten echter niet hoger dan Gezien de geringe toevoeging door Paus Johannes aan de marktaandelen van Steinmetz in de zorgkantoorregio Haaglanden is de Raad van oordeel dat deze toename evident geen invloed heeft op de bestaande concurrentieverhoudingen en de keuzevrijheid van cliënten. Om die reden laat de Raad de beleidsregel voor de markten voor intramurale AWBZ-zorg voor verstandelijk gehandicapten en dagactiviteiten buiten toepassing. 11. De Beleidsregel Concentraties van Zorgaanbieders is in onderhavige zaak niet van toepassing op de markten voor extramurale persoonlijke verzorging en verpleging, omdat als gevolg van de voorgenomen concentratie geen sprake is van een toename van het gezamenlijk marktaandeel van de betrokken ondernemingen tot 35% of meer. 12. Conform de toelichting bij de NMa Uitvoeringsregel 4 wordt in onderhavig besluit alleen ingegaan op de (mogelijke) markt(en) voor begeleiding in de zorgkantoorregio Haaglanden. A. RELEVANTE MARKTEN Rel evant e pr oduct mar kt Nader onderscheid tussen ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding 13. In eerdere besluiten 5 is een mogelijke markt onderscheiden voor begeleiding, waarbij in het midden is gelaten of binnen deze mogelijke markt nader onderscheid moet worden gemaakt naar enerzijds ondersteunende begeleiding en anderzijds activerende begeleiding. 14. Uit onderzoek in onderhavige zaak is gebleken dat, op grond van de Beleidsregel CA-333, Prestatie beschrijvingen extramurale zorg 6 van de NZa vanaf 1 januari 2009 geen onderscheid 3 Een veelgebruikte maatstaf voor de concentratiegraad is de zogenaamde Herfindahl-Hirschmann index. Deze wordt berekend door de som te maken van de gekwadrateerde individuele marktaandelen (in procenten uitgedrukt) van alle ondernemingen op de markt. De HHI kan variëren tussen 0 en punten en is naast marktaandelen eveneens een maatstaf voor de mate van concentratie in een bepaalde markt. Het absolute niveau van de HHI geeft een eerste aanwijzing voor de concentratiegraad van de markt na de concentratie; de wijziging in de HHI is een graadmeter voor de verandering die voortvloeit uit de concentratie. In de Richtsnoeren van de Europese Commissie voor de beoordeling van horizontale fusies (2004/C31/03), punt 20, is aangegeven dat het onwaarschijnlijk is dat de Europese Commissie horizontale mededingingsbezwaren zal zien in geval van een fusie met een HHI van meer dan 2000 met een delta van minder dan 150, behalve wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is in onderhavige zaak geen sprake. 4 NMa Uitvoeringsregel verkorte afdoening 2008, Staatscourant 5 september 2008, nr. 171, p Zie het besluit van 11 juli 2006 in zaak 5082/Zorggroep West- en Midden-Brabant Amarant, punten en het besluit van 7 augustus 2006 in zaak 5705/Zorggroep Amsterdam Tabitha De Kleine Johannes, punten Openbare versie

4 meer wordt gemaakt tussen de functie ondersteunende begeleiding en de functie activerende begeleiding. In de Beleidsregel is de nieuwe functie Begeleiding opgenomen. 15. De nieuwe functie Begeleiding omvat het ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen. Dit kan begeleiding inhouden in verband met beperkte vaardigheden die een persoon heeft, zoals hulp bij dagelijkse bezigheden, besluiten nemen, plannen en uitvoeren van taken, beheerszaken regelen, communicatie en oriëntatie naar tijd, plaats en persoon. Daarnaast kan de begeleiding zien op sturing ten aanzien van de huishouding en/of stimulering van de persoonlijke zorg of op de mogelijke integratie in de samenleving en de sociale participatie. Deze functie is een samenvoeging vanuit de oude functies ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding. De functie Begeleiding is alleen gericht op zelfredzaamheid. Bevordering van de maatschappelijke participatie is niet langer doel van de begeleiding Marktpartijen in onderhavige zaak hebben aangegeven dat aanbieders van begeleiding, ook al voorafgaand aan de samenvoeging van ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding, doorgaans beide vormen van begeleiding aanboden. Daarnaast is gebleken dat de zorgvraag van de cliënt vaak een combinatie van beide vormen van begeleiding inhield. In de meeste gevallen kreeg een cliënt derhalve voor beide vormen van begeleiding een indicatie. De vraag of een zorgaanbieder die enkel ondersteunende begeleiding aanbiedt op korte termijn en zonder hoge investeringen ook activerende begeleiding kan gaan aanbieden en vice versa wordt dan ook door marktpartijen bevestigend beantwoord. 17. Op grond van het bovenstaande zal voor de beoordeling van de gevolgen van de voorgenomen concentratie in onderhavige zaak, in het navolgende worden uitgegaan van één mogelijke productmarkt voor begeleiding van verstandelijk gehandicapten, zonder onderscheid naar ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding. Nader onderscheid tussen begeleiding voor ouderen en begeleiding voor verstandelijk gehandicapten 18. In eerdere besluiten 8 welke betrekking hadden op een concentratie tussen een aanbieder van AWBZ-zorg voor ouderen en een aanbieder van AWBZ-zorg voor verstandelijk gehandicapten is in het midden gelaten of binnen extramurale AWBZ-zorg onderscheid moet worden gemaakt 6 Nederlandse Zorgautoriteit, Beleidsregel CA-333, Prestatiebeschrijving extramurale zorg, p Zie voor een beschrijving van de functie begeleiding ook: Nederlandse Zorgautoriteit, Beleidsregel CA-333, Prestatie beschrijvingen extramurale zorg, p Zie het besluit van 21 oktober 2005 in zaak 5171/Antaris Amstelrade Fontis, punt 29 en het besluit in zaak 5082/Zorggroep West- en Midden-Brabant Amarant, reeds aangehaald, punten Openbare versie

5 naar een markt voor extramurale AWBZ-zorg voor ouderen enerzijds en een markt voor extramurale AWBZ-zorg voor verstandelijk gehandicapten anderzijds. 19. In deze besluiten is aangegeven dat als gevolg van het feit dat binnen de AWBZ sinds 1 april 2003 geen nader onderscheid meer wordt gemaakt naar doelgroep, maar dat er algemene omschrijvingen zijn gekomen voor verschillende functies (de zogenaamde ontschotting ), instellingen die van oudsher actief waren op het gebied van thuiszorg voor ouderen ook thuiszorg voor andere doelgroepen kunnen aanbieden en vice versa. In dit verband werd ook opgemerkt dat deze overstap in theorie mogelijk is, maar zich in de praktijk niet voordeed Partijen zijn van mening dat geen nader onderscheid dient te worden gemaakt binnen de extramurale AWBZ-zorg naar doelgroep. Partijen wijzen er in dit verband op dat de activiteiten die door een reguliere thuiszorginstelling 10 worden verricht in het kader van persoonlijke verzorging en verpleging in beginsel vergelijkbaar zijn met de diensten die op de genoemde gebieden worden aangeboden door zorginstellingen voor lichamelijke en/of verstandelijk gehandicapten. Daarnaast wijzen partijen erop dat er vanuit de aanbodzijde geen wettelijke belemmeringen bestaan om zorg aan te bieden aan een andere doelgroep. 21. In onderhavige zaak hebben aanbieders van begeleiding van verstandelijk gehandicapten aangegeven dat aanbieders van begeleiding van ouderen in theorie tevens begeleiding van verstandelijk gehandicapten kunnen aanbieden en vice versa, maar dat dit in de praktijk nog niet gebeurt. Deze marktpartijen en de zorgkantoren geven aan dat, hoewel hiervoor geen wettelijke belemmeringen zijn, instellingen vaak een keuze maken om zorg aan te bieden aan een bepaalde doelgroep. Reden om niet andere groepen cliënten dan de gekozen doelgroep te bedienen zijn verschillen in benadering van cliënten en andere verschillen in de beroepshouding die vanuit de traditie van de twee disciplines zijn ontstaan. Voor de (theoretische) toetreding van begeleiding voor ouderen naar begeleiding voor verstandelijk gehandicapten geldt daarnaast dat specifieke kennis over verstandelijk gehandicaptenzorg bij instellingen vereist is. Daarvoor is het nodig dat instellingen hun personeel bijscholen of dat zij gekwalificeerd personeel aantrekken. 22. In onderhavige zaak hoeft de vraag in hoeverre instellingen die begeleiding aan ouderen bieden toe kunnen treden tot de (mogelijke) markt van begeleiding voor verstandelijk gehandicapten en vice versa niet te worden beantwoord omdat het uiteindelijke oordeel over de gevolgen van de fusie voor de mededinging niet anders uitvalt naarmate de toetredingsmogelijkheden als ruimer of krapper worden beoordeeld. 23. Evenals in eerdere zaken kan derhalve in onderhavige zaak in het midden worden gelaten of binnen de mogelijke markt voor begeleiding onderscheid gemaakt dient te worden naar 9 Zie het besluit in zaak 5082/Zorggroep West- en Midden-Brabant Amarant, reeds aangehaald, punt 15 en Hiermee wordt bedoeld een thuiszorginstelling die extramurale persoonlijke verzorging en verpleging aan ouderen biedt. 5 Openbare versie

6 doelgroep. Indien binnen de mogelijke productmarkt voor begeleiding geen nader onderscheid wordt gemaakt naar doelgroep is de positie van partijen kleiner, daar partijen enkel begeleiding aan gehandicapten bieden. Aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed zal in het navolgende alleen worden ingegaan op de situatie waarbij wel onderscheid naar doelgroep wordt gemaakt (zie de punten 27 tot en met 34). Rel evant e geogr af ische mar kt 24. Begeleiding wordt bij de cliënten thuis geleverd. Reistijden en reisbereidheid van de cliënt spelen dan ook geen rol bij de keuze van een cliënt voor een bepaalde aanbieder. 25. In eerdere besluiten 11 met betrekking tot extramurale AWBZ-zorg is, zowel voor ouderenzorg als voor gehandicaptenzorg, uitgegaan van een geografische markt die tenminste het werkgebied van een gevestigde speler en ten hoogste de zorgkantoorregio omvat. In deze besluiten is gesignaleerd dat een specifieke drempel om toe te treden tot een andere zorgkantoorregio is gelegen in de financieringssystematiek van de AWBZ, die ertoe leidt dat zorgaanbieders moeilijk productieafspraken kunnen maken voor zorg aan cliënten buiten de eigen zorgkantoorregio. 26. In onderhavige zaak is er geen reden om aan te nemen dat de geografische markt kleiner is dan de zorgkantoorregio Haaglanden, omdat het werkgebied van partijen niet een kleiner gebied omvat dan de zorgkantoorregio Haaglanden, maar een ruimer gebied. B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE Begeleiding 27. Indien uitgegaan dient te worden van een aparte markt voor begeleiding van verstandelijk gehandicapten behalen partijen een gezamenlijk marktaandeel van circa [30-40%](Steinmetz [30-40%]en Paus Johannes [0-10%] in de zorgkantoorregio Haaglanden. 28. Naast partijen zijn in de zorgkantoorregio Haaglanden nog drie andere grote aanbieders actief op het gebied van begeleiding van verstandelijk gehandicapten, namelijk Philadelphia, met een marktaandeel van circa [10-20]%, Humanitas, met een marktaandeel van circa [20-30]% en Ipse De Bruggen, met een marktaandeel van circa [10-20]%. 29. Het zorgkantoor Haaglanden heeft desgevraagd aangegeven dat de toevoeging van Paus Johannes aan de positie van Steinmetz op het gebied van extramurale zorg slechts minimaal is. 11 Zie bijvoorbeeld het besluit van 4 november 2005 in zaak 4212/De Basis Thuiszorg Gooi en Vechtstreek Vivium, punt 41, het besluit in zaak 5082/Zorggroep West- en Midden-Brabant Amarant, reeds aangehaald, punt 35 en het besluit in zaak 5705/Zorggroep Amsterdam Tabitha De Kleine Johannes, reeds aangehaald, punt Openbare versie

7 Daarnaast heeft het zorgkantoor Haaglanden aangegeven dat er voor het zorgkantoor voldoende alternatieven overblijven. 30. Het zorgkantoor heeft aangegeven weinig invloed uit te oefenen op het keuzegedrag van cliënten, bij de keuze tussen aanbieders die door het zorgkantoor zijn gecontracteerd. De keuze van de cliënt is leidend. Het is aannemelijk dat de andere drie grote aanbieders in zorgkantoorregio Haaglanden, Philadelphia, Humanitas en Ipse De Bruggen, gezien hun marktaandeel, zichtbaarheid en naamsbekendheid hebben in de regio. 31. Indien uitgegaan dient te worden van een aparte markt voor begeleiding van lichamelijk gehandicapten in de zorgkantoorregio Haaglanden is er geen sprake van overlap van de activiteiten van partijen op deze markt, omdat enkel Steinmetz begeleiding van lichamelijk gehandicapten biedt. De positie van Steinmetz op het gebied van begeleiding voor lichamelijk gehandicapten is echter groot. Derhalve wordt in het navolgende tevens ingegaan op de mogelijkheid dat de activiteiten op het gebied van begeleiding van lichamelijk gehandicapten tot dezelfde productmarkt moeten worden gerekend als de activiteiten op het gebied van begeleiding van verstandelijk gehandicapten en gekeken wat de positie van partijen zou zijn op deze mogelijke markt in de zorgkantoorregio Haaglanden. 32. Indien uitgegaan dient te worden van een markt voor begeleiding voor zowel verstandelijk gehandicapten als lichamelijk gehandicapten behalen partijen een gezamenlijk marktaandeel van circa [40-50%] De toevoeging van Paus Johannes aan het gezamenlijk marktaandeel van partijen is in dat geval [0-10%]. 33. Naast partijen zijn er in de zorgkantoorregio Haaglanden nog drie andere grote aanbieders actief op het gebied van begeleiding van verstandelijk gehandicapten en lichamelijk gehandicapten, namelijk Philadelphia, met een marktaandeel van circa [10-20]%, Humanitas, met een marktaandeel van circa [10-20]% en Ipse De Bruggen, met een marktaandeel van circa [10-20]%. Het is dat geval derhalve tevens aannemelijk dat er aanmerkelijk grotere concurrentiedruk uitgaat op Steinmetz van deze drie aanbieders dan van Paus Johannes. 34. Gelet op het gezamenlijk marktaandeel van partijen, het bestaan van voldoende alternatieven en de beperkte toevoeging aan het marktaandeel, is het niet aannemelijk dat de voorgenomen concentratie een significante beperking van de mededinging tot gevolg zal hebben op de mogelijke markt voor begeleiding, nog op een mogelijke markt voor begeleiding aan zowel verstandelijk gehandicapten als lichamelijk gehandicapten, nog op een mogelijke markt voor begeleiding van verstandelijk gehandicapten. C. Zienswijzen Cliëntenraden 7 Openbare versie

8 35. In reactie op de uitnodiging tot het geven van een zienswijze hebben de centrale cliëntenraden van Steinmetz en Paus Johannes hun advies over de voorgenomen fusie aan het bestuur van de respectievelijke instellingen toegezonden. De Centrale Cliëntenraad van Paus Johannes heeft hierin een aantal aandachtspunten geformuleerd met betrekking tot de naam van de nieuwe stichting, de toekomst van de cliëntenraden, de informatie over de fusie aan cliënten, de bereikbaarheid en laagdrempeligheid van medewerkers voor cliënten en nieuwbouwplannen. Naar aanleiding van de vragen over de positie van partijen na de voorgenomen fusie heeft de Centrale Cliënten Raad van Paus Johannes aangegeven deze vragen niet te kunnen beantwoorden. De Centrale Cliëntenraad van Steinmetz heeft in het advies aan het bestuur aangegeven op grond van de achtergrondinformatie te weinig argumentatie te hebben gezien om een positief advies uit te kunnen brengen. Samenvattend trekt de Centrale Cliënten Raad van Steinmetz de conclusie dat er te weinig voordelen zijn om door te gaan met de fusie. De Raad heeft van deze zienswijzen kennis genomen. Tevens is contact opgenomen met de Centrale Cliëntenraad van Steinmetz voor een nadere toelichting. Daarbij zijn nadere vragen met betrekking tot de positie van partijen na de voorgenomen fusie gesteld. De Centrale Cliënten Raad van Steinmetz heeft aangegeven op deze vragen geen antwoord op te kunnen geven. Beide adviezen bevatten geen argumenten die op de mededingingsrechtelijke beoordeling van de voorgenomen concentratie van invloed zijn. D. Zorgspecifieke aspecten 36. Conform de Beleidsregel concentraties zorgaanbieders heeft de Raad aangegeven hoe zij de volgende zorgspecifieke aspecten in haar mededeling heeft betrokken: (i) de transparantie van kwaliteit van zorg: wanneer mensen moeten reizen om zorg af te nemen kan een toename van de transparantie van de kwaliteit van zorg mogelijk hun reisbereid vergroten. Aangezien begeleiding bij cliënten thuis wordt geleverd speelt het aspect van transparantie van kwaliteit met betrekking tot reisbereidheid geen rol. Mensen zijn aangewezen op de organisaties die in hun woonplaats actief zijn of bereid en in staat zijn daar als reeds gevestigde speler binnen de zorgkantoorregio actief te worden. Een toenemende transparantie kan uiteraard wel van invloed zijn op het keuzegedrag van cliënten en de mate waarin zij kwaliteit daarin betrekken. Dat heeft weer gevolgen voor de wijze waarop aanbieders met elkaar concurreren maar heeft niet direct invloed op de omvang van de geografische markt (zie punt 25); (ii) het reisgedrag of de reisbereidheid van cliënten in punt 24; (iii) de mogelijkheden voor toetreding van nieuwe zorgaanbieders in de punten 22 en 25; (iv) de mate waarin zorginkopers invloed hebben op het keuzegedrag van cliënten in punt 30. VI. CONCLUSIE 37. Na onderzoek van deze melding is de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde 8 Openbare versie

9 concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat de concentratie de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze zou kunnen belemmeren, met name als het resultaat van het in het leven roepen of het versterken van een economische machtspositie. 38. Gelet op het bovenstaande deelt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 7 december 2009 De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze: w.g. drs. A.J.M. Kleijweg Directie Mededinging Plv. directeur Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de Rechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam 9 Openbare versie