Nieuwe spelregels inzake opeisbaarheid van BTW vanaf 1 januari 2016

Transcriptie

1 Newsflash Nieuwe spelregels inzake opeisbaarheid van BTW vanaf 1 januari 2016 Sinds 1 januari 2016 zijn er nieuwe regels in werking getreden inzake de opeisbaarheid van de BTW. In tegenstelling tot de oude regelgeving wordt de fatuurdatum opnieuw doorslaggevend voor het vaststellen van de opeisbaarheid van de BTW. Het belang van de fatuur wordt nog groter dan voorheen, vermits de regels inzake de opeisbaarheid van de BTW van toepassing zijn, indien de belastingplihtige verpliht wordt een fatuur uit te reiken aan zijn medeontratant. De belastingplihtige wordt verpliht een fatuur uit te reiken in onderstaande gevallen. 1. Bij de levering van goederen of het verrihten van diensten voor een BTW-plihtige of een niet btw-plihtig rehtspersoon (v.b. Holdingvennootshap); 2. Bij verkopen op afstand voor een niet-btw-plihtig rehtspersoon; 3. Bij een intraommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel aan een niet-btw-plihtig rehtspersoon; 4. In de uitzonderlijke gevallen waar de ontvangen vooruitbetalingen de BTW opeisbaar maken vóórdat de levering gebeurd of de dienst is verriht (zie punt 3); 5. In het uitzonderlijke geval waar de ontvangen vooruitbetaling de BTW opeisbaar maakt voordat de intraommunautaire levering van dienst is verriht (zie punt II). I. Binnenlandse handelingen 1 Voor binnenlandse handelingen wordt de BTW opeisbaar op het ogenblik waarop de fatuur wordt uitgereikt, ongeaht of dit vóór of na het tijdstip is waarop de levering of de dienst plaatsvindt. Het tijdstip waarop de handeling wordt verriht is in prinipe zonder belang.

2 Levering goed/verrihting dienst op 16 januari, fatuur 10 februari, betaling 20 maart Opname in de BTW aangifte m.b.t. maand februari of het 1e kwartaal Verwerking in de BTW aangifte op fatuurdatum Uiterlijke fatureringsdatum is 15 februari 2 Niettegenstaande de fatuur nog steeds moet worden uitgereikt uiterlijk de 15e van de maand volgend op de maand waarin de levering van het goed of de dienst werd verriht, bepaalt de wet dat de BTW in elk geval BTW opeisbaar wordt op de 15e dag van de maand volgend op de maand waarin de levering van het goed of de verrihting van de dienst heeft plaats gevonden indien op dat ogenblik nog geen fatuur werd uitgereikt. Levering goed/verrihting dienst op 16 februari, fatuur 2 april, betaling 20 mei Opname in de BTW aangifte m.b.t. maand maart of het 1e kwartaal GEEN verwerking in de BTW aangifte op fatuur datum Uiterlijke fatureringsdatum is 15 maart Faturen kunnen in de boekhouding altijd op fatuurdatum worden verwerkt indien de faturen worden uitgereikt uiterlijk op het einde van de maand die volgt op de maand waarin de levering of dienst heeft plaatsgevonden. Voor bedrijven met maandelijkse rapporteringen is een verwerking op fatuurdatum niet altijd de ideale oplossing omdat kosten van vb. maart dewelke gefatureerd worden in april niet op 31/3 verwerkt zijn in de boekhouding. Indien mogelijk kan u aan de leveraniers vragen hun faturen op te stellen op het einde van de maand waarin de kosten werden gemaakt. V.b. kosten van maart laten faturen ten laatste op 31/3. 3 Ontvangen betaling vóór levering én vóór uitreiking voorshotfatuur Wordt de prijs of een deel ervan ontvangen vooraleer de levering of de dienst wordt verriht én vooraleer een (voorshot)fatuur werd uitgereikt, vindt de opeisbaarheid van de BTW plaats op het tijdstip waarop de betaling wordt ontvangen. In dit speifiek geval dient de fatuur te worden uitgereikt uiterlijk op de 15e maand volgend op de maand waarin de betaling werd ontvangen.

3 Betaling voorshot 16 maart, levering op 10 april, fatuur op 12 mei, betaling 20 juni Opname in de BTW aangifte m.b.t. maand maart of het 1e kwartaal Fatuur voorshot uitreiken tegen 15 april (ondanks dat de fatuur van het voorshot uiterlijk in april moet worden opgemaakt dient het voorshot te worden opgenomen in de aangifte van de maand maart!) Oplossing best een fatuur opmaken op het einde van de maand waarin het voorshot is ontvangen Opname saldo in BTW aangifte van mei of 2e kwartaal 4 Handelingen met partiulieren en de overheid. Voor handelingen verstrekt aan partiulieren blijft alles bij het oude. De BTW wordt opeisbaar naarmate de prijs wordt ontvangen. De BTW dient te worden opgenomen in de BTW aangifte van de maand of het kwartaal waarin de betaling werd ontvangen (kasstelsel). Voor handelingen met de overheid, wordt de BTW over de prestaties verstrekt aan de overheid, pas opeisbaar op het ogenblik van de ontvangst van de prijs of een deel van de prijs, ook al werd de fatuur eerder uitgereikt. Hierdoor vermijdt de belastingplihtige de voorfinaniering van de BTW ingeval van laattijdige betaling door de overheid. Deze tolerantie geldt niet indien de BTW moet worden verlegd naar de overheid, dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er werken in onroerende staat werden verriht. Een autonoom gemeentebedrijf/proviniebedrijf wordt niet aanzien als een overheidsinstelling. Levering op 16 maart, fatuur op 10 april, betaling 15 juni. Opname saldo in BTW aangifte van juni of 2e kwartaal II. Intraommunautaire handelingen De intraommunautaire handelingen volgen nog steeds hun eigen regeling op het vlak van opeisbaarheid van de BTW vermits deze regels vastgelegd zijn op Europees vlak. België kan hiervan niet eenzijdig afwijken. Voor intraommunautaire leveringen van goederen wordt de BTW opeisbaar op het tijdstip waarop de fatuur wordt uitgereikt op voorwaarde dat deze fatuur niet vóór de levering wordt uitgereikt. Indien helemaal geen fatuur wordt opgesteld, wordt de BTW in ieder geval opeisbaar op de 15e van de maand volgend op de maand van de levering.

4 Levering op 16 april, fatuur op 10 mei, betaling klant op 20 juni Opname in BTW aangifte en ICL aangifte van mei of 2e kwartaal Levering op 16 maart, fatuur op 10 februari, betaling klant op 20 april Opname in BTW aangifte en ICL aangifte van maart of 1e kwartaal (datum levering) Levering op 16 april, fatuur op 10 juni, betaling klant op 20 juli Opname in BTW aangifte en ICL aangifte van mei of 2e kwartaal Voor intraommunautaire diensten wordt de BTW opeisbaar op het ogenblik dat de dienst wordt verriht tenzij de prijs of een deel van de prijs wordt ontvangen vooraleer de dienst werd verriht. Dienst verriht op 16 april, fatuur 10 mei, betaling 20 juni Opname in BTW aangifte en ICL aangifte van april of 2e kwartaal Dienst verriht op 10 mei, betaling voorshot op 16 april, fatuur 12 juni, betaling klant op 20 juli Opname voorshot in BTW aangifte en ICL aangifte van april of 2e kwartaal (fatuur uitreiken tegen 15 april) Opname saldo in BTW aangifte en ICL aangifte van mei of 2e kwartaal De regels inzake de opeisbaarheid van de BTW zijn niet alleen belangrijk om na te gaan in welke BTW aangifte de vershuldigde BTW moet worden opgenomen, maar zijn eveneens van belang om te bepalen wanneer het reht op BTW aftrek ontstaat en in welke BTW aangifte deze kan worden gereupereerd. Indien de teruggave van de BTW te vroeg wordt opgenomen in de BTW aangifte kan een boete worden opgelegd van 10% + nalatigheidsinteresten. Shenk ook de nodige aandaht aan de opmaak van de fatuur en zorg ervoor dat de fatuur alle verplihte fatuurvermeldingen bevat. De BTW kan worden teruggevraagd op basis van een onforme fatuur.

5 Een vraag? Een opmerking? Neem gerust ontat op met ons kantoor! Het DRT-team. DRT & Partners Aarshot Grote markt Aarshot +32 (0) (0) Wemmel Romeinsesteenweg Wemmel +32 (0) (0) drtpartners@drtpartners.om