Schatting van de bedrijfsafvalstoffenproductie door de tertiaire sector en andere doelgroepen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Schatting van de bedrijfsafvalstoffenproductie door de tertiaire sector en andere doelgroepen"

Transcriptie

1 Schatting van de bedrijfsafvalstoffenproductie door de tertiaire sector en andere doelgroepen Koen Smeets Afvalstoffenbeheer OVAM Studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA MIRA/2002/01 februari 2002

2 Dit rapport verschijnt in de reeks MIRA Ondersteunend Onderzoek van de Vlaamse Milieumaatschappij. Deze reeks bevat resultaten van onderzoek gericht op de wetenschappelijke onderbouwing van het Milieu- en natuurrapport Vlaanderen. Dit rapport is ook beschikbaar via Contactadres: Vlaamse Milieumaatschappij MIRA Van Benedenlaan Mechelen tel. 015/ Wijze van citeren: Smeets K. (2002), Schatting van de bedrijfsafvalstoffenproductie door de tertiaire sector en andere doelgroepen, studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA, MIRA/2002/01, OVAM, Afvalstoffenbeheer.

3 Documentbeschrijving 1. Titel Schatting van de bedrijfsafvalstoffenproductie door de tertiaire sector en andere doelgroepen 2. Uitvoerder De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest 3. Reeks 6. Aantal tabellen Achtergronddocument afvalstoffen 7 4. Trefwoorden 7. Datum oplevering bedrijfsafval - productie - februari 2002 tertiaire sector - gegevens statistiek 5. Aantal bladzijden bijlagen 8. Samenvatting Dit rapport is het resultaat van een studie naar de mogelijkheden om de bedrijfsafvalstoffenproductie van bedrijven uit de tertiaire sector en andere doelgroepen te schatten. Hieruit blijkt dat de bedrijfsafvalstoffenproductie afkomstig van de tertiaire sector op een betrouwbare manier geschat kan worden. In dit rapport worden ook voorstellen gedaan over welke aanpassingen aan de statistische methodologie nodig zijn om een betrouwbare schatting van de totale Vlaamse bedrijfsafvalstoffenproductie (inclusief tertiaire sector en andere doelgroepen) te maken. 9. Begeleidingsgroep OVAM: Koen Smeets, afvalstoffenbeheer, ADC (tel.: 015/ ; fax: 015/ ; ksmeets@ovam.be) VMM: Erika Vanderputten, MIRA (tel.: 015/451461; e.vanderputten@vmm.be) 10. Contactpersoon Koen Smeets of Luk Umans of Mike Van Acoleyen OVAM, afdeling afvalstoffenbeheer Stationsstraat Mechelen 3

4 Inhoudsopgave Documentbeschrijving 3 Inhoudsopgave 4 1 Probleemomschrijving 6 2 Opdracht 7 3 Aanpak van de opdracht 8 4 Kwaliteitsverhoging van de OVAM-databank Uitgangspunten van de databankverrijking Verificatie en toekenning van juiste BTW-nummers Toekennen van NACEBEL-codes op het niveau van de exploitatiezetel Onderzoek van criteria bij de bepaling van meldingsrelevante NACEBEL-codes voor een betrouwbare statistische extrapolatie Inleiding Analyse van de extrapolatie schatting en de invoer van gegevens in verschillende NACEBEL-codes Extrapolatie van de afvalstofmelding Lukrake selectie van de in-te-voeren dossiers binnen de groep van meldings-dossiers en relevantie van de meldingsdossiers voor de groep van producenten Hypothese test van de gelijkheid van de variantie en gemiddelde waarde voor meldingen van producenten met NACEBEL-codes x en y binnen een zelfde groep van producenten Aanpassing van de steekproefselectie binnen een groep van producenten volgens de populatieomvang van de verschillende NACEBEL-codes Criteria en aanbevelingen Mogelijkheid 1: veronderstelling dat de gemiddelde afvalstofhoeveelheid en de standaarddeviatie dezelfde is voor producenten met een NACEBEL code binnen dezelfde producentengroep, eventueel gestaafd door een onafhankelijke statistische studie Mogelijkheid 2: aanpassing van de steekproefselectie conform de NACEBEL verdeling binnen de groep van producenten en berekening van een relevantie factor Mogelijkheid 3: aanpassing van de steekproefselectie conform de NACEBEL verdeling binnen de groep van producenten en gebruik van gewogen gemiddeldes voor de schatting van de gemiddelde afvalstofhoeveelheid en de standaarddeviatie Besluit 19 4

5 6 Indeling van NACEBEL-codes in sectoren met een gelijkaardig gedrag aangaande afvalstoffenproductie Inleiding Voorstel tot indeling van NACEBEL-codes in sectoren 20 7 Kwantitatieve analyse van het meldingsgedrag van de verschillende sectoren Inleiding Het aantal melders per sector/dimensie Kwantitatieve analyse van de meldingsdossiers van 1994 en Voldoen de RSZ-gegevens als referentiegegevens voor de extrapolatie? 42 9 Conclusies en perspectieven 46 5

6 1 Probleemomschrijving Bedrijven zijn door het afvalstoffendecreet verplicht aan OVAM te melden hoeveel afval door hen geproduceerd wordt. Op basis van een steekproef van de ontvangen meldingsdossiers maakt OVAM schattingen van de afvalstoffenproductie in Vlaanderen. Deze afvalstoffenproductie kan opgedeeld worden per sector, afvalstoffencategorie of verwerkingswijze. Een voorwaarde om een goede schatting van de afvalstoffenproductie voor een bepaalde sector te kunnen maken is een voldoende hoge meldingsrespons. Specifiek voor de tertiaire sector geldt dat deze bedrijven (veel KMO, KKMO en ZO) minder goed vertegenwoordigd zijn in de groep van bedrijven die voldoen aan de jaarlijkse meldingsplicht van bedrijfsafvalstoffen. De meldingsrespons van de bedrijven uit de tertiaire sector stijgt echter met de jaren omdat de bedrijven door voortdurende bekendmakingcampagnes gesensibiliseerd worden. Een belangrijk begrip in het kader van de schatting van bedrijfsafvalstoffen voor een bepaalde sector is het begrip "meldingsrelevante sector" dat door OVAM gehanteerd wordt. Voor productiejaar 1994 werd er een studie uitgevoerd waarbij per NACEBEL-code bepaald werd of deze sector "meldingsrelevant" was of niet. In het kort komt het erop neer dat tot hiertoe verondersteld werd dat er voor een bepaalde NACEBEL-code een meldingsrespons van meer dan 5% nodig was om de afvalstoffenproductie van deze sector (NACEBEL-code) betrouwbaar te kunnen schatten. NACEBEL-codes die hieraan voldoen worden "meldingsrelevant" genoemd. Het toekennen van het label "meldingsrelevant" is tot op heden enkel voor de gegevens van productiejaar 1994 gebeurd. Hierbij werd een groot deel van de tertiaire sector als "niet meldingsrelevant" gekenmerkt. Van de "niet meldingsrelevante" sectoren werd aangenomen dat ze hun afval in de meeste gevallen via de gemeenten zouden afvoeren. Bij de schatting van de afvalstoffenproductie van een bepaalde sector wordt een extrapolatie gedaan van een steekproef van meldingsgegevens naar de werkelijke populatie. OVAM maakt voor de bepaling van de populatiegrootte gebruik van RSZ-gegevens. Aangezien bij het RSZ enkel de bedrijven zijn ingeschreven die personeel in dienst hebben en aangezien in de tertiaire sector relatief veel bedrijven zonder personeel voorkomen kan ook dit zijn weerslag hebben op de schatting van de bedrijfsafvalstoffenproductie door de tertiaire sector. Het bovenstaande heeft ertoe geleid dat we tot op dit moment weinig betrouwbare schattingen kunnen maken van de bedrijfsafvalstoffenproductie in de tertiaire sector in Vlaanderen. Deze studie wil een oplossing voordragen voor zowel het probleem van de meldingsrelevantie van specifieke sectoren als voor het probleem van de RSZ-gegevens als referentietabel. 6

7 2 Opdracht De opdracht zoals omschreven in het afgesloten contract is de volgende: - de actualisatie van de lijsten met meldingsrelevante en niet-meldingsrelevante deelsectoren (van de primaire, secundaire en tertiaire sector), inclusief aanpassing van onnauwkeurig toegekende NACEBEL-codes; er zal in het bijzonder aandacht besteed worden aan de tertiaire sector. De afbakening van de (deel)sectoren dient te gebeuren in overleg met het MIRA-team; - het ontwikkelen van een methode voor het schatten van de afvalstoffenproductie van de niet-meldingsrelevante deelsectoren (van de primaire, secundaire en tertiaire sector), en van de verwerkingswijzen van dit afval; er zal in het bijzonder aandacht besteed worden aan de tertiaire sector. De afbakening van de (deel)sectoren dient te gebeuren in overleg met het MIRA-team; - dit moet leiden tot een jaarlijkse schatting van de totale bedrijfsafvalstoffenproductie, opgesplitst naar de primaire, secundaire en tertiaire sector en hun deelsectoren, en van de verwerkingswijzen van dit afval. 7

8 3 Aanpak van de opdracht Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat er twee problemen moeten opgelost worden om betrouwbare schattingen te kunnen maken van de afvalstoffenproductie in de tertiaire sector en sommige andere doelgroepen. Ten eerste zullen we moeten bepalen welke doelgroepen en sectoren voldoende vertegenwoordigd zijn in de melding opdat we hun afvalstoffenproductie betrouwbaar kunnen schatten. Ten tweede zullen we moeten nagaan welke referentielijsten er best gebruikt worden voor de populatiegrootte van de tertiaire sector. Er zal moeten onderzocht worden welke referentielijsten naast de RSZgegevens in aanmerking komen om gebruikt te worden bij de extrapolatie van meldingsgegevens van de beoogde doelgroepen. Deze twee problemen wijken lichtjes af van de originele probleemstelling waarin gesteld werd dat enerzijds de indeling van sectoren in meldingsrelevant en niet meldingsrelevant opnieuw moest gebeuren en anderzijds moest nagegaan worden of er voor niet meldingsrelevante sectoren ook een schatting kon gemaakt worden van de afvalstoffenproductie. De reden voor deze afwijking van het originele uitgangspunt is gebleken tijdens de voortgang van het project. De kritische evaluatie van de definitie van meldingsrelevante sector heeft immers opgeleverd dat je dit onderscheid best niet a-priori maakt, waardoor alle sectoren per definitie meldingsrelevant worden. Het tweede probleem dat opgelost moet worden in deze studie, namelijk de schatting van de afvalstoffenproductie door de niet relevante sectoren, komt daarmee te vervallen. In plaats hiervan zullen we voor een aantal sectoren moeten nagaan welke de best benaderende bruikbare referentielijsten zijn. De opdracht zal in vier delen worden aangepakt. Het eerste deel omvat een kwaliteitsverbetering van de gegevens in de OVAM-databank, zodat we de analyse vanuit een optimale uitgangspositie kunnen aanvatten. In tweede instantie zal de definitie van meldingsrelevant onder de loep genomen worden. In een derde deel wordt een sectorindeling voorgesteld en wordt een kwantitatieve analyse gemaakt van de meldingsgegevens in de OVAM-databank en dit volgens het nieuwe concept meldingsrelevant. In een vierde stuk zullen we aan de hand van de klantenbestanden van een aantal ophalers van bedrijfsafvalstoffen nagaan of de RSZ-lijsten voldoen als referentiebestand voor onze extrapolatie en proberen we na te gaan hoe we indien nodig tot een beter referentiebestand kunnen komen. 8

9 4 Kwaliteitsverhoging van de OVAMdatabank. Om de studie naar de haalbaarheid van de schatting van de bedrijfsafvalstoffenproductie afkomstig uit de tertiaire sector en andere doelgroepen (indeling volgens NACEBEL-code) nauwkeurig uit te kunnen voeren is het van het grootste belang dat we zeker zijn dat aan de bedrijven die in de OVAM-databank aanwezig zijn een juiste NACEBEL-code toegekend werd. Voor de aanpassing van onnauwkeurig toegekende NACEBEL-codes hebben we nood aan een extern referentiebestand met bedrijfsgegevens, zoals naam, adres, BTWnummer en NACEBEL-code. Op basis van een automatische vergelijking van de namen en adressen uit onze databank met de namen en adressen in een referentiebestand dient de NACEBEL-code, indien nodig, te worden aangepast. In dit kader werd door OVAM een offertevraag gelanceerd voor de Verrijking van de OVAM-bedrijvendatabank met NACEBEL-code en BTW-nummer. Het BTWnummer is immers een sleutel die nodig is om de juiste NACEBEL-code te achterhalen. Door de toevoeging van de BTW-nummers kunnen we verzekeren dat ook in de toekomst op een eenvoudige manier controles van NACEBEL-codes kunnen gebeuren op basis van bestanden van bijvoorbeeld de Belgische BTWdiensten, die aan elk BTW-nummer een NACEBEL-code toekennen. Om de opdracht verrijking van de OVAM-databank met NACEBEL-code en BTWnummer minder zwaar te maken heeft OVAM op basis van referentiebestanden (Rijksregister- en BTW-bedrijvenbestanden dd ) die bekomen werden van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap/Afdeling Coördinatie en Beleidsvoorbereiding/EWBL reeds een eerste aanvulling van BTW-nummers uitgevoerd. Op deze manier zal de opdracht sneller en goedkoper kunnen uitgevoerd worden. De opdracht werd toegewezen aan EURO-DB. De belangrijkste resultaten worden hieronder samengevat (eindverslag van de opdracht in bijlage). 4.1 Uitgangspunten van de databankverrijking Er wordt uitgegaan van een bestand van exploitatieadressen uit de OVAMbedrijvendatabank met de vermelding van de overeenkomstige maatschappelijke zetels. Een onmisbare voorwaarde om juiste NACEBEL-codes toe te kunnen kennen is de juiste identificatie van een bedrijf. Algemeen wordt gesteld dat dit in België best gebeurt op basis van het BTW-nummer en Nationaal nummer (Rijksregister). In eerste instantie zal dus getracht worden om zo veel mogelijk bedrijven in de OVAM-databank te voorzien van een juist BTW-nummer. Nadien zal het BTWnummer gebruikt worden om de NACEBEL-codes uniform toe te kennen. Er werd geopteerd om bij het toekennen van de activiteitencode op het niveau van de vestiging gebruik te maken van de NACEBEL-code van de maatschappelijke zetel. Een van de onderliggende redenen was dat de NACEBEL-codes op het niveau van de maatschappelijke zetel op een vrij uniforme manier wordt toegekend voor de verschillende bedrijven in Vlaanderen, en dat er op vestigingsniveau verschillende codes worden toegekend. Dit laatste maakt het moeilijk om arbitrair één code te kiezen. Voor de matching wordt gebruik gemaakt van volgende gegevens: 9

10 BTW-nummer uit de OVAM-databank wordt vergeleken met het BTW-nummer in het EURO-DB referentiebestand ( Origin ). Naam en adres van de maatschappelijke zetel (OVAM) wordt vergeleken met de databank Origin. Naam en adres van de exploitatiezetel (OVAM) wordt vergeleken met de databank van het Handelsregister. De naam (OVAM) wordt vergeleken met zowel de databank Origin als het Handelsregister. 4.2 Verificatie en toekenning van juiste BTWnummers In het startbestand kwamen exploitatiezetels voor en overeenkomstige maatschappelijke zetels, waarvan er in België gelegen zijn. Van de Belgische maatschappelijke zetels waren er in de OVAM databank van een BTW-nummer voorzien. Als we aan de exploitatiezetels het BTWnummer van de overeenkomstige maatschappelijke zetel toekennen kunnen we stellen dat in het OVAM-startbestand BTW-nummers op het niveau van de exploitatiezetel konden werden toegekend. De toekenning en verificatie van de BTW-nummers verliepen in verschillende stappen. In eerste instantie werden de door OVAM toegekende BTW-nummers genormaliseerd en gecontroleerd. Nadien werd getracht om voor alle bedrijven in het OVAM-bestand een BTW-nummer te vinden in de Origin-databank van EURO- DB. Hiervoor werden zowel naam, adres als BTW-nummer vergeleken. In de niet voor de hand liggende gevallen werd gevraagd om met een hoge betrouwbaarheid te werken. Dit houdt in dat OVAM verkozen heeft om geen BTW-nummers toe te kennen die mogelijks verkeerd kunnen zijn of waarvoor de betrouwbaarheid te laag is. Op deze manier kon aan verschillende maatschappelijke zetels een BTWnummer worden toegekend, wat overeenkomt met 78% van de maatschappelijke zetels in het OVAM-startbestand. Als we op het niveau van de exploitatiezetel het BTW-nummer van de maatschappelijke zetel overnemen werden exploitatiezetels van een juist BTW-nummer voorzien, wat overeenkomt met 83% van de exploitatiezetels in het OVAM-startbestand. 4.3 Toekennen van NACEBEL-codes op het niveau van de exploitatiezetel. Op basis van bovenstaande BTW-nummers konden exploitatiezetels van een NACEBEL-codes voorzien worden. Het verschil met het aantal BTW-nummers dat kon toegekend worden kan verklaard worden doordat een aantal bedrijven (onder andere VZW s en burgerlijke vennootschappen..) geen activiteitencode hebben in de gebruikte referentiebestanden. 10

11 5 Onderzoek van criteria bij de bepaling van meldingsrelevante NACEBELcodes voor een betrouwbare statistische extrapolatie In het verleden zijn een aantal NACEBEL codes als niet meldingsrelevant aangeduid door OVAM omdat voor deze NACEBEL categorieën de meldingsgraad zeer laag is (<5%). Voor zulke categorieën werd geoordeeld dat extrapolaties gebaseerd op het invoeren van gegevens voor deze producenten weinig betrouwbaar zouden zijn. Er werd dan geoordeeld dat het betrouwbaarder was om deze sectoren uit te sluiten van de extrapolatie en ze niet mee te nemen bij de berekening van de afvalstoffenproductie in Vlaanderen. Het zou immers kunnen dat bedrijven uit deze sectoren hun afval via het circuit van het huishoudelijk afval zouden laten verwijderen. In het kader van deze studie willen we deze hypothese kritisch herbekijken en willen we de definitie van meldingsrelevant eventueel aanpassen of wijzigen. Hiervoor werd aan Probabilitas NV de opdracht gegevens om deze definitie kritisch door te lichten, te toetsen aan de statistische methodologie die momenteel gebruikt wordt bij de berekening van afvalstoffenstatistieken en om, indien nodig, aanbevelingen te doen met betrekking tot het concept meldingsrelevante sector. Aangezien Probabilitas NV gespecialiseerd is in statistische analyse en betrokken is geweest bij de ontwikkeling van de hele statistische methodologie die gebruikt wordt voor de extrapolatie van meldingsgegevens en de berekening van afvalstofstatistieken over bedrijfsafvalstoffen, bevinden zij zich in de juiste positie om de oude definitie van meldingsrelevant te beoordelen. Hierna vindt u de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen van deze opdracht (volledig eindverslag in bijlage). 5.1 Inleiding In punt 5.2 zullen de veronderstellingen die gemaakt worden bij de statistische schatting van de totale afvalstofhoeveelheid opnieuw bekeken worden met speciale aandacht voor de definitie van meldingsrelevante sector. De criteria die hieruit volgen om te oordelen of het invoeren van afvalstofmeldingen voor een bepaalde NACEBEL code al dan niet nuttig is voor de schatting van de totale afvalstofhoeveelheid worden in punt 5.3 samengevat. In punt 5.4 zullen we bespreken en motiveren welke aanbevelingen OVAM zal behartigen en hoe ze in de statistische methodologie zullen geïmplementeerd worden. 11

12 5.2 Analyse van de extrapolatie schatting en de invoer van gegevens in verschillende NACEBEL-codes Extrapolatie van de afvalstofmelding Bij de extrapolatie van de afvalstofmelding is het de bedoeling om de totale afvalstofhoeveelheid voor een groep van producenten zo nauwkeurig mogelijk te schatten op basis van een steekproef van de afvalstofmeldingen. Praktisch gebeurt dit op volgende wijze. We noemen: N het totaal aantal producenten in de groep van producenten; m de steekproefomvang (dat is het aantal ingevoerde meldingen). De geschatte totale hoeveelheid afvalstof T geproduceerd door de groep van N producenten wordt dan op eenvoudige wijze geschat als T = NX (1) waarbij X de gemiddelde afvalstofhoeveelheid voorstelt voor de m ingevoerde meldingen: X 1 = m Xi m i= 1 (2) X i is de afvalstofhoeveelheid gemeld door producent i en kan eventueel 0 zijn (indien men een specifieke afvalstofcategorie beschouwt zal het immers vaak voorkomen dat de ingevoerde melding deze afvalstofcategorie niet vermeldt). De onderliggende veronderstelling die wordt gemaakt bij het gebruik van de extrapolatie in Vergelijking (1) en de nauwkeurigheid van de schatting wordt verduidelijkt door deze vergelijking te herschrijven als: T = mx + ( N m) X (3) Het eerste deel van deze vergelijking mx komt overeen met de totale afvalstofhoeveelheid geproduceerd door de ingevoerde meldingen en is dus exact. Het tweede deel van deze vergelijking ( N ) m X betreft een schatting voor de (N-m) niet ingevoerde producenten. Deze dossiers worden niet ingevoerd hetzij om de inspanning van de invoer te beperken, hetzij omdat niet voor alle N producenten een dossier is ontvangen. Vergelijking (3) toont dat impliciet wordt verondersteld dat de ingevoerde meldingen representatief zijn voor de groep van niet-ingevoerde producenten. Deze veronderstelling is correct indien de in-te-voeren dossiers lukraak worden geselecteerd uit de aanwezige meldingsdossiers en indien de aanwezige 12

13 meldingsdossiers zelf kunnen beschouwd worden als een representatieve staalname voor de groep van producenten. Beide veronderstellingen worden verder toegelicht in de volgende paragraaf Lukrake selectie van de in-te-voeren dossiers binnen de groep van meldingsdossiers en relevantie van de meldingsdossiers voor de groep van producenten Bij de selectie van in-te-voeren dossiers wordt de staalname inderdaad lukraak uitgevoerd en de gemaakte veronderstelling is dus exact voldaan. Hierbij dient men echter op te merken dat de selectie momenteel uniform gebeurt: dit betekent dat het aantal geselecteerde dossiers niet wordt aangepast naargelang het belang van een bepaalde NACEBEL code binnen de groep van producenten. Volgend voorbeeld illustreert dit principe. Stel dat een groep van producenten is samengesteld uit twee NACEBEL codes x en y. Het totaal aantal producenten is 1500 waarvan 500 tot de groep x behoren en 1000 tot de groep y. Het totaal aantal ontvangen dossiers komt overeen met 100 voor x en 20 voor y. De meldingsgraad is dus veel hoger voor groep x dan voor groep y. Tabel 1 vat de gegevens bondig samen. Tabel 1 - Voorbeeld van een melding met twee NACEBEL codes NACEBEL aantal producenten aantal meldingen x y totaal In de huidige selectie worden lukraak m dossiers geselecteerd uit de totale groep van 120 meldingen. Het is duidelijk dat deze selectie de verdeling van de producenten volgens NACEBEL code binnen de groep niet weerspiegelt. Deze voorwaarde is echter niet noodzakelijk. Enkel indien de gemiddelde hoeveelheid afvalstof voor producenten met NACEBEL code x verschilt van de gemiddelde hoeveelheid afvalstof voor producenten met NACEBEL code y, zou dit een vertekende schatter opleveren. De schatting kan dus onvertekend en relevant genoemd worden indien er geen reden is om aan te nemen dat de gemiddelde afvalstofmelding zou verschillen voor NACEBEL codes x en y. Bij de schatting van de nauwkeurigheid van de extrapolatie wordt verder gebruik gemaakt van de spreiding van de individuele afvalstofmeldingen binnen de groep van ingevoerde dossiers. Vermits ook in dit geval de NACEBEL verdeling voor de ingevoerde dossiers niet representatief is voor de populatie geldt opnieuw 13

14 hetzelfde: de schatting van de nauwkeurigheid is enkel nauwkeurig te noemen indien men mag veronderstellen dat de spreiding van de afvalstofmeldingen voor producenten met NACEBEL code x dezelfde is als die van NACEBEL code y. Samenvattend kan men dus stellen dat in zoverre er geen reden is om onderscheid te maken tussen de NACEBEL codes x en y voor wat betreft de gemiddelde waarde en standaarddeviatie van de afvalstofmeldingen, er ook geen reden is om de steekproefomvang aan te passen in de selectie. In zulk geval is het zelfs mogelijk om voorspellingen te maken voor producenten met NACEBEL code y op basis van meldingen van producenten met NACEBEL code x en vice versa. In de volgende paragraaf wordt uiteengezet hoe men deze aanname ook statistisch zou kunnen valideren Hypothese test van de gelijkheid van de variantie en gemiddelde waarde voor meldingen van producenten met NACEBEL codes x en y binnen een zelfde groep van producenten Indien men over voldoende meldingen beschikt zowel van meldingen met NACEBEL code x en van meldingen met NACEBEL code y dan kan een statistische test worden uitgevoerd om na te gaan of voorgaande veronderstelling gewettigd is. Zulk een test noemt men een gepoolde t-test en bestaat uit twee stappen: er wordt nagegaan of de varianties van de meldingen voor groep x en y gelijk kunnen worden verondersteld; indien deze voorwaarde is voldaan, worden de varianties gepoold om een betere schatting te bekomen van de variantie (die nu dezelfde wordt verondersteld voor x en y) en wordt het verschil tussen de steekproefgemiddelden van de afvalstofmeldingen getest. Indien het aantal meldingen waarover men beschikt om de test uit te voeren gering is, dient men echter rekening te houden met het feit dat een normale verdelingsvorm wordt verondersteld voor de individuele afvalstofmeldingen. Eerdere statistische studies hebben reeds aangetoond dat de afvalstofmeldingen typisch een aantal grote waarden zullen bevatten en eerder lognormaal dan normaal verdeeld zijn. * * Bij het maken van de extrapolatie en het opstellen van betrouwbaarheidsintervallen wordt hiermee geen rekening gehouden omdat het steekproefgemiddelde wel naar een normaalverdeling convergeert vanwege de centrale limietstelling. Dit veronderstelt echter een voldoende hoge steekproefomvang. 14

15 Bij een gering aantal meldingen zou de test daarom beter worden uitgevoerd op basis van de log-getransformeerde afvalstofmeldingen (als die niet nul zijn). Het detectievermogen van zulk een test is dan echter relatief gering. Wel zou men kunnen overwegen om de verschillende ingevoerde meldingen in de verschillende productiejaren te bundelen om op die wijze tot een meer nauwkeurige schatting en hypothese test te komen. Een gelijkaardig onderzoek is reeds voorzien voor dit jaar in dit geval echter om na te gaan of de standaarddeviaties zich significant wijzigen van jaar tot jaar voor een bepaalde productiegroep. In functie van de resultaten van dit onderzoek zou men kunnen beslissen om dit onderzoek ook uit te breiden naar de huidige vraagstelling. Alternatief zou men kunnen overwegen om de lukrake steekproefname binnen een groep van producenten niet uniform uit te voeren, maar te moduleren in functie van het aantal producenten in de verschillende NACEBEL codes die tot deze groep behoren. Hoe men hierbij praktisch te werk kan gegaan wordt verder uiteengezet in de volgende paragraaf Aanpassing van de steekproefselectie binnen een groep van producenten volgens de populatieomvang van de verschillende NACEBEL codes Stel dat een groep van N producenten is samengesteld uit K verschillende nacebel-codes. Binnen elke nacebel-code zijn er N k producenten. Uiteraard geldt: = K N N k (4) k =1 Men kan de aanname betreffende de gelijkheid van de gemiddelde afvalstofhoeveelheid en de standaarddeviatie van de afvalstofhoeveelheid vermijden door de m lukraak geselecteerde dossiers op dezelfde wijze te spreiden over de gemelde dossiers. * Concreet gebeurt dit door de m in-te-voeren dossiers op volgende wijze te spreiden over de verschillende NACEBEL codes: N m m (5) N k k = * Deze oplossing is in het verleden niet overwogen omdat de meldingen werden gekenmerkt door een NACE-70 code terwijl het aantal producenten werd bepaald op basis van NACEBEL codes (de aangevulde standaard NACE rev.1, zoals toepasbaar in België). Tussen beide codes bestond geen rechtlijnig verband. In de nieuwe database worden nu ook de meldingen gekenmerkt door een NACEBEL code en kan een dergelijke oplossing dus wel worden overwogen. 15

16 Bij zulk een selectie dient men echter rekening te houden met volgende twee praktische problemen: de waarde van m k is niet noodzakelijkerwijze een geheel getal; het is mogelijk dat m k groter is dan het aantal gemelde dossiers. Het eerste praktische probleem kan worden opgelost door voor het totaal van de niet-gehele restanten ( ( )) r = r = m int m (6) k k k k k een lukrake keuze te maken van de dossiers conform de relatieve kans van voorkomen p k r = k r (7) Het tweede praktische probleem zou op twee verschillende wijzen kunnen aangepakt worden: een pragmatische aanpak bestaat erin om in zulk geval de ontbrekende dossiers lukraak te bemonsteren uit de overige NACEBEL codes conform de verdeling van deze overblijvende NACEBEL codes binnen de groep. De voorwaarde dat de ingevoerde dossiers de ve rdeling van de NACEBEL codes binnen de productengroep weerspiegelt is in zulk geval echter niet meer voldaan. De afwijking tussen de beide verdeling zou kunnen worden aangeduid door een score, bv. de relevantiefactor RF, die de afwijking samenvat. Een mogelijke definitie van deze factor zou bijvoorbeeld kunnen uitgaan van de chi-kwadraat statistiek X die het verschil tussen de verwachtte verdeling en de gekozen verdeling aanduidt als volgt: X 2 Nk mk m = N (8) N k k m N Indien het aantal ingevoerde dossiers exact overeenkomt met de kansverdeling binnen de populatie dan vindt men een waarde 0. Hoge waarden komen overeen met grote verschillen tussen de beide verdelingen. De chi-kwadraat waarde kan op eenvoudige wijze geïnterpreteerd worden door deze statistiek om te zetten naar de P- waarde: dat is de kans dat een dergelijke of hogere afwijking zou worden 16

17 overschreden bij een lukrake selectie van dossiers conform de verdeling van de NACEBEL codes in de globale populatie. Deze relevantie factor RF is dan mathematisch gedefinieerd als: 2 ( K 1 ) RF = P X χ (9) 2 waarbij χ K 1 een chi-kwadraat verdeelde toevalsvariabele voorstelt met K-1 vrijheidsgraden. Een relevantiefactor RF=100% betekent dat de verdeling in de gekozen steekproef exact overeenkomt met de verdeling van de NACEBEL codes in de totale populatie van producenten. Een relevantiefactor RF van 5% of lager zou statistisch gezien aanduiden dat er een significant verschil is tussen de verdeling van de NACEBEL codes in de steekproef en de verdeling van de NACEBEL codes in de totale populatie van producenten. een alternatieve en theoretisch meer correcte aanpak zou erin bestaan om in dit geval het afvalstofgemiddelde en de standaarddeviatie te schatten door middel van een weging van de afvalstofmeldingen waarbij wordt rekening wordt gehouden met het feit dat sommige groepen te veel en andere te weinig bemonsterd zijn. Deze aanpak heeft echter het belangrijke nadeel dat de nauwkeurigheid van de schatting vermindert (het aantal effectieve vrijheidsgraden voor de bepaling van het gemiddelde is nu kleiner dan m). De afleiding van de formules die hiertoe dienen te worden gebruikt ligt niet voor de hand en valt buiten het bestek van deze opdracht. 5.3 Criteria en aanbevelingen In deze nota is de extrapolatie schatting van de geproduceerde afvalstofhoeveelheid binnen een groep van producenten kritisch doorgelicht met het oog op het eventuele verschil tussen de verdeling van de NACEBEL codes in de steekproef en de verdeling van de NACEBEL codes in de totale groep van producenten. In het verleden werd hiermee onrechtstreeks rekening gehouden door NACE-70 codes met een ongewoon lage meldingsgraad uit te sluiten. Er werd dan vanuit gegaan dat de steekproef indien lukraak geselecteerd uit de meldingen representatief zou zijn voor de totale populatie. Dit was de enige mogelijkheid tot correctie omdat de NACE-70 codes niet rechtstreeks verbonden zijn aan een NACEBEL code en men dus ook geen selectie rekening houdend met de NACEBEL codes kon doorvoeren. Nu dit wel mogelijk is, bieden zich alternatieve mogelijkheden aan die hieronder worden samengevat. 17

18 5.3.1 Mogelijkheid 1: veronderstelling dat de gemiddelde afvalstofhoeveelheid en de standaarddeviatie dezelfde is voor producenten met een NACEBEL code binnen dezelfde producentengroep, eventueel gestaafd door een onafhankelijke statistische studie Indien de gemiddelde afvalstofhoeveelheid en de standaarddeviatie dezelfde kan worden verondersteld voor de verschillende NACEBEL codes binnen een producentengroep, dan kan de selectie lukraak worden uitgevoerd binnen de totale groep van meldingsdossiers zonder correctie voor de NACEBEL codes. In zulk geval heeft de meldingsgraad van de afzonderlijke NACEBEL codes geen enkel belang en kunnen alle NACEBEL codes als meldingsrelevant beschouwd worden. Deze veronderstelling zou statistisch gestaafd kunnen worden door toepassing van een gepoolde t-test voor de meldingsgegevens van afzonderlijke NACEBEL codes. Omdat men hiervoor over een voldoende aantal meldingsgegevens dient te beschikken zou zulk een studie echter de meldingsgegevens over meerdere productiejaren dienen te beschouwen Mogelijkheid 2: aanpassing van de steekproefselectie conform de NACEBEL verdeling binnen de groep van producenten en berekening van een relevantie factor Alternatief zou men kunnen voorstellen om de steekproefselectie zodanig uit te voeren dat de verdeling van de NACEBEL codes binnen de steekproef overeenkomt met de verdeling van de NACEBEL codes binnen de totale groep van producenten. Hoe dit praktisch kan verlopen is uitgewerkt in Paragraaf en zou een aanpassing vereisen van de steekproefselectie in de toekomst. Omdat de selectie veel complexer is dan nu het geval is, zou de benodigde tijd om de lukrake selectie uit te voeren hierdoor wel toenemen. Indien er grote verschillen zijn tussen de meldingsgraad voor de verschillende NACEBEL codes die deel uit maken van de sector definitie, dan is het wellicht niet steeds mogelijk om de verdeling van de NACEBEL s binnen de steekproef exact te laten overeenkomen met de verdeling van de NACEBEL s binnen de groep van producenten (bv. indien onvoldoende meldingen zijn ontvangen). De mate waarin zulke afwijkingen voorkomen kan worden samengevat door een relevantiefactor (zie Paragraaf 2.4). Wanneer de relevantiefactor laag is (bv. minder dan 5%) zou men de NACEBEL code die onvoldoende kan bemonsterd worden beter uitsluiten uit de groep en als dusdanig als niet meldingsrelevant beschouwen. Hoe vaak dit nodig zou zijn, zou men nu reeds kunnen nagaan voor de meldingen van het productiejaar

19 5.3.3 Mogelijkheid 3: aanpassing van de steekproefselectie conform de NACEBEL verdeling binnen de groep van producenten en gebruik van gewogen gemiddeldes voor de schatting van de gemiddelde afvalstofhoeveelheid en de standaarddeviatie Een laatste mogelijkheid bestaat erin om, wanneer een bepaalde NACEBEL code onvoldoende kan bemonsterd worden binnen de groep wegens te weinig meldingen, de schatting van de gemiddelde afvalstofmelding en de standaarddeviatie aan te passen (bv. door meer gewicht toe te kennen aan de meldingen voor de NACEBEL code die te weinig wordt bemonsterd). Een dergelijke methode zou echter ten koste gaan van de nauwkeurigheid van de schatting en wordt daarom niet aangeraden. 5.4 Besluit In de toekomst zal OVAM overgaan om de aanbevelingen beschreven in mogelijkheid één uit bovenstaande studie te implementeren in de statistische methodologie die bij de extrapolatie en de schatting van de totale afvalstoffenproductie van een groep producenten gebruikt wordt. Bij toekomstige selecties zullen we dus rekening houden met het totaal aantal producenten voor de verschillende NACEBEL's die tot dezelfde productiegroep (sector) horen, zonder a- priori bepaalde NACEBEL-codes uit te sluiten. Hiertoe is het nodig dat OVAM de bestaande NACEBEL-codes zonder uitzondering indeelt in sectoren (productiegroepen). Deze sectoren moeten groepen van NACEBEL-codes zijn die zodanig zijn samengesteld dat de gemiddelde afvalstoffenproductie en de standaarddeviatie ervan niet te fel afwijken tussen de verschillende NACEBEL-codes in één sector. OVAM stelt voor om de relevantiefactor uit Mogelijkheid 2 niet te berekenen aangezien de toekenning van de NACEBEL-codes niet op voldoende gedetailleerd niveau gebeurt in België. De toekenning van een NACEBEL-code in de gebruikte referentiebestanden (beste bestaande bestanden die uniform NACEBEL-codes toekennen) gebeurt vaak op een niveau van vier cijfers (de internationale standaard NACE rev.1), zodat het dus niet mogelijk is om de statistische analyse uit te voeren op het meer gedetailleerde niveau van 5 cijfers (individuele NACEBEL-codes). Aangezien we er van uitgaan dat de gemiddelde afvalstoffenproductie en de standaarddeviatie ervan binnen de gedefinieerde sectoren uniform zijn, is de berekening van de relevantiefactor van de individuele NACEBEL-codes overbodig geworden. Eventueel zullen we achteraf een bijsturing van de sectorindeling, zoals een verdere opsplitsing, moeten doen als na de statistische verwerking van de meldingsgegevens blijkt dat bovengenoemde veronderstelling niet opgaat voor de voorgestelde sectorindeling. De aanbevelingen uit mogelijkheid drie werden niet in overweging genomen omdat de betrouwbaarheid in negatieve zin wordt beïnvloed. 19

20 6 Indeling van NACEBEL-codes in sectoren met een gelijkaardig gedrag aangaande afvalstoffenproductie 6.1 Inleiding Zoals besproken in het vorige hoofdstuk is een voorwaarde om de nieuwe statistische aanbevelingen te implementeren in de statistische methodologie voor schatten van de bedrijfsafvalstoffenproductie in Vlaanderen (inclusief tertiaire sector en al dan niet opgedeeld per sector) dat alle bestaande NACEBEL-codes, zonder uitzondering worden opgedeeld in sectoren. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat binnen één sector alle NACEBEL-codes een vergelijkbare gemiddelde afvalstoffenproductie dienen te vertonen. Bij de hierboven beschreven indeling van NACEBEL-codes in sectoren werd vooral uitgegaan van de ervaring die OVAM heeft met de afvalstoffenproductie van bedrijven, eerder dan met wetenschappelijke criteria. Na de eerste analyse van de meldingsgegevens met de vernieuwde statistische aanpak kan eventueel een bijsturing van de sectorindeling gebeuren. Indien uit de analyse van de meldingsgegevens van productiejaar 2000 zou blijken dat de sectorindeling niet voldoet, moet eventueel geopteerd worden om de gelijkheid van de variantie en gemiddelde afvalstoffenproductie voor meldingen van producenten met verschillende NACEBEL-codes binnen een zelfde sector na te gaan via hypothesetesten zoals beschreven in het vorige hoofdstuk (punt 5.2.3). 6.2 Voorstel tot indeling van NACEBEL-codes in sectoren Louter statistisch gezien zou de indeling van NACEBEL-codes voldoen indien enkel met de hoger beschreven statistische criteria wordt rekening gehouden. In de praktijk moet echter ook rekening gehouden worden met de wensen en noden van het beleid en de rapportering betreffende afvalstoffen. Omdat de vorige jaren gebleken is dat er voor de rapportering van de afvalstoffengegevens uit bepaalde sectoren een hogere graad van detail mogelijk moet zijn werden bepaalde bestaande sectoren verder opgedeeld. Bovendien werden de NACEBEL-codes, die voorheen als niet meldingsrelevant gekenmerkt werden, ook ingedeeld in sectoren waarvan aangenomen kan worden dat ze een uniforme afvalstoffenproductie vertonen. Deze indeling werd bovendien vrij gedetailleerd gemaakt met als doel om zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden aan de sectorindeling van de tertiaire sector die in MIRA-T 2001 wordt voorgesteld. 20

21 Tabel 2 : Sectorindeling voorgesteld door MIRA-T 2001 MIRA-sector Bevolking Industrie Energie Landbouw Verkeer en vervoer Handel en Diensten Toerisme en recreatie MIRA-deelsector NACEBEL-codes volgens MIRA-T 2001 Chemie 24 Metaal (ferro, non-ferro) 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35 Voeding 15, 16 Textiel 17, 18, 19 Papier 21, 22 Andere industrie (delfstoffen, hout, bouw, 14, 20, 25, 26, 36, 37, 45 afvalrecuperatie) Elektriciteitsbedrijven 40.1, 40.3 Petroleumraffinaderijen 23.2 Gasbedrijven en overige 40.2, 10, 11, 12, 23.1, 23.3 energiebedrijven Akkerbouw en tuinbouw 01.1 Veeteelt 01.2 Gemengde landbouwbedrijven 01.3 Handel 50, 51, 52 Hotels en Restaurants 55 Kantoren en administratie 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 99 Onderwijs 80 Gezondheidszorg en maatschappelijke 85 dienstverlening Andere gemeenschaps-, sociale en 90, 91, 92, 93 persoonlijke dienstverlening Op basis van bovenstaande criteria en met aandacht voor een in de tijd stabiele definitie van sectoren met het oog op het produceren van tijdsreeksen, is OVAM gekomen tot een indeling in 60 subsectoren. De lijst met oude en nieuwe subsectoren staat weergegeven in tabel 3. Hieruit blijkt duidelijk dat een aantal sectoren zoals transport, metaalverwerking en vervaardigen van minerale niet metaalproducten verder gedetailleerd werden terwijl de tertiaire sector (handel en diensten) vooral bestaat uit nieuwe sectoren. Deze voorgestelde sectorindeling werd reeds ter goedkeuring doorgestuurd naar het MIRA-team. Voor een aantal van de nieuwe subsectoren is de definitie weinig of niet veranderd (gelijkend). Een klein aantal nieuwe subsectoren is uitgebreid in vergelijking met de overeenkomstige oude subsectoren (meer), terwijl voor een andere groep de oude subsectoren verder gedetailleerd werden (detail) omwille van de nood om op een meer gedetailleerde manier te kunnen rapporteren. Ten 21

22 laatste zijn er een groot aantal nieuwe subsectoren die vroeger allemaal als niet meldingsrelevant werden beschouwd (nieuw). In bijlage 3 bij dit rapport vindt u bovendien de volledige indeling van individuele NACEBEL-codes in de voorgestelde subsectoren. In deze tabel worden de NACEBEL-code, de beschrijving ervan en de oude en voorgestelde indeling in sectoren weergegeven. Op deze manier valt duidelijk op te maken welke de verschillen zijn tussen de oude en de voorgestelde nieuwe sectorindeling. 22

23 Tabel 3 : vergelijking tussen oude en voorgestelde subsectoren RELATIE t.o.v OUDE SUBSECTOR VOORGESTELDE SUBSECTOR OUDE SUBSECTOR Gelijkend Afvalverwerking Afvalverwerking Gelijkend Bouw Bouw Gelijkend Chemie Chemie Gelijkend Drinkwater Drinkwater Gelijkend Energie Energie Gelijkend Garage Garage Gelijkend Hout Hout Gelijkend Ferro Ijzer Gelijkend Non Ferro Non ferro Gelijkend Mijnbouw Mijnbouw Gelijkend Papier Papier Gelijkend Raffinaderijen Raffinaderijen Gelijkend Rioolwaterzuivering Rioolwaterzuivering Gelijkend Rubber Rubber Gelijkend Textiel Textiel Gelijkend Vlees Vlees Gelijkend Voeding Voeding Gelijkend Zieken- en rusthuizen Ziekenhuizen Gelijkend Schoonmaakbedrijven Schoonmaakbedrijven Gelijkend Spoorwegen Spoorwegen Gelijkend Supermarkten Supermarkten Gelijkend Telecommunicatie Telecommunicatie Meer Groothandel Groothandel Meer Cultuur, sport en recreatie Recreatie Meer Luchtvaart Luchtvaart Meer Wasserijen Wasserijen Meer Maatschappelijke dienstverlening Beschutte werkplaatsen Detail Metaalverwerking Metaalverwerking Detail Metaalverwerking edelstenen en juwelen Detail Metaalverwerking meubelen Detail Metaalverwerking transportmiddelen Detail Minerale Cement Beton Gips Mineralen, niet metaal Detail Minerale Glas Detail Minerale Keramisch Detail Goederenvervoer over land Transport Detail Personenvervoer over land Detail Scheepvaart Nieuw Bank en verzekering Nieuw Benzinestations Nieuw Film en mulitmedia Nieuw Fotografische Nieuw Gebouwenafwerking Nieuw Horeca Nieuw Huishoudens met dienstpersoneel Nieuw Immobilien Nieuw Installatie werken Nieuw Kleinhandel en reparatie Nieuw Labo's Nieuw Landbouw Nieuw Lichaamsverzorging Nieuw Medische praktijken Nieuw Onderwijs Nieuw Opslag en overslag van goederen Nieuw Overheden en organisaties Nieuw OVERIGE Nieuw Postbedeling Nieuw Toerisme Nieuw Verhuurbedrijven Nieuw Administratieve sector Nieuw Apothekers 23

24 24

25 7 Kwantitatieve analyse van het meldingsgedrag van de verschillende sectoren 7.1 Inleiding In onderstaande tabel 4 is de evolutie weergegeven van het aantal ontvangen meldingsdossiers gedurende de laatste jaren. Hierin valt duidelijk op dat het aantal ontvangen meldingsdossiers tot 1999 gemiddeld lichtjes stijgt. Het laatste jaar heeft een uitgebreide campagne via de ophalers van afvalstoffen ervoor gezorgd dat het aantal bedrijven die voldoen aan de meldingsplicht met ongeveer met 45% gestegen is t.o.v. het voorgaande jaar. Het is niet zo dat dezelfde stijging in het aantal bestaande bedrijven (de RSZ-gegevens voor 2000) wordt waargenomen, waardoor we kunnen stellen dat het laatste jaar de meldingsrespons sterk is toegenomen. Het is deze sterke stijging in de meldingsrespons die deze studie zeer de moeite waard maakt. Tabel 4 : Evolutie van het aantal meldende bedrijven in Vlaanderen JAAR Aantal % t.o.v ontvangen % % % % % % % % 7.2 Het aantal melders per sector/dimensie Voortgaand op de resultaten van de studies die aan de basis liggen van de huidige manier van extrapoleren van de meldingsgegevens van bedrijfsafvalstoffen worden de extrapolaties uitgevoerd per sector/dimensie. Meer bepaald worden dus binnen de sectoren (zie hoofdstuk 6) met een vrij uniform afvalproductiegedrag nog bijkomende opdelingen gemaakt volgens de grootte van een bedrijf (dimensie). Het spreekt immers voor zich dat de grootte van een bedrijf een belangrijke invloed heeft op de gemiddelde afvalstoffenproductie van het bedrijf. De groep van bedrijven in een bepaalde sector en met een bepaalde dimensie wordt een sector/dimensie genoemd. De indeling van bedrijven in dimensies wordt weergegeven in tabel 5. 25

26 Tabel 5 : Indeling in dimensies Dimensie Aantal werknemers > 999 Met het oog op een betrouwbare extrapolatie moet de sectorindeling zo gekozen worden dat binnen een sector/dimensie de gemiddelde afvalstoffenproductie per bedrijf vrij constant is, zodat de standaarddeviatie op dit gemiddelde vrij klein is. Dit hebben we proberen te bekomen door de sectorindeling uit het vorige hoofdstuk. Op basis van een voorafgaande kosten-batenanalyse werd de optimale hoeveelheid dossiers berekend die jaarlijks zou moeten ingevoerd worden om een vrij betrouwbare schatting van de bedrijfsafvalstoffenproductie in Vlaanderen te kunnen schatten. De invoer van veel meer dossiers dan het optimale aantal is dus inefficiënt omdat de betrouwbaarheid van de schatting hierdoor niet evenredig verhoogd wordt. Deze optimale hoeveelheid dossiers werd vastgesteld op dossiers per jaar, rekening houdend met het aantal sector/dimensies bij de oude sectorindeling. Bij het gebruik van de nieuwe sectorindeling zal deze optimale totale hoeveelheid dossiers die ingevoerd moet worden ook moeten aangepast worden. Een zeer belangrijkste factor in de betrouwbaarheid van de schatting van de bedrijfsafvalstoffenproductie in Vlaanderen is de verdeling van het vooropgestelde aantal in te voeren dossiers over de verschillende sector/dimensies. Statistisch gezien spelen bij de bepaling van de steekproefomvang binnen iedere sector/dimensie twee criteria: Criterium 1: minimalisatie van de variantie van de totale extrapolatie Criterium 2: binnen elke groep dient de coëfficiënt van variatie kleiner te zijn dan een doelwaarde (b.v. 25%) in zoverre dit mogelijk is met als randvoorwaarde dat de som van het aantal ingevoerde dossiers over alle sector/dimensies het optimale totaal aantal in te voeren dossiers niet overschrijdt In de praktijk komt het erop neer dat: Wanneer het aantal meldingen beperkt is, alle dossiers worden ingevoerd (in het bijzonder als ook het aantal producenten klein is) 26

27 Het aantal ingevoerde dossiers groter dient te zijn dan een minimumwaarde (b.v. tussen 16 en 32) om te grote fouten bij de schatting te vermijden We kunnen dus stellen dat de bedrijfsafvalstoffenproductie van een sector/dimensie op een betrouwbare wijze kan geschat worden indien OVAM minstens 16 meldingsdossiers van bedrijven uit deze sector/dimensie heeft ontvangen, tenzij er aanwijzingen zijn dat er maar weinig afvalproducenten bestaan in deze sector/dimensie. Deze laatste informatie verkrijgen we door een vergelijking van het aantal meldingsdossiers met een referentiebestand (de gegevens van het RSZ). 7.3 Kwantitatieve analyse van de meldingsdossiers van 1994 en 2000 Tabel 6 bevat de telling van de meldingsdossiers en het aantal bedrijven (op basis van RSZ-gegevens) voor de productiejaar In deze tabel werden voor de volledigheid alle voorgestelde sector/dimensies opgenomen. Omdat in principe enkel de eerste 28 vermelde factoren van belang zijn voor deze studie tertiaire sector en andere doelgroepen, zullen enkel deze sectoren in detail besproken worden. Omdat er bij het RSZ en bij OVAM onafhankelijk NACEBEL-codes werden toegekend is het mogelijk dat in een aantal sector/dimensies het aantal dossiers in de melding hoger is dan het aantal in het RSZ. Tabel 6 : Telling van de meldingsdossiers en de bedrijven voor de productiejaren 1994 en 2000 Sectorindeling Dim #dossiers 2000 #bedrijven in RSZ 2000 Administratieve sector Administratieve sector Administratieve sector Administratieve sector Administratieve sector Administratieve sector Administratieve sector Administratieve sector Administratieve sector Apothekers Apothekers Apothekers Apothekers Apothekers 5 3 Apothekers 6 1 Apothekers 7 2 Apothekers 8 Apothekers 9 27

28 Bank en verzekering Bank en verzekering Bank en verzekering Bank en verzekering Bank en verzekering Bank en verzekering Bank en verzekering Bank en verzekering Bank en verzekering 9 18 Benzinestations Benzinestations Benzinestations Benzinestations Benzinestations Benzinestations 6 5 Benzinestations Benzinestations 8 1 Benzinestations 9 cultuur, sport en recreatie cultuur, sport en recreatie cultuur, sport en recreatie cultuur, sport en recreatie cultuur, sport en recreatie cultuur, sport en recreatie cultuur, sport en recreatie cultuur, sport en recreatie 8 2 cultuur, sport en recreatie 9 Film en multimedia Film en multimedia Film en multimedia Film en multimedia 4 4 Film en multimedia Film en multimedia 6 1 Film en multimedia Film en multimedia 8 Film en multimedia 9 Fotografische Fotografische Fotografische Fotografische Fotografische Fotografische 6 1 Fotografische Fotografische 8 Fotografische 9 28

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 ANNEX 4 MACRO-ECONOMISCHE ONDERBOUWING VAN HET BAU-SCENARIO Auteur: J. Duerinck INHOUD 1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 1.1 Analyse trendmatige evoluties toegevoegde waarde 2 1.2 Methode voor

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

Bijlage 4: Berekening van de restafvaldoelstelling

Bijlage 4: Berekening van de restafvaldoelstelling Bijlage 4: Berekening van de restafvaldoelstelling Voor elke Belfius-cluster werd de mediaan bepaald van het huishoudelijk restafval per inwoner. De mediaan vormt de basis voor de doelstelling, zodat zeer

Nadere informatie

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau. Een aantal arbeidsgehandicapten uit onze onderzoekspopulatie waren tijdens de referteperiode ingeschreven bij zowel RVA als RSZ. Deze (relatief kleine) groep van mensen bespreken we in dit deel van het

Nadere informatie

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (2001), Statistiek van de aangesloten vennootschappen jaar 2000, 68 p. Begin juni

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven

Nadere informatie

De drie belangrijkste verbeteringen worden op de website van VLAIO als volgt omschreven:

De drie belangrijkste verbeteringen worden op de website van VLAIO als volgt omschreven: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 103 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 25 oktober 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Kmo-portefeuille - Stand van zaken subsidiëring De kmo-portefeuille

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

MIP2, op Jacht naar Eco-Innovatiekracht

MIP2, op Jacht naar Eco-Innovatiekracht MIP2, op Jacht naar Eco-Innovatiekracht Liesbet Goovaerts Katrijn Alaerts Themagroepvergaderingen MIP2 Antwerpen Globale opzet Eco-innovatieve sectoren in Vlaanderen? antwoord op twee vragen: 1. succesfactoren

Nadere informatie

Fotografische films. Omschrijving

Fotografische films. Omschrijving Fotografische films Omschrijving Fotografische afvalstoffen komen vrij in verschillende sectoren. Deze kunnen ruwweg onderverdeeld worden in 3 types: Ontwikkellaboratoria; Medische sector: o.a. ziekenhuizen,

Nadere informatie

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 w Rapport Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 T.J. Slager en J. Weidum 14 november 2014 Samenvatting In 2013 is er in totaal 374 miljoen euro door gemeenten uitgegeven aan bijzondere bijstand. Het gaat

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Waarborgregeling - Stand van zaken De Waarborgregeling

Nadere informatie

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN Integrale versie 2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN In vergelijking met de vorig jaar gepubliceerde reeksen 2 over de kapitaalgoederenvoorraad (KGV) en de afschrijvingen zijn er drie methodologische aanpassingen

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek Kansrekening en Statistiek College 14 Donderdag 28 Oktober 1 / 37 2 Statistiek Indeling: Hypothese toetsen Schatten 2 / 37 Vragen 61 Amerikanen werd gevraagd hoeveel % van de tijd zij liegen. Het gevonden

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt FEBRUARI 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

HOOFDSTUK 7: STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN VOOR DISTRIBUTIES

HOOFDSTUK 7: STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN VOOR DISTRIBUTIES HOOFDSTUK 7: STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN VOOR DISTRIBUTIES 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

tariefgroep Hoofdactiviteit van de werkgever NACE code (indicatief)

tariefgroep Hoofdactiviteit van de werkgever NACE code (indicatief) BIJLAGE 1 BIJ HET KB TARIFERING - INDELING WERKGEVERS IN 5 TARIEFGROEPEN VOLGENS HOOFDACTIVITEIT tariefgroep Hoofdactiviteit van de werkgever NACE code (indicatief) 1 Uitgeverijen 58 1 Ontwerpen en programmeren

Nadere informatie

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het totaal aantal jobs

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het totaal aantal jobs Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het totaal aantal jobs Update 2010 Steunpunt WSE i.s.m. Departement WSE Maart 2012 Methodologisch Rapport Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303 3000

Nadere informatie

beoordelingskader zorgvraagzwaarte

beoordelingskader zorgvraagzwaarte 1 beoordelingskader zorgvraagzwaarte In dit document geven we een beoordelingskader voor de beoordeling van de zorgvraagzwaarte-indicator. Dit beoordelingskader is gebaseerd op de resultaten van de besprekingen

Nadere informatie

1.TYPOLOGIE VAN DE ONDERNEMINGEN NOMENCLATUUR VAN DE

1.TYPOLOGIE VAN DE ONDERNEMINGEN NOMENCLATUUR VAN DE 1.TYPOLOGIE VAN DE ONDERNEMINGEN NOMENCLATUUR VAN DE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN - NACE De ondernemingen kunnen worden beschreven aan de hand van verschillende typologieën, die elk beantwoorden aan precieze

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Vlaamse Arbeidsrekening

Vlaamse Arbeidsrekening Vlaamse Arbeidsrekening Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2014 www.steunpuntwerk.be/cijfers Wouter Vanderbiesen September 2016 Methodologie Steunpunt Werk amsestraat 61 bus

Nadere informatie

Vlaamse Arbeidsrekening

Vlaamse Arbeidsrekening Vlaamse Arbeidsrekening Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2015 www.steunpuntwerk.be/cijfers Wouter Vanderbiesen April 2017 Methodologie Steunpunt Werk amsestraat 61 bus 3551-3000

Nadere informatie

ANALYSE VAN WINDSNELHEIDGEGEVENS METEOPAAL ZEEBRUGGE 1. INLEIDING

ANALYSE VAN WINDSNELHEIDGEGEVENS METEOPAAL ZEEBRUGGE 1. INLEIDING Rapport aan Dienst der Kustwegen betreffende ANALYSE VAN WINDSNELHEIDGEGEVENS METEOPAAL ZEEBRUGGE 1. INLEIDING Dit rapport beschrijft de analyse resultaten van de windsnelheidgegevens voor de meteopaal

Nadere informatie

Talent-O-Meter Onderzoeksresultaten Wave 6, Mei 2013 Module: Gebruik van Sociale Media

Talent-O-Meter Onderzoeksresultaten Wave 6, Mei 2013 Module: Gebruik van Sociale Media Talent-O-Meter Onderzoeksresultaten Wave 6, Mei 2013 Module: Gebruik van Sociale Media 1 De 4 dimensies van Talent Management 1. Aantrekken 2. Ontwikkelen 4. Behouden 3. Benutten 2 1 op de 3 organisaties

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt SEPTEMBER 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

Vlaamse Arbeidsrekening

Vlaamse Arbeidsrekening Vlaamse Arbeidsrekening Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2016 www.steunpuntwerk.be/cijfers Wouter Vanderbiesen Katleen Pasgang April 2018 Methodologie Steunpunt Werk amsestraat

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Ontwerp voor een verordening van de Raad betreffende de statistiek van het afvalbeheer

Ontwerp voor een verordening van de Raad betreffende de statistiek van het afvalbeheer bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 87 van 29/03/99 Ontwerp voor een verordening van de Raad betreffende de statistiek van het afvalbeheer Bijlage I Productie en terugwinning van

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

Examen Kansrekening en Wiskundige Statistiek: oplossingen

Examen Kansrekening en Wiskundige Statistiek: oplossingen Examen Kansrekening en Wiskundige Statistiek: oplossingen S. Vansteelandt Academiejaar 006-007 1. Een team van onderzoekers wil nagaan of een bepaald geneesmiddel Triptan meer effectief is dan aspirine

Nadere informatie

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd Steunpunt WAV en VIONA SSA De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2000, Deel III: De Sociale Balans, een aal-regionale analyse. In de sociale balansen brengen

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 332/ BIJLAGE I AFVALPRODUCTIE SECTIE 1. Dekking SECTIE 2.

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 332/ BIJLAGE I AFVALPRODUCTIE SECTIE 1. Dekking SECTIE 2. L 332/6 9.12.2002 BIJLAGE I AFVALPRODUCTIE SECTIE 1 Dekking De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten die vallen onder secties A tot en met Q van de NACE Rev. 1. Onder deze secties vallen

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

nr. 421 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 25 maart 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Sociaal Interventiefonds - Hulp bij outplacement

nr. 421 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 25 maart 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Sociaal Interventiefonds - Hulp bij outplacement SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 421 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 25 maart 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Sociaal Interventiefonds - Hulp bij Het Sociaal Interventiefonds

Nadere informatie

Gevolgen samentelregeling voor ALT en opt-out

Gevolgen samentelregeling voor ALT en opt-out Notitie Gevolgen samentelregeling voor ALT en opt-out datum 15 november 2018 aan van auteurs Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arjan Heyma Koen van der Ven en Arjan Heyma Rapportnummer 2018-96

Nadere informatie

DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief

DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief Ludo Struyven, Steven Bulté & Sem Vandekerckhove STORE Workshop - 5 juni

Nadere informatie

Hoofdstuk IV - 2. Industrie en Bouw.

Hoofdstuk IV - 2. Industrie en Bouw. Hoofdstuk IV - 2. Industrie en Bouw. 2.1. Omschrijving Voornamelijk kwantitatieve beschrijving van de sector aan de hand van RSZcijfers. Voor de afbakening van de sectoren en de opdeling in subsectoren

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2015 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in december 2,2% ten

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2014

Sectoranalyse Horeca 2014 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2014 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen Omzet en investeringen 2014 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2012

Sectoranalyse Horeca 2012 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2012 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen 2013 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie

Nadere informatie

We illustreren deze werkwijze opnieuw a.h.v. de steekproef van de geboortegewichten

We illustreren deze werkwijze opnieuw a.h.v. de steekproef van de geboortegewichten Hoofdstuk 8 Betrouwbaarheidsintervallen In het vorige hoofdstuk lieten we zien hoe het mogelijk is om over een ongekende karakteristiek van een populatie hypothesen te formuleren. Een andere manier van

Nadere informatie

Waarom wordt ook deze toepassing niet definitief. Vraag nr. 19 van 20 oktober 1999 van de heer JOHAN MALCORPS

Waarom wordt ook deze toepassing niet definitief. Vraag nr. 19 van 20 oktober 1999 van de heer JOHAN MALCORPS Vraag nr. 19 van 20 oktober 1999 van de heer JOHAN MALCORPS Afvalolie Verwerking 1. In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 2 1 van 7 oktober 1997 aan de toenmalige minister bevoegd voor Leefmilieu

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen

Hoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen Hoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen 6.1 De t-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden: In veel onderzoekssituaties zijn we vooral in de verschillen tussen twee populaties geïnteresseerd.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in november 1,7% ten

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

I. Probleemstelling. a b blz TOEPASSING VAN STEEKPROEVEN B IJ DE ACCOUNTANTSCONTROLE door R. de Koning

I. Probleemstelling. a b blz TOEPASSING VAN STEEKPROEVEN B IJ DE ACCOUNTANTSCONTROLE door R. de Koning TOEPASSING VAN STEEKPROEVEN B IJ DE ACCOUNTANTSCONTROLE door R. de Koning Aan het onderwerp steekproeven bij de accountantscontrole werden enkele jaren geleden in dit blad verschillende artikelen gewijd.

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen 3.1 Schatten: Er moet een verbinding worden gelegd tussen de steekproefgrootheden en populatieparameters, willen we op basis van de een iets kunnen zeggen over de ander.

Nadere informatie

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL JAARVERSLAG 2014 over de toepassing van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering van de economische expansie (BS van 10/01/2008) Gegevens met betrekking tot

Nadere informatie

Activiteitenverslag Administratieve boetes. Cel administratieve boetes 1

Activiteitenverslag Administratieve boetes. Cel administratieve boetes 1 Activiteitenverslag 2015 Administratieve boetes Cel administratieve boetes 1 Overzicht Statistieken en tendensen Alternatieven voor de administratieve boete What s new? Cel administratieve boetes 2 Aantal

Nadere informatie

Statistiek voor A.I. College 12. Dinsdag 23 Oktober

Statistiek voor A.I. College 12. Dinsdag 23 Oktober Statistiek voor A.I. College 12 Dinsdag 23 Oktober 1 / 20 2 Deductieve statistiek Orthodoxe statistiek 2 / 20 3 / 20 Jullie - onderzoek Wivine Tijd waarop je opstaat (uu:mm wordt weergeven als uumm). Histogram

Nadere informatie

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE 1 DOEL VAN REGRESSIE ANALYSE De relatie te bestuderen tussen een response variabele en een verzameling verklarende variabelen 1. LINEAIRE REGRESSIE Veronderstel dat gegevens

Nadere informatie

KENMERKEN VAN DE VDAB-VACATUREMARKT Hoofdstuk 17

KENMERKEN VAN DE VDAB-VACATUREMARKT Hoofdstuk 17 KENMERKEN VAN DE VDAB-VACATUREMARKT Hoofdstuk 17 Natascha Van Mechelen In hoofdstuk 2 werd al aangetoond dat het aantal VDAB-vacatures alhoewel minder snel dan in de vorige jaren ook in 2000 sterk is toegenomen.

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus Waterdistributie Juli

Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus Waterdistributie Juli 19.09.2008 Nr 3218 I. ECONOMIE EN FINANCIEN Conjunctuurindicatoren Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus 2008... 6 II. INDUSTRIE EN BOUWNIJVERHEID Industrie Waterdistributie

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

DEZE PAGINA NIET vóór 8.30u OMSLAAN!

DEZE PAGINA NIET vóór 8.30u OMSLAAN! STTISTIEK 1 VERSIE MT15303 1308 1 WGENINGEN UNIVERSITEIT LEERSTOELGROEP MT Tentamen Statistiek 1 (MT-15303) 5 augustus 2013, 8.30-10.30 uur EZE PGIN NIET vóór 8.30u OMSLN! STRT MET INVULLEN VN NM, REGISTRTIENUMMER,

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - september 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in september 1,8% ten

Nadere informatie

Migrerende euromunten

Migrerende euromunten Migrerende euromunten Inleiding Op 1 januari 2002 werden in vijftien Europese landen (twaalf grote en drie heel kleine) euromunten en - biljetten in omloop gebracht. Wat de munten betreft, ging het in

Nadere informatie

nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstenchequeondernemingen - Opleidingsfonds

nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstenchequeondernemingen - Opleidingsfonds SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheque - Opleidingsfonds Een dienstencheque

Nadere informatie

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2011 Wouter Vanderbiesen November 2013 Methodologisch Rapport Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus

Nadere informatie

SOCIALE STATISTIEK (deel 2)

SOCIALE STATISTIEK (deel 2) SOCIALE STATISTIEK (deel 2) D. Vanpaemel KU Leuven D. Vanpaemel (KU Leuven) SOCIALE STATISTIEK (deel 2) 1 / 57 Hoofdstuk 5: Schatters en hun verdeling 5.1 Steekproefgemiddelde als toevalsvariabele D. Vanpaemel

Nadere informatie

OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING

OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING De marginale kansverdeling van de significante golfhoogte HS duidt aan met welke kans HS gemeten op een willekeurig tijdstip een bepaalde waarde overschrijdt.

Nadere informatie

nr. 337 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 9 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Activeringsmaatregelen 50-plussers - Stand van zaken

nr. 337 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 9 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Activeringsmaatregelen 50-plussers - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 337 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 9 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Activeringsmaatregelen 50-plussers - Stand van zaken

Nadere informatie

21.05.2008 Nr 3206 I. ECONOMIE EN FINANCIEN. Conjunctuurindicatoren

21.05.2008 Nr 3206 I. ECONOMIE EN FINANCIEN. Conjunctuurindicatoren 21.05.2008 Nr 3206 I. ECONOMIE EN FINANCIEN Conjunctuurindicatoren Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Afzetprijsindexen (basis 2000 = 100) September tot oktober 2007... 6 Indexen van

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS 788-2018 ADVIES betreffende DE AFBAKENING VAN DE RISICOSECTOREN VOOR DE VERPLICHTE LIMOSA-AANGIFTE VOOR ZELFSTANDIGEN (goedgekeurd door het bureau op 19

Nadere informatie

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 13 september 2007 Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming Vormingsinspanningen van Belgische ondernemingen in 2005 62,5%

Nadere informatie

TRANSPARANTIEVERSLAG 2013

TRANSPARANTIEVERSLAG 2013 TRANSPARANTIEVERSLAG 2013 1. Inleiding Dit verslag bevat de informatie zoals bepaald in artikel 15 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren, aangepast

Nadere informatie

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16 modulus strepen: uitkomst > 0 Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n 10 ttest ( x ) 105 101 3,16 n-1 4 t test > t kritisch want 3,16 >,6, dus 105 valt buiten het BI. De cola bevat niet significant

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

Vlaamse bedrijven produceren minder afval en sorteren voortaan ook pmd

Vlaamse bedrijven produceren minder afval en sorteren voortaan ook pmd Persmededeling JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Dinsdag 13 november 2012 Vlaamse bedrijven produceren minder afval en sorteren voortaan ook pmd Vlaams minister van Leefmilieu

Nadere informatie

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek Kansrekening en Statistiek College 10 Donderdag 20 Oktober 1 / 1 2 Statistiek Vandaag: Hypothese toetsen 2 / 1 3 / 1 Terzijde NU.nl 19 oktober 2011: Veel Facebookvrienden wijst op grotere hersenen. (http://www.nu.nl/wetenschap/2645008/veel-facebookvrienden-wijst-groterehersenen-.html)

Nadere informatie

Rapportage bijzondere bijstand 2014

Rapportage bijzondere bijstand 2014 Rapport Rapportage bijzondere bijstand 2014 Vinodh Lalta Thomas Slager 30 oktober 2015 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl projectnummer

Nadere informatie

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Statistisch verslag van de arbeidsongevallen van 2015 - privésector 1. Aangiften : In 2015 werden 157.242 aangiften genoteerd. Het betreft een verdere daling (-6,5% t.o.v.

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de logistiek

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de logistiek De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de logistiek APRIL 2012 INHOUD Blz 1. Loontrekkende werkgelegenheid 2 1.1 Algemeen 2 1.2 Hoofdsectoren 2 1.3 Logistiek 3 1.3.1 Algemeen 3 1.3.2 Limburgse

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

Bedrijfsafvalstoffen. Cijfers en trends voor productie, verwerking, invoer en uitvoer

Bedrijfsafvalstoffen. Cijfers en trends voor productie, verwerking, invoer en uitvoer Bedrijfsafvalstoffen Cijfers en trends voor productie, verwerking, invoer en uitvoer Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Bedrijfsafvalstoffen. cijfers en trends voor productie, verwerking, invoer

Nadere informatie

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2013 Wouter Vanderbiesen September 2015 Methodologie Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303-3000

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats

7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats 7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats 7.2.1 Bijlage 2-1 Aanvulling bij de SWOT-analyse van de BWK, deel relevante zwakten van de BWK (uit Paelinckx et al. 2009, in voorbereiding). Een foutloze en gebiedsdekkende

Nadere informatie

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN 4 BEPALEN VAN GEWICHTEN Van het totaal aantal huishoudens die uit het Rijksregister geselecteerd waren (zgn. bruto-steekproef), hebben er een aantal niet meegewerkt aan de enquête. Zulke non-respons veroorzaakt

Nadere informatie

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA 12.1 Eenweg analyse van variantie Eenweg en tweeweg ANOVA Wanneer we verschillende populaties of behandelingen met elkaar vergelijken, dan zal er binnen de data altijd sprake

Nadere informatie

HOOFDSTUK VI NIET-PARAMETRISCHE (VERDELINGSVRIJE) STATISTIEK

HOOFDSTUK VI NIET-PARAMETRISCHE (VERDELINGSVRIJE) STATISTIEK HOOFDSTUK VI NIET-PARAMETRISCHE (VERDELINGSVRIJE) STATISTIEK 1 1. INLEIDING Parametrische statistiek: Normale Verdeling Niet-parametrische statistiek: Verdelingsvrij Keuze tussen de twee benaderingen I.

Nadere informatie

Activiteitenverslag van de directie Steun aan Ondernemingen

Activiteitenverslag van de directie Steun aan Ondernemingen Activiteitenverslag van de directie Steun aan Ondernemingen Gegevens betreffende 2015 1. Voorstelling van de directie 2 2. Overzicht van het aantal ingediende dossiers met een beslissing 3 3. Organieke

Nadere informatie

Praktische handleiding Aanmaak van een account

Praktische handleiding Aanmaak van een account Praktische handleiding Aanmaak van een account Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Start... 4 3. Nieuwe account aanmaken... 4 3.1. Invoeren van bedrijfsinformatie door gebruik van het ondernemingsnummer (KBO-nummer).

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK CLIËNTERVARINGSONDERZOEK Huishoudelijke Hulp Gemeente Loppersum Wmo Support Datum: 15 maart 2017 Versie: Definitief 1 Inhoudsopgave 2 Inleiding... 3 2.1 Waarom huisbezoeken?... 3 2.2 Leeswijzer... 3 3

Nadere informatie