HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT"

Transcriptie

1 HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT Uitgave 2014 Vastgesteld na bespreking met het college van bestuur op 20 januari 2014

2 De leden van de raad van toezicht: Handtekening: Naam: A.C.M. Daalmans Naam: Th.E.M. van den Hark Naam: Y.Th.J.M. Visser Naam: P.M.L. Tijssen Naam: M.M. van Toorenburg Naam: M.M. van Vijfeijken Naam: A.J.H. van der Vorst De leden van het college van bestuur: Naam: M.J.A. van Baast Naam: M.C.M. van den Berg Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs

3 INHOUDSOPGAVE : 1 Het handboek van de raad van toezicht (rvt) Algemene inleiding Functie van het handboek Omschrijving van begrippen Bronvermelding Stichting OPTIMUS voor primair onderwijs Algemene gegevens De missie van OPTIMUS primair onderwijs De raad van toezicht is als volgt samengesteld Het college van bestuur is als volgt samengesteld De ligging van de scholen Visiedocument Inleiding Verkenning van toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen Opvoeden Een filosofie van het onderwijs; en van Bildung en Wachsen lassen: Noodzakelijke voorwaarden; dan wel/bevorderende voorwaarden voor opvoeding, onderwijs en vorming Het tot stand brengen van geldige kennis in het sociale domein. Meer in het bijzonder: Het tot stand brengen van geldige kennis ten behoeve van sturingsvragen in onderwijs, opvoeding en vorming Identiteit en kernwaarden Uitwerking van het handboek in een toezichtplan Inleiding Commissies van de raad van toezicht Inleiding Status/organieke positie van de commissies De raad van toezicht heeft voor 2014 de volgende commissies ingesteld Verdere afspraken m.b.t. specifieke taken in 2014 zijn Toezicht op de realisatie van de strategische doelstellingen Vervulling van het werkgeverschap door de raad van toezicht Toezicht houden op de interne governance van OPTIMUS Toezicht houden op het stakeholdermanagement waaronder de kwaliteit van de maatschappelijke verantwoording (Onafhankelijke) informatievoorziening van de raad van toezicht Benchmarks Contra-expertise Het doen van eigen waarnemingen Overige informatievoorziening Een escalatiemodel Het toezichtplan voor Inleiding Jaaragenda van vergaderingen en overige activiteiten van de raad van toezicht Contract raad van toezicht en college van bestuur OPTIMUS primair onderwijs De inrichting van de toezichttaak met commissies Activiteitenplan van de auditcommissie Activiteitenplan van de commissie werkgeversrol Activiteitenplan van de commissie onderwijs Activiteitenplan met betrekking tot formele medezeggenschap De Maatschappelijke Adviesraad Samenstelling Maatschappelijke Adviesraad Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs

4 6 Rechtspersoon De statuten van de stichting Reglement raad van toezicht Reglement college van bestuur Algemene verantwoordelijkheden Specifieke verantwoordelijkheden Doelen van het besturen Taken bij het besturen Verantwoording Bereikbaarheid en waarneming Vergaderingen Besluitvorming Medezeggenschap en inspraak Openheid en externe verantwoording Deskundigheid Evaluatie Gedragsregels Slotbepalingen Bezoldiging van de raad van toezicht Bijlagen Commissies van de raad van toezicht Inleiding De auditcommissie van de raad De commissie werkgeversrol van de raad De commissie onderwijs, identiteit en kwaliteitszorg van de raad Algemeen functieprofiel voor (leden van) de raad van toezicht Het rooster van aftreden van de raad van toezicht Ambtelijk secretariaat Regeling melding Melding misstanden Klokkenluidersregeling Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs Honorering van raden van toezicht van onderwijsinstellingen Verzekering raad van toezicht Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs

5 Inhoudsopgave in een beeld gevangen: Regelingen Begripsbepalingen 1.3 Functies van het handboek 1.2 Samenstelling 2.3 BEVOEGD- HEDEN, TAKEN EN VERANT- WOORDELIJK- HEDEN VAN DE RAAD VAN TOEZICHT Functies van de Raad van Toezicht 6.2 Klokkenluidersregeling Werkwijze van de Raad van Toezicht Vergaderen Code goed bestuur 8.6 Bezoldiging 8.7 Commissies 8.1 Informatievoorziening 4.7 Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 1

6 1 Het handboek van de raad van toezicht (rvt) In het handboek wordt beschreven hoe effectief intern bestuur en toezicht binnen OPTIMUS wordt vormgegeven. 1.1 Algemene inleiding In Nederland houdt de inspectie van het onderwijs namens de overheid en samenleving toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Dit externe toezicht door de inspectie (op geleide van onderwijswetgeving) is niet voldoende om de kwaliteit, responsiviteit en het lerend vermogen van het onderwijs/een onderwijsorganisatie te bevorderen en het onderwijs voldoende maatschappelijke legitimiteit te geven. Daarvoor is een sterke gerichtheid van de organisatie nodig op het leveren van maatschappelijk toegevoegde waarde. Dit houdt in dat OPTIMUS onderwijsopbrengsten moet realiseren die voor de leerlingen en hun ouders, maar ook andere belanghebbenden en belangendragers in het voedingsgebied (en omgeving) van betekenis zijn. Het gaat dan m.n. over cognitieve vaardigheden (leervorderingen en leren leren), sociaal emotionele ontwikkeling, levensbeschouwelijke ontwikkeling en vaardigheden op uiteenlopende gebieden (expressief, lichamelijk). Voor het realiseren van zijn taak heeft OPTIMUS een goede bestuursvorm nodig. Het scheiden van besturen en toezicht houden is een wettelijke verplichting geworden met de op 1 augustus 2010 in werking getreden wet Goed onderwijs, goed bestuur. Dit handboek, met daarin het periodiek te actualiseren, concrete toezichtplan, beschrijft de werkwijze van besturen en het toezien op het besturen. Een werkwijze die voldoet aan de vereisten die deze wet en de vereisten uit de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs. Er is niettemin sprake van fulltime, professioneel en dicht op de organisatie betrokken bestuurders versus op meer afstand opererende, vaak niet in het onderwijs en parttime werkzame toezichthouders. Onevenwichtigheid dreigt daardoor. Om het interne toezicht effectief in te richten in de zin dat de verhoudingen tussen cvb en rvt in balans komen en beide colleges hun rollen en verantwoordelijkheden waar kunnen maken is een gedragen toezichtplan nodig. Een toezichtplan als kader voor effectief intern toezicht; dat in onderlinge, zorgvuldige dialoog tot stand is gekomen. Daardoor worden de verwachtingen duidelijk en correct rolgedrag van en tussen rvt en cvb loopt dan minder risico om in gevaar te komen. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 2

7 1.2 Functie van het handboek Bezien vanuit bovenstaande overwegingen wil de rvt met het voorliggende handboek, (waarin opgenomen zijn concrete toezichtplan voor 2014), het volgende bereiken: 1. Een zo optimaal mogelijke transparantie te bieden aan alle betrokken stakeholders over de wijze waarop het toezicht is geregeld binnen OPTIMUS; 2. Een beoordelingskader te formuleren dat de rvt hanteert om het functioneren van het cvb te waarderen en namens de samenleving te legitimeren. De primaire insteek van de rvt is toezicht te houden op de recht- en doelmatigheid van de OPTIMUSorganisatie; 3. De samenwerkingsrelaties tussen rvt en cvb te definiëren alsmede het inrichten van het werkgeverschap door de rvt; 4. De basis voor integriteit in de organisatie en het toezicht te leggen in het kader van bijvoorbeeld nevenfuncties en onafhankelijkheid van toezichthouders en het voldoen aan de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs; 5. In dit toezicht houden te voldoen aan wet- en regelgeving; 6. Een bijdrage te leveren aan de verdere professionalisering van OPTIMUS door het interne toezicht onderdeel te maken van het interne besturingsmodel. Toelichting: Om de positie en rol van het handboek/toezichtplan goed te kunnen duiden, worden drie aan elkaar gerelateerde begrippen genoemd: - interne governance - het besturingsmodel en - het interne toezichtarrangement (beschreven in dit handboek), waarvan het toezichtplan het sluitstuk vormt. In schema: Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 3

8 De rvt definieert INTERNE GOVERNANCE als het waarborgen van de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van de (maatschappelijke) doelstellingen van OPTIMUS, alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden. Het BESTURINGSMODEL geeft antwoord op de vraag hoe OPTIMUS de besturing en beheersing, het toezicht en verantwoording afleggen regelt op een zodanig manier, dat daarmee de in de missie beschreven ambitie om de talenten van de aan haar toevertrouwde jeugd te ontwikkelen, daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Het intern besturingsmodel beschrijft en regelt in dat kader de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de organisatieniveaus van OPTIMUS: de rvt, het cvb, het school- c.q. locatiemanagement, de teams en individuele medewerkers. Onderdeel van het besturingsmodel is dus het intern toezicht houden. De wijze waarop dit intern toezicht houden plaatsvindt, wordt aangeduid als het INTERNE TOEZICHTARRANGEMENT. Het is de bestuurlijke- en organisatorische vormgeving van het interne toezicht, inclusief de beschrijving van bevoegd- en verantwoordelijkheden van de rvt in relatie tot die van het cvb. Iedere organisatorische laag stuurt aan én houdt toezicht op de volgende organisatorische laag. Door rapportages en o.a. de bespreking daarvan wordt geïnformeerd en verantwoording afgelegd over de voortgang van de gemaakte afspraken en de kwaliteit die wordt gerealiseerd, bijvoorbeeld ten aanzien van onderdelen van het strategisch beleidsplan en de vereisten die de inspectie stelt. Op de normale gang van zaken kan een uitzondering worden gemaakt als er calamiteiten optreden of dreigen op te treden: dan is er sprake van een escalatiemodel op basis waarvan vergaande interventies in de organisatie gepleegd kunnen worden. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 4

9 1.3 Omschrijving van begrippen 1. College van bestuur: het bevoegd gezag van de stichting OPTIMUS primair onderwijs. 2. College van B en W: de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Cuijk, Boxmeer, Grave, Landerd en Oss. 3. Gemeenteraad: de gemeenteraad van de in lid 2 genoemde gemeenten. 4. GMR: gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, conform de Wet Medezeggenschap Scholen. 5. Managementstatuut: het statuut dat de werkverhouding en bevoegdheden regelt tussen het cvb en de leiding van de scholen die onder zijn verantwoordelijkheid ressorteren. 6. Onderwijswetgeving: de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra casu quo wetgeving ten aanzien van het onderwijs die in aanvulling daarop of in de plaats van op enig moment gaat gelden en van toepassing is op de door de stichting in stand gehouden scholen. 7. Raad van toezicht: het toezichthoudende orgaan van de stichting, dat namens de samenleving toezicht houdt op het cvb, als werkgever van het cvb optreedt en het cvb met raad ter zijde staat. 8. Gemeentelijk het door of vanwege de in lid 2 genoemde gemeenten. onderwijsbeleid vastgesteld beleid ten aanzien van het (primair) onderwijs in de gemeenten. 9. Scholen: de scholen voor (speciaal) basisonderwijs van de stichting OPTIMUS. 10. Schriftelijk: bij brief, fax of mail, of bij boodschap die via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht en op schrift kan worden ontvangen mits de identiteit van de afzender met afdoende zekerheid kan worden vastgesteld. 11. Stichting: de stichting OPTIMUS, zoals gedefinieerd in de statuten. 12. Regelingen: Bij het uitoefenen van het interne toezicht zijn de volgende regelingen van kracht: 12.1 De statuten van de stichting Code Goed Bestuur in het Primaire Onderwijs Functiebeschrijving van het cvb, dan wel in een daarvan in de plaats tredend document Aansprakelijkheidsverzekering toezichthouders en bestuurders van de stichting Honorering van raden van toezicht van de VTOI 12.6 Reglement van de raad van toezicht Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 5

10 1.4 Bronvermelding Bij het samenstellen van dit handboek heeft de rvt ook gebruik gemaakt van meerdere externe bronnen. Belangrijke informatie werd ontleend aan o.a.: De V.T.O.I., de vereniging van toezichthouders in het onderwijs. Deze vereniging bemiddeld bij kennisuitwisseling, organiseert congressen en geeft brochures en modelreglementen uit. Het CBE en G. Minderman: teksten ontleend aan een door het CBE begeleid ontwikkelingsproces van een bestuur naar een rvt. Producten van de sectorraad primair onderwijs. Adviezen van Van Doorne, afdeling onderwijs. Literatuur over intern toezicht. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 6

11 2 Stichting OPTIMUS voor primair onderwijs 2.1 Algemene gegevens OPTIMUS is uit fusies van rechtsvoorgangers (Cumulus en Mosaïek) ontstaan op 1 januari OPTIMUS is een stichting voor katholiek, protestants-christelijk en interconfessioneel onderwijs. OPTIMUS vormt het bevoegd gezag voor 33 scholen voor basisonderwijs in de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Landerd en Oss. Het betreft 31 scholen voor regulier basisonderwijs en 2 scholen voor speciaal basisonderwijs. 2.2 De missie van OPTIMUS primair onderwijs In de OPTIMUS onderwijsorganisatie wordt professioneel, dynamisch, vol vertrouwen en in gezamenlijkheid gewerkt aan de ontwikkeling en toekomst van allen die bij OPTIMUS betrokken zijn. Alle kwaliteiten van de leerlingen worden aangesproken en met hen tot ontwikkeling gebracht. De leerlingen ontwikkelen/vormen zich tot burgers met een waardenoriëntatie, die hen in zelfverantwoordelijke zelfbepaling verantwoordelijkheid doet nemen, om in betrokkenheid met medeburgers, ook die met oriëntaties op andere bronnen van waarden, de samenleving verder ontwikkelen, gericht op het welzijn van de samenleving als geheel. Socrates antwoord op de vraag: Wat Hippocrates bij zijn onderwijs zal winnen, is: Dat hij elke dag dichter het ideaal van de goede mens nabij komt. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 7

12 2.3 De raad van toezicht is als volgt samengesteld De heer A.C.M. (Ad) Daalmans voorzitter De heer P.M.L. (Peter) Tijssen vice voorzitter/secretaris De heer Th.E.M. (Thijs) van den Hark lid Mevrouw Y.T.J.M. (Yvonne) Visser lid Mevrouw M.M. (Madeleine) van Toorenburg lid Mevrouw M.M. (Marijke) van Vijfeijken lid Mevrouw A.J.H. (Anke) van der Vorst lid Mevrouw B.J.M.A. (Brenda) Guldemond ambtelijk secretaris Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 8

13 2.4 Het college van bestuur is als volgt samengesteld De heer M.J.A. (Marc) van Baast Voorzitter De heer M.C.M. (Michel) van den Berg lid Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 9

14 2.5 De ligging van de scholen Beers Dr Jan de Quay PW Beugen Onze Bouwsteen QG Boxmeer De Bakelgeert XM Palet GB De Schelven PX De Weijerhof NZ Cuijk De Regenboog ZO De Waai GK De Zevensprong VT Deursen De Vier 78 06VO Heemskinderen Escharen De Ester WX Gassel De Bongerd FQ Grave De Raamdonk ZT De Sprankel UN De Wegwijzer 78 03GL Haps De Bongerd RI Haren St Lambertus 63 07RZ Herpen t Schrijverke QO Macharen De Linde 54 06WZ Megen De Klimop MA Oeffelt Het Telraam EB Oss Overlangel Het Baken St Antonius Abt VU 06ZJ Ravenstein De Bogaard UP Reek De Kreek l SL Schaijk Den Omgang JE De Regenboog VP Sambeek De Bolster DH Sint Agatha De Lindekring 81 06VW Velp St Jozef XO Vianen Akkerwinde XB Zeeland De Vlasgaard YE Oventje 70 11LT Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 10

15 3 Visiedocument 3.1 Inleiding Om de toezichttaak in een onderwijsorganisatie te kunnen uitvoeren, moet de rvt een visie hebben op: De trends in de ontwikkeling van de samenleving/wereld van de toekomst; Een missieformulering; en Opvoeding, onderwijs en vorming en belangrijke voorwaarden daar voor. Hoe geldige kennis tot stand kan worden gebracht in het sociale domein. Identiteit, incl. kernwaarden. De rvt bezint zich in een open communicatie met het cvb voortdurend op deze fenomenen. Daarbij wordt ook aansluiting gezocht bij gezaghebbende bronnen m.b.t. onderwijs en opvoeding en bij maatschappelijke ontwikkelingen en verwachtingen. In dit hoofdstuk worden de, in de inleiding opgesomde, onderwerpen beschreven. 3.2 Verkenning van toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen De rvt van OPTIMUS durft het niet aan om een uitgebreide beschrijving van de maatschappij van de toekomst te ontwerpen. Toch is het nodig een beeld te hebben van de belangrijkste aspecten en ontwikkelingen van de toekomstige samenleving. OPTIMUS verzorgt namelijk funderend onderwijs voor kinderen die geacht worden een bijdrage te leveren aan die toekomst. De rvt beperkt zich tot het (niet limitatief) benoemen van mega-trends, welke hij nu herkent, dan wel in de toekomst verwacht. Deze trends zijn: mondialisering, een mondiale levensstijl, waarbinnen plaats blijft voor een eigen cultuur; informatisering en intensivering; individualisering; en over een beroep op maatschappelijke participatie; informalisering; gezag gaat nog meer dan nu berusten op het inhoudelijk iets te zeggen hebben ; privatisering; algehele democratisering; doorgaande secularisering. Deze trends moeten worden verkend en beoordeeld op de betekenis ervan voor het onderwijs van OPTIMUS. In algemene zin kan ervan gezegd worden dat mensen in een wereld, in een cultuur met deze kenmerken, zich als lid van de samenleving, niet kunnen verbergen en zich niet louter kunnen beroepen op regels welke geacht worden borg te staan voor maatschappelijke rechtvaardigheid. De OPTIMUS leerlingen moeten worden voorbereid om stabiel te kunnen leven in een cultuur die voortdurend, en frequenter dan dat nu het geval is, verder gevormd zal worden in overleg van de mensen die er in leven. De sturingsvragen in die cultuur worden niet voornamelijk beantwoord door regels of normen. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 11

16 Mensen beredeneren met elkaar hoe ze sturingsvragen oplossen in communicatief zelfsturende processen, gebaseerd op zingeving en inzicht. Het regelgestuurde werken en zwijgen verandert in communicatieve sturing van werken en spreken. Werken veronderstelt voortaan een leercapaciteit en de besturing van dat leren wordt voorwerp van communicatie. (Arnold Cornelis). Wie ophoudt om de, enorm versnellende, communicatieve ontwikkeling bij te houden, raakt achter! Voor het onderwijs betekent dit dat het in al zijn processen en inhouden moet richten op de creatieve, actief participerende mens. 3.3 Opvoeden De rvt hanteert de definitie van opvoeding welke door prof. Langeveld is ontwikkeld: opvoeden als de hulp welke door een volwassene geboden wordt aan een kind met als doel dat het kind tot zelfverantwoordelijke zelfbepaling kan komen. Dat betekent dus, dat de opvoeder er naar streeft dat het kind (de opvoedeling) steeds meer zijn doelen kan bepalen en daar verantwoordelijk voor kan zijn. In deze zin is het beter om niet te denken en spreken in voorschrijvende termen als het doel of de doelen van opvoeding, maar over doelen in opvoeding. Suggestie voor een voetnoot op de pagina waar opvoeding wordt gedefinieerd: Jacob Cats: In een goede opvoeding der jonkheyt bestaat de hope van de toekomende eeuwe. 3.4 Een filosofie van het onderwijs; en van Bildung en Wachsen lassen: De rvt herkent dat er in het dagelijkse maatschappelijke gebeuren, op uiteenlopende wijzen gedacht, gesproken en geschreven wordt over het onderwijs. Vaak gebeurt dat ook vanuit een bepaalde visie op onderwijs, welke bijvoorbeeld voortkomt uit een specifieke (politieke, levensbeschouwelijke, enz.) visie op het leven en op de samenleving. Voor de rvt is het echter helemaal niet zo dat het (funderend) onderwijs een instrument is of moet zijn, waarmee een vooraf of van buitenaf bepaald doel bereikt kan/moet worden. Mede met gebruikname van externe bronnen heeft de rvt gepoogd om de essentie van onderwijs voor zichzelf te verhelderen en verwoordt zijn visie door de formuleringen in deze paragraaf: Wat is onderwijs in essentie? Onderwijs is een relatie tussen leerling en leraar, onderwijs heeft een intellectueel karakter, onderwijs berust op interesse aan de kant van de leerling en draagt bij aan de vorming. Het steeds, systematisch en hardnekkig doordenken van deze essentiële zaken, levert een echte filosofie van het onderwijs op en behoedt de rvt/het OPTIMUS onderwijs voor de eventuele corruptie van de politiek en van overige maatschappelijke praktijken en levert een inzicht op met betrekking tot de autonome opdracht van onderwijs. Het (samen)werken in het onderwijs en het samenwerken van het onderwijs met maatschappelijke partners, vindt vanuit het onderwijs plaats, gebaseerd op het zelfvertrouwen inzake deze eigen (autonome) opdracht van het onderwijs. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 12

17 Verhoeven schrijft (in Onderwijs als product van schijn ) over het ontbreken van een filosofie van het onderwijs. Zijn gedachten (vrij geciteerd) volgend: Het opleidingsdeel van het onderwijs is te plannen volgens doelstellingen. Vragen over opleiden hebben een praktisch-didactische aard. Het gaat daarbij om resultaten die hun geldigheid hebben bewezen (evidence based). De vormingscomponent is een persoonlijk proces, waarvan het resultaat niet te voorspellen is (zoals dat bij de opleidingscomponent wel mogelijk is). Vorming is de wijze waarop iemand de cultuur waarin hij participeert, zich eigen maakt, interpreteert en integreert in zijn eigen bestaan. Vorming is de gebeurtenis waardoor een uniform lijkende cultuur op pluriforme wijze kan worden toegeëigend of afgewezen. Opleiding en vorming gaan in het onderwijs samen. Wat de vormingscomponent betreft, is onderwijs een aanbieder van cultuur, van (bronnen van) waarden en normen. Dit aanbod heeft geen macht over de ontvangst en verwerking door degenen die het onderwijs geniet. Het zelfstandige oordeel, de kritische mentaliteit moet worden gegund aan de leerling. Dat haakt aan bij de boven beschreven definitie van opvoeden van Langeveld. Zo bezien wil onderwijs als opleiding, de continuïteit van de cultuur garanderen, maar zet die als vorming (ook als zij aansluit bij een traditie) weer op het spel. Spalding stelt: Het kind wil zelf iets worden. De opvoeder moet hulp bieden; maar vorming is geen product, het is een proces. In die zin leveren scholen dus geen producten af! 3.5 Noodzakelijke voorwaarden; dan wel/bevorderende voorwaarden voor opvoeding, onderwijs en vorming Een centrale voorwaarde is geborgenheid. Een opvoedkundige of onderwijs situatie kan alleen ontstaan, wanneer er geborgenheid heerst De rvt herkent zich wat dit onderwerp betreft goed in de uitwerking van geborgenheid welke prof. Verhaak in zijn pedagogiek-colleges aanbood: In geborgenheid worden de volgende aspecten in ieder geval verondersteld: - het zich verzorgd weten en dat eist verzorging van de zijde van de opvoeder; - het zich erkend weten en dat eist van de opvoeder aanvaarding van het kind zoals het is; - het zich begrepen weten en dat vereist onbaatzuchtige belangstelling van de opvoeder; - het zich veilig weten en dat vereist structuur, leiding, opvoedingsgezag; - het zich geholpen weten; en - het zich zelfstandig weten. Duidelijk moge zijn dat geborgenheid geen absoluut begrip is. Het begrip staat in relatie tot degene die geborgen is, tot - diens leeftijdsfase; - diens ontplooiingsmogelijkheden; - diens opvoedingsmilieu; - de tijd in het algemeen. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 13

18 In het kinderrechtenverdrag (V.N. 20 nov. 1989, voor kinderen tot 18 jaar) begint artikel 3 met de zin: `Het belang van het kind moet voorop staan bij alle maatregelen die kinderen aangaan` Een andere voorwaarde voor het succesvol kunnen zijn van opvoeding en onderwijs is dat er bij de professionele opvoeder kennis is van de ontwikkelingspsychologie: De ontwikkelingspsychologie bestudeert immers de met elkaar samenhangende veranderingen (resp. de stabiliteit) van het menselijk gedrag tegen de achtergrond van de tijd. Professionele opvoeders/onderwijzers dienen op de hoogte te zijn van welke aard de bovengenoemde veranderingen zijn en hoe en waarom deze zich voltrekken. Zonder daarbij een voorkeur voor een ontwikkelingspsychologische stroming aan te geven, noemt de rvt exemplarisch: De stadia van cognitieve ontwikkeling zoals Piaget die heeft beschreven; en De stadia van morele ontwikkeling zoals Kohlberg die heeft beschreven. Een leerling heeft er recht op, resp. zal zich slechts geborgen kunnen voelen, wanneer de (professionele) opvoeder uitgaat van de eigenheid van zijn persoon op dat moment. De ontwikkelingspsychologie geeft daar inzicht in Ouderbetrokkenheid Onder ouderbetrokkenheid verstaat de rvt de betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het onderwijs van hun eigen kind, thuis en op school (ook wel aangeduid als educatief partnerschap). Er is in ruime mate onderzoek gedaan naar de betekenis van betrokkenheid van ouders voor de schoolse ontwikkeling van hun kind(eren). Ouderbetrokkenheid blijkt volgens verschillende onderzoeken zowel direct, als indirect, als meer op lange termijn de schoolse ontwikkeling van kinderen positief te beïnvloeden. Dit zowel m.b.t. de cognitieve ontwikkeling, de schoolprestaties als het sociaal functioneren van kinderen. Voorwaarde voor educatief partnerschap is wederzijds vertrouwen. De rvt gaat ervan uit dat OPTIMUS permanent en proactief zal blijven werken aan de ontwikkeling van ouderbetrokkenheid, zowel intern (habitus) als naar ouders en naar lerarenopleidingen. In onderzoeksliteratuur worden aspecten daarvan beschreven, zoals duidelijkheid van de rolverdeling; onderbouwde aanduiding van het tijdsbeslag; helderheid over en eventueel ondersteuning t.b.v. benodigde kennis en vaardigheden, handelingsstrategieën; het belang van frequente contacten; e.d.). 3.6 Het tot stand brengen van geldige kennis in het sociale domein. Meer in het bijzonder: Het tot stand brengen van geldige kennis ten behoeve van sturingsvragen in onderwijs, opvoeding en vorming Uitgaande van de in dit hoofdstuk beschreven filosofie van onderwijs, ontleent de rvt aan de: - Theorie van het communicatieve handelen, door Jürgen Habermas, Boom 1983; en - Logica van het gevoel, stabiliteitslagen in de cultuur als nesteling der emoties, door Arnold Cornelis, 1995, zijn inzichten met betrekking tot geldige besluitvorming in de sociaal wetenschappelijke kennisverwerving. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 14

19 Compact samengevat. komt dat erop neer dat: Habermas stelt: De fundamentele vraag hoe sociale orde mogelijk is, kan worden beantwoord onder de verwijzing naar de gemeenschappelijke werkelijkheidsdefinities, die in de dagelijkse omgang (en aan de bestuurstafel) communicatief tot stand worden gebracht. Daarbij spelen normatieve elementen op twee manieren een rol: * Deze gemeenschappelijke werkelijkheidsdefinities hebben niet alleen betrekking op de objectieve gegevenheden van de situatie waarin sociale actoren zich bevinden, maar ook op de normen die voor hen als verplichtend gelden en op de waarachtigheid van hun uitingen. * Vervolgens wordt in de dagelijkse omgang (en aan de bestuurstafel) onderlinge overeenstemming bereikt door interpretatiekaders in het geding te brengen die principieel kritiseerbaar zijn. Communicatief handelen is zodoende intern verbonden met symmetrische, machtsvrije argumentatie, met discussie over de houdbaarheid van uitgangspunten. Anders geformuleerd: Als discoursethiek geldt dat een norm (visie, opvatting) enkel geldigheid kan afdwingen als alle betrokkenen de gevolgen en neveneffecten, die volgen uit de algemene opvolging van die norm ten overstaan van de belangen van eenieder, zonder dwang kunnen aanvaarden. Cornelis stelt: dat het onmogelijk is om vergissingen te vermijden als je keuzen moet maken voor de oplossing van sturingsvragen. Maar hij acht het wel mogelijk om tot geldige kennis te komen. Hij stelt dat communicatieve kennis geldig is wanneer: - een team/organisatie van gekwalificeerde medewerkers; - in machtsvrije argumentatie; - met discussie over de houdbaarheid van uitgangspunten; - gemeenschappelijke werkelijkheidsdefinities ontwerpt inzake gegevenheden, maar ook inzake principieel kritiseerbare normen en gedrag; - voor sturingsvragen waarvoor men gesteld is. De rvt gaat ervan uit dat de processen welke binnen OPTIMUS worden ingezet om te komen tot de oplossing van sturingsvragen op deze wijze worden vormgegeven. Dit geldt mutatis mutandis ook voor het contact met ouders en voor externe samenwerkingsvormen. De rvt onderschrijft de gedachten wanneer Minderman stelt dat onderwijs zich met meerdere belanghebbenden moet verankeren en zich moet legitimeren door het, zonodig, over de eigen grenzen heen bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Legitimeren is het: * zodanig verantwoorden aan stakeholders dat de onderwijsinstelling zijn maatschappelijke opdracht naar behoren vervult, dat * zij daar vertrouwen in hebben. 3.7 Identiteit en kernwaarden De rvt kiest ervoor om met behulp van bronnen zijn aanduiding van kernwaarden te verwoorden. De aanduiding waarden is een abstract begrip, waarin wordt uitgedrukt wat voor het mens-zijn en voor de samenleving goed en van waarde is. Kernwaarden zijn dan de breedst mogelijke benoeming van waarden. Deze zijn van een dergelijk hoog gehalte en tijdloos in onze cultuur dat ze geen onderwerp van gesprek meer kunnen zijn om te komen tot modificaties ervan. Een norm is een essentiële gedragsregel, een gebod waarvan het wezenlijk is voor het menselijke welzijn en voor de kwaliteit van de samenleving, dat men zich er aan houdt. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 15

20 Aan het filosofische essay van Andreas Kinneging Geografie van goed en kwaad worden de volgende kernwaarden ontleend: Verstandigheid: de vraag wat te doen, hoe te leven. Verstandigheid is inzicht in het menselijk bestaan. Het is mensenkennis, levenswijsheid en inschattingsvermogen, alles ten dienste van het juiste handelen. Moed is wilskracht, de deugd die de mens in staat stelt zijn vrees te overwinnen. Moed leidt tot handelen, tot spreken, tot de waarheid onder ogen te durven zien/bekennen. Gematigdheid is de tot tweede natuur geworden zelfbeheersing van affecten, aandriften, emoties en stemmingen als vreugde, verdriet, medelijden, minachting, trots, melancholie, woede, afgunst, hartstocht, verveling, eerzucht, hebzucht, haat, verbolgenheid, schaamte, enz. Rechtvaardigheid houdt welgezindheid in, hartelijkheid en edelmoedigheid. Het betekent de naaste zelfs dat geven waarop hij (eventueel strikt) juridisch geen aanspraak kan maken, maar dat nodig is voor zijn welzijn. Wie verstandigheid paart aan moed en gematigdheid is rechtvaardig. Hij is bereid en in staat aan ieder het zijne te geven. Want hij bezit het inzicht, de wilskracht en de zelfdiscipline daartoe. Aan: de universele rechten van de mens ontleent de rvt artikel 26: Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen. Gegeven de statutaire bepalingen inzake katholiek onderwijs, zal de onderwijskundige inrichting van OPTIMUS ook geïnspireerd worden door: het heilige schrift, de kerkelijke leer en traditie; en ruimte voor normen en waarden die mede vanuit deze inspiratiebron worden nagestreefd. De relatie van de mens tot de wereld wordt (moet worden) gekenmerkt door zorg. Zorg omtrent de medemens, de gedachte aan de ander, om wiens wel en wee men geeft, en zorg omtrent de niet menselijke omgeving. Die zorg, dat gaat niet vanzelf. Dat moeten we kunnen en willen. Onderwijs levert hierin een heel belangrijke bijdrage. Milton Friedman: a stable and democratic society is impossible without a minimum degree of literacy and knowledge on the part of most citizens and without acceptance of some common set of values..the gain from the education of a child accrues not only to the child or to his parents but also to other members of the society. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 16

21 4 Uitwerking van het handboek in een toezichtplan In dit hoofdstuk wordt het toezichtplan abstract/in zijn algemeenheid beschreven. In een bijlage van dit handboek wordt het concrete toezichtplan voor 2014 beschreven. 4.1 Inleiding Voor de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van de rvt wordt hier verwezen naar de bepalingen daarover in de statuten, welke statuten in dit handboek zijn opgenomen. In algemene zin richt de toezichthoudende taak van de rvt zich naar het belang van het katholiek en protestants-christelijk primair onderwijs in Cuijk, Boxmeer, Grave, Landerd en Oss, het gemeentelijk onderwijsbeleid, de scholen die door de stichting in stand worden gehouden en het belang van de samenleving. 4.2 Commissies van de raad van toezicht Inleiding Voor het lidmaatschap van een commissie zijn specifieke deskundigheid en affiniteit met het onderwerp van een commissie van betekenis Status/organieke positie van de commissies De commissies ondersteunen de rvt bij zijn werkzaamheden. Deze ondersteuning kan een adviserend, maar ook een uitvoerend karakter hebben. De rvt bepaalt wat er met de producten van het werk van de commissies gebeurt. Commissies worden als regel samengesteld uit leden van de rvt De raad van toezicht heeft voor 2014 de volgende commissies ingesteld - een auditcommissie: Th. van den Hark en P. Tijssen; - een commissie werkgeversrol en remuneratie: A. v.d. Vorst en A. Daalmans; - een commissie onderwijs, met subcommissies: - Onderwijs en professionalisering: Y. Visser, A. v.d. Vorst en M. van Vijfeijken; - Onderwijs en identiteit: M. van Toorenburg en A. Daalmans Verdere afspraken m.b.t. specifieke taken in 2014 zijn - m.b.t. medezeggenschap heeft de rvt twee van zijn leden (Th. van den Hark en A. Daalmans) opgedragen om voor zijn taak toezicht uitoefenen op de kwaliteit van de medezeggenschap een programma te ontwikkelen, uit te voeren en daar verslag van te doen aan de rvt. - m.b.t. evaluatie en het afleggen van verantwoording heeft de rvt de voorbereiding van de algemene evaluatie van producten en processen van de rvt, alsmede de verantwoordingsverslaglegging daarover, specifiek opgedragen aan zijn voorzitter en vicevoorzitter/secretaris. De benoemde ambtelijk secretaris ondersteunt de rvt bij de uitvoering van zijn taken. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 17

22 4.3 Toezicht op de realisatie van de strategische doelstellingen 1. De rvt houdt toezicht op de strategie verbonden aan de activiteiten van de stichting en de mate waarin deze strategie mede is afgestemd op de doelstellingen van het gemeentelijk onderwijsbeleid. 2. Tevens bewaakt de rvt dat in het strategische beleid van de stichting de volgende elementen aan de orde komen: a. het scheppen van een transparant beeld over welke onderwijsorganisatie OPTIMUS nu en op middellange termijn wil zijn; b. het scheppen van een transparant beeld over de positie welke OPTIMUS met haar scholen in de regionale samenleving wil innemen. 3. De rvt bewaakt dat de in lid 1 en 2 genoemde onderwerpen in het strategische beleid adequaat opgenomen zijn en worden uitgewerkt in toetsbare doelstellingen. 4.4 Vervulling van het werkgeverschap door de raad van toezicht In de statuten van de stichting worden bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van de rvt geformuleerd. In aanvulling casu quo ter verduidelijking gelden de volgende bepalingen. Benoeming leden van het college van bestuur 1. De leden van het cvb worden benoemd, geschorst en ontslagen door de rvt. Benoeming geschiedt op grond van een vooraf vastgestelde benoemingsprocedure. 2. Bij de samenstelling van het cvb wordt gelet op diverse facetten die de aandacht van het cvb vragen waarbij het cvb in ieder geval wordt samengesteld op basis van algemene bestuurlijke kwaliteiten; affiniteit met de doelstelling van de stichting wordt gevraagd en met een spreiding van deskundigheden en achtergronden wordt rekening gehouden. De aandachtspunten met betrekking tot de van een cvb-lid gevraagde deskundigheid en achtergrond worden in algemene zin vastgesteld door de rvt in een algemene profielschets, op basis waarvan iedere voordracht wordt opgemaakt. 3. De rvt kan indien overgegaan moet worden tot de vervulling van een vacaturebesluiten tot een aanvulling dan wel een nadere detaillering van de vereiste kwaliteiten en eigenschappen voor de betreffende zetel in het cvb. 4. De medezeggenschap wordt conform daarvoor geldende wettelijke voorschriften bij het in lid 1, 2 en 3 genoemde betrokken. 5. In vacatures voor posities binnen het cvb wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een niet voltallig cvb behoudt zijn bevoegdheden. Schorsing en ontslag van een lid van het cvb 6. Een lid van het cvb kan te allen tijde worden geschorst door de rvt. De schorsing van een lid van het cvb vervalt, indien de rvt niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing besluit tot opheffing of handhaving van de schorsing, eventueel gevolgd door ontslag. Een schorsing kan voor ten hoogste drie maanden worden gehandhaafd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen. Het betrokken lid wordt in de gelegenheid gesteld zich in de vergadering van de rvt, waarin de schorsing of verlenging daarvan aan de orde is, te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman. 7. De rvt is te allen tijde bevoegd een lid van het cvb te ontslaan. Het betrokken lid van het cvb wordt in de gelegenheid gesteld zich ten overstaan van de rvt te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 18

23 College van bestuur: ontstentenis en belet 8. Bij ontstentenis of belet van het gehele cvb of van het enige (overgebleven) lid van het cvb wordt het cvb waargenomen door een persoon die daartoe door de rvt is of wordt aangewezen. Deze persoon kan niet tevens lid zijn van de rvt. Vaststelling arbeidsvoorwaarden 9. De rvt is belast met het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden, bezoldiging en kostenvergoedingen van de leden van het cvb. Beoordeling van het functioneren 10. Het functioneren van het cvb wordt periodiek - in ieder geval eenmaal per kalenderjaar - door de rvt beoordeeld. 11. De basis voor deze beoordeling vormt in ieder geval het profiel als bedoeld in het tweede lid van art 4.4. De rvt kan aanvullende eisen stellen voor het beoordelen van het functioneren van het cvb, mits schriftelijk en tijdig met het cvb overlegd. 4.5 Toezicht houden op de interne governance van OPTIMUS 1. De rvt houdt toezicht op de effectiviteit van het interne toezichtarrangement en besturingsmodel van OPTIMUS (o.a. blijkend uit onderwijsresultaten, resultaten van het personeelsbeleid en financieel beleid). 2. De rvt houdt toezicht op de opzet en de werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen, zoals het risicomanagement, treasurybeleid en de planning- en control-cyclus. 3. De rvt houdt toezicht op het ontwikkelen, invoeren, uitvoeren en borgen van een deugdelijk kwaliteitsbeleid. 4. De rvt houdt toezicht op de naleving door het cvb van wettelijke verplichtingen, waaronder de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs en afwijkingen van deze codes. (Zie voor de Code Goed Bestuur pt. 8.7). 5. De rvt laat zich met regelmaat minstens eenmaal per jaar over lid 1 tot en met 4 informeren door het cvb. 4.6 Toezicht houden op het stakeholdermanagement waaronder de kwaliteit van de maatschappelijke verantwoording 1. De rvt ziet erop toe dat binnen de stichting, op elk niveau van het besturingsmodel, een effectieve dialoog met (professionele) stakeholders plaatsvindt. De rvt vergewist zich ervan dat dit proces van betrokkenheid van stakeholders goed verloopt: scherp, kritisch, constructief en op kwaliteit gericht. 2. Het cvb rapporteert over het stakeholdermanagement op het niveau van het cvb en de scholen minstens eenmaal per jaar zodat de rvt zich een adequaat beeld kan vormen van de kwaliteit van het stakeholdermanagement. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 19

24 4.7 (Onafhankelijke) informatievoorziening van de raad van toezicht De rvt dient ten aanzien van de informatievoorziening niet geheel afhankelijk te zijn van het cvb. In de onderstaande artikelen worden de informatiestromen, informatiedragers en eigenstandige informatiekanalen beschreven Benchmarks De rvt kan opdracht geven aan het cvb dan wel een externe deskundige om de prestaties, bestedingen etc. van OPTIMUS te benchmarken met vergelijkbare onderwijsorganisaties en deze te betrekken in het oordeel over het maatschappelijke presteren van de stichting en het cvb Contra-expertise De rvt heeft het recht de accountant en/of externe deskundigheid voor zijn oordeel en advies in te schakelen over elk door de rvt noodzakelijk geacht onderwerp Het doen van eigen waarnemingen 1. De rvt kan besluiten om de door OPTIMUS in stand gehouden scholen te bezoeken (werkbezoeken). De rvt stelt daar een protocol voor op en stelt het cvb daarvan in kennis. 2. De eigen waarnemingen strekken zich ook uit tot de toetsing van de kwaliteit van het stakeholdermanagement van de stichting. 3. De rvt kan indien gewenst interne stakeholders, zoals de GMR van de stichting, spreken Overige informatievoorziening De rvt draagt er zorg voor ten behoeve van het adequaat kunnen vervullen van de toezichthoudende taak, naast eerder genoemde informatiekanalen en informatiedragers, o.a. te beschikken over: a. een visie op het eigen functioneren met ijk-momenten; b. definiëring van de interne- en externe informatiebehoefte omtrent de stichting; c. criteria voor het functioneren van het cvb en afspraken omtrent de remuneratie; d. een eigen budget voor deskundigheidsbevordering, inhuur van (contra-) expertise, ambtelijke ondersteuning en overige onkosten; e. in control-verklaring door het cvb ten aanzien van de interne risicobeheersings- en controlesystemen; f. inzicht omtrent eisen van intern toezicht (wet- en regelgeving, branchecode, VTOI etc.); g. beschrijving AO/IC rond het cvb (declaratiegedrag, afdoening van stukken, personeelsgesprekken etc.); h. notulen van vergaderingen van het cvb. Met het cvb worden nadere afspraken gemaakt over de aard van de te notuleren besluiten en de onderwerpen die de besluiten betreffen; i. beschrijving van risicobeleid en risicomanagement, treasurybeleid, integriteitsbeleid en compliance; j. inspectierapporten en visitatierapporten; k. de resultaten alsmede het ontwerp en functioneren van het kwaliteitsmodel; l. sterkte-zwakte analyse van de stichting opgesteld door het cvb; m. relevante documenten opgesteld door of vanwege de GMR van de stichting. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 20

25 4.8 Een escalatiemodel 1. Het besturingsmodel van de stichting en de daaruit afgeleide managementstatuten hebben onder meer tot doel ervoor zorg te dragen dat bij optredende (of dreigend op te treden) calamiteiten effectief bestuurlijk handelen optreedt op het niveau waar de calamiteit ontstaat of dreigt te ontstaan. Wanneer de effectiviteit van het bestuurlijk handelen van daarvoor verantwoordelijke personen achterblijft bij wat van hen in het licht van de calamiteit- mag worden verwacht, treedt het escalatiemodel in werking. 2. Onder het escalatiemodel van de stichting wordt verstaan een stelsel van afspraken over interventiemechanismen volgend op opgetreden (of dreigend op te treden) calamiteiten en waarbij het bestuurlijk handelen achterblijft bij wat in het licht van de (dreigende) calamiteit mag worden verwacht. Het escalatiemodel geeft daarmee geclausuleerd aan in welke situaties de in het besturingsmodel en managementstatuten vastgelegde rollen, bevoegd- en verantwoordelijkheden (partieel) kunnen worden opgeheven. 3. Calamiteiten zijn gebeurtenissen die de kwaliteit van het katholiek, protestantschristelijk en interconfessioneel primair onderwijs in Cuijk, Boxmeer, Grave, Landerd en Oss, de reputatie en legitimiteit van OPTIMUS, de primaire processen, doelstellingen of bedrijfsvoering van de stichting in gevaar brengen. Onder calamiteiten wordt in ieder geval het volgende verstaan: a. Financiële onregelmatigheden in de breedste zin van het woord; b. Het handelen in strijd met de wet, regelgeving, statuten, de code voor goed bestuur en overige voor de stichting toepasselijke regels, procedures etc.; c. Kwaliteitsverlies van door de stichting aangeboden (onderwijs) voorzieningen; d. Het niet behalen van afgesproken en in verwachte resultaten geconcretiseerde (strategische) doelstellingen; e. Het tekortschieten van het personeelsbeleid van de stichting, zoals zorg dragen voor de benodigde professionaliteit van de medewerkers, hun competenties en ontwikkeling daarvan, voldoende medewerkerstevredenheid en het voorkomen van een zodanig aantal onvervulbare consequenties dat daarmee de kwaliteit van het onderwijs in het geding komt. f. Een intern besturingsmodel dat belemmert dat de rol en taak van het cvb wordt of kan worden belemmerd. 4. De rvt kan in onderling overleg met het cvb besluiten calamiteiten als genoemd in lid 3 aan lid 3 toe te voegen. 5. De rvt ziet er op toe dat het cvb de rvt over deze onderwerpen informeert met een vastgestelde regelmaat. 6. Als er (dreigende) calamiteiten worden geconstateerd, vraagt de rvt het cvb om een verklaring in termen van de toedracht, de ernst en consequenties van de calamiteit alsmede wat het cvb aan actie heeft ondernomen. 7. De rvt staan de volgende interventies ter beschikking indien de in lid 6 genoemde verklaring niet strookt met wat in het licht van de calamiteit verwacht mag worden: a. De rvt vraagt het cvb binnen een nader geduide termijn passende actie te ondernemen; b. De rvt sommeert het cvb binnen een nader geduide termijn passende actie te ondernemen; c. De rvt ontneemt het cvb een deel van de bevoegdheden binnen een nader omschreven termijn en voorwaarden; d. De rvt schorst het cvb of een lid daarvan voor een nader omschreven termijn; e. De rvt gaat over tot ontslag van het cvb of een lid daarvan. 8. Het in lid 6 en 7 genoemde geldt mutatis mutandis voor de overige organisatieniveaus binnen de stichting bij (dreigende) calamiteiten. 9. Om de toezichthoudende rol gescheiden te houden van de besturende, benoemt de rvt in geval van in lid 7 c, d en e genoemde interventies, een interim-bestuurder welke direct aan de rvt verantwoording aflegt. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 21

26 4.9 Het toezichtplan voor Inleiding In het toezichtplan voor 2014 geeft de rvt op concrete wijze aan hoe hij in 2014 zal: - toezien op de uitvoering van de taken van het cvb; en - zijn eigen taken zal inrichten en uitvoeren. Leidend voor de rvt zijn de vragen als: Realiseert de onderwijsorganisatie de doelstelling waarvoor deze is opgericht, - zoals vastgelegd in betreffende wetgeving, - zoals aangescherpt met de omgeving van de onderwijsorganisatie, - zoals vastgelegd in een strategisch beleidsplan en uitwerkingsnotities daarvan, - zoals vastgelegd in een contract van 2014 tussen rvt en het cvb. Is de organisatie daartoe goed ingericht, - draagt de onderwijskundig-organisatorische vormgeving van de organisatie bij aan het behoud en de versterking van de kwaliteit van het onderwijs? - worden de professionals betrokken bij beleidsvorming en verantwoording? - wordt de rvt goed geïnformeerd? - is er een interne controller/controllerfunctie? - wordt er een kritische dialoog gevoerd met stakeholders? Ook alle aspecten van de bedrijfsvoering zijn onderwerp van het toezicht. Bij de jaarlijkse evaluatie van zijn functioneren zal de rvt zich ook de algemene vraag stellen of het toezicht de beoordeling in control mag verwerven. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 22

27 4.9.2 Jaaragenda van vergaderingen en overige activiteiten van de raad van toezicht januari - Vaststellen output-vereisten van de bestuursfunctie in 2014 B - Vaststellen van het geactualiseerd handboek rvt 2014 B - Jaarplan 2014 cie. Onderwijs / Auditcommissie V - Afronding zelfevaluatie rvt over 2013 B - Gespreksnotitie CVB over de HR-functie binnen OPTIMUS I/B 17 maart - Goedkeuren geactualiseerd SBP G - Gedachtewisseling rvt en cvb m.b.t. identiteit van de stichting en scholen I - Onderwerp onderwijs 19 mei - Tussenrapportages van rvt cies. I - Voortgang businessmodel I - Rapportage personeel I - Onderwerp onderwijs 23 juni - Jaarstukken 2013 G - Voorbeschouwing jaarverslag (zelfevaluatie) 2013 B - Onderwerp onderwijs 15 september - Integrale rapportage onderwijs schooljaar I/B 3 oktober - Diner bestuur en raad van toezicht 13 oktober - Start procedure samenstelling rvt in 2015 B - Tussenrapportages van rvt cies I - Onderwerp onderwijs - Beleid stakeholders 17 november - Eerste deel zelfevaluatie rvt over Onderwerp onderwijs 15 december - Bespreking jaarverslagen en adviezen rvt cies over 2014 en de jaarplannen B van de cies voor Afronding zelfevaluatie 2014 B - Begroting 2015 G Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 23

28 Activiteitenplan raad van toezicht februari - Lezing prof. Edith Hooge. februari - Jaarlijks overleg met de GMR (A. Daalmans / T. v.d. Hark en lid. Cie. Onderwijs) 11 april - VTOI-congres 3 oktober - Diner rvt en cvb (met partners). oktober - Ontmoeting maatschappelijke adviesraad (thema onderwijs) Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 24

29 4.9.3 Contract raad van toezicht en college van bestuur OPTIMUS primair onderwijs Het contract betreft de periode t/m Dit contract is nog niet opgesteld. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 25

30 4.9.4 De inrichting van de toezichttaak met commissies De rvt heeft drie commissies ingesteld ter ondersteuning van zijn taak en heeft twee van zijn leden gevraagd om het toezicht op formele medezeggenschap voor hem te willen voorbereiden. Een vooruitblik op de werkzaamheden van deze taken houdt voor 2014 het volgende in: Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 26

31 Activiteitenplan van de auditcommissie 2014 De leden van deze commissie zijn T. van den Hark (vz.) en P. Tijssen. In het licht van een efficiënte en een correcte (verantwoorde) inzet van de beschikbare financiële middelen door OPTIMUS zullen de onderstaande activiteiten door de auditcommissie worden uitgevoerd. Ook in 2014 is de controller-functie door de RvT bij de auditcommissie neergelegd. In ieder geval zullen de volgende activiteiten door de auditcommissie worden uitgevoerd: a. Bespreking van de ontwikkeling van de personeelsformatie en van de maandelijkse uitputtingsoverzichten in relatie tot de vastgestelde begroting voor 2014; b. Bespreking van de inzet van ICT-mogelijkheden en de daaraan verbonden risico s bij de administratieve processen, een en ander echter wel in relatie tot de inzet daarvan bij het SSC; c. Bespreking van de uitgevoerde activiteiten en resultaten m.b.t. treasury; d. Bespreking van de beschrijving van de administratieve organisatie en verder alle maatregelen die genomen worden om een deugdelijke inrichting van het administratieve proces te waarborgen. In 2014 zal het accent liggen op de afstemming van de administratieve organisatie binnen OPTIMUS en de uitvoering van de diverse activiteiten in en door het SSC dat op 1 januari 2014 van start is gegaan; e. Bespreking van de risico s in het kader van de huisvesting van de scholen (zoals onderhoud, nieuwbouw, leegstand, de plannen m.b.t. de doordecentralisatie van het buitenonderhoud van gemeenten naar OPTIMUS); f. Bespreking van de financiële gevolgen en risico s m.b.t. de invoering van Passend Onderwijs; g. Namens de RvT het voeren van het overleg met de accountant en de evaluatie van diens werkzaamheden; h. De bespreking van de concept-jaarrekening over 2013 en de voorbereiding van de behandeling in de RvT; i. De bespreking van de begroting voor 2015 en van de meerjarenbegroting 2016 en verdere jaren en de voorbereiding van de behandeling in de RvT; j. Het monitoren van de gevolgen voor OPTIMUS van de start en de voortgang van het SSC; k. Het monitoren van het verminderen van de risico s voor OPTIMUS van de uitvoering van het CPV; l. Het monitoren van de voortgang van de uitvoering van de bijzondere projecten zoals in de begroting voor 2014 opgenomen met name op het punt van de effectiviteit van de daarmee ingezette middelen; m. De bespreking van de actualisatie van het risicomanagement bij OPTIMUS; n. In 2014 zal door de auditcommissie in het bijzonder aandacht gegeven worden aan de financiële, personele- en huisvestingssituatie van Het Baken te Oss; De auditcommissie zal in 2014 haar activiteiten uitvoeren in tenminste een viertal bijeenkomsten waarin het CvB vertegenwoordigd is door het CvB-lid bedrijfsvoering. Verder komt de auditcommissie in een speciale bijeenkomst bij elkaar als ontwikkelingen (landelijk beleid, ontwikkelingen bij OPTIMUS) daartoe aanleiding zijn. Van alle bijeenkomsten zal schriftelijk verslag gedaan worden aan de RvT. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 27

32 Activiteitenplan van de commissie werkgeversrol 2014 De commissie zal de gesprekken die in 2013 met het cvb gestart zijn voortzetten en zal deze in 2014 tot een resultaat brengen, dat aan de rvt zal worden voorgelegd, inzake: - profielbeschrijvingen van het cvb en de cvb-functies - het operationaliseren van de visie op het leiderschap van bestuurswege, passend bij de strategie van OPTIMUS en passend bij de persoonlijke drijfveren en behoeften van de cvb-leden - de formele gesprekscyclus van rvt met het cvb - de continuïteit van bestuur De leden van deze commissie zijn A. van der Vorst (vz.) en A. Daalmans. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 28

33 Activiteitenplan van de commissie onderwijs 2014 De leden van de commissie Onderwijs zijn: Marijke van Vijfeijken, Anke van der Vorst, Yvonne Visser. De commissie Onderwijs & Professionalisering wil in 2014 is voornemens vijf keer een gesprek met het CvB te voeren, verdeeld over het jaar: - Februari/maart ter voorbereiding op de RvT-bijeenkomst van 17 maart; - April/mei ter voorbereiding op de RvT-bijeenkomst van 19 mei; - Begin juni ter voorbereiding op de RvT-bijeenkomst van 23 juni; - Eind augustus/begin september ter voorbereiding op de integrale rapportage op 15 september - Oktober/november ter voorbereiding op de RvT-bijeenkomst van 17 november Thema s die we willen inhoudelijk willen bespreken, inclusief de wijze waarop het CvB stuurt, zijn: - Opbrengsten: o Voortgang opbrengsten van de leervorderingen o De professionele gerichtheid op onderwijsopbrengsten in bredere zin, o Voortgang verbeterplannen zwakkere scholen - Professionalisering/ HR o Voortgang OPTIMUS academie, o Professionaliseringsplannen o Onderwijskundig leiderschap - Passend Onderwijs/schoolprofielen o Voortgang ontwikkelingen passend onderwijs o Ouderbetrokkenheid o Voortgang ontwikkeling schoolprofielen o Voortgang projectgroep Excellentie - OPTIMUS 2020 o Doorkijk meerjarenplan o Innovatieagenda Concretisering planning: Elke bijeenkomst staan de thema s opbrengsten en professionalisering in ieder geval op de agenda. Daarnaast willen we in februari passend onderwijs/schoolprofielen bespreken, in april/mei de professionaliseringsagenda, in juni de eindopbrengsten, in oktober/november OPTIMUS Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 29

34 Activiteitenplan met betrekking tot formele medezeggenschap 2014 Behalve voor bijzondere onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de werving en selectie van leden voor de rvt; heeft de rvt met de GMR de afspraak dat het presidium van de GMR jaarlijks een bespreking heeft met twee leden van de rvt (A. Daalmans en T. van den Hark). Ter voorbereiding van dat gesprek wisselen beide colleges stukken aan elkaar uit. Dat betreffen in ieder geval: - het jaarverslag (zelfevaluatie) van beide colleges; - het jaarplan voor het volgende jaar van beide colleges; - een overzicht van het verkeer dat er is geweest tussen het CvB en de GMR. De ontmoeting heeft een informatieve, oriënterende en klankbord doelstelling. De RVT is geïnteresseerd in het functioneren van de GMR. Wordt dat in de organisatie beleefd als gezamenlijke verantwoordelijkheid en waaruit blijkt dat dan? Hoe ervaart de oudergeleding van de GMR dit? Hebben deze ouders en medewerkers problemen met hun positiebepaling zonder last en ruggespraak? Is de GMR exclusief volgend of ook zelf initiatiefrijk? Ervaart de organisatie (en de GMR zelf) de meerwaarde van deze medezeggenschap? Hoe wordt deze betekenis uitgedragen? Heeft de GMR op een geordende wijze kennis van de geformaliseerde zeggenschap op scholen? Zijn de dagelijkse zeggenschap van de professionals in de organisatie en de geformaliseerde zeggenschap op scholen (MR-en) en op organisatieniveau (GMR) enigermate op elkaar afgestemd (communicerende vaten)? Ondervindt de GMR voldoende ondersteuning van de zijde van het CvB en erkenning voor diens positie? Analoog geldt dat voor de MR en op de scholen van de directies. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 30

35 5 De Maatschappelijke Adviesraad OPTIMUS hecht sterk aan de inbreng van het maatschappelijke veld waarin de organisatie opereert. Voor een onderwijsorganisatie die zich wil legitimeren en zich wil kunnen verantwoorden is maatschappelijke verankering immers essentieel. Los van de statutair bepaalde en formeel geregelde systemen waarbinnen zowel de raad van toezicht als het college van bestuur als representant van de samenleving kunnen optreden, gaat OPTIMUS over tot het inrichten van een maatschappelijke adviesraad. Kerntaak van deze raad is het adviseren van het college van bestuur over vraagstukken betreffende de koers van de organisatie en de maatschappelijke inbedding van (het onderwijs op) de OPTIMUS-scholen. Verder spiegelt de raad het maatschappelijk presteren van de organisatie aan de ervaringen en aan de verlangens en behoeften van de samenleving. De raad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van ketenpartners en overige stakeholders met deskundigheid op specifieke deelterreinen 1 en bestaat uit minimaal vier en maximaal acht personen. Potentiële leden worden benaderd op grond van hun expertise, netwerken, maatschappelijke betrokkenheid en representativiteit, ervaring met en inzicht in de samenleving en het onderwijs in het bijzonder, identificatie met de regionale gemeenschap en representatie van relevante maatschappelijke sectoren. Bij de samenstelling wordt van een evenwichtige spreiding van bovenstaande criteria uitgegaan. Het streven is om de eerste maatschappelijke adviesraad voor OPTIMUS samen te stellen in de eerste helft van De raad kan dan gaan functioneren met ingang van het schooljaar Vooruitlopend op een nader op te stellen reglement voor de raad, wordt uitgegaan van gemiddeld twee bijeenkomsten per schooljaar. Leden van de raad komen in aanmerking voor een vrijwilligersvergoeding en een vergoeding voor gemaakte reiskosten. 5.1 Samenstelling Maatschappelijke Adviesraad Voorzitter: Marius van den Elzen Leden: Astrid Bakker Mirjam van den Brand Alfred Kempe Geert Lamers Politicoloog/zelfstandig ondernemer Bisschoppelijk gedelegeerde (Ex) wethouder/openbaar bestuurder (Ex) Rector Elde college Schijndel Redacteur/Programmamaker Lievekamp Oss 1 Met specifieke deelterreinen wordt betrokkenheid met maatschappelijke onderwerpen of organisaties op een van de volgende gebieden bedoeld: jeugdzorg, lokaal bestuur, kinderdagopvang en buitenschoolse opvang, voortgezet onderwijs, cultuur, kleine kernen, christelijke identiteit, sport, verstedelijking en leefbaarheid. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 31

36 6 Rechtspersoon De statuten van de stichting en het reglement van de raad van toezicht en het college van bestuur: 6.1 De statuten van de stichting Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 32

37

38

39

40

41

42

43

44

45

46

47

48

49

50

51

52

53

54

55

56

57

58

59 6.2 Reglement raad van toezicht Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: de stichting: OPTIMUS, stichting voor katholiek, protestants -christelijk en interconfessioneel primair onderwijs, statutair gevestigd te Boxmeer de raad van toezicht: het toezichthoudend orgaan van de stichting cvb: het orgaan belast met het besturen van de stichting statuten: de statuten van de stichting. Artikel 2 Het reglement 1. Dit reglement is gebaseerd op artikel 17 lid 2 van de statuten. 2. Dit reglement wordt vastgesteld en goedgekeurd door de rvt en treedt daarna in werking. 3. Dit reglement geldt voor onbepaalde duur en wordt, indien dit noodzakelijk wordt geacht door de rvt, maar in ieder geval 5 jaar na inwerkingtreding in samenhang met de statuten en het reglement van het cvb geëvalueerd en zonodig door de rvt aangepast. Artikel 3 Functies/kerntaken van de raad van toezicht De toezichthoudende taak van de rvt richt zich naar het belang van het katholiek, protestants-christelijk en interconfessioneel primair onderwijs in Cuijk, Boxmeer, Landerd, Oss en Grave, het gemeentelijk onderwijsbeleid, de scholen die door de stichting in stand worden gehouden en het belang van de samenleving. De functies van de rvt zijn: 1. In het algemeen de maatschappelijke- en onderwijsprestaties van de OPTIMUS onderwijsorganisatie te versterken door een volwaardige en professionele countervailing power (tegenmacht) van het cvb te vormen, toezicht op het cvb uit te oefenen en zijn functioneren te legitimeren namens de (regionale) samenleving; 2. Het bewaken van de doelstelling(en) (en de continuïteit daarvan) van de stichting zoals vastgelegd in de statuten; 3. Het bewaken dat de waarde van de materiële en immateriële eigendommen van de stichting geborgd worden; 4. Het bevorderen dat het cvb voldoende doordacht en zorgvuldig handelt. Het controleren of het cvb handelt naar, in en vanuit, het belang van de stichting; 5. Het vragen om verantwoording door het cvb; 6. Het toezien op de rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen van de stichting; 7. Het vervullen van het werkgeverschap van het cvb; 8. Het fungeren als klankbord voor het cvb, door mee te denken en door zijn ervaring, kennis en kunde daartoe ter beschikking te stellen; 9. Het zorg dragen voor een goed functionerende rvt. AFDELING A TOEZICHT Artikel 4 Toezicht op de realisatie van de strategische doelstellingen 1. De rvt houdt toezicht op de strategie verbonden aan de activiteiten van de stichting en de mate waarin deze strategie is afgestemd op de doelstellingen van het gemeentelijk onderwijsbeleid. 2. Tevens bewaakt de rvt dat in het strategische beleid van de stichting de volgende elementen aan de orde komen: a. Het scheppen van een transparant beeld over welke onderwijsorganisatie OPTIMUS over 4 jaar wil zijn; b. Het scheppen van een transparant beeld over de positie welke OPTIMUS met zijn scholen in de regionale samenleving wil innemen. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 33

60 3. De rvt bewaakt dat de in lid 1 en 2 genoemde onderwerpen in het strategische beleid adequaat opgenomen zijn en worden uitgewerkt in toetsbare doelstellingen. Artikel 5 Het toezichthoudende instrument Om het toezicht verantwoord te kunnen uitoefenen werkt de rvt met: a. eenheid van visie van de rvt en het cvb op het realiseren van de doelen van de stichting, het beleid en de strategie; daarbij wordt rekening gehouden met ethiek en geldende normen en waarden; b. eenheid van visie van de rvt op de doelen van zijn toezicht; c. de analyse van het realiseren van de doelen, het daartoe gevoerde beleid en ontwikkelde strategie, met oog voor risicofactoren en aandacht voor doelmatigheid, rechtmatigheid, effectiviteit en efficiency; d. een toezichthoudend systeem dat onder meer bestaat uit een jaarlijkse planning en control cyclus, in ieder geval houdende een meerjarig beleidsplan en begroting; en een jaarverslag met bijbehorende jaarrekening. e. een planning en control systeem, dat aansluit bij de door de instelling gebruikte model voor sturing, bedrijfsvoering en kwaliteit. Artikel 6 Accountant en externe deskundigheid 1. De rvt benoemt de externe accountant en formuleert in overleg met het cvb de opdracht aan de accountant voor de jaarlijkse controle van de jaarrekening. 2. Eenmaal in de vier jaar vindt een grondige beoordeling plaats van het functioneren van de externe accountant. 3. De rvt kan de accountant voor zijn oordeel en advies inschakelen over elk door de rvt noodzakelijk geacht onderwerp. 4. De rvt kan te allen tijde externe deskundigheid voor zijn oordeel en advies inschakelen. 5. De rvt voorkomt belangenverstrengelingen van een lid of leden van de rvt alsmede van de leden van het cvb en van de accountant van de stichting en neemt bij het constateren ervan een zodanig besluit dat de belangenverstrengeling zo volledig en zo spoedig mogelijk ten einde komt. 6. De financiële consequenties van de inschakeling van de accountant of andere externe deskundigen komen voor rekening van de stichting. AFDELING B HET WERKGEVERSCHAP Artikel 7 Het werkgeverschap 1. De rvt is de werkgever van het cvb. 2. Ingevolge artikel 5 en 6 van de statuten benoemt, schorst en ontslaat de rvt de leden van het cvb. 3. De rvt voert jaarlijks een functioneringsgesprek zowel met het cvb als met zijn individuele leden. 4. De rvt spreekt met het cvb en met de leden van dit college een beoordelingsprocedure en een beoordelingskader af. Na afloop van de beoordelingsperiode wordt aan de hand van dit beoordelingskader door de rvt tot een oordeel gekomen. 5. De rvt bepaalt de rechtspositie, arbeidsvoorwaarden, en de honorering van de leden van het cvb. Artikel 8 Werving van leden van het college van bestuur 1. Een vacature wordt vastgesteld door het cvb en gemeld aan de rvt. 2. De rvt vormt een benoemingsadviescommissie, bestaande uit 2 leden van de rvt, waaronder de voorzitter van de commissie, een lid van het cvb en een (school)directeur. 3. De benoemingsadviescommissie stelt een concept profielschets op. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 34

61 4. Deze concept profielschets wordt ter advisering voorgelegd aan: a. het directeuren beraad OPTIMUS (DBO), b. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, c. de directeur stafbureau. 5. Deze geledingen krijgen de gelegenheid een advies uit te brengen m.n. gericht op de samenwerkingsrelatie van de betreffende geleding met het cvb. 6. De rvt stelt de profielschets vast. 7. Een extern selectiebureau werft en selecteert op basis van de profielschets een aantal geschikte kandidaten. 8. De benoemingsadviescommissie voert met deze kandidaten een (aantal) gesprek(ken). 9. Op basis van de gesprekken selecteert de benoemingsadviescommissie 1 à 2 kandidaten. 10. Bij deze kandidaat/kandidaten wordt een assessment uitgevoerd. 11. Het resultaat van het assessment wordt door de benoemingsadviescommissie besproken met de kandidaat/kandidaten. 12. De benoemingsadviescommissie stelt een voordracht aan de rvt op. De rvt neemt een voorgenomen besluit over de te benoemen kandidaat. 13. Voordat de rvt overgaat tot benoeming van de kandidaat heeft deze kandidaat kennismakingsgesprekken met: - (een vertegenwoordiging van) de directeuren van OPTIMUS primair onderwijs; - (een vertegenwoordiging van) de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en - de directeur stafbureau. 14. De rvt ontvangt van deze vertegenwoordigers van de geledingen een op schrift gestelde beoordeling van deze gesprekken en stelt hen eventueel in de gelegenheid deze met hem te bespreken. 15. De rvt neemt een besluit over de benoeming van de kandidaat. AFDELING C KLANKBORD Artikel 9 Relatie met het college van bestuur 1. De rvt fungeert als klankbord voor het cvb: zowel door mee te denken als door zijn ervaring, kennis en kunde daartoe ter beschikking te stellen. 2. De voorzitter van de rvt fungeert als communicatiepartner voor het cvb. 3. Elk individueel lid van de rvt kan op incidenteel verzoek van het cvb deze met raadgeving terzijde staan. Het betreffende lid meldt zodanig verzoek aan de rvt of aan zijn voorzitter. AFDELING D HET FUNCTIONEREN VAN DE RAAD VAN TOEZICHT Artikel 10 Vergaderingen van de raad van toezicht 1. De rvt vergadert als regel in aanwezigheid van het cvb. Bij afwijking hiervan motiveert de rvt zijn besluit vanuit het belang van de stichting. Deze motivatie wordt in de verslaggeving vermeld. 2. De rvt vergadert als regel in openbaarheid tenzij hij besluit tot beslotenheid van de beraadslagingen, hetgeen gemotiveerd wordt vanuit het belang van de stichting, en het daaraan ontleende belang van de rvt en/of van het cvb en/of van personen. 3. De rvt werkt met een jaaragenda en een vergaderschema waarin de data voor het komende jaar en de te behandelen onderwerpen zijn opgenomen. 4. De rvt maakt van zijn vergaderingen een verslag op hoofdpunten, alsmede een afsprakenlijst en een besluitenlijst. 5. Het verslag wordt bekend gemaakt op een door de rvt te bepalen wijze, tenzij er bepaalde punten zijn in het verslag die uit het belang van de stichting, en het daaraan ontleende belang van de rvt en/of van het cvb en/of van personen niet openbaar gemaakt dienen te worden. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 35

62 Artikel 11 Informatievoorziening De rvt dient ten aanzien van de informatievoorziening niet geheel afhankelijk te zijn van het cvb. Informatiestromen, informatiedragers en eigenstandige informatiekanalen worden (niet limitatief) in deze paragraaf beschreven. 1. De rvt is zelf verantwoordelijk voor zijn informatievoorziening. 2. Met behulp van de jaaragenda bepaalt de rvt in overleg met het cvb zijn informatievoorziening, waartoe in ieder geval behoren een tijdige informatie over het beleid, de doelrealisaties, de prestaties en resultaten, het aan de onderwijsinstelling verbonden risico, de maatschappelijke functie en de strategie. 3. De rvt wint informatie in dan wel houdt voeling met de organisatie en belanghebbenden: a. regulier door de informatieverstrekking door het cvb; b. facultatief door periodiek een ontmoeting met de directeur van het stafbureau en/of andere stafmedewerkers, het bijwonen van een vergadering van het directeurenberaad of de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, een gesprek met een wethouder, door locatiebezoeken, na overleg met het cvb; hiertoe stelt de rvt jaarlijks een planning op; c. door de aanwezigheid bij sociale, personele of andere evenementen van de Stichting. 4. Benchmarks De rvt kan opdracht geven aan het cvb dan wel een externe deskundige om de prestaties, bestedingen etc. van de stichting OPTIMUS primair onderwijs te benchmarken met vergelijkbare onderwijsorganisaties en deze betrekken in het oordeel over het maatschappelijke presteren van de stichting en het cvb. 5. Contra-expertise De rvt heeft het recht de accountant en/of externe deskundigheid voor zijn oordeel en advies in te schakelen over elk door de rvt noodzakelijk geacht onderwerp. Artikel 12 Evaluatie 1. De rvt evalueert onderling elk jaar het functioneren en de samenstelling van het cvb, alsmede de relatie van de rvt met het cvb. De uitkomst van de evaluatie wordt met het cvb besproken. 2. De rvt evalueert onderling elk jaar zijn functioneren en communiceert over de uitkomst van deze evaluatie met het cvb. 3. Elk jaar evalueert de rvt onderling zijn functioneren als een collegiaal orgaan, het functioneren van de leden, en het functioneren van de voorzitter en vice - voorzitter, en zijn omgang met het cvb. De rvt informeert het cvb over de uitkomsten van deze evaluatie. Artikel 13 Algemeen competentieprofiel leden van de raad 1. De rvt stelt voor de leden en de (vice-)voorzitter van de rvt een algemeen competentieprofiel op, welke afgeleid wordt van zijn taken en het doel van de stichting. 2. De rvt gaat niet tot vaststelling van het algemeen competentieprofiel over dan nadat het cvb en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad advies over de profielschets hebben uitgebracht, dan wel in de gelegenheid zijn geweest advies uit te brengen. 3. Het competentieprofiel is tevens de basis voor de evaluatie van de leden van de rvt, als bedoeld in art. 12, lid 3. Artikel 14 Werving van de leden van de raad 1. Bij het ontstaan van een vacature in de rvt stelt de rvt het algemene competentieprofiel bij met het oog op de benodigde en evenwichtige spreiding van maatschappelijke achtergronden, deskundigheden en disciplines, welke in de rvt aanwezig dienen te zijn. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 36

63 2. De werving van kandidaten voor een zetel in de rvt geschiedt door middel van publicatie of advertentie. De kandidaten dienen schriftelijk te reageren onder overlegging van hun motivatie en hun CV. 3.a De rvt stelt een selectiecommissie in, bestaande uit leden van zijn rvt en uit een lid van het cvb. De selectiecommissie heeft tot taak een of meerdere kandidaten voor een zetel in de rvt te selecteren. 3.b De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad heeft een bindend voordrachtrecht voor één lid rvt. 4. Na de selectie doet de selectiecommissie een gemotiveerde voordracht aan de rvt over de te benoemen kandidaat. De rvt neemt een voorgenomen besluit over de te benoemen kandidaat. 5. Voordat de rvt overgaat tot benoeming heeft deze kandidaat c.q. hebben deze kandidaten kennismakingsgesprekken met de rvt en met het cvb, waarna de rvt al dan niet tot benoeming van de kandidaat besluit en dit zorgvuldig afhandelt. 6. Het nieuw benoemde lid van de rvt verklaart door de ondertekening van een benoemingsbrief de benoeming te aanvaarden en in te stemmen met de statuten en reglementen van de stichting. 7. De rvt stelt, i.s.m. het cvb, een introductieprogramma op voor nieuwe leden van de rvt. 8.a Indien de rvt, bij het ontstaan van een vacature als gevolg van het in werking treden van het rooster van aftreden, tot zijn inzicht komt dat: - gegeven zijn samenstelling; en - mogelijk gegeven andere te formuleren en kenbaar te maken overwegingen; het niet noodzakelijk of dienstbaar wordt geacht om: - het algemene competentieprofiel van de rvt te actualiseren (art. 13, lid 1); of - een specifiek nieuw competentieprofiel te ontwikkelen 8.b Het betreffende, aftredende lid, vanwege de rvt een positieve evaluatie verwerft; derhalve past in het profiel van de raad en eventueel de functie daarbinnen; en continuering dus wenselijk en gerechtvaardigd is; 8.c Het betreffende, aftredende lid formeel nog voor herbenoeming in aanmerking kan komen (art 15); 8.d Het betreffende, aftredende lid een herbenoeming ambieert en zal aanvaarden; 8.e Kan de rvt besluiten een verkorte procedure te volgen. 8.f De rvt betrekt bij deze besluitvorming, in alle fasen, het college van bestuur. 8.g De rvt informeert en consulteert de GMR over dit besluit, voordat de verkorte procedure wordt uitgevoerd. 8.h De rvt bepaalt bij welke stappen in de verkorte procedure het betreffende, aftredende lid niet betrokken/aanwezig kan zijn. 8.i Indien een verkorte procedure wordt vormgegeven, vervallen de bepalingen onder lid 2 tot en met 7 van artikel 14. ARTIKEL 15 Aftreden en herbenoeming Leden van de rvt die aftredend zijn volgens het rooster van aftreden, kunnen op grond van de statuten tweemaal voor herbenoeming in aanmerking komen. Voordat tot de herbenoeming kan worden overgegaan, beoordeelt de rvt of de herbenoeming past in de actuele profielschets van de rvt. ARTIKEL 16 Functies in de raad 1. Naast de reguliere toezichthoudende taken van elk lid van de rvt heeft de voorzitter de volgende specifieke taken: a. de voorzitter geeft leiding aan de rvt en aan diens toezicht; b. de voorzitter stelt de agenda op; c. de voorzitter bewaakt de invoering en het hanteren van het toezichthoudend systeem en de daarbij behorende informatievoorziening; d. de voorzitter bewaakt de besluitvorming volgens de statuten en reglementen; e. de voorzitter bewaakt de werkgeverstaken van de rvt; f. de voorzitter bewaakt de regeling van de besturing; Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 37

64 g. de voorzitter controleert of de rvt zijn statutair voorgeschreven taken en bevoegdheden uitoefent; h. de voorzitter bewaakt de eigen werkzaamheden van de rvt en houdt het overzicht hierover; i. de voorzitter ziet toe op het goed functioneren van de door de rvt ingestelde commissies; j. de voorzitter ziet toe op de verantwoording welke de rvt af dient te leggen; k. de voorzitter ondertekent namens de rvt. 2. De secretaris beheert het archief van de rvt, draagt zorg voor het regelen van de verslaglegging van zijn vergaderingen en ondertekent namens de rvt volgens artikel 16 lid 4. In geval van ontstentenis van de voorzitter treedt de secretaris op als plaatsvervangend voorzitter. 3. Voorzitter en secretaris ondertekenen namens de rvt de contracten met (leden van) het cvb, de correspondentie van de rvt en de verslagen van de vergaderingen van de rvt. ARTIKEL 17 Commissies van de raad 1. De rvt kan een of meer commissie(s) instellen, bestaande uit leden van de rvt dan wel bestaande uit externe deskundigen en leden van de rvt. 2. Zowel de commissies als de individuele leden met een specifieke taak werken met een schriftelijke opdrachtverstrekking, waarin het doel van de werkzaamheden, het product en/of resultaat, de tijdsduur, de werkwijze inclusief verslaglegging en de verantwoording aan de rvt zijn vastgelegd. ARTIKEL 18 Kwaliteit en deskundigheid De rvt houdt zijn kwaliteit op peil door middel van een programma van deskundigheidsbevordering, opgesteld aan de hand van een inventarisatie van door hem te verrichten taken en aanwezige deskundigheden en vermeldt dit in zijn jaarverslag. ARTIKEL 19 Vacatiegeld, kosten en verzekering 1. De rvt stelt zelf zijn vacatiegeld vast. De rvt beargumenteert hoe hij tot de hoogte van het vacatiegeld is gekomen en hoe het Advies van de Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen inzake Honorering van raden van toezicht (besturen) van onderwijsinstellingen daarbij een rol heeft gespeeld. 2. De kosten, welke de rvt voor zijn werkzaamheden maakt, zijn budgetten voor: a. vergaderingen; b. bijeenkomsten; c. vacatiegeld van de leden; d. deskundigheidsbevordering, als symposia, congressen, cursussen en trainingen; e. lidmaatschap vereniging voor toezichthouders, literatuur; f. onkostenvergoeding op declaratiebasis; g. aansprakelijkheidsverzekering. 3. Alle kosten van de rvt worden zichtbaar gemaakt in het jaarverslag van de stichting. ARTIKEL 20 Verslag van de rvt De rvt stelt jaarlijks een verslag op van zijn functioneren en de bevindingen welke daaruit zijn voortgekomen. Dit verslag maakt onderdeel uit van het jaarverslag van de stichting. Onderdelen in het verslag van de rvt zijn in ieder geval: 1. De namen van de leden, hun beroep, leeftijd, en nevenfuncties welke van belang zijn voor het lidmaatschap van de rvt. 2. Het rooster van aftreden en benoeming en het aantal termijnen. 3. Het verslag van zijn werkzaamheden in de verslagperiode alsmede de bevindingen welke daaruit zijn voortgekomen (onder andere de uitoefening van zijn hoofdtaken, de onderwerpen die aan de orde zijn geweest, de beoordeling van de realisatie van Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 38

65 de onderwijsdoelen en de maatschappelijke taak, het contact met belanghebbenden). 4. De ontwikkeling van het instrumentarium van de rvt (statuten, reglementen, codes, regeling van deskundigheid, regeling van de honorering, e.d.). Aldus vastgesteld door de rvt in zijn vergadering van 20 januari 2014 A.C.M. Daalmans, voorzitter P.M.L. Tijssen, vice voorzitter/secretaris Th.E.M. van den Hark, lid Y.T.J.M. Visser, lid M.M. van Toorenburg, lid M.M. van Vijfeijken, lid A.J.H. van der Vorst, lid Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 39

66 6.3 Reglement college van bestuur Algemene verantwoordelijkheden 1. Het cvb is verantwoordelijk voor de statutair aan hem toegekende bevoegdheden en verantwoordelijkheden. 2. Het cvb dient primair het belang van de stichting bij het realiseren van de doelen en de maatschappelijke functie van de stichting en maakt secundair bij de beleidsvorming een evenwichtige afweging van de belangen van allen die betrokken zijn bij de stichting. 3. De leden van het cvb zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het bestuur van de stichting, binnen de wettelijke en statutaire bestuurlijke verantwoordelijkheden. 4. De leden van het cvb zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid, maatschappelijke positie en voorbeeldfunctie en zullen uit dien hoofde geen handelingen verrichten of nalaten, die het belang of de reputatie van de stichting schaden. Het cvb bevordert dat de medewerkers van de stichting zich ook volgens deze norm gedragen. 5. De leden van het cvb zijn in het bijzonder verantwoordelijk voor vaststelling en realisatie van de doelen van de stichting Specifieke verantwoordelijkheden 1. Het cvb wordt voorgezeten door de voorzitter, die - naast zijn aandeel in de collectieve verantwoordelijkheid van het cvb en naast zijn afzonderlijke verantwoordelijkheden voortkomend uit de toedeling van bevoegdheden, verantwoordelijkheden, functies, taken of aandachtsgebieden - in het bijzonder verantwoordelijk is voor de voortgang van de werkzaamheden van het cvb, het proces van besluitvorming van het cvb, en voor de communicatie en het overleg tussen cvb en rvt. 2. Een lid van het cvb is afzonderlijk verantwoordelijk voor de aan hem toegedeelde bevoegdheden, verantwoordelijkheden, functies, taken of aandachtsgebieden, zulks binnen de wettelijke en statutaire bestuurlijke verantwoordelijkheden. Onverminderd de collectieve verantwoordelijkheid van het cvb is een lid van het cvb als eerstverantwoordelijke aanspreekbaar, door de rvt en door het cvb, op de aan dit bestuurslid toegedeelde bevoegdheden, verantwoordelijkheden, functies, taken of aandachtsgebieden, met name wat betreft het concipiëren, plannen, voorbereiden, uitvoeren, en evalueren van het beleid dat daartoe behoort. 3. De leden van het cvb ontwerpen onderling een toedeling van bevoegdheden, verantwoordelijkheden, functies, taken of aandachtsgebieden, binnen de door de rvt aangegane contractuele relaties. De vigerende toedeling wordt als bijlage aan dit reglement toegevoegd Doelen van het besturen Doel van het besturen is het realiseren van het doel van de stichting. 1. Het cvb realiseert de maatschappelijke doelen die na samenspraak met de interne geledingen en na verkregen goedkeuring van de rvt zijn vastgesteld, dan wel die door de overheid in wet- en regelgeving zijn vastgelegd en voorgeschreven. 2. Het cvb is verantwoordelijk voor realisatie van de doelen op strategisch en op beleidsmatig niveau ten aanzien van het verlenen van onderwijs, de onderwijsproducten en onderwijsdiensten, het onderwijsbedrijf en de leiding (management), met aandacht voor de kwaliteitsaspecten van onderwijs en bedrijf, de tevredenheid van ouders en leerlingen, de personeelstevredenheid, de financiering en het financiële beheer. 3. Het cvb legt de verwerkelijking van de doelen zoals genoemd in artikel 3.1 en 3.2 vast in een cyclus van planning en control, bestaande uit ondermeer een Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 40

67 beleidsplan - met focus op meerdere jaren met bijbehorende meerjarenraming, een jaarwerkplan - met bijbehorende begroting en ter afronding een jaarrekening met jaarverslag. In de hier genoemde beleidsdocumenten wordt aandacht besteed aan de prestaties en resultaten van de onderwijsinstelling, het daaraan verbonden risico en aan het risicobeheer Taken bij het besturen Het cvb heeft tot taak: a. de visie voor het besturen te ontwikkelen en te implementeren; b. de doelen van het beleid en van de uitvoering daarvan vast te stellen, zowel voor de onderwijsinstelling als voor de onderwijsverlening; c. de strategie te vormen, te implementeren, te voeren, en te evalueren; d. te beslissen als eindverantwoordelijke in de besluitvorming; e. intern en extern te communiceren; f. leiding te geven en medewerkers te motiveren; g. als werkgever van de medewerkers op te treden; h. de continuïteit van de organisatie te waarborgen; i. de organisatieontwikkeling en het management development te beheersen; j. de organisatie in al zijn facetten te beheren; k. de onderwijsinstelling extern als bestuur te verantwoorden overeenkomstig de governance code; l. de behartiging van de pastorale en katechetische aspecten in het onderwijs te waarborgen Verantwoording 1. Het cvb verantwoordt zijn collectieve verantwoordelijkheid. Onverminderd de collectieve verantwoordelijkheid van het cvb, verantwoordt een lid van het cvb zich, ten overstaan van de rvt en/of het cvb, primair voor de aan dit bestuurslid toegedeelde bevoegdheden, verantwoordelijkheden, functies, taken of aandachtsgebieden, met name op het concipiëren, plannen, voorbereiden, uitvoeren, en evalueren van het daartoe behorende beleid. 2. Leden van het cvb verantwoorden hun beleid en uitvoering van beleid binnen het cvb. 3. Het cvb is rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de rvt. Leden van het cvb zijn samen en afzonderlijk aan de rvt verantwoording schuldig over de doelrealisatie van de doelen zoals genoemd in artikel 3.1 t/m 3 over het daartoe ontwikkelde en gevoerde beleid en de strategie, over de bedrijfsvoering, en over de gehele organisatie. 4. Het afleggen van verantwoording door het cvb vindt plaats in een vergadering van de rvt dan wel in een daartoe aangekondigd, voorbereid en opgezet, overleg tussen het cvb en de rvt. Het cvb, of leden van het cvb, verantwoorden zich niet in individuele contacten met de voorzitter of met één of meer leden van de rvt Bereikbaarheid en waarneming 1 Het cvb draagt er zorg voor dat minstens één lid van het cvb in functie bereikbaar is. In incidentele gevallen kan een medewerker uit de organisatie met de waarneming worden belast op basis van schriftelijk vastgelegde taken en bevoegdheden. 2. De leden van het cvb nemen gedurende korte periodes van afwezigheid onderling voor elkaar waar. In geval van afwezigheid langer dan een maand (wegens ziekte, vakantie of anderszins) van een lid van het cvb stelt het cvb een voordracht op voor de rvt voor de eventuele waarneming dan wel deelt aan de rvt mee hoe het cvb de waarneming tussen de leden van het cvb onderling regelt. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 41

68 6.3.7 Vergaderingen 1. Het cvb stelt uiterlijk in de laatste vergadering van het lopende kalenderjaar de vergaderdata en tijdstippen vast voor de vergaderingen van het eerstvolgende jaar. 2. Het cvb komt zoals statutair voorgeschreven tenminste één maal per maand in vergadering bijeen. 3. De voorzitter van het cvb roept de vergadering bijeen. Wegens dringende redenen kan ieder lid van het cvb een vergadering bijeenroepen. 4. De vergaderingen van het cvb worden voorgezeten door de voorzitter van het cvb. 5. Elk lid van het cvb is gerechtigd agendapunten voor te stellen voor de vergadering van het cvb. 6. De voorzitter van het cvb stelt de agenda vast, de leden van het cvb gehoord hebbende. 7. Het cvb kan zich tijdens de vergadering structureel of incidenteel laten bijstaan door hiertoe, door het cvb uitgenodigde medewerkers van de stichting of derden, niet zijnde leden van de rvt. 8. Van de vergaderingen van het cvb wordt een afsprakenlijst opgesteld. Hierop worden per onderwerp de gemaakte afspraken vermeldt alsmede de eventueel genomen besluiten. De afsprakenlijst, en het besluitenregister worden in de eerstvolgende vergadering besproken en vastgesteld Besluitvorming 1. De besluitvorming van het cvb vindt plaats conform de in artikel 9 van de Statuten van de stichting gegeven voorschriften. 2. Besluiten die als gevolg van de Statuten onderworpen zijn aan de goedkeuring van de rvt worden uitsluitend in een vergadering van het cvb genomen. Het betreffende onderwerp wordt dan te allen tijde in de agenda opgenomen. 3. Het cvb, en elk afzonderlijk lid van het cvb, streeft er naar dat besluiten in onderlinge overeenstemming met elkaar worden genomen. In het bijzonder bevordert de voorzitter van het cvb dat besluitvorming tot stand komt, en dat dit op een zorgvuldige wijze geschiedt, bij voorkeur collectief gedragen op basis van consensus. 4. Indien binnen het cvb geen overeenstemming wordt bereikt bij eerste besluitvorming, dan wordt het voorgenomen besluit geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van het cvb, tenzij de voorzitter van het cvb van mening is dat uitstel van de besluitvorming niet verantwoord is. Hij neemt dan een besluit vanuit het belang van de stichting. 5. Bij blijvende stagnerende besluitvorming neemt de voorzitter van het cvb een besluit indien dit in het belang van de stichting is. De overige leden van het cvb committeren zich aan dit besluit, ook in de uitvoering en de presentatie van het door de voorzitter terzake genomen besluit. 6. Beleidsbesluiten over aangelegenheden die behoren tot de individuele bevoegdheden, verantwoordelijkheden, functies, taken of aandachtsgebieden van een lid van het cvb, kunnen in een vergadering van het cvb alleen worden genomen als het betreffende lid aanwezig of vertegenwoordigd is, tenzij de voorzitter oordeelt dat aanhouden van de besluitvorming niet in het belang van de stichting is. 7. Over de uitvoering van het beleid dat door het cvb is vastgesteld, is een lid van het cvb binnen zijn bevoegdheden, verantwoordelijkheden, functies, taken of aandachtsgebieden, bevoegd besluiten te nemen. Het lid van het cvb informeert het cvb over zijn besluiten door een schriftelijke rapportage dan wel in de vergadering van het cvb. 8. Leden van het cvb hebben de bevoegdheid om de beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering van een ander lid van het cvb in de vergadering van het cvb aan de orde te stellen. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 42

69 9. Een lid van het cvb treedt niet uitvoerend op in het functioneren van een organisatieonderdeel dat valt onder de bevoegdheden, verantwoordelijkheden, functies, taken of aandachtsgebieden van een ander lid van het cvb, tenzij dit naar het oordeel van de voorzitter van het cvb in het belang is van de stichting of van het organisatieonderdeel, en het noodzakelijk is in een niet uitstelbare situatie. Hierover vindt overleg plaats met het lid van het cvb aan wie het functioneren volgens artikel 2.3 is toegedeeld, tenzij dit feitelijk onmogelijk is Medezeggenschap en inspraak 1. Uitgaande van het belang van de stichting en van het belang van de gebruikers van de instellingen van de stichting, streeft het cvb in zijn handelen naar voldoende draagvlak bij de medewerkers. 2. Het cvb onderkent de waarde van het vertegenwoordigend overleg namens de medewerkers (de Medezeggenschapsraad) als een functioneel element van en in de organisatie en benut dit overleg ten volle. 3. Het cvb neemt de vigerende wet- en regelgeving terzake in acht en bevordert de totstandkoming van de benodigde reglementen en handelt conform deze reglementen Openheid en externe verantwoording 1. Het cvb draagt er zorg voor dat de activiteiten van de stichting - en van zijn instellingen en organisatie - bestuurlijk, juridisch, organisatorisch, financieel, goed en inzichtelijk geregeld zijn en verantwoord worden. 2. Het cvb biedt openheid over het beleid, het geboden onderwijs en de prestaties van de stichting. Het cvb legt verantwoording af aan degenen waartoe de wet- of regelgeving oproept en staat bij het concipiëren, ontwikkelen en uitvoeren van zijn beleid open voor de opvattingen van betrokken belanghebbenden. Het cvb bevordert actief - intern en extern - informatieverstrekking, verantwoording en de mogelijkheid tot beleidsbeïnvloeding. 3. Het cvb stelt vast wie de belanghebbenden bij de realisatie van de doelstelling van de stichting zijn en raadpleegt hen volgens wettelijk voorschrift over: a. de vaststelling of wijziging van de missie, doelstelling of grondslag van de onderwijsorganisatie; b. het overdragen van de zeggenschap over de onderwijsorganisatie of over een belangrijk deel daarvan en over besluiten tot fusie of tot het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking met een andere onderwijsorganisatie; c. opheffing of een belangrijke inkrimping van - dan wel belangrijke uitbreiding van de werkzaamheden van de onderwijsorganisatie, besluiten tot concentratie of deconcentratie van de onderwijsorganisatie; d. structurele sluiting van afdelingen, dependances of locaties, de systematische bewaking, beheersing of verbetering van de kwaliteit van het te verlenen onderwijs. 4. Het cvb bevordert dat de leerkrachten niet alleen intern maar ook extern verantwoording afleggen over hun handelen, zulks met inachtneming van de vigerende wet en regelgeving Deskundigheid 1. Het cvb is ervoor verantwoordelijk dat in het cvb voldoende deskundigheden en vaardigheden gewaarborgd blijven. 2. Elk lid van het cvb draagt er zorg voor dat zijn kennis en kunde ruim voldoende zijn en blijven voor een adequate functievervulling in het belang van de stichting. Elk lid Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 43

70 van het cvb laat zich daarop aanspreken door de overige leden van het cvb of door de rvt via de functioneringsgesprekken. 3. Wanneer een lid van het cvb in specifieke gevallen de kennis en/of ervaring mist om in het belang van de stichting adequaat te handelen, dan laat hij zich bijstaan door de overige leden van het cvb of door andere deskundigen Evaluatie 1. Het cvb bespreekt ten minste éénmaal per jaar zijn eigen functioneren en de onderlinge verhoudingen en stelt zijn werkwijze op grond daarvan bij. 2. Het cvb maakt verslag van deze bespreking op en informeert de rvt op hoofdlijnen hierover Gedragsregels 1. Het cvb handelt vanuit en in het belang van de onderwijsinstelling, conform de doelstelling die daartoe in de statuten is vastgelegd. 2. Elk lid van het cvb heeft de plicht te vermijden dat er een belangenverstrengeling tussen de stichting en het lid van het cvb ontstaat, dan wel de schijn van een belangenverstrengeling door het bestuurslid wordt opgeroepen. a. Indien een lid van het cvb voorziet dat (de schijn van) een tegenstrijdig belang of onverenigbaarheid voor zichzelf of een ander lid van het cvb zou kunnen optreden, meldt hij dit terstond aan de voorzitter van het cvb. Indien naar het oordeel van het cvb zich een incidentele tegenstrijdigheid voordoet, en de bezwaren daarvan kunnen worden opgelost door een tijdelijke voorziening, dan werkt het betrokken lid aan die voorziening mee. Indien naar het oordeel van het cvb een meer dan incidentele onverenigbaarheid van belangen aan de orde is, dan zorgt het betreffende bestuurslid onverwijld voor opheffing van de tegenstrijdige of onverenigbare belangen. b. Indien een lid van het cvb voorziet dat een nevenfunctie invloed zal, of nevenwerkzaamheden zullen, (gaan) hebben op de positie als lid van het cvb, dan meldt hij dit terstond aan de voorzitter van het cvb. Indien naar de mening van het cvb de status van het cvb negatief beïnvloed wordt, of de participatie aan de werkzaamheden van het cvb schade ondervindt, dan beëindigt het betreffende lid deze nevenfunctie of nevenwerkzaamheden. c. Elke afwijking van de bepalingen in artikel 13, sub a en b wordt onverwijld aan de rvt gemeld. Die meldingsplicht betreft ook tijdelijke voorzieningen. 3. De leden van het cvb zijn verplicht tot geheimhouding van wat hun uit hoofde van hun functie ter kennis is gekomen voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt of hen uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting eindigt niet bij de beëindiging van het lidmaatschap van het cvb. 4. De leden van het cvb doen geen publieke uitspraken over het beleid en over bestuursbesluiten, tenzij op verzoek van dan wel na overleg met de voorzitter, die het aanspreekpunt van het cvb is. 5. De leden van het cvb zullen zich ervan onthouden: a. middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan aannemingen van de stichting; b. middellijk of onmiddellijk geschenken, provisie of commissieloon aan te nemen of te vorderen van personen die ten behoeve van de stichting werkzaam zijn dan wel van (potentiële) leveranciers van de stichting; c. zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van de rvt personen in dienst van de stichting voor persoonlijke doeleinden werkzaamheden te laten verrichten, of iets dat aan de stichting toebehoort voor persoonlijke doeleinden te gebruiken; d. zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van de rvt deel te nemen aan het toezicht of het bestuur van rechtspersonen, die middellijk of onmiddellijk producten en/of diensten ten behoeve van de stichting kunnen offreren dan wel Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 44

71 samenwerken met de onderwijsinstelling dan wel voor samenwerking in aanmerking komen Slotbepalingen 1. Dit reglement kan worden gewijzigd door een besluit van het cvb na verkregen goedkeuring van de rvt. 2. In voorkomende gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het cvb met inachtneming van de wettelijke bepalingen en de Statuten van de stichting. 3. Bij de jaarlijkse evaluatie van het cvb gaat het cvb na of dit reglement nog aan de daaraan te stellen criteria voldoet. Aldus vastgesteld, Na ingewonnen advies van de medezeggenschapsraad, evenals na ingewonnen goedkeuring van de rvt, door het cvb in zijn vergadering van 20 januari M.J.A. van Baast voorzitter college van bestuur M.C.M. van den Berg lid college van bestuur En goedgekeurd door de rvt in zijn vergadering 20 januari 2014 A.C.M. Daalmans voorzitter raad van toezicht P.M.L. Tijssen vice-vz/secretaris raad van toezicht Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 45

72 7 Bezoldiging van de raad van toezicht Eventuele bezoldiging van de leden van de rvt en onkostenvergoedingen aan leden van de rvt geschieden op geleide van een door de rvt vastgesteld en op hoofdlijnen in het jaarverslag openbaar gemaakt reglement. Jaarlijks wordt door het cvb uitdrukkelijk in de jaarrekening verwoord welke bedragen op grond van deze regeling zijn uitgegeven. Zie hiervoor bijlage 8.7. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 46

73 8 Bijlagen 8.1 Commissies van de raad van toezicht Inleiding De rvt van OPTIMUS heeft ervoor gekozen om, ter ondersteuning van zijn taak, commissies in te stellen. Voor het lidmaatschap van een commissie zijn specifieke deskundigheid en affiniteit met het onderwerp van een commissie van betekenis. De rvt stelt de commissies in op geleide van zijn behoefte daar aan. De commissies ondersteunen de rvt bij zijn werkzaamheden. Deze ondersteuning kan een adviserend maar ook een uitvoerend karakter hebben. De rvt bepaalt wat er met de producten van het werk van de commissies gebeurt. De rvt herijkt bij continuering van een commissie jaarlijks de opdracht/het toezichtplan en de samenstelling van de commissie. Het lidmaatschap van een commissie wordt jaarlijks bij de algemene (zelf-)evaluatie betrokken. Commissies worden als regel samengesteld uit leden van de rvt De auditcommissie van de raad 1. De auditcommissie wordt samengesteld uit de rvt en bestaat in beginsel uit tenminste twee leden. De rvt benoemt de leden van de auditcommissie, waaronder de voorzitter van de auditcommissie. Het voorzitterschap van de auditcommissie kan niet worden vervuld door de voorzitter van de rvt. Tenminste één van de leden van de auditcommissie is een financieel expert. 2. De samenstelling van de auditcommissie wordt bekend gemaakt in het jaarverslag en via de website van de stichting. 3. De auditcommissie vergadert ten minste tweemaal per jaar. Vergaderingen kunnen door elk van de commissieleden bijeengeroepen worden zodra hieraan behoefte bestaat. Verslagen van de vergaderingen worden zo spoedig mogelijk ter beschikking gesteld aan de commissieleden en aan de overige leden van de rvt. 4. De primaire taak van de auditcommissie is het voorbereiden van de besluitvorming door de rvt. De rvt blijft als geheel verantwoordelijk voor de uitvoering van de aan hem opgedragen taken. Deze verantwoordelijkheid strekt zich ook uit over de wijze waarop de auditcommissie haar werkzaamheden uitvoert. 5. De auditcommissie kan slechts die bevoegdheden uitoefenen die de rvt uitdrukkelijk aan haar heeft toegekend of gedelegeerd en zij kan nimmer bevoegdheden uitoefenen, die verder strekken dan de bevoegdheden die de rvt als geheel kan uitoefenen. 6. De auditcommissie richt zich in ieder geval op het toezicht op het cvb ten aanzien van: a. de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen, waaronder het toezicht op de naleving van de relevante wet- en regelgeving en het toezicht op de werking van integriteitcodes en het treasurybeleid; b. de financiële informatieverschaffing door de stichting; c. de naleving van aanbevelingen en opvolging van opmerkingen van de externe accountants; d. de wijze waarop het cvb tussentijdse cijfers en informatie tot stand brengt, alsmede over de mate waarin, waar van toepassing, de externe accountant dergelijke informatie beoordeelt. 7. De auditcommissie schenkt bijzondere aandacht aan complexe en/of ongebruikelijke transacties in de jaarrekening en zij richt zich voorts op gebieden waarbij Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 47

74 oordeelsvorming een belangrijke rol speelt zoals waardering van activa en passiva en voorzieningen. 8. De taken en verantwoordelijkheden van de auditcommissie ten aanzien van de externe accountant zijn de volgende: a. fungeren als het eerste aanspreekpunt van de externe accountant, wanneer deze onregelmatigheden constateert in de inhoud van de financiële berichten; b. het adviseren van de rvt over de benoeming van de externe accountant; c. jaarlijks rapporteren aan de rvt over de ontwikkelingen in de relatie met de externe accountant, waaronder in het bijzonder zijn onafhankelijkheid en het functioneren van de externe accountant; d. het adviseren van de rvt en het cvb, welke ten minste eenmaal in de twee jaar gezamenlijk oordelen over het functioneren van de externe accountant De commissie werkgeversrol van de raad 1. De commissie werkgeversrol wordt samengesteld uit de rvt en bestaat in beginsel uit ten minste twee leden. De rvt benoemt de leden van deze commissie, waaronder de voorzitter van de commissie. Het voorzitterschap van de commissie kan niet worden vervuld door de voorzitter van de rvt. 2. De samenstelling van de commissie wordt bekend gemaakt in het jaarverslag en via de website van de stichting. 3. De commissie vergadert ten minste tweemaal per jaar. Vergaderingen kunnen door elk van de commissieleden bijeengeroepen worden zodra hieraan behoefte bestaat. Verslagen van de vergaderingen worden zo spoedig mogelijk ter beschikking gesteld aan de commissieleden en aan de overige leden van de rvt. 4. De commissie is binnen de rvt belast met: a. het voeren van beoordeling-/functioneringsgesprekken met het cvb; b. het doen van voorstellen met betrekking tot een algemene profielschets voor leden van het cvb en het voorzien in een opvolgingsplanning voor dit cvb; c. het doen van voorstellen aan de rvt betreffende het te voeren bezoldigingsbeleid voor leden van het cvb; d. het doen van voorstellen inzake de bezoldiging van de individuele leden van het cvb waarin in elk geval aan de orde komen: - de bezoldigingsstructuur; - de hoogte van de vaste bezoldiging en/of variabele bezoldigingscomponenten; - pensioenrechten, afvloeiingsregelingen en overige vergoedingen, alsmede de prestatiecriteria en de toepassing daarvan en, indien daartoe aanleiding bestaat, het doen van voorstellen tot wijziging van of aanvulling op de bezoldiging van individuele leden van het cvb, welke bezoldiging en eventuele wijziging en/of aanvulling ter vaststelling worden voorgelegd aan de rvt; e. De commissie kan slechts die bevoegdheden uitoefenen die de rvt uitdrukkelijk aan haar heeft toegekend of gedelegeerd en zij kan nimmer bevoegdheden uitoefenen, die verder strekken dan de bevoegdheden die de rvt als geheel kan uitoefenen De commissie onderwijs, identiteit en kwaliteitszorg van de raad 1. De commissie onderwijs, identiteit en kwaliteitszorg wordt samengesteld uit de rvt en bestaat in beginsel uit ten minste twee leden. De rvt benoemt de leden van deze commissie, waaronder de voorzitter van de commissie. Het voorzitterschap van de commissie kan niet worden vervuld door de voorzitter van de rvt. 2. De samenstelling van de commissie wordt bekend gemaakt in het jaarverslag en via de website van de stichting. 3. De commissie vergadert ten minste tweemaal per jaar. Vergaderingen kunnen door elk van de commissieleden bijeengeroepen worden zodra hieraan behoefte bestaat. Verslagen van de vergaderingen worden zo spoedig mogelijk ter beschikking gesteld aan de commissieleden en aan de overige leden van de rvt. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 48

75 4. De commissie is binnen de rvt belast met het voorbereiden van de bespreking en de besluitvorming inzake: - de volledige maatschappelijke opdracht van de onderwijsorganisatie; - de levensbeschouwelijke identiteit; - de professionalisering in het perspectief van de strategische doelen. 5. De commissie kan slechts die bevoegdheden uitoefenen die de rvt uitdrukkelijk aan haar heeft toegekend of gedelegeerd en zij kan nimmer bevoegdheden uitoefenen, die verder strekken dan de bevoegdheden die de rvt als geheel kan uitoefenen. 6. De commissie legt voornemens voor haar activiteiten jaarlijks ter vaststelling voor aan de rvt. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 49

76 8.2 Algemeen functieprofiel voor (leden van) de raad van toezicht Inleiding: Het algemene functieprofiel voor de rvt wordt primair en vooral ingericht op geleide van de taken van de rvt. Het belangrijkste domein voor toezicht betreft: - het maatschappelijk belang van de onderwijsorganisatie en de positie van belanghebbenden in en bij de organisatie; - het toezien op het inspiratiegehalte van de doelen van de onderwijsorganisatie. De rvt moet uiteraard ook toezien op (aspecten van de) bedrijfsvoering. De raad, een collegiaal team De taken en bevoegdheden zijn aan de rvt en niet aan individuele toezichthouders opgedragen. De voorzitter coördineert het functioneren van de rvt en van zijn leden. De rvt moet vaardig besluiten kunnen nemen over onderwerpen waarover (ook bij belanghebbenden) vele uiteenlopende meningen over goed, minder goed en slecht bestaan. Hier doen zich (inherent aan het onderwerp onderwijs ) de volgende vragen voor: - Hoe bereikt de rvt overeenstemming over deze onderwerpen en wel op een zodanige wijze dat het (publiek) spreken erover vanzelfsprekend met één mond zal plaatsvinden? - Wanneer mag de rvt ervan uitgaan dat een door hem genomen besluit geldig mag heten te zijn? In het functioneren van de rvt staat communicatie centraal. Daarbij baseert de rvt zich op de theorie van communicatief handelen van J. Habermas. Deze theorie is kort behandeld in hoofdstuk 3, paragraaf 3.4. Samengevat komt het erop neer, dat: een norm kan enkel geldigheid afdwingen als alle betrokkenen de gevolgen en neveneffecten, die volgen uit de algemene opvolging van die norm ten overstaan van de belangen van eenieder, zonder dwang kunnen aanvaarden. Dat heet rechtvaardigheid. In dergelijke communicatieprocessen groeit steeds opnieuw een beeld van het menselijke leven en van de samenleving aan de vorming waarvan een onderwijsorganisatie dienstbaar wil zijn. De relatie van de raad van toezicht met het college van bestuur Het cvb heeft een autonome bestuursbevoegdheid ten opzichte van de rvt. De toezichthouder bemoeit zich dus niet met het dagelijkse beleid. Toezicht impliceert beperking. Het is niet de bedoeling dat de toezichthouder nog eens gaat overdoen wat het cvb in eerste instantie deed. De rvt is geen beroepsinstantie die een zaak opnieuw behandelt. De toezichthouder moet er op letten dat besluitvorming door het cvb zorgvuldig tot stand komt en past in het afgesproken perspectief en het daarvan afgeleide beleid. Hij toetst daartoe derhalve aan algemene beginselen en bijvoorbeeld aan een beleidsplan. De toets is zowel formeel (volgens de wet, statuten en regels van zorgvuldigheid) als inhoudelijk (stoelt het voorgelegde bestuursbeleid en de beleidsuitvoering op goede gronden). Tussen de rvt en het cvb moet een vertrouwensrelatie bestaan. De rvt moet erop kunnen vertrouwen dat hij voldoende en juiste informatie van het cvb ontvangt. Het cvb mag verwachten dat de rvt daar wat mee doet, door het geven van een bezonnen oordeel en advies. Enerzijds de vertrouwde adviseur, anderzijds de toezichthouder die het functioneren van het cvb beoordeelt en hem in het slechtste geval ontslaat. Dat maakt de relatie van nature gevoelig. De rvt heeft recht op alle inlichtingen die hij nodig acht; moet de boeken kunnen inzien Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 50

77 en de scholen kunnen betreden. Het is echter niet gewenst dat elke toezichthouder aldus op eigen houtje op informatie uitgaat. Toezichthouders dienen van tijd tot tijd ook informatie van anderen dan het cvb te kunnen krijgen, maar niet zonder coördinatie door hun voorzitter en als regel niet buiten het cvb om. De werkzaamheden van de leden van de rvt concentreren zich rond vergaderingen, naar aanleiding van ontvangen stukken. Van de voorzitter van de rvt wordt continue aandacht verlangd. Hij zal in gedachten de organisatie dagelijks volgen en moeten meedenken met het cvb zonder deze voor de voeten te lopen. Bij voorkeur kent hij de leden van het tweede echelon, de staf en het presidium van de GMR. Karaktereigenschappen als betrouwbaarheid en empathisch vermogen zijn belangrijk. In de voorzitter moeten de andere toezichthouders, het cvb en de GMR vertrouwen kunnen stellen. Die vertrouwenspositie impliceert ook neutraliteit en soms afstandelijkheid. Dat komt omdat hij in een centrum van relatiepatronen staat en elke relatie op vertrouwen aanspraak mag maken. Het gaat hier niet zozeer om een subjectief persoonlijk vertrouwen, maar meer om een objectief zakelijk vertrouwen, gebaseerd op een degelijk gedragspatroon en consistent beleid. Een inhoudelijk vertrouwen dat respect oplevert. De voorzitter onderhoudt nauw, zo nodig frequent, contact met (de voorzitter van) het cvb. Hij is hem tot steun. Hij overlegt met hem inzake de agenda van de vergaderingen van de rvt. Via een periodiek schema (bv. 1x per 3 weken) spreekt hij de voortgang door met (de voorzitter van) het cvb. Hij moet ervan op aan kunnen dat hij dan in het vroegste stadium van alle relevante informatie op de hoogte wordt gehouden. Aldus kan hij meedenken en meesturen. Let wel: uitdrukkelijk niet mee besturen! Deze intermediaire functie van de voorzitter is een zeer wezenlijke. Onmisbare (algemene) persoonlijke eigenschappen en verworvenheden van leden van de raad zijn - een autonome, onafhankelijke persoonlijkheid; - integriteit; - moed: durven aanspreken, onderwerpen ter discussie durven stellen, besluiten durven te nemen, durven verantwoorden; - ervaring: in eindverantwoordelijkheid, in besturen en/of toezien, in overleg met externe relaties van een onderwijsinstelling; in conflicthantering, e.d.; - generalistische- en specialistische kennis: algemeen bestuurlijk, het onderwijs, de wet- en regelgeving, financiën, bestuurskunde, organisatiekunde, personeelsontwikkeling; - academische denkkracht; - zelfkennis, realiteitszin; - een visie op het maatschappelijk belang van de onderwijsinstelling, weten wie belanghebbenden zijn en het hebben van netwerkrelaties; - het hebben van een beeld van de mogelijkheden welke het cvb heeft om invloed te kunnen uitoefenen op de ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen; - de bereidheid om de doelstellingen van de onderwijsinstelling en het ontwikkelde instrumentarium voor de rvt te onderschrijven, toe te passen en verder te ontwikkelen Overige bepalingen en criteria voor de samenstelling van de raad zijn Statutair is vastgelegd dat de rvt bestaat uit minimaal 5 en maximaal 7 leden. In een rvt moet de samenstellende deskundigheidsrange de meest fundamentele beleidsfacetten kunnen afdekken. De rvt moet zijn handelen op voldoende diverse invalshoeken (disciplines) kunnen baseren. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 51

78 In de samenstelling van de rvt dient rekening te worden gehouden met statutaire bepalingen van bij de denominatie van de scholen betrokken koepels, namelijk dat de meerderheid van de leden van de rvt zich verbonden weet met de katholieke traditie. Er kan een leeftijdsgrens worden gesteld. Alhoewel dit niet statutair bepaald is, leeft in de rvt de gedachte dat het goed kan zijn om een leeftijdsgrens te hanteren naar analogie van wettelijke bepalingen voor raden van commissarissen, waar bij de leeftijd van 72 jaar de grens wordt gelegd. De gedachte hierachter is dat het behouden van goed functionerende toezichthouders tot die leeftijd mogelijk is en er gepreludeerd wordt op het inboeten van ervaring en de aansluiting op ontwikkelingen na de pensionering. De leeftijdsopbouw van de rvt is bij voorkeur evenwichtig. Er is een rooster van aftreden ter voorkoming dat (te veel) toezichthouders tegelijk moeten aftreden. Herbenoeming is geen automatisme maar vindt eerst plaats na vaststelling dat de betrokken toezichthouder binnen het (ontwikkelings-)profiel van de rvt past en dat continuering dus wenselijk en gerechtvaardigd is. De samenstelling van de rvt kent evenwicht in demografische en sociale aspecten zoals geslacht, leeftijd, etniciteit. Verondersteld wordt dat dergelijke criteria betekenis hebben voor de sociale cohesie van een organisatie, namelijk dat er ook in de geledingen van de rvt en het cvb aandacht voor deze (regionale afspiegelings-) evenwichtigheid is. Algemene bepalingen Van leden van de rvt wordt verwacht dat zij 80 tot 120 uur per jaar beschikbaar kunnen en willen zijn. Voor de voorzitter ligt dat aanmerkelijk hoger. Hij dient intensiever betrokken te zijn. De rvt zal in elk geval éénmaal per jaar vergaderen zonder het cvb teneinde het functioneren van het cvb alsmede het functioneren van de rvt en zijn leden te evalueren. De leden van de rvt moeten zich actief en continu oriënteren aan de hand van de media, de politiek, publicaties van de onderwijsinspectie, e.d. en ook openstaan voor signalen van de GMR, de organisatie en de ouders (early warning signals). Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 52

79 8.3 Het rooster van aftreden van de raad van toezicht Datum van aftreden Lid Zittingsduur (max. 12 jaar) 31 december 2014 Th. van den Hark Y. Visser december 2015 P. Tijssen M. van Toorenburg december 2016 M. van Vijfeijken A. van der Vorst december 2017 A. Daalmans Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 53

80 8.4 Ambtelijk secretariaat Voorlopige taakomschrijving en profiel voor de functie van ambtelijk secretaris voor de rvt, zoals door de rvt is vastgesteld in het late najaar van Organieke vormgeving met alle daaruit voortvloeiende consequenties moeten worden uitgewerkt. Voorlopig zijn werkafspraken gemaakt over het gegeven dat de ambtelijk secretaris in dienst is bij de onderwijsorganisatie en er dus bijzondere zorg moet zijn voor de potentieel strijdige belangen van de organisatie en de toezichthouder. De directe lijn van de ambtelijk secretaris loopt naar de (voorzitter van) de rvt. 2. Functie-inhoud / werkzaamheden: 2.1 In algemene zin het technisch voorbereiden van alle activiteiten van de rvt; 2.2 Het bewaken van de uitvoering van afspraken uit vergaderingen en van de voortgang van activiteiten uit de jaaragenda; 2.3 A het zorgdragen voor een correcte, tijdige en toegankelijke verslaglegging van de vergaderingen en activiteiten van de rvt en B het procesmatig doen ontstaan van het jaarverslag van de rvt; 2.4 A De ondersteuning van de rvt met betrekking tot het onderhouden van B contacten met stakeholders en inzake de aanspreekbaarheid van de rvt; In algemene zin de waakzaamheid voor de communicatie door/van de rvt; het attenderen van de rvt op noodzakelijke dan wel mogelijke en gunstige momenten voor communicatie (in- en extern). 2.5 Het onderhoud aan het handboek en alle uitwerkingsregelingen welke worden ontwikkeld. Het opstellen van een concept toezichtplan voor een volgend jaar, uitgaande van vaste vergaderingen en activiteiten, alsmede rekening houdende met specifieke besluiten van de rvt in het voorafgaande jaar. 2.6 Het technisch coördineren van deskundigheidsbevorderende activiteiten en de disseminatie van producten daarvan. 2.7 De bewaking van het handelen van de rvt op consistentie met statuten, reglementen en algemene regelgeving. 2.8 Het attenderen van de rvt op ontwikkelingen in onderwijs governance. 3. Profielkenmerken voor de functie: HBO/academisch niveau, bij voorkeur juridische opleiding. Affiniteit voor bestuurlijke processen en procedures. Bereidheid tot uiterst zorgvuldige, dienstbare vervulling van de werkzaamheden/functie. De functie stelt hoge eisen aan de integriteit van de functionaris. De functionaris dient over uitstekende communicatieve eigenschappen te beschikken, alsmede een perfecte schrijfvaardigheid. De functie kan worden getypeerd als een eenzame post. 4. Taakomvang en salariëring: Gezien het feit dat dit een niet eerder ingevulde functie is, besluit de rvt om de omvang ervan zich al doende te laten ontwikkelen. Tussentijdse evaluaties moeten eraan bijdragen dat na uiterlijk één jaar hier een besluit over kan worden genomen. Het salarisniveau moet nog worden bepaald. De voorlopige raming van de taakomvang komt uit op een halftime functie. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 54

81 8.5 Regeling melding Melding misstanden Kader: 1. De rvt heeft een regeling voor de melding van misstanden ( klokkenluidersregeling ) vastgesteld. 2. De klokkenluidersregeling maakt deel uit van dit toezichtplan en is in deze bijlage (8.5.2) opgenomen. 3. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. leidinggevende: de directeur of lid cvb b. medewerker: de medewerker in dienst van de stichting, waaronder begrepen de leden van het cvb; c. vertrouwenspersoon: de functionaris die als zodanig is aangewezen door het cvb; d. vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de organisatie waar de medewerker werkzaam is omtrent: - schending van wet- of regelgeving; - schending van (interne) beleidsregels; - inbreuk op de missie en visie van OPTIMUS; - het bewust achterhouden van informatie over deze feiten. Inleiding OPTIMUS primair onderwijs wil in al zijn activiteiten hoge normen naleven ten aanzien van openheid, fatsoen en integriteit. Om deze normen te handhaven moedigt de stichting medewerkers, die het vermoeden hebben dat er ernstige missstanden bestaan binnen de stichting, aan, om hiervan melding te maken zonder dat zij bang hoeven te zijn voor strafmaatregelen of een oneerlijke behandeling. Vermeende ernstige misstanden omvatten alle activiteiten van de stichting of medewerkers van de stichting die inbreuk maken op wetten of regels en de stichtingmissie en -visie. Uitgangspunten Meldingen over mogelijke misstanden zijn niet beperkt tot fraude, diefstal, corruptie, opzettelijk verkeerd uitvoeren van regels of opzettelijke misleiding, maar bestrijken een veel groter gebied van overtreding van wet- en regelgeving, waartoe ook gedrag behoort dat niet strookt met de stichtingmissie en -visie. De meldingen kunnen betrekking hebben op misstanden uit het verleden of het heden, of op het risico dat dergelijke misstanden in de toekomst plaats zullen vinden. Deze procedure is bedoeld om medewerkers aan te moedigen snel intern aan de bel te trekken en er zo voor te zorgen dat misstanden worden voorkomen of rechtgezet worden. Doel van de procedure Het is de bedoeling van deze procedure om: 1. Stichtingmedewerkers de mogelijkheid te bieden om misstanden of vermoedens daarvan te melden en adequate opvolging te geven aan de gedane meldingszaken; 2. Het management in staat te stellen op een vroeg tijdstip geïnformeerd te worden over misstanden; Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 55

82 3. De medewerkers duidelijk te maken dat zij niet bang hoeven te zijn voor strafmaatregelen of een oneerlijke behandeling als zij te goeder trouw in overeenstemming met deze procedure misstanden of vermoedens daarvan melden; 4. Bij te dragen aan de ontwikkeling van een cultuur die gekenmerkt wordt door openheid, aanspreekbaarheid en integriteit. Toepassingsgebied van de procedure Deze procedure staat los van en vormt een aanvulling op andere, meer specifieke bestaande of toekomstige klachtenprocedures binnen de stichting. Medewerkers die een klacht willen indienen met betrekking tot hun werk, of een andere klacht waarvoor een meer specifieke procedure bestaat, dienen gebruik te maken van die specifieke procedure. Bescherming De stichting zal geen strafmaatregelen nemen tegen of oneerlijke behandeling toestaan van medewerkers die te goeder trouw hun bezorgdheid uitspreken over bepaalde zaken en zal waar nodig maatregelen nemen om de medewerkers hiertegen te beschermen. De stichting begrijpt dat sommige medewerkers er de voorkeur aan geven dat meldingen in het kader van deze procedure vertrouwelijk behandeld worden. De meldingen zullen daarom met de grootst mogelijke mate van vertrouwelijkheid behandeld worden. De identiteit van medewerkers die volgens deze procedure vermeende misstanden melden, zal desgevraagd door de stichting niet bekend worden gemaakt. In sommige gevallen zal het echter vanzelf duidelijk zijn wie de melder is, kan het onderzoek er toe leiden dat er een verklaring moet worden afgelegd, of wordt de betrokkene gevraagd om bewijsmateriaal te verschaffen. In dergelijke omstandigheden, waarin het achterhalen van de waarheid belemmerd zou worden door volledige vertrouwelijkheid, kan de stichting geen volledige vertrouwelijkheid garanderen tegenover degene die vermoedens van misstanden meldt. Een onderzoek kan echter ook een kostbaar, tijdrovend en potentieel beschadigend proces zijn. Als beschuldigingen kwaadwillig en niet op feiten gebaseerd blijken te zijn, kan de stichting gepaste maatregelen nemen tegen medewerkers die dergelijke kwaadwillige beschuldigingen uiten. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 56

83 8.5.2 Klokkenluidersregeling Inhoudsopgave 1. Definities 2. Procedure 3. Melding aan de voorzitter van het cvb/de rvt 4. Rechtsbescherming 5. Inwerkingtreding 1 Definitief Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder 1. De medewerker: degene die al dan niet werkzaam is ten behoeve van OPTIMUS stichting voor katholiek, protestants-christelijk en interconfessioneel primair onderwijs en de (onderwijs)instellingen die door OPTIMUS stichting voor katholiek, protestants-christelijk en interconfessioneel primair onderwijs in stand worden gehouden of gelieerd zijn. 2. De stichting: OPTIMUS stichting voor katholiek, protestants-christelijk en interconfessioneel primair onderwijs. 3. De voorzitter van het cvb: de voorzitter van het cvb van de stichting. 4. De voorzitter van de rvt: de voorzitter van de rvt van de stichting. 5. Leidinggevende: degene die direct leiding geeft aan de werknemer. 6. Vertrouwenspersoon: de functionaris die door de voorzitter van het cvb is aangewezen/benoemd om als zodanig voor de stichting en de (onderwijs)instellingen die door de stichting in stand worden gehouden. 7. Een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden of wetenschap van een vermoeden van onregelmatigheden van algemene, operationele en financiële aard waaronder: a. een (dreigend) strafbaar feit; b. een (dreigende) schending van wet- en regelgeving of beleidsregels; c. een (dreiging van) bewust onjuist informeren van publieke organen of personen die belast zijn met de uitvoering van of het toezicht op de naleving van wettelijke regelingen; d. een schending van binnen de instelling geldende gedragsregels; e. een (dreiging van) het bewust achterhouden, vernietigen of manipuleren van informatie over deze feiten of andere feiten die de stichting kan schaden. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 57

84 2 Procedure Artikel 2 1. Tenzij sprake is van een uitzonderingsgrond als bedoeld is in artikel 4 lid 2, meldt de werknemer een vermoeden van een misstand intern bij zijn leidinggevende of indien hij melding aan zijn leidinggevende niet wenselijk acht bij een verantwoordelijke of indien hij melding aan een verantwoordelijke niet wenselijk acht bij de vertrouwenspersoon. Melding aan de vertrouwenspersoon kan ook plaatsvinden naast de melding aan zijn leidinggevende of aan een verantwoordelijke. 2. De leidinggevende, de verantwoordelijke of de vertrouwenspersoon legt de melding, met de datum waarop deze ontvangen is, desgevraagd schriftelijk vast en laat die vastlegging voor akkoord tekenen door de werknemer, die daarvan een afschrift ontvangt. De leidinggevende, de verantwoordelijke of de vertrouwenspersoon draagt er zorg voor dat de voorzitter van het cvb onverwijld op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is en dat de voorzitter van het cvb een afschrift van de vastlegging ontvangt. 3. De voorzitter van het cvb stuurt een ontvangstbevestiging aan de werknemer die een vermoeden van een misstand heeft gemeld. In de ontvangstbevestiging wordt gerefereerd aan de oorspronkelijke melding. Dit geldt ook indien de werknemer het vermoeden niet heeft gemeld aan zijn leidinggevende of een verantwoordelijke, maar aan de vertrouwenspersoon. 4. Onverwijld wordt een onderzoek naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand gestart. 5. De werknemer die het vermoeden van een misstand meldt en degene aan wie het vermoeden van de misstand is gemeld behandelen de melding vertrouwelijk. Zonder toestemming van de voorzitter van het cvb wordt geen informatie verschaft aan derden binnen of buiten de stichting en de (onderwijs)instellingen die door de stichting in stand worden gehouden. Bij het verschaffen van informatie zal de naam van de werknemer niet worden genoemd en ook overigens de informatie zo worden verstrekt dat de anonimiteit van de werknemer voor zover mogelijk gewaarborgd is. Artikel 3 1. Binnen een periode van vier, zes of acht weken vanaf het moment van de interne melding wordt de werknemer door of namens de voorzitter van het cvb schriftelijk op de hoogte gebracht van een inhoudelijk standpunt omtrent het gemeld vermoeden van een misstand. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid. 2. Indien het standpunt niet binnen vier, zes of acht weken kan worden gegeven, wordt de werknemer door of namens de voorzitter van het cvb hiervan in kennis gesteld en aangegeven binnen welke termijn hij een standpunt tegemoet kan zien. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 58

85 3 Melding aan de voorzitter van de raad van toezicht Artikel 4 1. De werknemer kan het vermoeden van een misstand melden bij de voorzitter van de rvt als bedoeld in artikel 1, indien: a. hij het niet eens is met het standpunt als bedoeld in artikel 2; b. hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de vereiste termijn, bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 3; c. de termijn, bedoeld in het tweede lid van artikel 3, gelet op alle omstandigheden onredelijk lang is en de werknemer hiertegen bezwaar heeft gemaakt bij de voorzitter van het cvb, doch deze daarop niet een kortere, redelijke termijn heeft aangegeven; d. het vermoeden van een misstand een bestuurder van de stichting betreft, of e. sprake is van een uitzonderingsgrond als bedoeld in het volgende lid. 2. Uitzonderingsgrond als bedoeld in het vorige lid onder e doet zich voor, indien sprake is van: a. een situatie waarin de werknemer in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaatregelen als gevolg van een interne melding, of b. een eerdere interne melding conform de procedure van in wezen dezelfde misstand, die de misstand niet heeft weggenomen. 3. De voorzitter van de rvt legt de melding, met de datum waarop deze ontvangen is, desgevraagd schriftelijk vast en laat die vastlegging voor akkoord tekenen door de werknemer, die daarvan een afschrift ontvangt. 4. De voorzitter van de rvt stuurt een ontvangstbevestiging aan de werknemer die een vermoeden van een misstand heeft gemeld. Als de werknemer het vermoeden van misstand al eerder heeft gemeld, dan wordt in de ontvangstbevestiging gerefereerd aan de oorspronkelijke melding. 5. Onverwijld wordt een onderzoek naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand gestart. 6. De werknemer die het vermoeden van een misstand meldt en degene aan wie het vermoeden van de misstand is gemeld behandelen de melding vertrouwelijk. Zonder toestemming van de voorzitter van de rvt wordt geen informatie verschaft aan derden binnen of buiten de stichting en de (onderwijs)instellingen die door de stichting in stand worden gehouden of gelieerd zijn. Bij het verschaffen van informatie zal de naam van de werknemer niet worden genoemd en ook overigens de informatie zo worden verstrekt dat de anonimiteit van de werknemer voor zover mogelijk gewaarborgd is. Artikel 5 1. Binnen een periode van vier, zes of acht weken vanaf het moment van de interne melding wordt de werknemer door of namens de voorzitter van de rvt schriftelijk op de hoogte gebracht van een inhoudelijk standpunt omtrent het gemeld vermoeden van een misstand. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid. 2. Indien het standpunt niet binnen vier, zes of acht weken weken kan worden gegeven, wordt de werknemer door of namens de voorzitter van de rvt hiervan in kennis gesteld en aangegeven binnen welke termijn hij een standpunt tegemoet kan zien. 4 Rechtsbescherming Artikel 6 De werknemer die met inachtneming van de bepalingen in deze regeling een vermoeden van een misstand heeft gemeld, wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld als gevolg van het melden daarvan. Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 59

86 5 Inwerkingtreding Artikel 7 Deze regeling is in werking getreden. Na ingewonnen advies van de Medezeggenschapsraad, door het cvb in zijn vergadering d.d. 20 januari 2014 M.J.A. van Baast, Voorzitter M.C.M. van den Berg, lid En goedgekeurd door de rvt in zijn vergadering d.d. 20 januari 2014 A.C.M. Daalmans Voorzitter rvt P.M.L. Tijssen vice-vz/secretaris rvt Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 60

87 8.6 Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs Handboek rvt 2014 OPTIMUS primair onderwijs 61

88 Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs (versie 2012) I. Algemene bepalingen Artikel 1 - Begripsbepalingen In deze code wordt verstaan onder: a) Wet: de Wet op het Primair Onderwijs dan wel de Wet op de Expertisecentra; b) School: een school of instelling als bedoeld in de wet; c) Bevoegd gezag: voor wat betreft bijzondere scholen de stichting, vereniging of andere rechtspersoon, in de wet als zodanig aangeduid; voor wat betreft openbare scholen het college van burgemeester en wethouders of ander openbaar orgaan, of de openbare of samenwerkingsstichting, in de wet als zodanig aangeduid; d) Organisatie: het geheel van scholen, organen en functionarissen ressorterend onder het bevoegd gezag; e) Schoolbestuur: het orgaan van het bevoegd gezag dat op basis van statuten of een andere regeling belast is met de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden namens het bevoegd gezag; f) Intern toezichtsorgaan: het orgaan van het bevoegd gezag dat op basis van statuten of een andere regeling belast is met het houden van toezicht; g) Directeur: de directeur van een school, als bedoeld in de wet; h) Belanghebbenden : personen, geledingen en organisaties waarmee de organisatie nauw contact wenst te onderhouden; i) Code: deze Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs; j) PO-Raad: de sectororganisatie voor het primair onderwijs. Artikel 2 Verantwoordelijkheid ten aanzien van de code 1. De code is vastgesteld door de algemene ledenvergadering van de PO-Raad. 2. De leden van de PO-Raad onderschrijven deze code. Zij hanteren de uitgangspunten van de code bij hun dagelijks werk en gaan op verantwoorde wijze om met de vrijheid die deze code biedt. 3. De leden van de PO-Raad streven er naar dat het gestelde in deze code zoveel als redelijkerwijs mogelijk wordt toegepast binnen op basis van de wet of anderszins geregelde samenwerkingsverbanden waarbij zij aangesloten zijn. Artikel 3 - Pas toe of leg uit 1. De leden van de PO-Raad zullen de bepalingen in deze code naleven. 2. Daar waar leden menen niet te kunnen voldoen aan de bepalingen in deze code maken zij aan hun belanghebbenden en het bestuur van de PO-Raad kenbaar in hoeverre niet voldaan is aan de bepalingen uit deze code en wat de reden daarvan is. 3. Het gestelde in lid 2 geldt niet ten aanzien van die onderdelen van deze code waarvan naleving wettelijk verplicht is. Pagina 1 van 8

89 Artikel 4 - Strijdigheid en voorrang 1. Indien op een bevoegd gezag codes vanuit meerdere onderwijssectoren van toepassing zijn, dan maken het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan in overleg een keuze. Uitgangspunt hierbij is dat er op enig moment slechts één code van toepassing is op de organisatie. 2. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan motiveren de keuze en maken deze kenbaar aan de belanghebbenden en de betreffende sectororganisaties. Artikel 5 Functiescheiding tussen bestuur en intern toezicht 1. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een scheiding tussen de functies van bestuur en intern toezicht. 2. Binnen het kader van het gestelde in lid 1 zijn ondermeer de volgende modaliteiten mogelijk: a) Onderbrenging van de functies van bestuur en intern toezicht in twee verschillende organen van het bevoegd gezag. Daarbij komt bijvoorbeeld de functie van bestuur bij een college van bestuur of statutair bestuurder te berusten ( het schoolbestuur als bedoeld in deze code) en de functie van intern toezicht bij een raad van toezicht ( het intern toezichtsorgaan als bedoeld in deze code). b) Onderbrenging van de functies van bestuur en intern toezicht in één orgaan van het bevoegd gezag, waarbij scheiding van bestuur en toezicht wordt gerealiseerd doordat binnen dat ene orgaan bepaalde functionarissen met de uitoefening van het bestuur worden belast en anderen met de uitoefening van intern toezicht. Daarbij komt bijvoorbeeld de functie van bestuur bij de uitvoerende leden van het bestuur te berusten ( het schoolbestuur als bedoeld in deze code) en de functie van intern toezicht bij de toeziende leden van het bestuur ( het intern toezichtsorgaan als bedoeld in deze code). In de situatie als hier bedoeld kan het voorzitterschap van het orgaan, het doen van voordrachten voor benoeming van een uitvoerend bestuurder en het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerend bestuurders niet aan een uitvoerende bestuurder worden toebedeeld. c) Feitelijke uitoefening van de functie van bestuur door een of meer functionarissen in dienst van het bevoegd gezag op basis van door het schoolbestuur gegeven volmacht, mandaat of delegatie, waarbij het schoolbestuur zich onthoudt van feitelijke uitoefening van de functie van bestuur en zich richt op uitoefening van intern toezicht. Daarbij komt bijvoorbeeld de functie van bestuur bij de met volmacht/mandaat/delegatie belaste functionarissen te berusten ( het schoolbestuur als bedoeld in deze code) en de functie van intern toezicht bij het schoolbestuur ( het intern toezichtsorgaan als bedoeld in deze code). 3. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan dragen er zorg voor dat de wijze waarop de functies bestuur en intern toezicht onderscheiden en gescheiden worden, vast ligt in de statuten en/of een reglement en/of het managementstatuut van het bevoegd gezag. Daarbij regelen het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan tevens welke organen en functionarissen welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden hebben, hoe deze organen en functionarissen worden samengesteld c.q. benoemd en welke werkwijze deze hanteren. Pagina 2 van 8

90 Artikel 6 Naleving 1. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan bespreken en bevorderen naleving van deze code binnen de organisatie. 2. De PO-Raad bevordert naleving van deze code binnen de aangesloten bevoegde gezagsorganen. II. Uitgangspunten Artikel 7 - Opdracht Bevoegde gezagsorganen binnen het primair onderwijs zijn maatschappelijke instellingen met een specifieke verantwoordelijkheid. Zij verzorgen de vorming en opleiding van kinderen in de leeftijd van 4 tot circa 12 jaar 1 en zorgen voor kwalitatief goed onderwijs. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan zijn er namens het bevoegd gezag in ieder geval verantwoordelijk voor dat: - ieder kind het maximale rendement uit zijn of haar mogelijkheden kan halen, doordat hij of zij het best mogelijke onderwijs krijgt; - de scholen adequate opbrengsten realiseren; - de leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen als democratisch burger en lid van de samenleving (burgerschap); - de leerlingen zich er van bewust worden dat leren positief bijdraagt aan hun ontwikkeling en een leven lang aan de orde zou moeten zijn; - de medewerkers zich optimaal kunnen ontwikkelen en onder optimale omstandigheden hun bijdrage aan deze processen kunnen leveren (goed werkgeverschap); - de beschikbare middelen op een effectieve en verantwoorde wijze worden ingezet ter realisatie van deze opdracht. Artikel 8 Inrichting van de organisatie 1. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan dragen er zorg voor dat de organisatie wordt ingericht op basis van efficiency en effectiviteit ten aanzien van het realiseren van de opdracht. 2. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan dragen zorg voor een goede verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen de verschillende organen, in het bijzonder tussen het schoolbestuur, het intern toezichtsorgaan en de directeuren. Daarbij worden taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in beginsel zo laag mogelijk in de organisatie belegd. 3. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan dragen er zorg voor dat de organisatie zo is ingericht dat deze het vermogen heeft zich aan te passen aan een wijzigende omgeving. 1 Ook jonger dan 4 jaar indien ook voorschoolse opvang tot de doelstelling van het betreffende bevoegd gezag behoort. En tot circa 20 jaar waar het scholen voor voortgezet speciaal onderwijs betreft. Pagina 3 van 8

91 Artikel 9 Professionals 1. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan creëren en bewaken professionele ruimte voor het personeel van het bevoegd gezag, ten minste door het bevorderen van een cultuur waarin professionals gestimuleerd worden met elkaar in gesprek te gaan om de kwaliteit van het eigen en elkaars professionele handelen te versterken en eenzaamheid en handelingsverlegenheid te doorbreken. 2. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan dragen zorg voor een beleid dat gericht is op ontwikkeling en onderhoud van de eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid van het personeel voor de kwaliteit van het onderwijs. Artikel 10 Interne verantwoording De organen en functionarissen van het bevoegd gezag (ten minste het schoolbestuur, het intern toezichtsorgaan en de directeuren) verantwoorden zich tegenover elkaar en tegenover de medezeggenschapsorganen, het personeel en de ouders/verzorgers over de uitoefening van hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Artikel 11 Horizontale dialoog 1. Teneinde de opdracht optimaal te realiseren, dragen het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan zorg voor een beleid dat voorziet in een dialoog met belanghebbenden op alle relevante niveaus van de organisatie. 2. In het beleid wordt in ieder geval aandacht besteed aan: - wie ten minste als belanghebbenden van de organisatie worden beschouwd; - de wijze waarop de belanghebbenden worden betrokken in de beleidscyclus; - de wijze waarop informatie wordt verstrekt (en resultaten worden teruggekoppeld). Artikel 12 - Jaarverslag 1. In het jaarverslag leggen het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan verantwoording af over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de interne verantwoording en de horizontale dialoog. 2. In het jaarverslag wordt voorts gemeld: - hoe de functies van bestuur en intern toezicht worden uitgeoefend, welke organen daartoe zijn ingesteld, wie deel uitmaakt van de betreffende organen, wie welke taken heeft en wat de werkwijze is; - in hoeverre de organisatie voldoet aan de bepalingen uit deze code en de uitleg voor eventuele afwijkingen; - welke resultaten op organisatie- en schoolniveau zijn behaald ten aanzien van strategisch beleid, gestelde doelen en leerresultaten. III. Schoolbestuur Artikel 13 Taken en bevoegdheden schoolbestuur 1. Het schoolbestuur draagt zorg voor de besturing van de organisatie waaronder wordt verstaan het uitvoering geven aan de besturingsfilosofie en de opdracht van het bevoegd Pagina 4 van 8

92 gezag, het geven van richting, de verwerving van de nodige middelen, het besteden en beheren daarvan en het adequaat doen functioneren van de organisatie in het algemeen. 2. Het schoolbestuur beschikt over de benodigde bevoegdheden ter uitvoering van de toebedeelde bestuurstaak. 3. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor uitoefening van de aan hem toebedeelde bevoegdheden en kan daarop worden aangesproken. 4. Het schoolbestuur draagt zorg voor naleving van de code binnen de organisatie. Artikel 14 Leidraad schoolbestuur 1. Bij de vervulling van zijn taak richt het schoolbestuur zich naar de opdracht van het eigen bevoegd gezag alsmede naar de opdracht als gesteld in artikel 7 van deze code. 2. Het schoolbestuur handelt en besluit integer en rechtmatig, ten minste in overeenstemming met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en draagt zorg voor een integere bedrijfsvoering. Artikel 15 Strategisch beleid 1. Het schoolbestuur draagt zorg voor een actueel strategisch beleid met heldere doelen die gelden als leidraad voor de organisatie. 2. In het strategisch beleid maakt het schoolbestuur ondermeer duidelijk hoe strategisch beleid op organisatieniveau zijn vertaling vindt naar kwalitatief goed onderwijs en leerresultaten voor kinderen. 3. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan evalueren regelmatig de realisatie van het strategisch beleid en de geformuleerde doelen binnen een vaste cyclus voor planning & controle. 4. Het schoolbestuur onderzoekt periodiek en op gestructureerde wijze welke onzekere factoren het realiseren van zijn strategisch beleid en doelen in de weg kunnen staan. Artikel 16 Cultuur 1. In de besturing van de organisatie richt het schoolbestuur zich niet alleen op de resultaten, maar ook op de wijze waarop deze tot stand komen (zoals cultuur, processen en condities). 2. Het schoolbestuur bevordert een organisatiecultuur binnen de organisatie die het mogelijk maakt dat werknemers en andere belanghebbenden melding durven te maken van door hen vermoede onregelmatigheden binnen de organisatie. Daarbij behoort bescherming van de rechtspositie van degene die die dergelijke zaken aan de orde stelt. Artikel 17 - Informatie Het schoolbestuur draagt er zorg voor dat het intern toezichtsorgaan beschikt over de informatie die vereist is voor de uitoefening van intern toezicht en horizontale dialoog. Artikel 18 Inrichting en functioneren van het schoolbestuur Pagina 5 van 8

93 1. Het schoolbestuur is zodanig ingericht dat het zijn taak naar behoren kan uitoefenen. 2. Indien het schoolbestuur uit meerdere personen bestaat, wordt duidelijk omschreven wie welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft. 3. Het schoolbestuur treedt als eenheid naar buiten. 4. Het schoolbestuur vraagt feedback op het eigen functioneren. 5. Het schoolbestuur evalueert regelmatig zijn functioneren. Artikel 19 - Onafhankelijkheid 1. Ieder lid van het schoolbestuur dient zich ten opzichte van medebestuurders, het intern toezichtsorgaan en ieder deelbelang van de organisatie onafhankelijk en kritisch te kunnen opstellen. 2. Geen lid van het schoolbestuur kan zijn iemand die wegens de vervulling van een bestuurs- of toezichtfunctie bij een andere organisatie in dezelfde sector en dezelfde regio met onverenigbare belangen geconfronteerd kan worden. Voorts is het gestelde in artikel 297a BW van toepassing. 3. Iedere schijn van belangenverstrengeling tussen de organisatie en het schoolbestuur wordt voorkomen. IV. Intern toezichtsorgaan Artikel 20 Taken en bevoegdheden intern toezichtsorgaan 1. Het intern toezichtsorgaan houdt toezicht op het functioneren van de organisatie in het algemeen en het schoolbestuur in het bijzonder. 2. Het intern toezichtsorgaan is belast met vaststelling dan wel goedkeuring van de begroting, het jaarverslag (inclusief het bestuursverslag en de jaarrekening) en het strategisch beleid en eventueel andere daartoe binnen het bevoegd gezag daartoe aangewezen besluiten. 3. Het intern toezichtsorgaan draagt zorg voor aanwijzing van de accountant die belast is met de controle van de jaarrekening. 4. Het intern toezichtsorgaan draagt zorg voor de inrichting van het bevoegd gezag, ten minste door middel van een goedkeuringsrecht ten aanzien van statutenwijziging. 5. Indien sprake is van een bezoldigd schoolbestuur dan wel een of meer functionarissen die op basis van volmacht of mandaat feitelijk zijn belast met uitoefening van bestuurlijke taken en bevoegdheden, dan vervult het intern toezichtsorgaan het werkgeverschap ten opzichte van deze functionarissen. Daaronder is ten minste begrepen uitoefening van de bevoegdheden ten aanzien van benoeming, schorsing, ontslag en beloning. Ten aanzien van de in een dergelijke situatie toe te passen beloning, houdt het intern toezichtsorgaan zich aan een daartoe door de PO-Raad vast te stellen of aan te wijzen leidraad. 6. Het intern toezichtsorgaan staat het schoolbestuur met raad terzijde en fungeert als klankbord. Artikel 21 Leidraad intern toezichtsorgaan 1. Bij de vervulling van zijn taak richt het intern toezichtsorgaan zich naar de opdracht van het eigen bevoegd gezag alsmede naar de opdracht als gesteld in artikel 7 van deze code. 2. Aandachtspunten van het intern toezichtsorgaan zijn ten minste: Pagina 6 van 8

94 - de kwaliteit van het door de organisatie geboden onderwijs; - rechtmatig en integer bestuur en beheer van de organisatie; - rechtmatige verwerving en doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van middelen; - naleving van de code. 3. Het intern toezichtsorgaan stelt een toezichtskader vast waarin wordt geëxpliciteerd op welke criteria het intern toezicht zich voorts in het bijzonder richt. Artikel 22 - Informatie Het intern toezichtsorgaan is verantwoordelijk voor zijn eigen informatievoorziening. Het formuleert hiertoe zijn informatiebehoefte ten opzichte van het schoolbestuur, doch voorziet ook zichzelf anderszins van de benodigde informatie. Artikel 23 - Inrichting en functioneren 1. Voor de leden van het intern toezichtsorgaan worden profielen opgesteld die zijn afgestemd op hun taken en bevoegdheden. Deze profielen worden openbaar gemaakt. 2. Ten aanzien van het intern toezichtsorgaan wordt duidelijk omschreven wie welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft. 3. Leden van het intern toezichtsorgaan hebben een van tevoren vastgestelde zittingstermijn, waarbij is geregeld hoe wordt gehandeld aan het einde van deze termijn en dat herbenoeming slechts een beperkt aantal malen aan de orde kan zijn. 4. Het intern toezichtsorgaan treedt als eenheid naar buiten. 5. Het intern toezichtsorgaan is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren en evalueert dat regelmatig. Artikel 24 - Onafhankelijkheid 1. Ieder lid van het intern toezichtsorgaan dient zich ten opzichte van medeleden, het schoolbestuur en ieder deelbelang van de organisatie onafhankelijk en kritisch te kunnen opstellen. Dit geldt derhalve ook voor leden van het intern toezichtsorgaan die op basis van enige voordracht zijn benoemd. 2. Geen lid van het intern toezichtsorgaan kan zijn iemand die wegens de vervulling van een bestuurs- of toezichtfunctie bij een andere organisatie in dezelfde sector en dezelfde regio met onverenigbare belangen geconfronteerd kan worden. Voorts is het gestelde in artikel 297b BW van toepassing. 3. Iedere schijn van belangenverstrengeling tussen de organisatie en het intern toezicht wordt voorkomen. Artikel 25 - Vergoeding 1. Het intern toezichtsorgaan bepaalt de vorm en de hoogte van de eigen vergoeding. Het intern toezichtsorgaan richt zich hierbij naar een daartoe door de PO-Raad vast te stellen of aan te wijzen leidraad. 2. Het intern toezichtsorgaan maakt de vergoedingsregeling openbaar en verantwoordt deze jaarlijks in de jaarrekening. Pagina 7 van 8

95 IV. Slotbepalingen Artikel 26 - Invoering van de code 1. Deze code treedt per 1 augustus 2012 in werking. 2. Deze code geldt voor onbepaalde tijd, onverlet de bevoegdheid van de PO-Raad om op enig moment tot wijziging of intrekking over te gaan. Pagina 8 van 8

Toezichtplan. Raad van Toezicht. Conceptversie 1, d.d. 28 februari 2018 Conceptversie 2, d.d. 28 april 2018 Definitief vastgesteld op: 7 juni 2018

Toezichtplan. Raad van Toezicht. Conceptversie 1, d.d. 28 februari 2018 Conceptversie 2, d.d. 28 april 2018 Definitief vastgesteld op: 7 juni 2018 Toezichtplan 2018 2019 Raad van Toezicht Conceptversie 1, d.d. 28 februari 2018 Conceptversie 2, d.d. 28 april 2018 Definitief vastgesteld op: 7 juni 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Visie op toezicht...

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht

Reglement Raad van Toezicht Vastgesteld in de vergadering van de Raad van Toezicht 13 december 2016 1/6 Inhoudsopgave Artikel 1 Gedragsregels voor de raad 3 Artikel 2 Functies van het toezicht 3 Artikel 3 Samenstelling van de raad

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht

Reglement Raad van Toezicht Reglement Raad van Toezicht ter uitvoering van artikel 14, lid 3, van de statuten van de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Ermelo Begrippen In dit reglement wordt onder Raad verstaan

Nadere informatie

HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT

HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT Uitgave 2012 Vastgesteld na bespreking met het college van bestuur op 27 februari 2012 De leden van de raad van toezicht: Handtekening: Naam: A.C.M. Daalmans Naam: I. van Gils-de

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht dr. Aletta Jacobs College

Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht dr. Aletta Jacobs College Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht dr. Aletta Jacobs College 1. Reikwijdte van het reglement Dit reglement geeft, in aanvulling op de statutaire bepalingen, regels met betrekking tot aangelegenheden

Nadere informatie

Toetsingskader Raad van Toezicht van de onderwijsstichting Esprit. Onderwijsstichting Esprit

Toetsingskader Raad van Toezicht van de onderwijsstichting Esprit. Onderwijsstichting Esprit Toetsingskader Raad van Toezicht van de onderwijsstichting Esprit Onderwijsstichting Esprit Toetsingskader Raad van Toezicht van de onderwijsstichting Esprit Visie en Toezicht Conform artikel 2 lid 2 van

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Vastgesteld op 27 september 2016

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Vastgesteld op 27 september 2016 REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Vastgesteld op 27 september 2016 Positionering Raad van Toezicht in de stichting Artikel 1 De statuten van de stichting voorzien in de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur

Nadere informatie

Reglement Raad van toezicht

Reglement Raad van toezicht Reglement Raad van toezicht Meerwegen scholengroep Stichting PCVOE Versie 1.1 Vastgesteld door de Raad van Toezicht op: 18 december 2017 Preambule Dit Reglement Raad van Toezicht is opgesteld conform de

Nadere informatie

Aanvullend Reglement Raad van Toezicht Vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d. (2 oktober 2012)

Aanvullend Reglement Raad van Toezicht Vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d. (2 oktober 2012) Aanvullend Reglement Raad van Toezicht Vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d. (2 oktober 2012) Algemeen De raad van toezicht van de Stichting Gereformeerde Scholengroep, statutair gevestigd te Groningen,

Nadere informatie

Willem de Zwijger College

Willem de Zwijger College Functieprofiel Raad van Toezicht 17 september 2018 Willem de Zwijger College 1 Functieprofiel Raad van toezicht Hoofdtaak De raad van toezicht functioneert als eenheid en waakt over het integrale belang

Nadere informatie

Toezichtkader Raad van Toezicht

Toezichtkader Raad van Toezicht Toezichtkader Raad van Toezicht 1 Toezichtkader Raad van Toezicht dr. Aletta Jacobs College De Raad van Toezicht houdt integraal toezicht, dat wil zeggen toezicht op alle aspecten van de stichting en de

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING ARTIKEL 1 DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: - Bestuur : het bestuur van de Stichting, zijnde het orgaan dat de dagelijkse en algemene leiding

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Toezicht van de Stichting voor CVO Zuid-West Fryslân

Reglement voor de Raad van Toezicht van de Stichting voor CVO Zuid-West Fryslân Reglement voor de Raad van Toezicht van de Stichting voor CVO Zuid-West Fryslân Begrippen a. In dit reglement wordt onder raad verstaan de Raad van Toezicht. b. In dit reglement wordt onder bestuur verstaan

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS

Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS Begrippen a. In dit reglement wordt onder raad verstaan de Raad van Toezicht. b. In dit reglement wordt onder bestuur verstaan het College van Bestuur. c. In

Nadere informatie

Concept. Reglement voor de raad van toezicht Stichting PROO

Concept. Reglement voor de raad van toezicht Stichting PROO Begripsbepalingen Artikel 1 Concept Reglement voor de raad van toezicht Stichting PROO In dit reglement wordt verstaan onder: a. Raad van toezicht: de raad van toezicht van de Stichting Proo Noord-Veluwe

Nadere informatie

Versie februari Reglement Raad van Toezicht V1.0

Versie februari Reglement Raad van Toezicht V1.0 Versie 1.0 06 februari 2019 Reglement Raad van Toezicht V1.0 COLOFON Aalberseplein 5 2805 EG Gouda T 0182-67 00 51 E secretariaat@degroeiling.nl W www.degroeiling.nl De Raad van Toezicht heeft vastgesteld

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht Stichting Gereformeerde Scholengroep Januari 2015 (en tekstuele update maart 2019)

Reglement Raad van Toezicht Stichting Gereformeerde Scholengroep Januari 2015 (en tekstuele update maart 2019) Pagina 1 van 5 Reglement Raad van Toezicht Stichting Gereformeerde Scholengroep Januari 2015 (en tekstuele update maart 2019) Artikel 1. Algemeen De Raad van Toezicht van de Stichting Gereformeerde Scholengroep,

Nadere informatie

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES November 2006 1 GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES PRINCIPES I. Naleving en handhaving van de code Het bestuur 1 en de raad van commissarissen zijn verantwoordelijk voor

Nadere informatie

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit Reglement College van Bestuur Onderwijsstichting Esprit Amsterdam, vastgesteld, na goedkeuring door de Raad van Toezicht op 4 december 2015, door het College van Bestuur in haar vergadering van 7 december

Nadere informatie

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit Reglement College van Bestuur Onderwijsstichting Esprit Amsterdam, vastgesteld, na goedkeuring door de Raad van Toezicht op 17 maart 2017, door het College van Bestuur in haar vergadering van 20 maart

Nadere informatie

Reglement Bestuur en Toezicht Stichting Openbaar Verenigd Onderwijs

Reglement Bestuur en Toezicht Stichting Openbaar Verenigd Onderwijs Reglement Bestuur en Toezicht Stichting Openbaar Verenigd Onderwijs Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Het reglement bestuur en toezicht als fundament onder effectief intern bestuur en toezicht. 1 1.2

Nadere informatie

Reglement raad van toezicht stichting Roobol

Reglement raad van toezicht stichting Roobol Reglement raad van toezicht stichting Roobol Begripsbepaling In dit reglement wordt verstaan onder: a. "raad": de raad van toezicht; b. "bestuur": het college van bestuur; c. "stichting": de Stichting

Nadere informatie

functieprofiel lid en voorzitter raad van toezicht

functieprofiel lid en voorzitter raad van toezicht functieprofiel lid en voorzitter raad van toezicht geleding datum advies selectie en 26-09-2014 benoemingscommissie RvT advies CvB/MT 29-09-2014 voorgenomen besluit raad van toezicht 27-11-2014 advies

Nadere informatie

Reglement Raad van Bestuur. Stichting Samenwerkende Zorgboeren Zuid

Reglement Raad van Bestuur. Stichting Samenwerkende Zorgboeren Zuid Reglement Raad van Bestuur Stichting Samenwerkende Zorgboeren Zuid De Raad van Bestuur van de Stichting Samenwerkende Zorgboeren Zuid heeft overeenkomstig de statuten, de Zorgbrede Governance Code 2010,

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht

Reglement Raad van Toezicht Reglement Raad van Toezicht 1. Reikwijdte van het reglement Dit reglement geeft, in aanvulling op de statutaire bepalingen, regels met betrekking tot aangelegenheden van de raad van toezicht. Deze regels

Nadere informatie

De Raad van Toezicht voert tenminste jaarlijks met de Raad van Bestuur een functionering en beoordelingsgesprek. (in de maand september)

De Raad van Toezicht voert tenminste jaarlijks met de Raad van Bestuur een functionering en beoordelingsgesprek. (in de maand september) TAKEN EN BEVOEGDHEDEN RAAD VAN TOEZICHT ALERIMUS 1. Taak en werkwijze: De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het besturen door de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Stichting Talent Westerveld Drift 1A 7991 AA DWINGELOO Tel. 0521 59 49 44 Email: info@talentwesterveld.nl Website: www.talentwesterveld.nl REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Werkveld: Organisatie Beleidslijn:

Nadere informatie

Profielschets leden van de raad van toezicht

Profielschets leden van de raad van toezicht Profielschets leden van de raad van toezicht Competentieprofiel voor de raad van toezicht behorend bij de statuten van Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden 23 mei 2016 Preambule In het licht van good

Nadere informatie

Profielschets voorzitter Raad van Toezicht

Profielschets voorzitter Raad van Toezicht Profielschets voorzitter Raad van Toezicht Ieder lid van de Raad van Toezicht beschikt over specifieke deskundigheid die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn specifieke taak, binnen de Raad van

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN ALGEMEEN Artikel 1. Algemene bepalingen 1. Dit reglement is het huishoudelijk reglement van de Raad van Toezicht, bedoeld in artikel 15 van de statuten van

Nadere informatie

Instruerend Bestuur Quickscan en checklist

Instruerend Bestuur Quickscan en checklist Instruerend Bestuur Quickscan en checklist Stade Advies BV Kwaliteit van samenleven Quickscan Instruerend Bestuur (0 = onbekend; 1 = slecht; 2 = onvoldoende; 3 = voldoende; 4 = goed; 5 = uitstekend) 1.

Nadere informatie

1. Positionering Raad van Toezicht in de stichting

1. Positionering Raad van Toezicht in de stichting Reglement Raad van Toezicht Stichting GGNet, opgemaakt op grond van artikel 24 van de statuten van GGNet en in onderstaande vorm vastgesteld in de vergadering van de Raad van Toezicht d.d. 9 september

Nadere informatie

Ter wille van de duidelijkheid worden enkele in de Statuten opgenomen bepalingen geheel of gedeeltelijk herhaald.

Ter wille van de duidelijkheid worden enkele in de Statuten opgenomen bepalingen geheel of gedeeltelijk herhaald. Reglement Raad van toezicht BiSC Inleiding De Statuten van BiSC, een Stichting met als doel de ondersteuning en bevordering van het bibliotheekwerk in de provincie Utrecht, voorzien in de Raad van toezicht.

Nadere informatie

Reglement Bestuur WormerWonen

Reglement Bestuur WormerWonen Pagina 1 van 6 Reglement Bestuur WormerWonen Vastgesteld: 11-05-2016 Goedgekeurd RvC: 19-05-2016 Geactualiseerd: 28-11-2017 Goedgekeurd RvC: 14-12-2017 Pagina 2 van 6 Artikel 1 - Status en inhoud reglement

Nadere informatie

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis. BESTUURSREGLEMENT Vastgesteld door het bestuur op 6 mei 2015. Hoofdstuk I. Algemeen. Artikel 1. Begrippen en terminologie. Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten

Nadere informatie

Profielschets leden van de raad van toezicht

Profielschets leden van de raad van toezicht Profielschets leden van de raad van toezicht Competentieprofiel voor de raad van toezicht behorend bij de statuten vereniging Ons Middelbaar Onderwijs Preambule In het licht van good governance en de wet

Nadere informatie

Best Practice-bepalingen 0.1 Met enige regelmaat wordt een zorgvuldige analyse gemaakt van het gewenste besturingsmodel.

Best Practice-bepalingen 0.1 Met enige regelmaat wordt een zorgvuldige analyse gemaakt van het gewenste besturingsmodel. Bijlage Code Cultural Goverance: Principes en uitwerkingen Nummer Principe De organen van de culturele instelling zijn verantwoordelijk voor de keuze van het besturingsmodel en de naleving van deze code.

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING HET INTER-LOKAAL & TANDEM

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING HET INTER-LOKAAL & TANDEM 1 REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING HET INTER-LOKAAL & TANDEM Artikel 1. Structuur 1.1 De raad van toezicht houdt toezicht op de raad van bestuur en op de algemene gang van zaken binnen Het Inter-lokaal

Nadere informatie

Toezichtkader Raad van Toezicht SGR

Toezichtkader Raad van Toezicht SGR Toezichtkader Raad van Toezicht SGR Vastgesteld door de Raad van Toezicht van SGR op 14 april 2015 Inleiding Vanaf 2011 zijn bij de SGR de functies van bestuur en intern toezicht gescheiden. Deze functiescheiding

Nadere informatie

12. Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht

12. Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht 12. Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht 1. Reikwijdte van het reglement Dit reglement geeft, in aanvulling op de statutaire bepalingen, regels met betrekking tot aangelegenheden van de Raad van Toezicht.

Nadere informatie

Raad van Toezicht Quickscan en checklist

Raad van Toezicht Quickscan en checklist Raad van Toezicht Quickscan en checklist Stade Advies BV Kwaliteit van samenleven Quickscan Raad van Toezicht (0 = onbekend; 1 = slecht; 2 = onvoldoende; 3 = voldoende; 4 = goed; 5 = uitstekend) 1. Hoe

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht. Stichting Hogeschool Leiden CONCEPT 140331 ALGEMEEN

Reglement Raad van Toezicht. Stichting Hogeschool Leiden CONCEPT 140331 ALGEMEEN Reglement Raad van Toezicht Stichting Hogeschool Leiden ALGEMEEN Artikel 1. Algemene bepalingen 1. Dit reglement is het Huishoudelijk Reglement van de Raad van Toezicht, bedoeld in artikel 15 van de Statuten

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE VERENIGING VOOR CHRISTELIJK VOORTGEZET ONDERWIJS IN NOORD- EN MIDDEN- DRENTHE

REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE VERENIGING VOOR CHRISTELIJK VOORTGEZET ONDERWIJS IN NOORD- EN MIDDEN- DRENTHE REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE VERENIGING VOOR CHRISTELIJK VOORTGEZET ONDERWIJS IN NOORD- EN MIDDEN- DRENTHE Begrippen 1. In dit reglement wordt onder raad verstaan de Raad van Toezicht. 2.

Nadere informatie

Reglement intern toezicht

Reglement intern toezicht Reglement intern toezicht De raad van toezicht van de Stichting Scala College en Coenecoop College besluit gelet op richtlijn 23 van de Code Goed Onderwijsbestuur VO d.d. 4 juni 2015 en artikel 2 lid 1

Nadere informatie

Toezichtkader Raad van toezicht van De Haagse Scholen, stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs

Toezichtkader Raad van toezicht van De Haagse Scholen, stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs Toezichtkader Raad van toezicht van De Haagse Scholen, stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs Inleiding. Vanaf 1 augustus 2011 zijn bij De Haagse Scholen, stichting voor primair en speciaal

Nadere informatie

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT werkveld datum Instemming/advies GMR Vaststelling RvT Vastgesteld CvB Organisatie 28-11-2012 n.v.t. 28-11-2012 n.v.t. Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT Inhoudsopgave 1. Procedure zelfevaluatie Raad van

Nadere informatie

Stichting Sirius Reglement Raad van Toezicht

Stichting Sirius Reglement Raad van Toezicht Stichting Sirius Reglement Raad van Toezicht Stichting Sirius Openbaar primair onderwijs Amsterdam Zuidoost Versie: 2014-04-14 Inhoudsopgave 1 Reglement voor de Raad van Toezicht... 3 Artikel 1 - Begripsbepalingen...

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht. Diabetes Fonds

Reglement Raad van Toezicht. Diabetes Fonds Diabetes Fonds Amersfoort, 1 september 2006 Stichting Diabetes Fonds Preambule In dit reglement wordt de positie van de Raad van Toezicht van de Stichting Diabetes Fonds (hierna te noemen: stichting) omschreven

Nadere informatie

HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT

HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT Uitgave 2016 Vastgesteld na bespreking met het college van bestuur op 11 januari 2016 Handboek rvt 2016 OPTIMUS primair onderwijs 1 INHOUDSOPGAVE: 1 Samenstelling van de raad

Nadere informatie

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken. REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Opgesteld door de voorzitter op 25.03.2013 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 27.05.2013 te Amstelveen HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit

Nadere informatie

ARTIKEL 1 ALGEMENE BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN RAAD VAN TOEZICHT

ARTIKEL 1 ALGEMENE BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN RAAD VAN TOEZICHT Reglement raad van toezicht stichting Onderwijsgroep Amersfoort Vastgesteld in de vergadering van de RvT d.d. 8 september 2011 Begripsbepalingen belanghebbenden de personen die betrokken zijn bij de interne

Nadere informatie

Hoofdstuk 8: Reglement raad van toezicht

Hoofdstuk 8: Reglement raad van toezicht Hoofdstuk 8: Reglement raad van toezicht 1. Reikwijdte van het reglement Dit reglement geeft, in aanvulling op de statutaire bepalingen, regels met betrekking tot aangelegenheden van de raad van toezicht.

Nadere informatie

Inhoudsopgave: 1. Raad van Commissarissen Het bestuur De financiële verslaggeving en de positie van de externe accountant...

Inhoudsopgave: 1. Raad van Commissarissen Het bestuur De financiële verslaggeving en de positie van de externe accountant... GOVERNANCESTRUCTUUR Inhoudsopgave: 1. Raad van Commissarissen... 2 2. Het bestuur... 3 3. De financiële verslaggeving en de positie van de externe accountant... 4 1 Governancestructuur Woningstichting

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR INSTITUUT VERBEETEN

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR INSTITUUT VERBEETEN REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR INSTITUUT VERBEETEN 1 Positionering raad van bestuur 1.1 De raad van bestuur van de stichting bestuurt de stichting onder integraal toezicht van de raad van toezicht. 1.2 De

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht. Onderwijsstichting Esprit

Reglement Raad van Toezicht. Onderwijsstichting Esprit Reglement Raad van Toezicht Onderwijsstichting Esprit Begrippen a. In dit reglement wordt onder "raad" verstaan: de Raad van Toezicht. b. In dit reglement wordt onder "bestuur" verstaan: het College van

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht Stichting Basisonderwijs Gooi en Vechtstreek HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT Artikel 1: Positionering Raad van Toezicht Ingevolge de statuten bestuurt het College van Bestuur en houdt

Nadere informatie

Reglement raad van bestuur SKVOH

Reglement raad van bestuur SKVOH Reglement raad van bestuur SKVOH Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Heerhugowaard Dit Reglement raad van bestuur is opgesteld conform de statuten en maakt deel uit van een samenhangende reeks van

Nadere informatie

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht.

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht. 6. Raad van Toezicht 14-04-2014 Versie 6.02 Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht Status Definitief Artikel 1: Positionering Raad van Toezicht Ingevolge de statuten bestuurt het College van Bestuur

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE STICHTING VOOR PROTESTANTS-CHRISTELIJK ONDERWIJS VOOR AMERSFOORT

REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE STICHTING VOOR PROTESTANTS-CHRISTELIJK ONDERWIJS VOOR AMERSFOORT REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE STICHTING VOOR PROTESTANTS-CHRISTELIJK ONDERWIJS VOOR AMERSFOORT BEGRIPSBEPALINGEN Raad Bestuur Stichting de raad van toezicht van de Stichting voor Protestants

Nadere informatie

Dit reglement is vastgesteld door de Raad van Toezicht van stichting Bibliotheek Kerkrade e.o. en treedt in de plaats van alle voorgaande reglementen.

Dit reglement is vastgesteld door de Raad van Toezicht van stichting Bibliotheek Kerkrade e.o. en treedt in de plaats van alle voorgaande reglementen. Reglement Raad van Bestuur Stichting Bibliotheek Kerkrade e.o. Dit reglement is vastgesteld door de Raad van Toezicht van stichting Bibliotheek Kerkrade e.o. en treedt in de plaats van alle voorgaande

Nadere informatie

Bestuursreglement samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Noord-Kennemerland

Bestuursreglement samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Noord-Kennemerland Bestuursreglement samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Noord-Kennemerland Artikel 1 Begripsbepalingen In dit bestuursreglement wordt verstaan onder: a. statuten: de statuten van de Stichting

Nadere informatie

Reglement Raad van Bestuur. 1. Doel, reikwijdte en vaststelling reglement. 2. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden

Reglement Raad van Bestuur. 1. Doel, reikwijdte en vaststelling reglement. 2. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Bestuur Raad van Bestuur 1. Doel, reikwijdte en vaststelling reglement 1.1 Door middel van dit reglement wordt nadere invulling gegeven aan de taken, de verantwoordelijkheden en wijze van besluitvorming

Nadere informatie

Overleg met de Toezichthouder

Overleg met de Toezichthouder Overleg met de Toezichthouder Handreiking Goede Medezeggenschap Handreiking goede medezeggenschap Overleg met de toezichthouder Inleiding Deze handreiking goede medezeggenschap is onderdeel van een reeks

Nadere informatie

Bestuursreglement stichting BOOR (Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam)

Bestuursreglement stichting BOOR (Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam) Bestuursreglement stichting BOOR (Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam) 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In dit bestuursreglement wordt verstaan onder: a. bestuursreglement: het bestuursreglement

Nadere informatie

VOORBEELDMODEL CHECKLIST VERANTWOORDING RAAD VAN TOEZICHT IN HET JAARVERSLAG

VOORBEELDMODEL CHECKLIST VERANTWOORDING RAAD VAN TOEZICHT IN HET JAARVERSLAG VOORBEELDMODEL CHECKLIST VERANTWOORDING RAAD VAN TOEZICHT IN HET JAARVERSLAG VERENIGING VAN TOEZICHTHOUDERS IN ONDERWIJSINSTELLINGEN VTOI januari 2016 Checklist verantwoording RvT in het jaarverslag Pagina

Nadere informatie

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T Organisatie Januari 2012 nvt 18 Januari 2012 Zelfevaluatie Raad van Toezicht Organisatie/Zelfevaluatie Inhoudsopgave 1. PROCEDURE ZELFEVALUATIE RAAD

Nadere informatie

TOEZICHTSVISIE RAAD VAN TOEZICHT NOVA COLLEGE. 8 februari

TOEZICHTSVISIE RAAD VAN TOEZICHT NOVA COLLEGE. 8 februari TOEZICHTSVISIE RAAD VAN TOEZICHT NOVA COLLEGE 8 februari 2017 1 Inleiding In deze toezichtvisie geven wij als de Raad van Toezicht van het Nova College aan waarom wij toezicht houden, wat we daarmee willen

Nadere informatie

Reglement Auditcommissie

Reglement Auditcommissie Vaststelling Raad van Toezicht: 24 mei 2018 Pagina 1 van 7 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Samenstelling auditcommissie 3 3. Doelstelling auditcommissie 3 4. Bevoegdheden auditcommissie 3 5. Taken, werkwijze

Nadere informatie

Reglement van de Raad van Toezicht

Reglement van de Raad van Toezicht Van de besluit gelet op richtlijn 23 van de Code Goed Onderwijsbestuur VO d.d. 4 juni 2015 en artikel 11 lid 4 van de statuten van de stichting tot vaststelling van het onderstaande Reglement van de Raad

Nadere informatie

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging Vastgesteld door het bestuur op: 30 december 2014 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING SBO DE VLIEGER. Januari 2015

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING SBO DE VLIEGER. Januari 2015 REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING SBO DE VLIEGER Januari 2015 POSITIONERING RAAD VAN TOEZICHT IN DE STICHTING ARTIKEL 1 De statuten van de stichting voorzien een structuur met twee organen: het bestuur

Nadere informatie

Code Goed Bestuur. in het Primair Onderwijs

Code Goed Bestuur. in het Primair Onderwijs Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs Contactgegevens Stichting Hervormde Scholen De Drieslag Jacob Catsstraat 82 3771 GM Barneveld tel. 0342 478243 www.dedrieslag.nl Dhr. A. van den Berkt Algemeen

Nadere informatie

Vacatures Raad van Toezicht CVO Noord-Fryslân

Vacatures Raad van Toezicht CVO Noord-Fryslân Vacatures Raad van Toezicht CVO Noord-Fryslân Inleiding CVO Noord-Fryslân is een Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in het noorden van Friesland. De Vereniging bestaat uit drie scholen: Christelijk

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Toezicht Stichting Katholiek en Protestants- Christelijk Onderwijs Eindhoven en omgeving (S.K.P.O.)

Reglement voor de Raad van Toezicht Stichting Katholiek en Protestants- Christelijk Onderwijs Eindhoven en omgeving (S.K.P.O.) Reglement voor de Raad van Toezicht Stichting Katholiek en Protestants- Christelijk Onderwijs Eindhoven en omgeving (S.K.P.O.) Artikel 1. Positionering Raad van Toezicht Ingevolge de statuten bestuurt

Nadere informatie

Profielschets Raad van Toezicht

Profielschets Raad van Toezicht Inleiding De Raad van Toezicht van de Stichting Sherpa, hierna Sherpa, werkt voor het bepalen van zijn samenstelling met een profielschets. Wanneer zich een vacature in de Raad van Toezicht voordoet, stelt

Nadere informatie

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden raad van toezicht

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden raad van toezicht 1.3. Reglement Raad van Toezicht. Positionering raad van toezicht in de stichting 1.1. De directie bestuurt de stichting en de raad van toezicht houdt toezicht op het beleid van de directie en op de algemene

Nadere informatie

T O E Z I C H T S K A D E R

T O E Z I C H T S K A D E R T O E Z I C H T S K A D E R Eindversie; vastgesteld door bestuur SWV PO de Meierij d.d. 4 februari 2016 Preambule Het Toezichthoudend bestuur past de Code Goed Onderwijsbestuur toe zoals deze is opgesteld

Nadere informatie

Reglement College van Bestuur IJsselgroep

Reglement College van Bestuur IJsselgroep Reglement College van Bestuur IJsselgroep Vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d. 12 maart 2014 0. Inleiding In de statuten d.d. 19 december 2009 van de Stichting IJsselgroep Educatieve Dienstverlening

Nadere informatie

Reglement Raad van Bestuur. Doel, reikwijdte en vaststelling reglement Artikel 1.

Reglement Raad van Bestuur. Doel, reikwijdte en vaststelling reglement Artikel 1. Reglement Raad van Bestuur Doel, reikwijdte en vaststelling reglement Artikel 1. 1. Door middel van dit reglement wordt nadere invulling gegeven aan de taken, de verantwoordelijkheden en wijze van besluitvorming

Nadere informatie

Toezichtvisie, toezichtkader en toetsingskader van de Raad van Toezicht. Auteur Raad van Toezicht

Toezichtvisie, toezichtkader en toetsingskader van de Raad van Toezicht. Auteur Raad van Toezicht Auteur Raad van Toezicht Inlichtingen Sandra Vermuelen, secretaris RvT Sandra.vermeulen@hu.nl Datum 23 mei 2017 Toezichtvisie, toezichtkader en toetsingskader van de Raad van Toezicht Versie Vastgesteld

Nadere informatie

HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT

HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT Uitgave 2018 Vastgesteld na bespreking met het college van bestuur op 29 januari 2018 INHOUDSOPGAVE: 1 Stichting Optimus voor primair onderwijs... 4 1.1 Algemene gegevens...

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht

Reglement Raad van Toezicht STICHTING VOOR PROT.CHR.SPECIAAL- EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS TE OMMEN EN OMSTREKEN JOHAN SECKEL DE MAAT BOSLUST Secretariaat - SSBO - Praktijkschool - SO / VSO- ZMLK Postbus 118, 7730 AC OMMEN Tel.

Nadere informatie

Geloof in ontwikkeling. Artikel 2 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Reglement voor de Raad van Toezicht van GPO-WN

Geloof in ontwikkeling. Artikel 2 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Reglement voor de Raad van Toezicht van GPO-WN Reglement voor de Raad van Toezicht van GPO-WN Artikel 1 Gedragsregels 1. De raad van toezicht richt zich ten aanzien van de vervulling van zijn taak naar het belang van de vereniging, zoals verwoord in

Nadere informatie

Toezichtkader Montessori Vereniging Haarlemmermeer

Toezichtkader Montessori Vereniging Haarlemmermeer Toezichtkader Montessori Vereniging Haarlemmermeer Inhoud Inleiding... 3 Wat houdt het (intern) toezicht in?... 4 Werkwijze toezichthoudende deel van het bestuur/ toezichtkader... 6 1. Openbare identiteit...

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Commissarissen van Rentree

Reglement voor de Raad van Commissarissen van Rentree Reglement voor de Raad van Commissarissen van Rentree Artikel 1 Vaststelling en reikwijdte reglement 1. Dit reglement is vastgesteld en goedgekeurd in de vergadering van de Raad van Commissarissen d.d.

Nadere informatie

Informatieprotocol. Datum: 27 april 2010 Raad van toezicht Raad van bestuur

Informatieprotocol. Datum: 27 april 2010 Raad van toezicht Raad van bestuur Informatieprotocol Datum: 27 april 2010 Aan: Raad van toezicht Van: Raad van bestuur Kenmerk: II-1.1/10.78.1n 1. Inleiding De RvT en de RvB van de St. Anna Zorggroep achten het van belang dat de RvT tijdig

Nadere informatie

Governancestructuur WonenBreburg. januari 2012, geactualiseerd augustus 2015

Governancestructuur WonenBreburg. januari 2012, geactualiseerd augustus 2015 Governancestructuur WonenBreburg januari 2012, geactualiseerd augustus 2015 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Bestuur 3 2.1 Taak en werkwijze 3 2.2 Rechtspositie en bezoldiging bestuur 4 2.3 Tegenstrijdige belangen

Nadere informatie

REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR

REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR Stichting Talent Westerveld Drift 1A 7991 AA DWINGELOO Tel. 0521 59 49 44 Email: info@talentwesterveld.nl Website: www.talentwesterveld.nl REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR Werkveld: Organisatie Beleidslijn:

Nadere informatie

Titel: Reglement Raad van Toezicht Dienstencentrum OBG

Titel: Reglement Raad van Toezicht Dienstencentrum OBG Reglement Raad van Toezicht Dienstencentrum OBG 1. Reglement Het reglement is een nadere uitwerking van de statuten van de stichting. In geval van strijdigheid tussen het reglement en de statuten prevaleren

Nadere informatie

Toekomst gericht toezicht in het onderwijs

Toekomst gericht toezicht in het onderwijs Toekomst gericht toezicht in het onderwijs Hans Strikwerda Nolan Norton Institute Zeist Universiteit van Amsterdam Amersfoort, 27 maart 2009 De vragen Wat zijn: Het doel van toezicht in het onderwijs?

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht

Reglement Raad van Toezicht Reglement Raad van Toezicht Eindhoven, 11 oktober 2016 Inhoudsopgave Artikel 1. Begripsbepalingen 3 Artikel 2. Status en inhoud van de regels 3 Artikel 3. Samenstelling 3 Artikel 4. Integriteit 4 Artikel

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA Cultural Governance in Theater Dakota Vastgesteld door het bestuur van de Stichting Cultuuranker Escamp op: 26 november 2012 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel

Nadere informatie

REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR

REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR BESTUURSTAAK ARTIKEL 1 1. Ingevolge de statuten van de stichting, bestuurt het College van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. Dit houdt onder meer

Nadere informatie

VITP Toezichtcode 2019

VITP Toezichtcode 2019 VITP Toezichtcode 2019 Vier principes vormen het fundament van de toezichtcode: 1. De zorg voor het pensioen van de deelnemer is leidend voor het toezichthouden De primaire taak van een pensioenfonds is

Nadere informatie

HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT

HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT HANDBOEK RAAD VAN TOEZICHT Uitgave 2017 Vastgesteld na bespreking met het college van bestuur op 19 december 2016 INHOUDSOPGAVE: 1 Samenstelling van de raad van toezicht... 4 1.1 Zittingsduur en het rooster

Nadere informatie

Toezichtkader Scholengroep Leonardo da Vinci

Toezichtkader Scholengroep Leonardo da Vinci Toezichtkader Scholengroep Leonardo da Vinci Vastgesteld 25 september 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Het toezichtkader als fundament onder effectief bestuur en toezicht... 1 1.2 Opbouw van het

Nadere informatie

E. (Edward) Moolenburgh Directeur. VBS, september VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1

E. (Edward) Moolenburgh Directeur. VBS, september VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1 E. (Edward) Moolenburgh Directeur VBS, september 2018 VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1 INHOUD VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 2 1. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een scheiding

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL 1. ORGANISATIE. Noorderpoort

FUNCTIEPROFIEL 1. ORGANISATIE. Noorderpoort FUNCTIEPROFIEL Opdrachtgever: Functienaam: Deskundigheid Noorderpoort Lid Raad van Toezicht Sociale domein 1. ORGANISATIE Noorderpoort Noorderpoort bereidt jongeren en volwassenen voor op hun rol in de

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT p. 1

MANAGEMENTSTATUUT p. 1 MANAGEMENTSTATUUT p. 1 Preambule Dit managementstatuut regelt zowel de verhouding tussen Stichtingsbestuur en management alsook de verhouding tussen het management onderling. Het Stichtingsbestuur ziet

Nadere informatie

Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC

Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC Artikel 1. Begripsbepalingen De RvC De vennootschap De Statuten De RvC van Commissarissen zoals bedoeld in artikel 16 e.v. van de statuten van Twente Milieu N.V

Nadere informatie