Clustervragen in rekentoetsen en -examens Eindrapport, september 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Clustervragen in rekentoetsen en -examens Eindrapport, september 2015"

Transcriptie

1 Clustervragen in rekentoetsen en -examens Eindrapport, september 2015

2 Inhoudsopgave VOORAF... 3 INLEIDING... 3 METHODE... 5 FASE 1: REGULIERE AFNAME VAN DE CLUSTERVRAGEN... 5 FASE 2: AANVULLEND ONDERZOEK... 5 ENQUÊTES... 6 RESULTATEN... 7 FASE 1: REGULIERE AFNAME VAN DE CLUSTERVRAGEN... 7 ENQUÊTES CONCLUSIE BRONNEN Stichting Cito, Arnhem

3 Vooraf Overal waar in dit rapport wordt gesproken over (reken)toets moet bedacht worden dat hiermee ook het (reken)examen mbo bedoeld kan worden. Inleiding De commissie Bosker adviseerde in haar rapport Advies over de uitwerking van de referentieniveaus 2F en 3F voor rekenen in toetsen en examens (2014) om nader te onderzoeken of het mogelijk of wenselijk is om in de rekentoets vo en het rekenexamen mbo meerdere vragen bij één context te stellen. Dit advies komt voort uit de gedachte dat het geclusterd aanbieden van verschillende vragen bij dezelfde context, ook wel clustervragen genoemd, een verbetering van de toets zou kunnen vormen. De veronderstelling is dat het geclusterd aanbieden van vragen prettiger is voor leerlingen, omdat zij zich daardoor niet bij iedere vraag opnieuw hoeven in te leven in een nieuwe context. Hoogland et al. (2014) beschrijven ook dat de grote hoeveelheid geïsoleerde contexten in de rekentoets een mogelijke oorzaak is van het minder goed presteren van vmbo-bb kandidaten. Een positief effect van clustervragen zou kunnen zijn dat de kandidaten minder tijd kwijt zijn per vraag omdat zij de context alleen bij de eerste vraag echt hoeven te bestuderen en dientengevolge beter presteren op de toets. Kandidaten zouden van het clusteren van vragen met name kunnen profiteren als er een logische structuur in zit, waardoor het kandidaten makkelijker wordt gemaakt om de vraag conceptueel te begrijpen (Evers-Vermeul & Pardoel, 2014). Om zicht te krijgen op de mogelijke meerwaarde van clustervragen is het van belang te evalueren of de clustervragen kwalitatief gelijkwaardig of beter zijn dan enkelvoudige vragen met een afzonderlijke context. Dit kan geoperationaliseerd worden door te kijken naar de mate waarin een clustervraag samenhangt met de totale score op de toets en de mate waarin kandidaten geen antwoord geven op de betreffende vraag. Een sterke samenhang tussen een clustervraag en de totale toetsscore geeft aan dat de clustervraag een goede indicator is van dezelfde vaardigheid die de andere toetsvragen meten, terwijl een zwakke samenhang aangeeft dat er mogelijk andere vaardigheden worden gemeten. Het niet beantwoorden van een vraag is een indicatie dat een kandidaat geen raad weet met wat er precies bedoeld wordt. Binnen een cluster van vragen kan een kandidaat na het beantwoorden van de eerste vraag, besluiten de rest van de vragen binnen dat cluster niet te beantwoorden; clustervragen kunnen er dus toe leiden dat kandidaten vaker geneigd zijn om geen antwoord te geven, bijvoorbeeld omdat de betreffende context een kandidaat niet goed ligt, waardoor de kandidaat geneigd is om de andere vragen binnen het cluster over te slaan. De hiervoor genoemde criteria zijn kwantificeerbaar en de criteria geven een goede indicatie van het effect van clustervragen op de algehele prestaties op de rekentoetsen. Om meer te weten te komen over hoe de kandidaten de clustervragen ervaren hebben en wat vervolgens hun mening was over het al dan niet clusteren van vragen, is door middel van een vragenlijst extra informatie verzameld. Bij de rekentoetsen die in maart en april 2015 in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs zijn afgenomen, is gebruik gemaakt van clustervragen. Dit was de eerste fase van het onderzoek, waarover in juni 2015 is gerapporteerd in het tussenrapport Tussenresultaten lopend onderzoek naar clustervragen (2015). De clustervragen zijn gebruikt in de reguliere afname van de rekentoets om zo de prestatie op de clustervragen te kunnen vergelijken met de prestatie op reguliere vragen waarbij bij iedere context slechts één vraag gesteld wordt. In de tweede fase van Stichting Cito, Arnhem

4 het onderzoek zijn dezelfde clustervragen in een aanvullend onderzoek ingezet. In dit deel van het onderzoek zijn de clustervragen in een andere volgorde afgenomen om volgorde-effecten te onderzoeken en zijn de clustervragen ook afzonderlijk als losse vraag afgenomen om een sterkere vergelijking te kunnen maken tussen vragen binnen een cluster en dezelfde vragen maar dan los (niet in een cluster). Stichting Cito, Arnhem

5 Methode Voor de rekentoetsen in het vo en mbo zijn geclusterde vragen geconstrueerd die de rekenvaardigheid op de referentieniveaus 2F en 3F (Commissie Meijerink, 2008) meten. Deze geclusterde vragen zijn zowel ingezet in de reguliere toetsen (fase 1) als in een aanvullend onderzoek (fase 2). Een cluster van vragen bestaat in dit onderzoek uit één context waarbij drie vragen worden gesteld. Het opnemen van twee vragen in een cluster werd ingeschat als te weinig om de voordelen van clustering te benutten en het opnemen van vier vragen stelde de constructeurs voor problemen. De vragen moeten namelijk dusdanig worden geconstrueerd dat het correct beantwoorden van de ene vraag geen directe invloed heeft op het correct beantwoorden van een andere vraag in hetzelfde cluster. Tijdens de afname werden de drie vragen in een cluster na elkaar getoond. De drie vragen stonden op drie aparte schermen waarbij elk scherm alle informatie bevatte om de vraag op dat scherm te kunnen beantwoorden. Fase 1: Reguliere afname van de clustervragen In maart en april 2015 zijn geclusterde vragen opgenomen in de rekentoetsen en rekenexamens. De resultaten van de maartafname 2015 van de rekentoets vo en van de aprilafname 2015 van de centrale examens mbo rekenen geven een eerste indicatie van hoe de leerlingen presteren op deze vragen. Afname in een reguliere toets biedt de mogelijkheid om een vergelijking te maken tussen hoe de clustervragen functioneren ten opzichte van reguliere rekenvragen die in een context gesteld zijn. De clustervragen zijn met de gewone contextvragen vergeleken op basis van vier aspecten: moeilijkheid van de vraag benodigde responstijd. Dit is de tijd die gebruikt is voor het beantwoorden van de vraag. het percentage vragen dat niet is beantwoord de samenhang van de score op de vraag met de score op de rest van de toets. De eerste twee aspecten dienden ertoe om te evalueren of de kandidaten voordeel hadden van het aanbieden van vragen in clusters; en of de kandidaten clustervragen beter en/of sneller konden maken. De laatste twee aspecten maakten het mogelijk om te evalueren of de prestaties op clustervragen een goede indicator waren voor de prestaties op de rekentoets als geheel. Bij ieder van deze uitkomstvariabelen bekeken we a) de gemiddelde score (p-waarde) voor de reguliere contextvragen, b) het gemiddelde voor het hele cluster, en c) het gemiddelde per clusterpositie, dus of dit de eerste, de tweede of de derde vraag binnen een cluster betrof. Fase 2: Aanvullend onderzoek In mei en juni 2015 is een aanvullend onderzoek uitgevoerd. Aan dit onderzoek hebben ruim 2500 kandidaten van 44 scholen voor voortgezet onderwijs en drie mbo-instellingen deelgenomen. Bij het voortgezet onderwijs hebben havo 3-leerlingen deelgenomen en bij het middelbaar beroepsonderwijs hebben mbo 3-studenten deelgenomen die in de tweede helft van hun opleiding zaten. Deze groepen werden het meest geschikt bevonden om vragen van beide referentieniveaus voor te leggen. De deelnemende scholen hebben rapportages ontvangen waarin zij per kandidaat een indicatie kregen of de kandidaat voldoet aan de referentieniveaus 2F en/of 3F. Er zijn in totaal vier verschillende toetsvarianten aangeboden. Iedere toetsvariant bestond uit een mix van rekenvragen van het referentieniveau 2F en van rekenvragen van het referentieniveau 3F. Stichting Cito, Arnhem

6 De clustervragen zijn afkomstig uit rekentoetsen 2F en 3F vo en mbo. In totaal zijn in het onderzoek 12 clusters gebruikt. Iedere afnamevariant in het aanvullende onderzoek bestond uit drie clusters van ieder drie vragen en één vraag uit ieder van de negen overige clusters, resulterend in toetsen met 18 vragen. Het design is zo ingericht dat ieder van de 12 x 3 clustervragen zowel binnen een cluster als los is afgenomen. De kern van het onderzoek betreft een vergelijking van vragen wanneer deze binnen een cluster worden afgenomen ten opzichte van dezelfde vragen wanneer deze los worden afgenomen. Deze vergelijking is gemaakt op de volgende aspecten: moeilijkheid van de vraag benodigde responstijd voor de vraag het percentage vragen dat niet is beantwoord. De samenhang van de score op de vraag met de score op andere vragen in de toets is in deze fase van het onderzoek niet meegenomen. Dit is dus anders dan bij het onderzoek in fase 1. Enquêtes Ten slotte hebben de kandidaten die deel hebben genomen aan dit onderzoek (bij beide fasen), de mogelijkheid gekregen om door middel van een vragenlijst hun ervaringen en mening met betrekking tot de clustervragen te geven. De antwoorden op deze vragen in de vragenlijst geven inzicht in de mening die de kandidaten hebben over de clustering van vragen. Stichting Cito, Arnhem

7 Resultaten Het onderzoek in de tweede fase is op dusdanige wijze opgezet dat onderzoeksvragen die in de eerste fase niet beantwoord zijn, alsnog kunnen worden onderzocht. De resultaten van de eerste fase zijn dus relevant als hypothesevorming voor de tweede fase. De resultaten van de twee fasen worden daarom in chronologische volgorde besproken. Fase 1: Reguliere afname van de clustervragen Moeilijkheid Tabel 1 toont een overzicht van de gemiddelde p-waarde 1 voor gewone contextvragen in de rekentoets, clustervragen in de rekentoets en respectievelijk de eerste, tweede en derde vraag binnen een cluster. De onderste vier rijen zijn steeds geaggregeerd over alle clusters die binnen de specifieke toets (vo 2F, vo 3F, mbo 2F of mbo 3F) zijn afgenomen. Tabel 1. P-waarden uitgesplitst naar rekentoets en clustervraag Contextvragen 61,7 60,1 47,2 44,3 Clusters 60,4 64,5 55,2 35,8 Cluster ,8 77,1 52,8 51,6 Cluster ,1 61,7 60,1 29,3 Cluster ,3 54,9 52,7 26,6 De resultaten laten zien dat in de rekentoetsen in het vo en mbo 3F de tweede en derde vraag in het cluster steeds minder goed worden gemaakt. Bij mbo 2F blijkt de tweede vraag in het cluster het best gemaakt te worden. Het was in dit stadium niet mogelijk om de hypothese te toetsen of het meer bekend raken met de context leidt tot hogere scores van de kandidaten. Daarom is er in de tweede fase van het onderzoek voor gekozen om de clustervragen in een andere volgorde voor te leggen. Een vergelijking van de eerste twee rijen in Tabel 1 laat zien dat de clustervragen binnen de rekentoets vo qua moeilijkheid behoorlijk overeenkomen met de gewone contextvragen in de toets: de gemiddelde p-waarde van de contextvragen ligt dicht bij de gemiddelde p-waarde van de clustervragen. Voor de rekentoetsen in het mbo geldt dat de clustervragen in 2F wat makkelijker zijn en de clustervragen in 3F wat moeilijker. Er kan op basis van deze gegevens geen algemene uitspraak worden gedaan over of clustervragen relatief makkelijker zijn wanneer ze in een cluster worden aangeboden. Deze vraag wordt in de tweede fase van het onderzoek besproken. 1 De p-waarde van een vraag is het percentage van een groep leerlingen die een scorepunt heeft behaald op die vraag. De p-waarde is daarmee een maat voor de moeilijkheid van de vraag. Stichting Cito, Arnhem

8 Responstijd Tabel 2 geeft een overzicht van de benodigde responstijd in seconden. In deze tabel wordt eveneens onderscheid gemaakt tussen gewone contextvragen in de rekentoets, clustervragen in de rekentoets en respectievelijk de eerste, tweede en derde vraag binnen een cluster. Uit de tabel blijkt dat bij de rekentoets vo 3F en in mindere mate bij mbo 2F er een tijdwinst is geconstateerd bij de clustervragen. Bij mbo 3F en bij vo 2F bleek de gemiddelde responstijd op de clustervragen zelfs een klein beetje langer dan die op de gewone contextvragen. Tabel 2. Responstijden in seconden uitgesplitst naar rekentoets en clustervraag Contextvragen 73,7 143,0 88,2 154,0 Clusters 75,1 122,7 79,3 162,4 Cluster ,4 144,2 90,5 175,3 Cluster ,2 124,8 73,6 165,7 Cluster ,8 99,0 73,5 146,1 Tabel 2 laat het patroon zien dat elke opvolgende vraag in een cluster steeds wat minder tijd kost wanneer over alle vier de groepen gemiddeld wordt. Of de vervolgvragen daadwerkelijk minder tijd in beslag nemen omdat de context al meer bekend is, of dat de laatste vragen op zichzelf sneller te beantwoorden zijn, zal uit het onderzoek in de tweede fase blijken. Ondanks dat er een patroon lijkt te bestaan dat iedere opvolgende clustervraag steeds minder tijd kost, is de uiteindelijke tijdwinst beperkt. Deze bedraagt gemiddeld over de vier groepen ongeveer 5 seconden. De contexten van de clustervragen bevatten meer informatie dan de reguliere contexten omdat er meerdere vragen over gesteld moeten worden. Een mogelijke verklaring voor de constatering dat er per saldo geen tot weinig tijdwinst wordt behaald, is dat het interpreteren van de extra hoeveelheid aan informatie relatief meer tijd kost. Ontbrekende antwoorden Tabel 3 geeft een overzicht van het percentage kandidaten dat geen antwoord heeft gegeven op een vraag, opgesplitst naar de reguliere contextvragen in een rekentoets, de clustervragen in de rekentoets en de positie van een vraag binnen het cluster. Tabel 3 toont dat het percentage kandidaten dat een vraag onbeantwoord laat, oploopt binnen een cluster. Dit resultaat hangt samen met zowel de positie binnen het cluster en de moeilijkheid van de vraag, zoals tabel 1 laat zien. Daardoor kan niet worden bepaald of het percentage ontbrekende antwoorden een indicatie is van moeilijkheid of van de positie binnen een cluster. Als het percentage ontbrekende antwoorden vooral samenhangt met de positie in het cluster, zou dat erop kunnen wijzen dat sommige kandidaten geneigd zijn het cluster niet volledig af te ronden. Mogelijk dat een bepaalde context een kandidaat niet goed ligt en dat de kandidaat daardoor na vraag 1 besluit de resterende vragen niet meer te beantwoorden. Het onderzoek in de tweede fase kan hierover meer uitsluitsel geven, omdat de volgorde van de vragen daarin is veranderd. De vraag is dan of het hier geconstateerd patroon zich herhaalt of niet. Stichting Cito, Arnhem

9 Tabel 3. Percentage kandidaten dat geen antwoord heeft gegeven uitgesplitst naar rekentoets en clustervraag Contextvragen 1,1 1,7 3,1 4,7 Clusters 1,6 1,8 2,6 6,4 Cluster - 1 0,4 1,5 2,2 4,1 Cluster - 2 1,4 1,7 2,1 6,3 Cluster - 3 3,0 2,3 3,7 8,8 Samenhang met de rest van de toets Tabel 4 geeft een overzicht van de correlaties tussen de score op de contextvragen en de score op de hele rekentoets. Dit is opgesplitst naar de reguliere contextvragen en de clustervragen. Dit overzicht laat zien dat de correlaties bijna gelijk zijn. Dat is een indicatie dat de clustervragen niet afwijken van hoe gewone contextvragen passen binnen de huidige vorm van de rekentoetsen. De clustervragen dragen bij aan een betrouwbare meting van de beheersing van het referentieniveau rekenen. Tabel 4. Gemiddelde vraag-toetscorrelaties 2 uitgesplitst naar rekentoets Contextvragen 0,331 0,320 0,437 0,399 Clusters 0,353 0,348 0,397 0,389 Fase 2: Aanvullend onderzoek In de eerste fase zijn analyses uitgevoerd over clustervragen met betrekking tot moeilijkheid, responstijd, ontbrekende antwoorden en samenhang met de rest van de toets. Daarvoor zijn de data gebruikt van de reguliere afnames in vo en mbo in het voorjaar Het vervolgonderzoek (fase 2) dient ertoe een beter beeld te geven van de mogelijke toegevoegde waarde van het clusteren van vragen bij een context ten opzichte van het afnemen van losse vragen (één vraag per context). In de tweede fase van het onderzoek zijn de clustervragen bovendien in een andere volgorde afgenomen dan in fase 1. De volgorde van de clustervragen in deze fase van het onderzoek is: eerst de tweede vraag, dan de derde vraag en ten slotte de eerste vraag van het cluster. Er is daarbij goed gekeken of deze wisseling van volgorde probleemloos kon worden doorgevoerd. Hiermee wordt bedoeld dat ervoor is gezorgd dat alle informatie die nodig is om een vraag te beantwoorden, wordt gegeven voorafgaand aan de vraag. Door de volgorde te veranderen kan worden onderzocht of de effecten zoals geconstateerd in de eerste fase van het onderzoek nog steeds optreden. Moeilijkheid Tabel 5 geeft een overzicht van de geobserveerde p-waarden opgesplitst per rekentoets; er is gekeken hoe de leerlingen presteerden op een clustervraag wanneer deze los of juist in een cluster werd afgenomen. Bovendien is bekeken of de positie van de vraag in het cluster invloed heeft op de resultaten (hierbij wordt gerefereerd aan de plaats van de vraag in het cluster in de reguliere toets). De rekenvragen afkomstig uit mbo 3F zijn beduidend minder goed gemaakt wanneer deze los zijn 2 De correlatie geeft weer hoe de score op de toets en de score op een vraag samenhangen. Een correlatie van 1 geeft aan dat er een perfecte lineaire samenhang is. Een correlatie van 0 geeft aan dat er geen lineair verband is. Stichting Cito, Arnhem

10 afgenomen dan wanneer deze in een cluster zijn afgenomen. Echter, voor de andere drie rekentoetsen is het verschil in prestatie zeer klein. Tabel 5. P-waarden uitgesplitst naar rekentoets en positie in cluster Cluster Los Cluster Los Cluster Los Cluster Los Cluster Cluster Cluster Cluster In tabel 6 zijn de p-waarden van fase 1 en 2 bij elkaar gezet. Hierdoor wordt zichtbaar hoe de onderzoekspopulatie in fase 2 het heeft gedaan ten opzichte van de populatie die de 2F en 3F heeft gemaakt in het kader van de reguliere rekentoetsafname. Het kopje 123 duidt op de volgorde van de vragen zoals deze in fase 1 is afgenomen. Het kopje 231 duidt op de volgorde van de vragen zoals die in fase 2 zijn afgenomen. Hierbij kan gekeken worden naar de prestatie op de vraag cluster - 1 ten opzichte van de vragen cluster - 2 en cluster - 3. In tabel 6 is het verschil weergegeven van de p-waarde voor vraag 1 met het gemiddelde van de p-waarden van vraag 2 en 3. In fase 1 stond vraag 1 namelijk voor en in fase 2 achter de vragen 2 en 3. Behalve bij mbo 3F presteren de kandidaten iets slechter op de vraag wanneer deze achteraan staat. Het verschil is niet consistent. Dit kan ook te maken hebben met de verschillen in populatie die de vragen gemaakt heeft en het verschil in motivatie bij de kandidaten. Dit alles leidt tot de conclusie dat in dit onderzoek geen effect van de volgorde van de vragen op de moeilijkheid is waargenomen. Met andere woorden, het is niet aangetoond dat het clusteren van vragen bijdraagt aan de maakbaarheid en dat kandidaten op deze manier significant beter kunnen laten zien wat ze kunnen. Tabel 6. P-waarden uitgesplitst naar rekentoets en positie in cluster, als losse vragen en als vragen in de volgorde 123 en 231 los los los los Cluster ,3 71,8 80,7 41,3 77,1 46,3 70,7 52,8 69,7 46,0 51,6 69,0 Cluster ,7 68,1 70,3 37,0 61,7 36,0 80,0 60,1 79,7 18,3 29,3 23,3 Cluster ,0 41,3 69,3 56,0 54,9 55,7 77,0 52,7 78,3 19,7 26,6 35,7 verschil 1-2/3-1,6 17,1 10,9-5,2 18,8 0,4-7,8-3,6-9,3 27,0 23,7 39,5 Responstijd Tabel 7 toont de gemiddelde responstijden voor de vragen wanneer deze binnen een cluster zijn afgenomen en wanneer deze los zijn afgenomen. De kandidaten hebben voor de vragen afkomstig uit de rekentoets vo 2F minder responstijd nodig wanneer de vraag los is aangeboden. De clustervragen afkomstig uit de rekentoets vo 2F-clusters werden in dit onderzoek steeds aan het begin van een toetsvariant aangeboden, terwijl de losse vragen later in de toetsvariant zaten. Mogelijk nemen kandidaten aan het begin van de toets ruimer de tijd. Wel moet worden opgemerkt dat er geen tijdnood is geweest bij de toetsen in dit deel van het onderzoek. Ook konden leerlingen terugbladeren. Stichting Cito, Arnhem

11 Tabel 7. Responstijden in seconden, uitgesplitst naar rekentoets en positie in cluster Cluster Los Cluster Los Cluster Los Cluster Los Cluster Cluster Cluster Cluster De clustervragen afkomstig uit de andere drie rekentoetsen laten zien dat losse vragen gemiddeld meer tijd kosten dan wanneer dezelfde vragen in een cluster worden gepresenteerd. Hierbij is het verschil voor de eerst aangeboden clustervraag klein. Het beantwoorden van de tweede en derde vraag in het cluster kost minder tijd dan wanneer deze vragen los zouden zijn gesteld. Dit resultaat wijst erop dat de kandidaten lijken te profiteren van het bekend zijn met de context. Dit heeft betrekking op de benodigde tijd. Het gemiddelde verschil over alle toetsen heen is ongeveer 5 seconden. Dit betekent dat het stellen van drie clustervragen in clustervorm ongeveer 15 seconden minder tijd kost dan het beantwoorden van de drie vragen los. Ditzelfde kan ook op een andere manier zichtbaar gemaakt worden. De vaardigheid van de populatie die in fase 1 en fase 2 hebben deelgenomen is niet gelijk. Om deze groepen toch te kunnen vergelijken is per clustervraag berekend hoeveel tijd nodig was voor het beantwoorden van die vraag als percentage van de tijd die nodig was voor het hele cluster. Tabel 8 toont deze percentages. Het kopje 123 duidt op de volgorde van de vragen zoals deze in fase 1 is afgenomen. Het kopje 231 duidt op de volgorde van de vragen zoals die in fase 2 zijn afgenomen. Tabel 8. Het percentage tijd dat nodig was voor het beantwoorden van de drie vragen uit het cluster als losse vragen en als vragen in de volgorde 123 en 231 los los los los Cluster Cluster Cluster De vraag cluster - 1 van vo 2F kostte 29% van de tijd wanneer deze vraag als eerste in het cluster stond. Dezelfde vraag kostte 24% van de tijd in onderzoeksfase 2, waarbij deze vraag als laatste in het cluster was opgenomen. Het naar achteren verplaatsen levert dus 5% tijdwinst op. De gemiddelde tijdwinst over alle vier de toetsen was 11%. Voor de vraag cluster - 2 is te zien dat het verhuizen van de tweede positie naar de eerste positie gemiddeld 11% meer tijd kost. Voor de vraag cluster - 3 die van de derde naar de tweede positie verhuisde is het gemiddelde verschil erg klein. Het analyseren van bovenstaande tabel op deze manier moet met de nodige voorzichtigheid gebeuren. Een verandering bij vraag 2 houdt automatisch een verandering in bij vraag 1. Oorzaak en gevolg kunnen door elkaar spelen. Toch is het beeld helder: een vraag die gesteld wordt als de context al bekend is, kost minder tijd om te beantwoorden. Deze bevinding samen met het resultaat uit tabel 2 (responstijd in fase 1) leidt tot de conclusie dat het beantwoorden van de tweede en derde vraag in een cluster minder tijd kost dan wanneer deze Stichting Cito, Arnhem

12 vragen los worden gesteld. De voor de hand liggende reden is dat de context bij het lezen van deze vragen reeds bekend is. Deze tijdwinst wordt echter vrijwel teniet gedaan door het tijdverlies dat ontstaat door het inlezen in de (complexere) context waarbinnen de clustervragen worden gesteld. Ontbrekende antwoorden Tabel 9 laat het percentage ontbrekende antwoorden van de kandidaten zien op de clustervragen wanneer de vragen in een cluster of juist los zijn aangeboden. Bij de niet-beantwoorde vragen is er een duidelijk effect dat een gevolg lijkt van het design. De losse vragen van het type Cluster -1, dat wil zeggen de eerste vraag van het cluster zoals afgenomen in de reguliere rekentoetsen, zijn steeds afgenomen op het eind van de toetsvariant in onderzoeksfase 2. Dat is een mogelijke verklaring voor de observatie dat deze vragen een hoog percentage ontbrekende antwoorden hebben. Er moet daarom enige voorzichtigheid in acht worden genomen bij de interpretatie van de resultaten in de rij Cluster - 1. Tabel 9. Het percentage onbeantwoorde vragen uitgesplitst naar rekentoets van herkomst en clusterniveau Cluster Los Cluster Los Cluster Los Cluster Los Cluster Cluster Cluster Cluster De resultaten laten voor de rijen Cluster - 2 en Cluster - 3 zien dat het patroon van oplopende percentages onbeantwoorde vragen zowel wordt waargenomen wanneer de vraag los wordt afgenomen als wanneer de vraag in het cluster wordt afgenomen. De tendens is dat de laatste vraag in het cluster een iets hoger percentage ontbrekende antwoorden oplevert dan de eerste twee vragen. Het gevonden patroon is vergelijkbaar met het patroon dat bij de toetsen in fase 1 is gevonden. Het effect kan worden toegeschreven aan de plaats van de vraag en is onafhankelijk van de inhoud van de vraag. Het effect is echter wel klein. Enquêtes Na afloop van de reguliere rekentoetsen (fase 1) en na afloop van het aanvullend onderzoek (fase 2) is de kandidaten gevraagd een vragenlijst in te vullen over de rekentoetsen. De enquêtes zijn anoniem verwerkt. In de vragenlijst na afloop van de reguliere rekentoets (fase 1) bevond zich één vraag over het opnemen van clustervragen in de rekentoets. Deze vraag geeft informatie over het aantal clusters dat de voorkeur heeft van de kandidaten. Tabel 10 geeft een beeld van de enquête-antwoorden van de kandidaten in fase 1. Stichting Cito, Arnhem

13 Tabel 10. Percentage kandidaten dat de voorkeur heeft voor verschillende aantallen clusters mbo 2F mbo 3F vo 2F en 3F Geen clusters 7.1% 24.0% 20.2% Één cluster is voldoende 16.0% 34.6% 24.0% Meer dan één cluster 12.9% 19.9% 21.7% Geen voorkeur 64.0% 21.5% 34.2% Aantal kandidaten Bij de kandidaten die deel hebben genomen aan het aanvullende onderzoek is een uitgebreidere vragenlijst afgenomen. Tabellen 11 tot en met 16 tonen de antwoorden op de vragen uit deze vragenlijst. In totaal hebben 1807 kandidaten de vragenlijst in fase 2 ingevuld. 3 Tabel 11. Wat vind je van de clustervragen? Prettig 26.1% Liever niet 23.1% Het maakt niet uit 50.8% Tabel 12. Vind je een cluster vragen moeilijker of makkelijker dan drie losse vragen? Moeilijker 30.9% Makkelijker 27.9% Het maakt niet uit 41.2% Tabel 13. Hoe denk je dat je de clustervragen gemaakt hebt? Beter dan losse vragen 18.6% Slechter dan losse vragen 27.7% Even goed als losse vragen 53.7% Tabel 14. Hoeveel tijd heb je nodig gehad om zo'n cluster van drie vragen te maken? Minder tijd dan losse vragen 32.2% Meer tijd dan losse vragen 32.0% Even veel tijd als losse vragen 35.7% 3 In de vragenlijst is steeds gesproken van groepjes vragen om beter bij de beleving van de kandidaten aan te sluiten. Voor de consistentie van het rapport is dat hier verwoord als clustervragen. Stichting Cito, Arnhem

14 Tabel 15. Als er clustervragen worden aangeboden, hoeveel vragen in een cluster zou jij prettig vinden? 2 vragen 44.9% 3 vragen 43.5% 4 vragen 7.3% 5 vragen 2.3% Meer dan 5 vragen 2.0% Tabel 16. Hoeveel clusters in een toets zou jij prettig vinden? Helemaal geen clusters 24.5% 1 cluster 14.9% 2 clusters 31.2% 3 clusters 20.6% Meer dan 3 clusters 8.8% De resultaten van de vragenlijst laten vooral zien dat de meningen uiteenlopen. Een meerderheid van de kandidaten heeft geen afkeur voor clusters van vragen. Wanneer wordt ingezoomd op de groep kandidaten met een voorkeur voor het opnemen van clustervragen blijkt dat de kandidaten in deze groep vaker ervan overtuigd is dat ze de vragen beter hebben gemaakt (correlatie van 0,49; tabel 11 en 13) dan dat ze ervan overtuigd zijn dat ze de vragen sneller hebben gemaakt (correlatie van 0,33; tabel 11 en 14). Tabel 15 laat zien dat de kandidaten niet meer dan drie vragen per cluster wensen. Bij deze enquêtevraag is niet de optie aangeboden om geen clusters te willen. 84% van de kandidaten die bij de eerste vraag aangeven liever geen clusters op te nemen, kiezen bij deze vraag voor de optie 2 vragen. Er is een opmerkelijk verschil tussen de resultaten in tabel 10 (fase 1) en tabel 16 (fase 2). Daar waar in fase 1 amper de helft aangeeft een voorkeur te hebben voor één of meer clusters, is dit in fase 2 wel driekwart van de kandidaten. Het verschil zou kunnen zitten in het feit dat de resultaten in tabel 16 anders uitpakken omdat er geen antwoordoptie geen mening was. Ook kan de oorzaak liggen in het feit dat de kandidaten in fase 2 meer clusters hebben gemaakt dan in fase 1 (drie versus één) en daarom minder negatief staan tegenover het opnemen van clusters. Samengevat lijkt een kwart van de kandidaten liever geen clusters in de toets te willen en van de overige driekwart maakt het de kandidaten niet uitof er één of meerdere clusters in een toets zitten. Stichting Cito, Arnhem

15 Conclusie In dit onderzoek zijn in twee fases gegevens verzameld met betrekking tot prestaties op en meningen van kandidaten over clustervragen binnen de rekentoets. Samenvattend worden hier per onderdeel de conclusies van het complete onderzoek op een rij gezet. Moeilijkheid De clustervragen zijn niet moeilijker en ook niet makkelijker dan gewone contextvragen. Ook maakt het weinig uit of de clustervragen in een cluster of los worden afgenomen. Responstijd Vervolgvragen binnen een cluster kosten over het algemeen minder tijd dan wanneer dezelfde vragen los worden afgenomen. Toch is de tijdwinst klein: kandidaten hebben tijdens een reguliere afname voor de drie clustervragen bijna even veel tijd nodig hebben als voor drie gewone contextvragen. De gemiddelde tijdwinst per vraag bedraagt slechts enkele seconden. Er kan op basis van dit onderzoek geen uitspraak worden gedaan over het aanbieden van meer dan drie vragen bij een context. De enquêteresultaten geven aan dat het aanbieden van meer dan drie vragen bij een cluster niet de voorkeur heeft van de kandidaten. Niet-beantwoorde vragen Bij de afnames van clustervragen tijdens de reguliere rekentoets is geconstateerd dat het percentage ontbrekende antwoorden binnen een clustervraag oploopt. In het aanvullende onderzoek wordt dit bevestigd, omdat hetzelfde patroon werd gevonden ondanks dat de vragen in een andere volgorde zijn aangeboden. Mogelijk haken kandidaten af binnen een cluster. Het onderzoek geeft geen duidelijke verklaring waarom dit patroon zich voordoet. Ervaring van kandidaten De ervaringen en meningen van de kandidaten over clustervragen, gemeten door middel van de vragenlijst, lopen uiteen. De kandidaten hebben een verdeelde mening over de clustering van vragen, uit hoeveel vragen een cluster moet bestaan en hoeveel clusters aangeboden zouden moeten worden. Ook de verwachtingen over de moeilijkheid en mogelijke tijdsbesparing van clustervragen lopen uiteen. Een kwart van de kandidaten is tegen het opnemen van clustervragen. De rest is positief of neutraal. Het model dat in schooljaar is gehanteerd waarbij in iedere rekentoets één clustervraag zat die bestond uit drie vragen bij dezelfde context, lijkt op basis van deze gegevens een goed compromis. Er kan ook voor gekozen worden om clustervragen niet meer verplicht aan te bieden, omdat dit onderzoek niet heeft aangetoond dat de kandidaten er voordeel van ondervinden. Samengevat Samengevat leidt het onderzoek tot de volgende conclusies: clustervragen leveren geen tijdwinst op maar kosten ook niet meer tijd; ze worden niet beter maar ook niet slechter gemaakt dan gewone contextvragen. Leerlingen en studenten hebben geen uitgesproken voorkeur voor of tegen het gebruik van clustervragen. Er is op basis van dit onderzoek geen basis voor het stimuleren of het afraden van het gebruik van clustervragen. Het verplicht opnemen van clustervragen wordt door dit onderzoek niet ondersteund. Wanneer een context zich echter goed leent voor het stellen van meer dan één vraag bij die context, dan volgt uit dit onderzoek dat dit zonder problemen kan worden doorgevoerd. Stichting Cito, Arnhem

16 Bronnen Commissie Bosker (2014). Advies over de uitwerking van de referentieniveaus 2F en 3F voor rekenen in toetsen en examens. SLO Commissie Meijerink (2008). Over de drempels met taal en rekenen. Eindrapportage van de expertgroep doorlopende leerlijn taal en rekenen. SLO Cito (2015). Tussenresultaten lopend onderzoek naar clustervragen. Evers-Vermeul, J., & Pardoel, M. (2014). Contexten in digitale examens: brug of barrière? Een onderzoek naar leesbaarheid van vmbo-bb examens wiskunde en maatschappijleer 2. Utrecht: Universiteit Utrecht. Onderzoek in opdracht van het College voor Toetsen en Examens. Hoogland, K., Vliegenthart, M., Schoonen, E, van der Mark, J., & van Reeuwijk, M. (2014). Rekenen en rekenen toetsen op het vmbo bb: 2 deel onderzoeken. APS. Stichting Cito, Arnhem

Clusteropgaven in de rekentoetsen Tussenrapport mei Eindrapport verwacht najaar 2015

Clusteropgaven in de rekentoetsen Tussenrapport mei Eindrapport verwacht najaar 2015 Clusteropgaven in de rekentoetsen Tussenrapport mei 2015 Eindrapport verwacht najaar 2015 Inhoudsopgave INLEIDING... 3 VOORLOPIGE OPBRENGSTEN DEELONDERZOEK 1... 4 MOEILIJKHEID... 4 NIET BEANTWOORDE VRAGEN...

Nadere informatie

notitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van

notitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van notitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van commissie Bosker Bureau van het CvTE Muntstraat 7 3512 ET Utrecht Postbus 315 3500 AH Utrecht Nederland www.hetcvte.nl Datum 10 juni 2015

Nadere informatie

Acties naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Bosker. College voor Toetsen en Examens

Acties naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Bosker. College voor Toetsen en Examens notitie Acties naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Bosker Bureau van het CvTE Muntstraat 7 3512 ET Utrecht Postbus 315 3500 AH Utrecht Nederland www.hetcvte.nl Kenmerk: 702325 Datum 11

Nadere informatie

Onderzoek Discrepantie Rekentoets vo 2F en CE wiskunde vmbo bb en kb

Onderzoek Discrepantie Rekentoets vo 2F en CE wiskunde vmbo bb en kb Onderzoek Discrepantie Rekentoets vo 2F en CE wiskunde vmbo bb en kb Eindrapportage juni 2015 Franziska van Dalen Met medewerking van: Hendrik Straat en Paul Drijvers Studentnummer: 3693562 Cito, Arnhem

Nadere informatie

CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen In dit document geeft het College voor Examens gegevens rondom de resultaten

Nadere informatie

Wat zijn de resultaten op de toets? De totaalresultaten van de toets zijn zoals te verwachten valt: Scores: bo < vmbo < mbo < hv

Wat zijn de resultaten op de toets? De totaalresultaten van de toets zijn zoals te verwachten valt: Scores: bo < vmbo < mbo < hv Rekenen in Beeld Tussenrapportage Proefafname achter de rug Van 14 juni tot en met 1 juli 2011 is een proefafname gehouden van een APS-Rekentoets 2F, die speciaal samengesteld was voor het onderzoek Rekenen

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Toelichting Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Ankeronderzoek Deze handleiding bevat een korte beschrijving van ankeronderzoeken. In het algemeen geldt dat meer informatie te vinden is in het boek

Nadere informatie

Product Informatie Blad - Rekentoets

Product Informatie Blad - Rekentoets Product Informatie Blad - Rekentoets PIB240-2010-Rekentoets Context In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft de commissie Meijerink onderzoek gedaan naar wat leerlingen

Nadere informatie

Onderzoek Discrepantie Rekentoets vo 2F en CE wiskunde vmbo bb en kb Eindrapportage juni 2015

Onderzoek Discrepantie Rekentoets vo 2F en CE wiskunde vmbo bb en kb Eindrapportage juni 2015 Onderzoek Discrepantie Rekentoets vo 2F en CE wiskunde vmbo bb en kb Eindrapportage juni 2015 Inhoudsopgave SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING EN ONDERZOEKSVRAGEN... 6 2. METHODE... 8 2.1. METHODE ONDERZOEKSVRAAG

Nadere informatie

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 TAAL EN REKENEN VAN BELANG toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 INHOUD Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Resultaten VMBO in de regio Den Haag... 7 1.1 Totaal overzicht van de afgenomen

Nadere informatie

Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo. Kenmerk. Datum november 2009

Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo. Kenmerk. Datum november 2009 Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo Kenmerk Datum november 2009 Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling / KvK 09103470 1 Inleiding

Nadere informatie

Rekenvaardigheden toetsen in een mbo koksopleiding

Rekenvaardigheden toetsen in een mbo koksopleiding Rekenvaardigheden toetsen in een mbo koksopleiding Mark Hoogenboezem, ROC Midden Nederland (met aanvullingen vanuit de docenten opleiding rekenen mbo: Vincent Jonker, Fokke Munk, Rinske Stelwagen, Monica

Nadere informatie

Stand van zaken invoering referentieniveaus taal en rekenen

Stand van zaken invoering referentieniveaus taal en rekenen Stand van zaken invoering referentieniveaus taal en rekenen Brief aan Tweede Kamer d.d. 17 december 2014 1 Notitie n.a.v. de aanbevelingen van de commissie Bosker Rapportage Doordacht doorzetten naar een

Nadere informatie

Tweede meting: een indicatie van leerprestaties in termen van het referentiekader

Tweede meting: een indicatie van leerprestaties in termen van het referentiekader Cito Primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs Meting taal en rekenen 2010 Tweede meting: een indicatie van leerprestaties in termen van het referentiekader Meting taal en rekenen

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen gion onderwijs/onderzoek Drs. R.C. Endert Plv. Directeur VO Ministerie OCW 28 september 2015

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen gion onderwijs/onderzoek Drs. R.C. Endert Plv. Directeur VO Ministerie OCW 28 september 2015 faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen gion onderwijs/onderzoek Drs. R.C. Endert Plv. Directeur VO Ministerie OCW Prof. Dr. R.J. Bosker T 050 363 6791 r.j.bosker@rug.nl Grote Rozenstraat 3 9712

Nadere informatie

Toelichting Ankeronderzoek met Ankersets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek

Toelichting Ankeronderzoek met Ankersets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek Toelichting Ankeronderzoek met Ankersets Onderstaande tekst is een aangepaste versie van het document Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets, geschreven door Saskia Wools & Anton Béguin (2014).

Nadere informatie

FLITSBIJEENKOMSTEN PILOT REKENTOETS VO 2013. September en oktober 2012 Maaike Beuving

FLITSBIJEENKOMSTEN PILOT REKENTOETS VO 2013. September en oktober 2012 Maaike Beuving FLITSBIJEENKOMSTEN PILOT REKENTOETS VO 2013 September en oktober 2012 Maaike Beuving REFERENTIENIVEAUS REKENEN IMPLEMENTATIE IN EINDEXAMEN VO Opbouw presentatie 1 Terugblik op pilot rekentoetsen in 2012

Nadere informatie

Enkele rekenexperts, docenten en andere betrokkenen. Rekentoetswijzercommissie voortgezet onderwijs. Expertmeeting rekentoetsen vo

Enkele rekenexperts, docenten en andere betrokkenen. Rekentoetswijzercommissie voortgezet onderwijs. Expertmeeting rekentoetsen vo Uitnodiging Aan Enkele rekenexperts, docenten en andere betrokkenen Van Rekentoetswijzercommissie voortgezet onderwijs Datum 16 maart 2011 Agenda Expertmeeting rekentoetsen vo Datum overleg 12 april 2011

Nadere informatie

Maatregelen naar aanleiding van het advies van de commissie Bosker

Maatregelen naar aanleiding van het advies van de commissie Bosker Stand van zaken invoering referentieniveaus taal en rekenen Brief aan Tweede Kamer d.d. 17 december 2014 Advies Doordacht doorzetten naar een hoger rekenniveau Dit is een servicedocument voor het voortgezet

Nadere informatie

MBO Conferentie Het 2F-, 2ER- en 2A-examen: welke student laat ik wanneer opgaan voor welk examen?

MBO Conferentie Het 2F-, 2ER- en 2A-examen: welke student laat ik wanneer opgaan voor welk examen? Freark? MBO Conferentie Het 2F-, 2ER- en 2A-examen: welke student laat ik wanneer opgaan voor welk examen? 15-11-2017 Ronde 2: 13:45 15:15 Freark van der Kooi Ik wil mijn leerlingen nog beter begeleiden

Nadere informatie

Margit van Aalst (CvTE) Iris Verbruggen (Cito) Overzicht presentatie. verantwoordelijkheden van het cvte

Margit van Aalst (CvTE) Iris Verbruggen (Cito) Overzicht presentatie. verantwoordelijkheden van het cvte De Citotoets bestaat niet meer. Over hoe en wat van de Centrale Eindtoets Margit van Aalst (CvTE) Iris Verbruggen (Cito) Overzicht presentatie Algemene informatie over de Centrale Eindtoets, o.a. Taken

Nadere informatie

De mogelijkheden en consequenties van het werken met deelscores Eindrapport, mei 2015

De mogelijkheden en consequenties van het werken met deelscores Eindrapport, mei 2015 De mogelijkheden en consequenties van het werken met deelscores Eindrapport, mei 2015 Inhoudsopgave 1 Samenvatting... 3 2 Inleiding... 4 3 Expertmeeting... 6 4 De wenselijkheid om deelscores te hanteren...

Nadere informatie

Digitale examens wiskunde VMBO 2018

Digitale examens wiskunde VMBO 2018 Digitale examens wiskunde VMBO 2018 In mijn besprekingen van de vmbo examens uit 2017 vergeleek ik de twee openbaar gemaakte digitale examens met de openbaar gemaakte schriftelijke examens uit 2017. Voor

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

Datum 24 september 2014 Gevolgen van de referentieniveaus taal voor de normering van de centrale examens Nederlands 2015

Datum 24 september 2014 Gevolgen van de referentieniveaus taal voor de normering van de centrale examens Nederlands 2015 > Retouradres Postbus 35 3500 AH Utrecht De scholen voor voortgezet onderwijs, t.a.v. de directeur, de examensecretaris en de docenten Nederlands Bureau van het CvTE Muntstraat 7 352 ET Utrecht Postbus

Nadere informatie

Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie

Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie In het schooljaar 2014-2015 is de vernieuwde versie van Veilig leren lezen de kimversie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 332 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen Nr. 74 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Scolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Jaap Roeleveld Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam (email: jroeleveld@kohnstamm.uva.nl) Abstract Sinds de laatste wijziging van de gewichtenregeling,

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Midden--DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10

Nadere informatie

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College

Nadere informatie

Binnen deze driehoek geldt een aantal randvoorwaarden:

Binnen deze driehoek geldt een aantal randvoorwaarden: Beleidsstuk ouderbetrokkenheid 3.0 In onderstaand document geven wij weer hoe we als school omgaan met oudercommunicatie en het weergeven van de behaalde resultaten van leerlingen. Dit beleidsstuk is geschreven

Nadere informatie

Rapportage Eindresultaten 2013

Rapportage Eindresultaten 2013 Rapportage Eindresultaten 2013 Wat zijn de prestaties van onze scholen? Colofon datum 23 mei 2013 auteur Jan Vermeulen status Definitief datum 23-05-2013 pagina 2 van 8 Inhoudsopgave 1 Inleiding pagina

Nadere informatie

Rekenbeleid Schooljaar 2015/2016 Wat is de rekentoets voor het voortgezet onderwijs? Vanaf het schooljaar 2013-2014 is de rekentoets verplicht in het eindexamenjaar van het voortgezet onderwijs. De rekentoets

Nadere informatie

Rekentoets Christelijk Lyceum Delft, Obrechtstraat

Rekentoets Christelijk Lyceum Delft, Obrechtstraat Rekentoets 2014-2015 Dit rapport toont de resultaten van de rekentoets van uw school het afgelopen schooljaar. Er wordt een gemiddelde getoond per onderwijssoort, profiel/sector en geslacht. Met behulp

Nadere informatie

Rapportage TOA. Taal en Rekenen in de regio Den Haag Schooljaar 2013-2014. Algemene bevindingen

Rapportage TOA. Taal en Rekenen in de regio Den Haag Schooljaar 2013-2014. Algemene bevindingen Rapportage TOA Taal en Rekenen in de regio Den Haag Schooljaar 2013-2014 Algemene bevindingen 1 Inhoud Inleiding... 3 Hoofdstuk 1. Resultaten in de regio Den Haag... 4 1.1 Overzicht toetsafnames... 4 1.2

Nadere informatie

Servicedocument Voortgangsrapportage invoering referentieniveaus rekenen 2015

Servicedocument Voortgangsrapportage invoering referentieniveaus rekenen 2015 Servicedocument Voortgangsrapportage invoering referentieniveaus 2015 Brief aan Tweede Kamer d.d. 25 juni 2015 Dit is een servicedocument voor het mbo bij de brief die door de minister en de staatssecretaris

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor 2014

Drentse Onderwijsmonitor 2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 9 de editie Imke Oosting CMO Groningen Wat is de Drentse onderwijsmonitor? In beeld brengen van onderwijspositie en prestaties van Drentse leerlingen Van basisschool tot en

Nadere informatie

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING SPECIAAL ONDERWIJS 2016

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING SPECIAAL ONDERWIJS 2016 KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING SPECIAAL ONDERWIJS 2016 INHOUD Inleiding 3 1 Speciaal onderwijs 4 1.1 Uitstroom vanuit het speciaal onderwijs 4 1.2 IQ van de uitstroomde leerlingen vanuit het

Nadere informatie

Product Informatie Blad - Rekentoets

Product Informatie Blad - Rekentoets Product Informatie Blad - Rekentoets PIB240-2010-Rekentoets Context In opdracht van het Ministeriee van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft de commissie Meijerink onderzoek gedaan naar wat leerlingen

Nadere informatie

INSIGHT Rekentoets. Witboek Insight rekentoets. Tijd voor rekenen! 1

INSIGHT Rekentoets. Witboek Insight rekentoets. Tijd voor rekenen! 1 INSIGHT Rekentoets Witboek Insight rekentoets Tijd voor rekenen! 1 Colofon Titel: Uitgave door: Adres: Witboek Insight Rekentoets AMN b.v. Arnhem De Wetstraat 1 6814 AN Arnhem Tel. 026-3557333 info@amn.nl

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Assen-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de

Nadere informatie

Rekentoets Christelijk Lyceum Delft, Molenhuispad

Rekentoets Christelijk Lyceum Delft, Molenhuispad Rekentoets 2014-2015 Dit rapport toont de resultaten van de rekentoets van uw school het afgelopen schooljaar. Er wordt een gemiddelde getoond per onderwijssoort, profiel/sector en geslacht. Met behulp

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Voortgezet onderwijs & Middelbaar beroepsonderwijs Rijnstraat 50 Den

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie ONTWERPRAPPORT Naam auteur Elles Lelieveld Vakgebied Economie Titel De juiste stappen, een onderzoek naar de problemen en oplossingen van opgaven over het boxenstelsel Onderwerp Het aanleren van een stappenplan

Nadere informatie

VERANTWOORDINGSTEKST Profielproduct KJKramer. 1. Inleiding

VERANTWOORDINGSTEKST Profielproduct KJKramer. 1. Inleiding VERANTWOORDINGSTEKST Profielproduct KJKramer 1. Inleiding In 2009 heeft de Inspectie van het Onderwijs een rapport uitgebracht over de aansluiting van het voortgezet onderwijs op het basisonderwijs (Inspectie

Nadere informatie

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK DE NOTENKRAKER

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK DE NOTENKRAKER RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK DE NOTENKRAKER School : De Notenkraker Plaats : Hoogvliet Rotterdam BRIN-nummer : 19DQ Onderzoeksnummer : 91582 Datum schoolbezoek : 19 december 2006 Datum vaststelling : 6

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Product Informatie Blad - Taaltoets

Product Informatie Blad - Taaltoets Product Informatie Blad - Taaltoets PIB150-2010-Taaltoets Context In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft de Commissie Meijerink onderzoek gedaan naar wat leerlingen

Nadere informatie

Over de rekentoetsen in havo en vwo

Over de rekentoetsen in havo en vwo Over de rekentoetsen in havo en vwo Jan van de Craats (UVA) KNAW Themabijeenkomst Rekenen Amsterdam, 30 juni 2014 Achtergronden Achtergronden Rapport Commissie-Bosker (mei 2014) Achtergronden Rapport Commissie-Bosker

Nadere informatie

Product Informatie Blad - Taaltoets

Product Informatie Blad - Taaltoets Product Informatie Blad - Taaltoets PIB150-2010-Taaltoets Context In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft de Commissie Meijerink onderzoek gedaan naar wat leerlingen

Nadere informatie

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: december 2017

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: december 2017 1 Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: december 2017 Inleiding Dit document wordt al enkele jaren gemaakt en bijgehouden door Schoolbegeleiding Zaanstreek Waterland (SBZW). De tabellen worden in

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Aa_Hunze-DEF.indd 1 18-05-16 11:1 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie

Nadere informatie

Diagnostische toetsen. Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen. toetsen bij referentieniveaus

Diagnostische toetsen. Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen. toetsen bij referentieniveaus Diagnostische toetsen Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen toetsen bij referentieniveaus Jan.vanWeerden@cito.nl Hoofd Research PO-VO Ruud.Alers@cito.nl Manager VO Overzicht presentatie Welke toetsen

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

TOELICHTING ADDENDUM 2A VO EN MBO

TOELICHTING ADDENDUM 2A VO EN MBO TOELICHTING ADDENDUM 2A VO EN MBO Verantwoording: 2016 College voor Toetsen en Examens, Utrecht. Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Hoe komt de n-term tot stand?

Hoe komt de n-term tot stand? Hoe komt de n-term tot stand? normering centrale examens voortgezet onderwijs algemene vakken Lody Smeets, Clustermanager Exacte vakken Centrale Examen Cito Plexs Conferentie 13 februari 2017 Programma

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

Opstap in Bos en Lommer

Opstap in Bos en Lommer Opstap in Bos en Lommer Samenvatting Ineke van der Veen (h.vanderveen@uva.nl) Annemiek Veen m.m.v. Pjotr Koopman SCO-Kohnstamm Instituut Eind jaren tachtig werd in Nederland het programma Opstap geïntroduceerd,

Nadere informatie

Rapportage Eindresultaten 2014

Rapportage Eindresultaten 2014 Rapportage Eindresultaten 2014 Wat zijn de prestaties van onze scholen? Colofon datum 7 mei 2014 auteur Jan Vermeulen status Definitief Rapportage eindresultaten 2014 pagina 2 van 8 status concept Inhoudsopgave

Nadere informatie

Teams in beeld! Trendrapportage over de ontwikkeling van teams in het middelbaar beroepsonderwijs.

Teams in beeld! Trendrapportage over de ontwikkeling van teams in het middelbaar beroepsonderwijs. Teams in beeld! Trendrapportage over de ontwikkeling van teams in het middelbaar beroepsonderwijs. Teams in beeld! Trendrapportage over de ontwikkeling van teams in het middelbaar beroepsonderwijs. Opdrachtgever:

Nadere informatie

Onderzoek Meertalig primair onderwijs

Onderzoek Meertalig primair onderwijs Onderzoek Meertalig primair onderwijs Inspectie van het Onderwijs, april 2005 Naar aanleiding van vragen uit de Tweede Kamer heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Inspectie van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2017

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2017 1 Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2017 Inleiding Dit document wordt al enkele jaren gemaakt en bijgehouden door Schoolbegeleiding Zaanstreek Waterland (SBZW). De tabellen worden in

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen Over het onderzoek Brederode Wonen heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

TUSSENRAPPORTAGE CENTRAAL ONTWIKKELDE EXAMENS MBO EN REKENTOETS VO, 2013-2014

TUSSENRAPPORTAGE CENTRAAL ONTWIKKELDE EXAMENS MBO EN REKENTOETS VO, 2013-2014 TUSSENRAPPORTAGE CENTRAAL ONTWIKKELDE EXAMENS MBO EN REKENTOETS VO, 2013-2014 INVOERING CENTRALE TOETSING EN EXAMINERING REFERENTIENIVEAUS NEDERLANDSE TAAL EN REKENEN pagina 2 van 40 Inhoud Inleiding 4

Nadere informatie

Taalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en

Taalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 1 Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 Rotterdam, juni 2016 CED-Groep: Ellen

Nadere informatie

Evaluatie van de Digitale Werkplaats

Evaluatie van de Digitale Werkplaats Evaluatie van de Digitale Werkplaats 2016 Dialogic innovatie interactie 1 Datum Utrecht, 16 juni 2017 Auteurs Robbin te Velde Tessa Groot Beumer 2 Dialogic innovatie interactie Dialogic innovatie interactie

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

De Centrale Eindtoets in het basisonderwijs. Regionale bijeenkomst PO-Raad 5 november 2015

De Centrale Eindtoets in het basisonderwijs. Regionale bijeenkomst PO-Raad 5 november 2015 De Centrale Eindtoets in het basisonderwijs Regionale bijeenkomst PO-Raad 5 november 2015 VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET CVTE Namens de overheid: kwaliteitsborging centrale examens en toetsen waarborgen

Nadere informatie

Factsheet Afwijkende wijze van examineren

Factsheet Afwijkende wijze van examineren Factsheet Afwijkende wijze van examineren Elektronische meldingen 2010 tot en met 2014 Vooraf Scholen hebben de verplichting om aan de Inspectie van het Onderwijs te melden wanneer een leerling op afwijkende

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Aanvulling PTA & Examenreglement VMBO

Aanvulling PTA & Examenreglement VMBO Aanvulling PTA & Examenreglement VMBO 2017 2018 Herkansing In geval van herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer. Algemene vakken: Elke examenkandidaat heeft het recht om na schoolexamenperiode 4 in

Nadere informatie

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rapportage Leerlingtevredenheid Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rob Swager ECABO, mei 2011 1. Inleiding... 3 2. Tevredenheid algemeen.... 4 3. Aspecten die

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Wat heeft dat te betekenen?!

Wat heeft dat te betekenen?! Wat heeft dat te betekenen?! De relatie tussen de ervaren betekenisvolheid van het rekenonderwijsaanbod en de resultaten op rekentoetsen op de pabo Puck Lamers, WO-student Radboud Universiteit Nijmegen,

Nadere informatie

Rapportage TOA. Taal en Rekenen in de regio Den Haag Schooljaar Algemene bevindingen

Rapportage TOA. Taal en Rekenen in de regio Den Haag Schooljaar Algemene bevindingen Rapportage TOA Taal en Rekenen in de regio Den Haag Schooljaar 2014-2015 Algemene bevindingen 1 Inhoud Inleiding... 3 Hoofdstuk 1. Resultaten in de regio Den Haag... 4 1.1 Overzicht toetsafnames... 4 1.2

Nadere informatie

De rekentoets. Een dure misrekening. Heemskerk, 11 januari Jan van de Craats. Universiteit van Amsterdam

De rekentoets. Een dure misrekening. Heemskerk, 11 januari Jan van de Craats. Universiteit van Amsterdam De rekentoets Een dure misrekening Heemskerk, 11 januari 2016 Jan van de Craats Universiteit van Amsterdam De titel van dit verhaal is ontleend aan een item in de uitzending van Brandpunt op 17 maart 2015.

Nadere informatie

TOETSEN EN TOETSPRESTATIES REKENEN

TOETSEN EN TOETSPRESTATIES REKENEN AANSLUITING PO-VO FEEDBACK / ONTWIKKELING TOETSEN EN TOETSPRESTATIES REKENEN De deelnemende scholen aan het PO-VO-netwerk in Doorn willen gericht toewerken naar een doorlopende leerlijn rekenen-wiskunde.

Nadere informatie

EVALUATIE PRE-PILOT ENGELS

EVALUATIE PRE-PILOT ENGELS EVALUATIE PRE-PILOT ENGELS 24-03-15 PROGRAMMA Aantallen afnames Voorbereiding afname Inhoud examen Cesuur en normering Resultaten en rapportages 2 AANTALLEN AFNAMES 4978 afnames 23 instellingen Toetstijd:

Nadere informatie

Stromen door het onderwijs

Stromen door het onderwijs Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen Bijlage Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen Behorend bij het rapport VMBO-opleiding Rijn- en binnenvaart in Nijmegen ; Onderzoek naar de behoefte aan een VMBO-opleiding Rijn-

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011

Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011 Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011 Inleiding In deze toelichting wordt eerst een kopie van de korte enquête getoond zodat helder is welke vragen aan de

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld 1. Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voert al lange tijd tevredenheidsonderzoeken uit onder besturen en scholen in de sectoren

Nadere informatie

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs FACTSHEET Toptalenten VO in het vervolgonderwijs De onderwijsprestaties van Nederlandse leerlingen zijn gemiddeld genomen hoog, maar er blijft ruimte voor verbetering. Deze factsheet geeft inzicht in de

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Rekentoetswijzer 2F. Eindversie

Rekentoetswijzer 2F. Eindversie Rekentoetswijzer 2F Eindversie Voorwoord De rekentoetswijzer stelt docenten in staat zich een beeld te vormen van wat er in de rekentoetsen rekenen 2F voor het voortgezet onderwijs wel en niet gevraagd

Nadere informatie

Een Europees Referentiekader voor talenexamens. Een utopie?

Een Europees Referentiekader voor talenexamens. Een utopie? Een Europees Referentiekader voor talenexamens Een utopie? José Noijons VLoD 34. Jahreshochschultagung 07.11.2008 Stichting CITO Instituut voor Toetsontwikkeling 1 Europees Referentiekader (ERK) Ontwikkeld

Nadere informatie

Meten = weten. Het vaststellen van het beginniveau Nederlands is nodig om effecten te meten

Meten = weten. Het vaststellen van het beginniveau Nederlands is nodig om effecten te meten . Beroepsgericht secundair onderwijs Te vinden op: http://www.taalinmbo.nl. 4 Taal in het mbo heeft hiervoor een profiel opgesteld. Zie: http://www.taalinmbo.nl. Ronde Trinette Hovens Strategisch Beleidscentrum,

Nadere informatie

Verbanden 1. Doelgroep Verbanden 1

Verbanden 1. Doelgroep Verbanden 1 Verbanden 1 Rekenen en Wiskunde Verbanden 1 bestrijkt de basisvaardigheden van Verbanden: de verschillende grafische presentaties, zoals tabel, rooster, staafdiagram, cirkeldiagram en grafiek. Doelgroep

Nadere informatie

INDIVIDUELE LEERLINGRESULTATEN

INDIVIDUELE LEERLINGRESULTATEN INDIVIDUELE LEERLINGRESULTATEN PARALLELTOETSEN PROJECT ALGEMENE VAKKEN TWEEDE LEERJAAR VAN DE DERDE GRAAD BSO 2019 997799 Secundaire school Z Hoofdstraat 1 9999 GLOOIGEM Inhoud 1. Over deze bundel... 1

Nadere informatie