Informatiebulletin. December 2015

Transcriptie

1 Informatiebulletin December 2015

2 Informatiebulletin December 2015

3 Colofon Contactgegevens T VR@minez.nl Postbus EK Den Haag Auteurs Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Team Uitvoering Visserijregelingen Team Projectsubsidies Team Subsidies DoMuS nummer Pagina 2 van 34

4 Inhoud Colofon 2 1 Inleiding 5 2 Aanlandplicht demersale sector Algemeen Uitzonderingen op de aanlandplicht De-minimisvrijstellingen voor demersale soorten in de Noordzee De-minimisvrijstellingen voor demersale soorten in de Noordwestelijke wateren Toelichting op bijlage Nederlands quotum Logboekregistratie en uitwerking aanlandplicht voor de demersale sector kg regel Voorbeelden van de registratie aan boord van ondermaatse vis en discards Opslag en aanlanden van ondermaatse vis Richtlijn verwerking ondermaatse vis Naleving en controle 27 3 Zeevisserij overige zaken Zeebaars maatregelen Wijziging Annex IIA - Samenvoeging TR1 en TR Pulsvisserij Motorvermogen Wijziging in voorwaarden en beheer van wetenschappelijk quotum 30 4 Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) Investeringen Aanlandplicht en Jonge Vissers Informatiebijeenkomst Innovatieprojecten Rendementsverbetering 32 Bijlagen I Vangstverboden 2016 II Nederlands quotum 2016 III Europees quotum 2016 IV Visserijinspanning 2016 V Contingentspercentages 2016 VI Bijvangsthoeveelheden 2016 Pagina 3 van 34

5 Pagina 4 van 34

6 1 Inleiding Voor u ligt het informatiebulletin van december U vindt hierin informatie over actuele onderwerpen op het gebied van de kust- en zeevisserij. Dit bulletin bestaat natuurlijk voor een groot deel uit informatie over de gevolgen van de aanlandplicht. Per 1 januari 2016 zal naast de pelagische visserij ook een deel van de demersale visserij onder de aanlandplicht gaan vallen. Voor de demersale visserij geldt een gefaseerde invoering; na bekendmaking van de regionale teruggooiplannen is nu duidelijk hoe de aanlandplicht er voor de verschillende visserijen in 2016 uitziet. Wij realiseren ons dat de aanlandplicht complex is. Tijdens de informatiebijeenkomsten die onlangs in Stellendam, Urk en Den Helder door velen van u werden bezocht, werd dit nogmaals bevestigd. Bij de interpretatie en uitvoering van zulke gedetailleerde wetgeving zullen wij allen voor vragen komen te staan. In ons overzicht vragen en antwoorden aanlandplicht demersale sector (zie rijksoverheid.nl) zijn wij op een aantal van die vragen ingegaan. In dit bulletin komt deze informatie nogmaals aan bod. Daarnaast hebben wij in dit informatiebulletin door middel van een aantal praktische voorbeelden de voor uw visserij relevante informatie op een rij gezet, met name met betrekking tot logboekregistratie. Een in samenwerking met de PO s, visafslagen en de NVWA opgestelde richtlijn verwerking ondermaatse vis is ook in dit bulletin opgenomen. Met de invoering van de aanlandplicht wordt ook de visserijinspanningsregeling, het zogenaamde kabeljauwherstelplan, per 1 januari 2016 aangepast. In dit bulletin wordt hier verder op ingegaan. Naast de aanlandplicht zal er ook aandacht worden besteed aan zeebaars maatregelen, voorwaarden en beheer van het wetenschappelijk quotum en subsidies uit het EFMZV. Zoals gewoonlijk eind december hebben wij in een aantal bijlagen de Nederlandse quota, de vangstverboden, de Europese quota en de visserijinspanning opgenomen. Dit bulletin is samengesteld door het Team Uitvoering Visserijregelingen (VIR) bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Mochten er over de inhoud van dit bulletin vragen zijn dan is VIR op de volgende manieren bereikbaar: Telefoon: VR@minez.nl Postadres: Postbus EK Den Haag Met vriendelijke groet, Konstant Vossen Teammanager Uitvoering Visserijregelingen RVO Pagina 5 van 34

7 Pagina 6 van 34

8 2 Aanlandplicht demersale sector 2.1 Algemeen Op 1 januari 2014 is het nieuwe Gemeenschappelijke Visserijbeleid (GVB) in werking getreden. De aanlandplicht is één van de belangrijkste herzieningen van het GVB omdat het een fundamentele wijziging van het visserijbeleid betekent. Wat houdt de aanlandplicht in? In visserijen waarvoor de aanlandplicht geldt moeten alle maatse en ondermaatse vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden aangeland worden en mogen deze niet meer in zee worden teruggegooid. Dit betekent dat wanneer in een bepaald ICES gebied of sector met een nader aangewezen vistuig een vissoort wordt gevangen, waarvoor in dat gebied een vangstbeperking (TAC, quotum of andere vangstbeperkende hoeveelheid) geldt, alle maatse en ondermaatse vis van die soort moet worden aangeland, geregistreerd en in mindering gebracht op het betrokken quotum. Gefaseerde invoering aanlandplicht demersale visserij In tegenstelling tot de aanlandplicht voor de pelagische visserijen, wordt de aanlandplicht in de demersale visserijen gefaseerd ingevoerd. Dit betekent dat de aanlandplicht in 2016 afhankelijk is van soort, vistuig, vangstgebied en in sommige gevallen historische vangstgegevens. In de Europese teruggooiplannen is per visserij vastgelegd welke soorten moeten worden aangeland in De visserijen starten in 2016 met de volgende soorten: Vistuigen Maaswijdte Gebied Aanlandplicht Boomkorren (TBB) mm Noordzee en wateren van de Unie van ICESsector IIa Boomkorren (TBB) 120 mm Noordzee en wateren van de Unie van ICESsector IIa Kieuw-, schakel- en warnetten (GN, GNS, GND, GNC, GTN, GTR, GEN en GNF) Trawlnetten (OTB, OTT, OT, PTB, PT, TBN, TBS, OTM, PTM, TMS, TM, TX, SDN, SSC, SPR, TB, SX en SV) Trawlnetten (OTB, OTT, OT, PTB, PT, TBN, TBS, OTM, PTM, TMS, TM, TX, SDN, SSC, SPR, TB, SX en SV) Alle Noordzee en wateren van de Unie van ICESsector IIa mm ICES deelgebied IV en de wateren van de Unie van ICES-sector IIa Tong Noorse garnaal Schol Noorse garnaal Tong Noorse garnaal Tong Langoustine Noorse garnaal mm ICES-sector IIIa Tong Schelvis Langoustine Noorse garnaal Pagina 7 van 34

9 Trawlnetten (OTB, OTT, OT, PTB, PT, TBN, TBS, OTM, PTM, TMS, TM, TX, SDN, SSC, SPR, TB, SX en SV) alle vaartuigen waarmee in de jaren 2013 en 2014 méér dan 25% van de vangst in ICES-sector VIId bestond uit de witvissoorten kabeljauw, wijting, schelvis en koolvis. 100 mm Noordzee en wateren van de Unie van ICESsector IIa nvt ICES-sector VIId Wijting Schol Schelvis Noorse garnaal Een volledig overzicht van aanlandingsverplichtingen kunt u vinden in het Europese teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en de wateren van de Unie van ICES-sector IIa (teruggooiplan Noordzee) en in het Europese teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in Noordwestelijke Wateren (teruggooiplan Noordwestelijk Wateren). In deze teruggooiplannen zijn ook alle uitzonderingen vermeld. Zie: Gecombineerde tong/schol reizen Als u een gecombineerde reis maakt met een TBB-tuig met maaswijdte mm en TBB-tuig met maaswijdte 120 mm, dan geldt tijdens het vissen de aanlandplicht van de vistuig-maaswijdte categorie die u op dat moment gebruikt. Dat betekent dat u ondermaatse tong aan boord moet houden en aanlanden als u vist met maaswijdte mm en ondermaatse schol als u vist met maaswijdte 120 mm. In beide gevallen geldt ook dat u eventuele bijvangsten van Noorse garnaal aan boord moet houden en deze ook moet aanlanden. Niet gequoteerde vissoorten De aanlandplicht is alleen van toepassing op soorten waarvoor een kwantitatieve vangstbeperking geldt. Soorten waarvoor geen vangstbeperkingen gelden zoals garnalen, mul en bijvoorbeeld zeesterren en andere bodemdieren vallen niet onder de aanlandplicht. Ondermaatse vis van soorten die niet onder de aanlandplicht vallen moet worden teruggegooid en mag niet worden aangeland. Maatse niet gequoteerde vis mag worden aangeland, behalve als de vis is gevangen boven de doelsoort percentages en toegestane bijvangsthoeveelheden. De doelsoortpercentages zijn opgenomen in de Bijlagen I t/m V van verordening (EG) Nr. 850/98. Pagina 8 van 34

10 2.2 Uitzonderingen op de aanlandplicht De aanlandplicht is niet van toepassing op vangsten die als levend aas worden gebruikt. Daarnaast gelden uitzonderingen voor vissoorten waarvoor op grond van de EUregelgeving een vangstverbod geldt, vissoorten waarvan wetenschappelijk is vastgesteld dat zij een hoge overlevingskans hebben en voor vangsten waarvoor een de-minimis vrijstelling geldt. Vis die door predatoren toegebrachte schade vertoont hoeft ook niet te worden aangeland. Hieronder beschrijven we kort de uitzonderingen: a. Vis waarvoor een vangstverbod geldt: Het blijft verboden soorten waarop volgens de wetgeving van de Europese Unie niet mag worden gevist aan boord te houden en aan te landen. Het gaat bijvoorbeeld om enkele bedreigde haaien- en roggensoorten uit de TAC en quotaverordening. Eventuele vangsten van soorten waarvoor dit vangstverbod geldt moeten ook na invoering van de aanlandplicht ongedeerd worden teruggezet. Deze vangsten moeten in het elektronisch logboek (NLDIS bericht) geregistreerd worden. b. Vis met een hoge overlevingskans: Soorten waarvan wetenschappelijk vaststaat dat zij een hoge overlevingskans hebben hoeven niet te worden aangeland. Hierbij wordt rekening gehouden met de kenmerken van het vistuig, de visserijpraktijk en het ecosysteem. Alleen voor de soorten die in de teruggooiplannen worden genoemd geldt de uitzondering dat zij op grond van een hoge overlevingskans mogen worden teruggezet. Vis die op basis van deze uitzondering wordt teruggegooid, moet wel in het elektronisch logboek (NLDIS bericht) geregistreerd worden. c. Vis waarvoor een de-minimis vrijstelling geldt: In de Europese teruggooiplannen is voor bepaalde visserijen waarvan uit wetenschappelijke gegevens is gebleken dat het moeilijk is een grotere selectiviteit te bereiken, of waarvoor geldt dat er onevenredig hoge kosten gemoeid zijn met de aanlanding van ongewenste vangsten een de-minimis vrijstelling opgenomen. Een de-minimisvrijstelling is een bijzondere uitzondering op de aanlandplicht: alle vangsten van soorten die onder de de-minimisvrijstelling vallen, mogen tot een bepaald maximum worden teruggegooid. Zodra de vrijstelling is uitgeput, moeten alle vangsten aan boord worden gehouden en aangeland. In de Europese teruggooiplannen is ook vermeld onder welke voorwaarden van deze vrijstelling gebruik kan worden gemaakt. Alle vangsten die op grond van een deminimisvrijstelling overboord worden gezet moeten worden geregistreerd in het elektronisch logboek (NLDIS bericht). d. Vis die door predatoren toegebrachte schade vertoont: Incidenteel gevangen (dode) vissen die zijn aangevreten door bijvoorbeeld zeehonden, roofvissen en vogels moeten worden teruggegooid, omdat deze een gezondheidsrisico kunnen vormen vanwege ziekteverwekkers of bacteriën die door zulke roofdieren kunnen worden overgedragen. Ook hier is logboekregistratie (NLDIS bericht) verplicht. Pagina 9 van 34

11 2.2.1 De-minimisvrijstellingen voor demersale soorten in de Noordzee In de Noordzee gelden de volgende de-minimis vrijstellingen, op grond waarvan bepaalde hoeveelheden mogen worden teruggegooid: 1. voor gecombineerde vangsten van tong (Solea solea) en schelvis (Melanogrammus aeglefinus), tot maximaal 2 % van de totale jaarlijkse vangsten van langoustines (Nephrops norvegicus), tong en schelvis in de visserij op langoustines door vaartuigen die in ICES-sector IIIa vissen met bodemtrawls (OTB en TBN) met een maaswijdte van minstens 70 mm die zijn uitgerust met een soortselectief rooster waarbij de afstand tussen de staven ten hoogste 35 mm bedraagt; 2. voor tong (Solea solea), tot maximaal 3 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in ICES-sector IIIa, ICES-deelgebied IV en de wateren van de Unie van ICES-sector IIa vissen met schakel- en kieuwnetten (GN, GNS, GND, GNC, GTN, GTR, GEN en GNF); 3. voor tong (Solea solea) van minder dan 19 cm, tot maximaal 3,7 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in het zuidelijk deel van de Noordzee (ICES-deelgebied IV ten zuiden van 55/56 NB) boomkorren (TBB) gebruiken met een maaswijdte van mm; 4. voor tong (Solea solea) die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, tot maximaal 7 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in ICES-deelgebied IV boomkorren (TBB) gebruiken met een maaswijdte van mm, met voor de kuil een extensie van 3 meter met een maaswijdte van 120 mm rondom; 5. voor langoustines (Nephrops norvegicus) die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, tot maximaal 6 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in ICES-deelgebied IV en de wateren van de Unie van ICES-sector IIa bodemtrawls (OTB, TBN, OTT en TB) gebruiken met een maaswijdte van mm. Pagina 10 van 34

12 2.2.2 De-minimisvrijstellingen voor demersale soorten in de Noordwestelijke wateren In de Noordwestelijke wateren gelden de volgende de-minimis vrijstellingen, op grond waarvan bepaalde hoeveelheden mogen worden teruggegooid: 1. voor tong (Solea solea) tot maximaal 3 % in 2016, 2017 en 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf en VIIg op deze soort vissen met schakel- en kieuwnetten; 2. voor wijting (Merlangius merlangus) tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in de ICES-sectoren VIId en VIIe op deze soort vissen met bodemtrawls met een maaswijdte kleiner dan 100 mm; 3. voor wijting (Merlangius merlangus) tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in de ICES-sectoren VIIb VIIj op deze soort vissen met bodemtrawls van minstens 100 mm; 4. voor wijting (Merlangius merlangus) tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in ICES-deelgebied VII, met uitzondering van de sectoren VIIa, VIId en VIIe op deze soort vissen met bodemtrawls van minder dan 100 mm; 5. voor langoustines (Nephrops norvegicus) tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die verplicht zijn langoustines aan te landen in ICES-deelgebied VII; 6. voor langoustines (Nephrops norvegicus) tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die verplicht zijn langoustines aan te landen in ICES-sector VIa; 7. voor tong (Solea solea) tot maximaal 3 % in 2016, 2017 en 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die gebruikmaken van tuig met verhoogde selectiviteit (TBB-tuig met een maaswijdte van mm) in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf en VIIg. Pagina 11 van 34

13 2.3 Toelichting op bijlage Nederlands quotum De aanlandplicht leidt tot twee wijzigingen in de quota-vaststelling voor Voor soorten waarvoor een aanlandplicht geldt, is vaak sprake van een ophoging voor ondermaatse vis. Voor schol en tong wordt een klein deel van het nationale quotum gereserveerd voor onvoorziene aanlandingen. Hieronder bespreken we deze wijzigingen. Ophoging quotum voor de aan te landen bijvangsten Het vorige beheersysteem met visserijquota stuurde op wat vaartuigen mochten aanlanden. Het nieuwe GVB gaat uit van een beheersysteem dat stuurt op wat vaartuigen vangen. Hiervoor is een aanpassing van aanlandquota naar vangstquota noodzakelijk. In de praktijk betekent dit dat quota moeten worden opgehoogd, omdat vangsten van ondermaatse vis niet meer overboord mogen worden gezet en moeten worden afgeboekt van het desbetreffende quotum. De ophogingen (top ups) worden bepaald op basis van historische teruggooicijfers. De top up wordt niet verdeeld over de contingent houders, maar wordt voor de hele vloot beheerd door RVO. Hoewel géén sprake is van een apart quotum, wordt de term bijvangstquotum gebruikt om deze top up aan te duiden. Ondermaatse vis die wordt aangeland, wordt afgeboekt van de top up van de betreffende soort. Dit betekent dus dat alleen de maatse vangsten van uw eigen contingent worden afgeboekt, zoals nu ook gebruikelijk is. Omdat de top ups zijn vastgesteld op basis van historische teruggooicijfers is de verwachting dat de uitputting van het bijvangstquotum gelijkloopt met de uitputting van het maatse quotum. In dat geval verandert er dus niets aan het quotum voor maatse vis. Als selectiever wordt gevist, kan echter een deel van de top up worden aangewend voor aanlandingen van maatse vis. In dat geval kan dus méér maatse vis worden aangeland. Wanneer veel minder selectief wordt gevist, zal uiteindelijk quotum bestemd voor maatse aanlandingen moeten worden aangewend voor ondermaatse vis. Voor 2016 zijn de volgende top ups vastgesteld: Soort Vangstgebied Gepubliceerd quotum (ton) Tong Schol Schelvis Langoustine Maatse vis (ton) Ondermaatse vis ton % IV en Uniewateren van IIa ,4% IV en Uniewateren van IIa, IIIa exclusief Skagerrak en Kattegat ,6% IV en Uniewateren van IIa ,3% IV en Uniewateren van IIa ,1% Reserve tong en schol Van het quotum voor maatse vis wordt in 2016 voor de tong en schol 2% minder verdeeld onder de contingenthouders. Dit deel zal nationaal worden beheerd voor onvoorziene aanlandingen. De PO s worden op de hoogte gehouden van de uitputting van deze 2%. Pagina 12 van 34

14 2.4 Logboekregistratie en uitwerking aanlandplicht voor de demersale sector De inwerkingtreding van de aanlandplicht heeft tot gevolg dat de wijze van registreren van bepaalde vangsten verandert. Hiervoor moet het ERS worden aangepast. Voor de demersale sector geldt als tijdelijke oplossing dat aan de bestaande aanbiedingsvormen de code BMS (Below Minimum Size) is toegevoegd voor ondermaatse vis die wordt aangeland en niet voor direct menselijke consumptie mag worden gebruikt. Ondermaatse vis wordt altijd apart in het logboek, aangifte van over- en aanlanding, verkoopdocument en transportdocument vermeld. De logboekregistratie ziet er voor de demersale sector in 2016 als volgt uit: 1. Alle gevangen vis die aan boord moet worden gehouden, wordt in het bestaande vangstgedeelte van het papieren logboek of het E-logboek (het NLFAR bericht) verantwoord naar soort en hoeveelheid. Dit is dus inclusief de gevangen ondermaatse vis; 2. Het discardbericht, zowel in het papieren logboek als in het E-logboek (het NLDIS bericht), blijft gebruikt worden voor soorten die daadwerkelijk over boord gezet mogen worden. Discards moeten naar soort en hoeveelheid worden geregistreerd conform art 14, lid 4 van (EG) 1224/2009; 3. De definitieve vangstopgave van het papieren logboek en binnen het E-logboek het NLLAN bericht bevat uitsluitend de werkelijk aan te landen hoeveelheid vis. Hierin wordt onderscheid gemaakt in bestemming van de vis die is aangeland. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de aanbiedingsvormen als indicator om daarmee de bestemming van de vis te verantwoorden: a. Vis die voor normale menselijke consumptie wordt aangeland: Voor deze aanbiedingsvorm blijft de huidige werkwijze ongewijzigd van kracht. Bij de registratie van deze aanbiedingsvorm worden vissoort, hoeveelheid en vangstgebied gespecificeerd. b. Ondermaatse vis: De code BMS (Below Minimum Size / ondermaatse vis) wordt als aanbiedingsvorm toegepast voor ondermaatse vis die wordt aangeland voor andere dan directe menselijke consumptie. Bij de registratie van deze aanbiedingsvorm worden vissoort, hoeveelheid en vangstgebied gespecificeerd. c. Maatse vis die voor andere dan direct menselijke consumptie wordt aangeland: De code LSC (Legally Size Catches / maats gevangen vis) wordt als aanbiedingsvorm toegepast voor maatse vis die wordt aangeland voor andere dan direct menselijke consumptie. Bij de registratie van deze aanbiedingsvorm worden vissoort, hoeveelheid en vangstgebied gespecificeerd. De aanbiedingscodes BMS en LSC worden, indien van toepassing, ook gebruikt in verkoopberichten, overnamedocumenten en transportdocumenten. Pagina 13 van 34

15 kg regel Voor EU logboekplichtige vaartuigen met een lengte over alles van 10 meter of meer, geldt conform artikel 23 van de Controleverordening: o Zolang minder dan 50 kg van een vissoort aan boord is, hoeft deze niet te worden geregistreerd in het logboek conform artikel 14, lid 1 van de Controleverordening. Wanneer de hoeveelheid van een vissoort de 50 kg overschrijdt, moet op de dag dat de overschrijding plaatsvindt alle hoeveelheden, naar ondermaats en maats van de vissoort in het logboek vermeld worden. o Op de aangifte van aanlanding (LAN/landingsdeclaratie) moeten alle hoeveelheden (groter of kleiner dan 50 kg) van alle aangelande soorten worden vermeld. Dit is ongeacht of het een 1 daagse of meerdaagse visreis is. Bovendien moeten de hoeveelheden van iedere soort in kilogram productgewicht, gespecificeerd naar staat en aanbiedingsvorm van het product, of in voorkomend geval het aantal exemplaren, met inbegrip van de hoeveelheden of aantallen exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld worden. o Op het verkoopdocument moet elke kg vis naar soort, staat en aanbiedingsvorm worden vermeld. Voor Nederlandse vaartuigen van minder dan 10 meter lengte over alles geldt conform artikel 104, lid 2 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij dat: o Alle aan boord gehouden soorten, per vissoort in kg moeten worden geregistreerd in het logboek (de 50 kg regel is hier niet van toepassing!). o Op de aangifte van aanlanding (LAN/landingsdeclaratie) moet elke kg naar vissoort met staat en aanbiedingsvorm worden vermeld. o Ook op het verkoopdocument moet elke kg vis naar soort, staat en aanbiedingsvorm worden vermeld. Voor soorten waarvoor geen aanlandplicht geldt en voor verboden soorten gelden bijzondere bepalingen met betrekking tot registratie: o Voor alle soorten die niet onder de aanlandplicht vallen geldt dat kapiteins van Unievissersvaartuigen in hun visserijlogboek alle geschatte teruggegooide hoeveelheden per soort van meer dan 50 kg equivalent levend gewicht per visreis noteren. o Voor verboden soorten (artikel 13) of soorten die op grond van een de-minimis vrijstelling of een vrijstelling voor hoge overleving niet onder de aanlandplicht vallen geldt dat kapiteins van Unievissersvaartuigen in hun visserijlogboek alle geschatte teruggegooide hoeveelheden noteren. Hier geldt dus de 50 kg regel niet. Pagina 14 van 34

16 2.4.2 Voorbeelden van de registratie aan boord van ondermaatse vis en discards In het E-logboek dient u de gegevens in te vullen zoals u dat afgelopen jaar in het betreffende bericht ook heeft gedaan. Voor ondermaatse vis en discards komen daar enkele handelingen bij, zie hieronder. Voor alle voorbeelden, met uitzondering van voorbeeld 5 geldt vangstgebied IV. LAN (hoeveelheid aangelande vis) is direct gewogen en gecorrigeerd met de conversiefactor van dood naar levend gewicht. De FAR (vangsten aan boord) is een geschatte hoeveelheid die 10 % mag afwijken. In de praktijk zullen de FAR en LAN hoeveelheden niet precies hetzelfde zijn; in de voorbeelden is wel even gedaan alsof. De code BMS (Below Minimum Size) staat voor de ondermaatse vis die wordt aangeland. Voorbeeld 1: tongvisser (TBB mm) vist niet met het Belgische net Aanlandplicht houdt in: maatse tong en ondermaatse tong groter dan 19 cm moet aan boord worden gehouden, ondermaatse tong kleiner dan 19 cm mag voorlopig overboord. Eventuele bijvangst van Noorse garnaal moet worden aangeland. Dag 1 Vangsten aan boord gehouden: o 500 kg maatse tong o 16 kg ondermaatse tong groter dan 19 cm Over boord (geschat): o 18 kg ondermaatse tong kleiner dan 19 cm Dag 2 Vangsten aan boord gehouden: o 1000 kg maatse tong o 33 kg ondermaatse tong groter dan 19 cm Over boord (geschat): o 37 kg ondermaatse tong kleiner dan 19 cm Registratie van dagelijkse vangsten Dag 1 In visserijbericht (NLFAR) 516 kg tong (= ) In het discardbericht (NLDIS) 18 kg tong Dag 2 In visserijbericht (NLFAR) 1033 kg tong (= ) In het discardbericht (NLDIS) 37 kg tong NLLAN-bericht 1500 kg maatse tong (= 1000 kg kg) met staat, aanbiedingsvorm en vangstgebied, b.v. FRE, GUT en IVa 49 kg ondermaatse tong (= 16 kg + 33 kg) met staat, aanbiedingsvorm en vangstgebied, b.v. FRE, BMS en IVa In het NLLAN bericht wordt geen opgave van de ondermaatse tong kleiner dan 19 cm gedaan omdat deze niet hoeft te worden aangeland zolang een de-minimisvrijstelling geldt. Pagina 15 van 34

17 Voorbeeld 2: tongvisser (TBB mm) vist met Belgische net Aanlandplicht houdt in: maatse tong blijft aan boord, alle ondermaatse tong mag voorlopig overboord. Eventuele bijvangst van Noorse garnaal moet worden aangeland. Dag 1 Vangsten: o 500 kg maatse tong Over boord (geschat): o 34 kg ondermaatse tong Dag 2 Vangsten: o 1000 kg maatse tong Over boord (geschat): o 70 kg ondermaatse tong Registratie van dagelijkse vangsten Dag 1 In visserijbericht (NLFAR) 500 kg tong In het discardbericht (NLDIS) 34 kg tong Dag 2 In visserijbericht (NLFAR) 1000 kg tong In het discardbericht (NLDIS) 70 kg tong NLLAN-bericht 1500 kg maatse tong (= ) vis met staat, aanbiedingsvorm en vangstgebied b.v. FRE, GUT en IVa In het NLLAN bericht wordt geen opgave van de ondermaatse tong gedaan omdat deze niet hoeft te worden aangeland zolang een de-minimisvrijstelling geldt. NB: Als u met het Belgische net vist, verandert er voor u dus niets in het NLLAN bericht. Pagina 16 van 34

18 Voorbeeld 3: scholvisser boomkor TBB 120 mm en trawlnet 100 mm Aanlandplicht houdt in: maatse en ondermaatse schol blijven aan boord. Eventuele bijvangst van Noorse garnaal en bij trawlnet ook schelvis moet worden aangeland. Dag 1 Vangsten: o 2500 kg maatse schol o 300 kg ondermaatse schol Dag 2 Vangsten: o 3000 kg maatse schol o 400 kg ondermaatse schol Registratie van dagelijkse vangsten Dag 1 In visserijbericht (NLFAR) 2800 kg schol (= ) Dag 2 In visserijbericht (NLFAR) 3400 kg schol (= ) NLLAN-bericht 5500 kg maatse schol (= ) vis met staat, aanbiedingsvorm en vangstgebied b.v. FRE, GUT en IVa 700 kg ondermaatse schol (= 300 kg kg) met staat, aanbiedingsvorm en vangstgebied, b.v. FRE, BMS en IVa Pagina 17 van 34

19 Voorbeeld 4: kreeftjesvisser trawlnet mm Aanlandplicht houdt in: maatse kreeftjes blijven aan boord, alle ondermaatse kreeftjes mogen voorlopig overboord. Eventuele bijvangsten van tong en Noorse garnaal moeten worden aangeland. Dag 1 Vangsten: o 150 kg maatse kreeftjes Over boord (geschat): o 5 kg ondermaatse kreeftjes Dag 2 Vangsten: o 120 kg maatse kreeftjes Over boord (geschat): o 8 kg ondermaatse kreeftjes Registratie van dagelijkse vangsten Dag 1 In visserijbericht (NLFAR) 150 kg kreeftjes In het discardbericht (NLDIS) 5 kg kreeftjes Dag 2 In visserijbericht (NLFAR) 120 kg kreeftjes In het discardbericht (NLDIS) 8 kg kreeftjes NLLAN-bericht 270 kg maatse kreeftjes (= ) vis met staat, aanbiedingsvorm en vangstgebied b.v. FRE, GUT en IVa In het NLLAN bericht wordt geen opgave van de ondermaatse kreeftjes gedaan omdat deze niet hoeven te worden aangeland, zolang een de-minimisvrijstelling geldt. Pagina 18 van 34

20 Voorbeeld 5: Wijtingvisser in het Kanaal Aanlandplicht houdt in: maatse wijting blijft aan boord, alle ondermaatse wijting mag voorlopig overboord. NB: op dit moment vallen slechts enkele Nederlandse wijtingvissers onder deze aanlandplicht; zij zijn hierover persoonlijk geïnformeerd. Dag 1 Vangsten: o 100 kg maatse wijting Over boord (geschat): o 10 kg ondermaatse wijting Dag 2 Vangsten: o 200 kg maatse wijting Over boord (geschat): o 30 kg ondermaatse wijting Registratie van dagelijkse vangsten Dag 1 In visserijbericht (NLFAR) 100 kg wijting In het discardbericht (NLDIS) 10 kg wijting Dag 2 In visserijbericht (NLFAR) 200 kg wijting In het discardbericht (NLDIS) 30 kg wijting NLLAN-bericht 300 kg maatse wijting (= ) vis met staat, aanbiedingsvorm en vangstgebied b.v. FRE, GUT en VIId. In het NLLAN bericht wordt geen opgave van de ondermaatse wijting gedaan omdat deze niet hoeft te worden aangeland zolang een de-minimis vrijstelling geldt. Pagina 19 van 34

21 2.5 Opslag en aanlanden van ondermaatse vis Alle vangsten van soorten waarvoor de aanlandplicht geldt worden aan boord gehouden en geregistreerd vanaf 50 kg per visreis. Op het moment dat u bij elkaar opgeteld méér dan 50 kg (levend gewicht), aan maatse én ondermaatse vis van één soort aan boord heeft, moet zowel de hoeveelheid maatse, als de hoeveelheid ondermaatse vis worden geregistreerd in het visserijbericht dat u die dag verplicht bent in te sturen. Vangsten ondermaatse vis van soorten waarvoor de aanlandplicht (nog) niet geldt, moeten overboord worden gezet. De hoeveelheden vis die overboord worden gezet, worden geschat. Scheiden en sorteren van ondermaatse vis aan boord Vis die kleiner is dan de MCRS (ondermaatse vis) moet aan boord worden gescheiden van de maatse vis. Het sorteren van ondermaatse vis naar soort is aan boord niet nodig, tenzij u aan boord weegt en de ondermaatse vis wordt vervoerd voordat bij de eerste verkoop wordt gewogen. Opslag van ondermaatse vis aan boord Ondermaatse vis moet aan boord gescheiden van de maatse vis in aparte bakken en aparte stapels opgeslagen worden. Aan boord moet de ondermaatse vis aan dezelfde voedselveiligheidseisen voldoen als de maatse vis voor rechtstreeks menselijke consumptie. Uit voedselveiligheidsoverwegingen wordt geadviseerd om de ondermaatse vis zo lang mogelijk geschikt te houden voor niet-rechtstreeks menselijke consumptie. Een goede koeling is daarbij uitermate belangrijk. Wanneer ondermaatse vis aan boord degradeert tot categorie 3-materiaal in de zin van de Verordening Dierlijke Bijproducten (Verordening (EG) Nr. 1069/2009), dan is deze uitgesloten voor menselijke consumptie. Vis bestempeld als categorie 3-materiaal mag aan boord in dezelfde ruimte worden opgeslagen als vis bestemd voor menselijke consumptie, mits de opslag gescheiden in de ruimte plaatsvindt (b.v. in een specifieke hoek van de ruimte) en het categorie 3-materiaal is opgeslagen in afgedekte, specifiek gemerkte lekvrije bakken. Deze bakken moeten bij een passende temperatuur opgeslagen worden, zodanig dat de vis niet bederft. Zij mogen na sluiten heropend worden om nieuwe ondermaatse vis aan toe te voegen. Zie ook 2.6 Richtlijn verwerking ondermaatse vis, blz , in dit informatiebulletin. Ondermaatse vis in de visafslag Alle zich aan boord van het vissersvaartuig bevindende vis moet in één ononderbroken losbeurt in zijn geheel worden gelost. De maatse vis, bestemd voor menselijke consumptie, mag tijdens het lossen niet worden vermengd met ondermaatse, niet voor direct menselijke consumptie bestemde vis. Deze vis moet apart worden opgeslagen en zo worden behandeld dat deze wordt onderscheiden van voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde vis. Ondermaatse vis kan niet opnieuw aan boord worden genomen om vervolgens ergens over boord te worden gezet. Ondermaatse vis geschikt voor niet-rechtstreeks menselijke consumptie mag in de visafslag in dezelfde koeling als de maatse vis worden opgeslagen, mits deze is opgeslagen in aparte bakken en aparte stapels en de bakken herkenbaar zijn gemaakt voor ondermaatse vis (bijvoorbeeld met een briefje). Geadviseerd wordt om maatse vis aan de ene zijde van de koeling en ondermaatse vis aan de andere zijde van de koeling op te slaan. Pagina 20 van 34

22 Ondermaatse vis die bestemd wordt voor niet-menselijke consumptie moet worden aangemerkt als categorie 3-materiaal in de zin van de Verordening Dierlijke Bijproducten (Verordening (EG) Nr. 1069/2009). Categorie 3-materiaal mag in dezelfde koeling bewaard worden als vis bestemd voor menselijke consumptie, mits opgeslagen in afgedekte, specifiek gemerkte, lekvrije bakken. Deze bakken mogen na sluiten heropend worden. Zie ook 2.6 Richtlijn verwerking ondermaatse vis, blz , in dit informatiebulletin. Toepassingen en afzetmogelijkheden voor ondermaatse vis Ondermaatse vis mag niet worden gebruikt voor rechtstreekse menselijke consumptie. Na verwerking mag ondermaatse vis wèl worden toegepast voor niet-rechtstreeks menselijke consumptie (zoals visolie, voedseladditieven, en nutriceutica). Dan gelden aan boord en in de afslag dezelfde voedselveiligheidsvoorschriften als voor maatse vis voor rechtstreeks menselijke consumptie. De ondermaatse vis mag ook voor andere doeleinden dan menselijke consumptie worden aangewend, b.v. vismeel, andere diervoederproducten of productie van geneesmiddelen, of cosmetica of vergisting in een biogasinstallatie. Als u er voor kiest om ondermaatse vis uit te sluiten van de voedselketen, dan moet het worden afgevoerd als categorie 3-materiaal in de zin van de Verordening dierlijke bijproducten (Verordening (EG) Nr. 1069/2009). Het besluit om een product aan te merken als categorie 3-materiaal is onomkeerbaar. Daarom wordt geadviseerd om de ondermaatse vis zo lang mogelijk geschikt te houden voor niet-rechtstreeks menselijke consumptie. Bespreek de voorschriften met uw visafslag vóórdat u categorie 3-materiaal aanbiedt. Let wel: de visafslag mag geen categorie 3-materiaal aannemen indien het bedrijf niet is erkend als opslagbedrijf voor dierlijke bijproducten. De visserman is eigenaar van de ondermaatse vis die hij aanlandt. Indien nodig, kunt u met uw visafslag afspraken maken over verwerking aan de wal en bijkomende kosten. De overheid is geen partij in de afzet van ondermaatse vis. Wel heeft de overheid de verplichting om de sector te faciliteren bij opslag van ondermaatse vis of het creëren van toegevoegde waarde. Met subsidie uit het Europees Visserijfonds zijn in 2013 reeds twee projecten gestart die zich richten op de afzet van ondermaatse vis en het toekennen van toegevoegde waarde. Het ministerie van EZ is in overleg met de visafslagen en de Coöperatieve Visserijorganisatie over de behoeften en subsidiemogelijkheden ten aanzien van opslagfaciliteiten en aanvullende projecten om toegevoegde waarde toe te kennen. Wegen van ondermaatse vis Op grond van artikel 60 van de controleverordening geldt een weegverplichting bij aanlanding. Die verplichting geldt ook voor ondermaatse vis. Als u in het bezit bent van een ontheffing van de weegverplichting bij aanlanding en aan boord weegt, dan geldt dat de ondermaatse vis ook aan boord moet worden gewogen als de ondermaatse vis na aanlanding wordt vervoerd voordat het bij de eerste verkoop wordt gewogen. In dat geval zal de ondermaatse vis dus aan boord naar soort gesorteerd moeten worden. Pagina 21 van 34

23 Aanlanden van ondermaatse vis in het buitenland De ondermaatse vis kan in het buitenland worden vervoerd en verkocht volgens de daar geldende regels. Als u ondermaatse vis naar Nederland wilt vervoeren gelden hiervoor dezelfde regels als voor maatse vis; de vis moet voor transport zijn gewogen. Ook de ondermaatse vis moet daarbij per soort worden gewogen. Het wegen kan aan boord gebeuren of bij aanlanding. Na de weging mag de ondermaatse vis weer worden samengevoegd. Als aan boord is gewogen zal op de visafslag echter opnieuw gesorteerd en gewogen worden. Ondermaatse vis mag, zolang het niet is aangemerkt als categorie 3 materiaal, in dezelfde wagen worden vervoerd als de maatse vis. Wel geldt dat deze te onderscheiden moet zijn van de voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde vis. Voor het vervoer van categorie 3 materiaal gelden ook in het buitenland specifieke regels. Informeer hiernaar voordat u categorie 3-materiaal aanbiedt. 2.6 Richtlijn verwerking ondermaatse vis Over de praktische gevolgen van de aanlandplicht op de visafslagen hebben Producenten Organisaties (PO s), Nederlandse visafslagen, het Ministerie van Economische Zaken (EZ) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) samen een richtlijn opgesteld waarin een werkwijze is beschreven die conform de regelgeving van de aanlandplicht is, maar ook rekening houdt met de hygiëne-eisen en de werkwijze van de afslagen. Deze richtlijn bestaat uit twee delen: Aan boord en In de visafslag: Pagina 22 van 34

24 Aan boord 1 De ondermaatse vis (BMS vis) hoeft aan boord niet gestript en/of gesorteerd te worden. 2 Als u een ontheffing heeft om aan boord te wegen, dan geldt die ook voor BMS vis (als u deze vis vervoert voor eerste verkoop). Maakt u daar voor BMS vis gebruik van dan moet u, net als bij maatse vis, aan boord sorteren. 3 De ondermaatse vis wordt aangemerkt als Below Minimum Size (BMS), geschikt voor indirecte menselijke consumptie. Dit betekent dat ze geijsd en gekoeld moet worden. 4 De BMS vis wordt opgeslagen in dezelfde koeling als de maatse vis. Hiervoor kunnen dezelfde viskisten worden gebruikt. 5 Waar welke vis, maatse en BMS, in het visruim staat wordt vermeld in het stuwplan. De BMS vis is herkenbaar aan een gekleurd visbriefje met daarop de tekst ondermaatse vis o.v.v. soort, scheepsnummer en vangstgebied. 6 De kilo s markwaardige vis worden geschat of gewogen. Vissoort, hoeveelheid en vangstgebied worden, net als nu het geval is, ingevoerd in het logboek. 7 Voor tongvissers (TBB mm) geldt dat tongen kleiner dan 19 cm in ICES deelgebied IV over boord mogen. Voor deze kleine tongen geldt een zogenaamde de-minimis vrijstelling. De vrijstelling geldt tot de de-minimis is uitgeput. Wanneer de de-minimis is uitgeput krijgt u bericht van het Ministerie van Economische Zaken en moet u de tongen kleiner dan 19 cm de rest van het jaar toch aanlanden. De hoeveelheid tong die in het kader van de de-minimis vrijstelling over boord gaat, wordt geschat en in het logboek ingevoerd, zie voorbeelden van registratie in dit informatiebulletin. 8 Voor tongvissers die geen gebruik maken van het Belgische net geldt dat tongen van cm worden aangeland. Aan boord wordt de hoeveelheid geschat of gewogen en ingevoerd in het logboek, zie voorbeelden van registratie. 9 Voor tongvissers die met het zogenaamde Belgische net vissen geldt een aanvullende de-minimis vrijstelling. Dit houdt in dat ook de tongen van cm over boord mogen. U moet de hoeveelheid teruggegooide vis wel schatten en invoeren in het logboek, zie voorbeeld in bijlage. Als de de-minimis vrijstelling is uitgeput krijgt u bericht van het Ministerie van Economische Zaken en moet u de tongen kleiner dan 24 cm de rest van het jaar toch aanlanden. Als u met het Belgische net vist kunt u gebruik maken van deze de-minimis vrijstelling; u moet zich daarvoor tenminste 48 uur vóór gebruik aanmelden bij RVO. Pagina 23 van 34

25 10 Voor scholvissers geldt dat ondermaatse schollen worden aangeland. Aan boord wordt de hoeveelheid geschat of gewogen en ingevoerd in het logboek, zie voorbeelden van registratie in dit informatiebulletin. 11 Voor kreeftjesvissers geldt dat ondermaatse kreeftjes over boord mogen. De hoeveelheid wordt geschat en in het logboek ingevoerd, zie voorbeeld in bijlage. Als de de-minimis vrijstelling is uitgeput krijgt u bericht van het Ministerie van Economische Zaken en moet u de ondermaatse kreeftjes de rest van het jaar toch aanlanden. 12 Voor de dagvangst worden maatse en BMS vis opgeteld. Registratie is verplicht vanaf 50 kg gezamenlijk levend gewicht. Halverwege 2016, als de systemen zijn aangepast, worden BMS en maatse vis apart vermeld. Vaartuigen onder de twaalf meter die over een papieren logboek beschikken, melden alle BMS en maatse vis vanaf 1 januari 2016 wel apart in het logboek. 13 Aan het eind van de week geeft u op de definitieve vangstopgave, op het LAN bericht, de maatse vis en de BMS vis apart (los van elkaar) op, zie voorbeelden van registratie in dit informatiebulletin. 14 Op de kade wordt de BMS vis aangeboden aan de visafslag. 15 Alle vis moet aan boord worden gekoeld. Koelt u BMS vis onvoldoende dan is de kans groot dat het zogenaamd categorie 3-materiaal wordt. In dat geval gelden aanvullende eisen aan de opslag aan boord. Het moet bijvoorbeeld worden opgeslagen in lekvrije kisten met daarop de vermelding: Categorie 3-materiaal, niet geschikt voor humane consumptie. Voor de afvoer van categorie 3-materiaal gelden specifieke regels. Om categorie 3-materiaal te mogen innemen is een speciale vergunning nodig. Check van te voren of uw afslag dit materiaal kan aannemen. Pagina 24 van 34

26 In de visafslag 1 Bij het lossen geldt de verplichting om vermenging van maatse en ondermaatse vis te voorkomen. Dit betekent dat eerst de maatse en daarna de ondermaatse, of andersom, gelost moeten worden. 2 Aan de wal worden van BMS vis en/of categorie 3-materiaal opnieuw soort en gewicht bepaald en op de besommingsbrief vermeld. Daarnaast worden afnemer en opbrengst vermeld. Uitsplitsing per soort is voor de meeste vissers niet aan de orde omdat er in 2016 slechts in een beperkt aantal visserijen meerdere soorten ondermaatse vis moeten worden aangeland. 3 Als er een ontheffing is verleend voor het aan boord wegen worden gewicht en soort doorgegeven aan de visveiling. Beiden worden, naast afnemer en opbrengst, op de besommingsbrief vermeld. Uitsplitsing per soort is voor de meeste vissers niet aan de orde omdat er in 2016 slechts in een beperkt aantal visserijen meerdere soorten ondermaatse vis moeten worden aangeland. 4 Op de besommingsbrief worden ook de kosten voor o.a. het wegen, sorteren en afvoeren vermeld. 5 BMS vis mag in principe rechtstreeks of via de klok verkocht worden. Voor POleden in Nederland verenigd in de CVO geldt dat zij verplicht zijn verkopen administratief via de afslag te laten verwerken en dat de BMS vis na aanlanding afgevoerd wordt naar bedrijf dat ook door de PO uit de markt genomen vis afneemt. 6 BMS vis mag pas worden samengevoegd na eerste verkoop aan een geregistreerde koper of producentenorganisatie of via een geregistreerde visafslag. 7 Categorie 3-materiaal mag pas worden samengevoegd na eerste verkoop aan een geregistreerde koper of producentenorganisatie of via een geregistreerde visafslag. 8 BMS vis en categorie 3-materiaal mogen pas worden samengevoegd na eerste verkoop aan een geregistreerde koper of producentenorganisatie of via geregistreerde visafslag. Daarmee wordt deze gemengde partij geheel als categorie 3-materiaal bestempeld. De NVWA beschikt over een lijst met categorie 3-materiaal verwerkers. 9 Categorie 3-materiaal wordt in de visafslag verzameld in tubs van de transporteur. Het gaat hier om lekvrije tubs waarop o.a vermeld staat: Categorie 3, niet bestemd voor menselijke consumptie. Pagina 25 van 34

27 10 Mocht categorie 3-materiaal de visafslag onverhoopt niet verlaten, bijvoorbeeld omdat de chauffeur niet rijdt vanwege het rijtijdenbesluit, dan wordt deze vis opgeslagen in een aparte ruimte. Op deze ruimte staat vermeld: Categorie 3, niet geschikt voor menselijke consumptie. 11 Aan de wal mag BMS vis en maatse vis in dezelfde vrachtwagen vervoerd worden. Voor beide geldt dat de koper bij de NVWA geregistreerd moet zijn. 12 Voor categorie 3-materiaal geldt ook dat de koper geregistreerd moet zijn bij de NVWA. 13 Als je als koper geregistreerd bent voor maatse vis dan ben je dat automatisch ook voor BMS vis. Als je als koper geregistreerd bent voor maatse/bms vis dan ben je dat niet automatisch voor categorie 3-materiaal en vice versa. 14 De uiteindelijke bestemming van de ondermaatse vis is de verantwoordelijkheid van de afnemer. Op het transportdocument staat in alle gevallen of de vis categorie 3-materiaal is of is bestemd voor niet directe menselijke consumptie. Pagina 26 van 34

28 2.7 Naleving en controle In de eerste instantie zal de controle op de aanlandplicht worden ingepast in de huidige manier van controleren: een combinatie van controles op zee en aan land. In 2016 zal de NVWA de focus leggen op de controles op voedselveiligheid en de correcte opslag en afhandeling van discards. Om een level playing field te bereiken worden de controle- en handhavingsmaatregelen zoveel mogelijk in Regionale groepen afgestemd met andere lidstaten. De discussie hierover wordt nog gevoerd, waarbij er nog geen definitieve besluiten zijn genomen over de inzet van observers, camera s of andere methodieken. De afhandeling van overtredingen op de aanlandplicht is niet anders dan bij andere overtredingen: er zal proces verbaal worden opgemaakt en het Openbaar Ministerie zal vervolgens bepalen of tot vervolging wordt overgegaan. Wel is in de controleverordening geregeld dat tot 1 januari 2017 een overtreding van de aanlandplicht niet geldt als een ernstige inbreuk. Er zullen daarom geen punten worden toegekend bij overtredingen op de aanlandplicht. De handhavingsstrategie voor de aanlandplicht wordt Europees in de zogenaamde Control Expert Group vormgegeven en afgestemd. Het bereiken van een Level playing field is hierbij een belangrijk uitgangspunt. In deze groepen zitten experts van de controlerende instanties van de verschillende lidstaten. Zij adviseren de Regionale groepen (Scheveningengroep, NWW groep etc.) over de gezamenlijk in te zetten handhavingsstrategie. Een verklaring van de NVWA over de handhavingsstrategie in 4 talen is als bijlage bij dit informatiebulletin gevoegd. U kunt deze verklaring aan boord bewaren en desgevraagd bij een eventuele controle tonen. Pagina 27 van 34

29 3 Zeevisserij overige zaken 3.1 Zeebaars maatregelen EU maatregelen Hieronder volgen de maatregelen die de Europese Commissie heeft ingesteld voor 2016: 1. Het is voor vaartuigen van de Unie verboden om op zeebaars te vissen in de ICESsectoren VIIb, VIIc, VIIj en VIIk, alsmede in de wateren van de ICES-sectoren VIIa en VIIg buiten 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen. Het is voor vaartuigen van de Unie tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen. 2. Van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016 is het voor vaartuigen van de Unie verboden om in de ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa en van VIId tot en met VIIh op zeebaars te vissen en om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen. Vaartuigen die gebruikmaken van bodemtrawls en zegennetten 1, mogen wel vangsten zeebaars aan boord hebben mits deze niet meer bedragen dan 1 % van het gewicht van de totale vangsten van mariene organismen aan boord. Voor de visserij op zeebaars door middel van haken, lijnen, kieuw en warrelnetten geldt het verbod om op zeebaars te vissen alleen voor de maanden februari en maart In de maand januari 2016 en van 1 april tot en met 30 juni 2016 is het verboden om in de ICES gebieden IVb, IVc, VIIa en VIId tot en met VIIh, meer dan 1300 kg zeebaars per vaartuig per maand te vangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden en aan te landen. 3. Van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2016 is het voor vaartuigen van de Unie verboden om per vaartuig en per maand meer dan 1000 kg zeebaars te vissen. Voor de haken, lijnen, kieuw en warrelnetten is het verboden om per vaartuig en per maand meer dan 1300 kg zeebaars te vissen. De vangstlimieten gelden voor de volgende gebieden; a. ICES-sectoren IVb, IVc, VIId, VIIe, VIIf en VIIh; b. wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren VIIa en VIIg. Tijdens die periode is het voor vaartuigen van de Unie tevens verboden om meer dan 1000 kg in die gebieden gevangen zeebaars aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen. Voor de visserij op zeebaars door haken, lijnen, kieuw en warrelnetten is dit 1300 kg. Overdracht van de in dit lid vastgestelde vangstbeperkingen van de ene maand naar de andere maand of tussen vaartuigen is verboden. 1 Dit geldt voor alle demersale trawlvistuigen; Deense/Schotse zegens incl. OTB, OTT, PTB, TBB, SSC, SDN, SPR, SV, SB, SX, TBN, TBS, TB Pagina 28 van 34

30 4. Voor de recreatieve visserij geldt dat van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016 zeebaars alleen gevangen mag worden op basis van het catch- en- release principe in de ICES sectoren IVb, IVc, VIIa, VIId, VIIe, VIIf, VIIg en VIIh. Dit houdt in dat de zeebaars, na vangst, onmiddellijk weer teruggezet moet worden. De zeebaars mag dus niet worden meegenomen. Dit geldt zowel voor de visserij vanaf schepen als voor visserij vanaf de kust. Van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2016 geldt in deze gebieden een bag limit van één zeebaars per dag. 5. In de ICES gebieden VIIj en VIIk geldt gedurende het gehele jaar een bag limit van één zeebaars per dag. Stand van zaken Nederlandse maatregelen In de Uitvoeringsregeling zeevisserij is de beperking opgenomen voor de visserij op zeebaars uitgeoefend met de handlijn. Alleen de vissers die gerechtigd zijn om met de handlijn op zeebaars te vissen en de zeebaars aan te mogen landen ontvangen een nieuwe visvergunning met daarop het recht vermeld. Als dit voor u van toepassing is, treft u deze visvergunning bij dit informatiebulletin aan. 3.2 Wijziging Annex IIA - Samenvoeging TR1 en TR2 Met de inwerkingtreding van de aanlandplicht vanaf 1 januari 2016 zal EU Verordening 1342/2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden worden gewijzigd. Doel van de wijziging is om meer flexibiliteit in de visserij inspanningsregeling te verkrijgen door vissers in staat te stellen om gebruik te maken van selectiever vistuig met een grotere maaswijdte. Op dit moment zijn de exacte wijzigingen en de uitwerkingen nog niet bekend. Met de nieuwe Vismachtigingen voor het nieuwe Annex IIA jaar dat begint vanaf 1 februari 2016, zullen wij u nader informeren. Cameraproject (FDF) Ook voor het jaar 2016 blijft het FDF van kracht. Eigenaren van vaartuigen die in dit project meedoen zullen hierover nader bericht worden. 3.3 Pulsvisserij Overdracht pulstoestemming Voor het vissen met een pulsvistuig is het noodzakelijk dat u beschikt over een pulstoestemming. Deze toestemming wordt afgegeven voor de pulsvisserij op platvis en de pulsvisserij op garnalen en bevat voorschriften waar de ondernemer aan dient te voldoen. Het komt voor dat er een verzoek wordt gedaan om de pulstoestemming over te dragen. Het overdragen van een pulstoestemming is geregeld in artikel 53, onder b in de Uitvoeringsregeling Zeevisserij en is alleen mogelijk als: met het over te dragen vissersvaartuig daadwerkelijk de pulsvisserij is uitgeoefend en; de oorspronkelijk rechthebbende schriftelijk heeft aangegeven de pulstoestemming met het desbetreffende vaartuig over te dragen. Pagina 29 van 34