Praktijknota DTO. Het beroep in de praktijk

Transcriptie

1 Praktijknota DTO Het beroep in de praktijk Verpleegkunde Social Work (SPH/MWD) Leraar Basisonderwijs Godsdienst Pastoraal Werk Leraar Godsdienst/Levensbeschouwing DTO 2016/2017

2 Het beroep in de praktijk 1 Inhoud 1. Het concept van praktijkleren Modulair onderwijs Samenwerken als opleiders en beroepspraktijk Taken van de trajectbegeleider Taken van de praktijkbegeleider Bureau Externe Betrekkingen/Praktijkbureau De werkplekscan De praktijkplek Kwantitatieve randvoorwaarden Formele regelingen De leerwerkovereenkomst Verzekeringen Hbo-stagefonds Vaccinaties Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) Werkverzuim Stagnatie Opleidingsspecifieke & modulespecifieke informatie Beoordeling beroepsspecifieke modules Specifieke informatie Verpleegkunde Specifieke informatie Theologie... 9 Leerwerkovereenkomst deeltijdstudies CHE... 10

3 Het beroep in de praktijk 2 Voorwoord Voor u ligt de praktijknota van de deeltijdopleidingen voor Verpleegkunde, Social Work, Educatie, Godsdienst Pastoraal Werk en Leraar Godsdienst/Levensbeschouwing aan de Christelijke Hogeschool Ede. Deze nota is in eerste instantie bedoeld voor de studenten, maar geeft ook de belangrijkste informatie voor praktijkbegeleiders en trajectbegeleiders (van de hogeschool). Deze nota is zorgvuldig samengesteld. Er kunnen gedurende het cursusjaar echter aanpassingen doorgevoerd moeten worden. Betrokken partijen worden hierover tijdig geïnformeerd. Wij zien uit naar een leerzame en goede samenwerking tussen praktijk en opleiding!

4 Het beroep in de praktijk 3 1. Het concept van praktijkleren Er zijn verschillende onderwijsconcepten die de basis vormen voor het deeltijdonderwijs op de Christelijke Hogeschool Ede. We stellen praktijksturing centraal, omdat dit de manier is om een krachtige leeromgeving vorm te geven; Meijers & Kuijpers (2010) stellen dat er binnen een goede loopbaanleeromgeving allereerst sprake is van praktijkgerichte sturing door levensechte problemen in de beroepspraktijk. Een passend didactisch model om praktijksturing vorm te geven, is de hybride leeromgeving van Zitter & Hoeve (2012). In dit hybride model staat de beroepspraktijk voortdurend centraal en worden kennis en vaardigheden steeds in relatie tot de beroepspraktijk aangeboden. Wij stellen de dialoog tussen deeltijdstudent, docent en professionals in de beroepspraktijk centraal, omdat dit de manier is waarop studenten betekenis kunnen geven en leren aan levensechte en complexe beroepssituaties (Meijers & Kuijpers, 2010). Wij stimuleren zo veel mogelijk het onderzoekend vermogen van studenten. De deeltijdstudent leert door zelf op onderzoek uit te gaan, zich zelf vragen te stellen en zich te verwonderen over hetgeen hij ontdekt. Onderzoekend vermogen bestaat uit drie componenten (Andriessen, 2013): een onderzoekende houding, het toepassen van kennis uit onderzoek van anderen en zelf onderzoek doen. Wij geloven dat de student vooral leert in samenwerking met anderen. Leren is van nature een sociale bezigheid en voltrekt zich met behulp van anderen. De inbreng van anderen bevordert de diepgang en snelheid van het leren. Naarmate de inbreng van anderen minder is, is er minder sprake van leerresultaten en transfer (Klarus, 2011).

5 Het beroep in de praktijk 4 Tot slot integreren wij in ons onderwijsconcept de bouwstenen die Philip Dochy (2015) aanreikt met zijn theorie over High Impact Learning. In deze theorie staat het werken aan levensechte taken in beroepssituaties waarin de lerende uitdagingen tegenkomt centraal. 2. Modulair onderwijs ACHT MODULES Het deeltijdonderwijs wordt aangeboden in acht modules van elk 30 EC. Een student start met module 1 en eindigt met module 8; de andere modules kunnen in een eigen volgorde worden behaald. Elke module bestaat uit drie eenheden op basis van leeruitkomsten van elk 10 EC. GENERIEKE EN OPLEIDINGSSPECIFIEKE MODULES Er zijn vijf generieke modules: module 1, 5, 6, 7 en 8. Er zijn drie opleidingsspecifieke modules: module 2,3 en 4 Een student kan aan meerdere modules tegelijk werken. MODULE 1 Het behalen van module 1 is voorwaardelijk voor het volgen van een diplomaroute. Een student kan in september en in februari starten met module 1. BEOORDELING VAN DE LEERUITKOMSTEN De leeruitkomsten worden met EC s gewaardeerd, de gewerkte uren in de praktijkleeromgeving worden niet met EC s gewaardeerd. De beoordeling van de verschillende modules wordt omschreven in de modulebeschrijving. Veelal zal de student een of meer beroepsproducten maken, feedback uit werkveld verzamelen, een eigen reflectie schrijven etc.

6 Het beroep in de praktijk 5 3. Samenwerken als opleiders en beroepspraktijk De student leert vooral in de beroepspraktijk, die samen met de elektronische leeromgeving en (fysiek) contactonderwijs een blended leeromgeving vormt. Elke student heeft gedurende het gehele opleidingstraject een trajectbegeleider vanuit de CHE. Daarnaast is binnen een module een inhoudsdeskundige docent (gelimiteerd) beschikbaar voor inhoudelijke begeleiding. Binnen de praktijkleeromgeving vindt adequate praktijkbegeleiding vanuit de instelling plaats door één of meerdere gekwalificeerde personen. 3.1 Taken van de trajectbegeleider Begeleiden bij het opstellen van werkplan voor betreffende module. Begeleiden van het leerproces gedurende de gehele opleiding. Feedback geven op proces en hbo-vaardigheden (mondeling of in ELO 1 ). Feedback geven op position-paper/professionele ontwikkeling (schriftelijk). Het voeren van coachingsgesprekken. Begeleiden van intervisie (als dat in de studiedagen zit). Bijdrage aan integratiedagen (6x). Het afleggen van praktijkbezoek en daarnaast praktijkbegeleiding via skype. Bijdragen aan DLWO Taken van de praktijkbegeleider De praktijkbegeleider is de persoon binnen de instelling die: de student in de beroepscontext begeleidt bij het verantwoord bekwaam worden; de student op verzoek informeert over de voortgang met behulp van formatieve beoordelingsgegevens (voortgang en groei van de deelnemer en het effect van de wijze van begeleiding); zich committeert aan het faciliteren van situaties om aan leerresultaten te werken; zich committeert aan het leerproces van de student (niet enkel op functioneren) (kan in contract vastgelegd worden); minimaal 1x in de 2 weken tijd neemt om met de student het leerproces te evalueren; beschikbaar is voor brainstorm met de student; de wegbereider/sparringpartner/maatje van de student is; samenwerkt met de trajectbegeleider; de bevoegdheid heeft om te komen met voorstellen (voldoende ruimte/draagvlak in organisatie); participeert in ELO. Let op: binnen sommige opleidingen kan er sprake zijn van twee verschillende begeleiders op de werkplek: een praktijkopleider en een werkbegeleider. De werkbegeleider is de directe begeleider die de student ziet functioneren op de werkplek. De praktijkopleider is de eindverantwoordelijke opdrachtgever. De taken die hierboven zijn weergegeven, kunnen verdeeld zijn over deze twee personen. 1 Elektronische leeromgeving 2 Digitale leerwerkomgeving

7 Het beroep in de praktijk Bureau Externe Betrekkingen/Praktijkbureau Binnen de CHE wordt op verschillende niveaus samengewerkt met praktijkpartners. Het Bureau Externe Betrekkingen / Praktijkbureau houdt zicht op de verschillende contacten die er lopen. Als de student aanvullend advies wil over de geschiktheid van zijn werkplek na het doorlopen van de werkplekscan - kan hij contact met hen opnemen met een medewerker van het Praktijkbureau via deeltijd@che.nl. 4. De werkplekscan 4.1 De praktijkplek De praktijk waarin de student werkt, wordt een krachtige leeromgeving wanneer aan verschillende aspecten wordt voldaan. Zo is het van belang dat de student de gelegenheid krijgt om nieuwe (theoretische) kennis toe te passen in het dagelijks werk. Voor de opleiding zijn de leeruitkomsten leidend en het is van belang dat de praktijk hiermee rekening houdt, zodat het een praktijkleeromgeving is. Elke module heeft drie leeruitkomsten waaraan een student werkt. Die leeruitkomsten stellen eisen aan de praktijk. In de bijlage Werkplekscan staat op een rij wat de leeruitkomsten zijn en wat er van de werkplek verwacht wordt. Deze leeruitkomsten vormen de randvoorwaarden voor de praktijkplek voor het behalen van de module. Het is van belang dat de student voor de start van iedere module checkt of zijn praktijkplek (nog) voldoet aan de randvoorwaarden zoals beschreven in de werkplekscan. Deze scan krijgt een plek in module 1 waarin de student zijn studieroute uitzet. 4.2 Kwantitatieve randvoorwaarden We verwachten dat de student voor de generieke modules 160 uur per module nodig heeft om aan de leeruitkomsten van die module te kunnen werken. Voor de specifieke modules (module 2, 3 en 4) is dat 320 uur per module. Uiteraard zal op basis van de ervaring van de student en de geschiktheid van zijn praktijkplaats het aantal uur kunnen verschillen. Er worden geen studiepunten verleend voor de praktijkuren die worden gemaakt. De studiepunten worden toegekend als de leeruitkomsten zijn behaald. Let op: voor de opleiding Verpleegkunde gelden andere kwantitatieve eisen aan de praktijkplaats. Een student van deze opleiding dient gedurende zijn studie minimaal 2300 praktijkuren te maken. 5. Formele regelingen 5.1 De leerwerkovereenkomst Als alle partijen besluiten de samenwerking aan te gaan, is het belangrijk dat er afspraken worden gemaakt en dat verantwoordelijkheden duidelijk zijn. Voor alle vormen van buitenschools leren moet een leerwerkovereenkomst worden afgesloten. Deze overeenkomst geldt voor maximaal één studiejaar en dient te worden getekend door student, praktijkbegeleider en docent. De student kan de betreffende overeenkomst downloaden op ITS; daarnaast is deze als bijlage in de nota opgenomen. Als er vanuit de organisatie gebruik gemaakt wordt van een eigen contract, dient dit niet in tegenspraak te zijn met de overeenkomst van de CHE. Het contract van de organisatie vervangt de overeenkomst van de CHE niet, maar kan wel aanvullende informatie geven vanuit de organisatie.

8 Het beroep in de praktijk 7 Als de organisatie een eigen contract hanteert, dienen er dus twee overeenkomsten te worden getekend. 5.2 Verzekeringen Tussen student en de praktijkinstelling gelden veelal dezelfde plichten als tussen werknemer en organisatie. Zo dient de praktijkinstelling zich tegenover de student te houden aan de regels met betrekking tot arbeidsomstandigheden, gelijke behandeling en arbeidstijden (art. 1 lid 2 Arbowet). De aansprakelijkheid die de praktijkinstelling heeft voor schade veroorzaakt door de student, is dezelfde als die de instelling als werkgever heeft voor schade veroorzaakt door zijn werknemer (art. 6:170 BW). Als de praktijkinstelling bepaalde veiligheidsmaatregelen niet treft die ze zou behoren te treffen, dan is zij tegenover de student die schade lijdt aansprakelijk. Als de schade mede het gevolg is van het eigen doen en laten van de student, dan vervalt de aansprakelijkheid van de praktijkinstelling indien de schuld van de student zo ernstig is dat daarbij de schuld van de praktijkinstelling in het niet valt (art. 7:658 lid 2 BW). Dit kan het geval zijn als de student bewust veel te grote risico s neemt. Dit zal de praktijkinstelling moeten bewijzen. Als de student schade lijdt door het optreden van bijvoorbeeld een fout van een medewerker van de instelling, dan is de praktijkinstelling aansprakelijk. Als de student bijvoorbeeld een laptop van het werk gebruikt en stuk maakt, is de instelling aansprakelijk tenzij er sprake is van opzettelijk of bewust roekeloos gedrag van de student. Voor diefstal van goederen door de student is de werkgever nooit aansprakelijk. 5.3 Hbo-stagefonds Het is mogelijk om subsidie te ontvangen voor een hbo-stagiair Verpleegkunde en Social Work die bij de organisatie in dienst komt. Meer informatie over of de organisatie hiervoor in aanmerking komt, is te vinden op: en Deze vergoeding geldt alleen voor stageplaatsen en niet voor andere vormen van samenwerking met studenten. Voorwaarde is dat de student zijn stagegegevens via een webformulier aan de CHE heeft doorgegeven en de volledig ingevulde leerwerkovereenkomst digitaal heeft ingeleverd. De CHE kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het ontbreken van gegevens door nalatigheid van de student of de instelling. 5.4 Vaccinaties Als een stagiair bepaalde vaccinaties moet hebben om in de organisatie te werken, dan is het handig als de organisatie dit voor aanvang van het werken op de praktijkplek aangeeft. Studenten kunnen dan nog meedraaien in een vaccinatieprogramma voor verpleegkundestudenten op de CHE. De student dient zich daarvoor vóór 31 augustus op te geven deeltijd@che.nl. De vaccinatie wordt niet door de CHE vergoed. 5.5 Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) Wanneer de organisatie van de student een Verklaring Omtrent Gedrag nodig heeft, dient de student hierover te worden geïnformeerd. De VOG wordt niet door de CHE vergoed. 5.6 Werkverzuim Wanneer de student langere tijd niet aanwezig is op het werk door ziekte of door andere oorzaken, brengt hij de trajectbegeleider hiervan (schriftelijk) op de hoogte. Wanneer door te veel afwezigheid aan het eind van de module het verplichte aantal praktijkuren niet is gehaald, worden de leeruitkomsten die gebaseerd zijn op de praktijk (nog) niet

9 Het beroep in de praktijk 8 gewaardeerd. De student maakt afspraken over het aanvullen van de gemiste praktijkuren met de trajectbegeleider en de praktijkbegeleider. 5.7 Stagnatie De hogeschool verwacht dat de student of de instelling contact opneemt met de trajectbegeleider als: er een negatieve ontwikkeling in het leerproces van de student gaande is die zijn functioneren belemmert; de student het functioneren op de praktijkplaats niet aankan; zich binnen de organisatie dusdanige veranderingen voordoen dat de student in de knel komt. 6. Opleidingsspecifieke & modulespecifieke informatie 6.1 Beoordeling beroepsspecifieke modules Studenten tonen hun leeruitkomst aan door het laten beoordelen van een of meerdere beroepsproducten, voorzien van theoretische verantwoording en reflectie waaruit blijkt dat het een geïntegreerde plaats heeft in de beroepspersoon. Naast het product worden er bewijzen via beoordelingen van anderen aangedragen volgens de 360 graden feedbackmethode: zelfbeoordeling; beoordeling door doelgroep; collegiale beoordeling (eventueel door medevrijwilligers); deskundige beoordeling door begeleider; video van een gesprek; et cetera. Voor verdere informatie over de beoordeling van de modules verwijzen we naar de modulespecifieke informatie. Voor informatie over herkansing van een module of een deel van een module verwijzen we naar de modulespecifieke informatie. 6.2 Specifieke informatie Verpleegkunde PRAKTIJKUREN OPLEIDING VERPLEEGKUNDE De student is minimaal 320 uur per module werkzaam in een instelling voor algemene of geestelijke gezondheidszorg. Vanwege BIG-registratie dient de student minimaal 2300 uur beroepspraktijk voor de opleiding te realiseren. BEOORDELING BEROEPSSPECIFIEKE MODULES Voor Verpleegkunde geldt bij ALLE modules dat de praktijkbegeleider/praktijkopleider aanwezig dient te zijn bij de beoordeling. Voor verdere informatie verwijzen we naar de modulespecifieke informatie en de werkplekscan. De beoordeling van de beroepsspecifieke modules vindt plaats aan de hand van de criteria die daarvoor zijn gegeven in de modulespecifieke informatie. Je kunt hierbij denken aan 360-graden feedback, een video van een gesprek, een verslag over het uitvoeren van een beroepsspecifieke handeling, etc. Voor informatie over herkansing van een module of een deel van een module verwijzen we naar de modulespecifieke informatie.

10 Het beroep in de praktijk Specifieke informatie Theologie OPLEIDING VOOR GODSDIENST PASTORAAL WERK EN OPLEIDING VOOR LERAAR GODSDIENST / LEVENSBESCHOUWING Deze opleidingen leiden studenten op tot professionele hbo-theologen. We leren studenten om hun talenten in te zetten om God en mensen te verbinden. Dit doen we door de studenten een stevige theologische kennisbasis aan te bieden in de studie. Daarnaast is er veel aandacht voor persoonlijke en maatschappelijke oriëntatie. We willen met onze opleidingen kerk, school en samenleving dienstbaar zijn bij het toerusten van de heiligen voor het werk in dienst van Christus (naar Ef.4:12). UITSTROOMPROFIELEN Binnen de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk worden vier uitstroomprofielen onderscheiden: 1. Voorganger Deze is gerelateerd aan een aantal kerkgenootschappen. Vooralsnog zijn dat de Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland en ABC gemeenten, Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland, Federatie van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de KVN, Kerk van de Nazarener in Nederland. 2. Pastoraal werk Hieronder valt ook het werk in de Geestelijke Verzorging binnen instellingen. 3. Missionair-diaconaal werk Dit behelst het werk in de zending, evangelisatie en diaconaat, zowel plaatselijk, landelijk als internationaal. 4. Gemeenteopbouwwerk Vooral toerustingswerk in kerken of vanuit instellingen voor kerken en christenen.

11 Het beroep in de praktijk 10 Leerwerkovereenkomst deeltijdstudies CHE Student Naam Studentnummer hierna te noemen de student, De Christelijke Hogeschool Ede Bacheloropleiding Crohonummer Vertegenwoordigd door Functie hierna te noemen de hogeschool, en De werkgever/stage-instelling Naam organisatie Vertegenwoordigd door Functie hierna te noemen de werkgever/stage-instelling, Sluiten een leerwerkovereenkomst, in aanmerking nemende dat: - de student is ingeschreven bij de hogeschool als deeltijd of duale student; - de werkgever/stage-instelling en de student een arbeidsovereenkomst of stageovereenkomst hebben gesloten en het hieruit voortvloeiende werk aansluit bij de opleiding; - de werkgever/stage-instelling en de hogeschool zorgdragen voor een krachtige leeromgeving en begeleiding door een praktijkopleider en/of werkbegeleider vanuit de werkgever/stage-instelling en een trajectbegeleider vanuit de hogeschool zodat de student de in het studieplan opgenomen leeruitkomsten kan realiseren. Artikel 1 Algemeen 1. De werkzaamheden van de student hebben een directe relatie met het deeltijdcurriculum van de opleiding. 2. Door ondertekening van deze overeenkomst verklaart de student ermee bekend te zijn dat de in het vorige lid genoemde opleiding deel uit maakt van de landelijke pilot flexibel hoger onderwijs vanuit het ministerie van OCW. In deze pilot wordt ruimte geboden aan onderwijsinstellingen om deeltijd- en duale opleidingen flexibel in te richten, zodat er beter aangesloten wordt bij de kenmerken en behoeften van professionals. De hogeschool heeft jarenlange ervaring met het flexibel inrichten van haar opleidingen om zo beter aan te sluiten bij de kenmerken en behoeften van volwassenen. En werkt ook binnen de pilots onverminderd door aan het verder ontwikkelen van flexibele leerroutes op basis van leeruitkomsten (inclusief de validering daarvan), leerwegonafhankelijk toetsen, werkend leren en blended/online leren. 3. De door de hogeschool vastgestelde leeruitkomsten die de student tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient te realiseren maken deel uit van deze overeenkomst.

12 Het beroep in de praktijk 11 Artikel 2 Leeruitkomsten Van deze overeenkomst maakt deel uit het opgestelde studieplan, waarin is opgenomen: a. De nog te realiseren leeruitkomsten; b. De wijze waarop de leeruitkomsten zullen worden gerealiseerd (soort onderwijs; moduledagen, ELO, deelname community, werkplekleren); c. De wijze waarop de leeruitkomsten worden beoordeeld (soort toetsing); d. Begeleiding vanuit de instelling. Artikel 3 Verplichtingen van de hogeschool 1. De hogeschool is verantwoordelijk voor de gehele opleiding zoals omschreven in de onderwijsen examenregeling. 2. De student wordt door een trajectbegeleider van de hogeschool begeleid. 3. De functie van de trajectbegeleider en de vereisten waaraan de trajectbegeleider moet voldoen zijn beschreven in de praktijknota. De hogeschool zorgt ervoor dat de trajectbegeleider aan de gestelde eisen blijft voldoen en dat deze de functie van de trajectbegeleider naar behoren vervult. Artikel 4 Verplichtingen werkgever/stage-instelling 1. De werkgever/stage-instelling biedt de student de gelegenheid om informatie te verzamelen ten behoeve van de opleiding en het realiseren van de leeruitkomsten op het betreffende niveau. 2. De werkgever/stage-instelling dient de student voldoende mogelijkheden te bieden om te voldoen aan de verplichtingen die het onderwijs stelt. 3. De deeltijdstudent wordt vanuit de werkgever/stage-instelling begeleid door een werkplekbegeleider. 4. De duale student wordt vanuit de werkgever begeleid door een praktijkopleider en een werkplekbegeleider. 5. De functie van de begeleider(s) en de vereisten waaraan deze moeten voldoen zijn beschreven in de praktijknota. De werkgever/stage-instelling zorgt ervoor dat de begeleider(s) aan de door de hogeschool aan de gestelde eisen blijft/ blijven voldoen en zijn/hun functies naar behoren vervult/vervullen. Artikel 5 Geheimhouding 1. De student bewaart zowel tijdens als na het dienstverband/stage geheimhouding betreffende alle informatie, die door de werkgever/stage-instelling ofwel als vertrouwelijk is aangemerkt, dan wel, blijkend uit de aard van de informatie, in redelijkheid geacht mag worden vertrouwelijk te zijn. 2. Voor zover informatie vertrouwelijk is, doch essentieel voor de beoordeling van de student door de opleiding, wordt inzage verschaft in deze informatie aan degene van de opleiding die de beoordeling vaststelt onder de conditie van geheimhouding. Artikel 6 Intellectueel eigendom 1. Alle materialen en alle op schrift gestelde bescheiden, van welke aard dan ook, die aan de student ter beschikking zijn gesteld, dan wel via de werkgever/stage-instelling zijn verkregen, zijn en blijven eigendom van de werkgever/stage-instelling. Bij beëindiging van het dienstverband/stage, of zoveel eerder als dat door de werkgever/stage-instelling wordt verlangd, dienen alle eigendommen onmiddellijk aan de werkgever/stage-instelling te worden geretourneerd. 2. Alle materialen en alle op schrift gestelde bescheiden, van welke aard dan ook, die aan de student ter beschikking zijn gesteld, dan wel via de hogeschool zijn verkregen, zijn en blijven eigendom van de hogeschool.

13 Het beroep in de praktijk 12 Artikel 7 Aansprakelijkheid 1. De werkgever/stage-instelling draagt er zorg voor dat de student op de aansprakelijkheidsverzekering van de instelling meeverzekerd is. De werkgever/stage-instelling staat ervoor in dat de student wordt aangemeld bij de van toepassing zijnde instanties. 2. De hogeschool is niet aansprakelijk voor welke schade dan ook door de student toegebracht aan de werkgever/stage-instelling of aan derden in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst. Artikel 8 Beëindiging van de overeenkomst 1. De werkgever/stage-instelling en de hogeschool hebben wederzijds het recht deze overeenkomst te beëindigen, indien een van beide partijen de verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst niet nakomt. Voordat dit plaatsvindt is een formele schriftelijke ingebrekestelling nodig, waarbij de andere partij(en) in de gelegenheid zijn deze te weerleggen. Bij dit alles dragen partijen er zorg voor dat het belang van de student niet onredelijk geschaad wordt. 2. Deze overeenkomst eindigt zonder ingebrekestelling onverminderd het gestelde in lid 1: a. op initiatief van de student na overleg met de hogeschool en na instemming van werkgever/stage-instelling; b. op initiatief van de hogeschool na overleg met de student en de werkgever/stage-instelling; c. op initiatief van de werkgever/stage-instelling na overleg met de student en de hogeschool; d. als een van beide partijen of de examencommissie geen goedkeuring geeft aan het in bijlage 2 voorgestelde studieplan zonder dat de hogeschool op welke grond dan ook aansprakelijk gesteld kan worden, e. als blijkt dat de student niet bij de instelling ingeschreven kan worden door welke reden dan ook, zonder dat sprake is van enige aansprakelijkheid op welke grond dan ook aan de zijde van de hogeschool, f. om andere dringende redenen, op grond waarvan van geen van de partijen verwacht kan worden dat de overeenkomst wordt voortgezet, een en ander na overleg tussen alle partijen. 3. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege indien de opleiding van de student beëindigd wordt. Ondertekening: Student Hogeschool Werkgever/stage-instelling Bijlagen Bijlage 1: Gegevens van de werkgever/stage-instelling, hogeschool en de begeleiders. Bijlage 2: Het studieplan. Bijlage 3: De arbeidsovereenkomst of stage-overeenkomst tussen de werkgever/ stage-instelling en de student (functie-inhoud, vergoeding en de andere (arbeids)voorwaarden).

14 Het beroep in de praktijk 13 Bijlage 1: Gegevens student, werkgever/stage-instelling, hogeschool en de begeleiders Student Naam Adres Postcode en woonplaats Telefoonnummer adres Sofinummer Functie Niveau van de functie Benoemingsomvang in uur per week In dienst per datum tijdelijk / vast Werkgever/ stageinstelling: Instelling / afdeling / locatie Doelgroep Bezoekadres Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Begeleider: Indien sprake is van meerdere begeleiders (duaal): gegevens van alle begeleiders opnemen Naam Functie Telefoonnummer adres Hogeschool: Postadres Postbus 80 Bezoekadres Oude Kerkweg 100 Postcode en plaats 6710 BB Ede Telefoonnummer Trajectbegeleider: Naam Functie Telefoonnummer adres