Inhoud. Samenvatting 2
|
|
- Franciscus Geerts
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Inhoud Samenvatting 2 1. In actie voor energiebesparing Waarom energie besparen? Ambitie van het actieprogramma Situatieschets Economische effecten 9 2. Aanpak en instrumenten Eindgebruikers en instrumenten Doorsnijdende thema s Verantwoordelijkheden binnen Rijksoverheid Intermediairs Eindgebruikers Energie-intensieve industrie Middelgrote energiegebruikende industrie Zakelijke dienstverlening Midden- en kleinbedrijf Agrarische sector Non-profit sector Overheden Huishoudens Intermediairs Gemeenten en provincies Organisaties gelieerd aan de Rijksoverheid Regionale onderdelen van departementen Energieleveranciers Marktpartijen en maatschappelijke organisaties Internationaal Europese Unie Internationaal Energie Agentschap Monitoring, evaluatie en rapportage Drie monitoringniveaus Harmonisatie van methoden Macroniveau Mesoniveau Microniveau Evaluaties Rapportage 88 Bijlagen 1 Acties en doelstellingen 2 Overzicht instrumenten 3 Financieel overzicht 4 Internationale vergelijking
2 Samenvatting In dit actieprogramma beschrijft het Kabinet welke bijdrage aan energiebesparing het in de periode verwacht van de verschillende maatschappelijke sectoren en doelgroepen. Het Kabinet geeft ook aan welke instrumenten het hiervoor inzet. Het Actieprogramma Energiebesparing bouwt voort op de Energiebesparingsnota die in 1998 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Deze nota heeft de mogelijkheden van een intensivering van het energiebesparingsbeleid verkend. Duidelijk is dat besparing op energie in een tijd van lage energieprijzen niet eenvoudig is. Dat lukt alleen als overheid en maatschappelijke sectoren dit gezamenlijk oppakken. Dit actieprogramma moet daaraan een impuls geven. Het Kabinet is voornemens de komende jaren voor het actieprogramma een bedrag in te zetten dat oploopt van zo n 690 miljoen gulden in 1999 tot circa 910 miljoen gulden in 2001 (Dit is exclusief gelden uit het CO 2 -reductieplan en middelen op begrotingsposten die indirect van belang zijn voor energiebesparing). Dit betekent dat het jaarlijkse overheidsbudget de komende jaren meer dan verdubbelt ten opzichte van voorgaande jaren. Het verbeteren van de energie-efficiency is in het actieprogramma langs drie wegen uitgewerkt: een doelgerichte benadering van eindgebruikers, een heldere verdeling van verantwoordelijkheden binnen de Rijksoverheid en een belangrijke rol van intermediaire organisaties. Het actieprogramma onderscheidt acht verschillende groepen eindgebruikers. Dit zijn achtereenvolgens: de energie-intensieve industrie; de middelgrote industrie; de zakelijke dienstverlening; het midden- en kleinbedrijf; de agrarische sector; de non-profitsector; overheden; huishoudens. 2
3 Deze eindgebruikersgroepen vormen de kern van het programma. De overheid zet voor deze eindgebruikers generieke instrumenten in, met name op het vlak van financiële stimulering van investeringen in energiebesparing. Daarnaast wordt per eindgebruikersgroep een beperkt aantal kerninstrumenten ingezet. Bij de energie-intensieve sectoren die internationaal moeten concurreren gaat het om de convenantenaanpak (benchmarken en Meerjarenafspraken). Kerninstrumenten voor de andere sectoren zijn heffingen, advisering en regelgeving. Binnen de Rijksoverheid worden nadere afspraken gemaakt tussen de departementen om tot een heldere verdeling van de verantwoordelijkheden te komen. Het ministerie van Economische Zaken krijgt steeds meer een regisserende en initiërende functie. Alle departementen hebben een primaire verantwoordelijkheid voor de te bereiken energiebesparing op hun eigen beleidsterrein. Ook intermediairs, zoals gemeenten, energieleveranciers en maatschappelijke organisaties, hebben een taak in het bereiken en stimuleren van eindgebruikersgroepen. De in het actieprogramma geschetste aanpak kan alleen succesvol zijn als zij actief meewerken. Bijzondere aandacht wordt in het actieprogramma gegeven aan monitoren. Dit om de voortgang van de maatregelen te bewaken en zonodig bij te kunnen sturen. 3
4 1 In actie voor energiebesparing 1 Kamerstukken II, , 25097, nr 23 2 Kamerstukken II, , 26245, nr 1-3 Het Kabinet beseft dat de overheid, samen met alle geledingen in de samenleving, voor een uitdaging staat wat betreft het op een verantwoorde manier omgaan met energie. De minister van Economische Zaken heeft daarom op 18 juni 1998, tijdens het overleg met de Tweede Kamer over de Energiebesparingsnota, een actieprogramma energiebesparing toegezegd. 1 In dit actieprogramma beschrijft het Kabinet welke bijdrage aan energiebesparing het in de periode verwacht van de verschillende maatschappelijke sectoren en doelgroepen. Het Kabinet geeft ook de instrumenten aan die het hiervoor inzet. Alle aspecten van energiebesparing komen in het programma aan de orde. Het bevat geen nieuwe beleidsvoornemens in vergelijking met het Belastingplan en de Energiebesparingsnota. Wel is de uitwerking op onderdelen nieuw. De Energiebesparingsnota (april 1998), het Belastingplan 1999 en de uitvoeringsnota Klimaatbeleid (juni 1999) vormen het kader voor dit actieprogramma. De Energiebesparingsnota verkent de mogelijkheden voor intensivering van het energiebesparingsbeleid tot In lijn daarmee bevat het Belastingplan 1999 het voornemen om in drie stappen de verhoging in te voeren van de Regulerende Energiebelasting en de daarmee samenhangende positieve fiscale prikkels ter bevordering van energiebesparing. De uitvoeringsnota Klimaatbeleid gaat in op de bijdrage die energiebesparing levert aan de reductie van de emissies van broeikasgassen. Definitie energiebesparing Dit actieprogramma verstaat onder energiebesparing allereerst het verbeteren van de efficiency van energiegebruik (bij bedrijven en huishoudens) en energie-omzetting (bijvoorbeeld in elektriciteitscentrales). Verbetering van de energie-efficiency wordt gemeten als een vermindering van de hoeveelheid energie die nodig is om een product, activiteit of dienst te leveren. Omdat een zuiniger gebruik van materialen en grondstoffen ('dematerialisatie') vaak tot een zuiniger energiegebruik leidt, is dit effect onderdeel van de gebruikte definitie van energiebesparing. Ook het tegengaan van onnodig energiegebruik ('verspilling') is onderdeel van de beoogde energiebesparing. Te denken valt daarbij aan gedragsverandering als het licht uitdoen bij het verlaten van de kamer en meer de fiets gebruiken in plaats van de auto. Het is overigens niet de bedoeling dat dit actieprogramma bestaande productie- en consumptiepatronen rechtstreeks beïnvloedt. Het uitvoeren van dit programma moet ertoe leiden dat het produceren, consumeren, wonen en vervoeren energie-efficiënter gebeurt Waarom energie besparen? Energiebesparing is om diverse redenen een goede zaak. Het is goed voor het milieu, voor de economie en voor het zekerstellen van de energievoorziening in de toekomst. Wanneer het gebruik van fossiele brandstoffen afneemt, komen er minder schadelijke stoffen, zoals CO 2, NO x en SO 2, in het milieu. 4
5 Deze stoffen leveren een bijdrage aan het broeikaseffect en de verzuring van het milieu. Broeikaseffect De toename van 'broeikasgassen' in de atmosfeer maakt de isolerende 'deken' om de aarde dikker, waardoor de onderste lagen van de atmosfeer meer warmte vasthouden. Naar verwachting zal hierdoor de temperatuur op aarde uiteindelijk hoger worden. Dit kan zowel leiden tot meer droogte als tot toenemende wateroverlast. De uitstoot van kooldioxide (CO 2 ), methaan (CH 4 ), lachgas (N 2 O) en fluorverbindingen (HFK's, PFK's en SF 6 ) versterkt dit broeikaseffect. Door toedoen van de mens zijn de hoeveelheden van deze broeikasgassen in de atmosfeer tot boven de natuurlijke waarden gestegen. CO 2 is verantwoordelijk voor ongeveer 75 procent van het broeikaseffect. Verzuring Verzuring geeft schade aan bossen, natuurgebieden en gebouwen. Het is een verzamelterm voor verschillende effecten: aantasting van natuur en materialen door de zure werking van luchtverontreiniging, verstoring van de voedingsstoffenbalans, aantasting van biodiversiteit en bladschade bij planten. Belangrijke veroorzakers van verzuring zijn: stikstofoxiden (NO x ), zwaveldioxide (SO 2 ), ammoniak (NH 3 ) en vluchtige organische stoffen (VOS). Er zijn ook economische voordelen. Particuliere gebruikers en bedrijven kunnen geld besparen door zuiniger om te gaan met energie. Nieuwe technologieën voor energiebesparing bieden (export)marktkansen voor de toeleverende industrie. Verder heeft energiebesparing tot gevolg dat de samenleving als geheel minder afhankelijk wordt van het aanbod aan energie. X-Flow: exportmogelijkheden voor energiezuinige filtratie De firma X-Flow b.v. in Almelo produceert permanent hydrofiele microfiltratie- en ultrafiltratiemembranen. Research en innovatie zijn gericht op verbreding van het gebruik van membraantechnologie in bestaande en geheel nieuwe toepassingen. Het bedrijf heeft verschillende wereldwijd geregistreerde patenten. Membraantechnologie wordt onder andere toegepast bij filtratie van water. Grootschalige filtratieprocessen kosten veel energie. X-Flow heeft het XIGA-filtratieproces ontwikkeld, waarbij de membranen langer meegaan en het energie- en chemicaliëngebruik zeer laag is. Dit proces is onder andere geschikt voor drinkwaterproductie, spoelwater van zandfilters, gietwater in de glastuinbouw, proceswater, behandeling van effluent, oppervlaktewater en huishoudwater. In het buitenland bestaat zeer veel belangstelling voor deze nieuwe technologie. 1.2 Ambitie van het actieprogramma De Energiebesparingsnota uit 1998 heeft de mogelijkheden verkend van verhoging van de energie-efficiencydoelstelling van 1,6 procent per jaar uit de Derde Energienota 3 naar 2,0 procent (EC-scenario) à 2,1 procent (GC-scenario) per jaar 3 Kamerstukken II, 1995/1996, 24525, nr 1-2 5
6 voor de periode tot Hiermee zouden de CO 2 -emissies met ongeveer 10 Mton kunnen worden verminderd. De extra energiebesparingsmaatregelen dragen daarmee voor ongeveer een vijfde bij aan de Kyoto-doelstelling voor Nederland voor het verminderen van de emissies van broeikasgassen. De uitvoeringsnota Klimaatbeleid gaat hier nader op in. Scenario's De ambitie voor verbetering van de energie-efficiency is onder andere gebaseerd op twee scenarioberekeningen: het European Coordinationscenario (EC) en het Global Competition-scenario (GC). In het ECscenario is de ambitie 2,0 procent verbetering per jaar voor de periode van 1998 tot en met 2010, in het GC-scenario 2,1 procent. Scenarioberekeningen zijn geen voorspellingen. Zij geven wel inzicht in hoe emissies zich kunnen ontwikkelen gegeven bepaalde toekomstbeelden. Deze beelden verschillen van elkaar in veronderstellingen ten aanzien van de politieke, economische, demografische, sociaalculturele en technologische ontwikkelingen. De bandbreedte in energiebesparing die daarvan het resultaat is, weerspiegelt onzekerheden over hoe de wereld er in 2010 uit zal zien. De relatief lage olieprijs van de afgelopen jaren bijvoorbeeld is een gevolg van een combinatie van factoren die niet noodzakelijkerwijs indicatief zijn voor ontwikkelingen op lange termijn. De veronderstellingen zijn: European Coordination: gemiddelde economische groei van 2,7 procent per jaar, lage olieprijzen van $17 in 2010 en een Europese energieheffing; Global Competition: gemiddelde economische groei van 3,3 procent per jaar, sterke toename van de energieprijs naar $ 28 per vat olie in Het actieprogramma gaat uit van het prijspad van het Centraal Planbureau (CPB). De verwachtingen van het CPB ten aanzien van de ontwikkeling van energieprijzen op lange termijn zijn de laatste jaren niet gewijzigd. Met dit actieprogramma is het beleid voor de komende vier jaar fors geïntensiveerd. In hoofdzaak gaat het om maatregelen met maximaal een kosteneffectiviteit volgens de zogenaamde nationale kostenbenadering van 150 gulden per ton CO 2. De uitvoeringsnota Klimaatbeleid hanteert dit als algemeen selectiecriterium voor CO 2 -reductiemaatregelen. Dit betekent dat het pakket aan maatregelen van dit actieprogramma op onderdelen verschilt van dat uit de Energiebesparingsnota. Zo zijn enerzijds extra maatregelen voor vervoer opgenomen terwijl anderzijds over enkele maatregelen in de gebouwde omgeving nog geen besluiten zijn genomen. Een grotere bijdrage vanuit het energiebesparingsbeleid aan het Nederlandse CO 2 -beleidstekort vereist duurdere maatregelen. Hierover neemt dit Kabinet zo nodig besluiten in Deze besluiten zullen worden afgewogen binnen het totale klimaatbeleid. Wat de maatregelen uit dit actieprogramma aan concrete energiebesparing of Mton CO 2 -reductie in 2002 opleveren is nu niet exact aan te geven. De resultaten van de intensivering van 6
7 het beleid zijn immers niet direct zichtbaar. De ontwikkeling en implementatie van nieuwe instrumenten als benchmarken in de industrie en het Energie Prestatie Advies voor woningen en gebouwen kost tijd. Afgewacht moet worden in welke mate het Energie Prestatie Advies zal leiden tot een vrijwillige respons van de markt in de vorm van een forse investeringsimpuls. Daarnaast kenmerken verschillende maatregelen zich door een gefaseerde implementatie. Hierbij lopen investeringen in besparing parallel met reguliere investeringen. Andere maatregelen zoals onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technologieën hebben pas op langere termijn effect. Het vervullen van de ambitie is bovendien voor een deel afhankelijk van factoren die niet of slechts gedeeltelijk binnen de directe invloedssfeer van de nationale overheid liggen. Te denken valt aan de ontwikkeling van de economische groei, de energieprijzen, het beleid van de Europese Unie en het aanbod van nieuwe besparingstechnologieën in het buitenland. Door het monitoren van de voortgang van de acties en de daarmee bereikte resultaten zal niettemin gaandeweg een beeld ontstaan van de met het actieprogramma bereikte concrete energiebesparing. In dit actieprogramma is gekozen voor het operationaliseren van de ambitie in concrete acties. Het Kabinet hecht veel waarde aan het scherp monitoren van de voortgang van deze acties. In hoofdstuk 6 is de aanpak van het monitoren nader uitgewerkt. Mocht in 2002 blijken dat het beleid niet op koers ligt, dan zal worden bezien of extra maatregelen nodig zijn. Ook het huidige instrumentarium zal dan nog eens kritisch onder de loep worden genomen. Geringe rol Nederland bij productie van witgoed Europa vormt zo n 50 procent van de wereldmarkt voor wasmachines en vaatwassers. De belangrijkste productgroepen zijn machines voor (vaat)wassen/drogen, koelen/vriezen en kooktoestellen. In Europa zijn nagenoeg alle huishoudens voorzien van koel/vriestoestellen en wasmachines. Droogtrommels en vaatwassers vormen snelle groeimarkten. De productie is geconcentreerd in Duitsland, Italië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. De productiecapaciteit is voornamelijk in handen van enkele multinationale concerns gevestigd in Duitsland, Italië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. In de winkels zijn meer dan 50 merknamen verkrijgbaar. Uit deze gegevens blijkt al dat Nederland een geringe rol speelt bij de productie van deze huishoudelijke apparaten. De mogelijkheden van ons land om hierop invloed uit te oefenen via onderzoek en technologiebeleid zijn dus beperkt. Daarom richt het Nederlandse beleid ten aanzien van het aanbod van apparaten zich met name op minimum efficiencynormering en afspraken met fabrikanten in EU verband. Italië 25 % Frankrijk 10% Verenigd Koninkrijk 10% Koelen/vriezen 30% Kooktoestellen 20% Overig 10% Duitsland 35% Overig 20% (Vaat)wassen/drogen 40% 7
8 4 Energiemonitor, van het CBS 1.3 Situatieschets Energiebesparing is geen nieuw fenomeen. Het actieprogramma sluit aan op de resultaten die tot nu toe met besparingsmaatregelen zijn bereikt. De in de afgelopen jaren gerealiseerde besparing van het energiegebruik kan niet zomaar uit statistieken worden afgelezen, maar moet worden berekend. Hiervoor is een aantal methoden beschikbaar. Hoofdstuk 6, monitoring, gaat in op de harmonisatie van deze berekeningswijzen. Volgens cijfers van het Centraal Planbureau 4 steeg het energiegebruik in de periode met gemiddeld 1,2 procent per jaar. Het energiegebruik voor transport nam het sterkst toe (2,5 procent per jaar), terwijl het energiegebruik voor gezinnen weinig groeide (0,2 procent per jaar). In vrijwel alle sectoren steeg het gebruik van elektriciteit aanzienlijk sterker dan het gebruik van brandstoffen. Sector 1997 Figuur 1 Energiegebruik in PJ s in 1997 per sector (bron: CPB) Huishoudens 466 Industrie 995 Vervoer 446 Overig 509 Omzetting 619 Totaal energie-intensieve industrie Figuur 2 Indicatie verdeling energiegebruik over eindgebruikersgroepen in dit actieprogramma middelgrote industrie huishoudens zakelijke dienstverlening MKB overheden agrarische sector non-profit Het energiegebruik, afgezet tegen het bruto nationaal product, geeft de mate weer waarin het energiegebruik de economische groei volgt. Dit is de zogenaamde energie-intensiteit. In de periode daalde de energie-intensiteit met gemiddeld 1,2 procent per jaar. Zoals uit figuur 3 blijkt is deze daling vooral de laatste jaren fors. De energie-intensiteit wordt enerzijds bepaald door besparingen en anderzijds door structuureffecten, zoals verschuivingen tussen bedrijfstakken en veranderingen in levensstijl. Ook elektrificatie, dat is de toename van het aantal elektrische apparaten, wordt beschouwd als een structuureffect. 8
9 Figuur 3 Geïndexeerde energie-intensiteit (1990=100) In de Derde Energienota (1995) is de doelstelling een gemiddelde verhoging van de energie-efficiency met 1,6 procent per jaar voor de periode tot In de periode is een energiebesparing van gemiddeld 1,4 procent per jaar gerealiseerd (inclusief een volgens de definitie van de Derde Energienota geschat dematerialisatie-effect van circa 0,1 procent per jaar). Aan de doelstelling van de Derde Energienota liggen bepaalde veronderstellingen ten grondslag, bijvoorbeeld over de omvang van de economische groei, de hoogte van energieprijzen en het Europees beleid. Daarom mogen niet zomaar conclusies worden getrokken over de effectiviteit van het besparingsbeleid. De besparing kan zich immers anders hebben ontwikkeld dan destijds is voorzien. De besparing bij huishoudens, diensten, landbouw, vervoer en de bouw is bijvoorbeeld achtergebleven bij de doelstelling uit de Derde Energienota. De industrie wist echter de afgelopen jaren meer energie te besparen dan was verwacht. Dat komt vooral door het gebruik van warmtekrachtkoppeling en door dematerialisatie. Het sterk stijgende energiegebruik in het vervoer is vooral te wijten aan de toenemende mobiliteit. Deze stijging wordt beïnvloed door onder andere demografische en maatschappelijke ontwikkelingen zoals individualisering, emancipatie, welvaartsgroei en internationalisering. 1.4 Economische effecten In geld uitgedrukt bespaarden bedrijven in de periode jaarlijks circa 300 miljoen gulden en huishoudens ongeveer 200 miljoen gulden. De jaarlijkse energierekening van zowel bedrijven als huishoudens bedroeg circa 21 miljard gulden. Investeringen in energiebesparende maatregelen leveren een essentiële bijdrage aan energiebesparing. In de jaren negentig bedroegen deze investeringen 2 à 2,5 miljard gulden per jaar. Met de intensivering van het energiebesparingsbeleid zullen de investeringen in energiebesparende maatregelen de komende jaren naar verwachting groeien naar meer dan het dubbele van het niveau in de jaren negentig. Vooral de investeringen in woningen en bedrijfsgebouwen zullen flink toenemen. De verhoging van de Regulerende Energiebelasting, de positieve prikkels voor huishoudens en bedrijven en de inzet van gelden voor het klimaatbeleid leiden tot economische impulsen. Daarnaast lokken ook vernieuwingen in het niet-financiële instrumentarium extra investeringen uit. 9
10 Voor investeringen in energiebesparende maatregelen door het bedrijfsleven geldt als uitgangspunt, dat in elk geval alle maatregelen worden genomen met een interne rentevoet van tenminste 15 procent. Dit impliceert een terugverdientijd van vijf jaar of korter. De gemiddelde investeringen voor energiebesparing in woningen bedragen de komende jaren naar verwachting à gulden per woning. Het Centraal Planbureau heeft het in de Energiebesparingsnota gepresenteerde beleidspakket doorgelicht en is tot de conclusie gekomen dat dit geen ingrijpende economische effecten met zich mee brengt. De uitwerking die dit actieprogramma hieraan geeft, vormt geen aanleiding om deze conclusie bij te stellen. Andere rapporten, plannen en programma's In het Energierapport zal de minister van Economisch Zaken onder meer ingaan op langetermijnzaken. Deze worden in dit actieprogramma slechts aangestipt. Voorbeelden daarvan zijn de effecten van het liberaliseren van het energiebeleid en de rol van energiedistributiebedrijven. De uitvoeringsnota Klimaatbeleid behandelt de bijdrage die energiebesparing levert aan de reductie van de emissies van broeikasgassen. Deze nota is in juni 1999 door het Kabinet uitgebracht. Het actieprogramma gaat slechts op hoofdlijnen in op energiebesparing in verkeer en vervoer. Dit onderwerp komt uitgebreid aan de orde in het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan, waarvan de beleidsvoornemens begin 2000 verschijnen. Analoog aan het actieprogramma zullen in dit plan concrete acties worden geformuleerd voor verkeer en vervoer. Het streven naar een duurzame energievoorziening kent twee pijlers: energiebesparing en het gebruik van duurzame energie. Het beleid voor duurzame energie is vastgelegd in het actieprogramma 'Duurzame energie in opmars' (maart 1997). De minister van Economische Zaken zal medio 1999 een voortgangsrapportage aan de voorzitter van de Tweede Kamer sturen. Het actieprogramma Energiebesparing behandelt alleen enkele raakvlakken tussen duurzame energie en energiebesparing. 10
11 Aanpak en 2 instrumenten De uitdaging is om de liberalisering van de energiemarkt en een ambitieus energiebesparingsbeleid met elkaar te verenigen. De aanpak van het actieprogramma kenmerkt zich door een doelgerichte en marktconforme benadering van eindgebruikers, een heldere verdeling van verantwoordelijkheden binnen de Rijksoverheid en een effectieve inschakeling van intermediaire organisaties. Het Kabinet is voornemens de komende jaren voor het actieprogramma een bedrag in te zetten dat oploopt van zo n 690 miljoen gulden in 1999 tot circa 910 miljoen gulden in Dit is exclusief gelden uit het CO 2 -reductieplan en middelen op begrotingsposten die indirect van belang zijn voor energiebesparing en inclusief de vanaf 1999 in drie stappen in te voeren positieve fiscale prikkels voor met name energiebesparing. In het in 2001 te bereiken eindbeeld bedragen deze prikkels 300 miljoen gulden voor bedrijven en 200 miljoen gulden voor huishoudens. Dit betekent dat het jaarlijkse overheidsbudget de komende jaren meer dan verdubbelt. Uiteindelijk wordt ongeveer 25 procent van het budget ingezet voor subsidies en circa 75 procent voor fiscale stimulering. In bijlage 3 is een meer gedetailleerd financieel overzicht weergegeven. Begrotingsmiddelen Structureel (per jaar) Eenmalig (1999) - energiebesparingsprogramma s overig pm 1 pm 2 Fiscaal - EIA, Vamil, Groen beleggen positieve prikkels bedrijven Figuur 4 Totaal overzicht van financiële middelen voor energiebesparing (op verplichtingenbasis) - positieve prikkels huishoudens Totaal pm pm 1 Energiebesparingsprojecten in het kader van generieke technologieregelingen (BTS, EET, etc.) en regelingen van andere departementen en de Europese Unie. 2 Extra middelen uitvoeringsnota Klimaatbeleid en energiebesparingsaandeel CO 2 -reductieplan. 3 Beroep op genoemde regelingen voor energiebesparing in In drie jaarlijkse stappen in 2001 te bereiken. 2.1 Eindgebruikers en instrumenten Dit actieprogramma gaat uit van een zo veel mogelijk generiek instrumentarium. Om de energiebesparingsambitie te realiseren moeten nog aanvullende instrumenten worden ingezet, die aansluiten bij specifieke kenmerken van eindgebruikers. Per eindgebruikersgroep is een beperkt aantal kerninstrumenten ontwikkeld. Het actieprogramma onderscheidt acht groepen van eindgebruikers. De mogelijkheden voor energiebesparing verschillen per eindgebruikersgroep. Deze hangen samen met inspanningen in het verleden, internationale concurrentie, beschikbare besparingstechnologieën, energieprijsontwikkelingen en dergelijke. 11
12 Eindgebruiker Financiële stimulering Convenanten Technologie Energie Prestatie Norm en Advies Wet milieubeheer Regulerende Energiebelasting Figuur 5 Kerninstrumenten per eindgebruikersgroep Energie-intensieve industrie x x x Middelgrote industrie x x Zakelijke dienstverlening x x x MKB x x x x Agrarische sector x x x Non-profit x x x Overheden x x Huishoudens x x x Bij de keuze van de kerninstrumenten is een onderscheid gemaakt tussen sectoren die te maken hebben met internationale concurrentie, waarvoor energie een relevante kostenfactor is, en sectoren waarbij dat niet of slechts in beperkte mate het geval is. Voor de eindgebruikers die sterk internationaal moeten concurreren, blijft zelfregulering vooropstaan. Zij kunnen toetreden tot het convenant Benchmarken of Meerjarenafspraken. Dit komt overeen met het advies van de Algemene Energieraad. Deze raad constateerde in februari 1998 in zijn advies over de Nota Energiebesparing 1998 aan de minister van Economische Zaken: Harde nationale maatregelen op het gebied van concurrentiegevoelige productie kunnen leiden tot weglekken van bedrijvigheid naar het buitenland, tenzij een waterdichte internationale aanpak met sluitende controles zou worden gevolgd. Een uit energieoogpunt averechts effect zou zelfs worden bereikt, indien als gevolg van nationaal beleid productieactiviteiten in derde landen onder minder energie-efficiënte omstandigheden worden voortgezet. Ook de VROM-raad benadrukte in zijn advies 'Transitie naar een koolstofarme energiehuishouding' van 23 december 1998 het verschil tussen die sectoren die blootstaan aan substantiële internationale concurrentie, waardoor ze milieukosten niet kunnen doorberekenen in de prijs, en de sectoren waarvoor dat niet geldt. Voor de sectoren die minder met internationale concurrentie te maken hebben ligt het accent op de Regulerende Energiebelasting, normstelling (bijvoorbeeld Energie Prestatie Norm) en regelgeving. Gelet op de hogere ambities is het verplichtend karakter binnen het instrumentarium zwaarder aangezet. Zo zal voor de bedrijven de Wet milieubeheer als kader fungeren. Zie bijlage 2 voor een overzicht van de instrumenten. In de toekomst zal verdere modernisering van het instrumentarium moeten plaatsvinden. Ook de VROM-raad heeft hierop gewezen. Te denken valt onder meer aan het instellen van een systeem van verhandelbare CO 2 -emissies. 12
13 Nederland valt internationaal gezien op doordat ons land structureel aandacht schenkt aan energiebesparing en hiervoor een scala aan instrumenten inzet met een voorkeur voor het afsluiten van convenanten (zie bijlage 4). Het buitenland volgt deze ontwikkelingen met grote belangstelling. In 2000 zal het ministerie van Economische Zaken opnieuw onderzoeken hoe het Nederlandse energiebesparingsbeleid zich verhoudt tot de inspanningen van andere landen. Dit onderzoek moet tevens antwoord geven op de vraag wat er valt te leren van interessante initiatieven en ervaringen in het buitenland. 2.2 Doorsnijdende thema s Diverse besparingsthema s overstijgen de grenzen van de indeling van de eindgebruikers. Het gaat hierbij om: warmtekrachtkoppeling, apparaten, vervoer en onderzoek en ontwikkeling. Warmtekrachtkoppeling levert een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de energie-efficiency. Ook voor de toekomst blijft dit een belangrijke optie. Voor de korte termijn zijn er enkele ontwikkelingen die de groei van het vermogen aan warmtekrachtkoppeling kunnen vertragen. Zie 1 pag. 25. Het elektriciteitsgebruik vertoont de laatste jaren een stijging. Hogere comforteisen en meer apparaten zijn hieraan debet. Veel consumenten wensen meer gemak en comfort en gebruiken daarom meer apparaten. In bedrijven neemt met name de kantoorautomatisering sterk toe. Daarnaast staan steeds meer apparaten 24 uur per dag standby. Zie 5 pag. 43. Vervoer is goed voor 18 procent van het totale Nederlandse energiegebruik. Hiervan neemt personenvervoer 60 procent voor zijn rekening en het goederenvervoer 40 procent. Het personenvervoer is onder te verdelen in privé-, woonwerk- en zakelijk weg- en railvervoer. Het goederentransport valt uiteen in weg-, water- en railtransport. De nota 'Derde Eeuw Spoor' van het ministerie van Verkeer en Waterstaat uit 1999 gaat nader in op het railtransport. Het transport over de weg neemt het grootste gedeelte van het energiegebruik voor zijn rekening. De energie-efficiency van de motoren is door technologische verbeteringen toegenomen. Maar de bereikte energie-efficiency van voertuigen wordt teniet gedaan door een verschuiving naar grotere motorvermogens, zwaardere voertuigen en een hogere comfortniveau (bijvoorbeeld airconditioning). Voorheen concentreerde het beleid wat betreft transportmiddelen zich vooral op technologie-ontwikkeling. Nederland is voor een belangrijk deel afhankelijk van de technologie uit het buitenland, ook vanwege de enorme bedragen die met ontwikkeling en productie zijn gemoeid. Ons land kan daarop maar relatief weinig invloed uitoefenen. Hierdoor is het beleid zich in toenemende mate gaan richten op de vraagkant. Dit betreft zowel ruimtelijke ordening, marktwerking en logistiek, als de aankoop en het gebruik van vervoermiddelen. Zie 6 pag
14 Technologische vernieuwing blijft echter nodig, zeker nu de meest voor de hand liggende opties langzamerhand worden gerealiseerd. Ook de Algemene Energie Raad en de VROMraad wijzen hierop. Dit betekent dat gedurende de looptijd van het actieprogramma naast de implementatie van technologie ook onderzoek zelf veel aandacht krijgt. In de 5 Kamerstukken II, energieonderzoeksnotitie 5 van het ministerie van 1997/1998, nr.1 Economische Zaken zijn de hoofdlijnen van het onderzoeksbeleid weergegeven. Het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling vindt langs verschillende wegen plaats. Een belangrijke regeling is het Besluit Subsidies Energieprogramma's (BSE). BSEprogramma s met een sterke onderzoekscomponent zijn: SPIRIT (industrie), Lange Termijn Onderzoek Gebouwde Omgeving en Nieuwe Energie Conversie Systemen en Technologieën. Naast deze programma's zijn de subsidieregeling Economie, Ecologie en Technologie, Bedrijfsgerichte Technologische Samenwerkingsprojecten en de fiscale regeling Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk relevant. Het Rijk geeft bovendien jaarlijks een bijdrage aan de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland en aan Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek voor onder meer onderzoek op het gebied van energiebesparing. Hiermee behoort Nederland internationaal gezien tot de top. Figuur 6 Overheidsbudgetten in 1996 voor energiebesparing, onderzoek en ontwikkeling per duizend eenheden van het nominale bruto binnenlands product (bron: Energy Policies of IEA countries, 1997 Review) Land budget Nederland 0,15 Zwitserland (1995) 0,11 Zweden 0,10 Japan 0,07 Canada 0,07 Verenigde Staten 0,06 Denemarken 0,05 Italië 0,05 België (1995) 0,04 Spanje 0,02 Frankrijk 0,01 Noorwegen 0,01 Duitsland 0,01 Nieuw Zeeland 0,01 Portugal 0,01 Verenigd Koninkrijk <0,01 Turkije <0,01 14
15 2.3 Verantwoordelijkheden binnen Rijksoverheid De traditionele taakverdeling binnen de Rijksoverheid ten aanzien van energiebesparing is aan het veranderen. Het ministerie van Economische Zaken is de afgelopen twintig jaar eerstverantwoordelijke geweest voor het energiebesparingsbeleid, maar krijgt steeds meer een initiërende en regisserende functie. Het is dan ook de bedoeling dat het tussen de departementen tot een duidelijke verdeling van de verantwoordelijkheden komt. De komende jaren zullen nadere afspraken worden gemaakt over onder meer taakstellingen, verdeling van budgetten, inzet van generieke en specifieke instrumenten en monitoring. Energiebesparing is immers een onderwerp dat bij veel integrale afwegingen op verschillende beleidsterreinen aan de orde moet komen. Voorbeelden zijn volkshuisvesting, vervoer en landbouw. De departementen die primair verantwoordelijk zijn voor deze integrale afwegingen worden daarmee ook primair verantwoordelijk voor het energiebesparingsaspect op deze beleidsterreinen: Economische Zaken: Industrie, diensten- en energiesector Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: Volkshuisvesting, rijksgebouwen Landbouw, Natuurbeheer en Visserij: Landbouw en agro-industrie Verkeer en Waterstaat: Verkeer en vervoer Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Onderwijsinstellingen Volksgezondheid, Welzijn en Sport: Ziekenhuizen en sportvoorzieningen Defensie: Eigen gebouwen en terreinen De eigen verantwoordelijkheid betreft ook het eigen energiegebruik. Sommige ministeries, zoals VROM (Rijksgebouwendienst), Defensie en Verkeer en Waterstaat, bezitten veel gebouwen en infrastructuur. Van een aantal onderwerpen is het niet zinvol om ze op te splitsen. Te denken valt aan het algemene energiebesparingsbeleid, generieke regelingen, energiebesparingsonderzoek en monitoren van energiebesparing op macroniveau. Het ministerie van Economische Zaken is hiervoor primair verantwoordelijk. De zogenoemde internalisatie van het energiebesparingsbeleid is de laatste jaren toegenomen. De ministeries van LNV en VROM zijn al een tijd bezig met energiebesparing op hun beleidsterreinen. Voorbeelden hiervan zijn respectievelijk het convenant Glastuinbouw en Milieu en het Projectbureau Energie in de Gebouwde Omgeving (PEGO). Het ministerie van Defensie is bezig met het opstellen van een meerjarenplan milieu. Hierbij krijgt ook energiebesparing de nodige aandacht. Ook bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat groeit de aandacht voor energiebesparing in het mobiliteits- en ruimtelijk beleid. Daarnaast zijn diverse instrumenten coproducties van verschillende ministeries, bijvoorbeeld de circulaire 'Energie in 15
16 de milieuvergunning' en de Meerjarenafspraken. In een aantal gevallen heeft de internalisatie geleid tot een integratie van regelingen (bijvoorbeeld Schoner Produceren). In dit actieprogramma is per actie zoveel mogelijk het primair verantwoordelijke departement genoemd. Uiteraard zullen deze acties waar nodig in overleg met de andere ministeries worden uitgevoerd. 2.4 Intermediairs De hiervoor geschetste aanpak kan alleen succesvol zijn als ook intermediaire organisaties actief hun verantwoordelijkheid nemen. Voor de uitvoering van dit actieprogramma is dan ook een belangrijke plaats ingeruimd voor een aantal intermediairs. Figuur 7 Primair verantwoordelijke (*) en betrokken (x) departementen naar eindgebruikersgroep 1 exclusief verkeer en vervoer Eindgebruikersgroep EZ VROM V&W LNV FIN VWS OCW DEF Energie-intensieve industrie 1 * x x x Middelgrote industrie 1 * x x x x MKB 1 * x x x Agrarische sector 1 x x x * x Zakelijke dienstverlening 1 * x x x Non-profit 1 x * * Huishoudens (woningen) 1 x * x x Overheid 1 x * x x x * Vervoer x x * x x Figuur 8 Primair verantwoordelijke (*) en betrokken (x) departementen naar instrument Instrument EZ VROM V&W LNV FIN VWS OCW DEF Voorlichting/bewustwording * x x x x x MJA's/convenanten * x x x x x Regulerende energiebelasting x x * Normering x * x Fiscale stimulering x x x * Subsidieregelingen * x x x x x x Regelgeving x * x x Technologie * x x x x 16
17 Zo zullen energiebedrijven de uitvoering van de regeling Energiepremies ter hand nemen. Gemeenten en provincies hebben belangrijke bevoegdheden wat betreft de Wet milieubeheer, de ruimtelijke ordening en de bouwregelgeving. Syntens krijgt een belangrijke rol richting het midden- en kleinbedrijf. In hoofdstuk 4 is dit nader uitgewerkt. 2.5 Acties 2000: onderzoek naar verhouding Nederlands energiebesparingsbeleid en inspanningen in andere landen, ministerie van EZ (36) 2000: nadere uitwerking verdeling verantwoordelijkheden binnen de Rijksoverheid, betrokken departementen (37) 17
18 18
19 Energie-intensieve industrie Middelgrote energiegebruikende industrie Zakelijke dienstverlening 3 Eindgebruikers Midden- en kleinbedrijf Agrarische sector Non-profit sector Overheden Huishoudens
20 20
Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency
Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency 1. Het Convenant Benchmarking energie efficiency Op 6 juli 1999 sloot de Nederlandse overheid met de industrie het Convenant Benchmarking energieefficiency.
Nadere informatieProvinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL
Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in
Nadere informatieWKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek!
WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek! Deze notitie belicht puntsgewijs de grote rol van WKK bij energiebesparing/emissiereductie. Achtereenvolgens worden de volgende punten besproken en onderbouwd:
Nadere informatieSTRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA
STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA UPDATE 2016 SAMENVATTING STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA Opdrachtgever Gemeente Breda Afdeling Mobiliteit en Milieu Opdrachtnemer Evert
Nadere informatieEnergiebesparing, geliefd en genegeerd. Colloquium Beleidsstudies Piet Boonekamp, 28 oktober 2011
Energiebesparing, geliefd en genegeerd Colloquium Beleidsstudies Piet Boonekamp, 28 oktober 2011 Aan de orde Verbruiktrends Wat is besparing Waarom besparen? Stimulering besparing Bereikte besparing Wat
Nadere informatieEnergieprijzen in vergelijk
CE CE Oplossingen voor Oplossingen milieu, economie voor milieu, en technologie economie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 611 HH Delft 611 HH Delft tel: tel: 015 015 150 150 150 150 fax: fax:
Nadere informatieBroeikasgasemissies in Nederland,
Indicator 19 mei 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 364 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieCO2 reductie
CO2 reductie 2015-2020 1 In dit document willen wij onze CO2 uitstoot publiceren over de jaren 2015, 2016 en 2017. Daarbij nemen wij alvast een voorschot op de verwachting voor het jaar 2020 als we de
Nadere informatieOp weg naar een duurzame energievoorziening in Mark Dierikx Directeur Generaal Energie, Telecom en Mededinging
Op weg naar een duurzame energievoorziening in 2050 Mark Dierikx Directeur Generaal Energie, Telecom en Mededinging Inhoudsopgave I. Mondiale ontwikkelingen II. Europese kaders III. Nationale inzet 2 I.
Nadere informatieCO 2 -uitstootrapportage 2011
Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 538 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Nadere informatieEnergie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (
Indicator 11 augustus 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energiedragers De economie
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 568 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Nadere informatieRol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening
Indicator 12 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energie speelt een cruciale
Nadere informatieBIJLAGE Samenvatting klimaatbeleid industrie buurlanden
BIJLAGE Samenvatting klimaatbeleid industrie buurlanden 1 2 INLEIDING Deze nota bevat een synthese van maatregelen uit het klimaatbeleid ten aanzien van de industrie in onze buurlanden. Maatregelen naar
Nadere informatieDatum 20 december 2017 Betreft Resultaten 2016 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres
Nadere informatieen uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018
Energie-infrastructuur: overzicht en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018 Indeling De drie fasen van ordening en regulering infrastructuur Nederland doorvoerland Wat is de opgave? Investeringen
Nadere informatieemissie broeikasgassen
Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren
Nadere informatieTechnisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015
Technisch-economische scenario s voor Nederland Ton van Dril 20 mei 2015 Overzicht Energieplaatje in historisch perspectief Hoeveel en hoe gebruiken we energie? Wat gebeurt er met verbruik en uitstoot
Nadere informatieBroeikasgasemissies in Nederland,
Indicator 8 september 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen
Nadere informatieDatum 9 oktober 2015 Betreft Resultaten 2014 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 193 Parlementair onderzoek Kosten en effecten klimaat- en energiebeleid Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU EN
Nadere informatieBroeikasgasemissies in Nederland per sector,
Indicator 8 september 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissie van koolstofdioxide
Nadere informatieDe Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken;
INTENTIEVERKLARING CO 2 AFVANG, TRANSPORT en OPSLAG Partijen 1. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, vertegenwoordigd door de heer ir. J. van der Vlist, Secretaris-Generaal
Nadere informatieStrategische visie Biomassa drs. Marten Hamelink Directie Topsectoren & Industriebeleid
Strategische visie Biomassa 2030 drs. Marten Hamelink Directie Topsectoren & Industriebeleid Waarom deze visie? De uitdaging 2 Naar een circulaire en biobased economie 3 Visie Biomassa 2030 Kernvraag:
Nadere informatieCuraçao Carbon Footprint 2015
Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 XIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 1998
Nadere informatieWATER- SCHAPPEN & ENERGIE
WATER- SCHAPPEN & ENERGIE Resultaten Klimaatmonitor Waterschappen 2014 Waterschappen willen een bijdrage leveren aan een duurzame economie en samenleving. Hiervoor hebben zij zichzelf hoge ambities gesteld
Nadere informatieHet Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten
Het Energiebeleid van komende jaren dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Opbouw Ambities en hoofdlijnen Ontwikkelingen in het energieveld Keuzes van het kabinet Ambitie Regeerakkoord: 1. Minder
Nadere informatieDuurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld
Duurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld Duurzaamheidsmonitor 2017 De duurzaamheidsmonitor is vernieuwd. De hoeveelheid data is flink gecondenseerd en meer beeldend vormgegeven ten behoeve van de leesbaarheid.
Nadere informatieEnergieverzorging Nederland
Energieverzorging Nederland Naar een Duurzame Samenleving (VROM) Vanuit een internationaal geaccordeerde basis voor 2050 Standpunt Nederlandse overheid : 100% CO2 -reductie Standpunt van de G8: 80 % CO2
Nadere informatieFacts & Figures 2012»
Facts & Figures 2012» Feiten en cijfers over de chemische industrie in Nederland - 2012 Nederland heeft een gunstig vestigingsklimaat voor de chemische industrie, omdat hiervoor de juiste randvoorwaarden
Nadere informatieWaterstof, het nieuwe gas. Klimaatneutraal is de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft
Waterstof, het nieuwe gas Klimaatneutraal is de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, Transport en Grondstoffen Economische, technische
Nadere informatieEmissies naar lucht door de energievoorziening,
Indicator 29 april 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissies van een aantal belangrijke
Nadere informatieCO 2 -reductiedoelstelling 2011-2013
CO 2 -reductiedoelstelling 2011-2013 Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV december 2011 2010.0001-15 Inleiding Cauberg-Huygen is sinds 1975 koploper in oplossingen voor de bouw- en infrasector, industrie
Nadere informatieENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA
ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom
Nadere informatieDatum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres
Nadere informatieEnergie- en klimaatmonitor agrosectoren Hernieuwbare energie, reductie broeikasgassen en energiebesparing
Energie- en klimaatmonitor agrosectoren Hernieuwbare energie, reductie broeikasgassen en energiebesparing Inleiding In 28 sloten de overheid en de agrosectoren het convenant Schone en Zuinige agrosectoren.
Nadere informatieKlimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE
Klimaatakkoord Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus 20401 2500 EK 'S-GRAVENHAGE BETREFT Procesbrief Klimaatakkoord DEN HAAG ONS KENMERK 5 oktober 2018 18.34838
Nadere informatieWarmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst
Warmtetransitie en het nieuwe kabinet Nico Hoogervorst 24 november 2017 Regeerakkoord Rutte III (2017 - ) Opmerkelijk: Lange formatie Klimaat-minister op EZ Duurzaam = klimaatbescherming Milieubescherming
Nadere informatiePARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE
1 PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE BIJEENKOMST 3 DECEMBER 2015 Programma Duurzaam Landgraaf TON ANCION WETHOUDER GEMEENTE LANDGRAAF RONALD BOUWERS PROJECTLEIDER DUURZAAMHEID WIE ZIJN WIJ? PROJECTTEAM
Nadere informatieJaarplan Energie Verantwoorde Glastuinbouw: morgen groeit vandaag
Jaarplan 2019 - Energie Verantwoorde Glastuinbouw: morgen groeit vandaag Nederlandse glastuinbouwbedrijven dragen in grote mate bij aan het verminderen van de CO2-uitstoot. Het komende decennium wordt
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directie Energiemarkt en Innovatie Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594
Nadere informatieCO2-reductiedoelstellingen + voortgang
CO2-reductiedoelstellingen + voortgang Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 18-08-2017 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige
Nadere informatie21501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
21501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 465 Brief van de minister van Economische Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 14 februari 2014 Hierbij
Nadere informatieEmissies naar lucht door de industrie,
Indicator 25 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De industrie levert voor alle
Nadere informatieHet huidige beleidstekort: er moeten nog heel wat tandjes bij. Ton van Dril 10 september 2009
Het huidige beleidstekort: er moeten nog heel wat tandjes bij Ton van Dril 1 september 29 Coalitieakkoord februari 27: 3% Broeikasgasreductie ten opzichte van 199 2% Aandeel duurzame energie in 22 2% Energie-efficiencyverbetering
Nadere informatieF.4 bijlage 4; Feiten en cijfers
F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4.1 Inleiding Deze bijlage geeft een toelichting bij de productie en verwerking van het Nederlands afval sinds 1985 plus een inschatting hiervan tijdens de komende planperiode.
Nadere informatieNotitie energiebesparing en duurzame energie
Notitie energiebesparing en duurzame energie Zaltbommel, 5 juni 2012 Gemeente Zaltbommel Notitie energiebesparing en duurzame energie 1 1. Inleiding Gelet op de ambities in het milieuprogramma 2012-2015
Nadere informatieCO2-reductiedoelstellingen + voortgang
CO2-reductiedoelstellingen + voortgang Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 22-08-2018 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 858 EU-voorstellen: Kader klimaat en energie 2030 COM (2014) 15, 20 en 21 1 B BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter
Nadere informatieNationale Energieverkenning 2014
Nationale Energieverkenning 2014 Remko Ybema en Pieter Boot Den Haag 7 oktober 2014 www.ecn.nl Inhoud Opzet van de Nationale Energieverkenning (NEV) Omgevingsfactoren Resultaten Energieverbruik Hernieuwbare
Nadere informatieGreen Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei
Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei Burgers, bedrijven, milieu-organisaties en overheden hebben vandaag op initiatief van minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en
Nadere informatieFiscale faciliteiten op milieugebied,
Indicator 14 november 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Er bestaan verschillende fiscale
Nadere informatieHét groene energieplan voor Nederland
Hét groene energieplan voor Nederland Doelen Green4sure Ontwikkeling pakket instrumenten en strategie voor reductie van 50% broeikasgassen in 2030. Verbeteren energievoorzieningzekerheid Tonen baten en
Nadere informatie2-7-2014. Energieakkoord voor duurzame groei. Juli 2014 WERK IN UITVOERING. Ed Nijpels. Wie zaten aan tafel tijdens de onderhandelingen?
Energieakkoord voor duurzame groei Juli 2014 WERK IN UITVOERING Ed Nijpels Wie zaten aan tafel tijdens de onderhandelingen? 1 Waarom een Energieakkoord? Perspectief Consistentie Ambitie Realiteit Groei
Nadere informatieVisie op Windenergie en solar Update 2014
Visie op Windenergie en solar Update 2014 De vooruitzichten voor hernieuwbare energie zijn gunstig Succes hangt sterk af van de beschikbaarheid van subsidies Naast kansen in Nederland kan de sector profiteren
Nadere informatieBroeikasgasemissies in Nederland per sector,
Indicator 19 mei 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissie van koolstofdioxide (CO2)
Nadere informatieH-vision Blauwe waterstof voor een groene toekomst Alice Krekt, programmadirecteur Deltalinqs Cimate Program
H-vision Blauwe waterstof voor een groene toekomst Alice Krekt, programmadirecteur Deltalinqs Cimate Program 13-12-2018 Steven Lak voorzitter Om 2030 ambitie van broeikasgas emissiereductie te behalen
Nadere informatieWarmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk
Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte kost veel energie Warmtevoorziening is verantwoordelijk voor bijna 40% van het energiegebruik in Nederland.
Nadere informatieMarktontwikkelingen varkenssector
Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te
Nadere informatieDraagvlak bij burgers voor duurzaamheid. Corjan Brink, Theo Aalbers, Kees Vringer
Draagvlak bij burgers voor duurzaamheid Corjan Brink, Theo Aalbers, Kees Vringer Samenvatting Burgers verwachten dat de overheid het voortouw neemt bij het aanpakken van duurzaamheidsproblemen. In deze
Nadere informatieWestvoorne CO 2 - uitstoot
Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn
Nadere informatieTotale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2
Totale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2 Industrie Welke keuzes en wat levert het op? Huidig beleid 1% besparing op gas en elektra per jaar. Totaal is dat 8 % besparing in 2020. Opbrengst: 100 kiloton.
Nadere informatieEnergiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary)
Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015 Versie 2.0 (summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Februari 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue verbetering...
Nadere informatieDe nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -
De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn l - Uitdagingen & oplossingen - DG Energie 22 juni 2011 ENERGIEVOORZIENING NOG AFHANKELIJKER VAN IMPORT Te verwachten scenario gebaseerd op cijfers in 2009 in % OLIE
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020 Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR
Nadere informatiePresentatie SIM MEA-Industrie & LEA. Ron Bissels 16 april 2018
Presentatie SIM MEA-Industrie & LEA Ron Bissels 16 april 2018 Inhoud 1.MEA-Industrie (Maastrichts Energie Akkoord) 2.LEA (Limburgs Energie Akkoord) 2 3 Uitnodiging Niet alleen besparing Ook opwekking Duurzame
Nadere informatieCPB doorrekening verkiezingsprogrammaʼs: Duurzaamheid"
CPB doorrekening verkiezingsprogrammaʼs: Duurzaamheid" Inleiding! Wat zijn de plannen van de politieke partijen op gebied van duurzaamheid en wat betekent het voor de bouw?" Dit document zet de verschillende
Nadere informatieArtikel Chemie Magazine VNCI BASF reductie lachgas emissies Cursief rode tekst maakt geen deel uit van het artikel Max 1200 woorden
Artikel Chemie Magazine VNCI BASF reductie lachgas emissies Cursief rode tekst maakt geen deel uit van het artikel Max 1200 woorden Titel: Subtitel: Een win-win situatie Vlaamse Kyoto-doelstelling komt
Nadere informatieSubsidies in de regio
Subsidies in de regio Noord Nederland Subsidies in de regio -- Noord-Nederland Om bepaalde regio s binnen Nederland direct of indirect te versterken zijn er verschillende regionale, nationale en Europese
Nadere informatieNaar een klimaatneutrale sportvereniging
Naar een klimaatneutrale sportvereniging Leidraad voor het maken van een eigen projectplan of Plan van Aanpak Inleiding Steeds meer sportverenigingen met een eigen accommodatie komen in actie om energie
Nadere informatieInbreng VEMW Open consultatie RLi Energieadvies 2050
Woerden, 29 mei 2015 Inbreng VEMW Open consultatie RLi Energieadvies 2050 Visie VEMW VEMW behartigt de belangen van de zakelijke energie- en watergebruikers in Nederland. Nederland kent al decennia een
Nadere informatieEnergieconvenant bedrijfsleven Veenendaal en gemeente Veenendaal
Energieconvenant bedrijfsleven Veenendaal en gemeente Veenendaal 1 Intentie Bedrijvenkring Veenendaal, de coöperatieve verenigingen van Ondernemend Veenendaal, de deelnemende bedrijven en de gemeente Veenendaal
Nadere informatieDatum 23 december 2016 Betreft Voortgangsrapportage Energieakkoord 2016 en uitvoering Urgendavonnis
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres
Nadere informatieCO2-reductiedoelstellingen
CO2-reductiedoelstellingen Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 20-02-2017 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem,
Nadere informatieWindvermogen in Nederland,
Indicator 15 juli 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2007 is het windvermogen toegenomen
Nadere informatieOnze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen. Heleen de Coninck, 13 september 2011
Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Heleen de Coninck, 13 september 2011 Energieonderzoek Centrum Nederland Grootste energieonderzoekcentrum van Nederland Missing link tussen
Nadere informatieDuorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie
Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities
Nadere informatieCO2-monitor 2013 s-hertogenbosch
CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de
Nadere informatieBijlage 1: klimaatdoelstellingen & ambities
Bijlage 1: klimaatdoelstellingen & ambities Mondiale ambities In 1992 is in Rio de Janeiro in het VN-Klimaatverdrag de doelstelling vastgelegd om de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer te
Nadere informatieFiscale faciliteiten op milieugebied,
Indicator 16 mei 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Er bestaan verschillende fiscale
Nadere informatieProvinciale Staten van Overijssel
www.overijssel.nl Provinciale Staten van Overijssel Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Telefax 038 425 75 01 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk 2007/0008103
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Derde Energienota Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergade~aar1995-1996 24525 Derde Energienota Nr. 2 INHOUDSOPGAVE DERDE ENERGIENOTA 1995 Samenvatting en conclusies Inleiding Hoofdstuk 1 De uitdaging
Nadere informatieNieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West
Zuid West Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT TSO B.V. aan de Zuid-West 380 kv-verbinding. De landelijk netbeheerder TenneT
Nadere informatieCO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1
CO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1 Datum: 19-12-2017 Versie: 2 In samenwerking met: Will2Sustain: Adviesbureau in Duurzaam Ondernemen 1. Inleiding Dit document omvat de voortgangsrapportage van Bagger-
Nadere informatieR Land e bouw sultaten per thema
Resultaten Landbouwper thema H 5.1 Resultaten per thema Resultaten per thema De ontwikkelingen, knelpunten en dilemma s die samenhangen met onze fysieke leefomgeving worden in deze studie uitgewerkt aan
Nadere informatieInsights Energiebranche
Insights Energiebranche Naar aanleiding van de nucleaire ramp in Fukushima heeft de Duitse politiek besloten vaart te zetten achter het afbouwen van kernenergie. Een transitie naar duurzame energie is
Nadere informatieVoortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies
Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies BESIX Nederland Branch 17 oktober 2011 Definitief rapport BESIX Nederland Branch Trondheim 22-24 Postbus 8 2990 AA Barendrecht
Nadere informatieConvenant Bereikbaar Haaglanden en Rijnland
Convenant Bereikbaar Haaglanden en Rijnland Ondernemersverenigingen 2018 t/m 2020 Convenant Bereikbaar Haaglanden en Rijnland Ondernemersverenigingen 2018 t/m 2020 Optimale bereikbaarheid staat bij u hoog
Nadere informatieWKK en decentrale energie systemen, in Nederland
WKK en decentrale energie systemen, in Nederland Warmte Kracht Koppeling (WKK, in het engels CHP) is een verzamelnaam voor een aantal verschillende manieren om de restwarmte die bij elektriciteitsproductie
Nadere informatieOnze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen
Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Heleen de Coninck, 13 september 2011 Energieonderzoek Centrum Nederland Grootste energieonderzoekcentrum van Nederland Missing link tussen
Nadere informatieProgramma Kas als Energiebron
Programma Kas als Energiebron Bio-WKK voor een duurzame glastuinbouw Workshop 10 september 2009 Jan Smits Agenda Productschap Tuinbouw & kengetallen glastuinbouw Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren
Nadere informatieWerkstuk Aardrijkskunde Broeikaseffect
Werkstuk Aardrijkskunde Broeikaseffect Werkstuk door een scholier 1310 woorden 20 juni 2006 6,2 45 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Het Broeikaseffect Inhoudsopgave Inleiding 1.0 Wat is het broeikaseffect?
Nadere informatieWat vraagt de energietransitie in Nederland?
Wat vraagt de energietransitie in Nederland? Jan Ros Doel/ambitie klimaatbeleid: Vermindering broeikasgasemissies in 2050 met 80 tot 95% ten opzichte van 1990 Tussendoelen voor broeikasgasemissies Geen
Nadere informatie(GL) inzake slechte prestatie energiebesparing door bedrijven
B en W nr. 13.0911; d.d. 15-10-2013 Onderwerp (GL) inzake slechte prestatie energiebesparing door bedrijven Besluiten: van de commissie 1. de beantwoording van de schriftelijke vragen aan het College van
Nadere informatieBeleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties
Beleid dat warmte uitstraalt Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Doelen rijksoverheid voor 2020 Tempo energiebesparing 2 % per jaar Aandeel duurzaam in totale
Nadere informatieHelmonds Energieconvenant
Helmonds Energieconvenant Helmondse bedrijven slaan de handen ineen voor een duurzame en betrouwbare energievoorziening. Waarom een energieconvenant? Energie is de drijvende kracht Energie is de drijvende
Nadere informatie