beslisregels advisering toeleiding cliënten naar ZZP s ZZP s, Pilot ZZBI Kernprogrammateam CIZ versie

Transcriptie

1 Beslisregels advisering toeleiding cliënten naar ZZP s, Pilot ZZBI project ZZBI auteur(s) versie status Kernprogrammateam CIZ Concept datum 30 maart 2006 onze referentie bijlage(n) 2 onderwerp beslisregels advisering toeleiding cliënten naar ZZP s

2 2/30 Inhoudsopgave 1. Algemeen Kenmerken - beperkingen Uitwerking beslisregels Beperkingen zoals in de beslisregels opgenomen Werking beslisregels...9 Bijlage 1: Overzicht beperkingen in beslisregels Bijlage 2: Beslisregels (kwantitatief)

3 3/30 1. Algemeen Ten behoeve van de toeleiding van cliënten in de intramurale AWBZ naar de Zorgzwaartepakketten, die worden ontwikkeld ten behoeve van de bekostiging van deze zorg, zijn zogenoemde beslisregels toeleiding naar ZZP s ontwikkeld. Deze beslisregels werken op basis van de beperkingen (m.n. B-formulier) die van een cliënt worden gescoord. Deze beslisregels zijn van kwantitatieve aard en werken volgens een algoritmische (rekenkundige) benadering. Het belang van deze beslisregels is: Beslisregels zijn een hulpmiddel voor de betreffende beslissingnemers bij het bepalen in welk cliëntprofiel (=IZA=ZZP), een cliënt moet worden ingedeeld. Met behulp van deze beslisregels komt een advies tot stand voor een bepaald cliëntprofiel van een IZA en daarmee dus een ZZP. De beslissingnemer toetst dit advies en neemt het besluit het advies over te nemen danwel de cliënt aan een ander cliëntprofiel en daarmee dus een ander IZA/ZZP toe te delen. De beslisregels hebben in dit proces een standaardiserende werking. Het helpt de beslissingnemers om in gelijke situaties tot (meer) gelijke besluiten te komen. De beslisregels zoals in dit document neergelegd, zijn de resultante van een ontwikkeling gedurende twee jaren. Tijdens deze ontwikkelperiode zijn deze beslisregels steeds verder verfijnd en verschillende malen in de praktijk getest. In dit document wordt verantwoord hoe ze zijn ontstaan en hoe ze functioneren. Notabene: tijdens de onderzoeksfase van het proces van indicatiestelling wordt de zogenoemde formulierenset gebruikt. Dit betreft een A-, en B- en C-deel. Deze formulierenset blijft integraal gebruikt worden tijdens de onderzoeksfase die het CIZ uitvoert. Binnen het systeem van de beslisregels, dat is ontwikkeld om een advies voor een toe te kennen cliëntprofiel te genereren en dus een zorgzwaartepakket, wordt een gedeelte van het totaal aan gescoorde beperkingen betrokken. Op basis van statistische analyse is dit werkzaam gebleken om een advies te kunnen genereren. In de pilot ZZBI wordt in eerste instantie weer vanuit het gehele, het integrale B-formulier gewerkt, met enkele aanvullingen. Dit maakt het mogelijk opnieuw te onderzoeken welke beperkingen een meer danwel minder voorspellende waarde hebben ten aanzien van een te kiezen cliëntprofiel voor een cliënt.

4 4/30 2. Kenmerken - beperkingen De basis voor het komen tot een systeem van bekostiging van de intramurale AWBZ-zorg op grond van zorgzwaarte is het kunnen onderscheiden van groepen cliënten. Groepen van cliënten met een per groep vergelijkbare zorgzwaarte. Uiteraard vormt de individuele situatie de basis voor alle zorg die aan iedere cliënt wordt geboden. En dus ook de individuele zorgzwaarte van iedere cliënt. Voor de bekostiging van de zorg van cliënten in intramurale zorgsituaties is het echter niet nodig om volledig op individuniveau te werken. Het is toereikend een relatief beperkt aantal van elkaar te onderscheiden groepen van cliënten te bepalen, waarna van iedere groep de specifieke, gemiddelde, zorgzwaarte wordt bepaald. Binnen de zorgsituatie kan met deze bekostiging op de achtergrond vervolgens een specifiek aanbod van zorg op maat worden gerealiseerd. Het kunnen onderscheiden van groepen cliënten vereist dat kenmerken worden bepaald die cliënten van elkaar kunnen doen onderscheiden. Een specifieke eis die hierbij aan de orde is voor de bekostiging van de intramurale AWBZ als geheel, is dat gebruik wordt gemaakt van kenmerken die AWBZ-breed toe te passen zijn. Er bestaan veel hulpmiddelen met kenmerken van cliënten in de verschillende sectoren binnen de AWBZ. Hier is een uitgebreide analyse van uitgevoerd. Er bestaan echter maar weinig hulpmiddelen die AWBZ-breed toepasbaar zijn en worden toegepast. Geconcludeerd is uiteindelijk dat in Nederland in de praktijk één instrument beschikbaar is dat voor dit soort doeleinden is ontwikkeld en AWBZ-breed wordt toegepast: de formulierenset zoals die door het Centrum Indicatiestelling Zorg wordt gehanteerd. Meer specifiek betreft dit vooral het B-formulier voor de indicatiestelling. Met behulp van dit B-formulier worden beperkingen van cliënten die een indicatie aanvragen in beeld gebracht. Op basis van het B-formulier, later nog aangevuld met enkele specifieke extra beperkingen, is gewerkt aan het ontwikkelen van een zogenoemde beperkingenlijst. Een beperkingenlijst die kon dienen als basis voor het ontwikkelen van beslisregels. Beslisregels als hulpmiddel voor het komen tot een besluit over het toedelen van cliënten naar zorgzwaartegroepen ofwel Zorgzwaartepakketten. De volgende beperkingen zijn toegevoegd: Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken Probleemgedrag: ongecontroleerd, ontremd gedrag Probleemgedrag: reactief gedrag met betrekking tot interactie Aard psychiatrische problematiek Aard begeleidingsdoel Gespecialiseerd verpleegkundig handelen (C-formulier) Verpleegkundig handelen (C-formulier) Bij de volgende beperkingen wordt een tekstuele aanpassing voorgesteld: Mobiliteit: voortbewegen binnenshuis Mobiliteit: voortbewegen buitenshuis

5 5/30 Concreet leidt deze constatering tot het voorstel om beslisregels te hanteren zoals die in de volgende paragrafen van deze notitie zijn opgenomen. Deze beperkingenlijst is onder te verdelen naar enkele groepen van beperkingen. Dit zijn: Groepen van beperkingen 1. Psychosociaal 2. Sociale redzaamheid Begeleidingsbehoefte 3. Mobiliteit 4. Persoonlijke zorg/adl Verzorgingsbehoefte 5. Gedragsproblematiek Gedragsregulering 6. Verpleegkundig handelen Verplegingsbehoefte 7. Aard psychiatrische problematiek 8. Aard begeleidingsdoel Bijzondere aspecten Waarbij het van groot belang is, dat: Deze beslisregels niet meer en niet minder zijn dan een hulpmiddel voor een beslissingnemer bij het bepalen in welk ZZP, in welke zorgzwaartegroep, een cliënt moet worden ingedeeld. Het altijd de beslissingnemer is die bepaalt wat het definitief toe te kennen ZZP is. De in de beslisregels opgenomen beperkingen ofwel kenmerken van cliënten een onderdeel uitmaken van het totale geheel van vragen en onderzoekingen die in het kader van het indicatieonderzoek moeten worden beantwoord/uitgevoerd. De beslisregels niets te maken hebben met het ontwikkelen van een zorgplan. Het is een hulpmiddel ten behoeve van het toekennen van een bekostigingsgrondslag aan een cliënt die behoefte heeft aan AWBZ-bekostigde intramurale zorg.

6 6/30 3. Uitwerking beslisregels Ten behoeve van de pilots in 2004 en 2005 voor de ontwikkeling van de bekostiging op grond van zorgzwaarte zijn beslisregels ontwikkeld. Medewerkers van zorgorganisaties hebben onder aansturing van de onderzoekers cliënten gescoord en daarna bepaald of zij het advies dat werd gegenereerd op basis van de beslisregels wel of niet wilden opvolgen. Ofwel: klopt het advies wel of niet. Op deze wijze zijn meerdere duizenden cliënten gescoord. In de laatste pilot zoals die is uitgevoerd, is gebleken dat de toen gehanteerde beslisregels tot een hoge of zelfs zeer hoge mate van adviesopvolging leiden, door medewerkers van zorgorganisaties. In navolgende tabel is te zien wat de mate van adviesopvolging per sector in de laatste pilots is geweest. Sector Zorgzwaartegroep gekozen gelijk aan advies Hogere zorgzwaartegroep dan advies gekozen Lagere zorgzwaarte-groep dan advies gekozen V&V 90,2 8,2 1,6 GGZ 96,6 2,5 0,9 VG 73,1 15,2 11,7 LG 89,8 6,7 3,5 LVG 77,0 22,5 0,5 ZG auditief 62,4 36,0 1,8 ZG visueel 91,4 8,6 0,0 Tabel 1. Procentuele verdeling adviesopvolging per sector Een hoge mate van adviesopvolging betekent dat de medewerkers in de praktijk, werkzaam in de dagelijkse zorg voor deze cliënten, van oordeel zijn dat de beslisregels correcte adviezen gaven over de zorgzwaartegroepen waartoe cliënten behoren. Te signaleren is dat deze oordelen over het functioneren van de beslisregels zijn ontstaan gedurende pilotsituaties. Situaties waarin de betreffende medewerkers van de zorgorganisaties met name op inhoudelijke gronden hebben geoordeeld. De gemaakte keuzen zijn (nog) niet gestuurd door financiële belangen. Derhalve kunnen deze conclusies als voldoende betrouwbaar worden aangemerkt. Op basis van deze resultaten zijn de beslisregels voor de sector VG, LG en LVG nader aangepast. De verwachting is dat deze aanpassingen leiden tot een hogere adviesopvolging. Deze aangepaste beslisregels worden in de pilots in het voorjaar van 2006 gebruikt. Dit betreft de CIZ-pilot ZZBI en de CTG-bekostigingspilot.

7 7/30 4. Beperkingen zoals in de beslisregels opgenomen Per zorgzwaartepakket, per zorgzwaartegroep en ook per sector kan er sprake zijn van andere beperkingen die op een bepaalde wijze in de beslisregels zijn opgenomen zoals die nu zijn geformuleerd. In de navolgende tabel zijn de titels van de beperkingen opgenomen zoals die op dit moment in de uitgewerkt beslisregels worden benut. Als bijlage bij dit document zijn deze beperkingen volledig uitgewerkt. Notabene: in het kader van de pilot ZZBI worden ALLE beperkingen uit het B-formulier meegenomen. Dit om na afronding van de pilot te kunnen analyseren of nog andere beperkingen moeten worden opgenomen in de beslisregels dan nu het geval is. Nummer Omschrijving Begeleidingsbehoefte Afkomstig uit B-formulier 1 Oriëntatiestoornissen: oriëntatie in tijd Ja 2 Oriëntatiestoornissen: oriëntatie in plaats Ja 3 Oriëntatiestoornissen: oriëntatie in persoon Ja 4 Psychosociale functies: concentratie Ja 5 Psychosociale functies: geheugen en denken Ja 6 Psychosociale functies: perceptie omgeving (vertekende-) Ja 7 Psychosociale functies: motivatie (lusteloos, geen initiatief) Ja 8 Psychosociaal welbevinden: angstig zijn Ja 9 Psychosociaal welbevinden: moedeloos zijn Ja 10 Psychosociaal welbevinden: belangstelling en betrokkenheid Ja 11 Psychosociaal welbevinden: gemis persoonlijke relaties Ja 12 Psychosociaal welbevinden: gemis gewaardeerde sociale rollen Ja 13 Sociale relaties: relaties familie Ja 14 Sociale relaties: contacten met anderen Ja 15 Maatschappelijk leven: zelfstandig deelnemen aan clubs en verenigingen Ja 16 Maatschappelijk leven: vrijtijdsbesteding buitenshuis Ja 17 Maatschappelijk leven: zelfstandig naar algemene voorzieningen gaan Ja 18 Sociale redzaamheid: communicatie: begrijpen wat anderen zeggen Ja 19 Sociale redzaamheid: communicatie: zich begrijpelijk maken naar anderen Ja 20 Sociale redzaamheid: besluitnemings- en oplossingsvaardigheden Ja 21 Sociale redzaamheid: initiëren uitvoeren van eenvoudige taken Ja 22 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van complexere taken Ja 23 Sociale redzaamheid: dagelijkse routine regelen; structuur aanbrengen Ja 24 Sociale redzaamheid: dagelijkse bezigheden regelen; plannen en uitvoeren dagelijkse bezigheden Verzorgingsbehoefte 25 Mobiliteit: voortbewegen binnenshuis (aangepaste tekst t.o.v. B-formulier) Nee 26 Mobiliteit: verplaatsen buitenshuis (aangepaste tekst t.o.v. B-formulier) Nee 27 Mobiliteit: lichaamspositie veranderen Ja 28 Oriëntatiestoornissen: oriëntatie in ruimte Ja Ja

8 8/30 Nummer Omschrijving Afkomstig uit B-formulier 29 Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken Ja 30 Persoonlijke zorg: zich wassen Ja 31 Persoonlijke zorg: eten en drinken Ja 32 Persoonlijke zorg: naar de toilet gaan en zich reinigen Ja Gedragsregulering 33 Probleemgedrag: zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag Ja 34 Probleemgedrag: verbaal agressief gedrag Ja 35 Probleemgedrag: lichamelijk agressief gedrag Ja 36 Probleemgedrag: destructief gedrag Ja 37 Probleemgedrag: manipulatief gedrag Ja 38 Probleemgedrag: dwangmatig gedrag Ja 39 Probleemgedrag: ongecontroleerd, ontremd gedrag Nee 40 Probleemgedrag: reactief gedrag met betrekking tot interactie Nee Verplegingsbehoefte 41 Gespecialiseerd verpleegkundig handelen Nee (wel c-formulier) 42 Verpleegkundig handelen Nee (wel c-formulier) Bijzondere aspecten 43 Aard psychiatrische problematiek Nee 44 Aard begeleidingsdoel Nee Tabel 2. Overzicht beperkingen

9 9/30 5. Werking beslisregels Per sector zijn beslisregels uitgewerkt. Beslisregels die dienen als hulpmiddel om te komen tot de bepaling welk zorgzwaartepakket c.q. zorgzwaartegroep aangewezen is bij een bepaalde cliënt. De voorstellen voor de feitelijke beslisregels zijn in bijlage 2 bij dit document opgenomen. Navolgend wordt de werking van deze beslisregels toegelicht. Het proces van toeleiden van een cliënt naar een ZZP kent in essentie drie stappen: 1. Uitvoeren indicatieonderzoek 2. Hanteren van de beslisregels 3. Toetsen van het advies, vaststellen definitief ZZP Stap 1. Uitvoeren indicatieonderzoek De CIZ-medewerker zal in alle gevallen voor alle cliënten een indicatieonderzoek uitvoeren. Dit kan variëren van volledig eigen onderzoek tot een mix van eigen onderzoek en gebruik maken van onderzoek door anderen. De uitvoering van en de vastlegging van het indicatieonderzoek vindt plaats met behulp van de formulierenset indicatiestelling, waaronder dus ook het B-formulier. Stap 2. Hanteren van de beslisregels Op basis van de resultaten van het indicatieonderzoek worden de beslisregels gehanteerd. Deze beslisregels zijn te zien als een vorm van een expertsysteem met als doel de besluitvorming te ondersteunen. Op basis van de primaire grondslag voor AWBZ-zorg en onder meer s op beperkingen wordt vanuit de beslisregels een advies gegenereerd welk ZZP het meest passend is voor een cliënt. Dit betekent dat een cliënt dus op grond van inhoudelijke kenmerken aan een bepaald inhoudelijk cliëntprofiel wordt gekoppeld. De grondslagen kunnen zijn: somatische ziekte/aandoening (som); psychogeriatrische ziekte/aandoening (pg); psychiatrische aandoening, psychische stoornis (psy); lichamelijke handicap (functiestoornis) (lg); verstandelijke handicap (functiestoornis) (vg); zintuiglijke handicap (functiestoornis) (zg). De beslisregels kennen een primair systeem en een zogenoemde achtervang. Als de scores van een cliënt buiten de vastgestelde ranges van s vallen, dan ontstaat middels deze achtervang alsnog een advies voor een ZZP dat van toepassing kan zijn.

10 10/30 De werking van de beslisregels wordt schematisch weergegeven in navolgende figuur. Cliënt Bepalen grondslag Som Pg Psy Lg Vg Zg cognitief/psychosociaal sociale redzaamheid mobiliteit Score beperkingen ADL gedragsproblematiek verpleegkundig handelen aard psychiatrische problematiek aard begeleidingsdoel Advies ZZP V&V GGZ LG VG/ LVG SSGL ZG aud/vis Schema 1. Weergave werking beslisregels Stap 3. Toetsen advies, nemen besluit De indicatiesteller toetst het advies dat vanuit het systeem door de beslisregels wordt gegenereerd. Het uitgevoerde indicatieonderzoek vormt hiervoor de bron. Vervolgens neemt de indicatiesteller een besluit over het definitief aan de cliënt toe te kennen ZZP. Hierbij vindt motivatie van een eventuele afwijking van het advies plaats, zodat controle kan plaatsvinden en zodat eventuele verbetering van het systeem van de beslisregels kan plaatsvinden.

11 11/30 Bijlage 2. Beperkingen zoals in beslisregels opgenomen. Lijst zoals in de CTG-bekostingspilot wordt gebruikt. Begeleidingsbehoefte 1. Oriëntatiestoornissen: oriëntatie in tijd Heeft de cliënt problemen met oriëntatie in tijd (weten welke dag het is, etc.)? 1: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 3 2. Oriëntatiestoornissen: oriëntatie in plaats Heeft de cliënt problemen met oriëntatie in plaats (weten waar je bent)? 1: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 3 3. Oriëntatiestoornissen: oriëntatie in persoon Heeft de cliënt problemen met oriëntatie in persoon (weten wie je bent, wie anderen zijn)? 1: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 3 4. Psychosociale functies: concentratie Heeft de cliënt problemen met concentratie? 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 3 5. Psychosociale functies: geheugen en denken Heeft de cliënt problemen met geheugen en denken? 1: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 3 1 Eén of enkele keren per week 2 Eén of enkele keren per dag 3 Meer keren per dag, voortdurende aanwezigheid

12 12/30 Bijlage 2. Beperkingen zoals in beslisregels opgenomen. Lijst zoals in de CTG-bekostingspilot wordt gebruikt. 6. Psychosociale functies: perceptie van omgeving (vertekende -) Heeft de cliënt problemen met perceptie van de omgeving (vertekende -)? 1: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 3 7. Psychosociale functies: motivatie (lusteloos, geen initiatief) Heeft de cliënt problemen met motivatie (lusteloos, geen initiatief)? 1: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 3 8. Psychosociaal welbevinden: angstig zijn Heeft de cliënt problemen met angstig zijn? 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 3 9. Psychosociaal welbevinden: moedeloos zijn Heeft de cliënt problemen met moedeloos zijn ( depressief )? 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 10. Psychosociaal welbevinden: belangstelling en betrokkenheid Heeft de cliënt problemen met belangstelling en betrokkenheid? 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 11. Psychosociaal welbevinden: gemis van persoonlijke relaties Heeft de cliënt problemen met als gevolg van het gemis van persoonlijke relaties? 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig

13 13/30 Bijlage 2. Beperkingen zoals in beslisregels opgenomen. Lijst zoals in de CTG-bekostingspilot wordt gebruikt. 12. Psychosociaal welbevinden: gemis van gewaardeerde sociale rollen Heeft de cliënt problemen als gevolg van het met gemis van gewaardeerde sociale rollen? 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig 13. Sociale relaties: relaties familie Heeft de cliënt problemen met het onderhouden van relaties met familie? 1: kan deze activiteit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/specifieke hulp nodig 14. Sociale relaties: contacten met anderen Heeft de cliënt problemen met het zelfstandig opbouwen van contacten met anderen? 1: kan deze activiteit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/specifieke hulp nodig 15. Maatschappelijk leven: zelfstandig deelnemen aan clubs en verenigingen Heeft de cliënt problemen met het zelfstandig deelnemen aan clubs en verenigingen? 1: kan deze activiteit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/specifieke hulp nodig 16. Maatschappelijk leven: vrijetijdsbesteding buitenshuis Heeft de cliënt problemen met het deelnemen aan vrijetijdsbesteding buitenhuis: naar sport, theater, café enzovoort? 1: kan deze activiteit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/specifieke hulp nodig 17. Maatschappelijk leven: zelfstandig naar algemene voorzieningen gaan Heeft de cliënt problemen met het zelfstandig naar algemene voorzieningen gaan (zoals winkels, bibliotheek)? 1: kan deze activiteit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand moet helpen

14 14/30 Bijlage 2. Beperkingen zoals in beslisregels opgenomen. Lijst zoals in de CTG-bekostingspilot wordt gebruikt. 3: kan dit niet zelfstandig/specifieke hulp nodig 18. Sociale redzaamheid: communicatie: begrijpen wat anderen zeggen Heeft de cliënt beperkingen bij het begrijpen wat anderen zeggen? 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen 19. Sociale redzaamheid: communicatie: zich begrijpelijk maken naar anderen Heeft de cliënt beperkingen bij het zich begrijpelijk maken naar anderen? 1: kan het zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/ iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen 20. Sociale redzaamheid: besluitnemings- en oplossingsvaardigheden Heeft de cliënt beperkingen bij het oplossen van problemen, het nemen van besluiten en het inschatten van gevolgen? 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen 21. Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van eenvoudige taken Heeft de cliënt beperkingen bij het initiëren en uitvoeren van eenvoudige taken (bv. eten maken, de was doen)? 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen 22. Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van complexere taken Heeft de cliënt beperkingen bij het initiëren en uitvoeren van complexere taken (bv. werkritme)? 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen

15 15/30 Bijlage 2. Beperkingen zoals in beslisregels opgenomen. Lijst zoals in de CTG-bekostingspilot wordt gebruikt. 23. Sociale redzaamheid: dagelijkse routine regelen; structuur aanbrengen Heeft de cliënt beperkingen bij het aanbrengen van structuur in de dagindeling? 1: kan het zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen 24. Sociale redzaamheid: dagelijkse bezigheden regelen; plannen en uitvoeren dagelijkse bezigheden Heeft de cliënt beperkingen bij het plannen en uitvoeren van activiteiten die betrekking hebben op dagelijkse bezigheden? 1: kan het zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen Verzorgingsbehoefte 25. Mobiliteit: voortbewegen binnenshuis Heeft de cliënt beperkingen ten aanzien van het zich voortbewegen binnenshuis (met of zonder hulpmiddelen)? 0: kan deze activiteit zelf, er is geen hulp van een ander nodig 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen 26. Mobiliteit: verplaatsen buitenshuis Heeft de cliënt beperkingen ten aanzien van het zich verplaatsen buitenshuis (met of zonder hulpmiddelen)? 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen 27. Mobiliteit: lichaamspositie veranderen Heeft de cliënt beperkingen ten aanzien van lichaamspositie veranderen (opstaan uit stoel, knielen en opstaan)? 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen

16 16/30 Bijlage 2. Beperkingen zoals in beslisregels opgenomen. Lijst zoals in de CTG-bekostingspilot wordt gebruikt. 28. Oriëntatiestoornissen: oriëntatie in ruimte Heeft de cliënt problemen met oriëntatie in ruimte (de weg vinden in huis en omgeving)? 1: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken Heeft de cliënt beperkingen bij het uitvoeren van kleine verzorgingstaken (bv. steunkousen aantrekken, prothese aanbrengen, tanden poetsen of veters strikken)? 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen 30. Persoonlijke zorg: zich wassen Heeft de cliënt beperkingen bij het wassen (delen van lichaam of gehele lichaam)? 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen 31. Persoonlijke zorg: eten en drinken Heeft de cliënt beperkingen bij het eten en drinken? 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen 32. Persoonlijke zorg: naar de toilet gaan en zich reinigen Heeft de cliënt beperkingen bij het naar de toilet gaan en zich reinigen? 1: kan dit zelf maar iemand anders moet toezien of stimuleren 2: kan dit slechts met veel moeite/iemand anders moet helpen 3: kan dit niet zelfstandig/iemand anders moet dit overnemen

17 17/30 Bijlage 2. Beperkingen zoals in beslisregels opgenomen. Lijst zoals in de CTG-bekostingspilot wordt gebruikt. Gedragsregulering 33. Probleemgedrag: zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag Is bij de cliënt sprake van zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag? 1: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig Probleemgedrag: verbaal agressief gedrag Is bij de cliënt sprake van verbaal agressief gedrag? 1: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: continu hulp, toezicht of sturing nodig Probleemgedrag: lichamelijk agressief gedrag Is bij de cliënt sprake van lichamelijk agressief gedrag? 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: er is vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: er is continu hulp, toezicht of sturing nodig Probleemgedrag: destructief gedrag Is bij de cliënt sprake van destructief gedrag (vernielen, brandstichten, stelen)? 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: er is vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: er is continu hulp, toezicht of sturing nodig Probleemgedrag: manipulatief gedrag Is bij de cliënt sprake van manipulatief gedrag (dwarsliggen, negeren, weglopen)? 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: er is vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: er is continu hulp, toezicht of sturing nodig 3 1 Eén of enkele keren per week 2 Eén of enkele keren per dag 3 M eer keren per dag, voortdurende aanwezigheid

18 18/30 Bijlage 2. Beperkingen zoals in beslisregels opgenomen. Lijst zoals in de CTG-bekostingspilot wordt gebruikt. 38. Probleemgedrag: dwangmatig gedrag Is bij de cliënt sprake van dwangmatig gedrag? 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: er is vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: er is continu hulp, toezicht of sturing nodig Probleemgedrag: ongecontroleerd, ontremd gedrag Is bij de cliënt sprake van ongecontroleerd of ontremd gedrag? Bijvoorbeeld: oneetbare zaken eten, seksueel gerichte opmerkingen of handelingen, oninvoelbaar huilen of lachen. 0: dit gedrag komt niet voor, er is geen hulp van een ander nodig 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: er is vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: er is continu hulp, toezicht of sturing nodig Probleemgedrag: reactief gedrag met betrekking tot interactie In hoeverre houdt de cliënt geen rekening met anderen, en reageert de cliënt sterk reactief op: aanwijzingen, kritiek, tegenvallers en vervelende mededelingen falen fouten of mislukkingen? 0: dit gedrag komt niet voor, er is geen hulp van een ander nodig 1: af en toe is hulp, toezicht of sturing nodig 1 2: er is vaak hulp, toezicht of sturing nodig 2 3: er is continu hulp, toezicht of sturing nodig 3 Verplegingsbehoefte 41. Gespecialiseerd verpleegkundig handelen Heeft de cliënt beperkingen die de inzet van gespecialiseerd verpleegkundig handelen nodig maakt? Bijvoorbeeld uitzuigen, intraveneuze medicatietoediening, drainage maag/thorax, beademing e.d. 1: af en toe is hulp nodig 1 2: er is vaak hulp nodig 2 3: er is continu hulp nodig 3 1 Eén of enkele keren per week 2 Eén of enkele keren per dag 3 Meer keren per dag, voortdurende aanwezigheid

19 19/30 Bijlage 2. Beperkingen zoals in beslisregels opgenomen. Lijst zoals in de CTG-bekostingspilot wordt gebruikt. 42. Verpleegkundig handelen Heeft de cliënt beperkingen die verpleegkundig handelen nodig maakt? Bijvoorbeeld injecteren, wond- en/of stomaverzorging, sondevoeding of ondersteuning bij uitscheiding, verpleegtechnisch handelen e.d. 0: er is geen hulp nodig 1: af en toe is hulp nodig (gemiddeld één keer per week) 2: er is regelmatig hulp nodig (gemiddeld één keer per dag) 3: er is vaak hulp nodig (meerdere keren per dag) Bijzondere aspecten 43. Aard psychiatrische problematiek Is bij de cliënt sprake van psychiatrische problematiek en zo ja, welke aard heeft deze problematiek? Passief : de problematiek is onder controle, geen (voortdurende) specifieke aandacht nodig, meestal stabiel medicatiegebruik. Actief : er is sprake van floride psychiatrische problematiek, er is veel/voortdurende specifieke aandacht nodig, regelmatige bijstelling/bewaking van medicatie is nodig. 0: niet van toepassing, de cliënt heeft geen psychiatrische problematiek 1: de cliënt heeft psychiatrische problematiek van passieve aard 2: de cliënt heeft psychiatrische problematiek van actieve aard 44. Aard begeleidingsdoel Wat is het centrale doel van de begeleiding die de cliënt wordt geboden? In geval van ontwikkelingsgerichte begeleiding wordt een structurele verbetering nagestreefd, zoals o.a. bij revalidatie of trainingssituaties. 1: de begeleiding is gericht op stabilisatie en continuering van de situatie 2: de begeleiding is ontwikkelingsgericht, doel is structurele verbetering 3: er wordt begeleiding geboden bij (geleidelijke) achteruitgang 4: er wordt begeleiding geboden gedurende de terminale of eindfase van het leven

20 20/30 Bijlage 2. Beslisregels. IZA s Verpleging en Verzorging Nr. beperking Omschrijving Gem. B1,B2,B3 Oriëntatiestoornissen B4 B5 B6 B7 Psychosociale functies: concentratie Psychosociale functies: geheugen en denken Psychosociale functies: perceptie omgeving (vertekende-) Psychosociale functies: motivatie (lusteloos, geen initiatief) Gem. B13,B14 Sociale relaties B20 Sociale redzaamheid: besluitnemings- en oplossingsvaardigheden B21 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van eenvoudige taken B22 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van complexere taken B23 B25 B27 B30 B31 B32 B34 B35 B41 Sociale redzaamheid: dagelijkse routine regelen; structuur aanbrengen Mobiliteit: voortbewegen binnenshuis Mobiliteit: lichaamspositie veranderen Persoonlijke zorg: zich wassen Persoonlijke zorg: eten en drinken Persoonlijke zorg: naar toilet gaan en zich reinigen Probleemgedrag: verbaal agressief gedrag Probleemgedrag: lichamelijk agressief gedrag Gespecialiseerd verpleegkundig handelen somsc 0-3 somsc somsc somsc somsc somsc somsc somsc somsc somsc somsc somsc somsc 0-1 somsc 2-6 somsc somsc 5-6 soms somsc c B42 Verpleegkundig handelen 5-6 B43 Aard psychiatrische problematiek?2? B44 Aard begeleidingsdoel 1 of 3 1 of Grondslag Som / pg Som / pg som pg pg pg som som/ pg som/ pg som som/ pg som/ pg Tabel 1. Beslisregels IZA s Verpleging & Verzorging

21 21/30 Bijlage 2. Beslisregels. Nr. beperking Omschrijving IZA s Gem. B1,B2,B3 Oriëntatiestoornissen Van Tot Aanvullende voorwaarde B7 Psychosociale functies: motivatie (lusteloos, geen initiatief) Gem. B13,B14 Sociale redzaamheid: sociale relaties en contacten B18 Sociale redzaamheid: communicatie; begrijpen wat anderen zeggen B20 Sociale redzaamheid: besluitnemings- en oplossingsvaardigheden B44 is 1, 3 of 4 B30,B31,B B21 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van eenvoudige taken en B43 niet 2 B22 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van complexere taken B43 is 2 B30,B31,B En B25 Mobiliteit: voortbewegen binnenshuis B43 niet 2 B29 Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken B44 is 2 B30 Persoonlijke zorg: zich wassen B32 Persoonlijke zorg: naar de toilet gaan en zich reinigen Tabel 2. Achtervang beslisregels Verpleging & Verzorging, grondslag SOM

22 22/30 Bijlage 2. Beslisregels. Nr. beperking Omschrijving IZA s Gem. B1,B2,B3 Oriëntatiestoornissen van tot B6 Psychosociale functies: perceptie omgeving (vertekende-) Gem. B8,B9,B10,B11,B12 Psychosociaal welbevinden Gem. B13,B14 Sociale relaties B18 Sociale redzaamheid: communicatie; begrijpen wat anderen zeggen B20 Sociale redzaamheid: besluitnemings- en oplossingsvaardigheden B43 niet 2 B22 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van complexere taken B43 = 2 B23 Sociale redzaamheid: dagelijkse routine regelen; structuur aanbrengen B25 Mobiliteit: voortbewegen binnenshuis B29 Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken B30 B32 Persoonlijke zorg: zich wassen Persoonlijke zorg: naar toilet gaan en zich reinigen Tabel 3. Achtervang beslisregels Verpleging & Verzorging, grondslag PG

23 23/30 Bijlage 2. Beslisregels. IZA s geestelijke gezondheidzorg Nr. beperking Omschrijving Gem. B13,B14 Gem.B15,B16,B17 B22 B23 B29 B30 B31 B32 B34 B35 Sociale relaties Sociale redzaamheid: deelname maatschappelijk leven Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van complexere taken Sociale redzaamheid: dagelijkse routine regelen; structuur aanbrengen Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken Persoonlijke zorg: zich wassen Persoonlijke zorg: eten en drinken Persoonlijke zorg: naar de toilet gaan en zich reinigen Probleemgedrag: verbaal agressief gedrag Probleemgedrag: lichamelijk agressief gedrag B43 Aard psychiatrische problematiek B44 Aard begeleidingsdoel 1 1 Grondslag psy psy psy psy psy psy psy psy psy Tabel 4. Beslisregels IZA s Geestelijke gezondheidszorg, grondslag psy soms c somsc somsc somsc 0-2 somsc somsc 0-4

24 24/30 Bijlage 2. Beslisregels. Nr. beperking Omschrijving IZ A Gem. B1,B2,B3 Oriëntatiestoornissen van Tot B4 Psychosociale functies: concentratie B5 Psychosociale functies: geheugen en denken B6 Psychosociale functies: perceptie omgeving (vertekende-) B7 Psychosociale functies: motivatie (lusteloos, geen initiatief) Gem. B8,B9,B10,B11,B12 Psychosociaal welbevinden Gem. B13,B14 Sociale relaties Gem. B15,B16,B17 Sociale redzaamheid: deelname maatschappelijk leven B20 Sociale redzaamheid: besluitnemings- en oplossingsvaardigheden B21 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren eenvoudige taken B22 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren complexe taken B23 Sociale redzaamheid: dagelijkse routine regelen; structuur aanbrengen B29 Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken B30 Persoonlijke zorg: zich wassen B32 Persoonlijke zorg: naar toilet gaan en zich reinigen Tabel 5. Achtervang beslisregels Geestelijke gezondheidszorg, grondslag psy

25 06/CIZ/ /30 Bijlage 2. Beslisregels toeleiding ZZP s van de verschillende sectoren IZA s verstandelijk gehandicapten Nr. beperking Omschrijving Gem. B1,B2,B3 B4 B5 Oriëntatiestoornissen Psychosociale functies: concentratie Psychosociale functies: geheugen en denken B6 Psychosociale functies: perceptie omgeving (vertekende-) B7 Psychosociale functies: motivatie (lusteloos, geen initiatief) Gem. B8,B9,B10,B11,B12 Psychosociaal welbevinden Gem. B13,B14 Sociale relaties Gem. B15,B16,B17 B18 B19 B20 B21 B22 B23 B29 B30 B31 B32 B33 B34 B35 B36 B37 B38 B39 B40 Sociale redzaamheid: deelname maatschappelijk leven Sociale redzaamheid: communicatie; begrijpen wat anderen zeggen Sociale redzaamheid: communicatie; zich begrijpelijk maken naar anderen Sociale redzaamheid: besluitnemings- en oplossingsvaardigheden Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van eenvoudige taken Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van complexere taken Sociale redzaamheid: dagelijkse routine regelen; structuur aanbrengen Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken Persoonlijke zorg: zich wassen Persoonlijke zorg: eten en drinken Persoonlijke zorg: naar de toilet gaan en zich reinigen Probleemgedrag: zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag Probleemgedrag: verbaal agressief gedrag Probleemgedrag: lichamelijk agressief gedrag Probleemgedrag: destructief gedrag 0-18 > > >19 > > en (B40 B35<=4) > > en (B40+ B35>=5) Probleemgedrag: manipulatief gedrag Probleemgedrag: dwangmatig gedrag Probleemgedrag: ongecontroleerd, ontremd gedrag Probleemgedrag: reactief gedrag met betrekking tot interactie Grondslag vg vg vg vg vg Vg vg vg Tabel 6. Beslisregels IZA s gehandicaptensector, grondslag vg

26 06/CIZ/ /30 Bijlage 2. Beslisregels toeleiding ZZP s van de verschillende sectoren IZA s lvg behandelcentra Nr. beperking Omschrijving B33 B34 B35 B36 B37 B38 B39 B40 Probleemgedrag: zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag Probleemgedrag: verbaal agressief gedrag Probleemgedrag: lichamelijk agressief gedrag Probleemgedrag: destructief gedrag Probleemgedrag: manipulatief gedrag Probleemgedrag: dwangmatig gedrag Probleemgedrag: ongecontroleerd, ontremd gedrag Probleemgedrag: reactief gedrag met betrekking tot interactie Bekostigingsparameter lvg behandel lvg behandel lvg behandel lvg behandel lvg behandel Grondslag vg vg vg vg vg Tabel 7. Beslisregels IZA s gehandicaptensector, grondslag vg, lvg behandelcentra

27 06/CIZ/ /30 Bijlage 2. Beslisregels toeleiding ZZP s van de verschillende sectoren IZA s lichamelijk gehandicapt Nr. beperking Omschrijving Wegingsfactor Gem. B1,B2,B3 Oriëntatiestoornissen 1 B4 Psychosociale functies: concentratie 1 B5 Psychosociale functies: geheugen en denken 2 B6 Psychosociale functies: perceptie omgeving (vertekende-) 2 B7 Psychosociale functies: motivatie (lusteloos, geen initiatief) 2 Gem. B8,B9,B10,B11,B12 Psychosociaal welbevinden 2 Gem. B13,B14 Sociale relaties 2 Gem. B15,B16,B17 Sociale redzaamheid: deelname maatschappelijk leven 3 B18 Sociale redzaamheid: communicatie; begrijpen wat anderen zeggen 2 B19 Sociale redzaamheid: communicatie; mondeling verstaanbaar maken 2 B20 Sociale redzaamheid: besluitnemings- en oplossingsvaardigheden 2 B21 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van eenvoudige taken 4 B22 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van complexere taken 3 B23 Sociale redzaamheid: dagelijkse routine regelen; structuur aanbrengen 2 B28 Mobiliteit: oriëntatie in de ruimte 1 B25 Mobiliteit: voortbewegen binnenshuis 1 B26 Mobiliteit: verplaatsen buitenshuis 1 B33 Probleemgedrag: zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag 1 B34 Probleemgedrag: verbaal agressief gedrag 1 B35 Probleemgedrag: lichamelijk agressief gedrag 1 B36 Probleemgedrag: destructief gedrag 1 B37 Probleemgedrag: manipulatief gedrag 1 B38 Probleemgedrag: dwangmatig gedrag 2 B39 Probleemgedrag: ongecontroleerd, ontremd gedrag 1 B40 Probleemgedrag: reactief gedrag met betrekking tot interactie Somscorscore Som

28 06/CIZ/ /30 Bijlage 2. Beslisregels toeleiding ZZP s van de verschillende sectoren IZA s lichamelijk gehandicapt Nr. Beperking Omschrijving Wegingsfactor B27 Mobiliteit: lichaamspositie veranderen 4 B29 Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken 4 B30 Persoonlijke zorg: zich wassen 4 B31 Persoonlijke zorg: eten en drinken 4 B32 Persoonlijke zorg: naar de toilet gaan en zich reinigen 4 B41 Gespecialiseerd verpleegkundig handelen 1 B42 Verpleegkundig handelen 3 <=24 <= Somscorscore Som Grondslag Lg Lg Lg Lg Lg Lg Lg Tabel 8. Beslisregels IZA s gehandicaptensector, grondslag lg IZA s zg auditief Nr. beperking Omschrijving Wegingsfactor B27 Mobiliteit: lichaamspositie veranderen 1 B29 Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken 2 B30 Persoonlijke zorg: zich wassen 2 B31 Persoonlijke zorg: eten en drinken 2 B32 Persoonlijke zorg: naar de toilet gaan en zich reinigen 2 B41 Gespecialiseerd verpleegkundig handelen 1 B42 Verpleegkundig handelen Grondslag Zg Zg Zg Sector Aud Aud Aud Tabel 9. Beslisregels IZA s gehandicaptensector, grondslag ZG, auditief 23-33

29 06/CIZ/0817 Bijlage 2. Beslisregels 29/30 toeleiding ZZP s van de verschillende sectoren IZA s ZG-visueel Nr. beperking Omschrijving Wegingsfactor Gem. B1,B2,B3 Oriëntatiestoornissen 1 B4 Psychosociale functies: concentratie 2 B5 Psychosociale functies: geheugen en denken 2 B6 Psychosociale functies: perceptie omgeving (vertekende-) 2 B7 Psychosociale/cognitieve functies: motivatie (lusteloos, geen initiatief) 1 Gem. B8,B9,B10,B11,B12 Psychosociaal welbevinden 1 Gem. B13,B14 Sociale relaties 3 Gem. B15,B16,B17 Sociale redzaamheid: deelname maatschappelijk leven 3 B18 Communicatie: begrijpen wat anderen zeggen 1 B19 Communicatie: mondeling verstaanbaar maken 1 B20 Sociale redzaamheid: besluitnemings- en oplossingsvaardigheden 1 B21 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van eenvoudige taken 3 B22 Sociale redzaamheid: initiëren en uitvoeren van complexere taken 1 B23 Sociale redzaamheid: dagelijkse routine regelen; structuur aanbrengen 2 B28 Mobiliteit: oriëntatie in de ruimte 1 B25 Mobiliteit: voortbewegen binnenshuis 1 B26 Mobiliteit: verplaatsen buitenshuis 2 B33 Probleemgedrag: zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag 1 B34 Probleemgedrag: verbaal agressief gedrag 1 B35 Probleemgedrag: lichamelijk agressief gedrag 1 B36 Probleemgedrag: destructief gedrag 1 B37 Probleemgedrag: manipulatief gedrag 1 B38 Probleemgedrag: dwangmatig gedrag 1 B39 Probleemgedrag: ongecontroleerd, ontremd gedrag 1 B40 Probleemgedrag: reactief gedrag met betrekking tot interactie Somscorscore Som B27 Mobiliteit: lichaamspositie veranderen 1 B29 Persoonlijke zorg: kleine verzorgingstaken 2 B30 Persoonlijke zorg: zich wassen 2 B31 Persoonlijke zorg: eten en drinken 2 B32 Persoonlijke zorg: naar de toilet gaan en zich reinigen 2 B41 Gespecialiseerd verpleegkundig handelen

30 06/CIZ/0817 Bijlage 2. Beslisregels 30/30 toeleiding ZZP s van de verschillende sectoren IZA s ZG-visueel Nr. beperking Omschrijving Wegingsfactor B42 Verpleegkundig handelen 1 Grondslag Zg zg Zg Zg Zg Zg zg Sector Vis Vis Vis Vis Vis Vis Vis Tabel 10. Beslisregels gehandicaptensector, grondslag ZG, visueel