Monitor Kopklas. - Volggroepen vanaf de start in 1991 tot en met schooljaar 2007/ Leiden November 2008

Transcriptie

1 Monitor Kopklas - Volggroepen vanaf de start in 1991 tot en met schooljaar 2007/ Leiden November 2008 Gegevensverzameling: Marlies Merkestein, Coördinator Kopklas Verslag: Theresa Steeman Ingrid Gussen-Benthem Jaap van Lakerveld PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie B.V. Universiteit Leiden Postbus 9555, 2300 RB Leiden Wassenaarseweg AK Leiden Telefoon:

2

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Leerlinggegevens Cito-toetsscores van de Kopklasleerlingen Schoolloopbaan leerlingen Internationale Kopklas Doorstroming vanuit de Kopklas naar het voortgezet onderwijs Doorstroming naar het tweede leerjaar voortgezet onderwijs Doorstroming naar het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs Vergelijking advies Kopklas en soort onderwijs in derde leerjaar Doubleren, open afstroom Rendement Kopklas Samenvatting en conclusies Bijlage... 12

4 1. INLEIDING De Kopklas is in Leiden gestart in en biedt leerlingen van niet-nederlandse afkomst een extra leerjaar na het basisonderwijs. Doelstelling van de Kopklas is dat anderstalige leerlingen, afkomstig uit het basisonderwijs, door deelname aan de Kopklas het Nederlands zodanig gaan beheersen en een dusdanige werk- en leerhouding ontwikkelen, dat zij in principe voldoende basis hebben om met succes in het voortgezet onderwijs een opleiding op AVO-niveau te volgen. De Kopklas staat open voor leerlingen vanuit alle Leidse basisscholen. De leerlingen worden door de leerkracht van groep 8 naar de Kopklas verwezen. Om in aanmerking te komen voor de Kopklas gelden een aantal voorwaarden: thuis wordt een andere taal dan het Nederlands gesproken, de leerling heeft een Cito-eindtoetsscore van minimaal 520 en is jonger dan 14 jaar in oktober van het jaar dat hij/zij de Kopklas begint. Ook worden van hem/haar een goede werkhouding en inzet verwacht en moet hij/zij van onbesproken gedrag zijn. Tijdens het Kopklasjaar staat de bevordering van het Nederlands voor (oorspronkelijk) anderstalige leerlingen centraal. Naast het Nederlands krijgen zij ook zaakvakken, filosofie, Engels, gym en studieles. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het aanleren van een goede werk- en leerhouding. Een Kopklasgroep wordt volggroep genoemd. In dit rapport wordt de schoolloopbaan beschreven van alle Kopklasgroepen vanaf de start tot en met leerjaar , met andere woorden van de volggroepen 1 t/m 17. Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

5 2. LEERLINGGEGEVENS In de Kopklas hebben vanaf tot en met groepen les gekregen. In totaal hebben in die periode leerlingen aan dit onderwijs deelgenomen. Gemiddeld zijn dit 13 leerlingen per leerjaar. De jongens zijn daarbij iets in de meerderheid, 120 jongens en 102 meisjes. De meeste Kopklasleerlingen (N=108) hebben een Marokkaanse achtergrond, daarna volgen de leerlingen met een Turkse achtergrond (N=41). De overige 73 leerlingen komen uit 28 verschillende landen, de meeste uit China, Somalië en Afghanistan, elk 3 à 4% van het totaal aantal leerlingen (zie bijlage tabel 1). In figuur 1 wordt de verdeling naar de onderscheiden kenmerken van de volggroepen 1 t/m 17 weergegeven. Figuur 1. Verdeling naar sexe, land van herkomst van alle Kopklasleerlingen uit de periode t/m Sexe Land van herkomst meisjes 46% jongens 54% overig 33% marokko 49% turkije 18% 1 Eén leerling in volggroep 3 heeft de Kopklas tweemaal gevolgd. Deze leerling is één maal geteld. Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

6 3. CITO-TOETSSCORES VAN DE KOPKLASLEERLINGEN Als maat voor het niveau van de leerlingen wordt de Cito-eindtoets gebuikt. Deze Cito-toets wordt afgenomen in groep 8 van de basisschool. Tot 2000 is deze Cito-toets ook in het leerlingvolgsysteem van de Kopklas gebruikt. Hiermee is gestopt omdat het een eindtoets betreft en deze als zodanig niet thuishoort in een leerlingvolgsysteem. In onderstaande tabel worden de gemiddelde Cito-toetsscores aan het eind van de basisschool weergegeven. Tabel 1. Aantal leerlingen en gemiddelde Cito-eindtoetsscores jaar kopklas volggroep aantal lln gem. Citoscore , , , , , , , , , , , , , , , , ,7 totaal ,0 De gemiddelde scores 2 op de Cito-eindtoets van deze 222 leerlingen liggen tussen de 523,8 en 529,6, met uitzondering van het jaar Daarbij is de gemiddelde score van de jongens iets hoger dan die van de meisjes. Van de leerlingen met een Marokkaanse achtergrond ligt de gemiddelde score hoger dan van de leerlingen met een Turkse of andere achtergrond. Tabel 2. Scores op Cito-eindtoets van de Kopklasleerlingen, onderscheiden naar sexe en land van herkomst geslacht aantal lln Kopklas % aantal lln Cito Cito-score jongens % ,8 meisjes % , ,1 Herkomst aantal lln Kopklas % aantal lln Cito Cito-score Marokko % ,7 Turkije 41 15% ,5 Overig 73 36% , ,1 De gemiddelde Cito-toetsscore aan het eind van de basisschool van alle volggroepen is 526. De norm voor doorverwijzing naar richtingen binnen het algemeen voortgezet (AVO-)onderwijs is minimaal 530. Een extra jaar Kopklas moet uitwijzen of uitstroom naar AVO-richtingen binnen het voortgezet onderwijs haalbaar is voor deze leerlingen. Aan het eind van de Kopklas wordt een advies gegeven voor de instap in het voortgezet onderwijs. De keuze voor een schooltype voor voortgezet onderwijs na de Kopklas wordt bepaald door dat advies. Bij de definitieve keuze van de middelbare school waar de opleiding gevolgd gaat worden, speelt de mening van de ouders en leerlingen eveneens een rol. 2 Van een enkele Kopklasleerling is de individuele score niet bekend. Voor de meeste anderen geldt dat zij op basis van hun score een verwijzing naar het VMBO kregen. De overigen kregen direct een verwijzing naar de Kopklas. Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

7 4. SCHOOLLOOPBAAN LEERLINGEN INTERNATIONALE KOPKLAS 4.1. Doorstroming vanuit de Kopklas naar het voortgezet onderwijs Opmerking vooraf: In 1999 is het VMBO, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, in de plaats gekomen van het VBO en MAVO. In Leiden zijn er echter een aantal middelbare scholen die de MAVO nog als één van hun opleidingsrichtingen aanbieden, deze richting leidt dan op tot het VMBO-t diploma. In het hiernavolgende hoofdstuk wordt dan ook regelmatig gesproken van VMBO, VMBO-t en MAVO, deels omdat het om leerlingen van voor 1999 gaat, maar ook omdat er in de jaren na 1999 dus nog steeds van MAVO gesproken wordt. Uit de rapportages over volggroepen 1 t/m 15 is niet meer ter achterhalen in hoeverre het bij VMBO om VMBO-t ging, dan wel om andere richtingen binnen het VMBO (basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerweg). In deze en volgende rapportages zal dat onderscheid wel worden aangehouden en worden MAVO en VMBO-t op eenzelfde niveau geplaatst, d.w.z. VMBO-t geldt dan ook als een AVO-opleiding. Na de Kopklas komen de leerlingen in de brugklas. In het eerste jaar na uitstroom komen zij in een heterogene brugklas binnen een specifiek type voortgezet onderwijs. In het tweede jaar na de Kopklas is soms ook nog sprake van een heterogene brugklas. In het derde jaar zitten de leerlingen in het type voortgezet onderwijs waarin zij geacht worden eindexamen te doen. De leerlingen van schooljaar (volggroep 17) zijn uitgestroomd naar een brugklas MAVO/HAVO (2 leerlingen) of een brugklas HAVO/VWO (11 leerlingen). In onderstaande tabel wordt de uitstroom na Kopklas weergegeven van de volggroepen 1 tot en met 17 (schooljaar ). Tabel 3. Uitstroom na Kopklas, groep 1 t/m 17 3 Uitstroom aantal lln vmbo/mavo/vmbo/t 15 7% vmbo-t* 2 1% mavo 51 23% mavo/havo 43 19% havo/mavo 12 5% havo 42 19% havo/vwo 22 10% vwo/havo 15 7% vwo 20 9% totaal % * vanaf het schooljaar apart vermeld % 0% Tot en met groep 17 gaat 93% van de leerlingen na de Kopklas naar een AVO-opleiding of hoger, ruim de helft daarvan (54%) gaat naar HAVO of hoger. Vorig jaar was dit 53% Doorstroming naar het tweede leerjaar voortgezet onderwijs De Kopklasleerlingen worden verder gevolgd naar het tweede leerjaar voortgezet onderwijs. In onderstaande tabel wordt de uitstroom naar het tweede leerjaar weergegeven van de volggroepen 1 t/m 15. Het gaat hier om in totaal 195 leerlingen. 3 Het betreft hier het advies na de Kopklas. Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

8 Tabel 4. Aantal Kopklasleerlingen naar soort onderwijs in hun 2e leerjaar, volggroepen 1 t/m 15 Soort onderwijs klas aantal lln % vmbo % vmbo basis 2 4 2% mavo;vmbo-t % mavo/havo % havo/mavo 2 1 1% havo % havo/vwo % vwo % brugklas (vertragingen) 1 2 1% zmok 1 1% onbekend 2 1% buitenland 4 2% % Van de ex-kopklasleerlingen stromen 22 leerlingen in hun tweede leerjaar in het voortgezet onderwijs door naar het VMBO 4, 69 leerlingen naar MAVO of een MAVO/HAVO-combinatie en 95 naar HAVO en/of VWO. Doelstelling van de Kopklas is bevordering van doorstroming naar het AVO-onderwijs. In onderstaande figuur wordt samenvattend weergegeven hoeveel procent van de volggroepen 1 t/m 15 in hun tweede leerjaar op welk schooltype zaten. Figuur 2. Verdeling naar soort onderwijs in tweede leerjaar, volggroepen 1 t/m 15 onbekend 1% buitenland 2% vmbo 11% vertraging;zmok 2% havo;havo/vw o;vw o 49% vmbo-t; mavo;mavo/havo; havo/mavo 35% Uit de figuur komt naar voren dat minstens 5 84% van de ex-kopklasleerlingen in het tweede leerjaar onderwijs volgt op AVO-niveau, waarbij het grootste gedeelte (49%) onderwijs volgt op HAVO-niveau of hoger. 4 Waaronder een deel naar VMBO-t 5 Dit percentage zal in werkelijkheid iets hoger liggen, omdat er onder de VMBO-leerlingen ook een aantal leerlingen zijn die VMBOt volgen. Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

9 De leerlingen, die naar het buitenland zijn vertrokken of waarvan onbekend is welk onderwijs zij nu volgen, zijn in de figuur meegeteld. Omdat het denkbaar is dat een deel van hen elders onderwijs volgt, geeft dit mogelijk een onderschatting. Laten we deze groepen buiten beschouwing en kijken we alleen naar de leerlingen waarvan bekend is welk onderwijs zij in het tweede jaar na de Kopklas volgen dan liggen de percentages hoger: 88% van hen volgt in dat tweede jaar MAVO of hoger, waarvan het grootste deel (50%) HAVO of hoger. Deze percentages zijn nagenoeg gelijk aan die van vorig jaar Doorstroming naar het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs De Kopklasleerlingen worden gevolgd tot en met de overgang naar het derde leerjaar. In onderstaande tabel wordt de uitstroom naar het derde leerjaar weergegeven van de volggroepen 1 tot en met 14. Het gaat hier om in totaal 182 leerlingen. Tabel 5. Aantal leerlingen naar soort onderwijs in hun derde leerjaar, volggroepen 1 t/m 14 soort onderwijs aantal lln vmbo 18 mavo 45 havo 57 vwo 40 vertraging op AVO 6 verhuisd naar buitenland 5 onbekend 10 MBO Van de volggroepen 1 t/m 14 volgen de leerlingen in het derde leerjaar inmiddels onderwijs in enkelvoudige klassen. In figuur 3 is de verdeling naar schooltype weergegeven. Figuur 3. Verdeling naar soort onderwijs in derde leerjaar, volggroepen 1 t/m 14 verhuisd naar buitenland 3% onbekend 5% MBO 1% vmbo 10% vertraging op AVO 3% mavo/vmbo-t 25% vwo 22% havo 31% Minstens 6 82% van de ex-kopklasleerlingen volgt in het derde leerjaar na de Kopklas onderwijs op MAVO-niveau of hoger, waarvan 3% met vertraging. Het grootste deel van deze 82% volgt onderwijs op HAVO-niveau of hoger (54%). 6 Dit percentage zal in werkelijkheid iets hoger liggen, omdat er onder deze VMBO-leerlingen ook een aantal leerlingen zijn die VMBO-t volgen. Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

10 Van 8% is onduidelijk of en zo ja, welk onderwijs zij nu volgen: 5 leerlingen zijn verhuisd naar het buitenland, van 10 leerlingen is onbekend of zij nog onderwijs volgen. Wanneer we deze groep buiten beschouwing laten en alleen kijken naar de leerlingen van wie bekend is welk onderwijs ze volgen in het derde jaar na de Kopklas liggen de percentages hoger: 89% van deze leerlingen onderwijs volgt op Mavo -niveau of hoger, het grootste gedeelte (58%) daarvan volgt onderwijs op Havo-niveau of hoger. 6 leerlingen van deze in totaal 149 leerlingen op een AVOopleiding zijn in de tweede klas blijven zitten. Nagegaan is in hoeverre de percentages overeenkomen met de percentages die de voorgaande twee jaren in het derde leerjaar werden vastgesteld. In onderstaande tabel worden deze percentages naast elkaar gezet. Voor alle volggroepen worden de resultaten weergegeven, zowel inclusief als exclusief de leerlingen van wie onbekend is of en welk onderwijs zij volgen. Tabel 6. Vergelijking onderwijstype in het derde leerjaar van de volggroepen 1 t/m 14 en 1 t/m 13 en 1 t/m 12 7 Inclusief leerlingen waarvan onbekend is of zij nog onderwijs volgen soort onderwijs derde volggroep 1 t/m 14 volggroep 1 t/m 13 volggroep 1 t/m 12 leerjaar Vmbo 10% 9% 9% Mavo/VMBO-t of hoger 82% 83% 83% Havo of hoger 54% 53% 55% Exclusief leerlingen waarvan onbekend is of zij nog onderwijs volgen soort onderwijs derde volggroep 1 t/m 14 volggroep 1 t/m 13 volggroep 1 t/m 12 leerjaar Vmbo 11% 10% 10% Mavo/VMBO-t of hoger 89% 90% 90% Havo of hoger 58% 58% 59% Uit de tabellen blijkt dat de percentages de laatste jaren nagenoeg gelijk zijn. De resultaten van volggroepen 1 t/m 14 in hun derde jaar na de Kopklas kunnen ook vergeleken worden met de resultaten van dezelfde volggroepen in hun tweede jaar na de Kopklas. In dat tweede leerjaar volgde 88% van hen onderwijs op MAVO-niveau of hoger. Wanneer toen de leerlingen, die naar het buitenland vertrokken waren meegeteld was het percentage in het tweede leerjaar iets lager, namelijk 85% Vergelijking advies Kopklas en soort onderwijs in derde leerjaar Nagegaan is in hoeverre de onderwijsvorm waarin leerlingen in hun derde jaar na de Kopklas onderwijs volgen, overeenkomt met het advies dat zij na hun jaar Kopklas kregen. In onderstaande tabel wordt dit weergegeven. 7 Het betreft leerlingen tot en met schooljaar (volggroep 12), resp. tot en met schooljaar (volggroep 13) resp. tot en met schooljaar (volggroep 14). Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

11 Het gele gedeelte betreft de leerlingen van wie het onderwijs dat de leerlingen in hun derde jaar volgen overeenkomt met het advies van de Kopklas. Tabel 7. Vergelijking advies Kopklas en onderwijstype in het derde leerjaar 8 Advies kopklas aantal lln vmbo 3 mavo 2 mavo3 havo 2 havo 3 vwo 3 buitenland /onbekend totaal % VMBO/mavo % mavo % mavo/havo % havo/mavo % havo % havo/vwo % vwo/havo % vwo % totaal % Het overgrote deel van de leerlingen (N=125, 69%) volgt in hun derde jaar na de Kopklas onderwijs dat overeenstemt met het advies dat door de Kopklas werd gegeven. 25 leerlingen (14%) volgen onderwijs op een niveau dat lager ligt dan het advies van de Kopklas, 17 leerlingen (9%) volgen onderwijs dat hoger ligt dan het advies van de Kopklas. Van 13 leerlingen (7%) is onbekend of en zo ja welk onderwijs zij volgen. Opvallend is enerzijds het aantal VMBO-leerlingen (18) in vergelijking met het aantal leerlingen dat het advies VMBO kregen (8). Bedacht moet daarbij wel worden dat een deel van deze leerlingen VMBO-t volgt en daarmee een opleiding op AVO-niveau. Daarnaast valt het hoge aantal leerlingen dat VWO volgt op (40). 8 Het gaat hier om de gegevens van 180 leerlingen; de 164 waarover deze gegevens vorig jaar zijn weergegeven plus de gegevens van volggroep 14 Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

12 5. DOUBLEREN, OP- EN AFSTROOM Leerlingen kunnen op verschillende manier hun schoolloopbaan doorlopen. Als de overgang van het ene leerjaar naar het andere leerjaar binnen hetzelfde schooltype gebeurt, is er sprake van reguliere doorstroom. Wanneer een leerling blijft zitten is er sprake van een vertraagde schoolloopbaan. Een overstap naar een lager schooltype wordt aangeduid als afstroom en een overstap naar een hoger schooltype als een opstroom. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de schoolloopbaan van de volggroepen 1 t/m 14. Het betreft hier in totaal 167 leerlingen. De leerlingen die naar het buitenland vertrokken zijn of waarvan onbekend is of zij nog onderwijs volgen worden hier buiten beschouwing gelaten. Tabel 8. Aantal afstromende leerlingen per schooltype in volggroepen 1 t/m 14 van naar aantal leerlingen 2 mavo 3 vmbo 4 2 havo 2 mavo 1 2 havo 3 mavo 6 2 havo.vwo 3 mavo 3 2 havo/vwo 3 vmbo 1 2 vwo 3 havo 6 21 Omdat bij alle betrokken leerlingen van volggroep 14 sprake is van reguliere doorstroom zijn de aantallen in bovenstaande tabel gelijk aan die van vorig jaar. Dit betekent wel dat het percentage afstromende leerlingen iets gedaald is ten opzichte van vorig jaar. Dit was 14%, nu is dat 13%. Het opstromen komt niet zo vaak voor, dit is in de 14 volggroepen 3 maal gebeurd, van volggroep 14 is 1 leerling van 2 VMBO-t naar het MBO gegaan. Het doorstromen van een heterogene tweede klas naar het hoogste enkelvoudige onderwijstype, bijvoorbeeld van 2- HAVO/VWO naar 3-VWO wordt niet als opstroom beschouwd. Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

13 6. RENDEMENT KOPKLAS Het rendement van de Kopklas kan worden bepaald door vergelijking van het beginniveau van de leerlingen in de Kopklas (hun score op de Cito-toets aan het eind van de basisschool) met hun onderwijsniveau in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs. In onderstaande tabel worden beide gegevens weergegeven voor de 143 leerlingen uit de volggroepen 1 t/m 14 waarvan de Cito-score bekend is. In de laatste kolom staat per onderwijstype het landelijke gemiddelde van de Cito-toetsscores weergegeven 9. Tabel 9. Vergelijking gemiddelde toetsscore groep 8 en onderwijs in derde leerjaar voortgezet onderwijs, volggroepen 1 t/m 14 Onderwijsniveau derde leerjaar aantal lln gem. Score groep 8 uitgangspunt cito nederland * vmbo (ber.lw) , mavo** , havo , vwo , buitenland/onbekend 8 524, ,6 De Kopklasleerlingen, die inmiddels in het derde jaar van het voortgezet onderwijs zitten, hadden gemiddeld een lagere Cito-toetsscore in groep 8 dan landelijk voor hun schooltype werd aangehouden, met uitzondering van de leerlingen die in het derde jaar op het VMBO beroepsgerichte leerweg zitten. Van alle 143 ex-kopklasleerlingen lagen de gemiddelde Cito-toetsscores aan het eind van de basisschool op VMBO-niveau. Toch volgen 130 van deze 143 leerlingen (91%) in het derde jaar onderwijs op MAVO-niveau of hoger. Dit wijst erop dat de Kopklas zeker rendement oplevert in het voortgezet onderwijs. 9 * Cito-gegevens ** MAVO resp. VMBO G/T Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

14 7. SAMENVATTING EN CONCLUSIE Aan de Kopklas hebben, sinds de start in het leerjaar 2006/2007, 222 leerlingen deelgenomen. Daarbij zijn de jongens iets in de meerderheid met 54%. De meeste leerlingen hebben een Marokkaanse achtergrond (49%), de leerlingen met een Turkse achtergrond vormen daarna de grootste groep (18%). De gemiddelde Cito-toetsscore in groep 8 ligt voor alle ex-kopklasleerlingen is 526. Voor alle volggroepen geldt dat de gemiddelde Cito-score onder de norm voor doorverwijzing naar het AVO ligt. Alle leerlingen uit het leerjaar 2007/2008 (groep 17) zijn na de Kopklas uitgestroomd naar onderwijs op MAVO-niveau of hoger. Kijken we naar alle leerlingen die tot nu toe de Kopklas hebben gevolgd dan is 93% na de Kopklas uitgestroomd naar onderwijs op Mavo-niveau of hoger, ruim de helft daarvan (54%) naar onderwijs op HAVO-niveau of hoger. Het percentage leerlingen, dat in het tweede leerjaar na de Kopklas onderwijs volgt op MA- VO-niveau of hoger, is op twee manieren berekend: a. voor de totale groep ex-kopklasleerlingen, dat wil zeggen inclusief de leerlingen die naar het buitenland vertrokken zijn en/of waarvan onbekend is of en zo ja welk onderwijs ze nu volgen (84% volgt in het tweede jaar Mavo of hoger). b. uitsluitend voor die ex-kopklasleerlingen, van wie bekend is welk onderwijs zij in het tweede jaar volgen (88% volgt in het tweede jaar Mavo of hoger). Het werkelijke percentage leerlingen ligt dan tussen de 84% en 88%. Deze percentages zijn nagenoeg gelijk aan vorig jaar, toen dit percentage tussen de 85% en 88% lag. Het percentage leerlingen dat onderwijs volgt op HAVO-niveau of hoger ligt tussen de 49% en 50% en is ook vergelijkbaar met vorig jaar. Ook voor de resultaten van het derde leerjaar zijn beide berekeningswijze toegepast. Het percentage leerlingen dat in hun derde jaar na de Kopklas onderwijs volgt op MAVO-niveau of hoger ligt dan tussen de 82% en 89%. Het grootste deel van deze groep volgt in het derde leerjaar onderwijs op HAVO-niveau of hoger (tussen de 54% en 58%). Ook deze percentages zijn nagenoeg gelijk aan die van vorig jaar. Het overgrote deel van de ex-kopklasleerlingen volgt in het derde jaar onderwijs op een niveau dat overeenkomt met het advies dat zij na de Kopklas kregen, namelijk 69%. 14% van de leerlingen volgt onderwijs op een niveau dat lager ligt dan het advies van de Kopklas, 9 % volgt onderwijs op een hoger niveau dan het advies van de Kopklas. Deze percentages zijn t.o.v. van vorig jaar iets verandert: toen volgde 13% van de ex_kopklasleerlingen onderwijs op een lager niveau en 10% onderwijs op een hoger niveau. Van 7% van de leerlingen van de in totaal 17 volggroepen is onbekend hoe hun schoolloopbaan verder is verlopen, voor een deel van hen geldt dat zij naar het buitenland vertrokken zijn. Alle 136 ex-kopklasleerlingen, die inmiddels in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs zitten, hadden een gemiddelde Cito-toetsscore op een niveau dat voor het VMBO werd aangehouden. Van deze groep zitten 13 leerlingen op het VMBO, de overige 123 volgen onderwijs op MAVO-niveau of hoger, het merendeel (82 leerlingen) zelfs op HAVO-niveau of hoger. Conclusie: Doelstelling van de Kopklas is anderstalige leerlingen, die aan het eind van de basisschool op basis van hun Cito-score niet naar VMBO-t of hoger kunnen, gedurende een jaar voldoende basis te geven om onderwijs op AVO-niveau te kunnen volgen. Deze doelstelling wordt zeker waargemaakt als men ziet dat over de jaren de uitstroom vanuit de Kopklas naar het AVO-onderwijs zeer hoog is en ruim 90% omvat van de leerlingen die sinds de start in 1991 onderwijs in de Kopklas hebben gevolgd. Ook in het derde leerjaar in het voortgezet onderwijs volgt nog een groot gedeelte (tussen de 82% en 89%) onderwijs op AVOniveau. Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m

15 BIJLAGE Tabel 1. Aantal leerlingen naar land van herkomst Afghanistan 7 3,3% Angola 1 0,5% Austrialie 2 1,0% Brazalie 1 0,5% China 8 3,8% Curacao 5 2,4% Duitsland 2 1,0% Egypte 2 1,0% Engelang 3 1,4% Eritrea 3 1,4% Ethiopie 2 1,0% Filippijnen 1 0,5% Hong Kong 3 1,4% India 1 0,5% Indonesie 3 1,4% Irak 3 1,4% Iran 6 2,9% Italie 1 0,5% Jemen 1 0,5% Koerdistan 3 1,4% Marokko ,7% Peru 1 0,5% Polen 1 0,5% Roemenie 1 0,5% Somalie 8 3,8% Sri Lanka 1 0,5% Syrie 1 0,5% Turkije 41 19,6% Venezuela 1 0,5% Vietnam 1 0,5% % Monitor Kopklas - Volggroepen 1991 t/ m