Geschreven door: Steven Van Praet (Futureproofed), Lim Adriaenssens (Futureproofed) en Jim Baeten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geschreven door: Steven Van Praet (Futureproofed), Lim Adriaenssens (Futureproofed) en Jim Baeten"

Transcriptie

1

2

3 Klimaatactieplan Vilvoorde in opdracht van de Stad Vilvoorde. Betreft een analyse van de CO 2 e nulmeting voor 2011, een globale visie en strategie op middellange (2030) en lange termijn (2050), een concreet actieplan met klimaatmaatregelen in het kader van de SEAP op korte termijn ( ) en een bijhorend participatietraject. Opgemaakt door Futureproofed en Tri.zone Geschreven door: Steven Van Praet (Futureproofed), Lim Adriaenssens (Futureproofed) en Jim Baeten (Tri.zone) In opdracht van de Stad Vilvoorde Voor: Pascale Fraipont (Stad Vilvoorde) en Pascal Moons (Stad Vilvoorde) Te Leuven,

4 4

5 Woord vooraf Met dit klimaatactieplan zet de stad Vilvoorde een stevige stap in het concretiseren van haar prioritaire beleidsdoelstellingen uit het meerjarenplan : Een integrale visie op duurzaamheid ontwikkelen en uitvoeren als hoeksteen van een innovatieve stad. Dit klimaatactieplan levert belangrijke inzichten voor die integrale visie en kan de aanzet zijn richting de uitvoering van die doelstelling. Dat zou kunnen door dit klimaatactieplan verder te vertalen naar de verschillende beleidsdomeinen van het college van burgemeesters en schepenen. Het IPCC 1 concludeerde in 2007 definitief dat de opwarming van de aarde veroorzaakt wordt door menselijke activiteiten. De gevolgen van die opwarming zullen desastreus zijn voor de mens indien we de emissies van broeikasgassen niet drastisch verminderen. Om de potentieel onomkeerbare opwarming van de aarde te vermijden moeten de broeikasgasemissies 2 met 80-95% gereduceerd worden tegen Dit klimaatactieplan is opgesteld vanuit de ambitie om tegen 2020 een CO 2 e-reductiedoelstelling 3 te realiseren van 20%. Dat is de doelstelling van het Europees Burgemeestersconvenant 4 dat door de stad Vilvoorde ondertekend werd op 28 april Om die doelstelling te kunnen halen worden er in dit rapport 36 maatregelen geformuleerd. Deze maatregelen maken duidelijk dat de stad Vilvoorde voor grote uitdagingen wordt gesteld. Zonder een doorgedreven energierenovatie van een belangrijk deel van het gebouwenpatrimonium en zonder een belangrijke aanpassing van de mobiliteit is de 20% doelstelling tegen 2020 niet haalbaar. De stad kan deze ambitie niet in zijn eentje waarmaken. De maatregelen worden geschat op een investering van 129 miljoen gespreid over 5 jaar. Daarvoor zijn de eigen financiële middelen ontoereikend en heeft de stad bijvoorbeeld niet de nodige impact om de noodzakelijke aanpassing van het Vlaams beleid inzake energierenovatie en mobiliteit door te duwen. Vilvoorde zal dus verder moeten gaan in het bedenken van oplossingen voor complexe problemen en nog meer moeten samenwerken met burgers, bedrijven, financiers, belangenorganisaties, overheidsdiensten en scholen om die ambitie waar te maken. De aanleiding om dit te doen ligt in het besef dat we, omwille van de dreigende klimaatopwarming, de CO 2 -uitstoot moeten verlagen 1 Core Writing Team, Pachauri, R., Reisinger, A. (eds.) (2007), Climate Change 2007: Synthesis Report. Contribution of Working Groups I, II and III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, IPCC. 2 Broeikasgasemissie : Volgende broeikasgassen werden in rekening gebracht: CO 2, CH 4 en N 2O. Dit zijn de broeikasgassen die het grootste aandeel hebben in het klimaatsverandering effect veroorzaakt door de mens. Ze worden omgerekend naar CO 2 equivalenten (CO 2e). In deze studie wordt dit verder aangeduid als CO 2 of CO 2e 3 CO 2e staat voor CO 2-equivalent en dus voor de som van broeikasgasemissies zoals CO 2 en andere dan CO 2. In dit rapport wordt met CO 2 ook CO 2e bedoeld. 4 Burgemeestersconvenant, zie verklarende woordenlijst 5

6 om onze toekomst te vrijwaren. Echter, als we even verder kijken, dan gaat het niet alleen over CO 2 - reductie. In essentie gaat dit klimaatactieplan over de reële noden van de burgers van Vilvoorde: betaalbare energierekeningen, slimme mobiliteit, een aangename autoluwe buurt om te winkelen en te werken, een veilige buurt met een sterk sociaal netwerk kortom, het gaat over een meer leefbare stad! En dat is meteen de grote opportuniteit van dit klimaatactieplan voor Vilvoorde. De sleutel hiervoor ligt in de integratie van dit plan in het huidig gevoerde beleid. Het klimaatactieplan kan als hefboom gebruikt worden om complexe problemen om te buigen tot kansen voor Vilvoorde. We stellen vast, zowel in eigen land als internationaal, dat die steden die de moed hebben om vanuit een duurzame visie hun uitdagingen aan te pakken dé aantrekkelijke steden worden van morgen voor onszelf en onze kinderen. Met dit klimaatactieplan is voor Vilvoorde alvast het startschot gegeven om deze opportuniteit te grijpen! 6

7 WOORD VOORAF SAMENVATTING DE OPBOUW VAN HET KLIMAATACTIEPLAN Doelstelling en afbakening Opdracht van Futureproofed Methodiek en opbouw van dit klimaatactieplan CO 2E-NULMETING REFERENTIEJAAR Inleiding Methodiek Afbakening systeemgrenzen Categorieën LNE-tool KMI-tool Resultaten CO 2e-nulmeting Huishoudens Handel & diensten Mobiliteit Industrie Landbouw en natuur Openbaar vervoer Openbare verlichting Stedelijke diensten (enkel ter indicatie als aparte sector) GLOBALE VISIE EN STRATEGIE 2030/ Inleiding Scenario s 2030/2050: MIRA 2030 en Scenarios for a low carbon Belgium Methodiek Afbakening systeemgrenzen Scenario s 2030/ Analyse scenario Analyse scenario Resultaten globale visie en strategie scenario s 2030/ Sprong van EUR- naar VISI-scenario Sprong van REF- naar CORE-scenario Conclusie: Analyse van de scenario s en resulterende 7 noodzakelijke focuspunten voor klimaatneutraliteit 67 5 KLIMAATMAATREGELEN SEAP Inleiding Methodiek Afbakening systeemgrenzen Klimaatmaatregelen Instrument met de maatregelen Maatregelen en acties Actielijst als feedback uit het participatietraject Resultaten klimaatmaatregelen SEAP Stedelijke Diensten Huishoudens Handel en diensten Lokale energieproductie Mobiliteit Industrie Landbouw en openbaar vervoer

8 5.3.8 Resultaat klimaatmaatregelen SEAP PARTICIPATIETRAJECT VILVOORDE Inleiding en methodiek Verloop participatief proces Intern procesteam Rondetafels met burgers Rondetafels met pioniers Uitdagingen en aanbevelingen met betrekking tot participatie en communicatie Aandachtspunten voor het beleid Participatie, netwerking en partnerschappen Inzetten op sensibilisatie, mentaliteit- en gedragsverandering Communicatie BIJLAGEN OVERZICHT TABELLEN OVERZICHT FIGUREN SENSITIVITEIT: INVLOED VAN AANNAMES BIJLAGE 1: INVENTARIS VAN ACTIES (GEPLANDE EN NIEUWE IDEEËN) BIJLAGE 2: LOKALE ENERGIEPRODUCTIE

9 1 Samenvatting De belangrijkste resultaten van dit klimaatactieplan en de opbouw daarvan worden hieronder per hoofdstuk samengevat. Dit laat toe om verder op gestructureerde wijze meer detail op te zoeken in de betreffende hoofdstukken. Hoofdstuk 2: Klimaatactieplan, doelstelling en methodologie De doelstelling van dit klimaatactieplan is om voor de stad een realistische routekaart voor te stellen om de 20% reductie in broeikasgasemissies te realiseren tegen 2020 in vergelijking tot 2011 in het kader van het Europese Burgemeestersconvenant. Dit klimaatactieplan resulteert uiteindelijk in 36 maatregelen om broeikasgasemissies te reduceren voor om te kunnen voldoen aan de vereisten van Sustainable Energy Action Plan (SEAP) 5 van de Burgemeestersconvenant. Daarvoor werd een proces gevolgd dat de volgende delen omvat zoals schematisch weergegeven in Figuur 1. Figuur 1: overzicht opbouw van het klimaatactieplan Het grootste deel van dit klimaatactieplan (hoofdstukken 3 tot en met 6) is een kwantitatieve studie. Hoofdstuk 3 start met de analyse van de CO 2 e nulmeting van Vilvoorde in Hoofdstuk 4 kijkt naar de evolutie van de emissies voor Vilvoorde tegen 2030 en 2050 en ontwikkelt een visie en strategie op middellange en lange termijn. Hoofdstuk 5 bevat de beschrijvingen van de maatregelen en acties. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 het participatietraject dat werd doorlopen op een kwalitatieve manier besproken. 5 Het SEAP wordt ingediend door de stad Vilvoorde bij het Burgemeestersconvenant en bevat de maatregelen om de 20% reductie in broeikasgasemissies te kunnen realiseren tegen

10 Hoofdstuk 3: Nulmeting Indien Vilvoorde een doelstelling vooropstelt om 20% emissies te reduceren tegen 2020 dan is er nood aan een referentiepunt. Dat noemen we de nulmeting. De nulmeting is de som van alle broeikasgasemissies die ontstaan op het grondgebied van de stad. De totale CO 2 e emissies voor het grondgebied Vilvoorde in 2011 bedroegen ton CO 2 e. De totale CO 2 e emissies van de stedelijke diensten bedragen ton CO 2 e, of 2,4% van het totaal. Omdat de stedelijke diensten voor 50% groene stroom aankochten in 2011 werd 634 CO 2 e ton emissies vermeden. In Figuur 2 wordt een overzicht gegeven van het relatieve aandeel per sector 6 in de totale emissies van Vilvoorde. 1% 1% 0% 25% 11% 31% 31% huishoudens handel en diensten mobiliteit industrie landbouw & natuur openbaar vervoer openbare verlichting Figuur 2: Relatieve emissies per sector in de CO2e nulmeting 2011 voor Vilvoorde De sector huishoudens brengt op het grondgebied Vilvoorde de grootste CO 2 e-uitstoot met zich mee met een aandeel van 31% ( ton), direct gevolgd door de handel en diensten ook met 31% ( ton). De sector mobiliteit staat op de derde plaats, met een aandeel van 25% ( ton). De sector industrie neemt 11% (17.239) van de totale uitstoot voor zijn rekening. De emissies van de sector landbouw, openbaar vervoer en openbare verlichting zijn elk bijna verwaarloosbaar met respectievelijk 1,1% (1.714 ton), 0,7% (1.089 ton) en 0,4% (559 ton). 6 Sectoren worden gebruikt volgens het Milieurapport Vlaanderen (Mira). De 5 sectoren zijn: huishoudens, handel en diensten, mobiliteit, industrie, lokale energieproductie. 10

11 Stookolie 5% Diesel 20% Benzine 5% Elektriciteit 27% Vloeibaar gas 1% Aardgas 42% Aardgas Elektriciteit Diesel Stookolie Benzine Vloeibaar gas Warmte/ koude Steenkool Figuur 3: Relatieve emissies per emissiebron in de CO2e nulmeting 2011 voor Vilvoorde De verdeling per sector kan ook gelinkt worden aan de verdeling per emissiebron 7. Zo vormt aardgas de grootste emissiebron met ton CO 2 e. Gevolgd door elektriciteit met ton CO 2 e en diesel met ton CO 2 e. De drie bronnen samen zorgen voor 89% van alle emissies. De overige emissie CO 2 e komen van stookolie (8.287 ton), benzine (7.563 ton) en vloeibaar gas (1.404 ton). Warmte/koude en steenkool zijn verwaarloosbaar met respectievelijk 367 en 104 ton CO 2 e emissies. Hoofdstuk 4: Globale visie en strategie 2030/2050 Vertrekkend van de nulmeting stellen we ons de vraag welke klimaatmaatregelen (maatregelen) er genomen kunnen worden om de stad klimaatneutraal te maken. Vooraleer maatregelen te kunnen bepalen wordt een kwantitatieve analyse gemaakt van wat we reeds mogen verwachten van lopend beleid en bovenlokaal beleid dat nog in de pijplijn zit voor de toekomst. Deze analyse gebeurt aan de hand van scenario s. Vervolgens gaan we de vraag beantwoorden op welk type maatregelen de stad het best inzet om de reductiedoelstellingen te halen en op lange termijn te evolueren naar klimaatneutraliteit. In deze studie wordt een analyse gemaakt voor de stad Vilvoorde voor de bestaande ambitieniveaus, voor Vlaanderen, België en Europa om broeikasgasemissies te reduceren in tegen 2030 en Dit noemen we de scenario s 2030/2050. Op basis van deze scenario s kunnen we concluderen dat de 7 Een emissiebron veroorzaakt broeikasgasemissies. Voorbeelden daarvan zijn diesel of gas die bij het verbranden broeikasgasemissies uitstoten. Elektriciteit bijvoorbeeld, stoot broeikasgasemissies uit bij de productie ervan in de elektriciteitscentrale. 11

12 stad zal moeten inzetten op 7 noodzakelijke focuspunten om te evolueren naar klimaatneutraliteit. Deze focuspunten vertalen de noodzakelijke structurele ingrepen voor klimaatneutraliteit: Figuur 4: 7 Noodzakelijke focuspunten om naar klimaatneutraliteit te evolueren volgens de scenario s Hoofdstuk 5: Klimaatmaatregelen SEAP 2020 Nu we de focuspunten en het type maatregelen kennen waarop de stad Vilvoorde moet inzetten worden er 36 maatregelen geformuleerd en in detail uitgewerkt voor 5 sectoren. Zo komen we tot een maatregelenmix per sector. De terugkoppeling uit het participatietraject is opgenomen in de bespreking van de maatregelen. De maatregelen worden berekend in het Klimaat Maatregelen Instrument (KMI) 8. Dit is een uitvoerig Excel bestand waarin de berekeningen en aannames voor elke maatregel terug te vinden zijn. Dit KMI kan een werkinstrument zijn voor de stad waarin nieuwe aannames en berekeningen kunnen gemaakt worden voor de komende jaren. Een berekening en modellering is immers geen statisch gebeuren. 1. De stad kan 20% emissies reduceren tegen Tegen 2020 kan volgens deze studie 22,5% van de totale broeikasgasemissies gereduceerd worden in vergelijking tot de nulmeting in 2011 ( ton CO2e) maatregelen worden geformuleerd voor de 5 grootste sectoren om de doelstellingen van de Burgemeestersconvenant te halen. Voor alle sectoren is de maatregelenmix per sector winstgevend. Niettemin zijn er individuele maatregelen die resulteren in een netto kost Het KMI is opvraagbaar bij de stad. 12

13 Sector Nulmeting Resultaat met actieplan Geprojecteerd - Jaarlijkse CO2ereductie Geprojecteerd Jaarlijkse CO2e - reductie opbrengst / jaar kton kton kton % t.o.v. mio /jaar CO 2 e CO 2 e CO 2 e 2011 Openbare verlichting % 0 Huishoudens % 3 Handel en diensten % 3 Industrie % 0 Landbouw % 0 Mobiliteit % 1 Lokale energieproductie Jaartotalen ,7-22,5% 7 Tabel 1: Resultaat klimaatmaatregelen SEAP Tweejaarlijks overzicht per sector. De geprojecteerde reductie in 2020 t.o.v wordt ook gegeven. De sector huishoudens, handel en diensten en mobiliteit zijn veruit de grootste sectoren en veroorzaken 87% van de totale emissies in Vilvoorde. De maatregelen met hun CO 2 reducties zijn dan ook grotendeels in deze sectoren terug te vinden. Het aandeel van elke sector in de totale reductiedoelstelling (22,5%) wordt weergegeven in Figuur 5: 77% 7% 6% 6% 3% 1% huishoudens handel en diensten lokale energieproductie mobiliteit industrie landbouw openbare verlichting rest emissies Figuur 5: Aandeel per sector in de 22,5% reductiedoelstelling 2020 van Vilvoorde In absolute cijfers resulteert dit in volgende reductiecijfers: Maatregelen huishoudens (MH): 10,7 ton CO 2 e of 6,9% Handel en diensten (MT): 10,0 ton CO 2 e of 6,5% 13

14 Lokale energieproductie (hernieuwbare energie) (ME): 8,8 ton CO 2 e of 5,7% Mobiliteit (MM): 4,3 ton CO 2 e of 2,8% Industrie (MI): 0,9 ton CO 2 e of 0,6% Eerste hoofdconclusie is dat het halen van de 20% reductiedoelstelling enkel mogelijk zal zijn indien de vraag naar energie wordt gereduceerd. Concreet betekent dit dat tegen 2020 de inwoners van Vilvoorde in grote lijnen het volgende zouden moeten doen: hun woningen isoleren aanpassen van zijn gedrag betreft energieverbruik in hun woningen met een efficiëntere wagen of met de fiets gaan rijden de handelszaken energie-efficiënt maken meer hernieuwbare energie produceren Tweede hoofdconclusie is, dat om de doelstelling in 2020 te halen en de 36 maatregelen te implementeren, de komende 5 jaar ca. 129 miljoen geïnvesteerd zou moeten worden. Dat is veel geld. Geld dat de stad Vilvoorde niet heeft. De investeringen dienen dus te komen van de gezinnen, overheden, financiers, bedrijven We merken daarbij op dat de spaarboekjes van alle inwoners van Vilvoorde samen zo n 168 miljoen 9 zouden vertegenwoordigen. Geld dat, indien het gemobiliseerd zou worden voor het klimaatactieplan, jaarlijks meer dan 4% 10 zou kunnen opbrengen op de lange termijn. Tegelijk wordt meerwaarde voor de stad gecreëerd door minder afhankelijk te zijn van steeds duurdere fossiele energievormen en een betere leefomgeving betreft mobiliteit en wonen. De grootste uitdaging zal zijn om alle stakeholders van Vilvoorde te doen participeren in de duurzame visie van de stad. Deze visie kenbaar maken en uitleggen dat er veel opportuniteiten zijn voor alle stakeholders vergt niet enkel een financieel-technische oefening, maar ook veel psychologisch masseerwerk waarvoor de aanzet is gegeven in het participatietraject van deze opdracht. De maatregelen en de feedback uit het participatietraject geven ook aan dat we in de toekomst steeds meer vanuit het collectief naar oplossingen kunnen zoeken om de duurzame visie te kunnen waarmaken in Vilvoorde. 9 Cijfers Nationale Bank 5/03/2015: 259,5 miljard op Belgische spaarboekjes en Vilvoorde heeft bijna 0,65% van de inwoners van België. 10 Het KMI model werkt met een verdiscontering van 4%/jaar. Dit is een standaardwaarde die in vergelijkende studies ook werd gebruikt. 14

15 Derde hoofdconclusie is dat deze opdracht het bewustzijn van alle stakeholders vergroot heeft wat betreft de grote uitdaging om de 20% doelstelling tegen 2020 te halen. De participatietrajecten, die uitgebreid worden uitgelegd in hoofdstuk 6, zijn daarin cruciaal geweest. Hoewel de doelstellingen een uitdaging zijn, zijn het ook nieuwe en grote opportuniteiten voor Vilvoorde, zoals eerder aangegeven in de inleiding. In het perspectief van die uitdagingen was het opstellen van dit klimaatactieplan het gemakkelijke werk. Nu begint het pas echt met het stap per stap aanpakken van de projecten die de maatregelen van het klimaatactieplan aangeven. De stedelijke organisatie, goed voor 2,4% van de totale CO 2 -uitstoot op het grondgebied, stelt zichzelf ook als doel om voor haar werking minstens 20% reductie tegen 2020 te realiseren. De doelstelling wordt gesteld voor de domeinen eigen gebouwen en voertuigenpark. Voor openbare verlichting wordt zelfs een streefcijfer van 50% voorop geschoven. De grootste uitdaging situeert zich ontegensprekelijk op het vlak van de eigen gebouwen. Hoofdstuk 6 : Participatietraject Overheid, bedrijven, burgers en maatschappelijke actoren kunnen niet langer blijven werken in gescheiden werelden. Dit klimaatactieplan omvat, naast het kwantitatieve rekenwerk, een participatietraject. Dit participatietraject heeft als doel burgers, experts, beleidsmakers, bedrijven, scholen, milieuorganisaties, vervoersmaatschappijen, belangenorganisaties... vanaf het begin te betrekken bij het project Klimaatactieplan Vilvoorde Het participatietraject is ook zeer nuttig gebleken om de maatregelen uit het kwantitatieve model (KMI) af te toetsen: wat zijn de obstakels en wat zijn mogelijke oplossingen? Dit participatietraject maakt integraal deel uit van dit klimaatactieplan om de stad voor te bereiden op een goed geïnformeerd en afgetoetst klimaatbeleid. Voor de opmaak van dit klimaatactieplan werd een participatief traject in drie delen doorlopen: Intern procesteam Rondetafels met burgers Rondetafels met pioniers, waarbij voortrekkers uit bedrijven en middenveldorganisaties werden aangesproken Het proces resulteerde ook in de volgende aanbevelingen: Volgehouden en zichtbaar engagement van de stad Vilvoorde Consequente keuzes over de beleidsdomeinen heen Uitbreiding en versteviging van het netwerk Ondersteuning van de partners 15

16 Inzetten op sensibilisatie, mentaliteit- en gedragsverandering 16

17 2 De opbouw van het klimaatactieplan 2.1 Doelstelling en afbakening De doelstelling van dit klimaatactieplan is voor de stad een realistische routekaart voor te stellen in het kader van de het Europese Burgemeestersconvenant (Covenant of Mayors). Deze studie resulteert in een concreet actieplan voor dat voldoet aan de vereisten van Sustainable Energy Action Plan (SEAP) van de Burgemeestersconvenant. Deze studie focust zich op de reductie van broeikasgassen 11 (mitigatie). Het klimaatactieplan is tot stand gekomen op basis van scenario s, kosten en baten berekeningen van CO 2 reductiemaatregelen 12 en een participatietraject. Dit klimaatactieplan is ook een eerste onderbouwde aanzet om aan te tonen wat de uitdagingen zijn van de klimaatneutrale doelstelling voor de stad Vilvoorde. 2.2 Opdracht van Futureproofed Deze opdracht werd gegund aan Futureproofed op 16 december Voor deze opdracht is Futureproofed een samenwerking in onder aanneming aangegaan met Tri.zone. Tri.zone verzorgde vanuit haar expertise het participatietraject. Futureproofed heeft de berekeningen gemaakt voor de scenario s, de reductiemaatregelen (CO 2 reductie en kosten-baten) en nam de algemene inhoudelijke coördinatie, begeleiding en rapportering voor zijn rekening. 2.3 Methodiek en opbouw van dit klimaatactieplan Dit hoofdstuk legt uit wat de doelstelling is van dit klimaatactieplan, hoe dit rapport is opgebouwd en licht de algemene methodiek toe. In hoofdstuk 1 wordt uitgelegd waarom Vilvoorde 20% CO 2 e- uitstoot wil reduceren tegen 2020, wat die eerste routekaart met aanbevelingen inhoudt en welk de grootste uitdagingen zullen zijn. Het grootste deel van dit klimaatactieplan (hoofdstukken 3 tot en met 6) gaat over het terugdringen van broeikasgassen (mitigatie) om klimaatneutraal te kunnen worden. Hoofdstuk 3 start met de analyse van de CO 2 e nulmeting van Hoofdstuk 4 kijkt in grote lijnen naar de evolutie van de emissies naar 2030 en 2050 en ontwikkelt een visie en strategie op middellange en lange termijn. Hoofdstuk 5 bevat de beschrijvingen van de maatregelen en acties. 11 Broeikasgasemissie : Volgende broeikasgassen werden in rekening gebracht: CO 2, CH 4 en N 2O. Dit zijn de broeikasgassen die het grootste aandeel hebben in het klimaatsverandering effect veroorzaakt door de mens. Ze worden omgerekend naar CO 2 equivalenten (CO 2e). In deze studie wordt dit verder aangeduid als CO Maatregel om CO 2 emissies te reduceren 17

18 Tot slot beschrijft hoofdstuk 6 het participatietraject dat werd doorlopen. Figuur 6 geeft een schematisch overzicht van de verschillende hoofdstukken in het rapport. Figuur 6: overzicht opbouw van het klimaatactieplan 18

19 Waarom een nulmeting? Indien de stad een doelstelling vooropstelt in het kader van de Burgemeestersconvenant om 20% emissies te reduceren tegen 2020 dan is er nood aan een referentiepunt. Dat noemen we de nulmeting. Deze studie vertrekt vanuit deze nulmeting (hoofdstuk 3) van broeikasgassen op het grondgebied van Vilvoorde voor het referentiejaar 2011 (Greenhouse Gas Protocol 13 ). Wat zeggen scenario s over de toekomst? Vertrekkende van de nulmeting maken we een analyse aan de hand van een aantal te verwachten scenario s (hoofdstuk 4). Deze scenario s zijn gebaseerd op de MIRA milieuverkenning en aangevuld met 'Scenarios for a Low Carbon Belgium by 2050' 15. Deze scenario s voor Vlaanderen en België zijn herschaald voor de stad en geven het ambitieniveau en noodzakelijke focuspunten aan om te evolueren naar klimaatneutraliteit. Deze gap analyse 16 maakt duidelijk dat kleine incrementele verbeteringen niet zullen volstaan om op korte termijn 20% reducties te bereiken of om op lange termijn uiteindelijk te evolueren naar klimaatneutraliteit. De analyse van de scenario s vormde de basis om klimaatmaatregelen (hoofdstuk 5) te selecteren om de 20% reductiedoelstelling te bereiken. Welke klimaatmaatregelen zijn nodig om de emissies van Vilvoorde met 20% te reduceren tegen 2020? Vertrekkende van de nulmeting en de scenario s formuleert Futureproofed een finaal scenario Vilvoorde klimaatmaatregelen SEAP 2020 met maatregelen voor volgende sectoren: huishoudens, handel en diensten, mobiliteit, natuur en lokale energieproductie. Samen staan deze maatregelen voor 22,5% CO 2 e reductie tegen Al deze maatregelen worden per sector besproken in hoofdstuk 5. De klimaatmaatregelen worden berekend in het Klimaat Maatregelen Instrument (KMI) 17. Voor elk van deze klimaatmaatregelen in het KMI wordt: 1. het CO 2 reductiepotentieel berekend ten opzichte van de nulmeting voor 2011; 2. de kosten batenanalyse berekend: er wordt gekeken naar de totale kosten, met andere woorden de globale kosten en baten voor de gemeenschap als geheel. Daarbij kan het 13 Voor de nulmeting, scope 1&2, wordt het Greenhouse Gas Protocol for Cities gebruikt als referentieprotocol MIRA milieuverkenning Anders dan het MIRA indicatorenrapport wat een jaarlijkse stand van zaken is "Scenario's voor een koolstofarm België tegen 2050" door Climact en VITO. 16 Gap-analyse : De analyse van verschillen tussen de gewenste (klimaatneutraal Vilvoorde) en te verwachten toekomstige situatie in Vilvoorde (zonder klimaatmaatregelen). 17 Het KMI is opvraagbaar bij de stad. 19

20 voorkomen dat bepaalde investeringen door één of meerdere actoren gedaan worden terwijl de winsten slechts deels voor hen of andere actoren zijn. Bijvoorbeeld: de kost van dakisolatie bij gezinnen kan gebeuren met een deel subsidie (overheid) en een deel door het gezin zelf. De directe winsten zijn voor de het gezin vanwege de energiebesparing. De belangrijkste klimaatmaatregelen werden afgetoetst naar haalbaarheid in het participatietraject. Naar aanleiding van terugkoppeling uit het participatietraject werden voor sommige klimaatmaatregelen de aannames of doelstellingen in het KMI bijgesteld. Participatietraject Voor de opmaak van dit klimaatplan werd een participatief proces doorlopen zoals beschreven in hoofdstuk 6. Dit gebeurde met verschillende stakeholders: Stadsdiensten: stafoverleg diensthoofden. Rondetafels: 2 rondetafel workshops met burgers. Pionierssessies: 2 workshops met bedrijven, organisaties en overheden uit de maatschappelijke vijfhoek. Tri.zone stond in voor deel 2 van deze opdracht, het participatieproces. Futureproofed zorgde voor deel 1, de inhoudelijke input, de sensibilisatie van de deelnemende groepen en het opstellen van het klimaatactieplan. Het participatieproces heeft bijgedragen tot het initiëren van de dynamiek nodig om dit klimaatactieplan verder te integreren in het klimaatplan. Naast de output van ideeën heeft dit participatieproces een aantal concrete acties in gang gezet via de opmaak van een businessplan, In 2015 zal het participatietraject verder gezet worden. Dit zal de engagementen van de concrete ideeën verder opvolgen en faciliteren. De ideeën van het participatietraject werden opgesomd als acties per doelgroep/sector in het gedeelte hoofdstuk 5 klimaatmaatregelen SEAP Deze acties zijn maatregelen die een indirect effect hebben op de CO 2 -uitstoot. 20

21 3 CO 2 e-nulmeting referentiejaar Inleiding Figuur 7: overzicht opbouw van het klimaatactieplan voor hoofdstuk 3 Dit klimaatactieplan zal deels resulteren in een verzameling maatregelen die zijn opgesteld naar analogie met de Burgemeestersconvenant. De berekende reductie voor deze maatregelen moeten worden bepaald op basis van een baseline inventaris (BEI 18 ) van een referentiejaar. In dit rapport wordt dit de nulmeting genoemd. In dit hoofdstuk wordt de nulmeting van de stad Vilvoorde voor 2011 besproken zodat die kan worden gebruikt als baseline inventaris voor deze verzameling maatregelen. 3.2 Methodiek Om de broeikasgasemissies van de stad Vilvoorde in kaart te brengen, werd in deze studie een internationaal erkende methodiek gehanteerd, gebaseerd op de principes van het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol). Dit GHG Protocol is de meest gebruikte internationale standaard die overheden, organisaties en bedrijven toelaat om broeikasgasemissies te kwantificeren en te beheren. Technisch gezien maakt dit protocol een onderscheid tussen Scope 1, Scope 2 en Scope 3 emissies. Scope 1: deze emissies komen vrij op het grondgebied van De stad Vilvoorde zelf. Meestal gebeurt dit in de vorm van een verbrandingsproces. Een voorbeeld hiervan is aardgas dat wordt verbrand in een verwarmingsketel thuis of de brandstof in de motor van een wagen. Scope 2: dit zijn indirecte emissies die voortvloeien uit het gebruik van elektriciteit, warmte en stoom, die door derden buiten het grondgebied van de stad gegenereerd werd maar 18 Baseline Emission Inventory (BEI) van het SEAP. Minimale vereisten voor de BEI zijn terug te vinden in het document HOW TO DEVELOP A SUSTAINABLE ENERGY ACTION PLAN (SEAP) op 21

22 binnen de geografische grenzen van het gebied geconsumeerd. Deze emissies komen vrij buiten de grenzen van de stad Vilvoorde maar vallen onder haar verantwoordelijkheid. Scope 3: dit zijn indirecte emissies die het gevolg zijn van activiteiten op het grondgebied van de stad maar waarvan de bronnen zich niet op het grondgebied bevinden. Inwoners, organisatie en bedrijven uit de stad Vilvoorde veroorzaken een groot aantal emissies die buiten de grenzen van de stad plaatsvinden. Voorbeelden hiervan zijn vliegreizen of emissies die overal ter wereld plaatsvinden en het transport van voeding, kleding, elektrische apparatuur of bouwmaterialen die in de stad Vilvoorde worden gebruikt. Scope 3 emissies zijn niet alleen veel moeilijker te meten, maar ook minder eenvoudig te reduceren door het stadsbestuur. Scope 3 emissies werden niet meegenomen in deze nulmeting. Figuur 8: Overzicht van de scope van dit klimaaractieplan volgens de LNE-tool Afbakening systeemgrenzen Het studiegebied omvat de stad Vilvoorde en dus alle emissies die worden uitgestoten op zijn grondgebied. Volgende broeikasgassen werden in rekening gebracht: CO 2, CH 4 en N 2 O. Dit zijn de broeikasgassen die het grootste aandeel hebben in het klimaatsveranderingseffect veroorzaakt door de mens. Ze worden omgerekend naar CO 2 equivalenten (CO 2 e) met de volgende omrekeningsfactoren: 1 kg N 2 O = 310 kg CO 2 equivalenten 1 kg CH 4 = 21 kg CO 2 equivalenten 22

23 3.2.2 Categorieën Deze emissies van de nulmeting zijn opgedeeld in volgende sectoren 19 in de nulmeting van de LNEtool 20 en de KMI-tool 21 : Sectoren In rekening gebracht? Huishoudens Ja Handel en diensten Ja Mobiliteit Ja Industrie Ja, zonder ETS 22 Lokale energieproductie Ja, maar verdeeld over de andere sectoren Landbouw Ja Openbare verlichting Ja Openbaar vervoer Ja Stedelijke diensten Ja, maar verdeeld over de andere sectoren en enkel ter illustratie als een aparte sector Tabel 2: overzicht in rekening gebrachte emissies voor de CO2 nulmeting De sector huishoudens bevat het energieverbruik van de gebouwen. De sector handel en diensten bevat het energieverbruik van de gebouwen. De sector mobiliteit bevat het wegverkeer zonder de autosnelwegen. Dit is toegelaten onder de Burgemeestersconvenant en werd voor de stad Vilvoorde niet meegenomen omdat er te weinig invloed kan op uitgeoefend worden. De sector industrie bevat het energieverbruik van de gebouwen en de industriële processen. Uitgezonderd voor de emissies van de ETS-sector. De sector lokale energieproductie bevat de lokaal opgewekte hernieuwbare energie. Groene aangekochte stroom en grote centrales 23 worden niet in rekening gebracht. De emissies hieraan verbonden zijn meegenomen in de herberekening van de lokale emissiefactor 24 in de LNE-tool en dus ook in de nulmeting 25. De sector landbouw bevat het energieverbruik van gebouwen, verkeer in industriële processen. De sector openbare verlichting bevat het elektriciteitsverbruik van de openbare verlichting. 19 De secotren zijn gebasseerd op de onderverdeling die wordt gebruikt in de LNE-tool, de burgemeesterscovenant, de Energiebalans Vlaanderen en de omschrijving van de opdracht. 20 Zie hoofdstuk Zie hoofdstuk Bedrijven die vallen onder een apart EU Emissions Trading System 23 De scope wordt bepaald in het document HOW TO DEVELOP A SUSTAINABLE ENERGY ACTION PLAN (SEAP) 24 Als er bijvoorbeeld zonnepanelen op het grondgebied van de stad Vilvoorde staan dan zal dit ervoor zorgen dat de lokale emissiefactor lager zal zijn dan de nationale emissiefactor. De stroom geproduceerd door deze zonnepanelen werd echter ook gebruikt op het grondgebied en moet dus nu ook met die lokale emissiefactor worden vermenigvuldigd. Daarom wordt er per sector een correctie doorgevoerd op het aantal verbruikte megawatt uur. Deze worden telkens in de voetnoten weergegeven. 25 In de -tool wordt dit als een aparte sector behandeld omdat hier vermeden emissies van de hernieuwbaar geproduceerde energie worden meegegeven. 23

24 De sector openbaar vervoer 26 bevat de emissies van het openbaar wegverkeer van de openbare dienstverleners. De sector stedelijke diensten bevat zowel energieverbruik van gebouwen als de emissies van de vloot. Het is dus een aandachtspunt, met het oog op toekomstige actualisaties van de nulmeting, om duidelijk af te lijnen wat al dan niet wordt meegenomen voor de actualisatie van de CO 2 e-nulmeting, en wat gerapporteerd wordt onder het Burgemeestersconvenant LNE-tool Voor de berekening van de CO 2 -nulmeting is gebruik gemaakt van de LNE-tool 27. Meer informatie over de gehanteerde emissiefactoren en datakwaliteit kan teruggevonden worden op de site 28 onder gebruikersinfo. De nulmeting die in de LNE-tool zit is niet gebruikt in die vorm in de nulmeting in dit rapport KMI-tool Voor de verwerking van de CO 2 -nulmeting en de maatregelen is gebruik gemaakt van de KMI-tool (Klimaat Maatregelen Instrument). Het KMI is een uitvoerig Excel bestand waarin de berekeningen en aannames voor elke maatregel terug te vinden zijn. Dit KMI kan een werkinstrument zijn voor de stad waarin nieuwe aannames en berekeningen kunnen gemaakt worden voor de komende jaren. Een berekening en modellering is immers geen statisch gebeuren. 26 In de KMI-tool zijn deze opgenomen in de sector mobiliteit Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid (LNE)

25 3.3 Resultaten CO 2 e-nulmeting De totale CO 2 e emissies voor het grondgebied van de stad Vilvoorde in 2011 bedragen ton CO 2 e. In onderstaande figuur wordt een overzicht gegeven van het relatieve aandeel per sector. De sector huishoudens brengt op het grondgebied van de stad Vilvoorde de grootste CO 2 e-uitstoot met zich mee met een aandeel van 31%, gevolgd door de Handel en diensten met net ook 31%. De sector mobiliteit staat op de derde plaats, met een aandeel van 25%. De sector industrie neemt 11% van de totale uitstoot voor zijn rekening. De respectievelijke emissies van die ETS-bedrijven zijn niet opgenomen in deze nulmeting. De emissies van landbouw bedragen 1,1%, openbaar vervoer 0,7% en openbare verlichting 0,4%. 1% 1% 0% 25% 11% 31% 31% huishoudens handel en diensten mobiliteit industrie landbouw & natuur openbaar vervoer openbare verlichting Figuur 9: Relatieve emissies per sector in de CO2e nulmeting 2011 voor Vilvoorde De verdeling per sector kan ook gelinkt worden aan de verdeling per emissiebron. Zo vormt aardgas de grootste emissiebron met ton CO 2 e. Gevolgd door elektriciteit met ton CO 2 e en diesel met ton CO 2 e. De drie bronnen samen zorgen voor 89% van alle emissies. De overige emissie CO 2 e komen van stookolie (8.287 ton), benzine (7.563 ton) en vloeibaar gas (1.404 ton). Warmte / koude en steenkool zijn verwaarloosbaar met respectievelijk 367 en 104 ton CO 2 e emissies. 25

26 Stookolie 5% Diesel 20% Benzine 5% Elektriciteit 27% Vloeibaar gas 1% Aardgas 42% Aardgas Elektriciteit Diesel Stookolie Benzine Vloeibaar gas Warmte/ koude Steenkool Figuur 10: Relatieve emissies per emissiebron in de CO2e nulmeting 2011 voor Vilvoorde 26

27 ton CO2e ton CO2e Onderstaande figuren geven een overzicht van dit totaal per sector volgens de nulmeting. Elke sector wordt daarna apart besproken. Voor elke sector worden de belangrijkste bevindingen en evoluties uit het MIRA rapport 2011 toegelicht met de bedoeling om een beter inzicht te geven en context te schetsen voor de cijfers van de CO 2 e nulmeting van elke sector. Deze bevindingen en evoluties komen ook uitgebreid aan bod in het hoofdstuk globale visie en strategie huishoudens handel en diensten openbare verlichting landbouw industrie (niet-ets) mobiliteit openbaar vervoer Nulmeting Figuur 11: De totale ton CO2e emissies van de nulmeting voor het grondgebied van de stad Vilvoorde in 2011, onderverdeeld per sector huishoudens handel en diensten openbare verlichting landbouw & natuur industrie mobiliteit Steenkool Benzine openbaar vervoer Diesel Stookolie Vloeibaar gas Aardgas Warmte/ koude Elektriciteit Figuur 27

28 12: De totale ton CO2e emissies van de nulmeting voor het grondgebied van de stad Vilvoorde in 2011, onderverdeeld per sector en per emissiebron. 28

29 MWh Huishoudens Resultaten 31% De emissies van de sector huishoudens bedragen ton CO 2 e of 31% van de totale emissies. Om een beter inzicht te verkrijgen in de oorsprong van de CO 2 e -emissies in de sector huishoudens, wordt hieronder het relatief verbruik van de verschillende brandstoftypes weergegeven voor zowel de CO 2 emissies als het energieverbruik. Vloeibaar gas 1% Elektriciteit 24% Aardgas 75% Figuur 13: Relatieve emissies (CO2e) in de sector huishoudens per brandstoftype en elektriciteit (%) Het verbruik van aardgas brengt veruit de grootste CO 2 e-impact met zich mee ( ton), gevolgd door elektriciteit ( ton) en vloeibaar gas (524 ton) Aardgas Elektriciteit Overige biomassa Vloeibaar gas Geo-thermische energie Zonne-/ thermische energie Verbruik Figuur 14: Absoluut energieverbruik (MWh) in de sector huishoudens per brandstoftype en elektriciteit De correctie lokale energieproductie van 919 MWh is hier al bij elektriciteit bij geteld. 29

30 In 2011 verbruikte alle huishouden MWh aan energie. De stad Vilvoorde telde in huishoudens. Dat resulteert in een gemiddeld jaarverbruik van kwh per gezin en een uitstoot van 3,0 ton CO 2 e per gezin. In 2011 bedroeg het totale gemiddelde jaarlijkse energiegebruik van de huishoudens op Vlaams niveau 204,6 PJ 30 ofwel kwh per gezin per jaar. Deze studie geeft tot nu toe geen verklaring voor het verschil tussen het verbruik in de stad Vilvoorde en het verschil op Vlaams niveau. Hiervoor is meer onderzoek nodig. Vlaanderen In het MIRA-indicatorenrapport van 2011 wordt het volgende vermeld: Op Vlaams niveau heeft er in 2011 een duidelijke daling plaatsgevonden in de verwarmingsbehoefte. Tussen 2009 en 2010 steeg de verwarmingsbehoefte met 46% als gevolg van een zeer strenge winter (2010) om in 2011 te dalen met 33% ten gevolge van een milde winter. Het elektriciteitsgebruik nam tussen 2007 en 2011 toe met 2%. In 2011 had 24% van de woningen nog geen dak- of zolderisolatie, 8% van de woningen beschikte alleen over enkel glas en 31% van de aardgasketels en 69% van de mazoutketels hadden een slecht rendement. Via maatregelen zoals de plaatsing van dak- of zoldervloerisolatie en de vervanging van enkel glas en inefficiënte verwarmingsinstallaties, wil het Pact 2020 (Vlaanderen In Actie 31 ) een aanzienlijke daling in het energiegebruik van het gebouwenpark realiseren. Meer en meer gezinnen in Vlaanderen hebben wel een contract voor groene elektriciteit. In de VREG Marktmonitor is een stijging zichtbaar van 21% in 2009, 25% in 2010 en 32% in Handel & diensten Resultaten De emissies van de sector handel en diensten bedragen ton CO 2 e of 31% van de totale emissies. Om een beter inzicht te verkrijgen in de 31% oorsprong van de CO 2 e-emissies in de sector handel en diensten, worden hieronder de relatieve emissies in CO 2 e van de verschillende brandstoftypes weergegeven. 30 MIRA Indicatorrapport PJ: petajoule of joule (eenheid van energie). 31 Vlaanderen in Actie, afgekort ViA, is het toekomstproject voor Vlaanderen. De Vlaamse Regering en alle belangrijke maatschappelijke partners hebben de doelstellingen vastgelegd in het Pact De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt staat in voor de regulering, controle en bevordering van de transparantie van de energiemarkt in het Vlaamse Gewest. De VREG werd opgericht in december 2001 en behoort tot het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid. 30

31 MWh Vloeibaar gas 1% Warmte/ koude 1% Stookolie 9% Aardgas 48% Elektriciteit 41% Figuur 15: Relatieve emissies (CO2e) in de sector handel en diensten per brandstoftype en elektriciteit (%) Het verbruik van aardgas brengt veruit de grootste CO 2 e-impact met zich mee ( ton), gevolgd door elektriciteit ( ton), stookolie (4.602 ton),vloeibaar gas (551 ton) en koude/warmte (367 ton). Onderstaande grafiek geeft het energieverbruik weer van de verschillende subsectoren binnen de sector handel en diensten Energieverbruik (MWh) tertiaire sector totaal Geo-thermische energie 76 0 Kantoren en administraties Horeca Handel Gezondheids -zorg en maatschappelijke dienstverlening Andere gemeenschaps-, sociale en persoonlijke dienstverlening Onderwijs REST tertiair Overige biomassa Stookolie Vloeibaar gas Aardgas Elektriciteit Figuur 16: Verdeling energieverbruik per brandstoftype en elektriciteit voor de subsectoren van de sector handel en 31

32 diensten33 De subsector kantoren en administraties heeft het grootste energieverbruik en brengt desgevallend ook de grootste CO 2 e-impact met zich mee (34%), gevolgd door de subsector Rest (20%), handel (19%) en horeca (15%). Vlaanderen Het MIRA-indicatorenrapport van 2011 vermeldt dat op economisch vlak handel & diensten veruit de grootste sector is in Vlaanderen. Bovendien zorgt deze sector voor een groot deel van de werkgelegenheid. Op milieugebied is de impact van de sector handel & diensten niet gering, maar neemt wel af. Het energiegebruik en de emissie van broeikasgassen bij handel & diensten daalden in Vlaanderen respectievelijk met 10% en 17% in 2011 ten opzichte van De milde winter van 2011 ligt voornamelijk aan de basis van deze daling. 33 De correctie lokale energieproductie bedraagt 1080 MWh voor elektriciteit, MWh voor warmte/koude en MWh voor aardgas. 32

33 3.3.3 Mobiliteit Resultaten De emissies van de sector mobiliteit bedragen ton CO 2 e of 25% 25% van de totale emissies. Om een beter inzicht te verkrijgen in de oorsprong van de CO 2 e -emissies in de sector mobiliteit, worden hieronder de relatieve emissies in CO 2 e van de verschillende brandstoftypes weergegeven. Vloeibaar gas 1% Benzine 20% Diesel 79% Figuur 17: Relatieve emissies (CO2e) in de sector mobiliteit per brandstoftype (%) Het verbruik van diesel brengt de grootste CO 2 e-impact met zich mee ( ton), gevolgd door benzine (7.563 ton). Dit is niet verwonderlijk gezien de grote verhouding dieselwagens ten opzichte van benzinewagens op de Belgische wegen. Er is nog een heel klein deel vloeibaar gas en aardgas (219 ton en 4 ton) wat vaak als CNG wordt gezien. Elektriciteit is in 2011 nog verwaarloosbaar. De emissies van de sector mobiliteit worden veroorzaakt door particulier en commercieel wegverkeer. Openbaar vervoer wordt in deze nulmeting apart weergegeven maar wordt in het KMI verder onder de sector mobiliteit meegenomen. Ze bedraagt slechts 2,8% van de totale emissies van alle mobiliteit samen. Ook werden in deze nulmeting de emissies van de voertuigen op de snelwegen weggelaten. Dit is toegelaten volgens de Covenant of Mayors als de stad te weinig invloed heeft op deze emissiebron. Voor de stad Vilvoorde betreft het vooral doorgaand verkeer van en naar Brussel. De verhouding van de kilometers afgelegd op de snelwegen en op de lokale wegen is respectievelijk 52% en 48% ten opzichte van de totale afgelegde kilometers op het grondgebied van de stad Vilvoorde. 33

34 miljoen vkm/jaar De emissies van het wegverkeer worden veroorzaakt door 3 voertuig types: lichte vrachtwagens, personenwagens en zware vrachtwagens. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van het voertuigtype, de voertuigkilometers en het weg type. Deze grafiek maakt duidelijk dat het wegverkeer wordt gedomineerd door personenwagens Lichte vrachtwagens Personenwagens Zware vrachtwagens Niet-genummerde wegen Genummerde wegen Figuur 18: Voertuigkilometers per voertuigtype & weg type Op elk wegtype hebben de personenwagens duidelijk het grootste aandeel in de afgelegde kilometers. Het snelwegverkeer is goed voor ongeveer de helft (47%) van de totaal afgelegde kilometers. Federale fiscale stimuli voor personenwagens in Vlaanderen In het MIRA-indicatorenrapport 34 van 2011 zijn de volgende gegevens terug te vinden: Het laatste decennium was er een absolute ontkoppeling tussen de emissies van personenwagens en de personenkilometers. De dalende uitstoot van broeikasgassen was te danken aan het stijgende gebruik van energiezuinige wagens en van biobrandstoffen voor wegverkeer. Door de verplichte EU-normen voor de CO 2 e-emissie van nieuwe wagens brachten autoconstructeurs meer energiezuinige wagens op de markt. Federale fiscale stimuli bevorderden de aankoop van deze wagens. In 2010 daalde de gemiddelde CO 2 e-emissie van nieuwe wagens in Vlaanderen van 147 g/km naar 138 g/km. 34 MIRA Indicatorrapport

35 ton CO2e Begin 2012 werden de fiscale stimuli afgeschaft om budgettaire redenen. Ondertussen is er wel een fiscale aanpassing gebeurd voor de bedrijfswagens op basis van hun uitstoot. De impact van deze fiscale stimuli zal waarschijnlijk na 2011 een effect hebben op de globale CO 2 e-uitstoot van de stad Vilvoorde. Snelwegen (enkel ter indicatie) 0% De emissies van de snelwegen bedragen ton CO 2 e of 29% extra ten opzichte van de totale emissies van de 29% nulmeting. Dit is extra bovenop de emissies van de lokale wegen of 119% extra ten opzichte van de emissies van de sector mobiliteit in de nulmeting. Deze emissies zijn niet meegenomen in de nulmeting omdat er geen maatregelen worden rond geformuleerd en worden ter indicatie meegegeven. Om een beter inzicht te verkrijgen in de verhouding van deze emissies ten opzichte van de nulmeting is deze nog eens weergegeven per sector in onderstaande grafiek huishoudens handel en diensten openbare verlichting landbouw industrie (niet- ETS) mobiliteit Snelwegen openbaar vervoer Nulmeting Figuur 19: Totale emissies (CO 2e) voor het snelwegen (rood) in vergelijking (komt bovenop de nulmeting) met de andere sectoren in Als de snelwegen worden meegenomen dan zou dit de totale nulmeting op ton CO 2 e emissies brengen. Dit zou de sector mobiliteit veruit de grootste maken met een gecombineerde emissie van ton CO 2 e. 35

36 3.3.4 Industrie 11% Resultaten De emissies van de sector industrie bedragen ton CO 2 e of 11% van de totale emissies. Om een beter inzicht te verkrijgen in de oorsprong van de CO 2 e-emissies in de sector industrie, worden hieronder de relatieve emissies in CO 2 e van de verschillende brandstoftypes weergegeven. Vloeibaar gas 1% Steenkool 1% Aardgas 19% Stookolie 20% Elektriciteit 59% Figuur 20: Relatieve emissies (CO2e) in de sector industrie per brandstoftype en elektriciteit (%) Het verbruik van elektriciteit brengt de grootste CO 2 e-impact met zich mee ( ton), gevolgd door stookolie (3.498 ton) en aardgas (3.355 ton). Samen maken ze 99% uit van de totale emissies ten gevolge van de energievraag in de sector industrie. Vloeibaar gas (109 ton) en steenkool (100 ton) zijn verwaarloosbaar. Analyse van de relatieve aandelen van de CO 2 e emissies van de subsectoren 35 van de sector industrie heeft op basis van de cijfers uit de nulmeting weinig nut. Alle subsectoren van de sector industrie worden overschaduwd door de bijschatting REST industrie. REST industrie en andere industrie staan samen in voor 80% van de CO 2 e emissies in de sector industrie. Naast de subsector chemie met 12% van de CO 2 e emissies, draagt geen enkele andere subsector meer dan 4% van de CO 2 e emissies bij in de sector industrie. Het gebrek aan resolutie tussen de onderlinge subsectoren is een gevolg van de gehanteerde methode van bijschatting, gebruikt in de LNE-tool. 35 Subsectoren voor de sector industrie : ijzer-en staalnijverheid, non-ferro, metaalverwerkende nijverheid, andere industrie, voeding-dranken-tabak, textiel-leder-kleding, minerale-en niet mineraalproducten, papier en uitgeverijen, chemie, REST-industrie. 36

37 Vlaanderen Het MIRA-indicatorenrapport van 2011 vermeldt het volgende over de sector industrie: In 2009 lag de emissie van CO 2, veruit het voornaamste broeikasgas, voor het eerst onder het niveau van Dit vooral als gevolg van de lagere industriële activiteit door de financieel-economische crisis. In 2010 en 2011 nam de economische activiteit licht toe met als gevolg ook een stijging van de totale (energetisch + niet-energetisch) CO 2 -emissie in vrijwel alle industriële deelsectoren. In 2011 lag de CO 2 -emissie nog altijd ruim 5% boven het niveau van De deelsectoren chemie en metaal hadden met respectievelijk 48% en 29% het grootste aandeel in de industriële CO 2 -emissie. De deelsector Chemie heeft echter de grootste activiteiten in de regio Antwerpen, terwijl dit voor Metaal eerder regio Gent is Landbouw en natuur 1% Resultaten De emissies van de sector landbouw bedragen ton CO 2 e of 1,1% van de totale emissies. Om een beter inzicht te verkrijgen in de oorsprong van de CO 2 e-emissies in de sector landbouw, worden hieronder de relatieve emissies in CO 2 e van de verschillende brandstoftypes weergegeven. Elektriciteit 2% Steenkool 0% Stookolie 11% Aardgas 87% Het verbruik van aardgas brengt de grootste CO 2 e-impact met zich mee (1.496 ton), gevolgd door stookolie (187 ton). Samen maken ze 98% uit van de totale emissies ten gevolge van de energievraag in de sector landbouw. Elektriciteit (28 ton) en steenkool (4 ton) zijn verwaarloosbaar. 37

38 3.3.6 Openbaar vervoer 1% Resultaten De emissies van de sector openbaar vervoer bedragen ton CO 2 e of 0,7% van de totale emissies. Om een beter inzicht te verkrijgen in de oorsprong van de CO 2 e-emissies in de sector openbaar vervoer, worden hieronder de relatieve emissies in CO 2 e van de verschillende brandstoftypes weergegeven. Diesel 100% Figuur 21: Relatieve emissies (CO2e) in de sector openbaar vervoer per brandstoftype (%). De enige brandstof is diesel. De enige gebruikte brandstof waarvoor data beschikbaar is, is diesel. Openbaar vervoer wordt in deze nulmeting apart weergegeven maar wordt in het KMI verder onder de sector mobiliteit meegenomen. Ze bedraagt slechts 2,8% van de totale emissies van alle mobiliteit samen Openbare verlichting 0% Resultaten De emissies van de sector bedragen 559 ton CO 2 e of 0,4% van de totale emissies. Om een beter inzicht te verkrijgen in de oorsprong van de CO 2 - emissies in de sector lokale energieproductie, worden hieronder de relatieve emissies in CO 2 e van de verschillende brandstoftypes weergegeven. 38

39 Elektriciteit 100% Figuur 22: Totaal energieverbruik voor de sector openbare verlichting per emissiebron voor de stad Vilvoorde in De enige emissiebron is in deze sector elektriciteit Stedelijke diensten (enkel ter indicatie als aparte sector) 2% Resultaten De emissies van de sector stedelijke diensten zijn meegenomen in de sector mobiliteit en handel en diensten. Als we deze er uithalen en als aparte sector beschouwen dan bedragen ze ton CO 2 e of 2,0% van de totale emissies. Om een beter inzicht te verkrijgen in de oorsprong van de CO 2 e-emissies in de sector stedelijke diensten, worden hieronder de relatieve emissies in CO 2 e van de verschillende brandstoftypes weergegeven. Diesel 4% Benzine 1% Stookolie 16% Elektriciteit 23% Aardgas 56% Figuur 23: Relatieve emissies (CO2e) in de sector stedelijke diensten per brandstoftype en elektriciteit (%) 39

40 Het verbruik van aardgas brengt veruit de grootste CO 2 e-impact met zich mee (1.732 ton), gevolgd door elektriciteit (709 ton), stookolie (510 ton), diesel (118 ton) en benzine (41 ton). 40

41 4 Globale visie en strategie 2030/ Inleiding Figuur 24: overzicht opbouw van het klimaatactieplan voor hoofdstuk 4 Vertrekkende van de nulmeting maken we een analyse van de toekomst aan de hand van een aantal te verwachten scenario s. Deze scenario s zijn gebaseerd op de MIRA milieuverkenning en aangevuld met 'Scenarios for a Low Carbon Belgium by 2050' 37. Deze scenario s voor Vlaanderen en België zijn herschaald voor de stad Vilvoorde en geven het ambitieniveau en noodzakelijke hoofdmaatregelen aan om te evolueren naar klimaatneutraliteit. De ambitie -20% tegen 2020 onder de Covenant of Mayors kadert namelijk in een route om tegen 2050 klimaatneutraal te worden. Om Vilvoorde klimaatneutraal waar te maken is een wetenschappelijk inzicht hoe de emissies tegen 2030 en 2050 zullen evolueren op basis van de beschikbare databronnen noodzakelijk. De globale visie en strategie die hier beschreven wordt geeft een dieper inzicht in de mechanismen en trends van de te verwachten CO 2 e emissie evolutie. De synthese van deze evolutie resulteert in de formulering van de 7 belangrijkste noodzakelijke maatregelen betreft onder andere mobiliteit, vernieuwingsgraad van woningen of ruimtelijke ordening. Deze noodzakelijke voorwaarden maken duidelijk dat kleine incrementele verbeteringen niet zullen volstaan om te evolueren naar klimaatneutraliteit. In het volgende hoofdstuk Klimaatmaatregelen SEAP 2020 worden maatregelen geformuleerd om 20% CO 2 e emissie te reduceren tegen 2020 in vergelijking tot Uit de globale visie en strategie blijkt dat, om tegen ten laatste 2050 te evolueren naar klimaatneutraliteit, er nog verder en structureel nog ingrijpender zal moeten verder gebouwd worden op de klimaatmaatregelen SEAP MIRA milieuverkenning Anders dan het MIRA indicatorenrapport wat een jaarlijkse stand van zaken is "Scenario's voor een koolstofarm België tegen 2050" door Climact en VITO. 38 Om te kunnen evolueren naar een klimaatneutrale stad dient Vilvoorde 80-95% van zijn CO 2e emissies te reduceren (Bron: Intergovernemental Panel on Climate Change, IPCC) 41

42 4.1.1 Scenario s 2030/2050: MIRA 2030 en Scenarios for a low carbon Belgium 2050 De analyse van de scenario s voor de stad is gebaseerd op volgende rapporten MIRA 2030 De MIRA Milieuverkenning 2030 onderzoekt hoe het milieu in Vlaanderen er kan uitzien binnen enkel decennia. De bedoeling is om beleidsmakers en geïnteresseerde burgers te tonen hoe de milieukwaliteit in Vlaanderen kan evolueren en welke impact het beleid daarop kan hebben. De toekomstige ontwikkelingen zijn met behulp van drie beleidsscenario s met toenemend ambitieniveau in beeld gebracht: REF-scenario 2030: onderzoekt hoever het huidige milieubeleid reikt. EUR-scenario 2030: onderzoekt wat nodig kan zijn om de Europese ambities op vlak van klimaatverandering, luchtkwaliteit en waterkwaliteit op middellange termijn te realiseren. VISI-scenario 2030: onderzoekt hoe het milieu kan veiliggesteld worden voor huidige en toekomstige generaties. Voor de stad worden deze scenario s herschaald en geprojecteerd naar 2030 per sector en per emissiebron vertrekkende van de CO 2 e nulmeting 2011, beschreven in het vorige hoofdstuk. De berekeningen (herschaling en projectie) werden door Futureproofed uitgevoerd in aparte scenario spreadsheets (Excel) beschikbaar bij de stad. Figuur 25: Voorstelling van het REF-, het EUR- en het VISI-scenario voor Vlaanderen volgens de MIRA milieuverkenning Het REF-scenario is duidelijk minder ambitieus dan het EUR-scenario en het VISI-scenario dat de grootste reductie zou teweeg brengen. 42

43 'Scenarios for a Low Carbon Belgium by 2050'. Verschillende trajecten kunnen gevolgd worden om de uitstoot van broeikasgassen met 80%-95% te beperken op Belgisch grondgebied in 2050: verschillende technologische keuzes kunnen worden gemaakt, verschillende veranderingen in gedrag kunnen nodig zijn en er dient geanticipeerd te worden op verschillende contexten. In opdracht van de Federale overheid werd een studie 'Scenarios for a Low Carbon Belgium by 2050' uitgevoerd om de verschillende mogelijke trajecten te analyseren en beter te begrijpen: REF-scenario 2050: dit omvat het bestaande beleid en gaat ervan uit dat buiten bestaande doelen of incentives de parameters uit de studie blijven ontwikkelen in hetzelfde tempo. CORE-scenario 2050: dit scenario is zo uitgewerkt dat het 80% broeikasgasreductie realiseert door het mobiliseren van alle hefbomen zonder ze tot het uiterste technische mogelijke te moeten brengen Voor de stad worden deze scenario s herschaald en geprojecteerd naar 2030 per sector vertrekkende van de CO 2 e nulmeting 2011, beschreven in het vorige hoofdstuk. De berekeningen werden door Futureproofed uitgevoerd in aparte visiescenario spreadsheets (Excel) beschikbaar bij de stad. 43

44 4.2 Methodiek Afbakening systeemgrenzen De systeemgrenzen of scope zijn voor de berekening van de BAU-scenario s identiek aan die van SEAP. Het geografische studiegebied omvat de stad Vilvoorde en haar deelgemeenten. Op vlak van emissies werden volgende broeikasgassen in rekening gebracht: koolstofdioxide (CO 2 ), methaan (CH 4 ) en lachgas (N 2 O). Om deze met elkaar te kunnen vergelijken met elkaar worden deze omgerekend naar CO 2 -equivalenten (CO 2 e) met de volgende omrekeningsfactoren: 1 kg N 2 O = 310 CO 2 equivalenten 1 kg CH 4 = 21 CO 2 equivalenten Deze scenario-opbouw voor 2030 en 2050 omvat de volgende sectoren: Sectoren In rekening gebracht? Huishoudens Ja Handel en diensten Ja Mobiliteit Ja Industrie Ja Hernieuwbare energie Ja Landbouw Ja, maar zonder evolutie Openbare verlichting Ja, maar zonder evolutie Openbaar vervoer Via de sector mobiliteit Stedelijke diensten Via de sector mobiliteit, openbare verlichting en handel en diensten Tabel 3: overzicht sectoren in rekening gebracht in de globale visie en strategie 2030/

45 4.3 Scenario s 2030/ Analyse scenario 2030 De MIRA Milieuverkenning en de bijhorende Kernset 40 bevatten de nodige Vlaamse cijfers om de CO 2 e-nulmeting voor de stad Vilvoorde van 2011 te vertalen naar In de Kernset voor Vlaanderen zijn de evoluties voor 6 sectoren 41 uitgezet naar 2030 voor de verschillende scenario s (REF, EUR en VISI). Op basis van de voorziene toename of afname van energieverbruiken en afgelegde kilometers uit de Kernset is de CO 2 e-nulmeting van de stad geëxtrapoleerd en herschaald naar We noemen dit de berekenigsmethodiek voor de scenario s. Dit resulteert in de 3 scenario s REF, EUR en VISI voor de stad. In de volgende punten van dit hoofdstuk bespreken we de te verwachten evoluties volgens MIRA in Vlaanderen. Deze evoluties worden gebruikt in de berekeningsmethode van de scenario s voor de stad Sectoren industrie, handel en diensten en huishoudens De berekeningsmethode voor bovenstaande sectoren is gelijklopend en worden hier samen besproken. De MIRA Milieuverkenning en de bijhorende Kernset 43 bevatten de nodige Vlaamse cijfers om de CO 2 e-nulmeting voor de stad Vilvoorde van 2011 te vertalen naar In de stedelijke CO 2 e-nulmeting zijn alle energieverbruiken (kwh) per sector en per brandstoftype terug te vinden voor het jaar 2011 voor bovenstaande sectoren. In de Kernset zijn voor diezelfde sectoren en brandstoftypes de evoluties uitgezet naar 2030 voor de verschillende scenario s (REF, EUR en VISI). Op basis van de voorziene toename of afname van die energieverbruiken is het mogelijk om de specifieke verbruiksgegevens van de stad Vilvoorde te extrapoleren naar 2030 voor de verschillende sectoren industrie, handel en diensten, huishoudens. 39 Van Steertegem M. (eindred.) (2009) Milieuverkenning Milieurapport Vlaanderen, VMM, Aalst. 40 Databron achter het MIRA rapport. Zie verklarende woordenlijst voor meer uitleg. 41 Huishoudens, industrie, energie, landbouw, transport (mobiliteit), handel&diensten 42 Van Steertegem M. (eindred.) (2009) Milieuverkenning Milieurapport Vlaanderen, VMM, Aalst. 43 Kernset S2009_energieproductie en gebruik. Bron: MIRA op basis van MKM Klimaat (VITO) en Wetenschappelijke Rapporten sectoren Huishoudens + Handel & diensten, Landbouw, Mobiliteit en Energie & Industrie voor MIRA-S 2009 (VMM) 45

46 Sector Mobiliteit Voor de sector mobiliteit werd een andere methodiek gehanteerd in de nulmeting dan voor de sectoren huishoudens, industrie en handel & diensten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen personenvervoer, vrachtvervoer en openbaar vervoer (of busvervoer). Personenvervoer In het autoverkeer zijn twee grote evoluties waarneembaar die elkaar deels opheffen wat de toekomstvooruitzichten betreft op vlak van CO 2 e-emissies: De eerste evolutie is de groei van het aantal afgelegde kilometers. Dit kan worden afgeleid uit onderstaande grafiek die overgenomen is uit de Milieuverkenning 44. Specifiek voor het REF-scenario tekent het autoverkeer een verwachte groei op van ongeveer 17,3% tussen 2011 en Voor het EUR en VISI-scenario s gaat het respectievelijk om 13,3% en 5% toename. Hierbij is geen verandering in het aantal personen per wagen en per gereden kilometer oftewel de bezetting van de wagen verondersteld. Figuur 26: Mobiliteitstromen van het personenvervoer in de verschillende toekomstscenario's waarbij het REFscenario de sterkste stijging laat zien gevolgd door het EUR- en het VISI scenario. Een tweede evolutie is toe te schrijven aan de technologische vooruitgang die geboekt wordt op het vlak van CO 2 e-emissies per afgelegde kilometer van de nieuwe voertuigen. Onderstaande grafiek is afkomstig uit de toekomstverkenning MIRA en beschrijft de evolutie van de CO 2 e-emissies van nieuw verkochte personenwagens voor de scenario s REF en EUR (respectievelijk 119 en 60 g CO 2 /km). Op basis van deze te verwachte cijfers en in combinatie met de verhouding van het bestaand wagenpark versus nieuw ingeschreven 44 Van Steertegem M. (eindred.) (2009) Milieuverkenning Milieurapport Vlaanderen, VMM, Aalst. P Transport: referentie- en Europa- scenario, Wetenschappelijk rapport TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 p55 46

47 wordt dan voor REF- en EUR-scenario een gemiddelde CO 2 e-emissie per afgelegde voertuigkilometer berekend 46. Voor het REF-scenario bedraagt deze waarde gemiddelde 138 g CO 2 /km en voor het EUR-scenario 74 g CO 2 /km terwijl deze in 2011 nog 170 g CO 2 e bedroeg. De waarde voor het EUR-scenario wordt tevens gebruikt voor het VISI-scenario. Figuur 27: CO2e -emissie van nieuw verkochte personenwagens voor het REF- en het EUR-scenario waar bij het EURscenario bijna de helft is van het REF-scenario in Vrachtvervoer De methodiek van het vrachtvervoer komt deels overeen met de methodiek van het autovervoer. De groei van het aantal afgelegde kilometers wordt gelijkaardig berekend aan de groei van autoverkeer. De groei van de afgelegde kilometers is gelijkaardig berekend met die voor personenvervoer maar de CO 2 e per afgelegde kilometer wordt op een andere manier berekend. Dit levert volgende resultaten op: Groei afgelegde kilometers: 29,6% toename voor het REF-scenario en 22,2% stijging van EUR- en VISI-scenario ten opzichte van De evolutie van de gemiddelde emissies per afgelegde kilometer worden echter op een andere wijze benaderd gezien er geen tabellen beschikbaar zijn met CO 2 e-emissies van nieuw verkochte vrachtwagens met projectie naar CO 2 e-emissies per afgelegde kilometer: Vertrekkend van de procentuele bijdrage van de energiedragers aan het energiegebruik van de sector mobiliteit in het REF-, het EUR- en het _STN_BAU_personenkilometers en +3,5T kilometers 47

48 VISI-scenario (Vlaanderen, 2006 en 2030) 47 kan voor elk van de scenario s een procentuele afname van de CO 2 e-emissies per kwh berekend worden. Hierin wordt een stijging van het aandeel elektrisch verbruik (elektrisch aangedreven vrachtwagens, plug-in, ) verondersteld, waardoor ook de verwachte Belgische elektriciteitsmix in rekening is gebracht 48. Dit resulteert in een afname van de gemiddelde emissiefactor voor een afgelegde kilometer gemiddeld vrachtvervoer van -4% voor het REF-scenario en -14% voor het EUR- en VISI-scenario ten opzichte van Openbaar vervoer Voor het openbaar vervoer werd enkel rekening gehouden met het busverkeer. Het treinverkeer en luchtverkeer behoren niet tot de scope van dit klimaatactieplan. Luchtverkeer wordt nooit meegenomen in een SEAP terwijl treinverkeer mag worden meegenomen als er maatregelen rond worden geformuleerd in het klimaatactieplan. Aangezien er geen maatregelen geformuleerd werden, wordt treinverkeer niet meegenomen. De emissies van het busverkeer van De Lijn zijn in de nulmeting berekend op basis van de liters diesel die verbruikt werden door De Lijn op het grondgebied van Vilvoorde. Op basis van de afgelegde voertuigkilometers kan een gemiddeld verbruik van 51 l/100km berekend worden. Uit de mobiliteitsvisie van De Lijn 49 blijkt dat De Lijn zelf een groei in voertuigkilometers van 55% verwacht tegen 2020, wat gestaafd wordt in de toekomstverkenning MIRA (waar er voor het referentiescenario een groei van 56% verwacht wordt tussen 2010 en 2030). Op basis van investeringsvooruitzichten van De Lijn kan er vanuit gegaan worden dat tegen % van vloot zal bestaan uit hybride bussen, waarvan de energiebesparing op 25% wordt ingeschat. Voor het overige deel van de vloot wordt eenzelfde efficiëntieverbetering gehanteerd als voor het vrachtvervoer, met name -4% in het REF-scenario en -14% in EUR- en VISI-scenario ten opzichte van Van Steertegem M. (eindred.) (2009) Milieuverkenning Milieurapport Vlaanderen, VMM, Aalst. P _STN_emissies transport in 2030.xls 49 Mobiliteitsvisie De Lijn Transport: referentie- en Europascenario Wetenschappelijk rapport Toekomstverkenning MIRA, VMM,

49 Sector hernieuwbare energie Hoofdlijnen Vlaanderen 51 Het rapport 'Milieuverkenning 2030 Hoofdstuk 7 Energieproductie' stelt: Tegen 2030 loopt het aandeel groene stroom in het stroomgebruik binnen Vlaanderen op tot 18% wanneer het huidige energie- en klimaatbeleid wordt voortgezet (REF-scenario), en tot 36% bij het nieuwe Europese energie- & klimaatbeleid (EUR-scenario). Bij een visionair beleidspad (VISI-scenario) is tegen 2030 zelfs een kostenefficiënte inzet van groene stroom mogelijk tot een aandeel van circa 70% in de stroomproductie en van 80% in het stroomgebruik. De uitbreiding en de aanpassing van het elektriciteitsnet die hiervoor nodig zijn, zullen forse investeringen vergen. Het ondersteuningsmechanisme van groenestroomcertificaten en de gegarandeerde minimumprijzen geven vooral offshore windenergie en bijstook van biomassa vleugels. Elektriciteit uit zonne-energie echter wordt pas echt relevant in de elektriciteitsproductie wanneer bijkomend het internationale energie- en klimaatbeleid wordt aangescherpt, met een hogere CO 2 -handelsprijs binnen het Europese emissiehandelssysteem tot gevolg. Een energie- en klimaatbeleid dat in Europa een daling van de broeikasgasuitstoot nastreeft met 20% tegen 2020 (het EUR-scenario) of zelfs met 50% tegen 2030 (het VISI-scenario) laat toe de broeikasgasuitstoot bij stroomproductie binnen Vlaanderen te handhaven op het niveau van 2006 (in het EUR-scenario) of met twee derden terug te dringen (in het VISI-scenario). Lokale hernieuwbare energieproductie Vilvoorde Een eenvoudige benadering van de toekomstvooruitzichten qua energieproductie in Vilvoorde zou een extrapolatie kunnen zijn van de cijfers uit vorige paragraaf op basis van grondgebied of bevolking. Dat zou echter veronderstellen dat de groene stroom en/of warmteproductie gelijk verdeeld zou kunnen worden over het Vlaamse grondgebied. Een eerste beperking aan deze methode is het aanzienlijke aandeel van offshore windenergie voor de Belgische kust dat uiteraard niet aan grondgebied van Vilvoorde kan toegeschreven worden. Een tweede beperking is de inzet van kolencentrales & STEG s uitgerust met CO 2 -opvang en ondergrondse opslag (Carbon Capturing and storage, CCS) die voorzien is in het EUR- en VISIscenario en waarvan: 51 Milieuverkenning 2030 Hoofdstuk 7 Energieproductie, Johan Brouwers, Hugo Van Hooste, MIRA-team, vmm Pieter Lodewijks, Unit Transitie, Energie en Milieu, Vito 49

50 het hoogst onwaarschijnlijk is dat dit in Vilvoorde zal gebeuren en; de emissies zullen vallen binnen de ETS-regelgeving en dus niet binnen de scope van de nulmeting, BAU en SEAP voor Stad Vilvoorde. Omwille van de twee bovenstaande beperkingen wordt in de gehanteerde methode enkel rekening gehouden met on-shore wind en fotovoltaïsche stroomproductie (cijfers voor Vlaanderen in tabel 5 52 ). Tabel 4: Maximaal inzetbaar vermogen wind- en zonne-energie waarbij dit klimaatactieplan enkel rekening houdt met de onshore wind en de fotovoltaïsche opwekking. Windenergie: Windplan voor Vlaanderen Het potentieel aan windenergie in Vlaanderen werd reeds in kaart gebracht in het Windplan voor Vlaanderen 53. Hieruit blijkt dat algemeen mag aangenomen worden, rekening houdend met de noodzakelijke tussenafstanden tussen de turbines, dat per km 2 grondoppervlakte ongeveer 8 MW aan windvermogen kan worden geïnstalleerd. De verschillende bestemmingen van de gewestplannen werden onderverdeeld in vier verschillende klassen, elk met een eigen prioriteit wat betreft de toepassing van windenergie. 52 Milieuverkenning 2030 Hoofdstuk 7 Energieproductie, Johan Brouwers, Hugo Van Hooste, MIRA-team, VMM Pieter Lodewijks, Unit Transitie, Energie en Milieu, Vito p Een windplan voor Vlaanderen, Een onderzoek naar mogelijke locaties voor windturbines, Yves Caooter, Luc Dewilde & Mieke Langie

51 Klasse 0: gebieden die niet in aanmerking komen voor de toepassing van windenergie en dus worden uitgesloten (bv. woongebieden, natuurgebieden) Klasse 1: gebieden die zeker in aanmerking komen voor de toepassing van windenergie, met hoogste prioriteit (bv. industriegebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut) Klasse 2: gebieden die in aanmerking komen voor windenergie, maar waar toch eerder een beperking kan optreden (bv. agrarische gebieden, recreatiegebieden) Klasse 3: gebieden waar de toepassing van windenergie eventueel kan, mits een goede afweging met de andere, belangrijkere functies van het gebied (bv. landschappelijk waardevolle agrarische gebieden) ; bijvoorbeeld: het moet mogelijk zijn om windturbines in landschappelijk waardevol agrarisch gebied te plaatsen, indien dit bijvoorbeeld grenst aan een industrieterrein of langs een autosnelweg ligt (zie ook verder). 51

52 Een belangrijke opmerking hierbij is dat deze oppervlakte kan gecombineerd worden met andere functies zoals landbouw, opslagruimte, parking enz. Het werkelijk landgebruik per turbine is beperkt tot de funderingssokkel en de eventuele toegangswegen voor plaatsing en oprichting en bedraagt ongeveer 0,5% van deze oppervlakte. De aanwezigheid van verspreide woningen is omwille van geluidshinder en slagschaduw een sterk beperkende factor. Windenergie: Windpotentieel Op basis van grondoppervlakte is Vilvoorde 0,16% van Vlaanderen (21,47 versus km 2 ) en op basis van inwoners 0,65% ( versus inwoners 2012). Futureproofed denkt dat het verdedigbaar zou zijn mocht Vilvoorde 0,5% 54 van de voorziene stroomproductie kunnen leveren op 55 eigen grondgebied, zijnde 0,9 MW e in het REF-scenario tegen 2030 en 8 MW e in EUR- en VISIscenario. Gezien een moderne windmolen al snel een vermogen van 3 MW e bereikt, blijkt het REF-scenario weinig ambitieus te zijn, gezien met 1 windmolen het voorziene vermogen reeds overschreden wordt. Om 8 MW e te halen in 2030 zijn ongeveer 3 moderne windmolens nodig (elektriciteitsproductie 7000 MWh/windmolen.jaar). Volgens studiewerk van de dienst milieu van Vilvoorde kan besloten worden dat een extrapolatie van de scenario s REF, EUR & VISI haalbaar is voor on-shore wind op het grondgebied van Vilvoorde. Technisch gezien is er plaats voor 3 windturbines op het grondgebied 56. Fotovoltaïsche stroomproductie Wanneer het voorziene potentieel uit de milieuverkenning geëxtrapoleerd wordt naar schaal van Vilvoorde (0,5%) dan komt men op een vermogen van 0,28 MW e voor het REF-scenario, 9,6 MW e voor het EUR-scenario en 81 MW e in het VISI-scenario, wat overeenkomt met een oppervlakte PVcellen van respectievelijk m 2 voor het EUR-scenario en m 2 voor het VISI-scenario. In is er reeds een vermogen van ongeveer 3,6 MW e geïnstalleerd in Vilvoorde wat het REFscenario reeds overschrijdt. 54 Dit is minder dan nodig/verwacht gekeken naar het aantal inwoner door de beperkte oppervlakte. 55 MW e verwijst naar het elektrische vermogen of de effectieve output 56 De plannen hiervoor kunnen worden opgevraagd bij de milieudienst van de stad Vilvoorde. 57 Nulmeting Vilvoorde: MWh / 850MWh.jaar/Mw = 52

53 Om de oppervlakken in m 2 in verhouding te plaatsen met de beschikbare oppervlakken in Vilvoorde kan er verwezen worden naar de federale statistieken voor bodemgebruik per gemeente in Deze zijn weergegeven in onderstaande tabel. In het EUR-scenario moet ieder gezin tegen 2030 over 6 m 2 zonnepanelen beschikken 59, in het VISIscenario loopt dit op naar 26 m 2. In de praktijk worden ook heel wat pv-cellen geïnstalleerd op kantoorgebouwen, bedrijfshallen, commerciële ruimten enzovoort. Dit betekent dat de werkelijk te installeren oppervlakte PV-cellen per woning minder is dan 6 respectievelijk 26 m FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie op basis van kadaster en volgens de definities van OESO/Eurostat 59 Milieuverkenning 2030 Hoofdstuk 7 Energieproductie, Johan Brouwers, Hugo Van Hooste, MIRA-team, VMM Pieter Lodewijks, Unit Transitie, Energie en Milieu, Vito p168 53

54 Oppervlakte in km Totale oppervlakte 21,47 Niet bebouwde gronden 8,20 Bebouwde gronden en aanverwante terreinen 13,27 Woongebied 3,90 Nijverheids-gebouwen en -terreinen 2,22 Steengroeven, putten, mijnen, e.d. 0 Handelsgebouwen en - terreinen 0,51 Openbare gebouwen en terreinen (a) 1,64 Terreinen voor gemengd gebruik 0,02 Terreinen voor vervoer en telecommunicatie 3,81 Terreinen voor technische voorzieningen 0,05 Recreatiegebied en andere open ruimte 1,12 Tabel 5: bodemgebruik in Vilvoorde (2011) volgens de federale statistieken Waterkracht Gezien het geringe verval en debiet van de aanwezige waterlopen op het grondgebied Vilvoorde kan er verondersteld worden dat er hier geen (bijkomend) vermogen kan geïnstalleerd worden Sectoren openbare verlichting en landbouw De sectoren werden apart overgenomen uit de nulmeting, maar worden als constant genomen. De MIRA en roadmap 2050 rapporten doen hierover geen specifieke uitspraken Sector openbaar vervoer De sector openbaar vervoer werd als subsector behandeld in de sector mobiliteit Sector stedelijke diensten De sector stedelijke diensten wordt niet apart behandeld omdat daarover op lokaal niveau geen lange termijnevolutie (2030/2050) bekend zijn. De stedelijke vloot wordt natuurlijk wel meegenomen onder mobiliteit, de stedelijke openbare verlichting onder openbare verlichting en de stedelijke gebouwen onder de sector handel & diensten. 54

55 4.3.2 Analyse scenario 2050 Om een toekomstvooruitzicht naar 2050 uit te werken werd de studie Scenarios for a Low Carbon Belgium by geraadpleegd (Climact en Vito). Deze studie toont aan dat het bereiken van een 80-95% emissiereductie in België mogelijk is. Niettemin, wordt aangegeven dat het bereiken van deze doelstelling een grote uitdaging is. Het zal betekenen dat er grote reducties in alle sectoren zullen moeten plaatsvinden. Daarbovenop is een grondige kennis van de verschillende, met elkaar verbonden dimensies cruciaal. Deze studie analyseert verschillende scenario's om vermindering van broeikasgassen te realiseren. De scenario's impliceren ingrijpende veranderingen van alle actoren in de samenleving. Indien correct beheerd, kunnen de koolstofarme scenario's zich in hetzelfde kostenbereik situeren als een referentiescenario: grote investeringen in energie-efficiëntie, infrastructuur, flexibiliteit, hernieuwbare energie en verbindingen worden gecompenseerd door lagere brandstofkosten. De studie maakt duidelijk dat energiebesparing in alle sectoren van cruciaal belang is en dat de overgang mogelijk kan worden gemaakt door vroege investeringen, gefinancierd door latere fossiele brandstofbesparingen. Deze financiering dient in het hart van het publieke debat geplaatst te worden. Een koolstofarme transitie biedt kansen en een aantal 'no regret maatregelen', zoals: het renoveren van gebouwen; de ontwikkeling van de energie-infrastructuur; of versterking van de energie-efficiëntie. Er zijn echter een aantal kritische barrières die de overstap kunnen bemoeilijken en bijgevolg zijn volgende aspecten van cruciaal belang bij de overgang naar een koolstofarme samenleving: een gecoördineerde aanpak goed beheer van het concurrentievermogen de continuïteit van de (energie-)voorziening de nodige voorwaarden voor een rechtvaardige overgang 60 Scenarios for a Low Carbon Belgium by 2050, Final report, Climact & Vito,

56 REF-scenario 2050 In deze studie is tevens sprake van een REF-scenario. Dit omvat het bestaande beleid en gaat ervan uit dat buiten bestaande doelen of incentives de parameters uit de studie blijven ontwikkelen in hetzelfde tempo. Het bevat geen extra beleid om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en dient als een basisscenario voor vergelijking met de andere gemodelleerde scenario's. Het scenario houdt The rekening indigenous met biomass de doelstellingen potential is exploited van to de reach EU Belgian 2020 Klimaat-en objectives of 13% energiepakket RES in final energy demand het by federale Exploitation then increases progressively to reach 100% of the potential identified by Valbiom in Wallonia, and en regionale Ovam in Flanders afgesproken in 2050 (altogether klimaat-energiebeleid. ~24 TWh of biomass and biogas). Biomass imports increase gradually to 10 TWh/year in 2020 and then stay constant to Dit REF-scenario resulteert in een totale reductie van -6% in 2050 ten opzichte van de emissies in Resulting GHG emissions Opmerkelijk voor deze studie is een verwachte afname van emissies van de gebouwen The REF scenario results in a decrease of 14% in the GHG emissions in 2050, from 143 MtCO2e in 1990 to 132 (Residentieel MtCO2e in Handel 124 MtCO2e en diensten) in This van result -32% is very en distant ook from een the verdere low carbon afname objectives. van de industriële emissies. The REF Voor scenario de sector reflects mobiliteit a 9% increase is in er Agriculture, een status a stabilization quo (-1%) of Transport en voor emissions, de sector a decrease hernieuwbare of 7% of the energie GHG emissions in Industry and 35% of Building emissions while the energy production sectors increase GHG een toename emissions by van ~11%, +12%. between Dit 2010 laatste and heeft alles te maken met een voorziene kernuitstap. GHG emissions in Belgium, MtCO 2 e per year Agriculture, Waste & others Building Transport % % % delta vs % +9% -32% -1% Industrial Processes % Energy % Figure 15. REF scenario, GHG emissions, sectoral view. Figuur 28: Ref-scenario 2050 ten opzichte van 1990 en 2010 en met de % delta ten opzichte van CORE-scenario 2050 Het kern-scenario in de studie, of ook wel CORE-scenario, is zo uitgewerkt dat het 80% broeikasgasreductie realiseert door het mobiliseren van alle hefbomen zonder ze tot het uiterst technisch mogelijke te moeten brengen. In Figuur 29 is het verloop geïllustreerd van het referentiescenario en het CORE-scenario. Hier zijn voor alle sectoren sterke afnames te zien, zelfs voor de sector lokale energieproductie. Gezien de energievraag drastisch verlaagd wordt, kan de resterende vraag opgevangen worden met hernieuwbare energie

57 GHG emissions in Belgium in the CORE scenario (index: 1990 = 100) and evolution per sector and in total w.r.t (%) % -25% +22% +18% -21% -15% -24% -28% -17% +5% -22% -54% -30% -31% -25% -12% -29% -51% -33% -35% -38% -26% -36% -28% -46% -46% -38% -50% -40% -52% -41% -55% -40% -60% -52% -60% -52% -63% -42% -70% -44% -62% -79% -66% -71% -72% -63% -70% -77% Agriculture, Waste & others Building Transport Industry Energy -80% REFERENCE scenario -46% -87% -79% -82% -98% CORE scenario Figure 53: Evolution of GHG emissions per sector in Belgium in the CORE scenario. Figuur In 29: the "GHG BEHAVIOUR Emissions scenario, in Belgium": a more rapid Core-scenario GHG reduction effort 2050 can t.o.v. be het observed referentie leading scenario to higher cumulative van 2010 GHG tot De reductions than in the CORE and the TECHNOLOGY percentages scenarios, zijn t.o.v. as illustrated in Table 11. The level 4 behaviour and lifestyle changes of this scenario can be implemented quickly and therefore lead to an immediate reduction. In the TECHNOLOGY scenario behavioural changes are only selected up to the level of the REFERENCE scenario. Because some of the technological options only become available in 2025 or later, this scenario follows a slower reduction path to reach the -80% in The difference between the 3 scenarios can be seen in the table below that also shows the additional reductions required in the -95% GHG and the EU INTEGRATION scenarios. Alternative reduction pathways are potentially feasible, but lower reductions in the short/mid-term will lead to heavier efforts in future years, and may stretch the system beyond what is techno-economically feasible. The detailed descriptions of the levers in the detailed sector documents can help better understand the potential impact of such a delay (although no detailed analysis is made on the topic; this would deserve further work)

58 De stad Vilvoorde in 2050 Op basis van het REF- en CORE-scenario uit de roadmap 2050 kan de stijging of reductie van elke sector in Vilvoorde ingeschat worden. De score zelf is van minder belang, aangezien er heel wat veronderstellingen in deze berekeningen zitten. Het is wel een zeer nuttige oefening om na te gaan wat de cruciale verschillen zijn tussen het CORE-scenario en het REF-scenario. Zo kan er in de volgende hoofdstukken rekening mee worden gehouden en kunnen enkele eerste belangrijke richtlijnen uit worden gezet voor de klimaatmaatregelen SEAP Bevolkingsgroei De aangroei van de bevolking van Vilvoorde is uiteraard een belangrijke parameter in de prognose van de te verwachte emissies. Op basis van de cijfers van het Federaal Planbureau 61 kan er geconcludeerd worden dat Halle-Vilvoorde tegen 2030 zo n 12% meer inwoners zal huisvesten en tegen % meer dan in Data op kleinere schaal is niet beschikbaar voor deze tijdsperiode dus er wordt vanuit gegaan dat deze cijfers gemiddelden zijn voor de stad Vilvoorde. Deze cijfers worden bevestigd in De nieuwe bevolkingsvooruitzichten van de Studiedienst van de Vlaamse regering 62. Die bevolkingsaanwas wordt in alle gewesten van het land verwacht, zij het minder sterk in Vlaanderen (+14% tegen 2050) dan in Wallonië (+23%) of in de hoofdstad (+27%). In Vlaanderen komen de arrondissementen Halle-Vilvoorde (+26% in 2050 t.o.v. 2005), Mechelen en Oudenaarde vooraan (aanwas >20%). In belangrijke mate, zeker in het centrum van het land, heeft dit te maken met de verwachte sterke immigratiestroom naar de hoofdstad en naar haar periferie. Er kan bijgevolg van uitgegaan worden dat een bevolking aangroei van gemiddeld 24% in Vilvoorde tegen 2050 (ten opzichte van 2011) boven de gemiddelde groei in Vlaanderen ligt maar lager dan de groei in de hoofdstad Brussel. Ten slotte rijst de vraag hoe waarheidsgetrouw deze bevolkingsvooruitzichten zijn. Bevolkingsvooruitzichten zijn algemeen gezien stabieler dan economische prognoses. Als echter externe invloeden zwaarder gaan doorwegen, zoals bv. een hogere intensiteit van de buitenlandse migraties, kan de voorspelbaarheid in het gedrang komen. Bevolkingsvooruitzichten zijn dus helemaal geen exacte wetenschap, maar steunen op de traagheid van de demografische processen en op alle aanvullende hypotheses die ze meenemen. 61 Bevolking van België, op 1 januari - Mannen en Vrouwen Bron: : waarnemingen, ADSEI; : Bevolkingsvooruitzichten , FPB en ADSEI 62 "De nieuwe bevolkingsvooruitzichten " - Edwin Pelfrene - Studiedienst van de Vlaamse regering /3 58

59 59

60 Ton CO 2 e 4.4 Resultaten globale visie en strategie scenario s 2030/ REF 2030 EUR 2030 VISI 2030 Openbaar vervoer Mobiliteit Industrie (niet-ets) Landbouw Huishoudens Handel en diensten Figuur 30: CO2e-emissies Vilvoorde voor alle sectoren. De drie scenario's worden hier gevisualiseerd t.o.v. de nulmeting in 2011 Drie verschillende toekomstscenario s (REF, EUR en VISI) zijn uitgewerkt voor 2030 zoals beschreven in voorgaande hoofdstukken. Het EUR-scenario is het meest plausibele scenario gezien dit rekening houdt met de Europese ambities, die nog niet voor alle domeinen in regionale wetten en decreten vertaald zijn, maar wel in de pijplijn zitten (bv. BEN-gebouwen 2020, rekening rijden, ). In onderstaande grafiek (Figuur 31) is de procentuele reductie weergegeven van de verschillende 2030-scenario s ten opzichte van Het EUR-scenario geeft hierin een reductie van -25,0%, maar om op koers te zitten naar klimaatneutraliteit in 2050 is dit te weinig en zou minstens het resultaat van het VISI-scenario (-40,3%) moet geambieerd worden. 60

61 Reductie tov % REF 2030 EUR 2030 VISI % -10% -20% -30% -40% -50% Figuur 31: Procentuele reductie verschillende 2030-scenario's. Dit geeft +10% voor het REF-scenario, -25% voor her EUR-scenario en -40% voor het VISI-scenario Sprong van EUR- naar VISI-scenario Aangezien het EUR-scenario het meest logische en plausibele scenario is, maar dit nog ontoereikend is om op koers te zitten naar een klimaatneutrale samenleving, moet er gezocht worden naar bijkomstige maatregelen. Inspiratie kan opgedaan worden in het VISI-scenario, aangezien de behaalde reductie in 2030 bijna de helft extra bedraagt ten opzichte van het EUR-scenario. In Tabel 6 worden de belangrijkste verschillen opgelijst tussen het VISI- en het EUR-scenario. Het is belangrijk dat deze goed begrepen worden om de klimaatmaatregelen SEAP 2020 correct te kunnen inschatten en schalen. 61

62 Sector Maatregelen en tendensen in EUR-scenario Verschillen in VISI-scenario t.o.v. het EUR-scenario Energiesector 3 63 windmolens op het grondgebied van Vilvoorde 9 64 bijkomende windmolens 6 m2 PV-cellen per gezin 20 m2 bijkomend per gezin Mobiliteit Weg: stijging met 13,3% van het personenvervoer Weg: stijging met slechts 5% en 22,2% van het vrachtvervoer Weg: invoeren van rekeningrijden voor zowel / personenvoertuigen als vrachtvervoer Weg: sterke daling in marktaandeel van Het vastberaden inzetten op plugin dieselvoertuigen, ten voordele van benzine hybride hybriden en elektrische voertuigen en diesel hybride voertuigen voertuigen verdubbelt in 2030 het Weg: gemiddelde emissie van het totaal wagenpark aandeel elektriciteit in de is 85 gco 2 /km tegen 2030, voor nieuwe wagens is dat 60 gco 2 /km Weg: specifieke emissies vrachtwagens op Vlaamse energiemix in dit scenario ten opzichte van het EUR-scenario. / wegen dalen met 14% De Lijn: stijging van het personenvervoer met 55%, / daling CO 2 /km met 20%, 30% zijn hybride Huishoudens Groei van de bevolking / Geen gebruik meer van kolen, cokes of LPG voor / woningverwarming Aandeel aardgas in energieverbruik huishoudens stijgt verder Groene warmte gebruik neemt toe Aandeel stookolie valt terug tot 3% Geen stookolie meer in VISI Alle oude ketels zijn vervangen door hoog / rendement- of condensatieketels 100% energiezuinige lampen, vermindering standby / gebruik, aanpassen gedrag, koken op aardgas i.p.v. elektriciteit Zonneboilers jaarlijks dezelfde toename / Gedragswijziging in zekere mate door bevolking / inzake energiezuiniger koken, minder warm water gebruik & stand-by apparaten. EPB-norm verstrengt: E60 in 2014 & BEN-gebouwen 2021 Versnelde vernieuwingsgraad MW e geïnstalleerd volgens het EUR scenario. Gerekend aan 3MW/turbine en de oppervlakte van Vilvoorde aan 0,16%/Vlaanderen. Hier wordt zowel rekening gehouden om on- en off-shore windturbines. 64 Totaal van turbines MW e geïnstalleerd volgens het VISI scenario. Gerekend aan 3MW/turbine en de oppervlakte van Vilvoorde aan 0,16%/Vlaanderen. Hier wordt zowel rekening gehouden met on- en off-shore windturbines. 62

63 Ton CO 2 e / Energie neutrale levende kernen Industrie Groei van de economische activiteit in Vlaanderen met 43% Afgezwakte groei bij hogere CO 2 - prijzen Energieverbruik stijgt hierdoor met 29,5% Energieverbruik stijgt met 12,6% Subsector afhankelijk implementatie van Prijs van emissierechten stijgt energiebesparende maatregelen met kost lager dan verder naar 78/ton ETS CO 2 -prijs van 34/ton in 2030 Handel & EPB-norm verstrengt: E60 in 2014 & BEN-gebouwen Groene warmte gebruik neemt Diensten 2019 (publieke gebouwen) fors toe Elektriciteitsverbruik: efficiëntere koeling, ventilatie, Versnelde renovatiegraad verlichting en kantoorapparatuur. Meer gebruik van daglicht en natuurlijke koeling. Aandeel stookolie valt terug tot 4% Verdere reductie tot 1% Tabel 6: Maatregelen EUR-scenario met een overzicht van de verschillen t.o.v. het VISI-scenario Sprong van REF- naar CORE-scenario 2050 Op basis van het REF-scenario en CORE-scenario uit de studie Scenarios for a Low Carbon Belgium by kan onderstaande grafiek worden samengesteld. Het REF 2050 scenario voorspelt -10,0% en het CORE-scenario -82,3% CO 2 emissie reducties REF 2050 CORE 2050 Openbaar vervoer Mobiliteit Industrie (niet-ets) Landbouw Huishoudens Handel en diensten Scenarios for a Low Carbon Belgium by 2050, Final report, Climact & Vito,

64 Figuur 32: CO2e-emissies Vilvoorde voor alle sectoren. De twee scenario's worden hier gevisualiseerd t.o.v. de nulmeting in 2011 Reductie tov % REF 2050 CORE % -20% -30% -40% -50% -60% -70% -80% -90% Figuur 33: procentuele reductie van de verschillende 2050-scenario's waarbij het REF-scenario -12% en het COREscenario -84% reduceert t.o.v CORE-scenario 2050 Het REF-scenario omvat het bestaande beleid en gaat ervan uit dat buiten bestaande doelen of incentives de parameters blijven ontwikkelen in hetzelfde tempo. Het bevat geen extra beleid om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en dient als een basisscenario voor vergelijking met de andere gemodelleerde scenario's. Het scenario houdt rekening met de doelstellingen van de EU 2020 Klimaat- en energiepakket en het federale en regionale afgesproken klimaat- en energiebeleid. In onderstaande tabel worden de extra maatregelen beschreven van het CORE-scenario versus het REF-scenario. Sector Extra maatregelen CORE-scenario Mobiliteit Mobiliteitsbehoefte daalt met 10% per persoon De bezettingsgraad van auto s stijgt met 10%. Bij bussen en treinen respectievelijk met 33% en 25%. De auto is nog goed voor 65% van de afgelegde afstanden (77% in REF), lopen en fietsen stijgt van 3 naar 4% en bus en trein stijgen naar 20% en 10% van de afstanden. 80% van de autovloot is plug-in hybride, batterij elektrisch of met waterstofcel terwijl verbrandingsmotoren zijn afgenomen tot slechts 20%; bussen volgen een gelijkaardige evolutie. 64

65 Huishoudens Handel 400& TWh diensten Industrie 0 Energy demand by application Energie-efficiënte neemt toe: verbrandingsmotoren worden 45% efficiënter, plug-in hybride en elektrische wagens worden 50% efficiënter terwijl vracht en publiek mobiliteit 25% à 30% efficiënter wordt. Warmwatervraag neemt af met 20% per gezin. De energievraag van nieuwe gebouwen benaderd 30 kwh/m 2 in 2020 en 15 kwh/m 2 in De renovatie graad en/of postrenovatie performantie van de gebouwen zijn verdubbeld. Het aandeel multi-familiewoningen stijgt tot 60% in 2030 en Road blijft transport nadien constant. Tegen 2050, zijn 60% van de verwarmingsinstallaties warmtepompen. Brede mix van technologieën (efficiëntie, proces) Evolutie van het productenaanbod Alternatieve brandstoffen Conversion and distribution losses Industry CHP Industry Power Industry Heat International aviation National navigation Rail transport Lighting & appliances Heating and cooling Reference scenario Figure 16. CORE, Energy demand. Energiesector Zie onderstaande grafiek (Figuur 34) voor het aanbod Electricity production (Figure elektriciteitsproductie 17): nuclear electricity in 2050 production in het CORE-scenario disappears completely by 2025 and is replaced by more gas production Tabel (although 7: extra to maatregelen a lesser extent of assumpties than in van the het REF) CORE-scenario and RES production. t.o.v. het As REF-scenario from 2025, the share of gas decreases as RES production from wind, solar, biomass, geothermal and CHP see their role increasing. Intermittent RES represents ~50% of the mix in Imports of carbon-free electricity represent ~5% of the total supply. TWh Electricity production by source Imports of decarbonized electricity Coal+Gas+Oil power stations Nuclear power Carbon Capture Storage (CCS) Industry CHP Residential CHP Geothermal electricity Biomass power stations Hydroelectric power stations Solar PV Onshore wind Offshore wind Total consumption Renewable energy sources Intermittent sources Reference scenario Figure 17. CORE scenario, Electricity production by source. Figuur 34: Aanbod elektriciteitsproductie 2050 in het CORE-scenario met het REF-scenario als referentie

66 66

67 4.4.3 Conclusie: Analyse van de scenario s en resulterende 7 noodzakelijke focuspunten voor klimaatneutraliteit Op basis van de analyse van de ambitieniveaus van de scenario s voor Vilvoorde, gebaseerd op MIRA 2030 en Scenarios for a Low Carbon Belgium by 2050, werd door Futureproofed een synthese van de belangrijkste noodzakelijke focuspunten gemaakt om te kunnen evolueren naar klimaatneutraliteit. Deze focuspunten vormen de richting voor de maatregelen beschreven in het hoofdstuk 'klimaatmaatregelen SEAP 2020'. Deze focuspunten staan hieronder in willekeurige volgorde: Versnelde vernieuwingsgraad van het gebouwenpark, zowel residentieel als handel & diensten; Ruimtelijke ordening wordt georganiseerd rond energie neutrale kernen geënt op goed georganiseerde openbaar vervoerassen. In de ruimten tussen die assen wordt bouw geconsolideerd, groene ruimten versterkt en een netwerk voor zwakke weggebruikers uitgebouwd; Energiebesparende maatregelen industrie worden aangemoedigd. Groene warmtegebruik wordt onderzocht en toegepast (geothermie, restwarmte, riothermie); Maatregelen worden ontwikkeld die de groei van de autokilometers helpen onder controle houden en een shift naar andere modi bespoedigen; Stimuleren van plug-in hybriden en elektrische voertuigen; Inzetten op bijkomende hernieuwbare energie (wind, zon, WKK op biomassa). 67

68 ton CO 2 e ton CO 2 e Hernieuwbare energie Afbouwen autokilometers, andere modi stimuleren Stimuleren van plug-in hybriden en elektrische voertuigen Groene warmte gebruik onderzoeken en toepassen Versnelde vernieuwingsgraad gebouwenpark, zowel residentieel als handel & diensten REF 2030 REF 2050 Ruimtelijke ordening organiseren VISI 2030 CORE 2050 Figuur 35: Opschakeling van het REF-scenario naar het VISI- en CORE-scenario met 7 noodzakelijke focuspunten in willekeurige volgorde. 68

69 5 Klimaatmaatregelen SEAP Inleiding Figuur 36: overzicht opbouw van het klimaatactieplan voor hoofdstuk 5 In de aanloop naar het opstellen van een klimaatactieplan zijn in vorige hoofdstukken reeds de nulmeting (Baseline Emission Inventory), en de globale visie en strategie voor een klimaatneutraal Vilvoorde aan bod gekomen. Uit de analyse van de nulmeting en de globale visie en strategie werd een lijst met maatregelen samengesteld door Futureproofed om de 20% CO 2 e reductiedoelstelling te halen tegen Dit deel beschrijft de 36 maatregelen die uit deze analyse en in samenspraak met de stad Vilvoorde zijn geselecteerd. Elk van deze maatregelen werd berekend in het KMI van Futureproofed. In dit deel worden de 36 maatregelen met hun doelstellingen beschreven voor elk van de 5 sectoren (MIRA). Voor de sectoren landbouw, en openbare verlichting zijn geen maatregelen uitgewerkt. 5.2 Methodiek Afbakening systeemgrenzen Voor het hoofdstuk klimaatmaatregelen SEAP 2020 worden maatregelen geformuleerd voor de volgende sectoren. Sectoren Huishoudens Handel en diensten Mobiliteit Industrie Lokale energieproductie Landbouw Openbare verlichting Openbaar vervoer In rekening gebracht? Ja Ja Ja Ja, zonder ETS Ja Nee Ja, maar onder de sector handel en diensten en stedelijke diensten Nee 69

70 Stedelijke diensten Ja, maar verdeeld over de andere sectoren en enkel ter illustratie als een aparte sector Tabel 8: overzicht sectoren in rekening gebracht in de klimaatmaatregelen SEAP Klimaatmaatregelen Instrument met de maatregelen Elk van de 36 maatregelen werd berekend in het Klimaat Maatregelen Instrument (KMI) van Futureproofed. Vervolgens zijn de maatregelen per sector weergegeven in een bubble graph. De bubble graph vergemakkelijkt het objectief prioriteren omdat per sector in 1 beeld voor elke maatregel het volgende wordt weergegeven: Economische impact : opbrengst/kosten per ton CO 2 e gereduceerd op basis van kosten, opbrengsten en investeringskosten uit: Tabula studie Vito, gekende en gerealiseerde projecten (bv. Windmolens) en literatuurwaarden; CO 2 e-reductiepotentieel; Inschatting van de X-factor van de maatregel; o o Implementatiegemak (hoog ingeschat als gemakkelijk technisch te implementeren); Sociaal aspect (hoog ingeschat indien de maatregel veel mensen of doelgroepen ten goede komt); o o Zichtbaarheid (hoog ingeschat als de maatregel erg zichtbaar is; Verbetering milieuaspecten andere dan CO 2 e (hoog ingeschat als veel effect op andere milieuaspecten). We zijn dus op zoek naar maatregelen die een grote bubble vertonen en zich in het rechter bovenste kwadrant van de bubble graph bevinden. Maatregelen die veel CO 2 e reduceren, economisch aantrekkelijk zijn en een hoge X-factor hebben. Er is ook een overzichtelijke tabel die de belangrijkste eigenschappen van de maatregelen oplijst. Een uitgebreide beschrijving en overzicht vindt men terug in het KMI. De kolommen hieronder zijn als volgt: ID: code ter identificatie. Is in alle opgestelde documenten dezelfde. Maatregel: naam van de maatregel Geprojecteerd jaarlijks CO 2 e reductie (kton): jaarlijkse reducties als de maatregel op kruissnelheid is. Dit verschilt van de jaarlijkse reductie in 2020 bij maatregelen die nog niet op kruissnelheid zijn. 70

71 Kostenefficiëntie ( /ton): investeringskost per gereduceerde ton CO 2 e: een positieve waarde geeft hier aan dat de maatregel zichzelf terugverdiend op de uitgerekende termijn 66 Inschatting van de X-factor van de maatregel gebaseerd op de vier factoren en hun gewogen gewicht: implementatie gemak, sociaal aspect, zichtbaarheid en verbetering andere milieuaspecten. n ID Maatregel Geprojecteerd - Jaarlijkse CO2e - reductie (kton) Kostenefficiëntie ( /ton) X-factor 1 Tabel 9: voorbeeld maatregelen tabel volgens dalende x-factor Hoe het KMI (Excel bestand) is opgebouwd wordt beschreven in de handleiding KMI_handleiding_03.pdf Maatregelen en acties De beschreven maatregelen die een rechtstreeks CO 2 e-reductie-effect hebben, worden in de komende hoofdstukken één voor één beschreven. Daarnaast zijn er ook acties geformuleerd en uitgewerkt tijdens het participatietraject. Deze acties werken ondersteunend, maar hebben niet altijd zelf een CO 2 e-reductie als resultaat. Voorbeeld: een laadpaal voor elektrische wagens plaatsen, is geen maatregel die alleenstaand tot CO 2 e-reductie leidt. Maar om meer elektrische wagens, die wel tot CO 2 e-reductie leiden, in het straatbeeld te laten verschijnen zijn er wel meer laadpalen nodig Actielijst als feedback uit het participatietraject De maatregelen worden aangevuld met acties opgelijst die uit het participatietraject en de stand van zaken van het huidige beleid zijn gekomen. Deze acties zijn gelinkt aan specifieke maatregelen of aan een maatregelensector. Er is ook duidelijk aangegeven of de actie al is opgestart of het enkele over een idee gaat. De kolommen hieronder zijn als volgt: ID: code ter identificatie. Is in alle opgestelde documenten dezelfde. Titel actie: naam van de actie Omschrijving actie 66 Dit is verschillend per maatregel en terug te vinden in de onderliggende cashfiles. 71

72 Maatregel: link met de maatregel waarop de actie van toepassing is. Dit kan ook algemeen voor een sector zijn wanneer de actie op meerdere maatregelen invloed heeft. Status: al opgestart door de stad of een idee gecapteerd tijdens het participatietraject. n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 1 Tabel 10: voorbeeld acties tabel volgens dalende x-factor 72

73 5.3 Resultaten klimaatmaatregelen SEAP 2020 In dit deel worden de 36 maatregelen met hun doelstellingen beschreven voor elk van de 5 sectoren (MIRA). Voor de sectoren landbouw, en openbare verlichting zijn geen maatregelen uitgewerkt. We geven voor elke sector hun aandeel (%) in de CO 2 e- nulmeting 2011 Vilvoorde weer: 1% 1% 0% 11% 31% huishoudens handel en diensten mobiliteit 25% industrie landbouw & natuur openbaar vervoer 31% openbare verlichting Figuur 37: Overzicht% CO2e emissies van de sectoren in de nulmeting 2011 Vilvoorde De sector huishoudens, handel en diensten en mobiliteit zijn veruit de grootste sectoren en veroorzaken 87% van de totale emissies. De reducties zijn dan ook grotendeels in deze sectoren terug te vinden. Elk van de vier grootste sectoren en de sector lokale energieproductie, heeft volgend aandeel in de 22,5% reductiedoelstelling van het klimaatactieplan 2020 van Vilvoorde. Dat aandeel in de reducties is weergegeven in Figuur 38 als volgt uit en wordt : 7% 6% 6% 3% 1% huishoudens handel en diensten lokale energieproductie mobiliteit industrie landbouw 77% openbare verlichting rest emissies Figuur 38: Aandeel per sector in de 22,5% reductiedoelstelling 2020 van Vilvoorde In absolute cijfers resulteert dit in: 73

74 Maatregelen huishoudens (MH): 10,7 ton CO 2 e of 6,9% Handel en diensten (MT): 10,0 ton CO 2 e of 6,5% Lokale energieproductie (hernieuwbare energie) (ME): 8,8 ton CO 2 e of 5,7% Mobiliteit (MM): 4,3 ton CO 2 e of 2,8% Industrie (MI): 0,9 ton CO 2 e of 0,6% De resulterende vooropgestelde reductie bedraagt 22,5% wat ruimschoots voldoende is voor de door de SEAP vereiste 20% tegen Uit deze verdeling volgt dat de sectoren huishoudens, handel en diensten en lokale energieproductie de prioritaire sectoren zijn voor het halen van de reductiedoelstelling. Mobiliteit en industrie leveren een kleinere bijdrage Stedelijke Diensten De maatregelen voor de stedelijke diensten zijn hieronder apart opgelijst. Het KMI is opgesteld volgens de energiebalans en daar vallen de stedelijke diensten onder mobiliteit en handel & diensten. De uitstoot van de stedelijke diensten bedraagt 2,4% van de totale uitstoot op het grondgebied (3.669 kton). Daarvan nemen de gebouwen kton of 80% voor hun rekening. De uitstoot van de openbare verlichting is goed voor 15% (559 kton) en de stedelijke vloot voor 4% (159 kton). De stedelijke diensten engageren zich om voor de onderdelen gebouwen en voertuigenpark minstens 20% reductie tegen 2020 te hanteren en voor openbare verlichting een streefcijfer van 50% reductie tegen Hieronder worden de maatregelen gevisualiseerd in een bollengrafiek en apart beschreven. De drie maatregelen samen geven een potentiële reductie van 0,9 kton of 2,6%-punten ten 74

75 Kost Efficiëntie /ton CO2e Overzicht van de maatregelen MT MT X-factor Figuur 39: bubble graph van de stedelijke diensten (ter illustratie): Reductie emissies stedelijke diensten (MT.01) is de meest aantrekkelijke maatregel gevolgd door reductie stedelijke openbare verlichting (MT.14) en reductie emissies stedelijke vloot (MM.01). n ID 1 MT.14 Stedelijke openbare verlichting: Reductie openbare verlichting tegen 2020 (50%) Maatregel Geprojecteerd - Jaarlijkse CO2e - reductie Kostenefficiëntie (kton) ( /ton) X-factor 0,3-74 3,8 2 MT.01 Reductie emissies stedelijke diensten tegen 2020 (20%) 0, ,7 3 MM.01 Reductie emissies stedelijke vloot tegen 2020 (20%) 0,0 0 3,0 Tabel 11: maatregelen stedelijke diensten volgens dalende x-factor 1. (MT 14) Reductie emissies openbare verlichting met 50% tegen 2020 De stad Vilvoorde ambieert om tegen 2020 de emissies van zijn openbare verlichting te reduceren met 50%. Dit kan door gebruik te maken van intelligente verlichting (bewegingsdetectie), tijd gestuurde verlichting of via een relighting programma, waarbij de lampen worden vervangen door energie-efficiëntere alternatieven (zoals LED) met dimming. 2. (MT 1) Reductie emissies stedelijke gebouwen met 20% tegen 2020 De stad Vilvoorde ambieert om tegen 2020 de emissies van zijn eigen stadsgebouwen te reduceren met 20%. 75

76 Voor gebouwen zal hiervoor worden ingezet op doorgedreven energiezuinige renovaties van bestaande gebouwen (o.a. isolatie van de gebouwenschil en vervangen van stookketels), optimalisatie van technieken, efficiënt ruimtegebruik, gebruik van hernieuwbare energievormen (PVcellen, aankoop groene stroom), stimuleren van rationeel energieverbruik via interne sensibilisering, 3. (MM 1) Reductie emissies stedelijke vloot met 20% tegen 2020 De stad Vilvoorde ambieert om tegen 2020 de emissies van zijn eigen vloot te reduceren met 20%. Dit kan door bij aankoop te kiezen voor wagens met een efficiëntere verbrandingsmotor (lagere eco-score), aankoop van kleinere en lichtere wagens, en een omschakeling van benzine en diesel als brandstof naar elektriciteit. Een efficiëntere inzet moet leiden tot een kleine voertuigenvloot en minder afgelegde kilometers. Waar mogelijk wordt ingezet op milieuvriendelijkere vervoerswijzen, in eerste instantie de fiets (inclusief elektrische fiets). Overzicht van de acties Hieronder worden de acties opgelijst die uit het participatietraject en de stand van zaken van het huidige beleid zijn gekomen rond maatregelen voor de stedelijke diensten. De opgestarte actie kaderen vooral rond het faciliteren van duurzame mobiliteit en dan specifiek de fiets (AM.002, AM.003, AM.009). Er wordt ook verder gedacht door de mobiliteitsvraag in zijn geheel te bekijken en thuiswerken (AM.023) te stimuleren. Voor de gebouwen wordt vooral het energieverbruik in het vizier genomen me het verderzetten van de energiemonitoring (AE.007) en het verlagen van de temperatuur (AE.001). n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 1 AA.007 Nacht van de Tevens neemt de stad jaarlijks het MT.14 Opgestar duisternis sensibiliserend initiatief Deelname aan de Nacht t van de Duisternis 2 AE.001 Verwarming Overal dus ook in stadsgebouwen, scholen, MT.01 Idee permanent sporthal, 1 C lager zetten. 76

77 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 3 AE.007 Energie- Energiemonitoring bestaat momenteel uit het MT.01 Opgestar monitoring maandelijks opvolgen van energieverbruiken in t de stedelijke gebouwinfrastructuur. Sinds begin 2012 werd gestart met de opmaak van een nulstaatmeting voor energieverbruik in de stedelijke gebouwinfrastructuur. Bedoeling van deze nulstaatmeting is om de start-referentie verbruiken te meten en te inventariseren en over een langere periode hier in eerste instantie de meest energieverslindende gebouwen uit te halen waarna er gericht voorstellen kunnen worden geformuleerd omtrent welke gebouwen prioritair op de lijst dienen te komen om op energetisch vlak te optimaliseren. 4 AM.002 Fietsstallingen Fietsstallingen bij alle gebouwen van de stad MM.01 Idee bij alle stads- plaatsen en toegankelijk maken. Ook bij scholen. gebouwen. 5 AM.003 Douches Plaatsen van douches in bestaande MM.01 Idee plaatsen in stadsgebouwen. Stimuleren van het fietsgebruik stads- bij personeelsleden. gebouwen. 6 AM.009 Bike to Work Stad Vilvoorde doet mee met bike-to-work en maakt promotie bij andere bedrijven. MM.01 Opgestar t 7 AM.014 Mobiscan/Cle Opmaak inventaris van het stedelijk wagenpark MM.01 Opgestar antech en analyse van mogelijke opties om bij t vernieuwing te opteren voor alternatieve voertuigen op elektriciteit, CNG of aardgas. 8 AM.023 Thuis werken Alle ambtenaren werken 1 dag per week thuis. MM.01 Idee 77

78 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 9 AR.010 Duurzame Een actie in samenwerking met EANDIS. Er MT.14 Opgestar openbare wordt een masterplan openbare verlichting t verlichting opgemaakt. De eerste workshop vond plaats op 19 juni 2014, de volgende op 17 oktober Doelstelling is een afgehamerde missie en een visie waarop het stedelijk OV-beleid kan geënt worden. Op basis daarvan worden concrete strategieën voor de deelruimtes uitgewerkt. Op vlak van vermindering van energie bedraagt de doelstelling 50%. 78

79 5.3.2 Huishoudens Vilvoorde dient tegen 2020 zowat eigenaars van een woning aan te zetten tot het isoleren van hun dak en eigenaars tot het isoleren van hun muren. In het beste geval worden deze beide gecombineerd. Daarnaast wordt ook een testproject opgezet om woningen in hun geheel te renoveren naar een zeer lage energiestandaard (30 kwh/m2). De collectieve renovatieprojecten (MH.07) voor 400 woningen naar een lage energiestandaard (60kWh/m2) is wel een volwaardig project in deze richting. Tegelijkertijd wordt ook ingezet op gedragsverandering om de energiefactuur van de gezinnen naar beneden te krijgen. Voor elk van deze maatregelen werden acties opgelijst uit het huidige beleid en aangebracht in het participatietraject, door zowel de burgers als de pioniers. Daarbij werden initiatieven voorgesteld zoals groepsaankopen, het aanbieden van expertise of een interactief forum om bewoners in straat- of wijkverband te stimuleren zuiniger met energie om te gaan. De sector huishoudens is met 31,2% de grootste sector naar totale emissies toe. Het totale pakket reductiemaatregelen van het klimaatactieplan is goed voor een CO 2 e-vermindering van 22,5% of 34,7 kton CO 2 e. Hiervan neemt de sector huishoudens 6,9%-punten (10,7 kton CO 2 e) voor zijn rekening. Van de 9 geformuleerde maatregelen in de sector huishoudens (MH) hebben volgende 4 maatregelen de grootste impact (goed voor 98% van de reductie huishoudens): MH.01 Isolatie: Plaatsen van dakisolatie, aanpassen v.d. Isolatienormen (35% v.d. huishoudens): - 3,7% (5,8 kton CO 2 ) MH.02 Isolatie: Plaatsen van muurisolatie, aanpassen van de isolatienormen (15% v.d. huishoudens): - 1,7% (2,6 kton CO 2 ) MH.07 Collectieve wijkrenovaties naar lage energie-standaard (60 kwh/m2) - muurisolatie langs binnenzijde (250 Wijk Broek Inter-Vilvoordse): - 0,7% (1,1 kton CO 2 ) MH.05 Isolatie: Plaatsen van betere beglazing huishoudens (9% v.d. huishoudens): - 0,6% (1,0 kton CO 2 ) Zoals te zien is in Figuur 40 zijn dit meteen ook de meest aantrekkelijke maatregelen. 79

80 Kost Efficiiëntie Overzicht van de maatregelen Huishoudens 500 MH MH.02 MH MH MH.06 MH MH.03 MH.08 MH X- Factor Figuur 40: Bubble graph sector huishoudens: plaatsen dakisolatie (MH.01) als meest aantrekkelijke maatregel, gevolgd door muuurisolatie (MH.02), energiescans (MH.10) en collectieve wijkrenovaties (MH.07). n ID 1 MH.10 2 MH.12 3 MH.07 4 MH.08 5 MH.06 6 MH.05 Maatregel Energiescans bij huishoudens (Zilverpunt) - (400 wooneenheden per jaar) 8% reductie gemiddeld energieverbruik bij huishoudens (Stad/BBL) voor verwarming en elektriciteit door gedragsinterventie (100 woningen) Collectieve wijkrenovaties naar lage energie-standaard (70 kwh/m2) - muurisolatie langs binnenzijde (250 Wijk Broek Inter-Vilvoordse) Verlaging van het elektriciteitsverbruik voor apparaten en verlichting naar 2000 kwh per woning (100 woningen) Collectieve wijkrenovaties naar zeer lage energie-standaard (30 kwh/m2) - muurisolatie langs buitenzijde (5 demo-woningen) Isolatie: Plaatsen van betere beglazing huishoudens (9% v.d. huishoudens) Geprojecteerd - Jaarlijkse CO2e - reductie Kostenefficiëntie (kton) ( /ton) X-factor 0, ,40 0, ,40 1,1 88 4,15 0, ,10 0,0 62 3,80 1,0-81 3,70 7 MH.01 Isolatie: Plaatsen van dakisolatie, aanpassen v.d. Isolatienormen 5, ,05 80

81 n ID 8 MH.02 Maatregel (35% v.d. huishoudens) Isolatie: Plaatsen van muurisolatie, aanpassen van de isolatienormen (15% v.d. huishoudens) Geprojecteerd - Jaarlijkse CO2e - reductie Kostenefficiëntie (kton) ( /ton) X-factor 2, ,95 9 MH.03 Verwarmingsinstallatie: Plaatsen van warmtepomp (25 stuks) 0, ,75 Tabel 12: Maatregelen huishoudens volgens dalende x-factor (MH.10) Energiescans bij huishoudens (Zilverpunt) - (400 wooneenheden per jaar) Deze maatregel voorziet in het uitvoeren van 2000 energiescans verspreid over 5 jaar. Dat houdt in dat 400 woningen dergelijke scan elk jaar zouden moeten krijgen. Uit voorgaande energiescans is gebleken dat deze een gemiddelde besparing van 85 kwh elektriciteit en 294 kwh 67 gasverbruik kunnen initiëren zonder zware investering. Deze scans zijn gebudgetteerd aan 180 /scan. (MH.12) 8% reductie gemiddeld energieverbruik voor verwarming en elektriciteit door gedragsinterventie (100 woningen) Het gemiddeld jaarlijks energieverbruik van een gezin uit Vilvoorde bedraagt kwh. Verwarming is goed voor 80% van het verbruik. Het aandeel van het elektriciteitsverbruik bedraagt ongeveer 20% 69. Door gezinnen aan te sporen om op een meer rationele manier om te gaan met hun energieverbruik moet het mogelijk zijn om tegen 2020 een blijvende besparing van minstens 8% te realiseren op het totaalverbruik van de gezinnen. De daling van het energieverbruik wordt gerealiseerd enkel door gedragsaanpassing. Er worden enkele kleine investering voorzien a rato van 50 per gezin. Gelijkaardige campagnes naar gezinnen, zij het kleinschaliger en voor een kortere periode, tonen aan dat besparingen tot 15% mogelijk zijn. Een blijvende reductie van 8% werd vooropgesteld door de Bond Beter Leefmilieu die deze resultaten in het verleden al behaalde bij Energiejacht. 67 Ecohuis Antwerpen 68 nulmeting 2011: 3457kWh elektriciteit en kwh aardgas 69 Gemiddelde electriciteitsvraag Vlaanderen is kwh. 81

82 (MH.07) Collectieve wijkrenovaties naar energie-standaard 2014 (70 kwh/m 2 ) - muurisolatie langs binnenzijde (250 Wijk Broek Inter-Vilvoordse) Deze maatregel voorziet in collectieve renovaties van bestaande woningen en focust op volgende 4 bouwtypes : halfopen woningen < 1946, rijwoningen < 1946, halfopen woningen en rijwoningen De renovatiekost en potentiële besparingen zijn berekend bet behulp van de Tabula studie van VITO 70. Alle renovaties gebeuren naar een energiestandaard waarbij de netto energiebehoefte voor verwarming gereduceerd wordt tot gemiddeld 70 kwh/m 2. Dit cijfer komt overeen met de bijkomende eis van netto-energiebehoefte in de EPB-wetgeving voor nieuwbouw die ingevoerd werd op 1 januari Dit is al mogelijk wanneer de woningen enkel langs de binnenkant kunnen worden geïsoleerd. Langs de buitenkant mag natuurlijk ook en zal een beter resultaat geven. Merk op dat de maatregel ook over een fictieve wijk kan gaan. Alles heeft hier te maken met de definitie van een collectiviteit. Naast een collectiviteit van buren, kan het eveneens een groep zijn samen gesteld zijn uit mensen met een gezamenlijk interesse, uit eenzelfde sportclub,. Wel is het zo dat het bouwtechnisch en budgettair interessanter is om rijen woningen in één geheel aan te pakken. Extra kosten voor aansluitingsdetails tussen de aanpalende woningen kunnen zodoende gereduceerd worden. Daarnaast hoeft deze maatregel niet enkel huishoudens te betreffen. Wanneer er in een aaneengesloten rij woningen ook handelszaken, scholen, kantoren, zijn, is het evident dat die mee in het renovatieverhaal stappen. 70 Cyx, W., Renders, N., Van Holm, M., Verbeke, S. (2011), IEE TABULA Typology Approach for Building Stock Energy Assessment, VITO, beschikbaar via nergieenmilieu/tabula

83 Figuur 41: Renovatie van 153 woningen uit de jaren '70 tot passiefwoningen te Kerkrade (NL). Heel dit project wordt gerealiseerd in een tempo van 10 dagen per woning, zonder dat de bewoners hun woning hoeven te verlaten. (MH.08) Beperking elektriciteitsverbruik gezinnen tot 2000 kwh (100 woningen). Momenteel gebruiken de Vilvoordse gezinnen gemiddeld nog ongeveer kwh 72 elektriciteit per jaar. Dit is lichtjes lager dan het Vlaamse gemiddelde van kwh per gezin (gemiddeld geleverd volume per toegangspunt 73 ) maar kan door eenvoudige maatregelen aanzienlijk gereduceerd worden. Een verbruik van 2000 kwh per gezin per jaar kan met name als haalbaar naar voor geschoven worden. In de investeringskost zijn de uitgaven voor nieuwe, energiezuinige toestellen mee opgenomen zoals diepvriezer, koelkast, droogkast, verlichting, kleinere toestellen. De economische levensduur wordt op 15 jaar gezet. (MH.06) Collectieve (wijk-)renovaties naar zeer lage energie-standaard (30 kwh/m 2 ) - muurisolatie langs buitenzijde (5-demo woningen) Deze maatregel is analoog met de MH.07 opgebouwd, met dat verschil dat er vanuit gegaan wordt dat er niet langs binnen kan geïsoleerd worden. Alle renovaties gebeuren naar een lageenergiestandaard waarbij de netto energiebehoefte voor verwarming gereduceerd wordt tot, afhankelijk van het type, een waarde tussen 20 en 37 kwh/m 2.jaar bedraagt. Dit is enkel mogelijk wanneer de woningen langs de buitenkant kunnen ingepakt worden met isolatie. 72 Nulmeting Vilvoorde

84 (MH.05) Plaatsen van betere beglazing huishoudens (15% van de huishoudens) Op basis van dezelfde gegevens als bij volledige dakisolatie wordt aangenomen dat 15% van de woningen nog over enkel glas beschikt, daarvan heeft 7% nog overal enkel glas en 8% nog gedeeltelijk enkel glas. De eisen voor de nieuwe beglazing zijn analoog aan deze van het Vlaamse REG beleid vanaf 1 januari De economische levensduur wordt op 50 jaar gezet. (MH.01) Plaatsen van dakisolatie (35% van de huishoudens) Op basis van gegevens uit het Actieplan van het Energierenovatieprogramma 2020 voor het Vlaamse woningbestand van het Vlaams Energieagentschap 74 wordt aangenomen dat ongeveer 24% van het totale gebouwenbestand in Vlaanderen, en dus ook in Vilvoorde, nog niet over (voldoende) dakisolatie beschikt. Ook de reg-enquête van 2011 en de studie van steunpunt transitie van 2013 geven cijfers tot 30% van niet of slecht gedeeltelijk geïsoleerde daken. Een deel van de daken die al geïsoleerd zijn vallen daarenboven niet onder de wettelijke minimumvereisten van 2013 waarmee wordt gerekend. De maatregel houdt in dat al deze daken (bijkomend) geïsoleerd worden tot een U-waarde van maximaal 0,25 W/K.m 2. Door de nadruk die Vilvoorde hierop legt moet op die manier het dak van huishoudens aangepakt worden. De economische levensduur wordt op 50 jaar gezet. (MH.02) Plaatsen van muurisolatie, aanpassen van de isolatienormen (15% van de huishoudens) De maatregel houdt in dat muren geïsoleerd worden tot een U-waarde van maximaal 0,55 W/K.m 2, waarvan 50% spouw- en 50% buitenmuurisolatie. In Vilvoorde moet op die manier de muren van huishoudens aangepakt worden. De economische levensduur wordt op 50 jaar gezet. (MH.03) Verwarmingsinstallatie: Plaatsen van warmtepomp (25 stuks) Deze maatregel voorziet in de (bijkomende) installatie van een warmtepomp voor ruimteverwarming en sanitair warm water bij 25 gezinnen in Vilvoorde, ter vervanging van een aardgasketel. De warmtepompsystemen met grondboringen worden geïnstalleerd in de woningen die momenteel de laagste ruimteverwarmingsvraag hebben, of die gerenoveerd worden. Het gemiddelde installatierendement bedraagt 322% (incl. afgifte-, regel- en distributierendement). In de berekening van de CO 2 -reductie wordt uitgegaan van aanwenden van grijze stroom (Belgische elektriciteitsmix 2011) voor de werking van de warmtepomp. De economische levensduur wordt op 15 jaar gezet. 74 Vlaams Energieagentschap (2011), Actieplan van het Energierenovatieprogramma 2020 voor het Vlaamse woningbestand, VEA, beschikbaar op: actieplan voor het energierenovatieprogramma 2020 voor het vlaamse woningbestand monitoring rapport 84

85 Overzicht van de acties voor de sector huishoudens Hieronder worden de acties opgelijst die uit het participatietraject en de stand van zaken van het huidige beleid zijn gekomen rond maatregelen in de sector huishoudens. De opgestarte actie kaderen vooral rond financiële stimuli en het inschakelen van expertise van andere organisaties. De nieuwe ideeën richten zich daarentegen meer op het organiseren van collectieve acties zoals energiescan en samenaankoop. Ook het verbeteren van de financiële stimuli vanuit de stad komen naar voor in de ideeën. n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 1 AR.006 FRGE aansluiting ( Fonds ter Een kredietlijn ter beschikking voor MH Opgestart Reductie van de Globale onze burgers voor het uitvoeren van Energiekost). energiebesparende maatregelen. 2 AR.011 Renovatiepremies voor het Vilvoorde wordt gekenmerkt door MH Opgestart woonpatrimonium in het een verouderd woonpatrimonium. handelscentrum De dienst huisvesting zal het initiatief nemen om de eigenaars van deze woningen te contacteren en te stimuleren om te vernieuwen. Hiertegenover staat een globale renovatiepremie indien aan de eisen wordt voldaan. Bijkomend kan extra financiële ondersteuning worden bekomen voor dakisolatie, super isolerend glas, muurisolatie, gevelrenovatie en vloerisolatie. Deze premies gelden in afwachting van nieuwe reglementen rond energiebesparing (die dan geldig zijn voor alle inwoners en niet louter deze die gevestigd zijn in het centrum van de stad). 3 AR.013 Belasting op verkrotting en MH Opgestart verwaarlozing 4 AR.004 Duurzame woonwijk De Kodak-site werd geselecteerd MH Opgestart "Groenloo' voor de ontwikkeling van een nieuwe duurzame woonwijk. 5 AR.018 Expertise van de provincie Bij De opmaak van ieder ruimtelijk MH Opgestart Vlaams-Brabant ter uitvoeringsplan zorgt een expert 85

86 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status ondersteuning: Ruimtelijk uitvoeringsplan voor de insteek op het vlak van duurzaamheid en meer specifiek duurzaam bouwen. Deze expert wordt tevens betrokken Bij De ontwikkeling van De nieuwe duurzame woonwijk Groenloo (geselecteerd door het Lerend Netwerk duurzame Wijken) 6 AR.020 Expertise van de provincie De voortgang van het MH Opgestart Vlaams-Brabant ter ondersteuning: stadsvernieuwingsproject 4 Fonteinen stadsvernieuwingsproject 4 Fonteinen wordt opgevolgd door een kwaliteitskamer. De expert DuBo van Dialoog vzw zetelt in deze Kwaliteitskamer. 7 AR.017 Thermografische scan Thermografische kaart beperkt zich MH Idee tot dakisolatie. Door middel van een thermografische camera kan een woning worden onderworpen aan een volledig "thermografisch onderzoek". Kostprijs bedraagt 4000 euro. 8 AE.004 Energiefit-sessies Eandis organiseert energie sessies MH Idee voor eigenaars en huurders die energie willen besparen. 9 AR.001 Energiejagers (BBL): Reeds gekende projecten worden MH.12 Idee energiebesparing ondersteunen opnieuw opgestart. Groepjes van gezinnen volgen hun energieverbruik op, wisselen ervaring uit over energiebesparende maatregelen, waarbij ze kunnen rekenen op de deskundige ondersteuning van een energiemeester. Een te behalen energiebesparing word voorgesteld 10 AR.002 Thermografische kaart Opmaak van een MH.01 Idee thermoscan/warmtekaart voor daken over het hele grondgebied of voor heel Vilvoorde 11 AR.003 Energiepremies isolatie, Opnieuw invoeren van MH.01 Idee 86

87 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status doorgedreven per doelgroep. isolatiepremies voor diverse doelgroepen en nieuwbouw 12 AR.007 Opvolging verplichte Wordt opgevolgd op vraag van de MH.01 Idee dakisolatie bij huurwoningen. huurder 13 AR.008 Samenaankoop. Organiseren van een samenaankoop. MH Idee 14 AR.009 Inter-Vilvoorde activeren MH.07 Idee voor het isoleren van hun woningen 15 AR.026 Afbraak en vernieuwen Oud patrimonium afbreken en MH.07 Idee bestaand patrimonium. nieuwe wijk bouwen. Lintbebouwing en zonevreemd woningen komen niet in aanmerking. Bouwen in de hoogte. 16 AR.030 Groendaken Omwille van het verkoelende effect MH Idee in de zomer (dus: minder airco) 17 AR.031 Concept Kyoto in het Samenaankopen op wijkniveau, MH Idee Pajottenland uitrollen in Vilvoorde. 18 AR.033 Wijk 4fonteinen (nieuwe wijk Matexi) (zou voorbeeld MH Idee kunnen zijn) 19 AR.034 Vermindering onroerende MH Idee voorheffing bij goede EPC. 20 AR.035 Beter overzicht van MH Idee bestaande premies en wie ervoor in aanmerking komt. 21 AR.036 De eigenaars van MH Idee huurwoningen laten isoleren. 22 AR.022 Expertise van de provincie De woningen die de Inter-Vilvoordse MH Idee Vlaams-Brabant ter ondersteuning van dossier Inter-Vilvoordse. verkoopt, worden waar mogelijk naar een grondige en afdoende renovatie begeleid. Tabel 13: Acties huishoudens volgens dalende gesorteerd volgens opgestart en idee 87

88 Kostenefficiëntie Handel en diensten Onder handel en diensten zijn volgende doelgroepen begrepen: handelszaken, hotels: hotel & restaurants, kantoren en administratie, maatschappelijke dienstverlening en gezondheidszorg, andere gemeenschaps-, persoons- en sociale dienstverlening en onderwijs. Van de 10 maatregelen die berekend en geformuleerd worden springt balansventilatie en schuifdeuren (MT.06) eruit door zijn groot reductiepotentieel van 3,0 kton CO 2 e of 30% van de reducties in de sector handel en diensten. Ook hier kan de renovatie van 6 voorbeeldgebouwen ( maatregel MT 13) een belangrijke rol spelen om deze sector aan te tonen dat het kan en een voordeel oplevert. De 8 andere maatregelen betreffen energie besparende ingrepen aan gebouwen en technieken. Vanuit het participatietraject zijn flankerende maatregelen geformuleerd. De sector handel en diensten is met 30,9% de tweede grootste sector naar totale emissies toe. Het totale pakket reductiemaatregelen van het klimaatactieplan bedraagt 22,5% (34,7 kton CO 2 e). Hiervan neemt de sector handel en diensten 6,5%-punten (10 kton CO 2 e) voor zijn rekening. Dat is bijna evenveel als de sector huishoudens die 11,7 kton CO 2 e reducties op zich neemt. Overzicht van de maatregelen Handel & Diensten MT MT MT.01 MT.10 MT.09 MT.08 MT MT MT.03 MT X Factor Figuur 42: Bubble graph sector handel en diensten: combinatie balans en schuifdeuren (MT.06) als meest aantrekkelijke maatregel, gevolgd door Verlichting reduceren (MT.07) en renovatie van voorbeeldgebouwen (MT.13). 88

89 n ID 1 MT.06 2 MT.02 3 MT.07 4 MT.03 Maatregel Combinatie balansventilatie & schuifdeuren bij handelszaken (25% v.d. handel en diensten) Renovatie bestaande gebouwen: Cluster van maatregelen ter reductie van verbruik HVAC en verlichting (10% v.d. sector) Verlichting reduceren van 52 W/m2 naar 20 W/m2 (50% v.d. handel en diensten) Verwarmingsinstallatie: Plaatsen van warmtepomp bij renovatie (5% v.d. handelaars) Geprojecteerd - Jaarlijkse CO2e - reductie Kostenefficiëntie (kton) ( /ton) X-factor 3, ,1 1,3 69 3,4 1, ,9 0,9-97 4,0 5 MT.09 Enkel glas vervangen door dubbel glas (15% v.d. handelaars) 0, ,1 6 MT.10 Reductie van het energieverbruik van de handel en diensten met 5% door monitoring en optimalisatie technieken (25% v.d. 0, ,7 handel en diensten) 7 MT.13 Renovatie van voorbeeldgebouwen (stad/school/bedrijf) naar lage-energie standaard (30 kwh/m2) (5 scholen + 1 rusthuis) 0, ,2 8 MT.01 Reductie emissies stedelijke diensten tegen 2020 (20%) 0, ,7 9 MT.08 Bijkomende isolatie van alle gedeeltelijk geïsoleerde daken (25% v.d. handel en diensten) 0, ,7 10 MT.14 Stedelijke openbare verlichting: Reductie openbare verlichting tegen 2020 (50%) 0,3-74 3,9 Tabel 14: Maatregelen huishoudens volgens dalende x-factor (MT.06) Combinatie balansventilatie & schuifdeuren bij handelszaken (25% van de handelaars) Combinatie van balansventilatie en schuifdeuren bij één vierde van de sector: deze maatregel combineert de twee volgende maatregelen. Plaatsen van schuifdeuren bij de handelszaken: deze vervangingsmaatregel zorgt ervoor dat veel minder warmte verloren gaat aan de ingang van winkelruimtes, echter zonder dat het winkelcomfort daardoor merkbaar vermindert. Dit gebeurt door het vervangen van luchtgordijn door schuifdeuren. Balansventilatie bij de handelszaken: deze maatregel voorziet in gecentraliseerde aan en afzuiging van de ventilatielucht met warmterecuperatie door middel van een centraal geplaatst warmteterugwintoestel. Het vals plafond in de winkel kan bv. dienen als plenum. De economische levensduur van de gecombineerde maatregel wordt op 15 jaar gezet. 89

90 (MT.02) Renovatie bestaande gebouwen: Cluster van maatregelen ter reductie van verbruik HVAC en verlichting 10% van de sector) Het betreft hier maatregelen zoals isolatie, zonwerende beglazing, mechanische ventilatie of natuurlijke ventilatie, condenserende ketel, compressiekoelmachine en ventilo-convectoren voor verwarming en koeling, zonneboilers en energiezuinige verlichting met aanwezigheidsdetectie en daglichtsturing. De maatregel is berekend op 10% van het oppervlakte van alle gebouwen in de sector. De economische levensduur wordt op 15 jaar gezet, minder dan bij woningen omdat nietresidentiële gebouwen sneller verbouwd of vervangen worden. (MT.07) Verlichting reduceren van 52 W/m 2 naar 20 W/m 2 (50% van de volledige sector) Deze maatregel voorziet in vervanging van de verlichting in alle gebouwen van de sector Handel en diensten waardoor er een reductie in energiegebruik van gemiddeld 52 W/m 2 naar 20 W/m 2 gerealiseerd kan worden. De economische levensduur wordt op 15 jaar gezet. (MT.03) Verwarmingsinstallatie: Plaatsen van warmtepomp (lucht of grond-gekoppelde) bij renovatie (5% van de sector) Deze maatregel is eveneens overgenomen uit de LNE-tool ter ondersteuning van het Burgemeestersconvenant. Hij voorziet in de plaatsing van bijkomende warmtepompen voor 5% van het oppervlakte van alle gebouwen in de sector. De warmtepompen hebben een gemiddeld installatierendement van minimaal 322%, inclusief afgifte-, regel- en distributierendement. De economische levensduur wordt op 15 jaar gezet. Een verdere vermindering van de klimaatimpact wordt bekomen door gebruik te maken van groene stroom om de warmtepomp aan te drijven. Er wordt nu vanuit gegaan dat voor 100% van de installaties grijze stroom werd gebruikt. De aankoop van groene stroom door particulieren valt niet onder de SEAP en zou worden opgenomen in de sector energie. (MT.09) Enkel glas vervangen door dubbel glas (15% van de sector) Voor deze maatregel wordt aangenomen dat de glasoppervlakte in niet residentiële gebouwen 15% bedraagt van de vloeroppervlakte, en dat de maatregel uitgevoerd wordt in 15% van het betreffende gebouwenbestand. 80% van de warmteverliezen door het glas kunnen worden vermeden door de beoogde vervanging (U g -waarde van gemiddeld 5,8 naar 1,1 W/m 2.K). Er wordt eenzelfde energiebesparing voor verwarming ingerekend per m 2 glasoppervlakte, zoals afgeleid voor de residentiële sector. Positieve effecten op de koelvraag door lage g glas worden voorlopig niet meegerekend omdat hier te diverse, gevalafhankelijke ontwerpparameters meespelen. De economische levensduur wordt op 25 jaar gezet. 90

91 (MT.10) Monitoring & visualisatie energieverbruik Handel & Diensten (25% van de sector) Monitoring: Deze maatregel bevat de installatie van meetapparatuur op elektriciteit, gas en eventueel andere. Via intelligente, aanstuurbare stopcontacten kunnen de grootste verbruikers continue gemonitord worden. Slimme, zelflerende software is reeds beschikbaar en herkent na een korte periode het typische stroomverbruik van diverse toestellen. Visualisatie: De data die met de monitoring gecapteerd wordt, kan via diverse kanalen (site, dashboard, pc, tablet, smartphone) verspreid worden. Onnodig verbruik en foutieve sturingen kunnen zo sneller opgespoord worden en toestellen kunnen van op afstand aan en uit gezet worden. Deze toestellen worden steeds goedkoper. Een typische logger voor elektriciteit met 6 draadloze, aanstuurbare stopcontacten voor de grootste verbruikers en bijhorende visualisatie software is beschikbaar voor minder dan 300. Er wordt aangenomen dat deze maatregel gemiddeld een energiebesparing oplevert van 10%. 75 Omdat hiermee ook investeringen in specifieke installaties gepaard gaan, wordt de economische levensduur op 20 jaar gezet. (MT.13) Renovatie van voorbeeldgebouwen stad/school/bedrijf) naar lage-energie standaard (30 kwh/m2) (5 scholen + 1 rusthuis) Deze maatregel voorziet in een ingrijpende renovatie van een bestaand gebouw naar lage energie standaard (netto-energiebehoefte verwarming 30 kwh/m 2 ). De economische levensduur wordt op 25 jaar gezet. De renovatieprojecten gelden als voorbeeldprojecten (good practices), waarrond een duidelijke communicatie en sensibilisatie kan gebeuren. (MT 1) Reductie emissies stedelijke gebouwen met 20% tegen 2020 Zie stedelijke diensten (MT.08) Bijkomende isolatie van alle gedeeltelijk geïsoleerde daken (25% van de sector) De maatregel voorziet in de plaatsing van bijkomende isolatie om zodoende een U-waarde van maximaal 0,3 W/m 2.K te bereiken. Om hieraan te voldoen moet je ongeveer, afhankelijk van de opbouw van de constructie, 14 cm isolatie plaatsen met een λ-waarde van 0,04 W/m.K (bv. minerale wol). De economische levensduur wordt op 25 jaar gezet. 75 Expertenpanel 2013: Thematische cel Gebouwen LKN

92 (MT 14) Reductie emissies openbare verlichting met 50% tegen 2020 Zie stedelijke diensten Overzicht van de acties voor de sector handel en diensten Hieronder worden de acties opgelijst die uit het participatietraject en de stand van zaken van het huidige beleid zijn gekomen rond maatregelen in de sector handel en diensten. De actie kaderen vooral rond financiële stimuli (AR.027) en rond duurzame verlichting (AR.010 en AR.028). Duurzame openbare verlichting is zelfs al opgestart. Ook energiemonitoring binnen de stedelijke diensten werd al opgestart net zoals de deelname aan de ludieke nacht van de duisternis. Ook het lager zetten van de verwarming in de stedelijke gebouwen wordt hier aangehaald. n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 1 AA.007 Nacht van de Tevens neemt de stad jaarlijks het MT.14 Opgestart duisternis sensibiliserend initiatief Deelname aan de Nacht van de Duisternis 2 AR.010 Duurzame openbare Een actie in samenwerking met EANDIS. Er MT.14 Opgestart verlichting wordt een masterplan openbare verlichting opgemaakt. De eerste workshop vond plaats op 19 juni 2014, de volgende op 17 oktober Doelstelling is een afgehamerde missie en een visie waarop het stedelijk OV-beleid kan geënt worden. Op basis daarvan worden concrete strategieën voor de deelruimtes uitgewerkt. Op vlak van vermindering van energie bedraagt de doelstelling 50%. 3 AE.001 Verwarming Overal dus ook in stadsgebouwen, scholen, MT.01 Idee permanent 1 C lager zetten. sporthal, 4 AR.027 Isolatiepremies voor (i.t.t. heden: premies zijn voor eigenaars) MT.08 Idee handelaars. 5 AR.028 Relighting. MT.07 Idee 6 AR.029 Winkeldeuren MT.06 Idee gesloten houden. 7 AR.032 Het nieuwe zorgcentrum van het OCMW (zou voorbeeldgebouw kunnen zijn) MT.13 Idee 92

93 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel 8 AE.007 Energiemonitoring Energiemonitoring bestaat momenteel uit het maandelijks opvolgen van energieverbruiken in de stedelijke gebouwinfrastructuur. Sinds begin 2012 werd gestart met de opmaak van een nulstaatmeting voor energieverbruik in de stedelijke gebouwinfrastructuur. Bedoeling van deze nulstaatmeting is om de startreferentie verbruiken te meten en te inventariseren en over een langere periode hier in eerste instantie de meest energieverslindende gebouwen uit te halen waarna er gericht voorstellen kunnen worden geformuleerd omtrent welke gebouwen prioritair op de lijst dienen te komen om op energetisch vlak te optimaliseren. MT.01 Tabel 15: Acties huishoudens volgens dalende gesorteerd volgens opgestart en idee Status Opgestart 93

94 5.3.4 Lokale energieproductie Het opschalen van hernieuwbare energie in Vilvoorde met behulp van zes maatregelen staat in voor 5,7%-punten (8,8kton) van de 22,5% (34,7 kton) reductiemaatregelen voor Hernieuwbare energieproductie wordt vaak gezien als dé oplossing voor het terugdringen van de CO 2 e-emissies. De feiten leren ons dat hernieuwbare energieproductie slechts een deel van de oplossing kan zijn. De sectoren huishoudens en handel & diensten tonen aan dat tegelijkertijd ook de vraag naar energie moet gereduceerd worden. Dat is ook het economisch meest voordelige: elke kwh die wordt bespaard is een kwh die nooit meer moet worden betaald. Hoewel de mogelijkheden voor grootschalige productie enigszins beperkt zijn, is er wel degelijk potentieel om de hernieuwbare energieproductie op het grondgebied Vilvoorde te ontwikkelen. Al dan niet met participatie van burgers. Er zijn twee maatregelen geformuleerd die samen 16% (5,6 kton) van de totale emissiereductie tegen 2020 realiseren: ME.03: Zonneboilers voor handel en diensten = 3,0 kton (1,9%) ME.04: bouw van 3 windturbines = 2,6 kton (1,7%) Naast bovenstaande hernieuwbare energievormen zal ook ingezet worden op het stimuleren van fotovoltaïsche zonne-energieproductie (PV-cellen) en zonneboilers bij huishoudens. De stedelijke diensten zullen ook 100% van hun elektriciteit groen aankopen in plaats van slechts 50% 94

95 Kost Efficiëntie Overzicht van de maatregelen Energie ME.04 ME.02 ME ME.08 ME.03 ME X-factor Figuur 43: Bubble graph sector lokale energieproductie: plaatsen windturbines (ME.04) als meest aantrekkelijke maatregel, gevolgd door PV-cellen bij handel en diensten (ME.02) en PV-cellen bij particulieren (ME.01). n ID Maatregel Geprojecteerd - Jaarlijkse CO2e - reductie Kostenefficiëntie (kton) ( /ton) X-factor 1 ME.03 Zonneboilers Handel & Diensten (10% dakopp. Handel en diensten) ,6 2 ME.04 Bouw 3 windturbines - 3MWe/stuk ,6 3 ME.01 PV-cellen bij particulieren (10% v.d. huishoudens) ,8 4 ME.02 5 ME.08 PV-cellen gebouwen handel en diensten (10% dakopp. Handel en diensten) Aankoop 100% groene stroom door stedelijke diensten i.p.v. 50% , ,5 6 ME.07 Zonneboiler huishoudens (200 huishoudens) ,0 Tabel 16: Maatregelen lokale energieproductie volgens dalende x-factor 95

96 (ME.03) Zonneboilers Handel & Diensten (10% dakoppervlakte van de sector) Deze maatregel voorziet in de plaatsing van zonneboilers op 10% van de niet residentiële dakoppervlakte in Vilvoorde. Kostenmatig wordt er gerekend zonder subsidies. Alhoewel deze maatregel op het eerste zicht weinig zinvol zou kunnen lijken, is er wel degelijk potentieel door volgende toepassingen: Tertiaire functies waar er een behoefte is aan sanitair warm water: ziekenhuizen, zwembaden, sportcentra,... Inzetten van de zonneboilers voor ruimteverwarming. Dit kan eventueel gepaard gaan met tijdelijke opslag in buffervaten tot zelfs seizoensgebonden opslag van de warmte in de grond of in buffervaten, en desgevallend ook met koppeling aan een warmtenet. (ME.04) Bouw windturbines 3 stuks van 3MW e In Vilvoorde moeten hier nog mee van start worden gegaan. Er is een potentiële inplantingszone voor windmolens langsheen de oevers van het Insteekdok (zijde E.ON). Het stadsbestuur heeft hieromtrent evenwel nog geen concrete plannen. In de huidige omstandigheden mag worden aangenomen dat deze inplanting mogelijk zal zijn. (ME.01) PV-cellen bij particulieren (10% van de huishoudens) Deze maatregel is berekend aan de hand van de LNE-tool ter ondersteuning van het Burgemeestersconvenant. Hij voorziet in de plaatsing van zonnepanelen bij 10% van de huishoudens in Vilvoorde. Er wordt 5 kw piek gemiddeld vermogen voorzien per installatie. (ME.02) PV-cellen gebouwen handel en diensten (10% opp. Handel en diensten) Deze maatregel voorziet in de plaatsing van zonnepanelen op 10% van de niet residentiële dakoppervlakte in Vilvoorde, inbegrepen industriële gebouwen. (ME.08) Aankoop van 100% groene stroom door de stedelijke diensten in plaats van 50% De stedelijke diensten kochten tot en met 2011 maar voor 50% groene stroom aan. Deze maatregel staat los van de 20% reductiedoelstelling (MT.01) van de totale stedelijke diensten. Hoewel dit een stap in de goede richting is, is het te kort door de bocht om op deze manier de reductiedoelstellingen te behalen. Dit zou steden die nog geen groene stroom kochten een voordeel geven. 96

97 (ME.07) Zonneboiler huishoudens (200 huishoudens) Deze maatregel voorziet in de installatie van een zonneboiler van 4 m 2 voor sanitair warm water bij 200 gezinnen tegen 2020, ter vervanging van een aardgasketel. Uitgaande van de inschatting van de VEA 76 dat de zonneboiler gemiddeld instaat voor 50% van de behoefte aan sanitair warm water, komt dit neer op een gemiddelde besparing per woning van kwh tegen De economische levensduur wordt op 20 jaar gezet. Overzicht van de acties voor de sector lokale energieproductie Hieronder worden de acties opgelijst die uit het participatietraject en de stand van zaken van het huidige beleid zijn gekomen rond maatregelen in de sector lokale energieproductie. Er zijn nog geen opgestarte acties die kaderen in lokale energieproductie. De nieuwe ideeën richten zicht vooral op het collectief aanpakken van deze uitdaging met groepsaankopen of een energiecoöperatie. Er wordt ook geopperd om de stedenbouwkundige verordeningen aan te passen of subsidies hier verder voor uit te breiden. Windenergie komt specifiek vaak aan bod. n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 1 AE.014 Pilootprojecten opstarten Rond het installeren van ME Idee zonnepanelen. Eventueel op de site Kastanjelaar. Liefst ook op openbare gebouwen (school, ) 2 AE.015 energiecoöperatie oprichten informeren! Organiseer ME Idee bijvoorbeeld een infoavond i.s.m. Ecopower, 3 AE.016 stedenbouwkundige zodanig maken dat er sowieso ME Idee verordeningen aanpassen meer ingezet kan worden op hernieuwbare energie 4 AE.017 Groepsaankopen organiseren ME Idee 5 AE.002 Energiepremies stad De stad kent premies toe voor alle ME Idee Vilvoorde energiebesparende maatregelen. Zie voorbeeld site Brussel, thema energie, energiepremies 6 AE.003 Windmolenpark te Koningslo (of elders) Windmolenparken op een van de terreinen van de stad. De stad kan ME.04 Idee 76 De energiewinstcalculator van het Vlaams Energie Agentschap. 97

98 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status een lagere verkoopprijs of pachtprijs hanteren 7 AE.005 Eigen energiepark Omvormen van de energiecentrale ME Idee naar een biomassacentrale of dergelijke 8 AE.009 Zonne- energie Zonne energie opwekken in ME.01 Idee combinatie met wind (zie ME.003) om voldoende te voorzien in gas en elektriciteitsbehoefte. 9 AE.010 Vilvoordenaars (!) investeren coöperatieven oprichten (of ME.04 Idee in windturbines samenwerken met) om er voor te zorgen dat bewoners mee investeren, zodat het 'onze' windmolens zijn. 10 AE.011 Kijken naar de rendabiliteit en ME.04 Idee plaats om zoveel mogelijk windturbines te plaatsen. 11 AE.012 Warmtenetten PB Gelatins. ME Idee 12 AE.013 Zonnepanelen op openbare ME.02 Idee gebouwen en scholen (voorbeeldfunctie) en op EON bedrijfsterrein. Tabel 17: Acties lokale energieproductie gesorteerd volgens opgestart en idee Mobiliteit Mobiliteit is de derde grootste sector naar CO 2 e-emissies (25%) op het grondgebied van Vilvoorde en is vergelijkbaar met huishoudens (31%) en handel en diensten (31%). Personenwagens hebben door hun klassieke verbrandingsmotoren nu eenmaal een zeer belangrijke impact op de hoeveelheid CO 2 die in de lucht terecht komt. De belangrijkste conclusie is om milieuvriendelijkere voertuigen, fietsen en wandelaars meer te verwelkomen in Vilvoorde. De technologieshift van wagens heeft de stad niet in de hand. Het stimuleren en faciliteren door in te zetten op elektrische laadpalen en het ontmoedigen van wagens met te grote emissies wel. Verduurzamen van mobiliteit draagt bovendien een belangrijke opportuniteit in zich: het kan Vilvoorde als stad, in al zijn facetten, nog aantrekkelijker en leefbaarder maken op termijn. 98

99 Kost efficiëntie De sector mobiliteit neemt in verhouding tot zijn bijdrage in de emissie uitstoot een kleiner deel van de reductiemaatregelen van het klimaatplan voor zich: 12,4% (4,3kton CO 2 e) van de totale reductie ten opzichte van de 25% (38kton CO 2 ) die het bijdraagt aan de emissie uitstoot. De sector neemt 2,8%-punten (4,3kton CO 2 e) van de totale reductie van 22,5% (34,7 kton CO 2 ) Van de acht maatregelen voor de sector mobiliteit omvatten de volgende twee maatregelen 65% van de beoogde 4,3 kton CO 2 e-reductie: MM.02 : Modal shift van personenwagen naar fiets 1,03% (1,6 kton CO 2 e) MM.09 : Stimuleren van de technologieshift bij lokaal, gemotoriseerd verkeer 0,78% (1,2 kton CO 2 e) De overige zes maatregelen reduceren telkens minder dan een 0,3%. Overzicht van de maatregelen 600 Mobiliteit MM.08 MM MM MM.15 MM.01 MM.16 MM MM X-factor Figuur 44: Bubble graph sector mobiliteit: Modal shift van personenwagens naar fiets (MM.02) als meest aantrekkelijke maatregel, gevolgd door een autoluw centrum (MM.08) en het effect van de lagere emissiefactoren (MM.09). 99

100 n ID 1 MM.13 2 MM.16 Maatregel Vrijwillig charter voor bedrijven om de gemiddelde emissies van hun wagenpark te beperken. (100% alle nieuwe bedrijfswagens) Goederenvervoer groeperen & samen laten transporteren (25% v.d. vrachtkilometers) Geprojecteerd - Jaarlijkse CO2e - reductie Kostenefficiëntie (kton) ( /ton) X-factor 0,1 0 4,4 0,6 55 4,3 3 MM.08 Autoluwe zone in de Vilvoordse kernstad 0, ,3 4 MM.02 Modal shift van personenwagen naar fiets (5% fiets) 1, ,2 5 MM.09 Lokaal verkeer (auto): stijging km + effect lagere emissiefactoren (MIRA EUR) 18,2 0 3,7 6 MM.03 Technologische shift naar elektrische voertuigen (2% v.d. personenkilometers) 0, ,6 7 MM.01 Reductie emissies stedelijke vloot tegen 2020 (20%) 0,0 0 3,1 8 MM.15 Mobiliteitsbudget voor werknemers in plaats van een duurdere bedrijfswagen (30% alle huidige bedrijfswagens) 0,4 0 2,8 Tabel 18: Maatregelen mobiliteit volgens dalende x-factor (MM.13) Vrijwillig charter voor bedrijven om de gemiddelde emissies van hun wagenpark te beperken. (100% alle nieuwe bedrijfswagens) Dit charter wordt voorzien door een werkgeversorganisatie en daagt bedrijven uit om de gemiddelde CO 2 -emissies van de nieuwe bedrijfswagens telkens 10 gram CO 2 /km lager te laten scoren dan de ambities van de Europese Unie, zijnde 130 gram CO 2 /km tegen 2015, 95 gram CO 2 /km tegen (MM.16) Goederenvervoer groeperen & samen laten transporteren: (25% v.d. vrachtkilometers) Deze maatregel voorziet in het groeperen van goederentransport om een duurzaamheids en efficiëntieverhoging te realiseren. Dit komt grotendeels door faciliteren van collectief goederenvervoer 78 met overslag aan de rand van de stad en distributie op maat met milieuvriendelijkere en kleinschaligere vervoersmodi (elektrisch/fietstaxi ) naar en in de stadskern. Het programma voor de uitwerking hiervan start in 2016 en leidt stapsgewijs tot 25% reductie van de beïnvloedbare voertuigkilometers voor vrachtvervoer, dit wil zeggen al het verkeer op de Zoals Citidepot of Bubble Post. 100

101 provinciale, gemeentelijke en gewestwegen, en 25% van het vrachtvervoer op de autosnelwegen. De nodige investeringen betreffen ook de bouw van een stedelijk overslagcentrum. (MM.08) Autoluwe zone in de Vilvoordse kernstad Vilvoorde wenst het autoverkeer in de binnenstad terug te dringen door de inrichting van een uitgebreide autoluwe zone in het stadscentrum, waarbij vooral het doorgaand verkeer wordt geweerd door een aangepast circulatieplan. De nodige flankerende maatregelen moeten ervoor zorgen dat een autoluw centrum niet enkel leidt tot verplaatsing van het lokaal autoverkeer, maar dat er door de maatregel een effectieve daling wordt gerealiseerd in het aantal gereden autokilometers. Voor de impact van de maatregel wordt gerekend op een daling van het lokale autoverkeer op het grondgebied met 10% tegen 2020, wat neerkomt op ongeveer 5,9 miljoen vermeden autokilometers (10% van de autokilometers op de niet-genummerde wegen). Er werd hierbij vanuit gegaan dat er geen overlap is met maatregel MM 2 (Modal shift van auto naar de fiets). Het betreft een groep maatregelen die het autogebruik ontmoedigen, als volgt: Afbakenen van autoluwe/autovrije gebieden; Uitbaten van een beheerssysteem met camerabewaking; Uitwerken van een signalisatieplan; Doorvoeren van infrastructuuraanpassingen, bijvoorbeeld met betrekking tot circulatie, randparkings,...; Opstellen van aanvullende reglementen (regeling voor laden en lossen bij de winkels (uren, tonnages, voertuigafmetingen), regeling brandweer, reiniging, andere... met inbegrip van uitzonderingen; bewoners parkeren niet meer gratis; Uitwerken van begeleidende communicatie en gefaseerde invoering (MM.02) Modal shift van personenwagen naar (5% v.d. personenkilometers) Cijfers 79 tonen aan dat 15% van de afgelegde autokilometers ritten korter dan 8 km bedragen, afstanden die in de meeste gevallen perfect met de fiets zouden kunnen gebeuren. Daarbij komt 79 VITO transportation research 101

102 nog de evolutie van de elektrische fiets waardoor de fiets ook een waardig alternatief wordt voor langere afstanden. Gezien de beperkte omvang van het grondgebied van Vilvoorde en de aanwezigheid van een uitgebreide stadskern met tal van faciliteiten op korte afstand, wil de stad voor korte verplaatsingen inzetten op een modal shift van de auto naar de fiets als vervoersmiddel. Deze maatregel houdt in dat tegen % van de afgelegde autokilometers op het grondgebied (snelwegen niet meegerekend) vervangen worden door verplaatsingen met de fiets (of te voet). Enkele aanbevelingen kunnen hierbij helpen. Een bestuurlijk verankerd, integraal beleid waarbij geïnvesteerd wordt in bijkomende fietsvoorzieningen. Algemeen genieten intensieve fietsstromen steeds van een voorrangsregeling. Er wordt verder ingezet op een systeem van éénrichtingsstraten in (voor- ) stedelijk gebied zodat meer ruimte vrijkomt voor zacht verkeer. Andere deelmaatregelen zijn vierrichtingengroen op kruispunten en een opgeschaald fietsparkeerbeleid. Bij dat laatste mag stalling niet ten koste gaan van de voetganger en dient de infrastructuur aangepast te zijn aan de functies en de bezoekers van die functies (duur van het parkeren, plaats van het parkeren, type fiets, type stalling). Het verder ontmoedigen van doorgaand gemotoriseerd verkeer door het stadscentrum (zie ook MM.08). Een aangepast parkeerbeleid met voldoende hoge parkeertarieven en doeltreffende park&ride infrastructuur aan de stadsranden. Fietsen wordt bijkomend aantrekkelijk gemaakt voor bedrijven en diensten door het verstrekken van fietsvergoedingen en het voorzien van geschikte infrastructuur: stallingen (veilig voor fiets en fietser, voldoende ruim bemeten voor fietskarren en bakfietsen, aanwezigheid van herstelkits); opfrisruimte (kleedruimte, douches, lockerroom, rek om natte kleren op te hangen, goed geventileerd, dicht bij ingang); combinatie met een openbaar vervoersabonnement voor regendagen. Dit beleid wordt ondersteund door een informatiecampagne omtrent financiële en gezondheidsvoordelen van fietsen. Het management neemt een voorbeeldfunctie op. (MM.09) Lokaal autoverkeer: stijging km + effect lagere emissiefactoren (MIRA EUR) Deze maatregel geeft eerder een te verwachte tendens die in het rekenmodel dient meegenomen te worden om de effecten van enerzijds de evoluties van afgelegde kilometers in het verkeer en anderzijds verbetering van de efficiëntie van wagens in te schatten. De gehanteerde achterliggende 102

103 cijfers komen uit het EUR-scenario van MIRA 80, zoals eerder beschreven in Hoofdstuk 4. Dit scenario geeft indicatieve CO 2 -emissies voor nieuwe voertuigen in Na 2030 wordt er verondersteld dat die emissies niet verder dalen, maar wel dat na 10 jaar (2040) het voertuigenpark dermate vernieuwd is, dat de indicatie van 2030 overeen komt met die van een gemiddeld voertuig in Voor de toename van het autoverkeer wordt in dit scenario uitgegaan van een stijging met 13,3%. Een verbetering van de efficiëntie resulteert in een emissie van 60 gco 2 /km in 2030 voor nieuwe wagens. Deze maatregel heeft betrekking op de niet-genummerde wegen. De maatregel wordt ook maar deels meegenomen in de reducties voor 2020 gezien deze pas op kruissnelheid is in (MM.03) Technologische shift naar elektrische voertuigen (2% v.d. personenkilometers) Deze maatregel voorziet in een aandeel van 2% van de kilometers met personenwagen die wordt gereden door elektrische wagens. Bij aandrijving van deze elektrische wagens met grijze stroom resulteert dit in een aanname van 47 gco 2 /km 81. Ondanks de torenhoge verwachtingen rond elektrische mobiliteit is het aantal elektrische voertuigen op de Vlaamse wegen nog zeer beperkt. Voor België 82 waren er in elektrische voertuigen ingeschreven (0,003%) en tegen 2014 vertienvoudigde dit aantal tot (0,032%). Een lokaal bestuur heeft weinig of geen impact op deze materie, behalve dan door het faciliteren van de plaatsing van bijkomende laadpalen, specifieke voorbehouden parkeerplaatsen Dit zijn echter flankerende acties en leveren op zich geen rechtstreekse CO 2 e-besparing op. De flankerende acties zijn echter wel onontbeerlijk om op het grondgebied van Vilvoorde de beoogde modal shift van 2% tegen 2020 te realiseren. De stad wenst hier dan ook op in te zetten. Tal van onderzoeken hebben al aangetoond dat de autonomie van een elektrisch voertuig voor een groot deel van de bevolking geen probleem kan zijn. De kostprijs daarentegen is nog wel een significante drempel. Toch is het interessant om nu al pilootprojecten op te starten om ervaring op te doen met deze nieuwe voertuigcategorie. Dergelijke modal shift kan op verschillende manieren bekomen worden, en is ook afhankelijk van de referentiesituatie per gemeente (bijv. aanwezige infrastructuur, autocultuur, ). De investeringskost waarmee werd gerekend bevat de eenmalige 80 Wetenschappelijk rapport S2009 Transport: Referentie- en Europa- scenario Toekomstverkenning MIRA VITO EmotionRoad (base scenario 2030) 82 statbel.fgov.be: verkeer en vervoer - grootte van het voertuigenpark 103

104 aankoopkost van het voertuig. De kostprijs van infrastructuur (laadpalen, netwerk, ) werd niet meegenomen in de berekening. (MM.01) Reductie emissies stedelijke vloot tegen 2020 (20%) Zie stedelijke diensten (MM.15) Mobiliteitsbudget voor werknemers in plaats van een duurdere bedrijfswagen (30% alle huidige bedrijfswagens) Deze maatregel voorziet in het aanbieden aan werknemers van een mobiliteitsbudget in plaats van een bedrijfswagen. Aan de hand van studies bij enkele bedrijven in het arrondissement Halle- Vilvoorde 83 blijkt dat van werknemers die over een bedrijfswagen beschikken 80% met de wagen komt. Na invoering van een mobiliteitsbudget bedroeg dit nog 50%. Aangezien de werknemer hetzelfde budget krijgt is er geen meerkost aan deze maatregel verbonden. Weerstand resulteert eerder uit (de perceptie van) een verlaging van het comfortaspect. De maatregel wil bedrijven, via een vrijwillig charter duurzame mobiliteit, aansporen om op een creatieve manier het woon-werkverkeer van hun werknemers te verduurzamen en de CO 2 -impact hiervan te verkleinen. (MH.10) Energiescans bij huishoudens (Zilverpunt) - (400 wooneenheden per jaar) Deze maatregel voorziet in het uitvoeren van 2000 energiescans verspreid over 5 jaar. Dat houdt in dat 400 woningen dergelijke scan elk jaar zouden moeten krijgen. Uit voorgaande energiescans is gebleken dat deze een gemiddelde besparing van 85 kwh elektriciteit en 294 kwh 84 gasverbruik kunnen initiëren zonder zware investering. Deze scans zijn gebudgetteerd aan 180 /scan. Overzicht van de acties voor de sector mobiliteit Hieronder worden de acties opgelijst die uit het participatietraject en de stand van zaken van het huidige beleid zijn gekomen rond maatregelen in de sector mobiliteit. De opgestarte actie kaderen vooral rond sensibiliserende maatregelen (week van de mobiliteit, schoolstraat, bike to work ) en infrastructuurprojecten (trage wegen, fietsenstallingen in de wijk, aanleg van fietspaden ). De nieuwe ideeën richten zich op het vergroten van het fietsgebruik door 83 Studie 2012 (Artoos, Boss Paints, Kluwer, KBC, Your Mover) op initiatief VOKA Halle-Vilvoorde en Mobiel21 met middelen Pendelfonds 84 Ecohuis Antwerpen 104

105 fiscale stimuli voor fietsen en ontrading voor gebruik van de wagen. Er werden ook veel maatregelen rond een autoluw stadscentrum voorgesteld. n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 1 AM.014 Mobiscan/Cleantech Opmaak inventaris van het MM.01 Opgestart stedelijk wagenpark en analyse van mogelijke opties om bij vernieuwing te opteren voor alternatieve voertuigen op elektriciteit, CNG of aardgas. 2 AM.015 Planning vernieuwing Omvat om. de doelstelling om het MM.08 Opgestart handelscentrum centrum meer autoluw te maken, sluipverkeer te ontraden en het gebruik van de stadsparkings te stimuleren. 3 AM.016 Bevorderen infrastructuur van Aanleg fietspaden. MM.02 Opgestart de zwakke weggebruikers 4 AM.017 Week van de Mobiliteit De stad Vilvoorde neemt jaarlijks MM Opgestart deel aan De Week van de Mobiliteit teneinde een breed maatschappelijk draagvlak te creëren voor een duurzame mobiliteit. 5 AM.018 Stimuleren van autodelen Jaarlijks wordt op de autoloze MM Opgestart zondag een informatiestand georganiseerd rond autodelen. 6 AM.019 Belasting op parkeren Via een belasting op parkeren MM.08 Opgestart wordt het autogebruik in het stadscentrum ontmoedigd. 7 AM.020 Fietsstallingen in de wijk Voldoende fietsstallingen voorzien. MM.02 Opgestart Installeren van fietskluizen. Ook de burgers betrekken bij de besluitvorming hierrond. 8 AM.021 Derdebetalerssyteem voor MM Opgestart duurzame vervoersmodi. 9 AM.022 Schoolstraat Fietsvrij maken van de straat van MM.02 Opgestart de school bij begin en het einde van de schooldag. 10 AM.005 Oplaadpunten voor elektrische wagens en fietsen. MM.03 Opgestart 105

106 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 11 AM.006 Fietsbrevet. Kinderen van het lager onderwijs MM.02 Opgestart leren fietsen in de stad. 12 AM.008 Trage wegen Trage wegen in kaart brengen en MM.02 Opgestart missing links herstellen in het netwerk met het participatietraject. 13 AM.009 Bike to Work Stad Vilvoorde doet mee met MM.01 Opgestart bike-to-work en maakt promotie bij andere bedrijven. 14 AM.011 Blue Bikes Fietsverhuur voorzien, 1 /dag MM.02 Opgestart 15 AM.012 Herziening mobiliteitsplan (doel: autoluw maken en hogere MM.02 Opgestart belasting op parkeren), moet ook rekening houden met de tram! 16 AM.002 Fietsstallingen bij alle Fietsstallingen bij alle gebouwen MM.01 Idee stadsgebouwen. van de stad plaatsen en toegankelijk maken. Ook bij scholen. 17 AM.003 Douches plaatsen in Plaatsen van douches in bestaande MM.01 Idee stadgebouwen. stadsgebouwen. Stimuleren van het fietsgebruik bij personeelsleden. 18 AM.004 Meer fietspaden in Vilvoorde. In iedere wijk wordt een fietspunt MM.02 Idee opgericht op een strategische locatie. 19 AM.013 Stadsrandparking op de Catsite MM.02 Idee 20 AM.023 Thuis werken Alle ambtenaren werken 1 dag per MM.01 Idee week thuis. 21 AM.024 Stipter en beter openbaar Gesprek met NMBS en De lijn MM.02 Idee vervoer opstarten. 22 AM.025 Autovrije stad Autovrije stad, enkel nog MM.08 Idee elektrische voertuigen in centrum. 23 AM.026 Communicatie zuinig rijden Politie doet communicatie acties MM.08 Idee op evenementen om Vilvoordenaars zuinig te leren rijden. 24 AM.027 Cambio (i.p.v. firmawagens) Minder particulier autogebruik MM.02 Idee door autodelen. 25 AM.028 Trein-werk uren mee in rekening brengen als MM.02 Idee 106

107 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status werkuren. 26 AM.029 Personeel uit eigen streek MM Idee aannemen (gevolg: sowieso minder kilometers). 27 AM.030 Carpoolparkings aan om van daaruit samen naar MM.02 Idee ingangspunten en aan station bedrijvenzone te rijden, bedrijvenbusje, 28 AM.031 Shuttledienst van station naar bedrijven MM.02 Idee 29 AM.032 Fietstoegankelijkheid betere en veiligere fietspaden, MM.02 Idee verbeteren meer fietspaden, 30 AM.033 Vlootscan Omschakelen naar duurzame MM.09 Idee brandstoffen (CNG, elektrisch, ) 31 AM.034 Meer CNG stations als transitie waarbij fossiel aardgas MM.09 Idee geleidelijk wordt vervangen door opgewaardeerd biogas 32 AM.043 Communicatieplan rond het MM.02 Idee hip maken van de bus en fiets 33 AM.044 Prijs van de 2e parkeerplaats MM.08 Idee fors verhogen of afschaffen 34 AM.045 Middenveld activeren en inspraak organiseren rond de plaats die nu door parkeerplaatsen wordt ingenomen MM.08 Idee 35 AM.046 Visualiseren van de winst van andere vervoersmodi 36 AM.047 Fiets-o-strades voor lange afstanden 37 AM.048 Parkeerplaatsen ombouwen tot fietsstallingen 38 AM.049 Signaalborden installeren voor De Lijn 39 AM.050 Openbaar vervoer interessanter maken Ook de winst in euro s. bijvoorbeeld, hoeveel kost een fietsbrood en hoeveel kost een autobrood : werkelijke kost van transport doorrekenen MM.02 Idee MM.02 Idee MM.08 Idee Minstens aan de drukke haltes MM Idee voor wanneer de bus of tram komt Meer bussen en trams. Tot latere MM Idee uren laten rijden. Sneldiensten 107

108 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel inleggen. Aparte rijstroken voor bussen. Sociale correctie op de tarieven. 40 AM.052 Lussen maken in de binnenstad voor doorgaand verkeer te weren Werken met paaltjes om straten af te sluiten MM AM.035 Een voorkeursparking voor MM.03 elektrische voertuigen, gecombineerd met laadpalen 42 AM.036 Voorkeursparking voor Minder particulier autogebruik MM.02 gebruikers van Cambio door autodelen 43 AM.037 Elektrische fietsen fiscaal MM.02 interessant maken en sensibiliseren daarrond 44 AM.038 Laadpalen bij NNOF/Cargill? MM.03 Samen gebruiken? 45 AM.039 Creatie van de ring rond het het doorgaand verkeer niet door MM.08 centrum Vilvoorde laten gaan, dus durven knippen van belangrijke assen 46 AM.040 Fietskluizen voor de MM.02 bewoners in het centrum 47 AM.041 Geen fietspaden tussen de MM.02 geparkeerde wagens en de woningen 48 AM.042 Groene corridors maken MM.02 zodat het aangenamer fietsen is en wandelen 49 AM.007 Fietsschool voor volwassenen. Volwassenen kunnen leren fietsen MM.02 en een fietsexamen afleggen. 50 AM.010 Cambio en Autopia Minder particulier autogebruik door autodelen MM.02 Tabel 19: Acties mobiliteit volgens dalende gesorteerd volgens opgestart en idee Status Idee Idee Idee Idee Idee Idee Idee Idee Idee Gepland Gepland 108

109 Kost efficiëntie Industrie De CO 2 e-emissies van de sector Industrie bedragen slechts een derde (11%) ten opzichte van huishoudens (31%) en handel en diensten (31%). Het monitoren en optimaliseren van het energieverbruik van de in Vilvoorde gevestigde bedrijven staat voor 0,6%-punten (2 kton) van de 22,5% (34,7 kton) reductiemaatregelen voor Net zoals bij de sector handel & diensten gaat het hier om energiemonitoring. Op basis van gemeten gebruiksgegevens kunnen op een eenvoudige manier de nodige quick-wins worden gerealiseerd. Er zijn slecht drie maatregelen voor de sector industrie die variëren afhankelijk van de subsector. MI.04 monitoring en optimalisatie rest industrie = 0,8 kton (0,51%) MI.02 monitoring en optimalisatie voeding, drank en tabak 0,1 kton (0,04%) MI.03 monitoring en optimalisatie metaalverwerkend industrie 0,1% (0,03%) Overzicht van de maatregelen Industrie MI.03 MI.02 MI X Factor Figuur 45: Bubble graph sector industrie: alle maatregelen focussen op monitoring en optimalisatie. De Rest sector (MI.04) is de meest aantrekkelijke, gevolgd door voeding, drank en tabak (MI.02) en de metaalverwerkende nijverheid (MI.03). n ID Maatregel Geprojecteerd - Jaarlijkse CO2e - reductie Kostenefficiëntie (kton) ( /ton) X-factor 1 MI.04 Reductie energieverbruik industrie door monitoring & optimalisatie processen Rest Industrie ,5 2 MI.02 Reductie energieverbruik industrie door monitoring & optimalisatie processen - Voeding, dranken en tabak ,1 3 MI.03 Reductie energieverbruik industrie door monitoring & optimalisatie processen Metaalverwerkenden nijverheid ,1 Tabel 20: Maatregelen industrie volgens dalende x-factor 109

110 (MI.02 MI.09) Monitoring en optimalisatie De CO 2 -uitstoot van industrie (niet-ets) is gerelateerd aan het energieverbruik. Er kan bijgevolg ingegrepen worden op twee parameters om de uitstoot te reduceren. Het energieverbruik kan gereduceerd worden (kwh) of het type energie (stroom of brandstof) dat verbruikt wordt kan groener worden gemaakt (CO 2 per kwh). Het groener maken van het type energie in de sector industrie, binnen de beschikbare fossiele brandstoffen, is ver uitgeput. Zo is er sinds 1990 een shift merkbaar van steenkool en stookolie naar aardgas en elektriciteit 85. Idealiter wordt er zoveel mogelijk energie vervangen door hernieuwbare, maar aangezien die beperkt beschikbaar is binnen de stad, moet ten volle ingezet worden op optimalisatie van het energieverbruik. En een eerste noodzakelijke stap naar optimaliseren is monitoring. Om een inschatting te maken van de mogelijkheden die er zijn met monitoring en optimalisatie wordt gebruik gemaakt van ICARUS-4 86, een databank waaruit per sector het technisch reductiepotentieel op het energieverbruik, de investerings- en operationele kostprijs kan opgehaald worden. De sectoren waarvoor dit gebeurd is voor stad Vilvoorde zijn: Voeding, dranken en tabak Metaalverwerkenden nijverheid Rest Industrie Overzicht van de acties voor de sector industrie Hieronder worden de acties opgelijst die uit het participatietraject en de stand van zaken van het huidige beleid zijn gekomen rond maatregelen in de sector industrie. Net zoals voor de maatregelen is het moeilijk om voor deze sector algemene acties te formuleren. Er is slechts één actie naar boven gekomen die specifiek van toepassing is op de sector industrie en deze is ook al opgestart. Het gaat hier om een begeleidingstraject dat werd opgestart vanuit Europa om KMO s te ondersteunen. 85 Energiebalans Vlaanderen ICARUS-4 is een databank met rekentool van het Utrecht Centrum voor Energieonderzoek (UCE) (Alsema et al., september 2001). 110

111 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel 1 AE.008 STEEEP: leer- en begeleidingstraject (support & training for an excellent energy efficiency performance). STEEEP is een Europees project waarin gedurende 3 jaar ( ) in totaal 630 Europese KMO s worden begeleid om energie-efficiënte maatregelen te realiseren en te komen tot een effectieve energiebesparing van minstens 10 15%. Implementatie van energiebesparende maatregelen timing okt 2014 febr Start-audit 9 workshops rond diverse thema s Opvolgen energieverbruiken via online platform + benchmarking Local Energy Community: samenbrengen van KMO s om tot gezamenlijke opmaak van een energieplan te komen. Start: maart MI Tabel 21: Acties industrie volgens dalende gesorteerd volgens opgestart en idee Status Opgestart Landbouw en openbaar vervoer De sector landbouw en openbaar vervoer zijn de kleinste van alle sectoren met respectievelijk 1,1% en 0,7% van de totale emissies in Voor deze laatste sectoren zijn geen aparte maatregelen uitgewerkt Resultaat klimaatmaatregelen SEAP 2020 De maatregelen uit het vorige hoofdstuk werden één voor één doorgerekend in het KMI. Alle maatregelen zijn hieronder opgelijst. Resultaat van de maatregelen Het totaaleffect van alle maatregelen samen is af te lezen in Tabel

112 Sector Openbare verlichting Nulmeting kton CO 2 e kton CO 2 e kton CO 2 e Tabel 22: Resultaat klimaatmaatregelen SEAP Tweejaarlijks overzicht per sector. De geprojecteerde reductie in kton CO 2 e Resultaat met actieplan kton CO 2 e 2020 t.o.v wordt ook gegeven. Geprojecteerd - kton CO 2 e Jaarlijkse CO2ereductie Geprojecteerd - Jaarlijkse CO2e - % t.o.v reductie opbrengst / jaar mio /jaar % 0 Huishoudens % 3 Handel diensten en % 3 Industrie % 0 Landbouw % 0 Mobiliteit % 1 Lokale energieprodu ctie Jaartotalen ,7-22,5% 7 112

113 Overzicht van de 36 maatregelen De maatregelen worden hieronder in Tabel 23 opgelijst volgens afnemend aandeel CO 2 -e reductie potentieel. De som van al deze CO 2 -e reducties bedraagt 22,5% ten opzichte van de nulmeting Vilvoorde in n Sector / ID Maatregel Kosten-efficiëntie X-factor Opbrengst/ Jaar Investering Jaarlijkse CO2ereductie in 2020 Aandeel t.o.v. nulmeting / mio mio kton % Ton CO 2 e / jaar 1 MH.01 Isolatie: Plaatsen van dakisolatie, aanpassen v.d. Isolatienormen (35% v.d ,1 1,9 14,1 5,8 3,75% huishoudens) 2 ME.03 Zonneboilers Handel & Diensten (10% dakopp. Handel en diensten) -40 3,6-0,1 12,6 3,0 1,94% 3 MT.06 Combinatie balansventilatie & schuifdeuren bij handelszaken (25% v.d ,1 1,2 4,4 3,0 1,91% handel en diensten) 4 ME.04 Bouw 3 windturbines - 3MWe/stuk 213 3,6 0,6 9,7 2,6 1,70% 5 MH.02 Isolatie: Plaatsen van muurisolatie, aanpassen van de isolatienormen (15% v.d. huishoudens) 262 3,0 0,7 10,2 2,6 1,69% 6 MM.02 7 ME.01 8 MT.02 9 MM MT MH MT MT.09 Modal shift van personenwagen naar fiets (5% fiets) 499 4,2 0,8 0,0 1,6 1,03% PV-cellen bij particulieren (10% v.d. huishoudens) 67 3,8 0,1 16,0 1,6 1,01% Renovatie bestaande gebouwen: Cluster van maatregelen ter reductie van verbruik 69 3,4 0,1 6,6 1,3 0,83% HVAC en verlichting (10% v.d. handelaars) Lokaal verkeer (auto): stijging km + effect lagere emissiefactoren (MIRA EUR) 0 3,7 0,0 0,0 1,2 0,78% Verlichting reduceren van 52 W/m2 naar 20 W/m2 (50% v.d. handel en diensten) 599 3,9 0,6 5,9 1,0 0,65% Isolatie: Plaatsen van betere beglazing huishoudens (9% v.d. huishoudens) -81 3,7-0,1 11,3 1,0 0,65% Verwarmingsinstallatie: Plaatsen van warmtepomp bij renovatie (5% v.d ,0-0,1 1,6 0,9 0,61% handelaars) Enkel glas vervangen door dubbel glas (15% v.d. handelaars) 275 3,1 0,2 2,7 0,9 0,59% 113

114 n Sector / ID 14 ME MH MT MI ME MT MT MT MM MM MM.15 Maatregel PV-cellen gebouwen handel en diensten (10% dakopp. Handel en diensten) Collectieve wijkrenovaties naar lage energie-standaard (60 kwh/m2) - muurisolatie langs binnenzijde (250 Wijk Broek Inter-Vilvoordse) Reductie van het energieverbruik van de handel en diensten met 5% door monitoring en optimalisatie technieken (25% v.d. handel en diensten) Reductie energieverbruik industrie door monitoring & optimalisatie processen Rest Industrie Aankoop 100% groene stroom door stedelijke diensten i.p.v. 50% Renovatie van voorbeeldgebouwen (stad/school/bedrijf) naar lage-energie standaard (30 kwh/m2) (5 scholen + 1 rusthuis) Reductie emissies stedelijke diensten tegen 2020 (20%) Bijkomende isolatie van alle gedeeltelijk geïsoleerde daken (25% v.d. handel en diensten) Technologische shift naar elektrische voertuigen (2% v.d. personenkilometers) Goederenvervoer groeperen & samen laten transporteren (25% v.d. vrachtkilometers) Mobiliteitsbudget voor werknemers in plaats van een duurdere bedrijfswagen (30% alle huidige bedrijfswagens) Kosten-efficiëntie X-factor Opbrengst/ Jaar Investering Jaarlijkse CO2ereductie in 2020 Aandeel t.o.v. nulmeting 366 4,0 0,3 7,6 0,9 0,57% 88 4,2 0,1 4,8 0,9 0,56% 384 3,7 0,3 3,3 0,8 0,55% 282 3,5 0,2 0,0 0,8 0,51% 0 3,5 0,0 0,0 0,7 0,42% 340 4,2 0,2 2,4 0,7 0,42% 406 3,7 0,2 0,0 0,6 0,37% 234 3,7 0,1 2,4 0,6 0,36% ,6-0,4 4,4 0,4 0,26% 55 4,3 0,0 1,5 0,3 0,22% 0 2,8 0,0 0,0 0,3 0,21% 25 MM.08 Autoluwe zone in de Vilvoordse kernstad 527 4,3 0,2 1,6 0,3 0,19% 26 MT.14 Stedelijke openbare verlichting: Reductie openbare verlichting tegen 2020 (50%) -74 3,9 0,0 3,8 0,3 0,19% 27 MH.10 Energiescans bij huishoudens (Zilverpunt) - (400 wooneenheden per jaar) 269 4,4 0,1 0,4 0,3 0,17% 28 MM.13 Vrijwillig charter voor bedrijven om de 0 4,4 0,0 0,0 0,1 0,09% 114

115 n Sector / ID 29 ME MI MH MI MM MH MH MH.06 Maatregel gemiddelde emissies van hun wagenpark te beperken. (100% alle nieuwe bedrijfswagens) Zonneboiler huishoudens (200 huishoudens) Reductie energieverbruik industrie door monitoring & optimalisatie processen - Voeding, dranken en tabak Verwarmingsinstallatie: Plaatsen van warmtepomp (25 stuks) Reductie energieverbruik industrie door monitoring & optimalisatie processen Metaalverwerkenden nijverheid Reductie emissies stedelijke vloot tegen 2020 (20%) Verlaging van het elektriciteitsverbruik voor apparaten en verlichting naar 2000 kwh per woning (100 woningen) 8% reductie gemiddeld energieverbruik bij huishoudens (Stad/BBL) voor verwarming en elektriciteit door gedragsinterventie (100 woningen) Collectieve wijkrenovaties naar zeer lage energie-standaard (30 kwh/m2) - muurisolatie langs buitenzijde (5 demowoningen) Kosten-efficiëntie X-factor Opbrengst/ Jaar Investering Jaarlijkse CO2ereductie in 2020 Aandeel t.o.v. nulmeting 280 4,0 0,0 0,9 0,1 0,05% 243 3,1 0,0 0,0 0,1 0,04% ,8 0,0 0,3 0,1 0,04% 282 3,1 0,0 0,0 0,1 0,03% 0 3,1 0,0 0,0 0,0 0,02% ,1 0,0 0,5 0,0 0,02% ,4 0,0 0,1 0,0 0,02% 62 3,8 0,0 0,1 0,0 0,01% 7,2 34,7-22,5% Tabel 23: overzicht van alle 36 maatregelen gesorteerd naar dalende totale jaarlijkse CO2-emissie reducties in 2020 met totale investering toegevoegd 115

116 6 PARTICIPATIETRAJECT VILVOORDE 6.1 Inleiding en methodiek Het participatietraject is onder andere gestart vanuit de CO 2 e nulmeting, daaropvolgende globale visie en strategie 2030/2050 en het klimaatmaatregelen instrument. Op basis van het klimaatactieplan, kan het participatietraject verder een rol spelen in het initiëren en realiseren van projecten. Figuur 46: overzicht opbouw van het klimaatactieplan, hoofdstuk participatietraject Het participatieproces heeft de intentie bij te dragen aan bewustmaking en initiatie van een dynamiek in de stad die nodig is om Het nog op te stellen klimaatplan verder af te toetsen en verder te dragen, door zowel de burgers, middenveldorganisaties, bedrijven, politiek als stadsdiensten Te starten met de implementatie van het klimaatplan Daarnaast heeft dit participatieproces concrete ideeën opgeleverd en een aantal acties in gang gezet. Die dienen als ter ondersteuning voor de Klimaatmaatregelen SEAP 2020 in hoofdstuk 5 van dit rapport. Acties zijn maatregelen die een geen directe impact hebben op de CO 2 e reducties zoals de maatregel. De resultaten van de acties worden verder besproken in hoofdstuk 5 per sector: huishoudens, handel en diensten, mobiliteit, energieproductie en industrie. Niet voor elke maatregel werden acties uitgewerkt, hiervoor was de scope van het participatietraject te beperkt. De volledige actielijst is toegevoegd in de bijlage. Voor de opmaak van dit klimaatactieplan werd een participatief traject in drie delen doorlopen: Intern procesteam 116

117 Rondetafels met burgers Rondetafels met pioniers, waarbij voortrekkers uit bedrijven en middenveldorganisaties werden aangesproken 6.2 Verloop participatief proces De verschillende onderdelen van het participatietraject worden hieronder besproken. Voor de rondetafels met burgers en pioniers, worden de belangrijkste ideeën en suggesties geformuleerd per sector in de bijlage. Tot slot geven we een overzicht van kansen en uitdagingen die gebruikt kunnen worden om een vervolg te geven aan het participatietraject Intern procesteam In dit traject kwam het intern procesteam twee keer samen. Hieronder wordt een beeld gegeven van de deelnemers, van de doelstellingen en van het verloop van de sessies. Voor een meer gedetailleerd beeld van de aanpak, wordt verwezen naar de draaiboeken per sessie Deelnemers Interne stadsdiensten met het meeste invloed en impact op het klimaatactieplan 8 deelnemers (stadsontwikkeling, scholen, gebouwen, mobiliteit, stedenbouw, milieu) Sessie 1 11 februari 2015 Doelstellingen Interne stadsdiensten (en medewerkers ervan) weten wat de uitdagingen zijn die het Burgemeestersconvenant en de opmaak van het klimaatactieplan met zich meebrengen (Sense of Urgency, nulmeting, prioritaire maatregelen) Interne stadsdiensten verbinden zich aan het klimaatactieplan door hun huidige acties en initiatieven hieraan te koppelen Interne stadsdiensten gaan samen verder op zoek naar bijkomende kansen om de uitdaging tegen 2020 mee te realiseren Procesdoelstelling: Interne stadsdiensten worden mede-eigenaar en dus medeondernemer van het klimaatactieplan Aanpak Deelnemers kwamen voorbereid naar de sessie. Aan de hand van een fiche werd binnen de eigen dienst nagegaan 117

118 welke acties en initiatieven zijn er al die bijdragen aan de vermindering van CO 2 e uitstoot? (omschrijving, doelgroep, effect, succesfactoren, obstakels) welke acties en initiatieven kan je dienst nog meer opzetten om bij te dragen aan de vermindering van CO2uitstoot in Vilvoorde? (omschrijving, mogelijke effecten, mogelijke succesfactoren en hindernissen) In groep werden deze acties en initiatieven overlopen en aangevuld. Daarnaast kwam de groep tot een prioritering in acties om van het klimaatactieplan een succes te maken en werden kansen in beeld gebracht aan de hand van de burgemeesteroefening Sessie 2 21 april 2015 Doelstellingen Interne werkgroep op de hoogte stellen van wat met hun input gebeurde en hoe dit verwerkt is in de aanzet voor het draftrapport Interne werkgroep de kans geven reacties en aanvullingen te formuleren Reflecteren over de rol van de interne werkgroep voor de toekomst Aanpak Toelichting bij Convenant of Mayors Presentatie eerste aanzet draftrapport, Q&A, aanvullingen en reacties Gesprek over de rol van het intern procesteam Resultaten Aan de hand van tussentijdse verslagen werden de leden van deze stuurgroep ingelicht. De leden gavel telkens aanvullingen en opbouwende commentaar over de inhoud en de opbouw van het rapport. Bepaalde aspecten die van toepassing waren voor een bepaalde dienst werden zo verder toegelicht Rondetafels met burgers De doelstelling van deze rondetafels is om burgers actief te betrekken om mee te werken aan een klimaatneutrale stad, via acties en maatregelen die de leefbaarheid van de stad verbeteren. 118

119 Rondetafel 1 3 maart 2015 Doelstellingen Beelden en dromen verzamelen en brainstormen over wat wij als burgers en als gemeenschap kunnen doen/ondernemen om van Vilvoorde een leefbare en klimaatneutrale stad kunnen worden Burgers krijgen informatie over doelstellingen en uitdagingen naar aanleiding van het burgemeestersconvenant. Burgers verbinden zich en gaan het engagement aan om de uitdagingen mee te realiseren. Aanpak Toelichting van de sense of urgency, met aandacht voor nulmeting en sectoren waar écht werk van gemaakt moet worden gekoppeld aan voorbeelden van burgerinitiatieven die hiertoe kunnen bijdragen Visualisatie Vilvoorde 2050 een klimaatneutrale stad: deelnemers gingen in gesprek en brachten hun gedroomde stad van de toekomst in beeld Rondetafel 2 21 april 2015 Doelstellingen Burgers denken en doen mee over een aantal voorgestelde acties om te komen tot het verlagen van de energiefactuur en de autokosten. Het is de bedoeling een aanzet te maken tot het uitvoeren van de SEAP (na de opmaak van het plan begint het werk pas) Aanpak Voor nieuwe deelnemers wordt de Sense of urgency kort herhaald. Daarna krijgen deelnemers inkijk in de belangrijkste maatregelen en worden vier concrete acties gelanceerd die aansluiten bij energiefactuur verlagen of autokosten verlagen. Per actie worden bestaande initiatieven en reeds geformuleerde ideeën opgelijst. We nodigen mensen uit om voor een uitdaging te kiezen en te brainstormen. We maken duidelijk dat het de bedoeling is een eerste stap te zetten en dat later alles verder kan uitgewerkt en aangepakt worden (engagement, trekkers, ). Deelnemers krijgen de kans om aanvullingen te formuleren bij het denkwerk dat rond de andere acties verricht werd. 119

120 120

121 Resultaten De eerste rondetafel resulteerde in een aantal beelden of elementen voor een klimaatneutraal en leefbaar Vilvoorde in de toekomst. Figuur 47: Resultaat ronde tafel Rondetafels met pioniers Pioniers zijn voortrekkers van de stad Vilvoorde: inwoners, bedrijven, personen uit onderwijsinstellingen, sportbewegingen, cultuurorganisaties, overheden, De doelstelling is het opzetten, ontwikkelen en aanzetten tot verankering van een partnerschap met de brede samenleving, waaruit duidelijk blijkt dat de stad Vilvoorde niet als enige verantwoordelijk is voor de klimaatmaatregelen en acties op het grondgebied. Dit is gebeurd door: De opbouw van het draagvlak voor het klimaatactieplan, eigenaarschap ontwikkelen voor de maatregelen Het formuleren van concrete acties en werven van trekkers per actie Rondetafel 1 10 maart 2015 Doelstellingen Partnerschap met brede samenleving opzetten, ontwikkelen en beginnen verankeren, zodat de stad Vilvoorde niet alleen verantwoordelijk is voor de maatregelen en acties, niet alleen eigenaar en dus financierder is van het plan. 121

122 Tempo maken bij de opbouw van het draagvlak voor het actieplan, eigenaarschap ontwikkelen voor gedefinieerde maatregelen Formuleren van concrete acties en werven van trekkers voor deze acties Aanpak Pioniers krijgen een toelichting van de Sense of Urgency aan de hand van een inspirerende presentatie. Hierbij wordt ook in beeld gebracht wat de realiteit vandaag is en wat de grote uitdagingen zijn. De pioniers verbinden zich verder met het thema en geven input in een interactieve sessie aan de hand van eilanden met flappen, waarbij telkens een van de maatregelen verwoord is. Iedereen beschikt over stiften en loopt rond in een brainstormronde rond 3 vragen: Hoe gaan we dit realiseren? Wat kan ik/mijn organisatie hiervoor doen? Inbrengen? Wie/welke organisaties kunnen nog iets betekenen, iets doen? Hoe en wat gaan we moeten doen om ervoor te zorgen dat er meer mensen zijn? Pioniers houden een schrijfronde gedurende 20 minuten. Ze formuleren hun eerste ideeën op de flappen (als basisvoorbereiding voor businessmodellen). De oogst van de brainstorm wordt plenair overlopen en aangevuld Rondetafel 2 5 mei 2015 Doelstellingen Partnerschap met brede samenleving opzetten, ontwikkelen en beginnen verankeren, zodat de stad Vilvoorde niet alleen verantwoordelijk is voor de maatregelen en acties, niet alleen eigenaar en dus financierder is van het plan. Tempo maken bij de opbouw van het draagvlak voor het actieplan, eigenaarschap ontwikkelen voor gedefinieerde maatregelen Formuleren van concrete acties en werven van trekkers voor deze acties Aanpak Didier Pierre brengt het verhaal van NNOF met als insteek de link naar duurzaam ondernemen en het klimaatactieplan. De focus ligt op de opportuniteiten die andere bedrijven kunnen inspireren. Hierna volgt een groepsgesprek over een lerend netwerk in Vilvoorde, real life en LinkedIn rond de volgende vragen: 122

123 als we een lerend netwerk hebben: wat willen we daarmee bereiken? op welke manier kan het lerend netwerk contact houden met deze en andere pioniers in Vilvoorde? hoe gaan we het leren van elkaar aanzwengelen? hoe zien we het ontmoeten (digitaal en fysiek)? hoe gaan we elkaar inspireren? Resultaten De pionierssessies waren enthousiasmerend voor de aanwezige pioniers. Tegelijk werd de urgentie om na te denken over de opstart van een lerend netwerk duidelijk. De tips en ideeën die hierrond geformuleerd zijn door de pioniers zelf, zijn in zijn geheel opgenomen in bijlage 1. Figuur 48: sfeerbeeld van de pionierssessie 1 123

124 6.3 Uitdagingen en aanbevelingen met betrekking tot participatie en communicatie Aandachtspunten voor het beleid Volgehouden en zichtbaar engagement De stad Vilvoorde ondertekende het Burgemeestersconvenant en engageert zich daarmee, samen met meer dan 5000 andere steden en gemeenten, om tegen 2020 minstens 20% minder CO 2 e uit te stoten op haar grondgebied. De stad en het college van burgemeester en schepenen hebben de nek uitgestoken door het ondertekenen van dit convenant. De tijd tot 2020 is kort. Burgemeester en schepenen zullen de komende jaren blijvend de nek moeten uitsteken. Dat betekent ook dat alle acties die reeds ondernomen worden achter de schermen, meer in de schijnwerpers mogen komen zodat alle betrokkenen zich bewust zijn van de inspanningen die vanuit het beleid gedaan worden Consequente keuzes over de beleidsdomeinen heen Consequente keuzes door het beleid zijn nodig om blijvend te kunnen werken aan dynamiek en mede-eigenaarschap bij partners. Burgers en pioniers hebben behoefte aan een duidelijk en eenduidig engagement van het bestuur. Eigen engagementen van burgers en pioniers kunnen pas ontstaan als zij merken dat het beleid het ook werkelijk meent. Een positieve en opbouwende sfeer geeft moed en helpt elke actor om blijvend engagement te tonen. Beslissingen die haaks staan op de finale doelstellingen van een klimaatneutrale stad, werken demotiverend. Een klimaatdenktank of werkgroep kan het beleid ondersteunen door beslissingen te toetsen aan een klimaatreflex. Deze groep kan in aanvang bestaan uit de deelnemers van het intern procesteam, aangevuld met geëngageerde en gemotiveerde burgers, pioniers, Het werkelijk geloof van de stad en de diensten in de weg naar een klimaatneutraal Vilvoorde beïnvloedt ook het gedrag van inwoners en pioniers. Gedrag zal sneller wijzigen als werk gemaakt wordt van kunnen (acties door stad én partners), doen en volhouden. De stad dit engagement onderstrepen door bijvoorbeeld een aantal eenvoudige acties doorvoeren, zoals duurzame catering op alle stedelijke samenkomsten of events: lokale producten, vegetarisch, 124

125 6.3.2 Participatie, netwerking en partnerschappen Uitbreiden en verstevigen van het netwerk In de eigen netwerken en contacten zullen alle actoren binnen en buiten de stad Vilvoorde nog meer partners moeten overtuigen om mee te bouwen aan de klimaatneutrale stad. Verbintenis tussen stad en partners Dat impliceert ook het opbouwen van intensieve contacten met elke partner en een bespreking en invulling van de wederzijdse verwachtingen, zodat met elke partner een soort verbintenis aangegaan kan worden. Start met de overtuigden Hoewel er sterk ingezet moet worden op sensibilisatie van een breder publiek, kan het traject en het echte werk al gestart worden met de mensen die wél overtuigd zijn. De stad gaat op die manier getrapte verbindingen aan met inwoners, bedrijven, middenveld, Draagvlak bij alle stakeholders Het belang van draagvlak bij burgers en pioniers is duidelijk. Tegelijk kan ingezet worden op coaching van het College van Burgemeester en Schepenen naar draagvlak voor een geïntegreerd klimaatbeleid, waarbij keuzes en belangen van verschillende sectoren omgezet worden naar gemeenschappelijk belang Ondersteuning voor partners De opmaak van het klimaatplan aan de hand van een participatief proces is de eerste (en meest eenvoudige) stap. Het echte werk moet nu beginnen. Een verhoogd eigenaarschap en ondernemerschap bij burgers en pioniers zijn nodig om de verschillende acties en maatregelen van het plan ook vanuit een participatieve basisgedachte uit te voeren. Een hoger niveau van participatie is dan aan de orde. Bouwen aan een klimaatneutrale stad is geen verhaal van jij of zij, wel een wij -verhaal. Dit veronderstelt co-creatie op alle niveaus en dus ook de bereidheid van bestuur en ambtenaren om burgers meer ruimte te geven in het beleid. Klimaatteam: multi-actor Een multi-actor samenstelling van bijvoorbeeld een klimaatteam, kan ervoor zorgen dat bezorgdheden en struikelblokken maar ook expertise en kansen vanuit alle deelnemers van bij het begin meegenomen worden, dat er gelegenheid is tot kruisbestuiving en crossover in denken en doen. Deze groep kan het College van Burgemeester en Schepenen blijvend ondersteunen en 125

126 adviseren bij het uitvoeren van de SEAP en de doelstellingen op tegen 2020 minstens 20% minder CO 2 e uit te stoten en zo te evolueren naar een klimaatneutrale stad in de toekomst. Doelstellingen verbinden Er kan ingezet worden op de wisselwerking tussen eigen doelstellingen van stakeholders en op de wederzijdse meerwaarde van de samenwerking aan een klimaatneutrale stad. Hierbij kan in beeld gebracht worden op welk vlak en op welke manier actoren kunnen helpen de doelstellingen van de stad te bereiken, op welke behoeften van actoren op haar beurt de stad kan inspelen. Er kan gezocht worden naar concrete ideeën of projecten van potentiële partners die gekoppeld kunnen worden aan de realisatie van het klimaatactieplan. Klimaatambassadeurs De stad kan voor gemotiveerde burgers en pioniers een coachingtraject organiseren en aanbieden. Op die manier worden zij klimaatuitd(r)agers die dicht aanleunen bij het beleid en bij de bevolking, bedrijven, organisaties, Ze kunnen de stad mee ondersteunen bij het realiseren van de doelstellingen. Deze groeiende groep kan steun vinden bij elkaar én heeft nood aan voeding en begeleiding: zowel inhoudelijk als op vlak van vaardigheden en tools. Volgehouden begeleiding of coaching, bijvoorbeeld in de vorm van leercirkels, is aangewezen. Naast eventuele begeleiding, heeft deze groep nood aan lijm en praktische ondersteuning. Vanuit de stad kan deze ontmoeting en uitwisseling in diverse vormen georganiseerd worden. Denk aan: een aantal momenten vastleggen waarop burgers (en partners) elkaar kunnen ontmoeten, uitwisseling rond initiatieven en acties kan plaatsvinden, gemobiliseerd kan worden voor projecten. We geven enkele voorbeelden, uiteraard zijn de mogelijkheden afhankelijk van eigenheid en goesting van betrokkenen. huiskamergesprekken, volgens het tupperware-principe: info geven, sensibiliseren én aanknopingspunten geven om aan te sluiten bij een concrete actie, om zelf bij te dragen, vb: rond isolatie van eigen huis, koppelen aan samen-aankoop isolatiematerialen/groene stroom/, oprichting energie-coöperatieve, grotere bijeenkomsten, waarin een combinatie gemaakt wordt tussen inhoudelijke input enerzijds en netwerkvorming anderzijds. Tijdens grotere samenkomsten kan ook vraaggestuurd gewerkt worden rond thema s of vragen die leven (wat brengt initiatieven een stap verder, wie/wat is daarvoor nodig, ), kan een oproep tot samenwerking gelanceerd worden, Andere aandachtspunten voor een eventuele klimaatmedewerker of klimaatwerkgroep zijn: 126

127 aanvoelen en inventariseren: welke bijkomende input is nodig? deel geven (expertise, kader, feest-elementen, mogelijkheid tot ontmoeting, ) telkens opnieuw: duidelijkheid geven vanuit het bestuur, wat wel en wat niet tot de mogelijkheden behoort deel vragen (mee bouwen aan een klimaatneutrale stad) uitdaging aangaan per wijk, per vereniging, per jeugdbeweging, per school, Inzetten op sensibilisatie, mentaliteit- en gedragsverandering Sensibilisatie van een ruim publiek Terwijl voor een aantal burgers en pioniers de sense of urgency duidelijk en doorleefd is, is een grote groep Vilvoordenaars niet bezig met klimaatneutraliteit of maatregelen in die richting. Sensibilisatie en bewustmaking op een primair niveau verdienen dus de nodige tijd en aandacht. Hier zien we een aantal openingen en aanknopingspunten. Jongeren op de kar Het onderwijs, te beginnen bij het Stedelijk Onderwijs, kan een belangrijke rol opnemen. Enerzijds in het voor-leven van gedrag dat leidt tot een hogere leefkwaliteit voor huidige en toekomstige Vilvoordenaars, anderzijds door het uitwerken van creatieve en motiverende projecten om kinderen en jongeren vertrouwd te maken van een andere levenswijze. De betrokkenheid van een vertegenwoordiger van het Stedelijk Onderwijs in de interne procesgroep én de presentatie die reeds gegeven werd voor de vergadering van directeurs, zijn een mooie eerste stap in die richting! Ook via andere intermediairen kunnen jongeren betrokken worden, denk aan opbouwwerkers, jeugdraad, jeugdbewegingen, Inspirerende voorbeelden Goede voorbeelden werken. In Vilvoorde kan gezocht worden naar burgers, bedrijven, die al overtuigd zijn en een voorbeeldfunctie willen opnemen. Zet in de schijnwerpers wat werkt. Ook in andere steden wereldwijd zijn er inspirerende voorbeelden te vinden. Op een ander domein kan ook de omslag die de voorbije decennia gemaakt werd op vlak van sorteren en recycleren van afval, inspirerend werken. Wat heeft gewerkt in deze aanpak, welke elementen kunnen we gebruiken in de omslag naar een klimaatvriendelijke samenleving? Ook hier gaat het om een combinatie van regelgeving, sensibilisatie en educatie. 127

128 Terminologie aanpassen In een bredere communicatie kan de terminologie van duurzaamheid en klimaatneutraliteit aangepast worden naar financiële en andere voordelen voor elke Vilvoordenaar: wat levert het op als burger, als bedrijf, als organisatie? Inspirerend is hier ook de vaststelling in de presentatie door Futureproofed: het gaat niet om duurzaamheid of geitenwollen sokken, het gaat om welvaart en kwaliteit van het leven. Sensibilisatie vraagt om eerlijke en heldere taal. Voor overtuigden en mensen die dagelijks met de thematiek bezig zijn, lijkt het vaak om evidente en reeds verworven ideeën te gaan. Voor een breed publiek zijn woordkeuze en voorbeelden echter van groot belang en verdient een basistoelichting van de sense of urgency voldoende aandacht, met respect voor wat mensen al wél doen, inzien, opnemen Gedragsverandering Een grote uitdaging ligt op vlak van werkelijke gedragsverandering, op alle niveaus en bij alle betrokkenen. Die gedragsverandering kan voorafgegaan worden door sensibilisatie, al is duidelijk dat bewustzijn niet automatisch leidt tot bewust anders doen. Gedragsverandering wordt versneld door een duidelijk en consequent regelgevend kader. Ook hier geldt dat, wanneer vanuit het beleid consequente en volgehouden keuzes richting klimaatneutraliteit gemaakt worden, de weerstanden tot gedragsverandering bij burgers en pioniers verkleinen. Proeftuinen en experimenten met een tijdelijk karakter bieden mogelijkheden om inwoners kennis te laten maken met de voordelen die bepaalde gedragswijzigingen met zich meebrengen. De weerstand bij projecten met een tijdelijk karakter is kleiner en ze vergroten de mogelijkheid tot succesvolle verandering op langere termijn. Voorbeelden hiervan zijn in diverse stedelijke contexten te vinden Communicatie Communicatie speelt een grote rol. Er is behoefte om te laten zien wat al gebeurt, positieve verhalen te delen, kennis en info te delen, anderen te sensibiliseren, te motiveren, scherper te weten waar het nu eigenlijk om gaat en wat men kan doén. 128

129 Begrippen Hip en herkenbaar Het klimaatteam kan de inhoudelijke focus goed bespreken en scherp stellen. Gaat het over klimaat, over duurzaamheid, over welvaart, over samen-leven, over energie, Of willen we nog andere woorden gebruiken? Trek deze lijn doortrekken in de communicatie. Vragen die hierbij gesteld kunnen worden, zijn: Hoe wordt het thema hip? Welke voordelen heeft élke Vilvoordenaar hierbij? Wat mis je allemaal als je niet mee doet? Begrippen als klimaatneutraal, duurzaam, zijn voor veel mensen behoorlijk abstract en vaag. Ze doen bovendien denken aan geitenwollen sokken en extreem groen gedachtengoed. In algemene en brede communicatie kan gezocht worden naar meer toegankelijke begrippen, die richting geven aan gedrag. Ook hier helpt een multi-actor samenstelling van het klimaatteam om de communicatie te toetsen bij alle doelgroepen. In communicatie bewijzen storytelling, social media, communicatie via partners, hun nut, steeds in herkenbare taal Goede voorbeelden werken Hoe het niet moet, dat wordt duidelijk. Tegelijk hebben alle actoren nood aan voorbeelden van hoe het wél kan. Bestaande initiatieven en acties van burgers kunnen opgewaardeerd worden, in de kijker of zelfs in de bloemetjes gezet worden op bijvoorbeeld een jaarmarkt, de lokale kermis, Voorbeelden en voorbeeldfiguren kunnen lokaal verankerd zijn maar voorbeelden uit andere (Europese) steden kunnen evengoed inspireren Communicatiekanalen Uit de beperkte betrokkenheid van burgers en pioniers bij de sessies in het participatief traject, blijkt dat het kan lonen om sterk in te zetten op formats die ook de nog-niet-overtuigden kunnen aanspreken. Dus ook: naar die plaatsen gaan waar ze vertoeven, zoals voetbal, schoolpoorten, kermis, en de banden met eventuele tussenpersonen aanhalen. Sociale media kunnen in het verdere traject een grote rol spelen. Het verder uitwerken van de aanzet tot groep in LinkedIn, waarvan sprake in de pioniergroep, is een mooie start. 129

130 130

131 Bijlagen Verklarende woordenlijst CO 2 e Om de invloed van de verschillende broeikasgassen te kunnen optellen, worden de emissiecijfers omgerekend naar zogeheten CO 2 -equivalenten. Eén CO 2 -equivalent staat gelijk aan het effect dat de uitstoot van 1kg CO 2 e heeft. De uitstoot van 1kg distikstofoxide (N 2 O) staat gelijk aan 310 CO 2 -equivalenten. De uitstoot van 1kg methaan (CH 4 ) staat gelijk aan 21 CO 2 - equivalenten. Burgemeestersconvenant: Het Burgemeestersconvenant is de reguliere Europese beweging met deelname van lokale en regionale overheden die vrijwillig toezeggen de energie-efficiëntie en het gebruik van duurzame energiebronnen op hun grondgebied te verhogen. Door hun verbintenis beogen de ondertekenaars van het Convenant om de 20% CO2 reductiedoelstelling van de Europese Unie tegen 2020 te behalen en te overtreffen. Baseline Emission Inventory (BEI) of Inventarisatie Uitgangswaarden Emissies (IUE) Een Inventarisatie Uitgangswaarden Emissies is een kwantificering van de hoeveelheid CO 2 e die als gevolg van energieverbruik op het grondgebied van een ondertekenaar van de Burgemeestersconvenant tijdens een basisjaar wordt uitgestoten. Hiermee kunnen de belangrijkste bronnen van CO 2 en hun respectievelijke reductiepotentiëlen worden geïdentificeerd. Sustainable Energy Action Plan (SEAP) of Het Actieplan voor Duurzame Energie is een strategisch en operationeel document dat een uitgebreid kader vaststelt voor de doelstellingen voor Het maakt gebruik van de resultaten van uw Inventarisatie Uitgangswaarden Emissies voor 131

132 Actieplan voor duurzame energie het identificeren van de beste actiegebieden en mogelijkheden om de CO 2 e reductiedoelstelling van de lokale overheid te bereiken. Het definieert concrete reductiemaatregelen en tijdskaders en toegewezen verantwoordelijkheden die de langetermijnstrategie in actie vertalen. Warmtekrachtkoppeling of WKK Gelijktijdige omzetting van een energiestroom in kracht (mechanische energie) en warmte (thermische energie) met nuttige bestemming. Afhankelijk van het proces en de bestemming wordt de warmte op verschillende temperatuurniveaus geleverd. De kracht drijft doorgaans een generator voor elektriciteit aan of soms rechtstreeks een machine (pomp, compressor ). Greenhouse Gas Protocol Het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol) Initiative werd in 1998 gelanceerd met de dubbele doelstelling om een internationale standaard te ontwikkelen voor de verantwoording en de verslaggeving i.v.m. de uitstoot van broeikasgassen door bedrijven en om deze standaard zo breed mogelijk te verspreiden. Het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol) Initiative is een partnerschap van het World Resources Institute en de World Business Council for Sustainable Development. IPCC Het IPCC of het Intergovernmental Panel on Climate Change is een organisatie van de Verenigde Naties, opgericht in 1988, om de risico's van klimaatverandering te evalueren. Het panel bestaat uit honderden experts uit de hele wereld, vanuit universiteiten, onderzoekscentra, ondernemingen, milieuorganisaties en andere organisaties. Kernset MIRA gebruikt en rapporteert datasets afkomstig van diverse (overheids)instanties. Data-inventarisatie is een complexe oefening en is gebaseerd op wettelijk verplichte informatieverzameling zoals milieujaarverslagen, collectieve emissieregistratie, metingen door de overheid zoals bemonstering van bedrijfsafvalwater, wetenschappelijke studies, 132

133 enquêtes bij bedrijven en particulieren, statistische informatie (bv. verkeer- en landbouwtellingen, gebruik van milieubelastende producten), emissiemodellen in combinatie met internationaal aanvaarde emissiefactoren, etc. Een inventaris is steeds een zo volledig en correct mogelijke inschatting van de data op een bepaald moment. Dit betekent echter niet dat er geen onzekerheden op de cijfers bestaan. De cijfers in de MIRA Kernset milieudata 2012 zijn opgesplitst naar 6 sectoren. Dit laat toe een samenhangend beeld te krijgen van de milieudruk per sector. Kernset S2009_energieproductie en gebruik. Bron: MIRA op basis van MKM Klimaat (VITO) en Wetenschappelijke Rapporten sectoren Huishoudens + Handel & diensten, Landbouw, Mobiliteit en Energie 133

134 Overzicht tabellen Tabel 1: Resultaat klimaatmaatregelen SEAP Tweejaarlijks overzicht per sector. De geprojecteerde reductie in 2020 t.o.v wordt ook gegeven Tabel 2: overzicht in rekening gebrachte emissies voor de CO2 nulmeting Tabel 3: overzicht sectoren in rekening gebracht in de globale visie en strategie 2030/ Tabel 4: Maximaal inzetbaar vermogen wind- en zonne-energie waarbij dit klimaatactieplan enkel rekening houdt met de onshore wind en de fotovoltaïsche opwekking Tabel 5: bodemgebruik in Vilvoorde (2011) volgens de federale statistieken Tabel 6: Maatregelen EUR-scenario met een overzicht van de verschillen t.o.v. het VISI-scenario Tabel 7: extra maatregelen of assumpties van het CORE-scenario t.o.v. het REF-scenario Tabel 8: overzicht sectoren in rekening gebracht in de klimaatmaatregelen SEAP Tabel 9: voorbeeld maatregelen tabel volgens dalende x-factor Tabel 10: voorbeeld acties tabel volgens dalende x-factor Tabel 11: maatregelen stedelijke diensten volgens dalende x-factor Tabel 12: Maatregelen huishoudens volgens dalende x-factor Tabel 13: Acties huishoudens volgens dalende gesorteerd volgens opgestart en idee Tabel 14: Maatregelen huishoudens volgens dalende x-factor Tabel 15: Acties huishoudens volgens dalende gesorteerd volgens opgestart en idee Tabel 16: Maatregelen lokale energieproductie volgens dalende x-factor Tabel 17: Acties lokale energieproductie gesorteerd volgens opgestart en idee Tabel 18: Maatregelen mobiliteit volgens dalende x-factor Tabel 19: Acties mobiliteit volgens dalende gesorteerd volgens opgestart en idee Tabel 20: Maatregelen industrie volgens dalende x-factor Tabel 21: Acties industrie volgens dalende gesorteerd volgens opgestart en idee Tabel 22: Resultaat klimaatmaatregelen SEAP Tweejaarlijks overzicht per sector. De geprojecteerde reductie in 2020 t.o.v wordt ook gegeven Tabel 23: overzicht van alle 36 maatregelen gesorteerd naar dalende totale jaarlijkse CO2-emissie reducties in 2020 met totale investering toegevoegd

135 Overzicht figuren Figuur 1: overzicht opbouw van het klimaatactieplan... 9 Figuur 2: Relatieve emissies per sector in de CO2e nulmeting 2011 voor Vilvoorde Figuur 3: Relatieve emissies per emissiebron in de CO2e nulmeting 2011 voor Vilvoorde Figuur 4: 7 Noodzakelijke focuspunten om naar klimaatneutraliteit te evolueren volgens de scenario s Figuur 5: Aandeel per sector in de 22,5% reductiedoelstelling 2020 van Vilvoorde Figuur 6: overzicht opbouw van het klimaatactieplan Figuur 7: overzicht opbouw van het klimaatactieplan voor hoofdstuk Figuur 8: Overzicht van de scope van dit klimaaractieplan volgens de LNE-tool Figuur 9: Relatieve emissies per sector in de CO2e nulmeting 2011 voor Vilvoorde Figuur 10: Relatieve emissies per emissiebron in de CO2e nulmeting 2011 voor Vilvoorde Figuur 11: De totale ton CO2e emissies van de nulmeting voor het grondgebied van de stad Vilvoorde in 2011, onderverdeeld per sector Figuur 12: De totale ton CO2e emissies van de nulmeting voor het grondgebied van de stad Vilvoorde in 2011, onderverdeeld per sector en per emissiebron Figuur 13: Relatieve emissies (CO2e) in de sector huishoudens per brandstoftype en elektriciteit (%) Figuur 14: Absoluut energieverbruik (MWh) in de sector huishoudens per brandstoftype en elektriciteit Figuur 15: Relatieve emissies (CO2e) in de sector handel en diensten per brandstoftype en elektriciteit (%) Figuur 16: Verdeling energieverbruik per brandstoftype en elektriciteit voor de subsectoren van de sector handel en diensten Figuur 17: Relatieve emissies (CO2e) in de sector mobiliteit per brandstoftype (%) Figuur 18: Voertuigkilometers per voertuigtype & weg type Figuur 19: Totale emissies (CO2e) voor het snelwegen (rood) in vergelijking (komt bovenop de nulmeting) met de andere sectoren in Figuur 20: Relatieve emissies (CO2e) in de sector industrie per brandstoftype en elektriciteit (%) Figuur 21: Relatieve emissies (CO2e) in de sector openbaar vervoer per brandstoftype (%). De enige brandstof is diesel Figuur 22: Totaal energieverbruik voor de sector openbare verlichting per emissiebron voor de stad Vilvoorde in De enige emissiebron is in deze sector elektriciteit Figuur 23: Relatieve emissies (CO2e) in de sector stedelijke diensten per brandstoftype en elektriciteit (%) Figuur 24: overzicht opbouw van het klimaatactieplan voor hoofdstuk Figuur 25: Voorstelling van het REF-, het EUR- en het VISI-scenario voor Vlaanderen volgens de MIRA milieuverkenning Het REF-scenario is duidelijk minder ambitieus dan het EUR-scenario en het VISI-scenario dat de grootste reductie zou teweeg brengen Figuur 26: Mobiliteitstromen van het personenvervoer in de verschillende toekomstscenario's waarbij het REF-scenario de sterkste stijging laat zien gevolgd door het EUR- en het VISI scenario Figuur 27: CO2e -emissie van nieuw verkochte personenwagens voor het REF- en het EUR-scenario waar bij het EUR-scenario bijna de helft is van het REF-scenario in Figuur 28: Ref-scenario 2050 ten opzichte van 1990 en 2010 en met de % delta ten opzichte van Figuur 29: "GHG Emissions in Belgium": Core-scenario 2050 t.o.v. het referentie scenario van 2010 tot De percentages zijn t.o.v Figuur 30: CO2e-emissies Vilvoorde voor alle sectoren. De drie scenario's worden hier gevisualiseerd t.o.v. de nulmeting in Figuur 31: Procentuele reductie verschillende 2030-scenario's. Dit geeft +10% voor het REF-scenario, -25% voor her EUR-scenario en -40% voor het VISI-scenario Figuur 32: CO2e-emissies Vilvoorde voor alle sectoren. De twee scenario's worden hier gevisualiseerd t.o.v. de nulmeting in Figuur 33: procentuele reductie van de verschillende 2050-scenario's waarbij het REF-scenario -12% en het CORE-scenario -84% reduceert t.o.v Figuur 34: Aanbod elektriciteitsproductie 2050 in het CORE-scenario met het REF-scenario als referentie Figuur 36: overzicht opbouw van het klimaatactieplan voor hoofdstuk

136 Figuur 37: Overzicht% CO2e emissies van de sectoren in de nulmeting 2011 Vilvoorde Figuur 38: Aandeel per sector in de 22,5% reductiedoelstelling 2020 van Vilvoorde Figuur 39: bubble graph van de stedelijke diensten (ter illustratie): Reductie emissies stedelijke diensten (MT.01) is de meest aantrekkelijke maatregel gevolgd door reductie stedelijke openbare verlichting (MT.14) en reductie emissies stedelijke vloot (MM.01) Figuur 40: Bubble graph sector huishoudens: plaatsen dakisolatie (MH.01) als meest aantrekkelijke maatregel, gevolgd door muuurisolatie (MH.02), energiescans (MH.10) en collectieve wijkrenovaties (MH.07) Figuur 41: Renovatie van 153 woningen uit de jaren '70 tot passiefwoningen te Kerkrade (NL). Heel dit project wordt gerealiseerd in een tempo van 10 dagen per woning, zonder dat de bewoners hun woning hoeven te verlaten Figuur 42: Bubble graph sector handel en diensten: combinatie balans en schuifdeuren (MT.06) als meest aantrekkelijke maatregel, gevolgd door Verlichting reduceren (MT.07) en renovatie van voorbeeldgebouwen (MT.13) Figuur 43: Bubble graph sector lokale energieproductie: plaatsen windturbines (ME.04) als meest aantrekkelijke maatregel, gevolgd door PV-cellen bij handel en diensten (ME.02) en PV-cellen bij particulieren (ME.01) Figuur 44: Bubble graph sector mobiliteit: Modal shift van personenwagens naar fiets (MM.02) als meest aantrekkelijke maatregel, gevolgd door een autoluw centrum (MM.08) en het effect van de lagere emissiefactoren (MM.09) Figuur 45: Bubble graph sector industrie: alle maatregelen focussen op monitoring en optimalisatie. De Rest sector (MI.04) is de meest aantrekkelijke, gevolgd door voeding, drank en tabak (MI.02) en de metaalverwerkende nijverheid (MI.03) Figuur 46: overzicht opbouw van het klimaatactieplan, hoofdstuk participatietraject Figuur 47: Resultaat ronde tafel Figuur 48: sfeerbeeld van de pionierssessie Figuur 49: Schematische weergave van welke lokale energieproductie in aanmerking komt voor de nulmeting

137 Sensitiviteit: invloed van aannames Omdat er diverse aannames gemaakt moeten worden met betrekking tot de vertreksituatie, de implementatiegraad van de maatregelen en de verwachte uitstootreducties met hun bijhorende kosten en baten, zijn de hier voorgestelde resultaten afhankelijk van specifieke waarden die toegekend worden aan parameters overeenkomend met deze randvoorwaarden. Zo worden de kosten en baten van heel wat gebouw gerelateerde maatregelen begroot op basis van een economische horizon van 25 jaar. Bepaalde maatregelen zoals de isolatie van de gebouwschil hebben echter een levenscyclusduur die potentieel een stuk hoger ligt dan de beschouwde 25 jaar. Dergelijke maatregelen worden, indien gerekend over een langere economische horizon, rendabeler omdat de terugverdienperiode toeneemt voor dezelfde basisinvestering. In dit geval is de aanname van 25 jaar als referentieperiode pessimistisch. Ook de aangenomen groeivoet van de energieprijzen heeft een belangrijke invloed op de financiële aantrekkelijkheid van maatregelen, vooral wanneer het gaat om ingrepen voor energiebesparing. Hetzelfde geldt voor de aangenomen discontofactor. Bovendien blijven er veel onzekerheden bestaan omtrent de vertreksituatie. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om de isolatietoestand van de bestaande gebouwen in Vilvoorde nauwkeurig in te schatten omdat er geen precieze gegevens over beschikbaar zijn. Er moet daarom gewerkt worden op een indirecte manier, bijvoorbeeld door gegevens uit studies op Vlaams niveau te herschalen naar Vilvoorde of door de resultaten van specifieke case studies te extrapoleren. Het ligt niet in het bestek van dit rapport om uitgebreide sensitiviteitsanalyses te doen omtrent de invloed van al deze randvoorwaarden. Wanneer aangewezen, zal dit punctueel gebeuren. De hier voorgestelde resultaten gaan uit van de meest waarschijnlijke toestand of ontwikkeling, van haalbare realisatiepercentages en van aannames die gebruikelijk zijn in economische studies. Het gaat dus steeds om indicatieve grootteordes. Die laten in elk geval toe om voor Vilvoorde de juiste prioriteiten te stellen. Bij de presentatie van de resultaten worden de belangrijkste aannames per maatregel niettemin vermeld, zodat op elk moment duidelijk blijft onder welke voorwaarden deze resultaten geldig zijn. Belangrijk is dat voor alle maatregelen bij de kosten batenanalyses uitgegaan wordt van energieprijzen die 2% meer stijgen dan de algemene consumptieprijzen (i.e. het gemiddelde inflatiepercentage). Als ontstenteniswaarde wordt de discontofactor overal op 4% gezet. 137

138 Er zou principieel geargumenteerd kunnen worden dat verdisconteren niet ter zake is omdat grote en langdurige investeringen in klimaatneutraliteit van algemeen, vitaal belang zijn, en dus niet dienen beschouwd te worden als, of vergeleken met, financiële beleggingen om de rentabiliteit ervan te kennen (m.a.w. door de opportuniteitskost voor investeerders in rekening te brengen). Of, op een analoge manier, dat er geen reden is om de waarde van de toekomstige opbrengsten van investeringen in klimaatneutraliteit geringer in te schatten dan opbrengsten vandaag, wat door het verdisconteren juist wel gebeurt. Deze discussie raakt echter de gronden van de gangbare economische theorie, en zal vermoedelijk nooit haar definitieve beslag kunnen krijgen in een multistakeholdercontext zoals die voor een oefening rond Klimaatneutraliteit aan de orde is. Daarom wordt er besloten om in dit rapport de klassieke economische benadering aan te houden, en derhalve te verdisconteren. Vanuit het standpunt niet verdisconteren is dit een eerder pessimistische aanname over de opbrengsten van klimaatneutraliteit. Vanuit een competitief economisch standpunt is de waarde 4% dan weer laag. In dit laatste geval zijn discontofactoren tot 20% of zelfs 25% gebruikelijk. Resulterend kan 4% dus beschouwd worden als een compromis tussen strategieën van algemeen belang en individuele winstmogelijkheden. Deze waarde wordt bijvoorbeeld ook aanbevolen door het departement LNE van de Vlaamse Overheid in het rapport Milieubeleidskosten Begrippen en berekeningsmethoden, waarin de gebruikte methodiek eveneens terug te vinden is Ochelen, S., Putzeijs, B. (2008), Milieubeleidskosten Begrippen en berekeningsmethoden, Vlaamse Overheid, Departement LNE, beschikbaar op bestanden/me2_rapport%20milieukosten.pdf 138

139 Bijlage 1: Inventaris van acties (geplande en nieuwe ideeën) n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 1 AA.001 Reductie van drukwerk Minderen van het drukwerk. Er / Idee worden nu veel flyers weggegooid. 2 AA.002 Tijdelijk anders bestemmen van Bouwgronden en leegstand gebruiken voor tijdelijke functie / Opgestar t gronden en gebouwen om kaalslag en lege plekken te gebruiken 3 AA.003 Zilvertuinen Braakliggende stukken grond omvormen tot / Opgestar t moestuinprojecten 4 AA.004 Earth Hour Earth hour op 28 maart / Idee 5 AA.005 Verharding voortuinen Verharding voortuinen slecht 50% volgens verordening / Opgestar t 6 AA.006 Intern duurzaamheidssysteem 7 AA.007 Nacht van de duisternis 8 AA.008 Milieu Infopunt voor de KMO Voorbeeldfunctie als bedrijf / Gepland Tevens neemt de stad jaarlijks MT.14 Opgestar het sensibiliserend initiatief t Deelname aan de Nacht van de Duisternis Organiseerde / Opgestar klimaatambassadeur 2014 t 9 AA.009 Klimaatschool Scholen stimuleren om projecten op te zetten die informeren, inspireren en sensibiliseren rond klimaatvriendelijk gedrag. Een project moet educatieve, sensibiliserende en instrumentele acties omvatten die er gezamenlijk voor zorgen dat er minder CO2 wordt uitgestoten. Een goedgekeurd project wordt gesubsidieerd / Idee 139

140 n ID Titel actie 10 AA.010 Voorbeeldprojecten in the picture zetten 11 AA.011 Kinderen sensibiliseren via de scholen 12 Stakeholderskaar AA.013 opstellen van de stad 13 Online forum AA Iemand aanduiden om AA.015 lijm te zijn in de pioniersgroep 15 Thematische AA.016 samenkomsten voor de pioniersgroep 16 Deelname pioniersoverleg koppelen aan AA.017 vergunningen en subsidies 17 amabssadeurs aanstellen en onderstuenen AA Gerichte communicatie aan verschillende doelgroepen AA AA.012 Voorbeeldproject rond mobiliteitsbudget in Omschrijving actie Maatregel Status met 250 euro of 500 euro. / Idee zodat dit ook binnengebracht / Idee wordt in (anderstalige) gezinnen. Ouders opvoeden via de kinderen. In beeld brengen wie aanspreekbaar is en potentieel / Idee heeft LinkedIn forum oprichten om mensen met elkaar in contact te / Idee bregnen en informatie te delen Verbondenheid opvolgen en stimuleren / Idee In beeld brengen waar winst, duurzaamheid en comfort voor het bedrijf zit. / Idee / Idee Zoeken in de culturele sector en populaire groepen: basketbalploeg, muziekgroep, Mensen aanspreken die hier al mee bezig zijn. Goede voorbeelden detecteren en / Idee onder de aandacht brengen. Infopanelen van de stad. Guerilla marketing door Didier Courtois. Gebruik maken van Vilvoorde.be (laat dit een duidelijke plek zijn om info te vinden ipv enkel een mooi / Idee icoontje op de website). op zoek gaan naar een / Idee voorbeeldbedrijf, die bewijzen 140

141 n ID Titel actie Omschrijving actie de picture zetten dat dat kan - zet ze in the picture 20 AE.001 Verwarming permanent 1 C lager zetten. Overal dus ook in stadsgebouwen, scholen, sporthal, 21 AE.002 Energiepremies stad De stad kent premies toe voor Vilvoorde alle energiebesparende maatregelen. Zie voorbeeld site brussel, thema energie, energiepremies 22 AE.003 Windmolenpark te Windmolenparken op een van Koningslo (of elders) de tereinen van de stad. De stad kan een lagere verkoopprijs of pachtprijs hanteren 23 AE.004 Energiefit-sessies Eandis organiseert energie sessies voor eigenaars en huurders die energie willen besparen. 24 AE.005 Eigen energiepark Omvormen van de energiecentrale naar een biomassacentrale of dergelijke 25 AE.007 Energiemonitoring Energiemonitoring bestaat momenteel uit het maandelijks opvolgen van energieverbruiken in de stedelijke gebouwinfrastructuur. Sinds begin 2012 werd gestart met de opmaak van een nulstaatmeting voor energieverbruik in de stedelijke gebouwinfrastructuur. Bedoeling van deze nulstaatmeting is om de startreferentieverbruiken te meten en te inventariseren en over een langere periode hier in eerste instantie de meest energieverslindende gebouwen uit te halen waarna er gericht voorstellen kunnen worden Maatregel MT.01 ME ME.04 MH ME MT.01 Status Idee Idee Idee Idee Idee Opgestar t 141

142 n ID Titel actie Omschrijving actie geformuleerd omtrent welke gebouwen prioritair op de lijst dienen te komen om op energetisch vlak te optimaliseren. 26 AE.008 STEEEP: leer- en begeleidingstraject (support & training for an excellent energy efficiency performance). STEEEP is een Europees project waarin gedurende 3 jaar ( ) in totaal 630 Europese KMO s worden begeleid om energie-efficiënte maatregelen te realiseren en te komen tot een effectieve energiebesparing van minstens 10 15%. Implementatie van energiebesparende maatregelen timing okt 2014 febr Start-audit 9 work-shops rond diverse thema s Opvolgen energieverbruiken via online platform + benchmarking Local Energy Community: samenbrengen van KMO s om tot gezamenlijke opmaak van een energieplan te komen. Start: maart AE.009 Zonne- energie Zonne energie opwekken in combinatie met wind (zie ME.003) om voldoende te voorzien in gas en elektriciteitsbehoefte. 28 AE.010 Vilvoordenaars (!) coöparatieven oprichten (of investeren in samenwerken met) om er voor windturbines te zorgen dat bewoners mee investeren, zodat het 'onze' windmolens zijn. 29 AE.011 Kijken naar de rendabiliteit en plaats om zoveel mogelijk Maatregel MI ME.01 ME.04 ME.04 Status Opgestar t Idee Idee Idee 142

143 n ID Titel actie windturbines te plaatsen. 30 Pilootprojecten opstarten AE energiecoöperatie AE.015 oprichten 32 stedebouwkundige AE.016 verordeningen aanpassen 33 AE.017 Groepsaankopen organiseren 34 AE.018 VOKA carbon footprint voor bedrijven 35 Aanbestedingen van de stedelijke diensten koppelen aan AE.019 duurzaamheid voor energie installaties 36 AE.012 Warmtenetten PB Gelatins. 37 AE.013 Zonnepanelen op openbare gebouwen en scholen (voorbeeldfunctie) en op EON bedrijfsterrein. 38 AM.001 Sensibilisatie in scholen. 39 AM.002 Fietsstallingen bij alle stadsgebouwen. 40 AM.003 Douches plaatsen in stadgebouwen. Omschrijving actie Rond het installeren van zonnepanelen. Eventueel op de site Kastanjelaar. Liefst ook op openbare gebouwen (school, ) informeren! Organiseer bijvoorbeeld een infoavond ism Ecopower, zodanig maken dat er sowieso meer ingezet kan worden op hernieuwbare energie Infoavondend organiseren om toelichting te geven. Uitdaging vooropstellen om elk kind duurzaam naar school te laten komen. Fietsstallingen bij alle gebouwen van de stad plaatsen en toegankelijk maken. Ook bij scholen. Plaatsen van douches in bestaande stadsgebouwen. Stimuleren van het fietsgebruik bij personeelsleden. Maatregel Status ME Idee ME Idee ME Idee ME Idee ME Idee ME Idee ME Idee ME.02 Idee / Idee MM.01 Idee MM.01 Idee 143

144 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 41 AM.004 Meer fietspaden in In iedere wijk wordt een MM.02 Idee Vilvoorde. fietspunt opgericht op een strategische locatie. 42 AM.005 Oplaadpunten voor elektrische wagens en MM.03 Opgestar t fietsen. 43 AM.006 Fietsbrevet. Kinderen van het lager onderwijs leren fietsen in de MM.02 Opgestar t stad. 44 AM.007 Fietsschool voor Volwassenen kunnen leren MM.02 Gepland volwassenen. fietsen en een fietsexamen afleggen. 45 AM.008 Trage wegen Trage wegen in kaart brengen en missing links herstellen in MM.02 Opgestar t het netwerk met het participatietraject. 46 AM.009 Bike to Work Stad vilvoorde doet mee met bike-to-work en maakt MM.01 Opgestar t promotie bij andere bedrijven. 47 AM.010 Cambio en Autopia Minder particulier autogebruik MM.02 Gepland door autodelen 48 AM.011 Blue Bikes Fietsverhuur voorzien, 1 /dag MM.02 Opgestar t 49 AM.012 Herziening mobiliteitsplan (doel: autoluw maken en hogere belasting op parkeren), moet ook rekening houden met de tram! 50 AM.013 Stadsrandparking op de Cat-site 51 AM.014 Mobiscan/Cleantech Opmaak inventaris van het stedelijk wagenpark en analyse van mogelijke opties om bij vernieuwing te opteren voor alternatieve voertuigen op elektriciteit, CNG of aardgas. 52 AM.015 Planning vernieuwing Omvat om. de doelstelling om handelscentrum het centrum meer autoluw te maken, sluipverkeer te ontraden en het gebruik van de MM.02 MM.02 MM.01 MM.08 Opgestar t Idee Opgestar t Opgestar t 144

145 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status stadsparkings te stimuleren. 53 AM.016 Bevorderen infrastructuur van de Aanleg fietspaden. MM.02 Opgestar t zwakke weggebruikers 54 AM.017 Week van de Mobiliteit De stad Vilvoorde neemt jaarlijks deel aan De Week van MM Opgestar t de Mobiliteit teneinde een breed maatschappelijk draagvlak te creëren voor een duurzame mobiliteit. 55 AM.018 Stimuleren van autodelen Jaarlijks wordt op de autoloze zondag een informatiestand MM Opgestar t georganiseerd rond autodelen. 56 AM.019 Belasting op parkeren Via een belasting op parkeren wordt het autogebruik in het MM.08 Opgestar t stadscentrum ontmoedigd. 57 AM.020 Fietstallingen in de wijk Voldoende fietsstallingen voorzien. Installeren van MM.02 Opgestar t fietskluizen. Ook de burgers betrekken bij de besluitvorming hierrond. 58 AM.021 Derdebetalerssysteem voor duurzame MM Opgestar t vervoersmodi. 59 AM.022 Schoolstraat Fietsvrij maken van de straat van de school bij begin en het MM.02 Opgestar t einde van de schooldag. 60 AM.023 Thuis werken Alle ambtenaren werken 1 dag MM.01 Idee per week thuis. 61 AM.024 Stipter en beter Gesprek met NMBS en De lijn MM.02 Idee openbaar vervoer opstarten. 62 AM.025 Autovrije stad Autovrije stad, enkel nog MM.08 Idee elektrische voertuigen in centrum. 63 AM.026 Communicatie zuinig Politie doet communicatie MM.08 Idee rijden acties op evenementen om Vilvoordenaars zuinig te leren rijden. 64 AM.027 Cambio (ipv firmawagens) Minder particulier autogebruik door autodelen. MM.02 Idee 145

146 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 65 AM.028 Trein-werk uren mee MM.02 Idee in rekening brengen als werkuren. 66 AM.029 Personeel uit eigen MM Idee streek aannemen (gevolg: sowieso minder kilometers). 67 AM.030 Carpoolparkings aan om van daaruit samen naar MM.02 Idee ingangspunten en aan station bedrijvenzone te rijden, bedrijvenbusje, 68 AM.031 Shuttledienst van station naar bedrijven MM.02 Idee 69 AM.032 Fietstoegankelijkheid verbeteren betere en veiligere fietspaden, meer fietspaden, 70 AM.033 Vlootscan Omschakelen naar duurzame brandstoffen (cng, elektrisch, ) 71 AM.034 Meer cng stations als transitie waarbij fossiel aardgas geleidelijk wordt vervangen door opgewaardeerd biogas 72 AM.035 Een voorkeursparking voor elektrische voertuigen, gecombineerd met laadpalen 73 AM.036 Voorkeursparking voor Minder particulier autogebruik gebruikers van Cambio door autodelen 74 AM.037 Elektrische fietsen fiscaal interessant maken en sensibiliseren daarrond 75 AM.038 Laadpalen bij Nnof/Cargill? Samen gebruiken? 76 AM.039 Creatie van de ring het doorgaand verkeer niet rond het centrum door Vilvoorde laten gaan, dus durven knippen van belangrijke assen 77 AM.040 Fietskluizen voor de bewoners in het MM.02 MM.09 MM.09 MM.03 MM.02 MM.02 MM.03 MM.08 MM.02 Idee Idee Idee Idee Idee Idee Idee Idee Idee 146

147 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status centrum 78 Communicatieplan AM.043 rond het hip maken van de bus en fiets MM.02 Idee 79 Prijs van de 2e AM.044 parkeerplaats fors verhogen of afschaffen MM.08 Idee 80 Mioddenveld activeren en inspraak organiseren rond de plaats die nu door AM.045 parkeerplaatsen wordt ingenomen MM.08 Idee 81 Visualiseren van de Ook de winst in euro s. winst van andere bijvoorbeeld, hoeveel kost een vervoersmodi fietsbrood en hoeveel kost een AM.046 autobrood : werkelijke kost van transport doorrekenen MM.02 Idee 82 AM.047 Fiets-o-strades voor lange afstanden MM.02 Idee 83 Parkeerplaatsen AM.048 ombouwen tot fietsstallingen MM.08 Idee 84 Signaalborden Minstens aan de drukke haltes AM.049 installeren voor De Lijn voor wanneer de bus of tram komt MM Idee 85 Openbaar vervoer Meer bussen en trams. Tot interessanter maken latere uren laten rijden. Sneldiensten inleggen. Aparte AM.050 rijstroken voor bussen. Sociale correctie op de tarieven. MM Idee 86 Uitbreiden melkboer een logistiek systeem principe ontwikkelen, waarin alle (!) winkels participeren, zodat consumenten kiezen waar ze hun aankopen doen en de boodschappen op een zo ecologisch mogelijke wijze thuis AM.051 of op afhaalpunten gebracht worden. Vb. elektrische wagen, MM.16 Idee 147

148 n ID Titel actie Omschrijving actie bakfietsen, 87 Lussen maken in de binnenstad voor Werken met paaltjes om straten af te sluiten AM.052 doorgaand verkeer te weren 88 Aanbestedingen van de stedelijke diensten koppelen aan AM.053 duurzaamheid voor mobiliteit 89 AM.041 Geen fietspaden tussen de geparkeerde wagens en de woningen 90 AM.042 Groene corridors maken zodat het aangenamer fietsen is en wandelen 91 AR.001 Energiejagers (BBL): energiebesparing ondersteunen Reeds gekende projecten worden opnieuw opgestart. Groepjes van gezinnen volgen hun energieverbruik op, wisselen ervaring uit over energiebesparende maatregelen, waarbij ze kunnen rekenen op de deskundige ondersteuning van een energiemeester. Een te behalen energiebesparing word voorgesteld 92 AR.002 Thermografische kaart Opmaak van een thermoscan/warmtekaart voor daken over het hele grondgebied of voor heel Vilvoorde 93 AR.003 Energiepremies Opnieuw invoeren van isolatie, doorgedreven isolatiepremies voor diverse per doelgroep. doelgroepen en nieuwbouw Maatregel Status MM.08 Idee MM.0 1 Idee MM.02 Idee MM.02 Idee MH.12 Idee MH.01 Idee MH.01 Idee 148

149 n ID Titel actie Omschrijving actie 94 AR.004 Duurzame woonwijk "Groenloo' De Kodak-site werd geselecteerd voor de ontwikkeling van een nieuwe duurzame woonwijk. 95 AR.006 FRGE aansluiting ( Een kredietlijn ter beschikking Fonds ter Reductie van voor onze burgers voor het de Globale uitvoeren van Energiekost). energiebesparende maatregelen. 96 AR.007 Opvolging verplichte Wordt opgevolgd op vraag van dakisolatie bij de huurder huurwoningen. 97 AR.008 Samenaankoop. Organiseren van een samenaankoop. 98 AR.009 Inter-Vilvoorde activeren voor het isoleren van hun woningen 99 AR.010 Duurzame openbare Een aktie in samenwerking met verlichting EANDIS. Er wordt een masterplan openbare verlichting opgemaakt. De eerste workshop vond plaats op 19 juni 2014, de volgende op 17 oktober Doelstelling is een afgehamerde missie en een visie waarop het stedelijk OV-beleid kan geënt worden. Op basis daarvan worden concrete strategieën voor de deelruimtes uitgewerkt. Op vlak van vermindering van energie bedraagt de doelstelling 50%. 100 AR.011 Renovatiepremies voor Vilvoorde wordt gekenmerkt het woonpatrimonium door een verouderd in het handelscentrum woonpatrimonium. De dienst huisvesting zal het initiatief nemen om de eigenaars van deze woningen te contacteren en te stimuleren om te Maatregel MH MH MH.01 MH MH.07 MT.14 MH Status Opgestar t Opgestar t Idee Idee Idee Opgestar t Opgestar t 149

150 n ID Titel actie Omschrijving actie vernieuwen. Hiertegenover staat een globale renovatiepremie indien aan de eisen wordt voldaan. Bijkomend kan extra financiële ondersteuning worden bekomen voor dakisolatie, superisolerend glas, muurisolatie, gevelrenovatie en vloerisolatie. Deze premies gelden in afwachting van nieuwe reglementen rond energiebesparing (die dan geldig zijn voor alle inwoners en niet louter deze die gevestigd zijn in het centrum van de stad). 101 AR.013 Belasting op verkrotting en verwaarlozing 102 AR.014 Energieprestatiecertific Epc s die reeds werden aten voor stedelijke opgemaakt volgens de gebouwen wettelijke verplichting voor alle stadsgebouwen boven 250 m2. In de besluiten van deze EPC's zijn ook reeds aanbevelingen opgenomen om efficiënter om te gaan met energieverbruiken. Hiertoe krijgen gebouwen ook een EPC score 103 AR.015 Conditiestaatmeting In de meerjarenbegroting is budget opgenomen voor de opmaak van een conditiestaatmeting volgens de norm NEN Dit houdt in dat er volgens een vastgelegde meet en registreermethode van alle bouwelementen de gebreken worden geregistreerd, en dit qua omvang en intensiteit. Dit resulteert in een Maatregel MH MT MT Status Opgestar t Voltooid Opgestar t 150

151 n ID Titel actie Omschrijving actie getal dat de conditiescore weergeeft van het gebouw. Doel hierin is om de actuele gebouwtoestand te evalueren, waar de verwarmingsinstallatie ook integraal deel van uitmaakt. Naderhand wordt er gestart met de opmaak van een meerjaren onderhoudsplan 104 AR.016 Verwarmingsaudits. Er werd een dossier opgestart om te voldoen aan de wettelijke verplichting om een analyse te laten opmaken van alle stookplaatsen. Bundeling van bovenstaande punten geeft bijgevolg een vrij goed beeld van welke acties we in welke gebouwen als eerste dienen uit te voeren om een zo groot mogelijke energiewinst te bekomen. Hetgeen natuurlijk ook zijn weerslag vindt in de budgetten die dienen te worden voorzien voor het energetisch verbruik. 105 AR.017 Thermografische scan Thermografische kaart bepert zich tot dakisolatie. Door middel van een thermografische camera kan een woning worden onderworpen aan een volledig "thermografisch onderzoek". Kostprijs bedraagt 4000 euro. 106 AR.018 Expertise van de Bij De opmaak van ieder provincie Vlaams- ruimtelijk uitvoeringsplan zorgt Brabant ter een expert voor de insteek op ondersteuning: het vlak van duurzaamheid en Ruimtelijk meer specifiek duurzaam uitvoeringsplan bouwen. Deze expert wordt tevens betrokken Bij De ontwikkeling Maatregel MT MH MH Status Opgestar t Idee Opgestar t 151

152 n ID Titel actie 107 AR.019 Expertise van de provincie Vlaams- Brabant ter ondersteuning van de stedenbouwkundige verordening. 108 AR.020 Expertise van de provincie Vlaams- Brabant ter ondersteuning: stadsvernieuwingsproje ct 4 Fonteinen 109 AR.021 Expertise van de provincie Vlaams- Brabant ter ondersteuning structuurplan. 110 AR.022 Expertise van de provincie Vlaams- Brabant ter ondersteuning van dossier Inter- Vilvoordse. 111 AR.023 Creëren van een duurzaamheidsloket. 112 AR.024 Energiesnoei (vzw Zilverpunt) Omschrijving actie van De nieuwe duurzame woonwijk Groenloo (geselecteerd door het Lerend Netwerk duurzame Wijken) De stedenbouwkundige verordening wordt herzien. Doelstelling is om te landen in Input van duurzaamheidsaspecten in deze verordening is een van de hoofddoelstellingen. De voortgang van het stadsvernieuwingsproject 4 Fonteinen wordt opgevolgd door een kwaliteitskamer. De expert DuBo van Dialoog vzw zetelt in deze Kwaliteitskamer. De opmaak van een nieuw structuurplan wordt gepland, dit in paralel met de aktualisering van het mobiliteitsplan. De woningen die de Inter- Vilvoordse verkoopt, worden waar mogelijk naar een grondige en afdoende renovatie begeleid. Energiesnoei is een project ism vzw Zilverpunt en vnl. gericht naar de sociale doelgroep. Via een energiescan van de woning worden de belangrijkste warmteverliezen gedetecteerd en worden basic maatregelen uitgevoerd (tochtstrips, radiatorfolie, ) Maatregel Status / Gepland MH Opgestar t / Gepland MH Idee / Idee / Opgestar t 152

153 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 113 AR.026 Afbraak en vernieuwen Oud patrimonium afbreken en MH.07 Idee bestaand patrimonium. nieuwe wijk bouwen. Lintbebouwing en zonevreemd woningen komen niet in aanmerking. Bouwen in de hoogte. 114 AR.027 Isolatiepremies voor (itt heden: premies zijn voor MT.08 Idee handelaars. eigenaars) 115 AR.028 Relighting. MT.07 Idee 116 AR.029 Winkeldeuren gesloten houden. 117 AR.030 Groendaken Omwille van het verkoelende effect in de zomer (dus: minder airco) 118 AR.031 Concept Kyoto in het Samenaankopen op Pajottenland uitrollen wijkniveau, in Vilvoorde. 119 AR.032 Het nieuwe (zou voorbeeldgebouw kunnen zorgcentrum van het zijn) ocmw 120 AR.033 Wijk 4fonteinen (nieuwe wijk Matexi) (zou voorbeeld kunnen zijn) 121 AR.034 Vermindering onroerende voorheffing bij goede epc. 122 AR.035 Beter overzicht van bestaande premies en wie ervoor in aanmerking komt. 123 AR.036 De eigenaars van huurwoningen laten isoleren. 124 Aanspreken van de Verenigingen zoals: OCMS, gezinnen via de kerken, sikh gemeenschap, verenigingen moskee, marokaanse AR.037 gemeenschap, sociale economie/thuishulp MT.06 MH MH MT.13 MH MH MH MH MH Idee Idee Idee Idee Idee Idee Idee Idee Idee 153

154 n ID Titel actie Omschrijving actie Maatregel Status 125 Clusters zoeken Clusters van mensen en AR.038 bedrijen zoeken om een ESCO MH Idee formule op te zetten 126 AR.039 Focussen op Ecoisolatie MH Idee 127 Renovatie-care parties (n.a.v. Tupper-ware parties) Nodig mensen uit die interesse kunnen hebben. Maak het gezellig met hapjes en een drankje. Zorg voor begeleiding en teechnische ondersteuning. Focus op de kansen die isolatie biedt. Laat een aannemer AR.040 komen om uitleg te geven. Hou MH Idee het klein en gezellig. 128 Energie renovatie ambassadeur Bouw een netwerk van ambassadeurs uit en zorg dat ze herkenbaar worden. Vb. AR.041 Plakaat aan de deur (zoals een MH Idee notaris). 129 AR.042 Sociale leningen MH Idee 130 AR.043 Subsidies bundelen en transparant maken MH Idee 131 Gedragscomponent Gedragscomponent opvolgen AR.044 opvolgen bij alle acties om rebound effect te voorkomen. ME Idee 132 Aanbestedingen van de stedelijke diensten koppelen aan AR.045 duurzaamheid voor renovaties MH Idee 154

155 Bijlage 2: Lokale energieproductie 0% Resultaten De sector lokale energieproductie heeft geen emissies volgens de nulmeting en de LNE-tool waarop deze gebaseerd is. De lokale energieproductie wordt apart weergegeven in de KMI-tool. Dit kan verwarrend zijn vermits de LNE-tool de lokaal geproduceerde energie verrekent en pro-rata verdeelt over de verschillende sectoren. De sector wordt ook vaak als lokale hernieuwbare energieproductie beschreven in andere rapporten doordat het grootste deel van deze lokale productie hernieuwbaar is. Het gaat dan over windkracht, waterkracht, fotovoltaïsche energie, biomassa, restwarmte, geothermische energie en biogas. Enkel bij de warmtekrachtkoppelingen zijn er emissies door het gebruik van fossiele brandstoffen. Niet alle lokale productie wordt echter meegenomen in deze studie. De Burgemeestersconvenant geeft hier duidelijke richtlijnen voor. Deze zijn ook samengevat in het schema hieronder. De regel is dat alles onder de 20MW mogen worden meegenomen als ze niet-ets zijn. Enkel hetgeen boven de 20MW die eigendom is of wordt beheerd door de lokale autoriteiten en waarvoor maatregelen in de SEAP worden geformuleerd, mogen worden meegenomen. 155

156 Figuur 49: Schematische weergave van welke lokale energieproductie in aanmerking komt voor de nulmeting. Wanneer de maatregelen worden toegevoegd dan heeft deze sector een verlagende invloed op de emissies. Dit wordt veroorzaakt doordat er meer vermeden emissies zullen zijn ten gevolgen van hernieuwbare energieproductie dan er emissies zullen zijn ten gevolgen van WKK s bijvoorbeeld. De eerste overstijgen de laatste in normale omstandigheden ruimschoots. Vlaanderen Een van de redenen om de lokale hernieuwbare energieproductie verder te ontwikkelen ligt in het feit dat meer en meer gezinnen in Vlaanderen een contract hebben voor groene elektriciteit. Hun aantal steeg van 21% in 2009 naar 25% in 2010 en 32% in Daarbij komt ook dat het financieel een interessante keuze is. In het MIRA-indicatorenrapport van 2011 wordt vermeld dat in 2011 de totale netto productie van groene stroom een kwart hoger lag dan in 2010 (+25,7%). Aangevuurd door een gunstig ondersteuningsmechanisme nam vooral de stroomproductie in PV-panelen sterk toe: +102% op

Gemeenteraadscommissie energie & klimaat. 20 januari 2015 20u Mortsel

Gemeenteraadscommissie energie & klimaat. 20 januari 2015 20u Mortsel Gemeenteraadscommissie energie & klimaat 20 januari 2015 20u Mortsel 1 Meerjarenplanning stadsbestuur Eigen organisatie stadsbestuur Klimaatneutraal tegen 2020 (actie 86) Energieverbruik eigen diensten

Nadere informatie

Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012

Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012 17/11/2014 Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012 Kadering» VITO actualiseert jaarlijks, in opdracht van LNE, CO 2 -inventaris gemeenten» Taken voorzien in actualisatie

Nadere informatie

Samen op weg naar klimaatneutraliteit!

Samen op weg naar klimaatneutraliteit! Samen op weg naar klimaatneutraliteit! Klimaatplan Dendermonde 2015-2020 1 Colofon: Samenstelling: Stadsbestuur Dendermonde Dienst milieu en platteland In samenwerking met: FutureProofed Trizone In kader

Nadere informatie

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 EMA Principes Antwerpen ondertekende het Europese Burgemeestersconvenant. Meer dan 5.000 lokale en regionale overheden hebben ondertekend en engageren zich om op

Nadere informatie

DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM 1 12.10.2015

DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM 1 12.10.2015 DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM 1 12.10.2015 Agenda Welkom door de Schepen Lode Dekimpe Inleiding SEAP door Kim Rienckens (provincie Oost-Vlaanderen) Nulmeting en uitdagingen

Nadere informatie

Toelichting energie- en klimaatactieplan Ranst

Toelichting energie- en klimaatactieplan Ranst Toelichting energie- en klimaatactieplan Ranst Infomoment Ranst 23 september 2015 20u 1 Ranst timing 1. Voorstelling project aan schepencollege + goedkeuring: 12/2 2. werkgroep energie & klimaat: 19/3

Nadere informatie

Vilvoorde. BROEK Bouwblokrenovatie & Demowoning

Vilvoorde. BROEK Bouwblokrenovatie & Demowoning Vilvoorde BROEK Bouwblokrenovatie & Demowoning BROEK - Bouwblokrenovatie en demowoning Situering Doelstelling Stand van zaken Discussie 2/26/2016 Vilvoorde BROEK Bouwblokrenovatie & Demowoning 2 2/26/2016

Nadere informatie

Actieplan Burgemeestersconvenant

Actieplan Burgemeestersconvenant Actieplan Burgemeestersconvenant Wat is het burgemeestersconvenant? Engagement van 6735 steden en gemeenten Om minimum 20 % CO 2 te gaan besparen tegen 2020 20 % CO 2 over het volledige grondgebied Opmaak

Nadere informatie

Stappen naar een klimaatneutraal Mechelen. CO 2 e-nulmeting Stad Mechelen 2011 BAU 2030/2050 Actieplan Duurzame Energie

Stappen naar een klimaatneutraal Mechelen. CO 2 e-nulmeting Stad Mechelen 2011 BAU 2030/2050 Actieplan Duurzame Energie Stappen naar een klimaatneutraal Mechelen CO 2 e-nulmeting Stad Mechelen 2011 BAU 2030/2050 Actieplan Duurzame Energie Goedkeuring gemeenteraad 25 februari 2014 Rapport 30 december 2013 Versie 03.2013

Nadere informatie

Ondersteuning burgemeestersconvenant

Ondersteuning burgemeestersconvenant 20/01/2014 Ondersteuning burgemeestersconvenant Deel 1: Baseline emission inventory Studiedag LNE Brussel Inhoud» Situering opdracht ondersteuning burgemeestersconvenant» Bespreking van de twee Excels

Nadere informatie

Ondersteuning burgemeestersconvenant

Ondersteuning burgemeestersconvenant 20/01/2014 Ondersteuning burgemeestersconvenant Deel 2: Sustainable energy action plan (SEAP) Studiedag LNE Brussel Inhoud» Doel maatregelentool» Architectuur maatregelentool» Aan de slag 20/01/2014 2

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

P. DE BOORDER & ZOON B.V.

P. DE BOORDER & ZOON B.V. Footprint 2013 Wapeningscentrale P. DE BOORDER & ZOON B.V. Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 Datum Versie Opsteller Gezien 31 maart 2014 Definitief Dhr. S.G. Jonker Dhr. K. De Boorder 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Bijlage bij persbericht Hoe presteren gemeenten op klimaatvlak?

Bijlage bij persbericht Hoe presteren gemeenten op klimaatvlak? Bijlage bij persbericht Hoe presteren gemeenten op klimaatvlak? Evolutie CO2-uitstoot in de provincie Limburg Tussen 2011 en 2016 evolueerde de CO 2-uitstoot in de provincie Limburg gunstiger dan in heel

Nadere informatie

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014 Carbon footprint Op basis van de diverse soorten CO 2 -emissies is de totale CO 2 -emissie van Den Ouden Groep berekend. 9,8 38,6 51,6 Diesel personenwagens Diesel combo's en busjes Hybride personen wagens

Nadere informatie

CO2e-nulmeting Stad Mechelen 2011 BAU 2030/2050 Aanzet Actieplan Duurzame Energie

CO2e-nulmeting Stad Mechelen 2011 BAU 2030/2050 Aanzet Actieplan Duurzame Energie CO2e-nulmeting Stad Mechelen 2011 BAU 2030/2050 Aanzet Actieplan Duurzame Energie Rapport 30 december 2013 Versie 03.2013 1 ! CO 2 e&nulmeting!&!referentiejaar!2011!...!6! Inleiding!...!6! Methodiek,!categorieën,!studiegebied,!scope,!emissiefactoren!en!datakwaliteit!...!7!

Nadere informatie

Curaçao Carbon Footprint 2015

Curaçao Carbon Footprint 2015 Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding

Nadere informatie

Burgemeestersconvenant. Gemeenteraad 23 november 2015

Burgemeestersconvenant. Gemeenteraad 23 november 2015 Gemeenteraad 23 november 2015 UITGANGSPUNT Het klimaat- en energiebeleid van de EU Uitstoot broeikasgassen moet op korte termijn fors omlaag Energiebronnen die meer zekerheid bieden Energie-onafhankelijkheid

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

W & M de Kuiper Holding

W & M de Kuiper Holding 2 januari t/m juni 2018 2 Pagina 2 van 6 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Overzicht -emissie gegevens 3 Vergelijking met voorgaande jaren 4 3 -gerelateerd gunningsvoordeel 5 4 Doelstellingen 5 Reductiedoelstellingen

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

sessie 3: De Wereld op de stoep Jeroen Mercy De Wereld roept om klimaatneutraliteit, De Gentse CO2-uitstoot gemeten! Stad Gent Milieudienst

sessie 3: De Wereld op de stoep Jeroen Mercy De Wereld roept om klimaatneutraliteit, De Gentse CO2-uitstoot gemeten! Stad Gent Milieudienst sessie 3: De Wereld op de stoep De Wereld roept om klimaatneutraliteit, De Gentse CO2-uitstoot gemeten! Jeroen Mercy Stad Gent Milieudienst Context Klimaatopwarming is een feit Impact voor Gent: veerkracht

Nadere informatie

Voorlopige CO2 voetafdruk t/m

Voorlopige CO2 voetafdruk t/m Voorlopige CO voetafdruk 017 01-01-017 t/m 1-1-017 Voorlopige CO voetafdruk 017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Algemeen 1.. Organisatiegrenzen 1.. Systeemgrenzen 1.4. Doelstelling CO reductie

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2016, Vito, oktober 2017 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2016 bedraagt 6,4% Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2015, Vito, september 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2015 bedraagt 6,0 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Erdi Holding B.V. CO2-voetafdruk. Voortgangsrapportage januari 2018 t/m 31 december 2018

Erdi Holding B.V. CO2-voetafdruk. Voortgangsrapportage januari 2018 t/m 31 december 2018 Erdi Holding B.V. CO2-voetafdruk Voortgangsrapportage 2018 1 januari 2018 t/m 31 december 2018 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. CO2-voetafdruk 2.1. Rapportageperiode 2018 2.2. Mobiliteit uitgesplitst

Nadere informatie

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1 CO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1 Datum: 19-12-2017 Versie: 2 In samenwerking met: Will2Sustain: Adviesbureau in Duurzaam Ondernemen 1. Inleiding Dit document omvat de voortgangsrapportage van Bagger-

Nadere informatie

MIRA 2012 Transport. www.milieurapport.be. Eco-efficiëntie van het personenvervoer

MIRA 2012 Transport. www.milieurapport.be. Eco-efficiëntie van het personenvervoer Eco-efficiëntie van het personenvervoer DP index (2000=) 110 70 personenkilometers bevolkingsaantal emissie broeikasgassen verzurende emissie emissie ozonprecursoren emissie fijn stof PM 2,5 (uitlaat)

Nadere informatie

DE TRANSITIE NAAR LEUVEN KLIMAATNEUTRAAL 2030

DE TRANSITIE NAAR LEUVEN KLIMAATNEUTRAAL 2030 DETRANSITIENAAR LEUVENKLIMAATNEUTRAAL2030 Wetenschappelijkeindrapport Februari2013 Colofon Auteurs:HanVandevyvere,PeterTomJones,JanAerts Medewerkers:JohanEyckmans,ClaraVerhelst,EvelienWillaert,ElkeFranchois,WimVerheyden,

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2015 H1 + H2

Periodieke rapportage 2015 H1 + H2 Periodieke rapportage 2015 H1 + H2 17-02-2016 Periodieke rapportage 2015 H2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar

Nadere informatie

Carbon footprint 2011

Carbon footprint 2011 PAGINA i van 12 Carbon footprint 2011 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2011_1.2 Versie: 1.2 Status: Definitief Uitgegeven

Nadere informatie

Hoe het begon. 2008 Ondertekening declaration on climate change. 2009 Ondertekening covenant of mayors

Hoe het begon. 2008 Ondertekening declaration on climate change. 2009 Ondertekening covenant of mayors Antwerpen en het burgemeestersconvenant Hoe het begon 2003 Lokaal Kyotoprotocol: basis gelegd maar nood aan meer doorgedreven energiebeleid 2007 - Bestuursakkoord: Stad wil een voorbeeldige milieustad

Nadere informatie

Duurzaam energieactieplan Gemeente Nevele 14/12/2015

Duurzaam energieactieplan Gemeente Nevele 14/12/2015 Duurzaam energieactieplan Gemeente Nevele 14/12/2015 Management Summary De gemeente Nevele wil de leefbaarheid op haar grondgebied nu en in de toekomst vergroten met een kwalitatief klimaatbeleid. De

Nadere informatie

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2016

3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2016 3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2016 Inhoudsopgave 1 Inleiding en verantwoording 10 2 Beschrijving van de organisatie 10 3 Verantwoordelijke 11 4 Basisjaar en rapportage 11 5 Afbakening 11 6 Directe

Nadere informatie

VR MED.0081/1

VR MED.0081/1 VR 2017 1702 MED.0081/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN VLAAMSE REGERING Betreft: Voortgangsrapport van Vlaams mitigatieplan 2013-2020 met Broeikasgasinventaris

Nadere informatie

Wat moet er gebeuren voor CoM? Aanbod ondersteuning en voorstel timing. Gemeenten staan niet alleen! Inhoudsopgave. Wat bestaat al?

Wat moet er gebeuren voor CoM? Aanbod ondersteuning en voorstel timing. Gemeenten staan niet alleen! Inhoudsopgave. Wat bestaat al? Wat moet er gebeuren voor CoM? Aanbod ondersteuning en voorstel timing Marie De Winter, Dienst Minawa Nathalie Garré, wvi Inhoudsopgave Ondersteuningsaanbod wvi-provincie Ondersteuning overige partners

Nadere informatie

Vlaams-Brabant Klimaatneutraal

Vlaams-Brabant Klimaatneutraal Vlaams-Brabant Klimaatneutraal Klimaatneutraal via 3 trajecten Europees Burgemeestersconvenant: Gemeentelijke actieplannen Provincie coördineert, stimuleert en ondersteunt Actieplan voor provincie als

Nadere informatie

Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen. Peter Clauwaert - Gent 29/09/11

Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen. Peter Clauwaert - Gent 29/09/11 Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen Peter Clauwaert - Gent 29/09/11 Inhoud presentatie 1.Afbakening 2.Inventarisatie energie 3.CO 2 -voetafdruk energieverbruik 4.CO

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H1

Periodieke rapportage 2016 H1 Periodieke rapportage 2016 H1 28 september 2016 Datum:... Paraaf directie:... 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar

Nadere informatie

CO 2 -Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V.

CO 2 -Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V. CO 2 -Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V. Datum: 9 mei 2017 Versie: 5 1. Inleiding Prins Bouw B.V. wil via dit rapport de voorgang op haar CO 2-reductiedoelstellingen beschrijven. Hierbij wordt ingegaan

Nadere informatie

Onderzoek naar de klimaatimpact van het gebruik van Ecocheques in België EXECUTIVE SUMMARY. 29 April 2019 versie 1.1

Onderzoek naar de klimaatimpact van het gebruik van Ecocheques in België EXECUTIVE SUMMARY. 29 April 2019 versie 1.1 Onderzoek naar de klimaatimpact van het gebruik van Ecocheques in België EXECUTIVE SUMMARY 29 April 2019 versie 1.1 Samenvatting In opdracht van de Voucher Issuers Association Belgium werd in deze studie

Nadere informatie

Footprint Rollecate Group. Dit document is opgesteld volgens ISO

Footprint Rollecate Group. Dit document is opgesteld volgens ISO Footprint 2016 Rollecate Group Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 Datum Versie Opsteller Gezien Handtekening Mei 2017 Definitief S.G. Jonker R. van t Hull AMK Inventis Advies en Opleiding 1

Nadere informatie

Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit

Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit Een samenvatting van de "Greenhouse Gas Protocol Scope 2 Guidance" Samengevat en vertaald door het EKOenergie-secretariaat, januari

Nadere informatie

Infosessie Opmaak gemeentelijke klimaatactieplannen (SEAP) Els Cornelis, 15 en 22 september 2015

Infosessie Opmaak gemeentelijke klimaatactieplannen (SEAP) Els Cornelis, 15 en 22 september 2015 Infosessie Opmaak gemeentelijke klimaatactieplannen (SEAP) Els Cornelis, 15 en 22 september 2015 Opmaak gemeentelijke klimaatactieplannen Programma 9u30 10u20 : SEAP-template, inschatting CO 2 -reductiecijfers,

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2014 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Status: Definitief Datum van uitgifte: 16-08-2015 Datum van ingang: 07-09-2015 Versienummer: 1.0 Inhoud 1. INLEIDING... 3 2. CO 2 EMISSIES 1E HALFJAAR 2015... 4 2.1

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H1

Periodieke rapportage 2016 H1 Periodieke rapportage 2016 H1 03-10-2016 Periodieke rapportage 2016 H1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2 e helft 2014. 18 maart 2015 versie definitief

Periodieke rapportage 2 e helft 2014. 18 maart 2015 versie definitief Periodieke rapportage 2 e helft 18 maart 2015 versie definitief Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4 Rapportageperiode

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Rapportage 1 e half jaar 2017 en prognose CO 2 voetafdruk 2017 Autorisatie paraaf datum gecontroleerd prl Projectleider Van

Nadere informatie

Klimaatplan 2015-2020

Klimaatplan 2015-2020 Klimaatplan 2015-2020 24 april 2015 Untitled-1212 1 4/14/2015 11:09:59 AM Inhoud Voorwoord... 3 Deel 1: Visie en doelstellingen... 4 1. Klimaatbeleid Sint-Niklaas... 4 1.1. Waarom inzetten op klimaat?...

Nadere informatie

Footprint 2014. Rollecate Groep. Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1

Footprint 2014. Rollecate Groep. Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 Footprint 2014 Rollecate Groep Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 Datum Versie Opsteller Gezien Handtekening Juni 2015 Definitief Dhr. S.G. Jonker Dhr. R. van t Hull AMK Inventis Advies en Opleiding

Nadere informatie

Waasland 2020 (werktitel) Kick-off Sint-Niklaas, 27 maart 2015

Waasland 2020 (werktitel) Kick-off Sint-Niklaas, 27 maart 2015 LOGO INTERWAAS!!! Waasland 2020 (werktitel) Kick-off Sint-Niklaas, 27 maart 2015 Kim Rienckens (Provincie Oost-Vlaanderen, beleidsmedewerker dienst milieubeleid) en Frauke Van Goethem (Interwaas, projectmanager

Nadere informatie

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Willemien Veele Cor Kamminga 08-04-16 www.rijksmonumenten.nl Achtergrond en aanleiding Ambitie om in 2020 16% van de energie duurzaam op te wekken in Fryslân

Nadere informatie

Carbon footprint 2013

Carbon footprint 2013 PAGINA i van 13 Carbon footprint 2013 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2013_2.0 Versie: 2.0 Status: Def Uitgegeven

Nadere informatie

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Rondetafel Klimaat, 20/06/2016 Departement Landbouw en Visserij Inhoud (1) Waar wil Europa naartoe? (2) Waar staat Vlaanderen? Landbouw en visserij?

Nadere informatie

Samenvatting van de studie uitgevoerd door CO 2 logic in opdracht van de MIVB

Samenvatting van de studie uitgevoerd door CO 2 logic in opdracht van de MIVB Vergelijking van de CO 2 -uitstoot per vervoermiddel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Samenvatting van de studie uitgevoerd door CO 2 logic in opdracht van de MIVB 100% Gerecycleerd papier Januari

Nadere informatie

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen MILIEUBAROMETER: INDICATORENFICHE ENERGIE 1/2 Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Milieubarometer: Energieverbruik gemeentelijke gebouwen Indicatorgegevens Naam Definitie Meeteenheid Energieverbruik gemeentelijke

Nadere informatie

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Eerste halfjaar 2014

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Eerste halfjaar 2014 Voortgangsrapportage Scope 1 en 2 CO2 emissies Eerste halfjaar 2014 Wijzigingsblad Versie Datum Auteur Wijzigingen 0.1 18-08-2014 C. de Waard Versie obv 2013. ISO 14064 protocol toegevoegd 0.2 24-02-2015

Nadere informatie

CO 2 Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V.

CO 2 Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V. CO 2 Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V. Datum: 31 maart 2017 Versie: 2 1. Inleiding Prins Bouw B.V. wil via dit rapport de voorgang op haar CO 2-reductiedoelstellingen beschrijven. Hierbij wordt

Nadere informatie

EMISSIE INVENTARISATIERAPPORT

EMISSIE INVENTARISATIERAPPORT Pagina: 315.2 1 / 6 Emissie inventaris rapport (3.A.1-2) Inhoudsopgave 1 Inleiding en verantwoording...2 2 Beschrijving van de organisatie...2 3 Verantwoordelijke...2 4 Basisjaar en rapportage...2 5 Afbakening...2

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Hierin wil GroenLinks in ieder geval de volgende vragen beantwoord hebben.

gemeente Eindhoven Hierin wil GroenLinks in ieder geval de volgende vragen beantwoord hebben. gemeente Eindhoven Inboeknummer 15bst00959 Beslisdatum B&W 14 juli 2015 Dossiernummer 15.29.103 (2.3.1) Raadsvragen Van het raadslid dhr. R. Thijs (GroenLinks) over klimaatambities Eindhoven na gerechtelijke

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Stappen naar een Klimaatneutraal Mechelen

Stappen naar een Klimaatneutraal Mechelen Stappen naar een Klimaatneutraal Mechelen Emissie-inventaris Stad Mechelen 2013 Broeikasgassen Finale versie V5.0-17/12/2015 Inhoudstafel Inleiding Managementsamenvatting Inleiding en scope Categorieën,

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 3. GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL...

Nadere informatie

De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2010

De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2010 De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2010 Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 AMK Inventis Stef Jonker Oktober 2012 Definitief (aangepast op ) 1 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

OOSTENDE KLIMAATNEUTRAAL

OOSTENDE KLIMAATNEUTRAAL EOS-OOSTENDE.BE OOSTENDE ENERGIEHUIS OOSTENDE KLIMAATNEUTRAAL KLIMAATDAG VVSG 03.05.2019 EOS-OOSTENDE.BE OOSTENDE ENERGIEHUIS ENERGIEHUIS OOSTENDE 2 ENERGIEHUIS OOSTENDE AUTONOOM ENERGIEBEDRIJF OOSTENDE

Nadere informatie

Antwerpen, Duurzame stad voor iedereen. Focus energie en milieu

Antwerpen, Duurzame stad voor iedereen. Focus energie en milieu Antwerpen, Duurzame stad voor iedereen Focus energie en milieu Forum 19 juni 2012 1.Beleidsnota: wat is de ambitie? 2.Projecten: wat doen we al? 1. Beleidsnota: Wat is de ambitie? Waarom wil Antwerpen

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2014

Periodieke rapportage 2014 Periodieke rapportage 2014 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4 Rapportageperiode 4 1.5 Verificatie 4 2. Afbakening

Nadere informatie

Emissies aantal FTE 23,6

Emissies aantal FTE 23,6 Pagina 1 van 7 Inleiding Dit jaar is Speer Groep gestart met het monitoren en analyseren van haar energie-efficiency. In het kader hiervan is dit haar eerste halfjaarrapportage Energie-Efficiency. Doel

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H2

Periodieke rapportage 2016 H2 Periodieke rapportage 2016 H2 14-02-2017 Periodieke rapportage 2016 H2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4

Nadere informatie

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018 CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018 Periode: 1 januari t/m 31 december 2018 Datum: 24-06-2019 Versie: 3 Opgesteld door: Will2Sustain Will2Sustain: Adviesbureau in Duurzaam Ondernemen 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Broeikasgasemissies in Nederland,

Broeikasgasemissies in Nederland, Indicator 19 mei 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen

Nadere informatie

CARBON FOOTPRINT 2014

CARBON FOOTPRINT 2014 CARBON FOOTPRINT 2014 HOGESCHOOL UTRECHT 16 april 2015 078353524:A - Definitief C05013.000012.0500 Inhoud 1 Uitgangspunten... 3 1.1 Boundaries... 3 1.2 Scope definitie... 3 1.3 Gehanteerde uitgangspunten...

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, september 2014 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,9% Figuur 1 bio-elektriciteit

Nadere informatie

Emissie-inventaris 2018

Emissie-inventaris 2018 Emissie-inventaris 2018 Onderdeel: CO2-Prestatieladder norm 3.A.1 Opdrachtgever: Waalpartners bv Inhoudsopgave 1 Organisatorische grens (GHG-Protocol methode 1 top down, 4.1.-7.3)... 1 1.1 Verantwoordelijken...

Nadere informatie

Inzicht - Footprint Q4 2016

Inzicht - Footprint Q4 2016 Inzicht - Footprint Q4 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Afbakening... 4 2.1 Uitbreiding organisatie... 4 3. Directe en indirecte emissies (scope 1 en 2)... 4 3.1 Emissie 2016 Q4 per categorie...

Nadere informatie

CO2 Prestatieladder Voortgangsrapportage e half jaar. Raedthuys Holding B.V. Adres: Hengelosestraat 569

CO2 Prestatieladder Voortgangsrapportage e half jaar. Raedthuys Holding B.V. Adres: Hengelosestraat 569 CO2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018 1 e half jaar Naam: Raedthuys Holding B.V. Adres: Hengelosestraat 569 Plaats: Enschede Uitgevoerd door: Jan Manenschijn Datum rapportage: 2 november 2018 Inhoud

Nadere informatie

Halfjaarlijks Evaluatierapport 2013

Halfjaarlijks Evaluatierapport 2013 Halfjaarlijks Evaluatierapport 2013 1 1. Calculatie CO2 Emissies eerste semester 2013 1.1. SCOPE 1 EMISSIES OF DIRECTE EMISSIES Scope 1 emissies of directe emissies zijn de emissies door AEG Belgium. Hieronder

Nadere informatie

Periodieke Rapportage 2 e helft 2016

Periodieke Rapportage 2 e helft 2016 Periodieke Rapportage 2 e helft 2016 Datum: Paraaf directie: 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4 Rapportageperiode

Nadere informatie

[3.B.1.3- CO2 reductiedoelstellingen]

[3.B.1.3- CO2 reductiedoelstellingen] 2017 [3.B.1.3- CO2 reductiedoelstellingen] Co2 prestatieladder 3.0 Conform niveau 3 Transportbedrijf R.Vels & Zn. BV 1 Inhoud Inleiding... 3 1 Mogelijkheid en reductie CO2 uitstoot... 4 1.1. Input... 4

Nadere informatie

Erdi Holding B.V. Voortgangsrapportage H1 2017

Erdi Holding B.V. Voortgangsrapportage H1 2017 Voortgangsrapportage H1 017 01-01-017 t/m 30-06-017 Voortgangsrapportage H1 017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding. CO-voetafdruk.1. Rapportageperiode H1 017.. Reductie.3. Historische vergelijking.4.

Nadere informatie

2013 Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1

2013 Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 Emissie inventaris Netters infra De emissie inventaris van: 2013 Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 Opgesteld door: AMK Inventis Stef Jonker Datum: april 2014 Concept Versie 1 Maart 2014 Pagina

Nadere informatie

Inleiding. Doelstelling

Inleiding. Doelstelling 25 Inleiding Marleen Van Steertegem, MIRA-team, VMM Myriam Dumortier, NARA, INBO Doelstelling De samenleving wordt complexer, en verandert steeds sneller. Het beleid kan zich niet uitsluitend baseren op

Nadere informatie

Brugge. 3 juni 2015. Kris Van Dijck Burgemeester Dessel

Brugge. 3 juni 2015. Kris Van Dijck Burgemeester Dessel Brugge 3 juni 2015 Kris Van Dijck Burgemeester Dessel 9.500 inwoners 27 km² Landelijk maar Nucleaire industrie Opslag nucleair afval Witzand winning Sportgemeente Dessel en Witgoor Sport BMX Sportpark

Nadere informatie

Evaluatie en Voortgangsrapportage BRANDWIJK PROMO

Evaluatie en Voortgangsrapportage BRANDWIJK PROMO 2013 Evaluatie en Voortgangsrapportage BRANDWIJK PROMO Inhoud Inhoud... 2 1 Inleiding... 3 2 Energieverbruik en CO 2 -footprint... 3 2.1 Referentiejaar... 3 2.2 CO 2 Footprint, doelstellingen en trendanalyse...

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 13 september 2017 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Duurzame Energie Actieplan voor Maldegem. (SEAP: Nulmeting / Scenario)

Duurzame Energie Actieplan voor Maldegem. (SEAP: Nulmeting / Scenario) Duurzame Energie Actieplan voor Maldegem In opdracht en met de steun van (SEAP: Nulmeting / Scenario) KU Leuven, Technologiecampus Gent, Technologiecluster Bouw Auteurs: Koen Claes Sabien Windels Trui

Nadere informatie

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE & DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN,

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Aannemingsbedrijf K. Dekker B.V. Opgesteld door: Gecontroleerd door: Vrijgave door: D. Blank H. Groenenberg M.J.M. Stoop Versie: augustus 2014 1 Voorwoord In onze missie staat

Nadere informatie

Monitoring 2008. Rapportering definitieve resultaten

Monitoring 2008. Rapportering definitieve resultaten Monitoring 2008 Rapportering definitieve resultaten februari 2010 Voorwoord Zoals afgesproken tijdens de Auditcommissie van 29 september 2009 heeft het Verificatiebureau een aanvullend rapport voor de

Nadere informatie

CO2-reductieplan Kuurman

CO2-reductieplan Kuurman CO2-reductieplan Kuurman Auteur: MRO, RVD Januari 2017 Inhoud CO2-reductieplan Kuurman... 1 Inhoud... 2 1 Inleiding... 3 1.1 Leeswijzer... 3 2 Energiebeoordeling... 4 2.1 Identificatie verbruikers... 4

Nadere informatie

Rapportage CO 2 -footprint Theuma

Rapportage CO 2 -footprint Theuma Rapportage CO 2 -footprint Theuma 2012 Datum: April 2013 Status: Eindrapport Betrokkenen: Bart Van Damme Bart Wauters Anouk Walinga Barbara De Kezel Theuma Theuma Theuma Beco 2 INHOUD SAMENVATTING... 4

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

Beersel wekt op. Klimaatneutraal Beersel 2040?

Beersel wekt op. Klimaatneutraal Beersel 2040? Klimaatneutraal Beersel 2040? 2013-2014: participatief traject 100 acties voor klimaatplan 2014-2015: inspelen op bestaande initiatieven en acties 2017-2018: Beersel wekt op De zon is van iedereen Zonnelaan

Nadere informatie

Energiebeleidsverklaring

Energiebeleidsverklaring Energiebeleidsverklaring Versie: versie 1.2; 13-03-2017 Eigenaar: Stuurgroep Energie Facilicom Group Group DE JUISTE MENSEN OP DE JUISTE PLEK Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Doelstelling 3 3. Afbakening

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2 de half jaar 2017

Periodieke rapportage 2 de half jaar 2017 Periodieke rapportage 2 de half jaar 2017 Mei 2018 Periodieke rapportage 2017 Pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

1 e half jaar 2015. Carbon Footprint. J.M. de Wit Groenvoorziening BV. Carbon footprint J.M. de Wit Groenvoorziening BV.

1 e half jaar 2015. Carbon Footprint. J.M. de Wit Groenvoorziening BV. Carbon footprint J.M. de Wit Groenvoorziening BV. Carbon Footprint 1 e half jaar 2015 J.M. de Wit Groenvoorziening BV Pagina 1 van 13 Carbon footprint J.M. de Wit Groenvoorziening B.V. Bedrijfsgegevens Bedrijf: J.M. de Wit Groenvoorziening BV Bezoekadres:

Nadere informatie

De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2015 Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1

De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2015 Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2015 Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 AMK Inventis Stef Jonker Januari 2016 Definitief 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 De organisatie...

Nadere informatie