Deelnemerstatuut ROC Horizon College 25 januari 2011

Transcriptie

1 Deelnemerstatuut ROC Horizon College 25 januari 2011 Inhoud: Inleiding Hoofdstuk 1: Toelichting op de begrippen Hoofdstuk 2: Het deelnemerstatuut in het algemeen Hoofdstuk 3: Omgangsvormen Hoofdstuk 4: Algemene rechten van deelnemers Hoofdstuk 5: Klachten over het onderwijs Hoofdstuk 6: Regeling tegen racisme, seksuele intimidatie en ander geweld Hoofdstuk 7: Persoonlijke gegevens en bescherming ervan Hoofdstuk 8: Het gebruik van de onderwijsvoorzieningen Hoofdstuk 9: Schade Hoofdstuk 10: Toelating Hoofdstuk 11: Niet doorgaan van de opleiding bij te weinig deelnemers Hoofdstuk 12: Inschrijving Hoofdstuk 13: Vrijwillige deelnemersbijdrage Hoofdstuk 14: Onderwijsovereenkomst Hoofdstuk 15: Handleiding Onderwijs Hoofdstuk 16: Informatie over studievordering; studieadvies; studiebegeleiding en beroepskeuzevoorlichting Hoofdstuk 17: Aan- en afwezigheid Hoofdstuk 18: Strafmaatregelen Hoofdstuk 19: Vaststellen en wijzigen van dit statuut Hoofdstuk 20: Overgangsbepalingen Pagina 1 van 15

2 Inleiding Dit deelnemersstatuut bevat algemene bepalingen over de rechten en plichten van de deelnemers. In de Onderwijsovereenkomst staan de afspraken tussen het ROC Horizon College en elke deelnemer apart over de opleiding die hij 1 gaat volgen. In de Handleiding Onderwijs staat hoe het ROC Horizon College de opleiding organiseert en examens afneemt. Dit deelnemersstatuut en de Handleiding Onderwijs horen bij de Onderwijsovereenkomst. Het is belangrijk dat de deelnemer ze kent, als hij de Onderwijsovereenkomst tekent. Er gelden in het ROC Horizon College ook andere regelingen, die niet uitgebreid in dit statuut zijn beschreven. Dat zijn de bijlagen bij het Sociale veiligheidsbeleid van het ROC Horizon College en de klachtenregeling. Hieronder vallen de Horizongedragscode en maatregelen bij wangedrag. Deelnemers hebben het recht om het beleid te helpen invullen, ze mogen iets vinden van wat de leiding wil besluiten. Daarvoor is er een Deelnemersraad met een eigen reglement. Dit deelnemersstatuut is voor de rechten en plichten van de deelnemers het belangrijkste stuk dat de deelnemers allemaal moeten kennen. Hoofdstuk 1: Toelichting op begrippen Beroepspraktijkvorming Bevoegd Bevoegd gezag Bindend advies BVE, bve Commissie van Beroep voor de Examens Deelnemer Deelnemersraad Deelnemersstatuut DIA Dossier Andere naam voor stage of het praktijkdeel van de beroepsopleiding Dan heeft een medewerker van de school de taak en het recht bepaalde dingen te doen Zo noemt de wet de personen die uiteindelijk de taak en het recht hebben om beslissingen hoe het in school moet toegaan. In het Horizon College is dat het College van Bestuur Een advies dat je moet opvolgen Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie De Commissie van Beroep voor de Examens oordeelt over beslissingen van de examencommissie of van de examinatoren Zo noemt de wet een student die onderwijs volgt op de school. Wanneer er deelnemer staat bedoelen we ook deelneemster De vertegenwoordiging van de deelnemers. De deelnemersraad overlegt met het bevoegd gezag over allerlei onderwijsaangelegenheden Een document waarin de rechten en plichten van deelnemers van de school staan Deelnemers Informatie en Advies Verzameling gegevens over iets of iemand 1 Voor de leesbaarheid is gekozen voor de mannelijke vorm. Dit betekent dat waar hij geschreven staat, ook zij bedoeld wordt. Pagina 2 van 15

3 Faciliteiten Handleiding Onderwijs Intakegesprek Kenniscentrum, kenniscentra Materiaal, ruimte, personen, activiteiten, tijd en geld die het geven of volgen van onderwijs mogelijk maken Regeling waarin per opleiding de inhoud en organisatie van het onderwijs en de examens zijn beschreven Gesprek tussen de school en jou als (mogelijke) deelnemer over de school en opleidingen De Kenniscentra Beroepsonderwijs-Bedrijfsleven, die vroeger landelijke organen voor het beroepsonderwijs heetten Kwalificatieplicht De kwalificatieplicht geldt voor deelnemers van 16 tot 18 jaar, die nog niet in het bezit zijn van een startkwalificatie. Een deelnemer met een kwalificatieplicht gaat elke dag naar school of kiest voor een combinatie van werken en leren. Leerbedrijf Leerplichtig Les Lestijden Medewerker Ondernemingsraad Onderwijsovereenkomst, OOK Onderwijsvoorzieningen Opleiding Organisatorische eenheid Het bedrijf of de instelling waar je de beroepspraktijkvorming volgt De leeftijd waarop je volgens de wet nog naar school moet. Bijna altijd moet je dat tot je zestien bent Alles wat je doet voor je opleiding onder verantwoordelijkheid van een medewerker van de school. Een les hoeft niet per se op school plaats te vinden De tijden waarop les gegeven wordt, volgens het lesrooster. Deze staan vermeld op de website en in Een personeelslid van de school De vertegenwoordiging van de medewerkers van de school. De ondernemersraad overlegt met het bevoegd gezag over allerlei personeelsaangelegenheden Officiële afspraken tussen jou als deelnemer en de school over de opleiding die je gaat volgen Hetzelfde als: faciliteiten Onderwijs waarvoor je als deelnemer een diploma of een deel van een diploma (een certificaat of bewijsstuk) kunt behalen Onderdeel van de school, zoals een sector Pagina 3 van 15

4 Overheid Overmacht Ouders Praktijkovereenkomst, POK ROC School Schooldomein Schoolleiding Schoolsituatie Schorsing Verzuimen Vrijwillige deelnemersbijdrage WEB Wet Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Een oorzaak van iets waar jezelf niet aan kunt doen (binnen de wettelijke kaders) ouders, of als die er niet zijn: verzorgers, voogden of wettelijke vertegenwoordigers van de deelnemers Contract over het praktijkdeel van de beroepsopleiding, tussen jou, de school en het leerbedrijf Regionaal Opleidingen Centrum De instelling voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie waar je je opleiding volgt: ROC Het Horizon College Het terrein of de terreinen waarop de gebouwen van de school staan Medewerkers die in de directie of het management van de school zitten. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid dat het bevoegd gezag heeft vastgesteld. Als deelnemer kun je meestal in de praktijk wel te maken krijgen met mensen uit de schoolleiding, meestal niet direct met iemand van het bevoegd gezag Alles wat te maken heeft met het onderwijs dat je als deelnemer op school volgt Hierbij mag de deelnemer tijdelijk niet op school komen Niet de lessen volgen, zonder dat je hiervoor toestemming hebt De bijdrage die vrijwillig van de deelnemers wordt gevraagd voor de schoolkosten. Het gaat hier niet om de lesgelden en cursusgelden die wettelijk verplicht zijn De Wet Educatie en Beroepsonderwijs, de belangrijkste wet die voor de instellingen in de bvesector geldt De WEB, tenzij ergens een andere wet wordt genoemd. Pagina 4 van 15

5 Hoofdstuk 2: Het deelnemersstatuut in het algemeen 1. In dit deelnemersstatuut staan de rechten en plichten van de deelnemers van het ROC Horizon College. Dit deelnemerstatuut bevat tegelijk de algemene voorwaarden bij de Onderwijsovereenkomst tussen de deelnemer en de school en bij de Praktijkovereenkomst tussen de deelnemer, de school en het leerbedrijf. 2. Het deelnemerstatuut geldt in en buiten de schoolgebouwen en terreinen, zowel in als buiten schooltijd, voor zover dat verband houdt met de schoolsituatie. Het geldt ook voor de beroepspraktijkvorming. 3. Een deelnemer kan nog minderjarig zijn. Soms gaat het om zaken waarvoor een deelnemer meerderjarig zou moeten zijn om een handtekening te zetten. Dan bedoelt dit statuut steeds waar deelnemer staat ook: of zijn ouders of wettelijke vertegenwoordigers. Hoofdstuk 3: Omgangsvormen (zie ook de bijlage bij Sociale Veiligheidsbeleid van het Horizon College en de Horizongedragscode) 1. Uitgangspunt is dat de deelnemers, schoolleiding en medewerkers op voet van gelijkwaardigheid, vertrouwen en respect met elkaar omgaan. Ook gaan ze met respect om met alles in, van en om het schoolgebouw, met de goederen van elkaar en van anderen in de school. 2. Discriminatie, beledigingen, agressie, vernielingen of geweld zijn niet toegestaan. 3. In de school mag iedereen vrij zijn mening geven en respecteert iedereen de mening van anderen. 4. De deelnemers, medewerkers en schoolleiding zijn allemaal verantwoordelijkheid voor en aanspreekbaar op een werkbare situatie, waarin goed onderwijs kan worden gevolgd en gegeven. 5. De deelnemers, medewerkers en schoolleiding houden zich aan de regels van de school. Iedereen mag elkaar ook aan de naleving houden en daarop aanspreken. 6. Onder erkenning van het verschil in positie van medewerkers en deelnemers bewaakt de schoolleiding dat het aanspreken van medewerkers door deelnemers niet ( expliciet of impliciet) leidt tot benadeling van deelnemers. In de klachtenprocedure zijn daarvoor waarborgen ingebouwd. 7. De schoolleiding heeft een inspanningsverplichting dat het contact tussen schoolleiding en medewerkers, tussen de medewerkers onderling en tussen de medewerkers en de deelnemers over alles in de school wat van belang is voor de opleiding van de deelnemers, goed verloopt. Pagina 5 van 15

6 Hoofdstuk 4: Algemene rechten van deelnemers 1. De deelnemer heeft recht op een voor hem begrijpelijke uitleg van of toelichting op dit deelnemerstatuut en andere documenten die met het deelnemerstatuut te maken hebben. Dat zijn in elk geval de Handleiding Onderwijs, de Onderwijsovereenkomst en de Praktijkovereenkomst. 2. Aspirant-deelnemers hebben, voordat ze zich definitief inschrijven, recht op volledige en voor hen begrijpelijke informatie over: de inhoud van de opleiding; de inhoud en manier van examineren; wat ze met hun opleiding later kunnen doen en wat hun kansen zijn op een baan; de vooropleiding die ze nodig hebben; welke vervolgopleidingen ze kunnen gaan doen, als ze een diploma hebben behaald; de inhoud en betekenis van de wettelijke documenten, zoals het deelnemersstatuut, de onderwijs- en praktijkovereenkomst, en van de Handleiding Onderwijs; de gevolgen als ze tussentijd van opleiding willen veranderen; of en waarom een opleiding misschien niet kan doorgaan en wanneer ze dat uiterlijk te horen krijgen; de vrijwillige deelnemersbijdrage. De schoolleiding zorgt ervoor dat de deelnemer weet waar en bij wie hij deze informatie kan krijgen en dat deelnemers een mondelinge toelichting kunnen krijgen. 3. Deelnemers hebben er recht op dat de school zorgt voor voldoende voorzieningen die nodig zijn om de opleiding goed te kunnen volgen. Dat zijn onder andere goede studievoorlichting, -begeleiding en advies, een werkbaar rooster en de juiste faciliteiten. 4. Deelnemers hebben het recht voorstellen te doen of een klacht te uiten bij het bevoegd gezag, de schoolleiding en medewerkers over alle schoolzaken die hen aangaan. Hoofdstuk 5 werkt dit verder uit. 5. Deelnemers en medewerkers hebben recht op een veilige leeromgeving. Het gaat om bescherming tegen bedreiging van die veiligheid van zowel van buiten als van binnen de school. Hiervoor stelt het bevoegd gezag het beleid vast. Hoofdstuk 6 werkt dit voor een deel verder uit. 6. Deelnemers hebben er recht op te weten welke gegevens over hen in een dossier komen te staan en waarom dat zo is. Ook hebben ze er recht op dat de gegevens vertrouwelijk blijven. Hoofdstuk 7 werkt dit verder uit. 7. Deelnemers hebben recht op regelmatige bespreking van hun studieresultaten en op een gemotiveerd advies daarover. Hoofdstuk 16 werkt dit verder uit. 8. Deelnemers hebben het recht de kwaliteit van het onderwijs mee te beoordelen. Dit is vastgelegd in het reglement van de deelnemersraad. 9. Deelnemers hebben in gelijke situaties recht op gelijke behandeling. 10. De deelnemers hebben het recht om in de school te vergaderen, ook buiten de deelnemersraad. Waar en wanneer kan worden vergaderd spreken de deelnemers met de schoolleiding af. De schoolleiding stelt, voor zover redelijk, faciliteiten (zoals kopieer- en computerapparatuur) beschikbaar. De vergaderingen mogen het volgen van onderwijs door anderen niet hinderen. Pagina 6 van 15

7 11. Deelnemers hebben het recht op het instellen van een deelnemersraad. Het bevoegd gezag bevordert dat de raad er komt. In het reglement voor de deelnemersraad staat in elk geval: de samenstelling van de raad. De raad moet alle deelnemers van de school voldoende vertegenwoordigen; de onderwerpen, waarbij de raad het recht heeft op instemming heeft of een advies kan uitbrengen; hoe de deelnemers de kwaliteit van het onderwijs mee beoordelen; het recht op voldoende faciliteiten om de taak als deelnemersraad goed te kunnen vervullen. Het bevoegd gezag stelt het reglement voor de deelnemersraad vast na instemming van de deelnemersraad. 12. De leerplichtambtenaar kan op verzoek vrijstelling geven voor één religieuze feestdag. Hoofdstuk 5: Klachten over het onderwijs 1. Een deelnemer kan over een voorstel of klacht over het onderwijs praten met de medewerker in school die het aangaat of die ze daarvoor het meest geschikt vinden. Hij heeft er het recht op dat het voorstel of de klacht serieus wordt genomen. De aangesproken persoon spreekt af met de deelnemer wanneer hij terugkomt op het voorstel of klacht. Als de deelnemer niet tevreden is met de oplossing, dan kan hij daarover met de schoolleiding praten of een schriftelijke klacht indienen bij de schoolleiding. 2. De schoolleiding geeft binnen tien werkdagen na ontvangst van het voorstel of klacht, de deelnemer een ontvangstbevestiging. Binnen twintig werkdagen krijgt de deelnemer een definitieve reactie of beslissing. 3. Is de deelnemer niet tevreden met de definitieve reactie of beslissing, dan kan hij binnen 6 weken bezwaar aantekenen bij de externe commissie van beroep. Het aantekenen van bezwaar moet altijd schriftelijk gebeuren. De deelnemer geeft in zijn brief gemotiveerd aan wat de klacht is en waarom hij bezwaar aantekent. 4. Bezwaar kan uitsluitend worden aangetekend door degene die door de definitieve reactie of beslissing in zijn belangen is getroffen of door zijn wettelijke vertegenwoordiger. 5. Het Horizon College is hiervoor aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie BVE van de Stichting Geschillencommissies Onderwijs (SGO) Postbus 132, 3440AC Woerden. Bureau IKM fungeert als schakel tussen de indiener van de klacht en de onafhankelijke klachtencommissie van het SGO. Hoofdstuk 6: Regeling tegen racisme, seksuele intimidatie en ander geweld (zie ook Sociale veiligheidsbeleid van het ROC Horizon College) 1. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat geregeld wordt hoe racisme, seksuele intimidatie en ander geweld wordt tegengegaan en legt dit vast in een reglement. Dat reglement voorziet in ieder geval in de aanstelling van een vertrouwenspersoon. 2. Als een deelnemer zich gekwetst voelt door een ongewenste benadering of intimiteit door een andere deelnemer of een medewerker, heeft hij het recht om zich te wenden tot de vertrouwenspersoon. 3. Het bevoegd gezag stelt een speciale procedure vast voor de behandeling van klachten over ongewenste intimiteiten. Pagina 7 van 15

8 Hoofdstuk 7: Persoonlijke gegevens en bescherming ervan 1. Persoonlijke gegevens van een deelnemer legt de school vast in een dossier. De wet verplicht de school bepaalde gegevens vast te leggen. Daarnaast stelt de schoolleiding op basis van de Wet Bescherming Persoonsgegevens vast welke persoonlijke gegevens in het algemeen daarin worden vastgelegd. En wie, behalve de deelnemer zelf, het recht hebben die gegevens te bekijken en te gebruiken. 2. De deelnemer kan aan de schoolleiding voorstellen om gegevens in het dossier te corrigeren. Als de schoolleiding dat niet wil doen moet de schoolleiding daar gemotiveerde redenen voor geven. 3. De gegevens uit het dossier mogen alleen met toestemming van de deelnemer en het bevoegd gezag ook aan anderen worden gegeven. Ook mogen de gegevens altijd worden verstrekt als de wet zegt dat dat moet. Hoofdstuk 8: Het gebruik van de onderwijsvoorzieningen 1. Iedereen laat de door hem gebruikte ruimtes opgeruimd achter. 2. Medewerkers en deelnemers van de school mogen in de schoolgebouwen niet roken. 3. Medewerkers en deelnemers mogen in de school geen wapens, alcoholhoudende drank of verdovende middelen bij zich hebben of gebruiken. Het is ook niet toegestaan binnen de school onder invloed van alcoholhoudende drank of drugs te zijn. De schoolleiding kan het gebruik van alcoholhoudende dranken alleen toestaan bij bijzondere gelegenheden. 4. Medewerkers en deelnemers mogen in studie- en andere lesruimtes alleen met toestemming van de verantwoordelijke medewerker en voor onderwijsdoeleinden apparatuur gebruiken die geluid kan voortbrengen. 5. De schoolleiding stelt verdere huisregels over het gebruik van overige ruimtes en voorzieningen binnen de school vast. Hoofdstuk 9: Schade 1. Een deelnemer die opzettelijk schade veroorzaakt in school wordt daarvoor aansprakelijk gesteld. Het kan gaan om schade aan een andere persoon of de spullen van die persoon, om schade aan het schoolgebouw of aan goederen van de school. 2. Als een deelnemer of medewerker opzettelijk schade veroorzaakt kan de schoolleiding strafmaatregelen treffen, zoals bedoeld in hoofdstuk 18 van dit deelnemersstatuut. 3. Het bevoegd gezag vergoedt schade aan goederen of de persoon van de deelnemer als een medewerker die schade heeft toegebracht op school in schooltijd. Het bevoegd gezag vergoedt die schade ook als de schade komt door gebreken aan de school of eigendommen van de school. 4. Diefstal of verlies van bezittingen van deelnemers in en bij school hoeft het bevoegd gezag niet te vergoeden. Pagina 8 van 15

9 Hoofdstuk 10: Toelating 1. Bij de toelatingsregels en de vooropleidingseisen voor opleidingen in de school houdt de school zich aan de wet. Deze regels en eisen per opleiding staan in de voorlichtingsbrochures van de school. De schoolleiding kan bepalen dat een deelnemer toch de opleiding kan volgen, ook als hij niet precies de goede vooropleiding heeft. Voor het niet toelaten van een deelnemer stelt het bevoegd gezag algemeen beleid vast. 2. De schoolleiding kan een deelnemer weigeren toe te laten. Dat doet de schoolleiding in een brief, waarin gemotiveerde redenen voor de weigering staan. Ook zet de schoolleiding in die brief dat de deelnemer schriftelijk binnen dertig dagen toch om toelating kan vragen. De schoolleiding neemt binnen dertig dagen een beslissing over de toelating. Dat kan alleen nadat de deelnemer met de schoolleiding heeft kunnen spreken. Ook heeft de deelnemer het recht eerst adviezen en rapporten van deskundigen over de toelating te bekijken en te bespreken. 3. In de Onderwijsovereenkomst spreekt de school met de deelnemer af welke ondersteunende activiteiten hij gaat volgen om meer kans op slagen te hebben voor de opleiding waarvoor hij is ingeschreven. Deze worden vastgelegd in een addendum (bijlage) bij de Onderwijsovereenkomst. 4. De school mag een deelnemer op grond van een chronische ziekte of een handicap nooit weigeren om op een opleiding toe te laten. Iedere deelnemer met een chronische ziekte of handicap heeft daarnaast recht op de aanpassingen en/of voorzieningen welke nodig zijn voor het volgen van de opleiding. De school is verplicht om voor deze aanpassingen en/of extra voorzieningen te zorgen mits deze geen onevenredige belasting met zich meebrengt voor de school. Hoofdstuk 11: Niet doorgaan van de opleiding bij te weinig deelnemers 1. Als zich voor een opleiding te weinig deelnemers opgeven kan de school beslissen de opleiding niet te geven. 2. De Onderwijsovereenkomst wordt pas ondertekend als de opleiding definitief doorgaat. 3. Als de opleiding niet doorgaat of als er niet voor alle aangemelde deelnemers plaats is, laat de school dat aan de deelnemers die zich hebben opgegeven, schriftelijk weten. De school geeft in zo n geval aan hen advies over mogelijke andere opleidingen. Hoofdstuk 12: Inschrijving 1. Voor de inschrijving sluiten de deelnemer en de school schriftelijk een Onderwijsovereenkomst. 2. Als een deelnemer een beroepsopleiding gaat volgen, is beroepspraktijkvorming een deel van de opleiding. Met een bedrijf of een organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt, sluiten de school en de deelnemer schriftelijk een praktijkovereenkomst. 3. In de praktijkovereenkomst worden alle afspraken vastgelegd die nodig zijn voor een goed verloop van de beroepspraktijkvorming. Pagina 9 van 15

10 Hoofdstuk 13: Vrijwillige deelnemersbijdrage 1. De deelnemers hebben recht op goede en tijdige informatie over de vrijwillige deelnemersbijdrage. 2. De deelnemersraad heeft instemmingrecht over de hoogte en de besteding van de vrijwillige deelnemersbijdrage. 3. Het betalen van de vrijwillige deelnemersbijdrage mag niet gekoppeld zijn aan de onderwijsovereenkomst. 4. De vrijwillige deelnemersbijdrage moet worden besteed aan extra activiteiten buiten het normale onderwijsprogramma, waarvoor de lesgelden en cursusgelden bestemd zijn. 5. De instelling heeft het recht om deelnemers, die de vrijwillige deelnemersbijdrage niet betalen, uit te sluiten van de extra activiteiten waarvoor de bijdrage bestemd is. Hoofdstuk 14: Onderwijsovereenkomst 1. Bij het sluiten en (tussentijds) beëindigen van de Onderwijsovereenkomst houdt de schoolleiding zich aan de bepalingen van de wet. Over algemene bepalingen voor het (tussentijds) beëindigen en aanpassen van overeenkomsten maakt het bevoegd gezag afspraken met de deelnemersraad. 2. De deelnemer krijgt van de schoolleiding minimaal een week de tijd voor het lezen en begrijpen van de documenten, voordat hij de Onderwijsovereenkomst ondertekent. In die tijd wordt de deelnemer geacht zich dit deelnemersstatuut, de Onderwijs- en praktijkovereenkomst en de Handleiding Onderwijs eigen te maken. 3. De deelnemer en de schoolleiding hebben beide het recht de Onderwijsovereenkomst tussentijds aan te passen, bijvoorbeeld als er wijzigingen in de opleidingen komen. Zij moeten het samen daarover eens worden. Wijzigingsafspraken worden opgenomen in de Onderwijsovereenkomst zelf of in een aanhangsel (addendum) daarbij, door de deelnemer en de school gezamenlijk te ondertekenen. 4. De instelling heeft op grond van de Onderwijsovereenkomst een inspanningsverplichting om te zorgen voor een geschikte beroepspraktijkvormingsplaats voor de deelnemer. 5. Voor het vinden van een beroepspraktijkvormingsplaats mag de schoolleiding ook aan de deelnemer vragen dat hij zich inspant om er een te vinden. De medewerker die met de beroepspraktijkvorming belast is, helpt de deelnemer daar zonodig bij. 6. Het staat de deelnemer vrij om zelf mogelijkheden voor beroepspraktijkvormingsplaatsen aan te dragen. Deze moeten dan wel voldoen aan de gestelde eisen van de kenniscentra. 7. Het is mogelijk dat een beroepspraktijkvormingsplaats na het sluiten van de Praktijkovereenkomst niet meer (volledig) beschikbaar is. Ook kan het zijn dat om andere redenen de beroepspraktijkvormingsplaats niet voldoet. De schoolleiding heeft dan een inspanningsverplichting om ervoor te zorgen dat de deelnemer een andere beroepspraktijkvormingsplaats krijgt. 8. Als de school de opleiding niet langer mag aanbieden van de overheid, omdat de school dat niet goed deed, heeft de deelnemer recht op schadevergoeding van de school. Die moet in Pagina 10 van 15

11 ieder geval voldoende zijn voor de kosten van een andere opleiding, en voor de studiefinanciering die de deelnemer had gekregen als hij direct aan die andere opleiding was begonnen. Deze schadevergoeding ontvangt de deelnemer alleen als hij die andere opleiding ook echt gaat volgen. De wet zegt dat als de school een opleiding niet langer mag aanbieden, de daarvoor ingeschreven deelnemers de opleiding aan een andere school binnen redelijke tijd moeten kunnen voltooien. Hoofdstuk 15: Handleiding Onderwijs 1. Bij het opstellen van de Handleiding Onderwijs houdt het bevoegd gezag zich aan de bepalingen in de wet. 2. De school zorgt ervoor dat bij de inschrijving de deelnemer bekend is met de inhoud van de Handleiding Onderwijs voor de opleiding. Het deel van de opleiding dat een deelnemer in de beroepspraktijkvorming doet valt ook onder de Handleiding Onderwijs. Aan het echte begin van de opleiding krijgt de deelnemer de uitgewerkte Handleiding Onderwijs voor de gekozen opleiding. 3. De gang van zaken bij de toetsing en examinering bij de opleiding is te vinden in de Handleiding Onderwijs van die opleiding. Daarin staat onder andere hoe zwaar de ene toets telt in verhouding tot de andere en wanneer en hoe de examentoets wordt afgenomen. 4. Wanneer toetsen of herkansingen worden afgenomen en op welke manier verneemt de deelnemer uiterlijk 6 weken van te voren van de docent of bevoegde medewerker. 5. De schoolleiding zorgt voor een duidelijke planning van de toetsen, herkansingen en examens. 6. De deelnemer mag niet meer dan 2 toetsen per lesdag krijgen. Dit geldt niet als de school speciale toetsweken heeft waarin geen lessen worden gegeven. 7. De deelnemer ontvangt binnen 10 werkdagen na een toets de beoordeling ervan, tenzij dit door bijzondere omstandigheden niet mogelijk is. 8. Uitslagen van toetsen worden bekendgemaakt op een zodanige manier, dat de deelnemer er gemakkelijk toegang toe heeft. Daarbij zorgt de schoolleiding ervoor dat de deelnemer alleen zijn eigen resultaten kan zien. 9. De deelnemer verneemt bij de beoordeling van de toets ook de normering daarvoor. 10. Examenopdrachten, werkstukken van kandidaten en protocollen worden, als de aard of omvang van die werkstukken dat toelaat, samen met de beoordelingscriteria door het bevoegd gezag bewaard. De bewaartermijn bedraagt ten minste zes maanden na het afleggen van het examenonderdeel. Gedurende de eerste maand na bekendmaking van de uitslag hebben kandidaten recht op inzage in het door hen gemaakte werk, in aanwezigheid van de examinator. Daarbij hebben de kandidaten recht op bespreking en motivering van de beoordeling. 11. De deelnemer ontvangt binnen 10 werkdagen de uitslag van het examen. (Bij examenonderdelen die extern worden beoordeeld, of waarop een tweede correctie plaatsvindt, kan de termijn afwijken.) Pagina 11 van 15

12 12. De deelnemer kan tegen een beslissing van de examencommissie of van een examinator schriftelijk in beroep gaan bij de Commissie van Beroep voor de Examens. Hoofdstuk 16: Informatie over studievorderingen; studieadvies; studiebegeleiding en beroepskeuzevoorlichting 1. De schoolleiding zorgt voor een goed systeem van persoonlijke studiebegeleiding, studieadvisering en beroepskeuzevoorlichting voor de deelnemer. De schoolleiding wijst daarvoor een mentor aan, die het eerste aanspreekpunt voor de deelnemer is voor al zijn vragen over de opleiding en de school. 2. De deelnemer heeft tenminste 3 maal per jaar contact met zijn mentor over de studievoortgang. De mentor verwijst de deelnemer zonodig naar de DIA voor het oplossen van vragen en problemen. Met toestemming van de deelnemer zorgt de mentor ervoor dat hij zo snel mogelijk op de hoogte is van de resultaten van die verwijzigingen en bespreekt ze daarna met de deelnemer. 3. De deelnemer kan beargumenteerd vragen of hij een andere mentor toegewezen kan krijgen in de situatie van een klacht tegen zijn huidige mentor. 4. De studievorderingen worden vastgelegd in een dossier. De school bepaalt zelf welke vorm dit dossier krijgt. De deelnemer mag zijn dossier altijd vrij inzien. 5. Van de gesprekken over de studievorderingen, van de afspraken en adviezen daarover maakt de mentor een beknopt verslag. Dat verslag komt in het dossier. Dat gebeurt pas wanneer de deelnemer en de mentor het eens zijn over het verslag. Als ze het niet eens kunnen worden doet degene die het er niet mee eens is een briefje bij het verslag met een toelichting waarom hij het er niet mee eens is. 6. De deelnemer kan, als de studieresultaten onvoldoende zijn, het advies krijgen van opleiding te veranderen, een andere school te kiezen of een baan te zoeken. Als de studieresultaten, ondanks extra persoonlijke begeleiding gedurende een af te spreken periode, verwijtbaar onvoldoende blijven, kan de school besluiten het advies bindend te laten zijn. 7. Het gevolg van een bindend advies kan zijn dat een deelnemer in de loop van een studiejaar van school af moet. Schoolvakanties uitgezonderd biedt de school een deelnemer in dat geval een periode van drie maanden om een andere school of een andere opleiding te zoeken. De school heeft voor (partieel) leerplichtige deelnemers een inspanningsverplichting een andere school te vinden. Hoofdstuk 17: Aan- en afwezigheid 1. Deelnemers zijn verplicht de lessen volgens hun rooster te volgen, tenzij een andere regeling is getroffen. Lestijden en het lesrooster staan op de website en in N@tschool. 2. Een deelnemer mag alleen de lessen verzuimen als de bevoegde medewerker daarvoor toestemming heeft gegeven. 3. Als een deelnemer ziek is, wordt dit uiterlijk voor 9.00 uur op de eerste ziektedag telefonisch gemeld bij receptie van de leslocatie. Voor de deelnemers van de sector Handel & Dienstverlening geldt dat zij dit moeten melden bij de administratie van de sector. Pagina 12 van 15

13 4. Als de deelnemer vaak of lang ziek is kan de school vragen een schriftelijke verklaring van de arts te overleggen. 5. Als de deelnemer zonder toestemming of geldige reden afwezig is kan de bevoegde medewerker een passende maatregel opleggen. 6. Als de deelnemer studiefinanciering krijgt volgens de Wet op de Studiefinanciering moet de school doorgeven aan de Informatie Beheer Groep als de deelnemer minstens vijf weken achter elkaar zonder toestemming heeft verzuimd. Dat kan gevolgen hebben voor de studiefinanciering van de deelnemer. 7. Als de deelnemer onder de leerplichtwet valt en zonder geldige reden zestien uur in vier weken achter elkaar heeft verzuimd, moet de school de leerplichtambtenaar inlichten. 8. Dit hoofdstuk geldt ook voor de beroepspraktijkvorming. Hoofdstuk 18: Strafmaatregelen (zie Maatregelen wangedrag) Algemene toelichting met betrekking tot de uitvoering Van alle maatregelen die schriftelijk bevestigd worden, worden de ouders/verzorgers van de deelnemer op de hoogte gesteld. Als een meerderjarige deelnemer zijn ouders hier niet bij wil betrekken, wordt dit gerespecteerd. Van alle schriftelijk genomen maatregelen wordt een fotokopie in het deelnemersdossier opgeborgen. 1. Als een deelnemer de goede gang van zaken verstoort of handelt in strijd met de regels die binnen de school gelden, kunnen een of meer van de volgende maatregelen worden genomen: een waarschuwing verwijdering uit de les het laten uitvoeren van een extra opdracht binnen of buiten de school het volgen van een verplichte training/les om het gedrag te verbeteren en de juiste competenties te verkrijgen die noodzakelijk zijn voor het met succes afronden van de opleiding blokkeren netwerkaccount een schriftelijke berisping een schorsing van ten hoogste 5 schooldagen voor de beroepsopleidende leerweg en 3 schooldagen voor de beroepsbegeleidende leerweg definitieve verwijdering. De zwaarte van de maatregel moet in redelijke verhouding staan tot de ernst van de overtreding. Dit wordt beoordeeld door de opleidingsmanager en/of de sectordirecteur. Schriftelijke berisping en schorsing worden aangetekend in het deelnemersdossier. 2. De sectordirecteur beslist over definitieve verwijdering van de deelnemer van school. Definitieve verwijdering van school is pas mogelijk, nadat de deelnemer daarover met de schoolleiding heeft kunnen praten. 3. Over het besluit tot verwijderen en de redenen daarvoor ontvangt de deelnemer een aangetekende brief. De school wijst de deelnemer daarin op de mogelijkheid om te vragen het besluit te veranderen. Binnen 5 werkdagen na verzending van deze brief kan de deelnemer het bevoegde gezag verzoeken om het besluit te veranderen. Pagina 13 van 15

14 4. De deelnemer heeft bij een besluit tot verwijdering recht op een gesprek met de schoolleiding. Ook mag het adviezen en rapporten over een nieuw besluit inzien. Uiterlijk binnen 10 werkdagen na ontvangst van het verzoek van de deelnemer neemt het bevoegd gezag een definitief besluit. Het bevoegd gezag laat dit besluit met de redenen daarvoor schriftelijk aan de deelnemer weten. 5. Gedurende de behandeling van het verzoek om herziening van een besluit tot definitieve verwijdering kan het bevoegd gezag de deelnemer de toegang tot de school weigeren. 6. Algemene gronden voor definitieve verwijdering zijn in ieder geval: herhaalde ernstige overtreding van de regels van de school; geweldpleging of dreigen met geweld; seksuele intimidatie; racistische gedragingen en/of uitlatingen; diefstal; verzuim gedurende vijf schoolweken achter elkaar zonder geldige redenen; handel in of gebruik van verdovende middelen of het regelmatig gebruik van alcoholhoudende drank op school; het in bezit hebben, gebruiken of verhandelen van wapens; andere vormen van ernstig wangedrag. 7. Definitieve verwijdering van een deelnemer die nog (partieel) leerplichtig is kan alleen als de school een andere school voor de deelnemer heeft gevonden. Als de school uiteindelijk aantoonbaar geen andere school heeft kunnen vinden, kan het bevoegd gezag toch tot definitieve verwijdering besluiten, als anders het onderwijs op school ernstig verstoord zou raken. 8. Indien blijkt dat de onderwijsinstelling de deelnemer onrechtmatig heeft geschorst, vergoedt de instelling in ieder geval de kosten voor het volgen van extra onderwijs door de deelnemer. De instelling is de deelnemer verder behulpzaam bij het inhalen van het gemiste programma. Hoofdstuk 19: Vaststellen en wijzigen van dit statuut 1. Dit statuut wordt vastgesteld door het bevoegd gezag. De deelnemersraad moet met het statuut hebben ingestemd. 2. Dit statuut gaat in op 25 januari 2011 en geldt voor een termijn van 1 jaar. Als de deelnemersraad of het bevoegd gezag voor het verstrijken van deze termijn geen initiatief neemt om het deelnemerstatuut te wijzigen, wordt het stilzwijgend voor 1 jaar verlengd. 3. Een voorstel tot wijziging van dit statuut kan tussentijds worden ingediend door: de deelnemersraad; het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag wijzigt het deelnemersstatuut pas, als de deelnemersraad ermee heeft ingestemd en nadat de ondernemingsraad een advies erover heeft gegeven. 4. Tenminste een keer per jaar bespreken het bevoegd gezag en de deelnemersraad of dit statuut goed werkt en gaan zij samen na of wijzigingen nodig zijn. 5. Het bevoegd gezag zorgt voor publicatie van dit deelnemersstatuut. De deelnemers krijgen dit statuut wanneer ze zich inschrijven. Als het statuut wordt gewijzigd of opnieuw wordt vastgesteld zorgt de schoolleiding ervoor dat alle deelnemers het krijgen. Pagina 14 van 15

15 Hoofdstuk 20: Overgangsbepalingen 1. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat een (voorlopige) deelnemersraad wordt ingesteld die zoveel mogelijk voldoet aan de eisen van het voorlopige deelnemerstatuut. 2. Het bevoegd gezag stelt met instemming van de voorlopige deelnemersraad het voorlopige deelnemerstatuut vast. 3. De voorlopige deelnemersraad organiseert zo snel mogelijk verkiezingen voor een te kiezen definitieve deelnemersraad. 4. Het bevoegd gezag stelt met instemming van de gekozen deelnemersraad het reglement van de deelnemersraad vast. 5. Het bevoegd gezag stelt met instemming van de gekozen deelnemersraad het deelnemersstatuut vast. Vastgesteld op 21 januari 2011 te Alkmaar Naam en handtekening namens het College van Bestuur: R.W.F. van Schalkwijk... Naam en handtekening namens de deelnemersraad: Roy Korbijn... Pagina 15 van 15