CO -emissiereductie zeevaart. voor Nederland. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM. Type hier 2 de subtitel na een wit regel
|
|
- Esmée de Wilde
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Type meerdere Gevolgen hier de Market regels titel, lopen Based deze mag Measures over CO -emissiereductie zeevaart Type hier 2 de subtitel na een wit regel voor Nederland Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM
2
3 Inhoudsopgave 3 Samenvatting 5 1 Inleiding 1.1 Scope van dit onderzoek 1.2 Leeswijzer MBMs: hoe werken ze en welke bekijken we? 2.1 Doel en effecten van MBMs 2.2 De onderzochte MBM-voorstellen Analyse van gevolgen van MBMs 3.1 Het Nederlands perspectief 3.2 Milieu 3.3 Economie 3.4 Governance 3.5 Conclusie Aandachtspunten en bijstuurmogelijkheden voor beleid 4.1 Milieu 4.2 Economie 4.3 Governance Summary 41 Literatuur 47 Bijlage A - Het internaliseren van externe effecten Bijlage B - Market Based Measures: theorie en voorstellen Bijlage C - Evaluatiecriteria voor MBMs Bijlage D - Toelichting gevolgen milieu Bijlage E - Toelichting gevolgen economie Bijlage F - Toelichting governance-aspecten Colofon
4 4 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
5 Samenvatting De invoering van zogeheten Market Based Measures (MBMs) om de CO2-uitstoot van de internationale zeevaartsector terug te dringen, zal voor Nederland relatief beperkte economische effecten hebben. Deze effecten wijken bovendien niet bijzonder af van die voor andere landen. De wijze waarop de MBMs worden georganiseerd en gehandhaafd, is voor Nederland mogelijk wel van onderscheidend belang. Dit gezien het belang van de havens voor de Nederlandse economie, de relatief grote bunkersector, en de relatief kleine schepen en kleinschaligheid van de Nederlandse reders. MBMs omvatten beprijzingsmaatregelen in de vorm van een heffing of een handelssysteem, evenals andere marktgerelateerde voorstellen. In dit onderzoek analyseren het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) en CE Delft de gevolgen voor Nederland van vier internationale MBM-voorstellen. Aanleiding en opzet van het onderzoek Momenteel heeft de IMO (de VN organisatie voor de zeevaart) de invoering van zogeheten Market Based Measures (MBMs) in overweging, met als doel het terugdringen van CO2-uitstoot binnen de internationale zeevaart. Ook de EU wil in het kader van haar reductiedoelstelling voor 2020 (de zogeheten doelstelling) een bijdrage zien van de zeevaartsector. Zij geeft daarbij de voorkeur aan mondiale maatregelen in IMO-verband. MBMs omvatten maatregelen waarbij de CO2-emissies worden beprijsd, met name via CO2-emissiehandel en -heffingen. Hiernaast omvatten MBMs andere marktgerelateerde voorstellen, gericht op diverse vormen van efficiëntieverbetering in de bedrijfsvoering. De standpuntbepaling van Nederland over welke maatregel de voorkeur verdient, is nog in ontwikkeling. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) wil ter voorbereiding hierop meer zicht krijgen op de gevolgen van de verschillende maatregelen voor Nederland en de mate waarin deze gevolgen afwijken van die voor andere landen. Gevolgen van invoering MBMs zeevaart MBMs veroorzaken diverse gedragsreacties die bijdragen aan het beoogde doel van emissiereductie. Door hun kostprijsverhogende effect kunnen zij echter ook gevolgen hebben voor de bedrijvigheid van de zeevaart- en havensector. Ook indirect zijn er gevolgen voor alle bedrijven en consumenten die gebruik maken van deze diensten. Vanuit de twee hoofdvormen van MBMs, een emissiehandelssysteem en een emissieheffing, is beredeneerd welke keten van effecten het invoeren van deze maatregelen zou veroorzaken. Zowel bij een emissiehandelssysteem als bij een emissieheffing kunnen de betrokken partijen deels voorkomen dat zij emissierechten moeten (bij)kopen of de heffing moeten betalen, namelijk door zelf hun emissies zo veel mogelijk te reduceren (gedragsverandering). Hierbij moeten vaak kosten worden gemaakt voor technische of operationele maatregelen, bijvoorbeeld om energiebesparende technieken alsnog in de schepen te laten inbouwen, om nieuwe, zuiniger, schepen aan te schaffen of om over te schakelen op een emissiearmere brandstof. In het geval van zuiniger schepen nemen de brandstofkosten af; bij de keuze voor een alternatieve brandstofsoort hoeft dit niet het geval te zijn. Bij gedragsverandering gaat het om maatregelen die onder de huidige marktomstandigheden niet rendabel zijn (anders zouden partijen ze ook zonder MBM-systeem al uitvoeren), maar die in de nieuwe situatie rendabel worden doordat de kosten van de emissieheffing of emissierechten kunnen worden uitgespaard. Een uitzondering hierop is de situatie dat de kosten en baten van de maatregel niet bij dezelfde partij terechtkomen we spreken dan van een split incentive, waardoor een rendabele maatregel toch niet getroffen wordt. 5 Gevolgen Market Based Measures CO2-emissiereductie zeevaart voor Nederland
6 Zowel het kopen van emissierechten, het betalen van de emissieheffing, als een gedragsverandering om emissies te reduceren, brengen dus kosten met zich mee. Ook in het geval dat (een deel van) de emissierechten gratis worden verkregen (grandfathering). Deze gratis verkregen rechten vertegenwoordigen immers een waarde die kan worden verhandeld, de zogeheten opportunity costs. Als reders deze meerkosten doorberekenen aan hun klanten, wordt een keten van reacties in gang gezet bij onder andere de verladers en andere maritieme sectoren. Figuur S.1 geeft deze reactieketen schematisch en vereenvoudigd weer. Figuur S.1 Reactieketen effecten MBMs Verplichting emissierechten / (brandstof) heffing (a) Kosten reders (b) doorbelasten? (c) effect 1 (reders) (d) effect 2 (verladers) (e) effect 3 (bunkeraars, havens, consumenten, reders, overheid) (f) effect 4 (milieu, economie) CO2-reductie scheepvaart of offsetting overheid Inkomsten overheid (uit veiling, heffing) % kopen/betalen (veiling, markt, heffing) alternatieve CO -reductieaanwenscheep2 vaartvan of offsetting ding middelen bunkeraars afname brandstofverkoop % vermijden (gedragsverandering) out-of-pocket kosten % gratis (bij grandfathering rechten) opportunity kosten Nee winst reders haven(dienstverlening) ja CO2-reductie scheepvaart vrachtprijs vraaguitval andere havenkeuze andere emballagekeuze andere rederkeuze andere modaliteitkeuze havenaanlopen overslag in tonnen consumenten werkgelegenheid toegevoegde waarde l okale milieukwaliteit (NOx, fijn stof) consumentensurplus reders scheepsbezetting vlootsamenstelling (I.t.) Verladers kunnen ervoor kiezen om bijvoorbeeld geen of minder goederen te laten transporteren, een andere reder te kiezen die lagere vrachtprijzen rekent (omdat hij minder hoge kosten heeft en/of minder doorberekent), goederen over een andere route te vervoeren (korter, lagere vaarsnelheid), enzovoorts. De keuze die hij maakt, is afhankelijk van de prijsgevoeligheid van de verlader. De vraagreacties bij de verladers hebben op hun beurt weer effect voor de bunkeraars van scheepsbrandstoffen, de havenbeheerders en de havendienstverlening, evenals voor de consumenten van de goederen. Ook reders kunnen op de vraagreacties reageren, bijvoorbeeld door vaarten te schrappen of te bundelen, de scheepsbezetting en de vaarfrequentie aan te passen, of juist met een groter aanbod te komen, of op de lange termijn hun vlootsamenstelling te veranderen (denk aan kleinere schepen, meer containerschepen en dergelijke). Deze reactie kan op haar beurt weer leiden tot nieuwe vraagreacties bij de verladers. Door de veranderingen in de havens en bij de havendienstverlening zullen zich ook in andere sectoren economische effecten voordoen. Deze kunnen ook positief zijn, denk aan de scheepsbouwsector en de toezichthoudende ondernemingen. Het systeem van heffingen en handel kan ook inkomsten genereren voor de overheid. Afhankelijk van de besteding van deze middelen gaan zij naar de algemene middelen of naar een fonds waaruit de emissiereductie wordt betaald, kunnen er weer effecten zijn op bijvoorbeeld de emissiereductie. 6 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
7 De onderzochte MBM-voorstellen Er bestaan verschillende internationale voorstellen voor MBMs. Vier voorstellen zijn nader bekeken op hun effecten. Zij zijn geselecteerd op basis van verschillen in het ontwerp van de maatregelen en de verwachte verschillen in effecten. Het Marine Emission Trading System (METS) voorstel van Noorwegen. Het belangrijkste instrument van het METS is het beprijzen van emissies in de zeescheepvaart via een cap en het veilen van de emissierechten. Een cap is de afgesproken hoeveelheid emissierechten die aan de sector wordt toebedeeld; de sector kan deze op een veiling kopen. De IMO heeft de hoogte van de cap nog niet besproken, laat staan vastgesteld. De emissierechten zijn vrij verhandelbaar. Als de scheepvaart meer emissies uitstoot dan de cap, kan de sector het tekort aan emissierechten buiten de scheepvaartsector bijkopen. Dit heet offsetting; de gekochte rechten heten offsets. De omvang van de emissies wordt bepaald aan de hand van het brandstofgebruik. De scheepvaartsector mag ook offsets inzetten als ze nog niet alle emissierechten heeft gekocht die via de veiling te koop zijn; dit is aantrekkelijk wanneer offsets goedkoper zijn dan de veilingprijs, ofwel de prijs van de eigen emissierechten van de sector. Het METS-voorstel laat de mogelijkheid open dat een deel van de rechten gratis wordt gegeven; ook in dat geval kan de sector een tekort aan emissierechten oplossen door offsets te kopen. Het Greenhouse Gas (GHG) Fund voorstel van Denemarken en andere landen. Dit voorstel belast niet de emissies maar het brandstofverbruik, namelijk via een heffing op brandstof: de zogeheten GHG Fund-contributie. De opbrengsten in het GHG Fund worden gebruikt om offsets te kopen voor emissies boven een vooraf vastgestelde reductienorm voor de sector. Wie het beheer heeft over het fonds, is nog nader te bepalen. De hoogte van de heffing wordt zodanig afgesteld dat er voldoende opbrengsten zijn om de benodigde hoeveelheid offsets te kunnen kopen: dit in tegenstelling tot het METS, waarin de sector emissierechten (al dan niet in de vorm van offsets) nodig heeft voor alle emissies, en dus kosten moet maken. Het Ship Efficiency and Credit Trading (SECT) voorstel van de VS. In het SECT-voorstel is er sprake van een reductienorm per schip, in plaats van sectorbreed zoals bij het GHG Fund-voorstel. Deze norm is gekoppeld aan de Energy Efficiency Design Index van schepen. Schepen die aan deze technische maatstaf voldoen, ontvangen credits die binnen de sector kunnen worden verkocht aan eigenaren of operators van schepen met een te hoge indexwaarde. Het voorstel van de Bahamas. Dit voorstel van koppelt CO2-reductienormen binnen de zeescheepvaart aan het bouwjaar van schepen. Het gaat, net als bij het VS-voorstel, om een reductienorm per schip. Dit bevordert de ingebruikname van nieuwere, en doorgaans efficiëntere, schepen. Omdat de precieze invulling van de voorstellen nog niet bekend is, gebruiken we in deze studie voor het METS- en het GHG Fund-voorstel twee scenario s voor de prijs van offsets om de invloed van deze twee MBMs kwantitatief te kunnen inschatten. Voor zowel het Bahamas- als het SECT-voorstel blijft de beschrijving van de gevolgen kwalitatief van aard. Hun invloed op de kosten van en de vraag naar zeevaart is niet in te schatten zonder informatie over het doel van de voorstellen. Maar zelfs als de precieze vormgeving van de maatregelen bekend zou zijn, is het moeilijk om van alle maatschappelijke effecten een goed en volledig beeld te schetsen. Gevolgen invoering MBMs voor Nederland In overleg met de opdrachtgever, het ministerie van IenM, is een aantal aspecten geselecteerd waarmee de gevolgen van de vier MBMs in kaart zijn gebracht. Het gaat hierbij om een combinatie van indicatoren van de belangrijkste milieu- en economische gevolgen en van de governance-aspecten van de MBMs. Niet alleen een bruikbaar inzicht in de mogelijke effecten van de MBMs was een belangrijke overweging bij de keuze van de indicatoren, maar ook de vraag of de Nederlandse situatie op deze punten zou kunnen afwijken van andere landen. Tabel S.1 vat de gevolgen van de vier MBMs op de onderzochte aspecten samen. 7 Gevolgen Market Based Measures CO2-emissiereductie zeevaart voor Nederland
8 Tabel S.1 Gevolgen MBMs voor milieu, economie en governance aspecten METS 1. Milieubelang Emissiereductiepotentieel GHG Fund Binnen de sector: 40 à 60% in 2050 t.o.v. business-as-usual (BAU) Buiten de sector: geen maximum (daarmee elk emissiedoel bereikbaar) Binnen de sector: 5 à 30% in 2050 t.o.v. BAU. Dit betekent maximaal een beperking van de toename van emissies Buiten de sector: n.v.t. Binnen de sector: 40 à 60% in 2050 t.o.v. BAU. Dit betekent maximaal gelijkblijvende emissies Buiten de sector: n.v.t. Redelijk zeker Het efficiëntiedoel is zeker, maar door verandering in activiteit en de omvang van de vloot is er geen zekerheid over het emissiedoel Kosteneffectiviteit (vanuit maatschappelijk perspectief) Meest kosteneffectief Minder kosteneffectief dan METS omdat een deel van de goedkopere reductieopties in de zeescheepvaart onbenut blijft Minder kosteneffectief dan METS, omdat alleen wordt ingezet op technische en niet op operationele maatregelen, en er geen beperking is van de vraag Lokale luchtkwaliteit Kleine positieve effecten door grotere brandstofefficiëntie zeevaart en mogelijk schonere brandstoffen (kan beperkt worden bij inzet van offsets in METS en GHG Fund) Impact op kosten zeevaart +0,9 tot +4,4%2 Niet kwantificeerbaar. Kosten kunnen zowel stijgen als dalen Beperkt maar niet kwantificeerbaar Maximaal -0,1 tot -0,6%2 Maximaal -0,1 tot -0,4%2,3 Spoor en weg (modal shift) +0,0% tot +0,2% +0,0% tot +0,1% Havenoverslag Toename van de overslag van oceaanvaart op kustvaart Bunkeraars Maximaal -0,1 tot -0,6%2 Maximaal -0,1 tot -0,4%2,3 Economische gevolgen voor zeevaartsector (toegevoegde waarde en werkgelegenheid) Maximaal -0,1 tot -0,6%2 Maximaal -0,1 tot -0,4%2,3 Economische gevolgen voor havensector (toegevoegde waarde en werkgelegenheid) Maximaal -0,1 tot -0,6%2 Maximaal -0,1 tot -0,4%2,3 Administratieve lasten: door MBMs veroorzaakte kosten van extra administratie Enkele procenten van de opbrengst, vooral vanwege monitoring en reporting Handhaafbaarheid. In hoeverre kan het systeem handhavingsverschillen corrigeren? Goed Beperkt wanneer brandstofleveranciers verantwoordelijk zijn voor afdragen contributie, anders goed Goed Besteding van middelen Opbrengsten door veiling. Besteding wellicht aan compensatie ontwikkelingslanden, kan marktverstorend werken. Opbrengsten alleen indien contributie hoger is dan nodig voor kopen offsets. Besteding wellicht aan compensatie ontwikkelingslanden, kan marktverstorend werken. N.v.t. 2 Minder kosteneffectief dan METS. Verhouding ten opzichte van SECT onbekend +0,5 tot + 2,6%2,3 Zeevaart Verandering in vraag 3. Governance Bahamas1 Meest zeker Zekerheid van behalen emissiereductiedoel 2. Economisch belang SECT1 2,3 Onbekend Omdat de precieze invulling van deze maatregelen onbekend is, kan slechts een beperkt deel van de onderzochte aspecten (kwalitatief) ingevuld worden. Bandbreedte op basis van een offsetprijsscenario van USD 10 of 50 per ton CO2 in Er is verondersteld dat niet wordt overgeschakeld op gedestilleerde brandstoffen. In dat geval zullen de brandstofkosten toenemen en daarmee ook de totale kosten. De relatieve prijsstijging valt dan lager uit. Onder de aanname dat de sectorbrede reductienorm in 2025 ligt op 80% van de emissies uit Ministerie van Infrastructuur en Milieu
9 Op basis van een literatuuranalyse schatten we in dat in 2050, ten opzichte van het business as usualscenario, het METS- en GHG Fund-voorstel een CO2-reductie van circa 40-60% in de scheepvaart kunnen realiseren, plus de effecten van offsets (die in andere sectoren optreden). De reductie van het Bahamasvoorstel is vergelijkbaar, alleen zonder de effecten van offsetting. Het SECT-voorstel van de VS kan volgens de inschatting een maximale emissiereductie van circa 5 tot 30% bereiken. Dit alles onder de aanname dat de MBMs zo strikt zijn dat ze resulteren in de implementatie van alle in aanmerking komende maatregelen. Met de inzet van offsetting kan in principe elk gewenst emissiedoel bereikt worden. De economische gevolgen van MBMs voor Nederland zijn voor de sector als geheel beperkt. Deze conclusie is in overeenstemming met andere onderzoeken naar de economische impacts van MBMs. Nieuw in deze studie is dat voor een groot aantal aspecten in detail is vastgesteld dat het effect beperkt is. Omdat we in deze studie zijn uitgegaan van de vereenvoudigende veronderstelling dat alle extra kosten worden doorgegeven aan verladers en dat alle economische effecten zich op dezelfde manier op basis van een prijselasticiteit verhouden tot de kostenverhoging, gaat het bij de ingeschatte omvang van de effecten vaak om hetzelfde percentage. De inschatting van de economische effecten hangt sterk af van de offsetprijs en de elasticiteit van de vraag naar zeevaart. Beide zijn onzeker. De onzekerheid in de offsetprijs is in de analyse meegenomen door te werken met twee offsetprijsscenario s: USD 10 en USD 50 per ton CO2. In beide scenario s ligt de offsetprijs ruimschoots boven de huidige offsetprijs (minder dan USD 1 per ton CO2). Bij een lagere CO2-prijs zijn de economische effecten van de onderzochte MBMs kleiner of even groot, maar niet groter. De prijselasticiteit van de vraag naar zeevaart is een puntschatting. Als die twee keer zo hoog is als op basis van beschikbare literatuur is ingeschat, zou ook het effect op de havenaanlopen, de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde van de zeevaart- en havensector verdubbelen. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de berekeningen een gemiddelde voor de sector als geheel betreffen. Voor individuele ondernemingen kunnen de consequenties van een MBM harder aankomen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor kleinere ondernemingen die geconfronteerd worden met verhoudingsgewijs veel administratieve lasten of voor ondernemingen met schepen die verhoudingsgewijs minder brandstofefficiënt zijn. Aandachtspunten voor de Nederlandse positie In de meeste gevallen zijn de effecten voor Nederland vergelijkbaar met die voor andere landen. In enkele gevallen kunnen de gevolgen voor Nederland verhoudingsgewijs echter groter zijn. Dit is met name het geval bij indicatoren gericht op de organisatie en de handhaving van het systeem: 1. Administratieve lasten. Nederland loopt het risico relatief veel uit te moeten geven aan monitoring, reporting and verification. Dit heeft te maken met het feit dat administratieve lasten vaak schaalvoordelen hebben terwijl Nederlandse reders vaak kleine emittenten zijn en ook kleiner dan gemiddelde schepen hebben. 2. Handhaving. Zou de handhaving niet zowel door vlaggenstaten als door havenstaten worden uitgevoerd, dan vergroot dit het risico op ontduiking van het systeem. Nederland heeft een verhoudingsgewijs grote bunkersector. Het risico voor Nederland is vooral dat bunkerleveranciers in andere landen geen contributie afdragen aan het GHG Fund, terwijl het systeem in Nederland wel goed gehandhaafd wordt. Hierdoor zou de concurrentiepositie van bunkerleveranciers in de haven van Rotterdam kunnen verslechteren. In het algemeen is er echter sprake van goede (wereldwijde) handhaving van de IMO-regelgeving en is de kans op de geschetste situatie klein. Elk van deze risico s kan ondervangen worden door regelgeving. De administratieve lasten voor kleine emittenten kunnen bijvoorbeeld worden beperkt door hen minder strenge eisen op te leggen voor monitoring, reporting and verification. De handhaving kan worden versterkt door de vlaggen- en havenstaten een duidelijker rol te geven in het GHG Fund, waarbij de brandstofleverancier verantwoordelijk is voor het afdragen van de contributie. 9 Gevolgen Market Based Measures CO2-emissiereductie zeevaart voor Nederland
10 10 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
11 1 Inleiding 1.1 Scope van dit onderzoek Momenteel heeft de VN-organisatie voor de zeevaart, de International Maritime Organization (IMO), zogeheten Market Based Measures (MBMs) gericht op reductie van de CO2-uitstoot in overweging. Deze MBMs omvatten beprijzingsmaatregelen in de vorm van een heffing of een handelssysteem maar ook andere marktgerelateerde voorstellen. Ook de Europese Unie (EU) overweegt dergelijke maatregelen maar geeft de voorkeur aan mondiale maatregelen in IMO-verband. Er liggen bij de IMO tien voorstellen op tafel. Deze variëren van een fonds, te voeden met contributies per schip naar rato van de getankte hoeveelheid brandstof, met uiteenlopende bestemmingen van de opbrengst, tot en met verschillende vormen van een emissiehandelssysteem. De standpuntbepaling van Nederland over MBMs in de zeevaart is nog in ontwikkeling. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) wil ter voorbereiding hiervan meer zicht krijgen op de gevolgen van verschillende maatregelen voor Nederland en op de mate waarin deze gevolgen afwijken van die voor andere landen. Er is al veel geschreven over MBMs maar slechts in beperkte mate vanuit een Nederlands perspectief. Meer zicht op wat vanuit Nederlands perspectief het beste of meest realistische systeem kan zijn, ontstaat door: Inzicht in de onderscheidende eigenschappen van de beschikbare systemen; Te weten welke aspecten of gevolgen van de MBMs voor Nederland het meest van belang zijn en deze effecten inzichtelijk te maken; Te weten welke knoppen de systemen hebben, dat wil zeggen: te weten wat de keuzemogelijkheden zijn binnen het ontwerp van een systeem. In dit rapport beogen we zo goed mogelijk het gewenste inzicht te bieden. 1.2 Leeswijzer Aan de opzet en invulling van MBMs ligt economische theorie ten grondslag. De huidige MBMvoorstellen zijn complexe maatregelen waarvan de precieze werking en vormgevingsaspecten veel toelichting vergen. Niet iedere lezer zal deze diepgang zoeken. Ook achtergronden over het waarom van het internaliseren van externe effecten en een toelichting op het meten van effecten zal niet voor iedereen interessant zijn. Deze publicatie bestaat daarom uit twee delen. In het hoofdrapport beschrijven we de onderzochte MBMs, geven we aan hoe de MBMs scoren op een aantal criteria en geven we aan wat de aandachtspunten zijn voor het Nederlands beleid. Waar meer achtergrondinformatie of onderzoeksverantwoording beschikbaar is, wordt dit aangegeven met een (in de digitale versie) aanklikbare verwijzing naar de desbetreffende bijlage. Ook is het mogelijk om via onderstaande routekaart naar andere hoofdstukken of bijlagen te navigeren. 11 Gevolgen Market Based Measures CO2-emissiereductie zeevaart voor Nederland
12 Figuur 1.1 Aanklikbare routekaart met rapportindeling Hoofdrapport Verdiepingsmodules H1. Inleiding H2. MBMs, hoe werken ze en welke bekijken we? Bijlage A: Het internaliseren van externe effecten H3. Analyse van gevolgen van MBMs Bijlage C: Evaluatiecriteria MBMs H4. Aandachtspunten en bijstuurmogelijkheden voor beleid Bijlage D: Toelichting gevolgen milieu Bijlage B: MBMs: theorie en voorstellen Bijlage E: Toelichting gevolgen economie Bijlage F: Toelichting governance aspecten In de bijlagen plaatsen we de MBMs gericht op de CO2-reductie in de zeevaart in de bredere context van doelen en mogelijkheden van het internaliseren van externe effecten (bijlage A). We geven verder een overzicht van uiteenlopende vormen van MBMs en de voorstellen in IMO-verband met hun voor- en nadelen (bijlage B). Bijlage C gaat in op mogelijke beleidscriteria voor MBMs vanuit het perspectief van het Nederlands belang. Bijlagen D, E en F bevatten een toelichting op de berekening van de gevolgen van de MBMs op de onderwerpen milieu, economie en governance. 12 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
13 13 Gevolgen Market Based Measures CO 2 -emissiereductie zeevaart voor Nederland
14 2 MBMs: hoe werken ze en welke bekijken we? 2.1 Doel en effecten van MBMs MBMs voor de zeevaartsector zijn gericht op het internaliseren van externe effecten. Externe effecten van mobiliteit zijn effecten die bij derden voelbaar (zullen) zijn maar die niet worden meegenomen door reizigers en verladers in hun afweging om aan het verkeer deel te nemen of door consumenten in hun keuze om een bepaald product te kopen. Externe effecten bestaan naast de gevolgen van CO2-uitstoot voor de klimaatverandering onder andere uit kosten van luchtvervuiling, ongevallen, geluidsoverlast en aantasting van de landschapskwaliteit. Bijlage A [ì] beschrijft hoe de externe effecten geïnternaliseerd kunnen worden, en welke doelen hiermee nagestreefd worden. Een belangrijke manier om externe effecten te internaliseren is met behulp van prijsmaatregelen. In pure vorm zijn MBMs maatregelen waarbij CO2-emissies worden beprijsd. Hieronder vallen twee hoofdvormen: de maatregelen emissiehandel en CO2-heffing. Daarnaast omvatten MBMs voor de zeevaart ook andere voorstellen, gericht op diverse vormen van efficiëntieverbetering in de bedrijfsvoering. MBMs bieden derhalve flexibiliteit in de manier waarop de CO2-emissiereductie wordt bereikt. Voor de hoofdvormen van MBMs wordt beredeneerd welke keten van effecten het invoeren van deze maatregelen zou kunnen veroorzaken. Bij een emissiehandelssysteem moeten partijen beschikken over emissierechten om te mogen uitstoten. Deze emissierechten kunnen ze in theorie (deels) gratis hebben gekregen, (deels) hebben bijgekocht op (nationale) veilingen die door overheden worden georganiseerd of (deels) op de markt voor emissierechten hebben gekocht van marktpartijen die emissierechten over hebben (als gevolg van een vermindering van emissies ergens in het systeem). In het geval van een emissieheffing betalen partijen een heffing die gerelateerd is aan hun CO2-uitstoot, bijvoorbeeld via hun brandstofverbruik. De inkomsten komen terecht bij overheden (algemene middelen) of bijvoorbeeld in een speciaal fonds. Zowel bij een emissiehandelssysteem als bij een emissieheffing kunnen partijen het (bij)kopen van emissierechten of het betalen van de heffing deels voorkomen door zelf zo veel mogelijk emissies te reduceren (gedragsverandering). Hierbij moeten vaak kosten worden gemaakt voor technische of operationele maatregelen, bijvoorbeeld om energiebesparende technieken alsnog te laten inbouwen, nieuwe zuinige schepen aan te schaffen of over te schakelen op een emissiearmere brandstof. In het geval van zuiniger schepen nemen de brandstofkosten af, bij een keuze voor een alternatieve brandstofsoort hoeft dit niet het geval te zijn. Bij deze gedragsverandering gaat het om maatregelen die onder de huidige marktomstandigheden niet rendabel zijn (anders zouden partijen deze ook zonder MBM-systeem al uitvoeren), maar die in de nieuwe situatie rendabel worden doordat de kosten van de emissieheffing of de emissierechten uitgespaard kunnen worden. Een uitzondering hierop is de situatie waarin kosten en baten van de maatregel niet bij dezelfde partij terechtkomen we spreken dan van een 14 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
15 split incentive, waardoor een rendabele maatregel toch niet wordt getroffen. Zowel het kopen van emissierechten, het betalen van de emissieheffing als de gedragsverandering om emissies te reduceren brengen dus kosten met zich mee. Ook in het geval dat (een deel van) de emissierechten gratis zijn verkregen (grandfathering), is er sprake van kosten. Deze gratis verkregen rechten vertegenwoordigen een waarde die mogelijk verhandeld kan worden, de zogeheten opportunity costs. Als een bedrijf deze rechten zelf niet gebruikt, kan het ze doorverkopen. Dat is de waarde van het beste alternatieve gebruik. Uitgaande van de situatie waarin de plicht voor het hebben van emissierechten en het betalen van de emissieheffing bij de reders ligt,4 wordt de volgende reactieketen in gang gezet (vereenvoudige weergave): Figuur 2.1 Reactieketen effecten MBMs. Bron: KiM. Verplichting emissierechten / (brandstof) heffing (a) Kosten reders (b) doorbelasten? (c) effect 1 (reders) (d) effect 2 (verladers) (e) effect 3 (bunkeraars, havens, consumenten, reders, overheid) (f) effect 4 (milieu, economie) CO2-reductie scheepvaart of offsetting overheid Inkomsten overheid (uit veiling, heffing) % kopen/betalen (veiling, markt, heffing) alternatieve CO -reductieaanwenscheep2 vaartvan of offsetting ding middelen bunkeraars afname brandstofverkoop % vermijden (gedragsverandering) out-of-pocket kosten % gratis (bij grandfathering rechten) opportunity kosten Nee winst reders haven(dienstverlening) ja CO2-reductie scheepvaart vrachtprijs vraaguitval andere havenkeuze andere emballagekeuze andere rederkeuze andere modaliteitkeuze havenaanlopen overslag in tonnen consumenten werkgelegenheid toegevoegde waarde l okale milieukwaliteit (NOx, fijn stof) consumentensurplus reders scheepsbezetting vlootsamenstelling (I.t.) a. De kosten van reders nemen toe. Als reders emissierechten kopen bij andere marktpartijen of op een nationale veiling, of wanneer ze een emissieheffing betalen, ontstaan er financiële middelen bij de ontvangende partij. Afhankelijk van de besteding van deze middelen gebruiken overheden de inkomsten uit de veiling of heffing bijvoorbeeld voor de algemene middelen of voor een fonds waaruit emissiereductie wordt betaald (zie e, tweede regel) is er al dan niet een aanvullend CO2-effect. De emissiereductie die zo ontstaat, kan zowel binnen als buiten (dit laatste heet offsetting ) de scheepvaartsector plaatsvinden (zie f, eerste regel). b. Het is een strategische keuze van de reders om hun kostenstijging niet/wel/deels door te berekenen in de vrachtprijzen. Deze keuze zal een reder over het algemeen laten afhangen van de mate van concurrentie in de betreffende markt, van de mate waarin concurrenten dezelfde kostenstijging hebben, en van de verwachte prijsgevoeligheid van klanten. c. Afhankelijk van de mate van doorbelasting treedt er een effect op in de vrachtprijzen en/of de winst van de reders. 4 Deze plicht zou bijvoorbeeld ook bij de bunkeraars kunnen liggen. In dat geval verandert de reactieketen in geringe mate: de reders moeten dan geen emissierechten kopen of zelf een heffing betalen, maar kopen brandstof waarin al een heffing is verwerkt. 15 Gevolgen Market Based Measures CO2-emissiereductie zeevaart voor Nederland
De invoering van zogeheten Market Based Measures (MBMs) om de CO 2
Samenvatting De invoering van zogeheten Market Based Measures (MBMs) om de -uitstoot van de internationale zeevaartsector terug te dringen, zal voor Nederland relatief beperkte economische effecten hebben.
Nadere informatieCO -emissiereductie zeevaart. voor Nederland. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM. Type hier 2 de subtitel na een wit regel
Type meerdere Gevolgen hier de Market regels titel, lopen Based deze mag Measures over CO -emissiereductie zeevaart Type hier 2 de subtitel na een wit regel voor Nederland Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
Nadere informatieSamenvatting ... ... Tabel 1 Kwalitatieve typering van de varianten
Samenvatting................. In juli 2008 heeft de Europese Commissie een strategie uitgebracht om de externe kosten in de vervoersmodaliteiten te internaliseren. 1 Op korte termijn wil de Europese Commissie
Nadere informatieNieuwe milieuregelgeving in de zeevaart: Vloek of zegen? Bart de Jong, Hoofd afdeling Zeevaart en Security, Min. van IenM. Breukelen, 3 oktober 2013
Nieuwe milieuregelgeving in de zeevaart: Vloek of zegen? Bart de Jong, Hoofd afdeling Zeevaart en Security, Min. van IenM Breukelen, 3 oktober 2013 Milieuregelgeving: De komende jaren komt er heel wat
Nadere informatieModal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse
Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse Sytze Rienstra en Jan van Donkelaar, 15 januari 2010 Er is de laatste tijd bij de beoordeling van projecten voor de binnenvaart veel discussie over
Nadere informatieInstrumentkeuze in het milieubeleid
Instrumentkeuze in het milieubeleid Theorie en 25 jaar praktijk Netwerk Groene Groei Den Haag, 8 december 2015 Carl Koopmans (SEO Economisch Onderzoek, Vrije Universiteit) www.seo.nl c.koopmans@seo.nl
Nadere informatieSamenvatting ... 7 Samenvatting
Samenvatting... Concurrentie Zeehavens beconcurreren elkaar om lading en omzet. In beginsel is dat vanuit economisch perspectief een gezond uitgangspunt. Concurrentie leidt in goed werkende markten tot
Nadere informatieDirectie Toezicht Energie (DTe)
Directie Toezicht Energie (DTe) Aan Ministerie van Economische Zaken T.a.v. de heer mr. L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 102238/1.B999 Rapport Frontier
Nadere informatieDraagvlak bij burgers voor duurzaamheid. Corjan Brink, Theo Aalbers, Kees Vringer
Draagvlak bij burgers voor duurzaamheid Corjan Brink, Theo Aalbers, Kees Vringer Samenvatting Burgers verwachten dat de overheid het voortouw neemt bij het aanpakken van duurzaamheidsproblemen. In deze
Nadere informatieEmissiehandel in Europa
Emissiehandel in Europa Emissiehandel (EU ETS) is een marktinstrument waarmee de EU uitstoot van broeikasgassen wil verminderen en zo haar klimaatdoelstelling wil behalen. Er zijn twee emissiehandelssystemen:
Nadere informatieGeachte commissarissen, leden van het Europees Parlement, collega s,
Speech door staatssecretaris Dijksma van Milieu op de Klimaatsessie over burgerluchtvaart en zeescheepvaart tijdens de gezamenlijke Informele Transport- en Milieuraad op 15 april 2016. Geachte commissarissen,
Nadere informatieOntwikkelingen Nederlandse luchtvaart. Een beknopt overzicht
Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart Een beknopt overzicht Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart Een beknopt overzicht Dit rapport is geschreven door: Jasper Faber Eric Tol Wilhelmina van Wijlen Delft,
Nadere informatieS.A.M. Schagen BV. 3.B.2_2 Energie meetplan 2013-2016. Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.2
S.A.M. Schagen BV 3.B.2_2 Energie meetplan 2013-2016 Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstellingen 4 3 Planning meetmomenten 5 3.1. Vestiging A 5 Scope 1
Nadere informatieVoortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder
CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave INLEIDING... 3 BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL... 5 TRANSPORT
Nadere informatieHet Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector
Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector R. Mortier Opwarming is een natuurlijk verschijnsel Probleem : evenwicht is verstoord
Nadere informatieMilieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018
Milieu-actualiteit NON-ETS 3 mei 2018 Europees beleid NON-ETS sectoren (effort sharing regulation) Welke doelstellingen 2021-2030? Europese doelstellingen 2030 (tov 2005) - 40 % BKG emissies - 30 % voor
Nadere informatieNationale Energieverkenning 2014
Nationale Energieverkenning 2014 Remko Ybema en Pieter Boot Den Haag 7 oktober 2014 www.ecn.nl Inhoud Opzet van de Nationale Energieverkenning (NEV) Omgevingsfactoren Resultaten Energieverbruik Hernieuwbare
Nadere informatieEmissiescan Logistiek voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars. Beschrijving & case
voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars Beschrijving & case Inhoud Inhoud beschrijving Emissiescan Logistiek Kern van de tool Aanpak Mensen & middelen Resultaat Toepassing Aanvullende informatie 2
Nadere informatie1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.
3.A.1-2 Inhoudsopgave 1 Inleiding en verantwoording 2 2 Beschrijving van de organisatie 2 3 Verantwoordelijke 2 4 Basisjaar en rapportage 2 5 Afbakening 2 6 Directe en indirecte GHG-emissies 3 6.1 Berekende
Nadere informatieScope 1 doelstelling Scope 2 doelstelling Scope 1 en 2 gecombineerd 5% CO 2- reductie. 30% CO 2- reductie in 2016 6% CO 2 -reductie in 2016 ten
B. Kwantitatieve doelstellingen & beleid 1 INLEIDING Verhoef wil concreet en aantoonbaar maken dat we ons inspannen om CO 2 te reduceren. Daarvoor hebben wij dit reductiebeleid opgesteld. 2 HET CO 2 REDUCTIE
Nadere informatieEmissiehandel in Europa
Emissiehandel in Europa Emissiehandel (EU ETS) is een marktinstrument waarmee de EU uitstoot van broeikasgassen wil verminderen en zo haar klimaatdoelstelling wil behalen. Er zijn twee emissiehandelssystemen:
Nadere informatieMarktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor Second opinion
Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor Second opinion Jan Francke Jan Anne Annema oktober 2007 Second opinion ProRail studie Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor...............................................................................
Nadere informatieEnergiemanagement actieplan 2017
Energiemanagement actieplan 2017 Energie Management Actieplan 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Reductiedoelstellingen 4 2.1 Bedrijfsdoelstelling 4 2.2 Scope 1 4 2.3 Scope 2 4 3. Plan van Aanpak 5 3.1
Nadere informatie2013 Eurostar Ashden Award for Sustainable Travel
2013 Eurostar Ashden Award for Sustainable Travel Dit document bevat een overzicht van de vragen die u moet invullen op het online inschrijvingsformulier. Beantwoord deze vragen online op: http://www.ashden.org/travel_awards
Nadere informatieEnergie meetplan CO2 reductiesysteem 2017-2020
Transportbedrijf R.Vels & Zn. B.V. Energie meetplan CO2 reductiesysteem 2017-2020 Conform niveau op de CO2 prestatieladder 2.2 Inhoudsopgave 1 1 Inleiding... 3 2 Doelstellingen... 4 3 Planning meetmomenten...
Nadere informatieTheo Klever B.V. 3.B.2_2 Energie meetplan 2013-2015. Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder
Theo Klever B.V. 3.B.2_2 Energie meetplan 2013-2015 Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstellingen 4 3 Planning meetmomenten 5 3.1. Vestiging Utrechtsestraatweg
Nadere informatieReductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)
Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Directie: K.J. de Jong Handtekening: KAM-Coördinator: D.T. de Jong Handtekening: Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Het CO 2 -reductiebeleid van
Nadere informatie3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen. Datum : 3 jul. 2014 Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie : 2014.1
3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen Datum : 3 jul. 2014 Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie : 2014.1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 2 INLEIDING 3 01. HET CO2-REDUCTIEBELEID VAN ONS BEDRIJF 3
Nadere informatieEMISSIE INVENTARISATIERAPPORT
Pagina: 315.2 1 / 6 Emissie inventaris rapport (3.A.1-2) Inhoudsopgave 1 Inleiding en verantwoording...2 2 Beschrijving van de organisatie...2 3 Verantwoordelijke...2 4 Basisjaar en rapportage...2 5 Afbakening...2
Nadere informatieAuteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen
30920572-Consulting 10-0198 Integratie van windenergie in het Nederlandse elektriciteitsysteem in de context van de Noordwest Europese elektriciteitmarkt Eindrapport Arnhem, 12 april 2010 Auteurs:E. Benz,
Nadere informatie3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2016
3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2016 Inhoudsopgave 1 Inleiding en verantwoording 10 2 Beschrijving van de organisatie 10 3 Verantwoordelijke 11 4 Basisjaar en rapportage 11 5 Afbakening 11 6 Directe
Nadere informatieEnergie efficiëntie in mobiliteit
Energie efficiëntie in mobiliteit Martine Uyterlinde - ECN Beleidsstudies www.ecn.nl Vraagstelling workshop Welke instrumenten kan de overheid aanwenden om consumenten te bewegen efficiënter in hun mobiliteitsbehoeften
Nadere informatieGROEN EN KRACHTIG VAREN Visie van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders over de Nederlandse zeescheepvaart en het milieu
koninklijke vereniging van nederlandse reders Boompjes 40 3011 XB rotterdam Tel.: 010-414 60 01 kvnr@kvnr.nl www.kvnr.nl GROEN EN KRACHTIG VAREN Visie van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders
Nadere informatieKwantitatieve verkenning van het potentieel voor LNG in de binnenvaart. Martin Quispel, DCMR Schiedam 28 maart 2017
Kwantitatieve verkenning van het potentieel voor LNG in de binnenvaart Martin Quispel, DCMR Schiedam 28 maart 2017 Achtergrond Verkennende studie uitgevoerd door STC-NESTRA en EICB in opdracht voor het
Nadere informatieEvelien Ploos van Amstel
Evelien Ploos van Amstel 06 1010 8345 Referentie EP/161912 Datum 3 mei 2016 INHOUDSOPGAVE... 2 1 INLEIDING... 3 2 MATERIALITEITSANALYSE... 4 2.1 DOELSTELLING VOOR HET OPSTELLEN VAN DE INVENTARISATIE VAN
Nadere informatie[3.B.1.3- CO2 reductiedoelstellingen]
2017 [3.B.1.3- CO2 reductiedoelstellingen] Co2 prestatieladder 3.0 Conform niveau 3 Transportbedrijf R.Vels & Zn. BV 1 Inhoud Inleiding... 3 1 Mogelijkheid en reductie CO2 uitstoot... 4 1.1. Input... 4
Nadere informatieEnergie management actieplan 2015
Energie management actieplan 2015 Status: Definitief 3.B.1 en 3.B.2 Versie 2015/1 Uitgegeven door: Van Wijk Nieuwegein Copyright 2015 Van Wijk Nieuwegein Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave
Nadere informatieInformatiebijeenkomst schone scheepvaart. SHIP, 1 november Henri van der Weide
Informatiebijeenkomst schone scheepvaart SHIP, 1 november Henri van der Weide Vluchtige organische stoffen (VOS), geur van lading en geluid bij overslag Kooldioxide (CO2),Stikstofoxiden (NO X), Zwaveloxiden
Nadere informatieWindenergie op zee discussiebijeenkomst Kivi. Annemiek Verrips
Windenergie op zee discussiebijeenkomst Kivi Annemiek Verrips 2 Discussie windenergie op Zee Kivi Stelling in MKBA Windenergie op Zee Duurzame energiesubsidies windenergie hebben geen effect op CO2- uitstoot
Nadere informatieKetenanalyse project Kluyverweg. Oranje BV. www.oranje-bv.nl. Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0. Versie : Versie 1.0 Datum : 10-11-2015
Ketenanalyse project Kluyverweg Oranje BV Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0 Versie : Versie 1.0 Datum : 10-11-2015 Handtekening autoriserend verantwoordelijk manager Autorisatiedatum: 3-12-2015 Naam
Nadere informatie3.B.2_2 Energie Meetplan 2014-2020
3.B.2_2 Energie Meetplan 2014-2020 Maastricht, 25-03-2016 Auteur: Kirsten Kuypers-Janssen KVGM-Coördinator Geaccordeerd door: Joshua Janssen Directeur Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 2 DOELSTELLINGEN...
Nadere informatieEnergiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary)
Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015 Versie 2.0 (summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Februari 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue verbetering...
Nadere informatieHet nieuwe Europese Klimaatplan voor 2030 #EU2030 YVON SLINGENBERG DG CLIMATE ACTION
Het nieuwe Europese Klimaatplan voor 2030 #EU2030 YVON SLINGENBERG DG CLIMATE ACTION Overzicht 1. Klimaat en energie: waar zijn we? 2. Waarom een nieuw raamwerk voor 2030? 3. Belangrijkste elementen 2030
Nadere informatieEffecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland
Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Indicatie van het potentieel van Mobility Mixx wanneer toegepast op het gehele Nederlandse bedrijfsleven Notitie Delft, november 2010 Opgesteld door: A.
Nadere informatieMogelijkheden voor CO 2. -reductie in verkeer. Haags Milieucentrum, 28 juni 2011 Huib van Essen, manager Verkeer, CE Delft
Mogelijkheden voor CO 2 -reductie in verkeer Haags Milieucentrum, 28 juni 2011 Huib van Essen, manager Verkeer, CE Delft Enkele belangrijke trends Mobiliteitsgroei, hangt samen met: Toename autobezit Enorme
Nadere informatieDe luchtvaart in het EU-emissiehandelssysteem. Samenvatting
Samenvatting De luchtvaart valt sinds 1 januari 2012 onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS) en moet voor een deel van haar CO 2 - emissies emissierechten kopen. Bij een prijs van 10 euro per emissierecht
Nadere informatieMinder emissies, betere bereikbaarheid. Haags Milieucentrum, 26 februari 2013 Huib van Essen, manager Verkeer, CE Delft
Minder emissies, betere bereikbaarheid Haags Milieucentrum, 26 februari 2013 Huib van Essen, manager Verkeer, CE Delft Overzicht CE Delft Mobiliteit kost ons veel Mogelijkheden CO 2 -reductie transport
Nadere informatieEmissies door de zeescheepvaart,
Indicator 26 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het betreft hier de feitelijke
Nadere informatieEmissie-inventarisrapport
Emissie-inventarisrapport CO 2 -prestatieladder MVO medewerker Naam: S. Gorter Algemeen directeur Naam: M. van Vuuren-Sanders Datum: Datum: Handtekening: Handtekening: Cofely Energy & Infra BV Kamer van
Nadere informatiekoninklijke vereniging van nederlandse reders Wijnhaven 65B 3011 wj rotterdam Tel.: 010-414 60 01 Fax.: 010-233 00 81 kvnr@kvnr.nl www.kvnr.
koninklijke vereniging van nederlandse reders Wijnhaven 65B 3011 wj rotterdam Tel.: 010-414 60 01 Fax.: 010-233 00 81 kvnr@kvnr.nl www.kvnr.nl Groen en krachtig varen visie van de koninklijke vereniging
Nadere informatieLuchtvervuiling in Nederland in kaart gebracht
Luchtvervuiling in Nederland in kaart Luchtvervuiling in Nederland in kaart gebracht Hoofdpunten uit de GCN/GDN-rapportage 2013 Luchtvervuiling in Nederland in kaart gebracht Hoofdpunten uit de GCN/GDN-rapportage
Nadere informatieEnergie meetplan 2015-2017. Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.2
Energie meetplan 215-217 Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstellingen 4 3 Planning meetmomenten 3.1. 4 Vestiging A 3.2. 6 Vestiging B 6 6 3.3. 7 Werkplaats
Nadere informatieHHNK Maaiwerkzaamheden perceel 13
HHNK Maaiwerkzaamheden perceel 13 Portfolio CO2 reductiesysteem* Combinatie Huiberts BV Wouters BV De Struunhoeve * Conform CO2-prestatieladder niveau 3 (versie 3.0) Datum: 5 november 2017 Status: Categorie
Nadere informatieDuurzame logistiek en efficiëntie gaan meestal hand in hand
Duurzame logistiek en efficiëntie gaan meestal hand in hand Pieter van der Bas Easy Fairs 7 & 8 april 2010 Logistiek bedrijvenpark wil CO2 neutrale status Rotterdam verscherpt controles in milieuzone CO2-discussie
Nadere informatieEnergie meetplan 2012-2015. Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.2
Energie meetplan 2012-2015 Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstellingen 4 3 Planning meetmomenten 5 3.1. Vestiging A (Binnenbaan 37 te Rhoon) incl. werkplaats
Nadere informatieEnergiemanagement actieplan
Energiemanagement actieplan 2019 14-02-2019 Energie Management Actieplan 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Reductiedoelstellingen 4 2.1 Bedrijfsdoelstelling 4 2.2 Scope 1 4 2.3 Scope 2 4 3. Plan van
Nadere informatieJade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III
Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III Ketenanalyse 1 Inleiding Eis: Aantoonbaar inzicht in de meest materiele emissies uit scope 3 middels 2 ketenanalyses. Voor het in kaart brengen van scope III
Nadere informatie1 Inleiding en verantwoording 2. 2 Beschrijving van de organisatie 2. 3 Verantwoordelijke 2. 4 Basisjaar en rapportage 2.
3.A.1-2 Inhoudsopgave 1 Inleiding en verantwoording 2 2 Beschrijving van de organisatie 2 3 Verantwoordelijke 2 4 Basisjaar en rapportage 2 5 Afbakening 2 6 Directe en indirecte GHG-emissies 3 6.1 Berekende
Nadere informatieDuurzaamheids- en milieueffecten van spoorvervoer. Huib van Essen
Duurzaamheids- en milieueffecten van spoorvervoer Huib van Essen CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, transport en grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige expertise
Nadere informatie2015 [Energiemeetplan CO2- reductiesyteem 2017-2020]
2015 [Energiemeetplan CO2- reductiesyteem 2017-2020] Transportbedrijf R.Vels & Zn. B.V. Co2-prestatieladder 3.0 2015 Inhoud Inleiding... 2 1.1. Doelstellingen... 3 1.2. Planning meetmomenten... 3 1.3.
Nadere informatieEnergie Managementprogramma t.b.v. externe communicatie.
Energie Managementprogramma t.b.v. externe communicatie. juni 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Reductiedoelstellingen 4 2.1 Algemene reductiedoelstelling 4 2.2 Scope 1 4 2.3 Scope 2 4 2.4 Energie-efficiëntie
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 1. Inleiding Klimaatverandering is een urgent probleem waarmee de samenleving vrijwel dagelijks wordt geconfronteerd. De Conventie voor Klimaatverandering van de Verenigde Naties
Nadere informatie3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2015
3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding en verantwoording 10 2 Beschrijving van de organisatie 10 3 Verantwoordelijke 11 4 Basisjaar en rapportage 11 5 Afbakening 11 6 Directe
Nadere informatie1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT
1. INLEIDING Binnen Van der Ende Beheermaatschappij B.V. staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen
Nadere informatieW & M de Kuiper Holding
2 januari t/m juni 2018 2 Pagina 2 van 6 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Overzicht -emissie gegevens 3 Vergelijking met voorgaande jaren 4 3 -gerelateerd gunningsvoordeel 5 4 Doelstellingen 5 Reductiedoelstellingen
Nadere informatieSamenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen
Samenvatting Er bestaan al jaren de zogeheten Richtlijnen voor goede voeding, die beschrijven wat een gezonde voeding inhoudt. Maar in hoeverre is een gezonde voeding ook duurzaam? Daarover gaat dit advies.
Nadere informatieEerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling
Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling RIVM/DCMR, december 2013 Roet is een aanvullende maat om de gezondheidseffecten weer te geven van
Nadere informatieEnvironmental Ship Index (ESI) Ontwerp
Environmental Ship Index (ESI) Ontwerp Introductie Doel van de ontwikkeling van de ESI Environmental Ship Index (ESI) studie Voorgestelde index Organisatie en verificatie Volgende stappen 1. Introductie
Nadere informatieV.o.f. transportbedrijf G.L. De Haan
Datum: april 2015 versie 3 Pagina 1 van 6 3.B.2_2 Energie meetplan 2013-2017 V.o.f. transportbedrijf G.L. De Haan te Nijkerk Datum: april 2015 versie 3 Pagina 2 van 6 Inhoud 1 Inleiding energie meetplan
Nadere informatieVoortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder
CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 3. GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL...
Nadere informatieCO2 prestatieladder. Ordina stoot in 2020 ten opzichte van 2010 20% minder CO2 uit.
CO2 prestatieladder Ordina vindt duurzaam ondernemen belangrijk. Dit betekent dat Ordina in de eigen bedrijfsvoering streeft naar een goed evenwicht tussen economische, ecologische en sociale belangen.
Nadere informatieOnderzoeksresultaten Monitor Derde Spoor. - Panteia onderzoek Monitor Derde spoor 2016 en Lo&3Co onderzoek Monitor Derde Spoor Q1 en Q2 2018
Onderzoeksresultaten Monitor Derde Spoor - Panteia onderzoek Monitor Derde spoor 2016 en 2017 - Lo&3Co onderzoek Monitor Derde Spoor Q1 en Q2 2018 Monitor Derde spoor Inleiding In Duitsland wordt het Derde
Nadere informatieHalfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015
Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Status: Definitief Datum van uitgifte: 16-08-2015 Datum van ingang: 07-09-2015 Versienummer: 1.0 Inhoud 1. INLEIDING... 3 2. CO 2 EMISSIES 1E HALFJAAR 2015... 4 2.1
Nadere informatieEnergie meetplan 2012-2015. Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.1
Energie meetplan 2012-2015 Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstellingen 4 3 Planning meetmomenten 5 3.1. Vestiging A 5 Scope 1 emissies 5 Scope 2 emissies
Nadere informatieEnergie meetplan 2012-2017. Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 2.2
Energie meetplan 2012-2017 Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 2.2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstellingen 4 3 Planning meetmomenten 5 3.1. Vestiging A 5 Scope 1 emissies 5 Scope 2 emissies
Nadere informatieTheorie emissiehandel. & de EU ETH. Edwin Woerdman. - Universitair hoofddocent Rechtseconomie - Co-directeur Groningen Centre of Energy Law (GCEL)
12 mei 2017 Theorie emissiehandel & de EU ETH Edwin Woerdman - Universitair hoofddocent Rechtseconomie - Co-directeur Groningen Centre of Energy Law (GCEL) Emissiehandel wereldwijd Cap-and-trade (effectief
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456
Nadere informatieEnergie meetplan Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0
Energie meetplan 2012-2018 Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstellingen 4 3 Planning meetmomenten 5 3.1. Kantoren 5 Scope 1 emissies 5 Scope 2 emissies 5
Nadere informatieEnergie meetplan 2012-2015. Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.1
Energie meetplan 2012-2015 Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstellingen 4 3 Planning meetmomenten 5 3.1. Vestiging A (Binnenbaan 37 te Rhoon) incl. werkplaats
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2000-I
Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van
Nadere informatieverstoren. Dit kan worden bereikt door bij de start van het systeem rechten uit te geven voor bijvoorbeeld een periode van vijf jaar.
SAMENVATTING Vanaf het moment dat het versterkte broeikaseffect op de milieu-agenda verscheen hebben economen gewezen op de geschiktheid van economische instrumenten zoals belastingen en verhandelbare
Nadere informatieResultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards
ID Naam Koploper Datum toetsing 174 M. Van Happen Transport BV 2-4-2012 Toetsingscriteria 1. Inhoud en breedte besparingen 2. Nulmeting en meetmethode 3. Haalbaarheid minimaal 20% CO2-besparing na 5 jaar
Nadere informatieVoortgangsrapportage 1 CO 2 -Prestatieladder
CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF, SCOPE ÉÉN EMISSIE... 4 2.1 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 2.2 RESULTATEN... 4 3. ELEKTRICITEIT, SCOPE TWEE EMISSIE... 5 3.1 REDUCTIEDOELSTELLING...
Nadere informatie3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2015
3.A.1-2 Emissie inventaris rapport 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding en verantwoording 10 2 Beschrijving van de organisatie 10 3 Verantwoordelijke 11 4 Basisjaar en rapportage 11 5 Afbakening 11 6 Directe
Nadere informatieHet nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?
Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol? Dr. Jos Delbeke, DG Klimaat Actie, Europese Commissie, Universiteit Hasselt, 25/2/2014 Overzicht 1. Klimaat en energie: waar
Nadere informatieEnergie meetplan 2015-2021
Energie meetplan 2015-2021 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstellingen 4 3 Planning meetmomenten 5 Scope 1 emissies 5 Scope 2 emissies 5 4 Beheersing doelstellingen 6 4.1. Scope 1 & 2 6 4.2. Monitoring
Nadere informatie1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT
1. INLEIDING Binnen Van der Ende Beheermaatschappij B.V. staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen
Nadere informatieEnergie Managementprogramma t.b.v. externe communicatie voortgang in 2015.
Energie Managementprogramma t.b.v. externe communicatie voortgang in 2015. Dit Energie Managementprogramma is vastgesteld op 22 mei 2015 1/9 1. Inleiding 3 2. Reductiedoelstellingen 4 2.1 Algemene reductiedoelstelling
Nadere informatieEnergie Management Actieplan
Energie Management Actieplan Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 3.0 Auteur: Mariëlle de Gans - Hekman Datum: 5 september 2017 Versie: 2.0 Status: Concept Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Reductiedoelstellingen...
Nadere informatieMobiliteit & duurzaamheid Leaserijder wordt steeds duurzamer. www.alphabet.com
Mobiliteit & duurzaamheid Leaserijder wordt steeds duurzamer www.alphabet.com Duurzame mobiliteit. Onderzoek naar gedrag en keuzes van leaserijders op gebied van duurzaamheid. Leaserijders steeds milieubewuster.
Nadere informatieCO 2 Prestatieladder. Ketenanalyse zand. Aspect(en): 4.A.1
CO 2 Prestatieladder Ketenanalyse zand Auteur: Dhr. A.J. van Doornmalen Vrijgegeven: Dhr. A.J. van der Heul Aspect(en): 4.A.1 Datum: 04 april 2014 Inhoudsopgave 1.0 Identificatie... 3 2.0 Doelstelling...
Nadere informatieStrandsuppletie Scheveningen Eindrapport CO 2 -Prestatieladder 2015 week 1-26 2.A.1. - 3.B.2. - 4.B.2. - 5.B.1. - 3.C.1. - 3.C.2. CO 2 -Presatieladder
Eindrapport CO 2 -Prestatieladder Pagina 1 van 10 CO 2 -Presatieladder Strandsuppletie Scheveningen Eindrapport CO 2 -Prestatieladder 2015 week 1-26 2.A.1. - 3.B.2. - 4.B.2. - 5.B.1. - 3.C.1. - 3.C.2.
Nadere informatieDe CO2-footprint is weer bekend!
De CO2-footprint is weer bekend! Energiebeleid In het eerste half jaar van 2018 is Gebr. van der Lee ook weer actief bezig om hun CO2- footprint in kaart te brengen. Hierbij wordt opnieuw gebruik gemaakt
Nadere informatieEnergie(management) actieplan
Energie(management) actieplan -2 Conform NEN 50001 Mineralis B.V. 30 november Verantwoordelijke voor dit verslag is Mineralis 5 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Reductiedoelstellingen... 4 2.1 Kwalitatieve
Nadere informatieCO 2 -PRIJS EN VEILINGOPBRENGSTEN IN DE NATIONALE ENERGIEVERKENNING 2015
CO 2 -PRIJS EN VEILINGOPBRENGSTEN IN DE NATIONALE ENERGIEVERKENNING 2015 Achtergronden bij de projecties PBL-notitie Corjan Brink 6 oktober 2015 PBL-publicatienummer: 1900 Colofon CO 2 -PRIJS EN VEILINGOPBRENGSTEN
Nadere informatieInzicht - Footprint Q4 2016
Inzicht - Footprint Q4 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Afbakening... 4 2.1 Uitbreiding organisatie... 4 3. Directe en indirecte emissies (scope 1 en 2)... 4 3.1 Emissie 2016 Q4 per categorie...
Nadere informatieEnergie meetplan 2012-2015. Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.1
Energie meetplan 2012-2015 Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstellingen 4 3 Planning meetmomenten 5 3.1. Vestiging A3 Hoogland Vastgoedonderhoud 5 Scope 1
Nadere informatieINSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia
INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE Studie in opdracht van Fevia Inhoudstafel Algemene context transport voeding Enquête voedingsindustrie Directe
Nadere informatie(Bijlage 1 bij protocol 2012-II-4 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, 29 november 2012) d//reglem/thg_strat_nl
Strategie van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart voor het verminderen van het brandstofverbruik en van de uitstoot van broeikasgassen van de Rijnvaart (Bijlage 1 bij protocol 2012-II-4 van de Centrale
Nadere informatieCertificering budgettaire raming Wet minimum CO₂prijs
Certificering budgettaire raming Wet minimum CO₂prijs elektriciteitsopwekking Deze publicatie certificeert de raming van de opbrengst van een nationale CO₂minimumprijs voor elektriciteitsopwekking in de
Nadere informatie