Reactie Wmo Cliëntenraad op de concept Verordening maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Lelystad 2015

Transcriptie

1 Reactie Wmo Cliëntenraad op de concept Verordening maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Lelystad 2015 Wij vinden aan het begin de opmaak slecht leesbaar en stellen voor de tekst als volgt aan te passen: De raad van de gemeente Lelystad, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van datum; en overwegende dat: het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel van de Wmo 2015 met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang; de gemeenteraad van Lelystad in de vergadering van dd-dd-2014 het beleidsplan Wmo Samen Leven, Samen Sterk heeft vastgesteld; burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven; van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan; burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen; het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving. en gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wmo 2015; Besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning Lelystad 2015 en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Lelystad 2011 in te trekken met inachtneming van de in artikel 20 van deze verordening vastgelegde overgangsbepalingen. Redactioneel zal dit aangepast worden om de leesbaarheid te vergroten. Artikel 1. Begripsbepalingen Wij vragen ons af waarom een deel van de begrippen wordt gedefinieerd in de Verordening en een ander deel in de toelichting. Wij vragen ons eveneens af wat de toegevoegde waarde is van In de laatste alinea van dit artikel (In de Awb gehanteerde begrippen). Wettelijke definities hoeven niet te worden gedefinieerd in de verordening. Artikel 1 is hierop aangepast. In de toelichting zijn deze wel opgenomen en zoals de toelichting dit zelf al verwoordt, is dit gedaan voor de duidelijkheid. Met betrekking tot uw opmerking over de laatste alinea van de toelichting bij dit artikel waarin verwezen wordt naar de Awb, dit heeft juridisch geen meerwaarde maar is voor de duidelijkheid 1

2 opgenomen. Als de begripsomschrijving begint met de wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, kan voortaan volstaan worden met de wet. Dit zullen we aanpassen conform uw opmerking. Graag aangeven wat bedoeld wordt met andere voorziening. Dat staat in de begripsbepaling: een voorziening anders dan in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning Artikel 2. Melding hulpvraag In het eerste lid wordt aangegeven dat de melding gedaan wordt bij het college. In de toelichting wordt vermeld dat in de gemeente Lelystad de melding gedaan wordt bij het sociaal wijkteam. De legitieme basis daarvoor ontbreekt in de Verordening. Graag opnemen. Dit is niet in de verordening zelf vastgelegd, wordt wel in de toelichting genoemd. De procedures en precieze uitwerking hiervan horen niet in de verordening thuis. Uiteraard zult u hierover wel worden geïnformeerd. De informatie richting cliënten zal hier ook helderheid over verschaffen conform het communicatieplan. Voor het tweede lid van dit artikel ontbreekt de concrete invulling wat een ontvangstbevestiging moet bevatten, temeer de melding vormvrij is. Ook de toelichting voorziet hier niet in. In het vervolg wordt waar mogelijk bij de betreffende artikelen aangegeven welke elementen meegenomen moeten worden in de ontvangstbevestiging. Dit is een procedureel punt wat we niet in de verordening zullen opnemen. Daar waar een hulpvraag schriftelijk of telefonisch of per mail binnenkomt zal de klant worden uitgenodigd. Hiermee wordt al bevestigd dat er een hulpvraag is. Verder in het proces komen er meerdere bescheiden waaruit de klant kan opmaken dat de hulpvraag in behandeling is (persoonlijk plan en verslag). De aanvraagprocedure voor een maatwerkvoorziening blijft hetzelfde. In de toelichting op dit artikel in de derde alinea wordt verwezen naar Zie ook de tekst en toelichting van artikel 8, tweede lid. Onduidelijk is waar deze verwijzing op doelt. lid 3 van artikel 2 geeft aan dat in spoedeisende situaties ook onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening kan worden getroffen. In de toelichting bij dit artikel wordt verwezen naar artikel 8 omdat dit het artikel is waarin duidelijkheid wordt gegeven over de maatwerkvoorziening. Wat dit precies zou kunnen zijn is per situatie en per gemeente 2

3 verschillend en dat is te lezen in de toelichting bij artikel 8 lid 2. Artikel 3. Cliëntondersteuning Zowel in dit artikel als in de toelichting wordt op geen enkel wijze concreet gemaakt op welke wijze het college hierin voorziet. Deze informatie hoort ook verwoord te worden in de ontvangstbevestiging. Dit is een rol die in het sociaal wijkteam belegd wordt. belang is dat er in de verordening is vermeld dat het college er voor zorgt dat er kostenloze cliëntondersteuning is en in de verdere procedures en het communicatieplan zal dit worden verhelderd naar de burger. Artikel 4. Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan In de verordening ontbreekt een bepaling over de te volgen procedure en wie deze vaststelt. Overigens verdient het ook aanbeveling een procedure vast te stellen over het vervolgtraject nadat een verslag is gemaakt/beschikking is afgegeven. Zie reactie bij artikel 2. Onduidelijk is wat in de toelichting op dit artikel in de eerste en tweede zin wordt bedoeld met: Het eerste lid dient ter ambtelijke voorbereiding. Dit lijkt op een extra stap in het traject van de door het college voorgestane procedure. Hoe verhoudt het gestelde in het eerste en tweede lid van dit artikel zich met de bedoeling dat de aanmelding bij een sociaal wijkteam plaatsvindt. Het klopt dat het sociaal wijkteam deze rol vervult. Dit doet zij echter onder mandaat van de gemeente. Het gestelde in het vierde lid van dit artikel dient meegenomen te worden in de ontvangstbevestiging zoals bedoeld in artikel 2, lid 2. Dit zal in de vast te stellen procedure een plaats krijgen. Artikel 5. Onderzoek In het eerste lid wordt gemeld dat het gesprek wordt gevoerd door deskundigen namens het college. Onduidelijk is wie dat zijn. Het opnemen van een procedure gebaseerd op deze verordening kan hierin voorzien. Zie de betreffende opmerking bij artikel 4. 3

4 Dit zijn de leden van het sociaal wijkteam: MEE, GGZ deskundige, Icare, MDF, Stichting Welzijn, zijnde het kernteam. Onduidelijk is wat in het eerste lid onder b, bedoeld wordt met het gewenste resultaat. In de toelichting op dit onderdeel staat: de ultieme toetssteen of de maatschappelijke ondersteuning effectief is geweest, ligt in de beantwoording van de vraag of de cliënt zelf vindt dat de verleende maatschappelijke ondersteuning heeft bijgedragen aan een verbetering van zijn zelfredzaamheid of participatie. In het wetsvoorstel Wmo 2015 staat het bereiken van dit resultaat centraal. Onduidelijk is hoe hieraan invulling gegeven gaat worden gedurende het onderzoek en de mogelijk gewenste c.q. noodzakelijke ondersteuning nog gegeven moet worden. Belangrijk voor de Verordening is wat het college met deze bepaling exact bedoelt. Het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning is iets dat uiteraard door de cliënt zelf wordt aangegeven. Hier wordt rekening mee gehouden bij het onderzoek. Dit is wat het artikel beoogt te zeggen. In de procedure die niet tot in detail in de verordening wordt opgenomen zal dit tot uiting komen. Het resultaat in het onderzoek is bijvoorbeeld: mobiliteit. Hoe dit resultaat bereikt wordt (scootmobiel, rolstoel, taxipas e.d.) wordt nader bepaald. In de toelichting op artikel 1 wordt geen omschrijving gegeven voor de in dit artikel onder c genoemde termen: gebruikelijke hulp en algemeen gebruikelijke voorzieningen. Gebruikelijke hulp is in de wet gedefinieerd in artikel Dit artikel wordt aangehaald in de toelichting op artikel 1 van de verordening. Het begrip algemeen gebruikelijk wordt uitgelegd in Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Lelystad. Het derde en vierde lid van dit artikel maakt onderdeel uit van de ontvangstbevestiging. Zie de hiervoor gemaakt opmerking over de ontvangstbevestiging. Zie reactie bij artikel 2. Artikel 6. Verslag In het tweede lid staat binnen een redelijke termijn en in de toelichting staat geschreven dat het tweede lid begint met Binnen 10 werkdagen na het gesprek. Het verdient aanbeveling de tekst van de toelichting op te nemen in de verordening. Dit zullen we overeenkomstig uw opmerking aanpassen 4

5 In het derde lid is onduidelijk wanneer de termijn van 5 dagen ingaat. Deze termijn gaat in op het moment dat de cliënt het verslag ontvangt. Artikel 7. Aanvraag In de begripsomschrijving ontbreekt de definitie voor aanvraag. De definitie van aanvraag is te vinden in de Algemene wet Bestuursrecht in artikel 1:3. Wettelijke definities hoeven niet in de verordening. In de toelichting op artikel 7 van de verordening wordt dit ook vermeld. Artikel 8. Criteria voor een maatwerkvoorziening Naar welk verslag wordt verwezen in het eerste lid? Indien dit het verslag is, genoemd in artikel 7, dan dient die verwijzing vermeld te worden. Het verslag waarnaar verwezen wordt is het verslag als bedoeld in artikel 6 van de verordening (en daarmee ook artikel 7 want dit artikel borduurt voort op artikel 6) We zullen artikel 8 in die zin aanpassen. In de toelichting op het vijfde lid van dit artikel ontbreekt de definitie voor de goedkoopst adequate voorziening. Er is geen definitie te geven voor het begrip goedkoopst adequate voorziening. De woorden spreken voor zich, de maatwerkvoorziening moet primair adequaat zijn om de belemmeringen weg te nemen en als daar meer mogelijkheden van voorzieningen zijn die dat resultaat bewerkstelligen wordt gekozen voor de goedkoopste. In de toelichting wordt ook vermeld dat het niet mogelijk is om alle voorzieningen limitatief te omschrijven. Artikel 9. Advisering Aandacht wordt gevraagd voor de passage als het dit van belang acht. Geadviseerd wordt na het woord het het woord college in te voegen. Eens met de opmerking, wordt ingevoegd. In dit artikel en in de toelichting ontbreekt de wijze waarop de cliënt betrokken/ geïnformeerd wordt indien een adviesinstantie om advies gevraagd gaat worden. 5

6 In afdeling 3:3 van de Algemene wet Bestuursrecht zijn de bepalingen opgenomen die wij als gemeente in acht moeten nemen bij het inwinnen van advies. De cliënt wordt al bij het onderzoek als bedoeld in artikel 5 van de verordening verteld dat als er een maatwerkvoorziening noodzakelijk is dat er een aanvraag gedaan kan worden voor een maatwerkvoorziening en dat hierbij dan indien noodzakelijk (medisch) advies wordt ingewonnen. Artikel 10. Inhoud beschikking Waarom wordt in de opsomming de mogelijkheid van bezwaar en beroep niet vermeld? Omdat dit rechtstreeks volgt uit de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van deze wet heeft de burger dit recht en dit wordt dan ook altijd standaard opgenomen in de beschikking die het besluit kenbaar maakt, evenals de juridische grondslag waarop het besluit berust. De vereisten die op grond van de Awb aan een beschikking worden gesteld hebben we hier niet opgenomen. Artikel 11. Regels voor pgb Over het pgb in de Wmo 2015 bestaat veel onduidelijkheid. Het verdient daarom aanbeveling om ter verduidelijking in de toelichting de wettekst in een kader op te nemen. In de verordening staat in de toelichting een verwijzing naar de wet en worden ook delen van de memorie van toelichting aangehaald. Om hele wetteksten in een toelichting op te nemen werkt niet nog meer verhelderend voor de burger omdat dit heel juridische teksten zijn. Waar de gemeente belang aan hecht in de uitvoering, is dat er in de gesprekken met de cliënten persoonlijk goed uitleg wordt gegeven over natura voorzieningen dan wel een pgb en de cliënt vertellen wat de voor- en nadelen in zijn situatie zijn van beide opties. Op alles aangaande een pgb wordt ingegaan in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Lelystad. Artikel 12. Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen Bij dit artikel ontbreekt het eerste en tweede lid. Dit is juist, de lay-out van dit artikel is niet correct en wordt aangepast. Bij punt b.? lijkt ons dat de afhankelijkheid van het inkomen en vermogen van een cliënt en zijn echtgenoot niet juist is (het voeren van een gezamenlijke huishouding opnemen). In de Wet Maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt in artikel met een echtgenoot een aantal andere samenlevingsvormen gelijkgesteld. Dit hoeft hier dus niet herhaald te 6

7 worden want dit volgt rechtstreeks uit de wet. De gemeente zal hier in de toelichting wel een verwijzing naar maken. Artikel 13. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning Onduidelijk is wat in het tweede lid wordt bedoeld met onverminderd andere handhavingbevoegdheden. Welke zijn dat in het kader van de Wmo 2015? Hiermee wordt met name gedoeld op de handhaving van de contractafspraken op grond van het Burgerlijk wetboek en niet op grond van de WMO De gemeente hecht belang aan kwaliteit van personeel, hulpmiddelen en tijdige levering en dit zal uiteraard gecontroleerd worden. Ook de mening van de cliënt is van belang en ook hierover zal jaarlijks zoals verwoord een evaluatie gehouden worden. Artikel 14. Meldingsregeling calamiteiten en geweld In het eerste lid toevoegen na toezichthoudend ambtenaar als bedoeld in artikel 6.1 van de wet en in het derde lid kan de verwijzing naar dat artikel weggelaten worden. Dit wordt aangepast in het artikel. Waarom kan het gestelde in het vierde lid niet samengevoegd worden met de in het eerste lid genoemde regeling. Het eerste lid richt zich op de zorgaanbieders, het vierde op andere relevante partijen. Artikel 15. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering Wat wordt in het eerste lid bedoeld met redelijkerwijs en hoe kan de cliënt dit weten? Dit is een gangbare juridische term waarmee wordt bedoeld dat je als burger zelf had kunnen begrijpen dat dit van invloed kan zijn op de door de gemeente genomen beslissing en het moet melden. De invulling van wat dat in het specifieke geval kan zijn, voert te ver om in de verordening op te nemen. In de gesprekken met cliënten zal daar wel aandacht voor zijn, tevens wordt dit in de beschikking opgenomen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een verbetering in de medische situatie, een wijziging in inkomen, een wijziging in de gezinssituatie waardoor er gebruikelijke zorg mogelijk is. In het derde lid wordt gesproken over drie maanden en in de toelichting over zes maanden. Wat is de bedoeling? 7

8 Dit wordt aangepast naar 3 maanden. Artikel 16. Jaarlijkse waardering mantelzorgers Geen opmerkingen. Artikel 17. Klachtregeling Het verdient aanbeveling in de toelichting duidelijk te omschrijven wanneer klachten behandeld worden op grond van lid 1 en welke klachten door zorgaanbieders behandeld worden. Aan de cliënt moet ook duidelijk gemaakt worden dat een aantal begrippen met betrekking tot de behandeling van klachten in de Awb en in de Wkcz verschillend gedefinieerd worden. In de toelichting wordt naar onze mening afdoende uitgelegd voor welke klachten een cliënt bij de gemeente een klacht indient en wanneer bij de zorgaanbieder. Bovendien is het natuurlijk zo dat in de uitvoering het altijd zo zal zijn dat de klachten direct worden doorgestuurd als deze niet bij de juiste organisatie binnenkomen. Met betrekking tot de opmerking over de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voert het ons inziens te ver om al die verschillende wettelijke bepalingen over klachten op te nemen. De adequate reactie is van belang en dat de klant er op gewezen wordt dat er klachten kunnen worden ingediend. De laatste alinea in de toelichting op dit artikel heeft geen betrekking op het derde lid van dit artikel, omdat in dit artikel de medezeggenschap niet aan de orde is. Overigens ook hier weer duidelijkheid geven over wat bedoeld wordt met onverminderd andere handhavingbevoegdheden. De laatste alinea doelt inderdaad op artikel 18 dus zal hier in de toelichting verwijderd worden. Wat betreft de zinsnede andere handhavingsbevoegdheden: zie de reactie van de gemeente bij artikel 13 van deze verordening. Artikel 18. Medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke ondersteuning In de eerste alinea van de toelichting op dit artikel wordt gesproken over voorgenomen besluiten. Het verdient aanbeveling om in de toelichting niet alleen te verwijzen naar de wettelijke verplichting, maar geef ook informatie over wat de strekking van deze bepaling is. Naar onze mening wordt met de tweede zin in de toelichting dit ook gedaan: in dit artikel gaat het dus om de medezeggenschap van cliënten tegenover de aanbieder, welke in de volgende zinnen verder wordt verduidelijkt. 8

9 De beschrijving in de toelichting in de tweede alinea is niet in overeenstemmin g met de werkelijkheid. Ook nu moet de zorginstelling voldoen aan de Wkcz en de Wmcz. In deze verordening en bijbehorende toelichting kan en mag nog niet vooruitgelopen worden op mogelijke wetswijziging. In de toelichting kan, maar het hoeft niet, gemeld worden dat er momenteel gewerkt wordt aan een wetswijziging c.q. een andere wet ter vervanging van genoemde twee wetten. Zie ook de opmerking bij de toelichting op dit artikel. Omdat er nog wetten in parlementaire behandeling zijn zal de verwijzing in de toelichting bij de verordening geschrapt worden. De gemeente hecht er wel waarde aan dat er medezeggenschap wordt georganiseerd zoals verwoord in het artikel. Artikel 19. Betrekken van ingezetenen bij het beleid Geen opmerkingen. Artikel 20. Intrekking oude verordening en overgangsrecht Het eerste lid kan vervallen omdat dit onderdeel in ons voorstel is meegenomen in het besluit. Indien ons advies niet wordt opgevolgd en het eerste lid gehandhaafd blijft en niet wordt verwerkt in het besluit, dan dient het eerste lid aangevuld te worden met met inachtneming van het gestelde in lid 2, 3 en 4 van dit artikel. Dat zou kunnen maar gelet op de overgangsbepalingen in de leden 2 t/m 4 is het wel helder om het hier op te nemen. De opmerking dat het eerste lid dan aangevuld dient te worden met met inachtneming van het gestelde in lid 2,3 en 4 van dit artikel wordt overgenomen. Artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel Het verdient aanbeveling in het tweede lid het aanhalen als volgt te verwoorden: Verordening maatschappelijke ondersteuning Lelystad Net als in de wet, zal de verordening worden aangehaald met een hoofdletter, zonder aanhalingstekens Reactie op Artikelgewijze toelichting Artikel 1 Geen opmerkingen Artikel 2 Het eerste lid bevat geen regels, maar bepaalt wie bij het college de hulpvraag meldt. 9

10 Dit is juist de formulering, wordt aangepast. De gemeente Lelystad heeft er echter voor gekozen dat de melding in principe gedaan wordt bij het sociaal wijkteam. Waar is dit vastgelegd in de Verordening? Dit is niet in de verordening zelf vastgelegd, wordt wel in de toelichting genoemd. De procedures en precieze uitwerking hiervan horen niet in de verordening thuis. Uiteraard zult u hierover wel worden geïnformeerd. De informatie richting cliënten zal hier ook helderheid over verschaffen conform het communicatieplan. De verwijzing naar tekst en toelichting van artikel 8, tweede lid, wordt niet begrepen. Zie opmerking bij artikel 2. Zowel in de verordening als in de toelichting wordt niet nader aangegeven welke informatie een ontvangstbevestiging moet bevatten. Zie opmerking bij artikel 2. Artikel 3 Artikel 4 Geen opmerkingen Het sociaal wijkteam vervult toch deze rol (zie toelichting artikel 2) of is de ambtelijke voorbereiding een extra stap en wie worden hiermede belast? Het klopt dat het sociaal wijkteam deze rol vervult. Dit doet zij echter met mandaat van de gemeente. In die zin is het ook hier ambtelijke voorbereiding. Bij de gegevensverzameling op grond van het eerste en tweede lid zullen de grenzen van de Wet bescherming persoonsgegevens in acht genomen moeten worden. Wat zijn concreet die grenzen. Die zijn terug te vinden in de Wet bescherming persoonsgegevens. Het voert te ver om deze uitgebreid in de toelichting op de verordening op te sommen. Het gaat er bijvoorbeeld om dat er zorgvuldig wordt omgegaan met de gegevens, dat er alleen zaken worden gevraagd die 10

11 noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de adequate oplossing bij de hulpvraag. Dat wij gegevens vastleggen op een manier zodat niet iedereen daar toegang tot heeft en dat de personen hiermee belast allen een geheimhoudingsplicht hebben. Artikel 5 Het waarborgen van een zorgvuldige procedure wordt gewaardeerd. Maar de concrete uitwerking daarvan is onduidelijk. Het verdient aanbeveling duidelijk aan te geven hoe en op welke wijze concrete invulling wordt gegeven aan de te volgen procedure. In dat verband wordt ook verwezen naar de opmerkingen bij de betreffende artikelen. In de verordening worden de stappen die gezet moeten worden wel genoemd maar niet in detailniveau en wie precies welke stap zet. Zie hierover ook de opmerking bij artikel 2 van de toelichting. Wie zijn deze deskundigen? De medewerkers van het sociaal wijkteam, die vanuit verschillende achtergronden hun expertise bundelen om in samenspraak met de cliënt een zo goed mogelijke oplossingsrichting te creëren voor de hulpvraag. In het eerste lid komt het woord gesprek niet voor en voor de motivering daarvan wordt verwezen naar de voorgaande alinea. Als je iets in samenspraak doet met deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan zal er doorgaans dus sprake zijn van een gesprek. In de toelichting wordt dit naar onze mening ook helder uitgelegd. welke criteria c.q. uitgangspunten gelden voor het bepalen van het gewenste resultaat en wie heeft in deze de laatste stem? In dat verband wordt ook verwezen naar de gemaakte opmerking bij het betreffende artikel. De laatste stem in het gewenste resultaat heeft de cliënt, het is zijn gewenste resultaat waar hier over gesproken wordt. Het resultaat in het onderzoek is bijvoorbeeld: mobiliteit. Hoe dit resultaat bereikt wordt (scootmobiel, rolstoel, taxipas e.d.) wordt nader bepaald. Artikel 6 Het tweede lid in dit artikel in de verordening spreekt over binnen een redelijke termijn. Het verdient aanbeveling de verordening cf. de toelichting aan te passen. 11

12 Zie opmerking bij artikel 6. Artikel 7 In de verordening worden verschillende begrippen gehanteerd vanuit de Wmo 2015 of wordt verwezen naar de Awb. Om misverstanden te voorkomen verdient het aanbeveling de betreffende begrippen op te nemen in de begripsomschrijving waarbij niet alleen het begrip wordt gedefinieerd, maar ook welke wet op dat begrip van toepassing is en tevens te verwijzen naar de betreffende artikelen in de verordening. In artikel 1 van de verordening worden de begrippen gedefinieerd en in de toelichting worden voor de duidelijkheid een aantal begrippen aangehaald uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en ook uit de Algemene wet bestuursrecht. Naar onze mening is dit helder zo. Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Geen opmerkingen. Geen opmerkingen. De tweede alinea van deze toelichting begrijpen wij niet. Waar heeft deze alinea betrekking op en wat wordt geprobeerd duidelijk te maken? De bedoeling was om een verduidelijking te geven over de onder lid 2 genoemde inhoud van de beschikking. Naar onze mening is dit ook duidelijk. We hebben er wel een inleidende zin aan toegevoegd om het helderder te maken. Voor de duidelijkheid wordt voorgesteld dit als volgt te wijzigen: Het vierde lid van dit artikel dient uitsluitend ter informatie aan de cliënt. Het college neemt niet de hoogte van de bijdrage in de kosten in de beschikking op, omdat het vaststellen van de bijdrage in de kosten een bevoegdheid is van het CAK. Bij het CAK kan ook bezwaar en beroep aangetekend worden indien de cliënt het niet eens is met de hoogte van de bijdrage. Dit wordt conform uw opmerking aangepast. 12

13 Artikel 11 Gemeenten hebben daarmee ook de mogelijkheid om differentiatie aan te brengen in de hoogte van het pgb. Gemeenten kunnen verschillende tarieven hanteren voor verschillende vormen van ondersteuning en voor verschillende typen hulpverleners. Gemeenten kunnen bij het vaststellen van tarieven in de verordening bijvoorbeeld onderscheid maken tussen ondersteuning die wordt geleverd door het sociale netwerk, door hulpverleners die werken volgens de kwaliteitsstandaarden en hulpverleners die dat niet doen (zoals werkstudenten, zzp ers zonder diploma s e.d.). In het kader van deze verordening is het niet van belang welke mogelijkheden/keuzen de gemeenten hebben, maar welke keuze de gemeente Lelystad heeft gemaakt en vooral ook waarom!!! Op alles aangaande een pgb wordt ingegaan in het Besluit Maatschappelijke ondersteuning Lelystad. Artikel 12 In deze verordening is dit artikel niet juist geformuleerd. De leden 1 en 2 ontbreken. dit is juist, de lay-out van dit artikel is niet correct,wordt aangepast. Bovendien zegt deze toelichting niets over wat de gemeente Lelystad doet c.q. gaat doen! In de toelichting wordt duidelijk verwezen naar het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Artikel 13 Artikel 14 Geen opmerkingen. Waarom kunnen het eerste lid en het vierde lid voor wat betreft het onderdeel het college treft een regeling niet worden samengevoegd? Voor de duidelijkheid heeft één regeling de voorkeur boven twee regelingen. Zie reactie bij het artikel. Artikel 15 Artikel 16 Geen opmerkingen. Geen opmerkingen. Artikel 17.en is hier opgenomen in het belang om in de verordening een compleet overzicht van rechten en plichten van cliënten te geven. 13

14 Voorgesteld wordt deze passage te wijzigen in: Deze bepaling is in de verordening opgenomen om aan cliënten een volledig inzicht te geven in rechten en plichten.. Deze passage zal overeenkomstig uw opmerking gewijzigd worden. In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3, blz ) staat dat cliënten in beginsel moeten kunnen klagen over alles wat hen niet aanstaat in de manier waarop zij zich bejegend voelen. De cliënt kan ontevreden zijn over het gedrag van een gemeenteambtenaar, bijvoorbeeld over de wijze waarop een gesprek is gevoerd of over diens (vermeende) gebrek aan deskundigheid. Is de cliënt niet tevreden over een gedraging van de aanbieder, dan kan het ook gaan om bijvoorbeeld de kwaliteit van de geleverde maatschappelijke ondersteuning (in verband met de deskundigheid van de medewerker of een bepaalde houding of uitlating, gebrekkige communicatie of (on)bereikbaarheid van de aanbieder). Deze passage heeft betrekking op de parlementaire behandeling van het wetsontwerp Wet kwaliteit, klachten en geschillen (Wkkgz). Daarom is het niet relevant deze passage nu op te nemen in de toelichting. Daarnaast wordt opgemerkt dat een klacht over een ambtenaar behandeld wordt conform de Awb. Deze passage is ook niet opgenomen bij de toelichting op dit artikel. Het ligt voor de hand dat cliënten die zich benadeeld voelen zo veel mogelijk deze klacht eerst bij de betreffende aanbieder deponeren. Zij moeten erop kunnen vertrouwen dat de aanbieder de klacht snel in behandeling neemt en de klacht ook snel afhandelt. Daar waar de afhandeling niet naar wens is, staat de weg naar de gemeente voor het indienen van de klacht open. Het laatste deel van voorgaande zin is niet aan de orde. Conform de huidige wetgeving kan dat niet. Indien de cliënt zich niet kan vinden in de afhandeling van zijn klacht door de zorgaanbieder, dan kan de cliënt vervolgens in contact treden met de betreffende geschillencommissie waar de betreffende aanbieder bij aangesloten is. Dit is ons inziens wel aan de orde. Deze zinsnede staat ook letterlijk in de In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3, blz ) In het derde lid zijn (moet zijn: is) een aantal instrumenten voor het college aangegeven om te zorgen dat de verplichting tot medezeggenschap door aanbieders goed wordt uitgevoerd. Deze laatste zin past niet bij artikel 17 omdat in dat artikel de medezeggenschap niet aan de orde is. 14

15 De taalkundige fout wordt hersteld en deze passage wordt opgenomen bij de toelichting van artikel 18. Artikel 18 Voorheen moest de aanbieder voldoen aan de in de Wet klachtrecht cliënten en de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) gestelde regels. Onder de Wmcz werd inspraak tegenover de aanbieder reeds verwezenlijkt via de cliëntenraad. Onder de Wmo 2015 is het stellen van regels geheel aan gemeenten overgelaten. Naar aanleiding van deze passage wordt opgemerkt dat de zorgaanbieders momenteel nog steeds moeten voldoen aan de Wet klachtrecht zorgsector en de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen. Beide wetten zijn nog steeds van kracht. Momenteel vindt er wel een parlementaire behandeling plaats van het wetsontwerp Wet kwaliteit, klachten en geschillen (Wkkgz). Zolang deze parlementaire behandeling nog niet is afgerond, blijven de huidige wetten van kracht. Zie reactie bij het artikel. Artikel 19 In de laatste zin is het woord inspraak meer op zijn plaats dan het woord medezeggenschap. Medezeggenschap is volgens de Dale het recht op inspraak dus kan het gehandhaafd blijven. Artikel 20 Het tweede lid van dit artikel borgt, conform de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en internationaal rechtelijke bepalingen, een mogelijk overgangsrecht van 6 maanden indien het college van mening is dat een nieuw onderzoek naar het recht op een voorziening noodzakelijk is. Hoe zit het dan met het derde en vierde lid? Het derde en vierde lid zijn zo duidelijk dat zij geen verdere toelichting behoeven. 15