STAGE BROCHURE P K1 K2 CP1 CP2

Transcriptie

1 STAGE BROCHURE P K K CP CP -

2

3 Inhoud pag 0 inleiding pag 0 stage pag 0 contextvariabelen pag rollen binnen de stage pag P-fase en CP pag K-fase en CP pag K-fase

4 0 kinderen hebben meer energie na een dagje spelen dan na een nachtje slapen.

5 Inleiding Deze informatiebrochure is bestemd voor studenten, mentoren en docenten. Het doel van de brochure is om informatie te geven over de manier van werken in de P-, K-, K-fase van de opleiding, over CP en CP en over alle zaken die voor de stage op de basisschool van belang zijn. Wij hopen dat deze informatiebrochure een leesbaar en handzaam hulpmiddel zal blijken te zijn bij de studie en de begeleiding van studenten en in de contacten met Hogeschool de Kempel. Karel Koolen jaarcoördinator P-fase en CP Willem Heldens jaarcoördinator K-fase en CP Erik Zagwijn jaarcoördinator K-fase OPLEING OP HOGESCHOOL DE KEMPEL IN - Hogeschool de Kempel biedt een vierjarige opleiding voor studenten in voltijd en deeltijd. De opleiding kent fasen: Opleidingsbekwame fase (eerstejaars) De student oriënteert zich op het onderwijs en de schoolorganisatie en krijgt een indicatie t.a.v. de geschiktheid voor het beroep. Beroepstaakbekwame fase (tweedejaars) De student verkrijgt door middel van diverse leerlijnen de benodigde kennis en vaardigheden om een didactisch verantwoorde les te verzorgen; Werkplekbekwame fase (derdejaars) De student werkt doelgericht aan het behalen van de competenties, waarbij adaptief onderwijs en een verbreding van de stagegroep naar de stageschool centraal staan; Startbekwame fase (vierdejaars) De student toont binnen de complexiteit van de basisschool aan, dat hij is uitgegroeid tot een startbekwame leraar. De eerste twee jaren van de opleiding kennen een algemeen programma, waarin de vorm en inhoud van de studie- en stageactiviteiten voor een belangrijk deel door de opleiding bepaald worden. In de laatste twee jaren, krijgt het opleidingsprogramma in toenemende mate vorm op basis van de leervragen die de student in zijn stagepraktijk opdoet. In deze meer studentgestuurde fase van de opleiding wordt, naast de te behalen competenties, van de studenten verwacht dat zij meer verantwoordelijkheid nemen voor de eigen beroepsontwikkeling, diepgaander op hun onderwijsgedrag reflecteren en dit waar nodig, bijsturen. Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP 0

6 Stage STAGEOPDRACHTEN P, K, CP EN CP Door de docenten van de Kempel zijn stage opdrachten geformuleerd ge ba seerd op aanbod. De stageopdrachten zijn geschre ven op basis van de inhoud van de kriti sche kernen (doelen voor de stage) en bieden studenten de mogelijkheid om aan de verschil lende kritische kernen te werken. Er worden per vakgebied meerdere stage opdrach ten geformuleerd. De student wordt geacht minstens één stageactiviteit uit te voeren voor elk vak dat binnen een stagesemester aan de orde komt. In het overzicht van stageop drach ten is duide lijk aangegeven welke opdrach ten behoren tot de verplichte opdrachten. Alle verplichte stage opdrachten vormen samen het stagedossier. Studenten maken daarnaast gebruik van de geformuleerde stageopdrachten waar ze uit mogen kiezen of formuleren in overleg met de mentor alterna tieve stageactiviteiten. Per dag voeren stu denten minimaal twee activiteiten uit. Desgewenst overhandigt de student u een overzicht met de stageopdrachten. Er is onderscheid te maken in stageopdrachten op: n Oriëntatieniveau (observatie opdrachten, analyseopdrachten etc.) n Ontwikkelniveau (oefenen van vaardig heden) n Eindniveau Het niveau is een indicatie voor de periode waarin de opdracht uitgevoerd kan wor den. Indien gewenst kan de student u deze stageopdrachten verschaffen. COMPETENTIES OP K-NIVEAU In de K-fase moeten studenten voldoen aan competenties op K-niveau. Nadruk ligt in de K-fase op de pedagogische en didactische competentie (Nederlands, rekenen/wiskunde, expressie en oriëntatie op mens en wereld), die de student afzonderlijk en volledig dient te bewijzen. De student volgt voor deze kritische competenties een intensief inhoudelijk- en begeleidingstraject op de opleiding. De student maakt een planning voor deze competenties, waarbij de specifieke situatie op de stage een belangrijke rol speelt. De leerdoelen en de bijbehorende stageopdrachten worden geconcretiseerd in een plan van aanpak dat op de stageschool uitgevoerd en op De Kempel getoetst zal worden. De overige competenties zijn rechtstreeks gerelateerd aan deze kritische competenties en worden in de stage verder ontwikkeld. Alle competenties worden aan het eind van een stagesemester door middel van een Kempelscan (een digitale vragenlijst) beoordeeld. BEWEGINGSONDERWIJS Om tegemoet te komen aan de behoefte van het werkveld aan goede leraren die ook in het bezit zijn van de bevoegdheid bewegingsonderwijs en om gehoor te geven aan de vraag van studenten is blok van de landelijke leergang opgenomen in het derde jaar van het initiële programma voltijd. Het is de bedoeling dat studenten zelfstandig, onder verantwoordelijkheid en fysieke aanwezigheid van een bevoegde groepsleerkracht of vakleerkracht lessen bewegingsonderwijs uitvoeren. Elke student moet gedurende het hele jaar minimaal lessen bewegingsonderwijs verzorgen, redelijk verdeeld over de groepen t/m. De planning voor deze lessen ligt bij de student. Indien nodig dienen hiervoor extra stagedagen ingepland te worden. Op stage geniet ik elke dag van alles wat ik zie en mag doen. 0

7 ORGANISATIE VAN DE STAGE De stage kent twee stagesemesters. De studenten wisselen na het eerste semester van stagegroep. LINTSTAGE Alle voltijdstudenten lopen in het eerste semester op dinsdag stage (lintstage). Het tweede semester komt daar voor alle K- studenten de maandag bij. Daarnaast is er een aantal stageweken opgenomen in het jaarschema. Een deeltijdstudent P-, en K-fase loopt minimaal twee aaneengesloten dagdelen stage. Een deeltijdstudent uit de K- fase loopt minimaal drie aaneengesloten dagdelen stage. De student mag deze dagdelen bepalen in samenspraak met de stageschool. Studenten uit de P-fase starten in groep t/m of t/m. Deze keuze mogen studenten zelf maken. Het tweede semester lopen alle studenten stage in groep t/m. In de K-fase starten studenten in groep t/m. Het tweede semester is voor alle K- studenten gericht op kleuters (groep -). K-studenten lopen zowel stage bij het jonge kind (groep t/m ) als bij het oudere kind (groep t/m ). De volgorde wordt door de student bepaald. CP studenten starten in groep t/m. Het tweede semester lopen zij stage in groep t/m. Bij de CP is dat omgekeerd. KRITISCHE KERNEN EN KEMPELSCAN Per semester moeten studenten voldoen aan kri tische kernen (verderop in deze brochure) die gerelateerd zijn aan onderliggende competenties. De Kempel scan dient als begeleidings- en beoor de lingsinstrument en brengt in beeld waar de student op dat moment staat ten aan zien van de kritische kernen. Halver wege de stage wordt de Kempelscan ingevuld door de student. Studenten kunnen aan de hand van deze resultaten hun leerproces vormgeven. Aan het einde van de stageperiode wordt de Kempelscan nogmaals inge vuld door de student en de mentor. De Kempelscan functioneert op dat moment als beoordelingsinstrument. AANDACHTS- EN ACTIEPUNTEN Studenten werken per kritische kern eigen aandachtspunten uit. Gekoppeld aan aandachtspunten worden actiepunten gefor muleerd. Stageopdrachten zijn hiervoor een belangrijk middel. STAGEBEEK Gedurende een stageperiode wordt de student minstens twee maal door de stagebegeleider van De Kempel op de stageschool bezocht. Een stagebezoek bestaat uit een klassenbezoek en daaropvolgend een gesprek met de student en een gesprek met de mentor. Afhankelijk van het tijdstip van het stagebezoek wordt gekeken naar mogelijkheden om het gesprek gezamenlijk te voeren. In de gesprekken wordt de ontwikkeling van de student en de stagedoelen besproken. Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP 0

8 Contextvariabelen P-FASE - CP GROEPERING Overwegend met homogene (kleine) groepjes kinderen. (sem) Overwegend met groepjes kinderen en een klas als homogeen benaderde groep. (sem) DUUR Losstaande lesactiviteit (sem) Losstaande lesactiviteit en twee aaneengesloten activiteiten mét lesovergang (sem) VERANTORDELIJKHEID & INITIATIEF De student vaart op impulsen van buiten (aansturing door de mentor en/of opdrachten) en incidenteel op eigen ingebrachte ontwikkelbehoeften. ( sem) De student vaart op impulsen van buiten (aansturing door de mentor en/of opdrachten) en structureel op eigen ingebrachte ontwikkelbehoeften. ( sem) Uitvoering van activiteiten in nabijheid van de mentor De communicatie richt zich op de eigen activiteiten en de direct betrokkenen. COMPLEXITEIT VAN LESPROCESSEN Overwegend methode-volgende lesuitvoeringen Overwegend mentor-volgende lesuitvoeringen Voornamelijk op basis van leerkracht- sturing Specifieke problematieken worden opgemerkt en de student observeert de mentor in het handelen daarin. De contextvariabelen zijn afhankelijk van de mogelijkheden en de situatie binnen een stagegroep (grootte, samenstelling, complexiteit van de groep). Daarnaast kan er bij de contextvariabelen ook rekening worden gehouden met de mogelijkheden van de student. De contextvariabelen zijn dan ook geschreven op een minimum niveau. K-FASE - CP GROEPERING De klas als homogeen benaderde groep. (sem) De klas als homogeen benaderde groep en extra aandacht voor klein groepje met overzicht over de gehele groep. (sem) DUUR Losstaande lesactiviteit passend binnen bestaand programma en aaneengesloten activiteiten. (sem) Lesactiviteiten binnen bestaand programma en volledige dagdelen mét lesovergangen. (sem) VERANTORDELIJKHEID & INITIATIEF De student werkt planmatig op basis van eigen ingebrachte ontwikkelbehoeften én op impulsen van buiten. Uitvoering van activiteiten waarbij de mentor op afstand is. De communicatie richt zich op de eigen activiteiten en op situaties die zich binnen en buiten de klas voordoen. (ouders teamkamer). COMPLEXITEIT VAN LESPROCESSEN Methode-aangepaste lesactiviteiten Wisselwerking mentor-afhankelijk en mentor- onafhankelijk handelen. Les wordt ook gestuurd door inbreng van leerlingen. Specifieke problematieken worden opgemerkt en de student ontplooit verantwoorde handelingsinitiatieven. 0

9 K-FASE GROEPERING De klas als heterogeen benaderde groep. Binnen de groep zicht op verschillen en aandacht voor individuele zorg en zorg aan groepjes kinderen. DUUR Aaneengesloten lesactiviteiten passend binnen bestaand programma gedurende een dagdeel. (sem) Aaneengesloten lesactiviteiten passend binnen bestaand programma gedurende meerdere aaneengesloten dagen. (sem) VERANTORDELIJKHEID & INITIATIEF De student werkt planmatig op basis van persoonlijke ontwikkelbehoeften. De student is verantwoordelijk voor afstemming met en overleg over (zijn planning voor) de stagesituatie. Initiatief voor activiteiten bij de student. Coaching door de mentor. De communicatie richt zich op de eigen activiteiten én op situaties op klassen- en schoolniveau (ouders teamkamer collegiaal overleg). COMPLEXITEIT VAN LESPROCESSEN De totale klas managend, dus inclusief planning, uitvoering en evaluatie van hoofdinstructie, instructiegroepen en eventuele individuele trajecten. Methode-aangepaste lesactiviteiten. Mentor-onafhankelijk handelen. Student is in staat passend te variëren in mate van sturing aan leerlingen (stimulerend, leidend, begeleidend). 0

10 Rollen binnen de stage ROL VAN DE MENTOR De mentor is de basisschoolleerkracht die de student begeleidt tijdens zijn stage. Hij geeft de student de ruimte om de competenties in zijn klas te verkennen, ermee aan de slag te gaan en er bewijzen voor te verzamelen. De mentor coacht de student om in de klas steeds meer de rol van leerkracht over te nemen en routine op te doen. De mentor heeft daarmee een belangrijke taak en verantwoordelijkheid bij begeleiding en beoordeling. De taken van de mentor bestaan uit: De taken van de mentor bestaan uit: Fungeren als informatiebron; Het laten zien van (alle aspecten van) onderwijs; Het model staan in lesactiviteiten en in de omgang met kinderen en collega s; Het inwijden van de student in de gang van zaken in de klas en op school; Ruimte bieden zodat de student activiteiten kan ondernemen (inclusief stageopdrachten); Het bespreken van de stageplanning van de student, Het reageren op lessen/lesvoorbereidingen (zowel vooraf als achteraf); Het uitdagen van de student tot reflectie op de activiteiten (met behulp van competenties, aandachts- en actiepunten); Het observeren van de student; Het geven van feedback; Coachen / begeleidingsgesprekken voeren; Het voeren van gesprekken met de stagebegeleider; Enthousiasmeren, ondersteunen, uitdagen; Het invullen van Kempelscans; Het mogelijk bijwonen van de mentorenbijeenkomst op Hogeschool de Kempel. DE STUDENT De student werkt gedurende een semester aan de stagedoelen (competenties). Van de student wordt verwacht dat hij: zijn stage invulling geeft, passend bij de doelen zoals die voor de betreffende fase geformuleerd zijn; initiatieven neemt om met de mentor in gesprek te gaan; tijdens stagedagen in de groep aanwezig is en actief participeert; lessen schriftelijk voorbereidt; lessen schriftelijk evalueert en bespreekt met de mentor; gesprekken met de mentor en stagebegeleider voert over de stagevoortgang; leerdoelen formuleert en hier doelgericht aan werkt; aan de les gerelateerde taken uitvoert, zoals bijvoorbeeld corrigeren en surveilleren; indien mogelijk en gewenst aan overige activiteiten deelneemt zoals b.v. vergadering, studiemomenten, viering, werkgroepoverleg, oudergesprekken enz. zorgt dat er een map met voorbereidingen aanwezig is als de stagebegeleider op bezoek komt.

11 STAGEBEGELEIDER De student wordt begeleid door de mentor en daarnaast wordt de student ook begeleid door een stagebegeleider vanuit de opleiding. De taken van de stagebegeleider bestaan uit: Het maken en uitreiken van een bezoekrooster; Het afleggen van twee stagebezoeken per semester (directe begeleiding). Waar nodig wordt een derde bezoek gepland; Het voeren van begeleidingsgesprekken met de student; Het verhogen van het reflectieniveau van de student; Het voeren van gesprekken met de mentor t.a.v. het functioneren en de ontwikkeling van de student; Fungeren als informatiebron en aanspreekpunt voor de student en de mentor (en eventueel directeur / stagecoördinator); Het invullen van de stagekaart; Zorg dragen voor administratieve afhandeling ten behoeve van het dossier; Overleg met de tutor op De Kempel; Beoordeling van de student op handelingsniveau aan de hand van de Kempelscan; Beoordeling van de student op het gebied van communicatie, oordeelsvorming en leervaardigheden. DE TUTOR Elke student krijgt voor de duur van het gehele studiejaar een tutor toegewezen. De taken van de tutor met betrekking tot de stage zijn: Het voeren van begeleidingsgesprekken met de student. De studieplanning en studievoortgang zijn hierbij het uitgangspunt; Het verhogen van het reflectieniveau van de student. De stagebegeleider en de tutor hebben waar nodig contact over het functioneren van de student. Aan het einde van ieder stagesemester heeft de student een gesprek met de stagebegeleider waar aan de hand van een leerverslag de ontwikkeling beoordeeld wordt. Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP

12 P-FASE EN CP

13 Hogeschool de Kempel mensen verbinden die leren een warm hart toedragen

14 Organisatie SEMESTER week inhoud week inhoud n Start stage op dinsdag voor voltijd en op maandag, dinsdag of donderdag voor deeltijd. n De student maakt kennis met mentor en klas. n De student observeert de activiteiten in de klas en participeert waar mogelijk om zicht te krijgen op de dagindelingen en routines in de klas. n De student en de mentor/stagebegeleider maken werkafspraken met betrekking tot de stage. n De student bereidt een kennismakingsactiviteit voor en voert deze uit. 0 n Mentorenbijeenkomst maandag september ( uur) n Eerste stageweek: de student geeft vanaf deze week minimaal twee activiteiten per dag en maakt hierbij gebruik van de stageopdrachten. n De student maakt voorafgaand aan de stageweek een stageplan. n De student bereidt de activiteiten waar mogelijk en nodig voor met behulp van het lesschemaformulier. n Tweede stageweek. De student maakt voorafgaand aan de stageweek een stageplan. n De student bereidt de activiteiten waar mogelijk en nodig voor met behulp van het lesschemaformulier. n Derde stageweek. n De student en de mentor vullen de Kempelscan in. Als de student de Kempelscan heeft ingevuld ontvangt de mentor een mail met daarin een directe verwijzing naar de in te vullen Kempelscan. De ingevulde scan wordt door de student en de mentor besproken. De Kempelscan geldt op dit moment als beoordelingsinstrument. n Stagebeoordelingsvergadering door stagebegeleiders. n Studenten ontvangen de eindbeoordeling van de stage n Afsluiting stage n De student vult de Kempelscan in en bespreekt deze met de mentor. De digitaal ingevulde Kempel scan brengt de ontwikkeling van de student in beeld en levert nieuwe aandachtspunten op voor de tweede helft van de eerste stageperiode.

15 SEMESTER week inhoud week inhoud n Start stage op dinsdag voor voltijd en op maandag, dinsdag of donderdag voor deeltijd. n De student maakt kennis met mentor en klas. n De student observeert de activiteiten in de klas en participeert waar mogelijk om zicht te krijgen op de dagindelingen en routines in de klas. n De student en de mentor / stagebegeleider maken werkafspraken met betrekking tot de stage. n De student bereidt een kennismakingsactiviteit voor en voert deze uit. n Mentorenbijeenkomst maandag maart ( uur) n Eerste stageweek. n De student geeft vanaf deze week minimaal twee activiteiten per dag en maakt hierbij gebruik van de stageopdrachten of bedenkt in overleg met de mentor alternatieven. n De student bereidt de activiteiten voor met behulp van het lesschemaformulier. n De student werkt aan de hand van een stageplan. n De student vult de Kempelscan in en bespreekt deze met de mentor. De digitaal ingevulde Kempelscan brengt de ontwikkeling van de student in beeld en levert nieuwe aandachtspunten op voor de tweede helft van de tweede stageperiode. n Tweede stageweek. n De student werkt aan de hand van een stageplan. n De student en de mentor vullen de Kempelscan in. Als de student de Kempelscan heeft ingevuld ontvangt de mentor een mail met daarin een directe verwijzing naar de in te vullen Kempelscan. De ingevulde scan wordt door de student en de mentor besproken. De Kempelscan geldt op dit moment als beoordelingsinstrument. n Stagebeoordelingsvergadering door stagebegeleiders. n Studenten ontvangen de eindbeoordeling van de stage n Afsluiting stage Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP

16 Beoordeling BEOORDELING Aan het einde van het eerste semester volgt een stagebeoordeling gebaseerd op de kritische kernen: onvoldoende, twijfelachtig, voldoende of goed. Deze beoordeling is in samenspraak tussen de mentor en stagebegeleider tot stand gekomen. De beoordeling is goed indien de student: n De gestelde doelen op het gebied van de kritische kernen voor eerstejaars bovengemiddeld heeft bereikt en op basis van een positieve beroepshouding en goed reflectieniveau. n Er worden dan zes studiepunten toegekend. De beoordeling is voldoende indien de student: n De gestelde doelen op het gebied van de kritische kernen voor eerstejaars heeft bereikt en op basis van een positieve beroepshouding en vol doende reflectieniveau. n Er worden dan zes studiepunten toegekend. De beoordeling is twijfelachtig indien de student: n De doelen op het gebied van kritische kernen en/of die van beroeps houding en/of van reflectie niet volledig heeft gerealiseerd, maar wel in staat geacht wordt deze doelen in een volgende stage te realiseren. De beoordeling is onvoldoende indien de student: n De doelen op het gebied van kritische kernen en/of die van beroepshouding en/of van reflectie niet heeft gerealiseerd en de verwachting is dat de student niet in staat is deze doelen in de volgende stage te realiseren. n Een voorlopig afwijzend advies wordt uitgereikt wanneer de student een onvoldoende beoordeling heeft in het eerste semester. Procedure bij twijfelachtig of onvoldoende: n Er worden nog geen studiepunten toegekend. n Wanneer deze studenten de stage in het e semester met een voldoende afsluiten, krijgen ze studiepunten (zes studiepunten van het e semester en zes studiepunten van het e semester). n Wanneer deze studenten de stage in het e semester afsluiten met de beoor deling twijfelachtig, volgt een herkansingsprocedure in de K-fase. (zie OER) n Wanneer deze studenten de stage in het e semester met een onvoldoende afsluiten, wordt de student niet geschikt geacht voor het beroep. Er wordt een bindend afwijzend advies gegeven. De student moet de studie staken. BEOORDELING De beoordeling van de studenten wordt besproken tijdens de stage-beoor delings - vergadering die aan het einde van het semester wordt belegd. De tutor van uw student zal de bevindingen noteren en mogelijk op pak ken in de begeleiding van de student. STAGEKAART Op de stagekaart wordt de definitieve beoordeling formeel door de stagebegeleider vastgelegd. De stagekaart zal toegevoegd worden aan het persoonlijk dossier van de student (trajectplanner).

17 IK WIL MOTIVEREN... IK RD LERAAR! Toen ik acht was wilde ik al juf worden. Die droom van toen is nu uitgekomen. Ik start met de Pabo en hoop over vier jaar mijn eigen klasje te hebben. Elske Verstraten (Pabo ) Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP

18 Kritische kernen De kritische kernen (onderdelen van de competenties) kunnen worden gezien als de doelen voor de stage. INTERPERSOONLIJK COMPETENT. communiceren in de groep Je hebt zicht op je eigen communicatief gedrag en dat van de leerlingen onderling in jouw groep. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: n je eigen communicatief gedrag in de groep kunt beschrijven; werkvormen hanteert die de communicatie tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en leraar bevorderen. PEDAGOGISCH COMPETENT. pedagogisch handelen Je (her)kent de kenmerken van een veilige leef- en leeromgeving in de groep. Je stemt opvoedingsmiddelen en vaardigheden af op behoeften van de groep. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: n basisbehoeften (relatie, competentie, autonomie) van kinderen herkent en beschrijft; n met behulp van enkele opvoedingsmiddelen en vaardigheden, adequaat reageert op kinderen en de effecten evalueert; n sensitief en responsief handelt. DACTISCH COMPETENT. adaptief omgaan met leerlijnen Je bereidt systematisch lessen/leeractiviteiten voor, voert deze uit en evalueert ze. Je maakt hierbij gebruik van uitgangspunten van de schoolvakken en van methodes. Je houdt rekening met de beginsituatie van de groep en het lesdoel. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: n rekening houdt met de door de mentor gegeven beginsituatie van leerlingen; n een les/leeractiviteit kan ontwerpen, gebruik makend van het lesschema formulier (LSF); n beschikt over de vakinhoudelijke kennis die nodig is om leer lingen te begeleiden tot het bereiken van het lesdoel; n binnen de uitvoering van de les/leeractiviteit bewaakt dat het lesdoel bereikt wordt; n de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te plannen en uit te voeren.

19 . krachtige leeromgeving Je creëert betrokkenheid in een les/leeractiviteit. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: n didactische middelen inventariseert die de betrokkenheid bij leeractiviteiten en inhouden vergroot; n jouw (non)verbale communicatie afstemt op de groep; n ter bevordering van de betrokkenheid van leerlingen, gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en leer middelen waaronder ICT; n bij de inrichting van de leeromgeving gebruik maakt van de belevingswereld en de leefomgeving van de leerlingen en de actualiteit.. leren leren Je instrueert en begeleidt de groep zodat deze in staat is om leer activiteiten zelf stan dig uit te voeren. Je herkent verschillende oplossingsmethoden en kan deze inzetten in de leeractiviteit. Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je: n relevante oplossingsmethoden of werkwijzen beheerst; n instructies zo formuleert dat de groep leeractiviteiten kan uitvoeren; n leerlingen ondersteunt bij de stappen die ze binnen de leeractiviteit moeten zetten; n enkele verschillende oplossingsmethoden van kinderen herkent en inzet in de les. Kritische kernen semester Interpersoonlijk competent. Pedagogisch competent. Didactisch competent. Organisatorisch competent. Kritische kernen semester Pedagogisch competent. Didactisch competent.,. en. Organisatorisch competent. ORGANISATORISCH COMPETENT. klassenmanagement Je zorgt voor een overzichtelijke en ordelijke sfeer in je lessen met speciale aan dacht voor helderheid en continuïteit bij de activiteiten voor de kinderen en jezelf. Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je overzichtelijkheid creëert door: n duidelijke afspraken te maken; n regels op een consequente en positieve wijze te hanteren; n een adequate tijdsplanning op te stellen en te volgen. ordelijkheid creëert door: n afspraken te maken met leerlingen over het gebruik van leermid delen en materialen; n tijdig de leermiddelen en materialen die aan slui ten bij de activiteit overzichtelijk klaar te zetten. Ten aanzien van de reflectie op dat handelen gaat het er bij alle kritische kernen om dat de student de aanpak en ondersteuning incidenteel verantwoordt op basis van theorieën en/of concepten en zijn beroepsidentiteit. Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP

20 LEERSTIJL EN MOTIVATIE Bij de brede intake of aan het begin van het studiejaar vullen studenten een vragenlijst is die betrekking heeft op hun leerstijl en motivatie (LeMo). Uit de ingevulde vragenlijst wordt een profiel gegenereerd. Dit profiel zegt iets over de student. In een persoonlijk gesprek met de tutor wordt het profiel besproken. Naar aanleiding van deze bespreking formuleren studen ten voor zichzelf aandachtspunten in hun functioneren binnen de opleiding. Dat kan individueel zijn (b.v. planningsgedrag) maar ook groepsgebonden (bijvoorbeeld de wijze waarop je je verbonden voelt met anderen). LeMo is een hulpmiddel voor de tutor om de student zo adaptief mogelijk te begeleiden n Conceptuele leerlijn alle schoolvakken verdeeld over de vier lesblokken. n Integrale leerlijn onderwijskunde en in blok en samen met een aantal school vakken n Vaardighedenlijn beroepsvaardigheden, bewegingsonderwijs en ICT n Stagelijn eerste semester bouw naar keuze, tweede semester midden-boven bouw n Tutorlijn wekelijks tutorbijeenkomsten n Bijzondere activiteiten introductiekamp, project en erfgoedweek Mentorenbijeenkomsten P- fase en CP Elk stagesemester is er een mentoren bijeenkomst op Hogeschool de Kempel. Semester : september ( uur) Semester : maart ( uur)

21

22 KALENDER JAARGANG / P-FASE en CP n vakantie n stage voltijd n mogelijkheid stage voltijd n week van stage deeltijd bijzondere activiteiten toetsen projectdag mentorenbijeenkomst AUGUSTUS SEPTEMBER OKTOBER 0 0 NOVEMBER 0 DECEMBER JANUARI FEBRUARI ART APRIL MEI JUNI 0 0 JULI 0 0

23

24 K-FASE EN CP

25

26 Organisatie SEMESTER week inhoud week inhoud n Start stage op dinsdag voor voltijd en op maandag, dinsdag of donderdag voor deeltijd. n De student maakt kennis met mentor en klas. n De student observeert de activiteiten in de klas en participeert waar mogelijk om zicht te krijgen op de dagindelingen en routines in de klas. n De student en de mentor/stagebegeleider maken werkafspraken met betrekking tot de stage. n De student bereidt een kennismakingsactiviteit voor en voert deze uit. 0 n Mentorenbijeenkomst maandag september ( uur) n Eerste stageweek: de student geeft vanaf deze week minimaal twee activiteiten per dag en maakt hierbij gebruik van de stageopdrachten. n De student maakt voorafgaand aan de stageweek een stageplan. n De student bereidt de activiteiten waar mogelijk en nodig voor met behulp van het lesschemaformulier. n Tweede stageweek. De student maakt voorafgaand aan de stageweek een stageplan. n De student bereidt de activiteiten waar mogelijk en nodig voor met behulp van het lesschemaformulier. n Derde stageweek. n De student en de mentor vullen de Kempelscan in. Als de student de Kempelscan heeft ingevuld ontvangt de mentor een mail met daarin een directe verwijzing naar de in te vullen Kempelscan. De ingevulde scan wordt door de student en de mentor besproken. De Kempelscan geldt op dit moment als beoordelingsinstrument. n Stagebeoordelingsvergadering door stagebegeleiders. n Studenten ontvangen de eindbeoordeling van de stage n Afsluiting stage n De student vult de Kempelscan in en bespreekt deze met de mentor. De digitaal ingevulde Kempel scan brengt de ontwikkeling van de student in beeld en levert nieuwe aandachtspunten op voor de tweede helft van de eerste stageperiode.

27 SEMESTER week inhoud week inhoud n Start stage op dinsdag voor voltijd en op maandag, dinsdag of donderdag voor deeltijd. n De student maakt kennis met mentor en klas. n De student observeert de activiteiten in de klas en participeert waar mogelijk om zicht te krijgen op de dagindelingen en routines in de klas. n De student en de mentor / stagebegeleider maken werkafspraken met betrekking tot de stage. n De student bereidt een kennismakingsactiviteit voor en voert deze uit. n Mentorenbijeenkomst maandag maart ( uur) n Eerste stageweek. n De student geeft vanaf deze week minimaal twee activiteiten per dag en maakt hierbij gebruik van de stageopdrachten of bedenkt in overleg met de mentor alternatieven. n De student bereidt de activiteiten voor met behulp van het lesschemaformulier. n De student werkt aan de hand van een stageplan. n De student vult de Kempelscan in en bespreekt deze met de mentor. De digitaal ingevulde Kempelscan brengt de ontwikkeling van de student in beeld en levert nieuwe aandachtspunten op voor de tweede helft van de tweede stageperiode. n Tweede stageweek. n De student werkt aan de hand van een stageplan. n De student en de mentor vullen de Kempelscan in. Als de student de Kempelscan heeft ingevuld ontvangt de mentor een mail met daarin een directe verwijzing naar de in te vullen Kempelscan. De ingevulde scan wordt door de student en de mentor besproken. De Kempelscan geldt op dit moment als beoordelingsinstrument. n Stagebeoordelingsvergadering door stagebegeleiders. n Studenten ontvangen de eindbeoordeling van de stage n Afsluiting stage Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP

28 Beoordeling BEOORDELING Aan het einde van het eerste en tweede semester volgt een stagebeoordeling gebaseerd op de kritische kernen: onvoldoende, voldoende of goed. De beoordeling is goed indien de student: n De gestelde doelen op het gebied van de kritische kernen voor tweedejaars bovengemiddeld heeft bereikt en op basis van een positieve beroepshouding en goed reflectieniveau. n Er worden dan zes studiepunten toegekend. De beoordeling is voldoende indien de student: De gestelde doelen op elk gebied van de kritische kernen voor tweedejaars (volledig) heeft bereikt. Er worden dan zes studiepunten toegekend. De beoordeling is onvoldoende indien de student: De doelen op het gebied van kritische kernen en/of die van beroepshouding en/of van reflectie niet heeft gerealiseerd. Consequenties onvoldoende De herkansingsprocedure voor een stage in de K-fase of K-fase wordt gebaseerd op een onvoldoende beoordeling aan het einde van één van beide semesters in de K-fase. De procedure verloopt als volgt: D.m.v. de ingevulde Kempelscan wordt duidelijk op welke onderdelen de student zich onvoldoende heeft ontwikkeld. In een contract wordt voor de begeleider en de student duidelijk aangegeven wat de aard van de onvoldoende is, wat de kritische kernen, belemmeringen, acties en verwachtingen zijn en hoeveel tijd er nodig zal zijn om aan de onvoldoende onderdelen te werken. Gedurende de eerstvolgende stageperiode kan een student deze onvoldoende onderdelen gaan ontwikkelen. De onvoldoende onderdelen worden in de nieuwe groep/school gerealiseerd. Indien er sprake is van bouwgerelateerde onvoldoende onderdelen kan besloten worden om die onderdelen in de eerstvolgende stage in dezelfde bouw te realiseren. BEOORDELING De beoordeling van de studenten wordt besproken tijdens de stage-beoor delings - vergadering die aan het einde van het semester wordt belegd. De tutor van uw student zal de bevindingen noteren en mogelijk op pak ken in de begeleiding van de student. STAGEKAART Op de stagekaart wordt de definitieve beoordeling formeel door de stagebegeleider vastgelegd. De stagekaart zal toegevoegd worden aan het persoonlijk dossier van de student (trajectplanner).

29 Ik vind het echt tof om iets over de wereld te vertellen. Ik reis graag en daar kan ik veel van laten zien. Aardrijkskundelessen vind ik het leukste om te geven. Bas Loorbach (CP ) IK WIL INSPIREREN... IK RD LERAAR! Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP

30 Kritische kernen De kritische kernen (onderdelen van de competenties) kunnen worden gezien als de doelen voor de stage. INTERPERSOONLIJK COMPETENT. werken aan groepsvorming Je creëert een sfeer waarin leerlingen rekening houden met elkaar. Je begeleidt leerlingen bij samenwerking in verschillende onderwijssituaties. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: relaties en sfeer in de groep beschrijft. actuele samenwerkingsvaardigheden van de groep in kaart brengt. de groepsvorming bevordert door leerlingen aan te zetten tot samenwerken. een plan opstelt, uitvoert en evalueert, gericht op het mogelijk maken en/of verbeteren van de samenwerking tussen enkele leerlingen in de groep en de begeleiding daarvan. DACTISCH COMPETENT. adaptief omgaan met leerlijnen Je (her)ontwerpt met behulp van methodisch materiaal activiteiten en voert deze uit. Je houdt hierbij rekening met het eigene van het schoolvak, de leerlijnen en de beginsituatie van de groep. Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je: lessen/leeractiviteiten (her)ontwerpt, voorbe-reidt, uitvoert en evalueert, al dan niet met behulp van methodisch materiaal; bij de lessen/leeractiviteiten rekening houdt met de beginsituatie van leerlingen en de doorgaande leerlijn; rekening houdt met de planning van de mentor; de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te plannen en te (her)ontwerpen; flexibel omgaat met leerinhouden en instructie gericht op het te behalen lesdoel. PEDAGOGISCH COMPETENT. pedagogisch handelen Je (her)kent de kenmerken van een veilige leef- en leeromgeving in de groep. Je stemt opvoedingsmiddelen en vaardigheden af op behoeften van de groep. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: basisbehoeften (relatie, competentie, autonomie) van kinderen herkent en beschrijft; met behulp van enkele opvoedingsmiddelen en vaardigheden, adequaat reageert op kinderen en de effecten evalueert; sensitief en responsief handelt. Kritische kernen semester Pedagogisch competent. Didactisch competent.,. en. Organisatorisch competent. Kritische kernen semester Interpersoonlijk competent. Pedagogisch competent. Didactisch competent.,. en. Organisatorisch competent. 0

31 . krachtige leeromgeving Je creëert een krachtige leeromgeving voor de groep die aansluit bij de didactische behoeften en de (les)doelen op korte termijn. Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je: voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van leerlingen, gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en leermiddelen, waaronder ICT; bij de inrichting van de leeromgeving rekening houdt met en gebruik maakt van de belevings-wereld, de leefomgeving van de leerlingen en de actualiteit.. leren leren Je begeleidt de groep bij het zelfstandig uitvoeren van activitei ten (individueel of in groepen). Je stemt de begeleiding af op het leerproces van de leerlingen. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: leerlingen begeleidt bij het zelfstandig uitvoeren van activiteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden. verschillende oplossingsmethoden met en van leerlingen bespreekt. ORGANISATORISCH COMPETENT. klassenmanagement Je zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke en taak-gerichte sfeer in de lessen. Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je: overzichtelijkheid creëert door: duidelijke afspraken te maken; regels op een consequente en positieve wijze te hanteren; een adequate tijdsplanning op te stellen en te volgen. ordelijkheid creëert door: afspraken te maken met leerlingen over het gebruik van leermiddelen en materialen; tijdig de leermiddelen en materialen die aansluiten bij de activiteit overzichtelijk klaar te zetten. taakgerichtheid creëert door: procedures en organisatievormen te kiezen die een positief effect hebben op de leeracti-viteiten en effectieve leertijd van de leerlingen; rekening te houden met specifieke organisatorische behoeften van subgroepen en individuele leerlingen. Ten aanzien van de reflectie op dat handelen gaat het er bij alle kritische kernen om dat de student de aanpak en ondersteuning incidenteel verantwoordt op basis van theorieën en/of concepten en zijn beroepsidentiteit. Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP

32 LEMO In de propedeusefase hebben studenten de Lemo-test ingevuld. Lemo is een vragenlijst die betrekking heeft op leren en motivatie. In de K-fase kan de tutor de resultaten uit deze test bespreekbaar maken met de student. De test wordt niet opnieuw afgenomen n Conceptuele leerlijn alle schoolvakken verdeeld over de vier lesblokken. n Integrale leerlijn onderwijskunde samen met een aantal school vakken. n Vaardighedenlijn beroepsvaardigheden, bewegingsonderwijs, schrijven, engels, drama en dans. n Stagelijn eerste semester midden- en bovenbouw, tweede semester onderbouw n Tutorlijn tweewekelijks tutorbijeenkomsten n Bijzondere activiteiten kunstweek, project en Ardennen-Eifel Mentorenbijeenkomsten K-fase en CP Elk stagesemester is er een mentoren bijeenkomst op Hogeschool de Kempel. Semester : september ( uur) Semester : maart ( uur)

33

34 KALENDER JAARGANG / K-FASE en CP n vakantie n stage voltijd n mogelijkheid stage voltijd n week van stage deeltijd bijzondere activiteiten toetsen projectdag mentorenbijeenkomst AUGUSTUS SEPTEMBER OKTOBER 0 0 NOVEMBER 0 DECEMBER JANUARI FEBRUARI ART APRIL MEI JUNI 0 0 JULI 0 0

35

36 K-FASE

37

38 Opbouw van de stage GLOBAAL VERLOOP IN FASEN Orientatiefase Start stage, kennismaken met de mentor. Student en mentor maken werkafspraken met betrekking tot de stage. In semester maken studenten voor het eerst bewust de opstart van een schooljaar mee. Zij ervaren wat er zoal bij komt kijken om met een nieuwe groep kinderen een jaar op te starten. Studenten oriënteren zich op de kinderen in de groep, het klassenmanagement, aanwezige methodes, etc. Mentorenbijeenkomst op De Kempel Studenten starten met het verzorgen van een aantal lessen per dag. Studenten bereiden lessen voor, voeren deze uit en evalueren (schriftelijk). Studenten observeren activiteiten in de klas. Ontwikkelfase In semester werken studenten gericht aan de pedagogische competentie en de didactische competentie Oriëntatie op mens en wereld en expressie. In semester werken studenten gericht aan de didactische competentie Nederlands en rekenen/ wiskunde. De student werkt in semester en gericht aan bewegingsonderwijs. In totaal verzorgt de student minimaal lessen verdeeld over groep t/m. Alle bovenstaande onderdelen worden ook aangeboden op De Kempel en worden apart beoordeeld. De student groeit toe naar het beknopter voorbereiden van lessen (een dagvoorbereiding), eventueel aangepast aan de werkwijze op de stageschool. Ontwikkelfase vervolg Student en mentor bespreken tussentijds de ontwikkeling van de student t.a.v. de competenties op K- niveau (m.b.v. een begeleidende scan). Voor de student levert dit aandachtspunten op voor het vervolg van de stage. Student bespreekt plan van aanpak voor de K- competenties met de mentor en verwerkt deze acties in de dagelijkse praktijk in de stagegroep. De student groeit toe naar het verzorgen van dagdelen/ dagen, zoals opgenomen Afronding Ter beoordeling van de stage vullen zowel student als mentor de Kempelscan in. De ingevulde scan wordt door de student en de mentor besproken. Student sluit de stage af en neemt afscheid van de groep (en eventueel van de school). Stagebeoordelingsvergadering op Hogeschool de Kempel. Stagebeoordeling wordt formeel vastgesteld. Stagekaart wordt ingevuld en opgenomen in het dossier van de student.

39

40 Beoordeling BEOORDELING K-FASE Beoordeling vanuit de stage vindt op verschillende niveaus en momenten plaats: Algemeen functioneren op K-niveau aan het eind van een stagesemester. Deze beoordeling wordt gegeven met behulp van de Kempelscan (digitaal). De beoordeling goed, voldoende of onvoldoende van de mentor wordt op Hogeschool de Kempel besproken tijdens de stage beoordelingsvergadering die aan het einde van het semester wordt belegd. Alle studenten worden dan besproken en de definitieve beoordeling wordt vastgesteld en vastgelegd op de stagekaart. De stagekaart wordt toegevoegd aan het persoonlijk dossier van de student. Bij een goed of voldoende beoordeling worden de studiepunten voor de stage toegekend. Bij een onvoldoende beoordeling wordt er een stagecontract opgemaakt, dat tijdens de volgende stageperiode in de praktijk wordt uitgevoerd. Door middel van de Kempelscan wordt getoetst of de student voldoet aan de eisen van het contract en het stagesemester worden de studiepunten voor stage alsnog toegekend. Het tweede stagesemester kan worden herkanst in de eerste helft van het volgende studiejaar. Pedagogisch- en didactisch competent Afzonderlijke beoordeling van de pedagogische en didactische competentie op K-niveau vindt plaats voorafgaand aan toetsing op de opleiding. De beoordeling wordt gegeven met behulp van de Kempelscan (digitaal). Een voldoende beoordeling voor de betreffende competenties is voorwaardelijk voor het behalen van een voldoende resultaat bij de toetsing van de pedagogische en didactische competentie die op Hogeschool de Kempel door vakdocenten wordt uitgevoerd. Een voldoende beoordeling van de mentor is geen garantie voor een voldoende op deze toets, aangezien daarin ook de conceptuele onderbouwing en de reflectie t.a.v. de beroepsidentiteit beoordeeld worden. 0

41 IK WIL MOTIVEREN... IK RD LERAAR! De verantwoordelijkheid die ik kreeg van mijn mentor vond ik in het begin wel spannend, maar nu kan ik daar enorm van genieten. Nicole van Pelt (Pabo ) Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP

42 Competenties K-fase INTERPERSOONLIJK COMPETENT PEDAGOGISCH COMPETENT. werken aan groepsvorming en begeleiden van groepsprocessen Je creëert samen met de leerlingen een sfeer waarin de leerlingen rekening leren houden met elkaar. Je brengt een goede samenwerking tot stand met de leerlingen en tussen de leerlingen onderling. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: de relaties binnen en de sfeer van de groep beschrijft; de samenwerkingsvaardigheden van enkele leerlingen in kaart brengt; een plan opstelt, uitvoert en evalueert, gericht op het in overleg met de leerlingen mogelijk maken en/of verbeteren van de samenwerking binnen en met de groep, bijvoorbeeld door het doelgericht inzetten van coöperatieve werkvormen.. Communiceren in de groep Je brengt in overleg met de leerlingen een open communicatie tot stand tussen jezelf en de leerlingen en tussen de leerlingen onderling. Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je: de communicatieve mogelijkheden van enkele leerlingen in kaart brengt; jouw communicatief gedrag beschrijft en afstemt op actuele situaties in de groep; een plan opstelt, uitvoert en evalueert, gericht op het, in overleg met de leerlingen, mogelijk maken en/of verbeteren van de interactie tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en leraar.. pedagogisch handelen Je realiseert een veilige leef- en leeromgeving tegemoetkomend aan de basisbehoeften van leerlingen. Je biedt sociaal-emotionele en morele ondersteuning. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: het pedagogisch klimaat en gedragingen van leerlingen beschrijft; een groepsplan opstelt, uitvoert en evalueert, gericht op sociaal-emotionele en morele ondersteuning; passende opvoedingsmiddelen en -vaardigheden inzet. rekening houdt met de specifieke behoeften van enkele leerlingen; sensitief en responsief handelt.. Individuele pedagogische zorg Je signaleert verschillen tussen leerlingen en handelt ontwikkelingsgericht. Je maakt een handelingsplan voor een individuele leerling op sociaal-emotioneel gebied en voert dit uit. Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je: met passende middelen (bijv. gegevens vanuit het leerlingvolgsysteem) verschillen in gedrag tussen leerlingen ontwikkelingsgericht en/of handelingsgericht observeert en analyseert; het gedrag van een leerling beschrijft in termen van basisbehoeften, ontwikkelingsprocessen en (sociaal-) culturele achtergronden; een handelingsplan opstelt, uitvoert en evalueert voor deze leerling op sociaal-emotioneel gebied, waarin hij gepaste ondersteuning biedt.

43 DACTISCH COMPETENT. adaptief omgaan met leerlijnen Je plant en ontwerpt, al dan niet met behulp van methodisch materiaal leeractiviteiten en voert deze uit. Je houdt hierbij rekening met het vakconcept, de leerlijnen afgeleid uit de kerndoelen en het actuele niveau van de leerlingen. Je kunt leeractiviteiten ontwikkelen voor enkele leerlingen, rekening houdend met hun specifieke cognitieve behoeften. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: passende lessen ontwerpt en verzorgt voor de hele groep (gedurende een periode van ongeveer vier weken), al dan niet gebruik makend van methodisch materiaal; leerresultaten van enkele leerlingen in kaart brengt en deze beargumenteerd plaatst op de leer- en ontwikkelingslijnen; een plan opstelt gericht op de cognitieve ontwikkeling van één leerling op het naastgelegen niveau gedurende een periode en dit plan uitvoert binnen de context van de groep en dit plan evalueert; bij Rekenen-Wiskunde en Taal gebruik maakt van de diagnostische cyclus.. krachtige leeromgeving Je creëert een krachtige leeromgeving voor de groep die aansluit bij de didactische behoeften en de (les)doelen op korte en lange termijn. Je brengt samenhang aan in lesactiviteiten en leergebieden. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van leerlingen, verschillende didactische werkvormen en leermiddelen inzet, waaronder ICT; de leerstof betekenis geeft door aan te sluiten bij de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit; betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit verschillende vakken en leergebieden leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te laten verwerken; aansluit bij specifieke didactische behoeften van leerlingen. leren leren Je begeleidt leerlingen bij het zelfstandig leren (individueel en in groepen). Je stemt de begeleiding af op leerprocessen van de leerlingen. Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je: leerlingen actief begeleidt bij het zelfstandig leren en ze ondersteunt bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden; binnen lessen/leeractiviteiten aandacht besteedt aan het leerproces door het bespreken van leer- en oplossingsstrategieën; Stagebrochure P-fase, K-fase, K-fase, CP en CP

44 Competenties K-fase ORGANISATORISCH COMPETENT SAMENWERKEN MET COLLEGA S. Zorgdragen voor alle aspecten van klassenmanagement in de groep Je zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer in de groep en lessen. Ten aanzien van het handelen gaat erom dat je: aspecten van klassenmanagement binnen de groep beschrijft; jouw klassenmanagementvaardigheden beschrijft en afstemt op actuele situaties in de groep; planmatig werkt aan het optimaliseren van de overzichtelijkheid, ordelijkheid en taakgerichtheid door aandacht te besteden aan het klassenmanagement binnen activiteiten die je uitvoert.. Zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau Je levert een bijdrage aan een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer op schoolniveau. Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je: bekend bent met schoolregels en afspraken en deze hanteert; deelneemt aan en verantwoordelijkheid neemt voor (reguliere) activiteiten die buiten de les plaatsvinden en deze evalueert op organisatorische aspecten.. Open communiceren met collega s in de school Je neemt op constructieve wijze deel aan vormen van overleg binnen de school die een bijdrage leveren aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk/didactisch klimaat en de schoolorganisatie. Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je: enkele vormen van collegiaal overleg en hun doelstelling in kaart brengt; deelneemt aan formele vormen van overleg binnen de school, gericht op het realiseren van een goed pedagogisch en didactisch klimaat; deelneemt aan overleg, gericht op een goede onderlinge samenwerking en schoolorganisatie; perspectieven uitwisselt met collega s, met als doel de wederzijdse standpunten verder te onderbouwen, dan wel te nuanceren.. Constructieve bijdrage aan schoolontwikkeling Je levert door middel van praktijkonderzoek en collegiaal overleg een constructieve en productieve bijdrage aan de verbetering van het pedagogisch en vakinhoudelijk/didactisch klimaat van de school Ten aanzien van het handelen gaat het erom dat je: in overleg gaat met collega s gericht op het leveren van een constructieve, productieve bijdrage aan (overlegsituaties over) schoolontwikkeling.