Onderwerp: voorstel tot vaststelling van diverse verordeningen betreffende gemeentelijke heffingen alsmede aanpassing van de tarieven 2011

Transcriptie

1 Gemeente Boxmeer Onderwerp: voorstel tot vaststelling van diverse verordeningen betreffende gemeentelijke heffingen alsmede aanpassing van de tarieven 2011 Nummer: AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer, Aanleiding en nadere toelichting Beleid en tariefstelling De lokale heffingen zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid. Als gevolg van het beleid van de rijksoverheid, de Programmabegroting 2011 en de begrotingsbehandeling in uw raad van 11 november j.l. is het voor het komende jaar 2011 noodzakelijk om nieuwe belastingtarieven vast te stellen. Dit voorstel voorziet in deze besluitvorming. Beleidsuitgangspunten In het Collegeprogramma worden voor de lokale heffingen de volgende uitgangspunten gehanteerd: De coalitie streeft alleen een trendmatige verhoging van de gemeentelijke belastingen na. Extra verhoging van de gemeentelijke belastingen is het laatste middel om de begroting (meerjarig) sluitend te maken. In het dekkingsplan voor de begroting 2011 is rekening gehouden met een aantal belastingmaatregelen ten aanzien van tariefstijgingen van een aantal belastingen. De tariefstijging van de OZB is 3%. De tarieven voor toeristenbelasting en forensenbelasting zijn gekoppeld aan de tariefstijging voor de OZB. Bij het bepalen van de tarieven van de retributies is op een aantal onderdelen inflatiecorrectie toegepast. Onderstaand volgt een samenvatting van de voorstellen, per belastingsoort voor 2011, die hierbij aan u worden voorgelegd. De belastingverordeningen 2011 zijn aangepast aan de actuele stand van wet- en regelgeving, ook zijn redactionele wijzigingen aangebracht. 1. Belastingdruk en tariefaanpassingen per ; In de Programmabegroting 2011 zijn de beleidsuitgangspunten van de tariefstelling opgenomen. Ook is het overzicht belastingdruk vermeld (Zie paragraaf overzicht lokale lasten blz. 43 t/m 44). De belastingdruk wordt niet verder verhoogd met als uitgangspunt dat de OZB alleen trendmatig toeneemt. Pagina 1 van 5

2 2. Specifieke toelichting per belastingsoort; 2.1 Onroerendezaakbelastingen: OZB als percentage van de waarde De onroerendezaakbelastingen wordt met ingang van 1 januari 2009 berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. Dit volgt uit de wijziging van artikel 220f van de Gemeentewet; Evenals voorgaande jaren wordt de nieuwe WOZ-waarde vermeld op de gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke heffingen Macronorm OZB-tarieven 3,5% 2011 De limitering van OZB-tarieven is per 1 januari 2008 afgeschaft. Het kabinet heeft wel het voorbehoud gemaakt dat de opbrengst voor de OZB landelijk beperkt moest blijven. Daartoe is een macronorm ingesteld die de maximale opbrengststijging voor alle gemeenten voor een bepaald jaar aangeeft. Als de ontwikkeling van de lokale lasten tot overschrijding van die norm leidt, kan het Rijk ingrijpen via correctie van het volume van het gemeentefonds. Het Rijk heeft de macronorm voor de OZB-tarieven voor het begrotingsjaar vastgesteld op 3,5%. Dit blijkt uit de junicirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Verordening OZB De nieuwe vastgestelde WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2010 zijn bepalend voor het belastingjaar In 2011 worden voor alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen nieuwe WOZ-beschikkingen afgegeven die het hele jaar 2011 geldig zijn. Uw raad stelt de tarieven van de OZB vast als de totale WOZ-waarde bekend is. Dit gebeurt in de belastingverordening. De WOZ-waarde dient zo als verdeelsleutel voor de benodigde opbrengst van de OZB. Op dit moment is er sprake van een dalende WOZ-waardeontwikkeling voor de woningen en een neutrale WOZ-waardeontwikkeling voor de niet-woningen. Bij de berekening van de nieuwe tarieven voor 2011 gaan wij als volgt te werk. De gemeente bepaalt eerst de gewenste belastingopbrengst. Deze is bij de begrotingsbehandeling bepaalt op de belastingopbrengst 2010 verhoogd met 3%. Vervolgens wordt gekeken wat de verwachte WOZ-waarden zullen zijn. Door de gewenste opbrengst te delen door de verwachte WOZ-waarden, komt men uit op het tarief. Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening OZB: Eigenarenbelasting: - woningen 0,081356% 0,086122% - niet-woningen 0,169494% 0,163218% Gebruikersbelastingen: - niet-woningen 0,132866% 0,128351% Pagina 2 van 5

3 De eigenarenbelasting woningen stijgt met 5,86%. Door de waardedaling van de WOZ-waarde stijgt de reële belastingdruk met 3%. De eigenaren- en gebruikersbelasting niet-woningen stijgt met 3%. Door de neutrale waardeontwikkeling stijgt de reële belastingdruk eveneens met 3%. 2.2 Rioolheffing De Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken (Stb.2007, 276) leidt in artikel 228a Gemeentewet tot de rioolheffing (Verbrede rioolheffing). Artikel 228a Gemeentewet maakt een onderscheid tussen de waterketen (afvoer afvalwater) en het watersysteem (hemelwater en grondwater). De gemeente kan maatregelen voor de verwerking van regenwater en overtollig grondwater bekostigen uit de verbrede rioolheffing. Het gemeentelijk beleid is opgenomen in het Verbrede Gemeentelijk Rioleringsplan , vastgesteld in de raadsvergadering van 14 mei De Wet biedt de mogelijkheid om te kiezen voor één rioolheffing of voor een gesplitste heffing in een aparte afvalheffing en een aparte regen/grondwaterheffing. Uw raad heeft voor de eerste optie gekozen. Ten behoeve van het VGRP is een kostendekkingsplan opgesteld en daaruit volgt dat de rioolheffing gedurende de planperiode jaarlijks moet stijgen om kostendekkend te blijven. Volgens het VGRP stijgt de rioolheffing in 2010 naar 185 en vanaf 2010 jaarlijks met 10,-- om in 2013 uit te komen op een gemiddelde rioolheffing van 215. Om redenen van matiging van de lastendruk voor onze burgers heeft uw in 2010 besloten de rioolheffing 2010 gelijk te houden aan het niveau van 2009 (182,56) en het verschil in tarief tussen het VGRP en de begroting 2010 te dekken uit de daarvoor bestemde reserve. Voor 2011 stellen wij voor de lijn vanuit het VGRP te volgen met als basis het niveau Dit houdt in dat het tarief voor 2011 het gemiddeld tarief verhoogd wordt met 10,-- naar 192,56. Het verschil tussen het VGRP en de begroting 2011 wordt gedekt uit de daarvoor bestemde reserve. Concreet betekent dit dat het eigenarendeel ,06 bedraagt en het gebruikersdeel in een staffeling begint met 0,81 per m Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht Bij de bepaling van de tarieven van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten is rekening gehouden met het beleidsuitgangspunt van 100% kostendekkendheid. Conform de begroting 2011 kan het tarief voor de afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht ongewijzigd gehandhaafd blijven op het niveau van 169,44. Ook het tarief van de opdrukzakken blijft gehandhaafd op 11,-- per 10 stuks. 2.4 Forensenbelasting en toeristenbelasting Voor deze twee belastingen is de beleidslijn bepaald dat zij de tariefontwikkeling van de Onroerendezaakbelastingen volgen. Dit betekent voor beide belastingen een tariefsverhoging van 3%. Het percentage van de forensenbelasting wordt: 0,429526% (2010 = 0,396327%). Het tarief van de toeristenbelasting 2011 wordt: 0,76 per overnachting (2010 0,74). Pagina 3 van 5

4 Het tarief voor groepen vanaf 15 personen tot en met de leeftijd van 16 jaar blijft 0,25 per overnachting per persoon. Leges Overige leges In de tarieventabel behorende bij de Legesverordening Boxmeer 2011 worden een aantal wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste hiervan worden in dit voorstel toegelicht. De legesverordening van de gemeente Boxmeer is gebaseerd op de modellegesverordening van de VNG. Titel 1 Algemene Dienstverlening In deze titel zijn alle diensten opgenomen die niet onder titel 2 en titel 3 vallen. Met name de tarieven burgerlijke stand blijken onder de opnieuw berekende kostprijs te liggen. De betreffende tarieven zijn de laatste jaren niet verhoogd. Thans wordt voorgesteld deze tarieven met 10% te verhogen met als maximum de kostprijs. De overige tarieven blijven gelijk aan Op enkele onderdelen zijn de rijksleges 2011 nog niet bekend gemaakt. In het kader van artikel 10 van de verordening kan het college na bekendmaking van deze leges de tarieven conform aanpassen. Het Gerechtshof in s-hertogenbosch heeft op 7 oktober 2010 besloten dat gemeenten voortaan geen leges meer in rekening mogen brengen voor de aanschaf van de Nederlandse identiteitskaart. Volgens het Gerechtshof staat bij de aankoop van een identiteitskaart het overheidsbelang voorop. In dat geval mogen geen kosten meer worden gerekend, aldus het hof. Voordat de Nederlandse identiteitskaart daadwerkelijk gratis is, zal eerst de Hoge Raad zich nog uitspreken over de beslissing van het hof. Dit betekent dat gemeenten in de komende periode leges moeten blijven heffen voor de afgifte van de Nederlandse identiteitskaart. Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning In deze titel zijn de diensten opgenomen die invloed hebben op de fysieke leefomgeving en plaatsgebonden zijn. Aanleiding is de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo; Stb. 2008, 496), die de omgevingsvergunning regelt, en de daarbij horende invoeringswet. De Wabo is met ingang van 1 oktober 2010 in werking getreden. De in de tarieventabel 2010 opgenomen overgangsregeling is in de tarieventabel 2011 vervallen. Nieuw in titel 2 is de opvoering van een tarief voor een quick scan beoordeling of er medewerking kan worden verleend aan bouwplannen. Dit voorstel was opgenomen in de Kadernota De overige tarieven in titel 2 zijn conform het voorstel Kadernota 2010 trendmatig verhoogd met 3%. De legesopbrengsten blijven hiermee binnen de kostendekkendheid van 100%. Titel 3 Dienstverlening vallende onder Europese dienstenrichtlijn Een vergunningstelsel valt onder de EDR als het vergunningstelsel specifiek is gericht op dienstverrichters of dienstverleners. De EDR dient de vrijheid van vestiging en de vrije verrichting van grensoverschrijdende diensten te bevorderen. In titel 3 zijn geen wijzigingen doorgevoerd. Rol van de gemeente Beslisser. Pagina 4 van 5

5 Alternatieven en afwegingen N.v.t. Wettelijke basis/referendabiliteit De wettelijke basis is de Gemeentewet. Financiën Alle voorstellen zijn volledig afgestemd op de voorstellen in de Programmabegroting Afstemming andere projecten/derden N.v.t. Voorstel Wij stellen u voor vast te stellen: 1. De Verordening onroerendezaakbelastingen Boxmeer 2. De Verordening forensenbelasting Boxmeer 3. De Verordening rioolrechten Boxmeer 4. De Verordening reinigingsheffingen Boxmeer 5. De Verordening toeristenbelasting Boxmeer 6. Legesverordening Boxmeer met bijbehorende tarieventabel 2011 Burgemeester en wethouders van Boxmeer, de gemeentesecretaris, de burgemeester, drs. ir. H.P.M. van de Loo K.W.T. van Soest Pagina 5 van 5