05 Het aanmeten van arm- en hand-tek

Transcriptie

1 Ambulante Compressietherapie tek voor gevorderdent theorie 05 Het aanmeten van arm- en hand-tek Inleiding In dit hoofdstuk komen eerst de TEK aan bod die er bestaan voor handen en armen. Verder komen de punten aan bod die bij armen en handen door de aanmeter worden gemeten om een TEK te kunnen bestellen; Vervolgens wordt uitgelegd hoe er precies gemeten moet worden om tot een correcte maat te kunnen komen. Zowel de aanmeetpunten voor de arm, alsook de hand worden besproken Aanmeetpunten Er zijn de volgende soorten TEK voor armen en handen beschikbaar: Omschrijving Handschoen met of zonder vingers en duim Armkous Armkous met schouderkap of bevestigingsband rond bovenlichaam Type AC1 CG1 CH Evenals bij het meten van de benen, wordt ook voor een hand of arm het symbool c gebruikt om de omtrek meten. Echter, in afwijking van het meten van de benen, wordt de lengte niet in l uitgedrukt, maar in de afstand tot het eerst gemeten, meest distale punt (AB, AC, enz.) Bij de armen worden de volgende punten gehanteerd: Omschrijving Maten C Overgang hand en pols, voor de knobbel op de pols (radialisknobbel) cc - D Waar de onderarm snel dikker wordt (vgl. B1-maat van been) cd CD E Elleboog ce CE F Midden van de bovenarm cf CF G Bovenarm ter hoogte van de oksel cg CG H Schouder (vgl. plek van BH-band bij vrouwen) ch G1H LET OP: Alle lengtematen worden gemeten vanaf de pols (C)

2 5 Het aanmeten van arm- en hand-tek Bij de handen worden de volgende punten gehanteerd: Omschrijving Maten Omtrek Lengte A Inplanting van de vingers ca - B De handpalm, vlak boven de duim cb AB C Overgang hand en pols, voor de knobbel op de pols (radialisknobbel) cc AC LET OP: Alle lengtematen worden gemeten vanaf de A-maat. Het aanmeten van vingers vereist geduld en concentratie Aanwijzingen voor het aanmeten van een armtek LET OP: Er wordt aan de binnenzijde van de arm gemeten en de arm dient omlaag te hangen. Begin bij het aanmeten van een handschoen en een armkous altijd door de lengtematen te markeren met een (huid) potlood. Daarna kunnen de omvangs- en lengtematen gemeten worden. markeerpunten C, C1 (nodig voor een handschoen) en de D-maat. E, de F en de G-maat

3 Ambulante Compressietherapie tek voor gevorderdent theorie Meten van de omvangsmaten C, C1 De C-Maat wordt genomen door het meetlint voor de radiusknobel te leggen. Het meetlint wordt hierbij niet aangetrokken. De C1-Maat wordt genomen door het meetlint net achter de radiusknobbel te leggen. Ook hierbij wordt het meetlint niet aangetrokken. Tip: laat het gewicht van de rolmaat zorgen voor een continue spanning op de huid. D CD, CD1, CD2, enz. Indien nodig kunnen bij sterke vormveranderingen meerdere punten D opgegeven worden. Deze worden D D1 D2, enz. genoemd, met bijbehorende omtrekmaten cd, cd1, cd2, enz. en voor de lengte CD, CD1, CD2, enz. De D-maat wordt opgenomen daar waar de arm snel dikker wordt. Vergelijk dit punt met de B1 maat van het been

4 5 Het aanmeten van arm- en hand-tek E ce, CE Meet ce op de grootste omvang, dus met de arm lichtgebogen, door de plooi van de elleboog en over de elleboogknobbel heen. F cf, CF De F-maat wordt halverwege de bovenarm genomen

5 Ambulante Compressietherapie tek voor gevorderdent theorie G cg, CG De G-maat wordt zo hoog mogelijk op de arm gemeten, echter 1 à 2 cm. onder de okselplooi. Zorg dat het meetlint horizontaal op de ronding van de arm gehouden wordt. De neiging is groot om het meetlint te veel in de richting van de schouder te leggen. De omvang wordt dan logischerwijs te groot. H ch, GH Voor het aanmeten van een schouderkapje zijn de volgende maten nodig, nl. 1) Omvang van de oksel bij het schoudergewricht; 2) De lengte van G naar de schouder, daar waar een BH-band zou zitten. Behalve doormiddel van een armkapje kan het soms nodig zijn om de armkous m.b.v. een band rond het bovenlichaam te bevestigen. Meet hiervoor ook de omvang rond het bovenlichaam van punt H onder de oksel van de andere arm door

6 5 Het aanmeten van arm- en hand-tek Meten van de lengtematen Let op: er wordt altijd gemeten vanaf punt C naar een ander meetpunt. Bij het meten van de lengte tussen C en D, wordt begonnen met meten op punt C. Als van C naar E gemeten wordt, dient de arm niet overstrekt te worden. Met op dezelfde manier van C naar F en C naar G

7 Ambulante Compressietherapie tek voor gevorderdent theorie Aanwijzingen voor het aanmeten van een hand-tek A,B,C AB,AC Bij een eerste verstrekking aan een patiënt wordt altijd een losse armkous plus een losse handkous zonder vingers gegeven, ook al is de hand niet dik. Pas bij de tweede verstrekking kan hiervan afgeweken worden. Als zowel een handkous alsook een armkous benodigd is, dan mogen de randen niet op dezelfde plek komen (handkous en armkous hebben beide een punt C ). Neem dan het normale punt C voor de armkous en een punt C1 voor de handkous ca. 3 cm. hoger op de pols. Nota bene. Een kous voor arm en hand uit één stuk wordt enkel bij uitzondering verstrekt. Bijvoorbeeld bij verlammingen of als er insnoeringen ontstaan omdat de patiënt de handschoen te weinig draagt. Let op: bij het aanmeten van een handschoentje begin je ook weer met het opnemen van de markeringspunten: A wordt gevonden door het meetlint rond de handpalm te leggen, ter hoogte van de vingerinplant van de wijsvinger en de pink (2e en 5e vinger). Mocht de hand nogal schuin zijn, dan dient het meetlint ook schuin aangelegd te zijn. Het meetpunt A is gemarkeerd (zwart stipje in de buurt van de ringvinger) B ligt in de handpalm ter hoogte van de duiminplant. Het meetlint is een handig hulpmiddel om ook hier de juiste plek te kunnen markeren

8 5 Het aanmeten van arm- en hand-tek Vervolgens wordt eerst de C-maat gemeten. Deze C-maat komt zowel bij de arm- alsook de hand-tek voor. De C-maat wordt genomen door het meelint voor de radiusknobel te leggen. Het meetlint wordt hierbij niet aangetrokken. Een C1-Maat wordt genomen door het meetlint net achter de radiusknobbel te leggen. Ook hierbij wordt het meetlint niet aangetrokken. Tip: laat het gewicht van de rolmaat zorgen voor een continue spanning op de huid. De aanmeetpunten zijn al gemarkeerd (zie hierboven). Meet nu de ca en de cb. De hand dient ontspannen te zijn en de vingers zo veel mogelijk plat op de ondergrond. Om dit te vergemakkelijken kunnen de vingers iets gespreid worden

9 Ambulante Compressietherapie tek voor gevorderdent theorie Het meten van de cx-maat bij de duim is het lastigst. Maak een soort stropdasje en volg hierbij de anatomische vorm van de duim. Bij het buiten van de duim ligt het meetlint op het 1e kootje. Let op: niet in gebogen stand van de duim meten. Meet vervolgens de omvangen van alle vingers. Een cz-maat wordt altijd genomen ter hoogte van de distale vingerkoot en de nagelriem

10 5 Het aanmeten van arm- en hand-tek Meet tot slot de lengte van alle vingers. De lengte wordt gemeten van de vingerinplant tot de nagelriem. Tip: gebruik hiervoor een vingerkaartje