Raadsvergadering d.d.: 11 december 2006 Agenda nr: 11 Onderwerp: Eigen bijdragesystematiek in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Transcriptie

1 Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 11 december 2006 Agenda nr: 11 Onderwerp: Eigen bijdragesystematiek in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel De gemeenteraad dient de eigen bijdrage regeling vast te stellen, welke toegepast zal worden bij individuele voorzieningen die op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden toegekend. In voorliggende nota worden u voorstellen gedaan, waarbij het eerder door u geformuleerde uitgangspunt, dat de overgang naar de Wmo niet mag worden aangegrepen om wijzigingen door te voeren ten aanzien van eigen bijdragen, wordt gerespecteerd. 2. Situatie / Aanleiding / Probleem De in de Wet maatschappelijke ondersteuning opgenomen compensatieplicht (artikel 4 Wmo) geeft aan het college van burgemeester en wethouders de opdracht om aan een persoon met beperkingen voorzieningen te verstrekken die deze persoon in staat stelt een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning als mede medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Het college moet bij toepassing van deze compensatieplicht rekening houden met de persoonskenmerken, de behoefte en de capaciteit van de aanvrager om uit oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien. Hiertoe dient allereerst door de gemeenteraad, krachtens artikel 15 van de Wmo, een eigen bijdrageregeling te worden vastgesteld, dan wel krachtens artikel 19 van de Wmo te worden bepaald welk aandeel in de kosten bij toekenning van een financi le tegemoetkoming voor eigen rekening van de ondersteuningsbehoevende blijft. Tenslotte kan op basis van artikel 4 van de Wmo worden bepaald dat een inkomensgrens kan worden gehanteerd. Ten aanzien van deze onderwerpen doen wij u in voorliggende nota een voorstel doen. De gemeenteraad dient zich ten aanzien van het heffen van eigen bijdragen te houden aan nadere regels die zijn opgenomen in het door het Rijk opgestelde Besluit maatschappelijke ondersteuning. In bijlage 1 treft u achtergrondinformatie aan over deze Algemene Maatregel van Bestuur. Waarom komen wij op dit moment met deze nota? In eerste instantie wilden wij u dit jaar nog slechts één voorstel inzake de Wmo ter advisering voorleggen, namelijk het Besluit nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 gemeente Valkenburg aan de Geul (hierna Besluit nadere regels). In dit Besluit nadere regels zou ook de eigen bijdragesystematiek aan de orde zijn gesteld. Gemeenten innen de eigen bijdrage in de Wmo echter niet zelf. De minister van VWS heeft het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK) aangesteld om de eigen bijdragen namens gemeenten te innen. De burger die gebruik maakt van voorzieningen uit de AWBZ, Wmo of een combinatie van beide regelingen ontvangt hierdoor in alle gevallen nog slechts één rekening voor de inning van de (gezamenlijke) eigen bijdrage. Alle gemeenten zijn recent door het CAK geïnformeerd dat de eigen bijdragesystematiek die gehanteerd wordt in de Wmo, vóór 15 november a.s. moet worden aangeleverd bij het CAK. Deze aanleverdatum kan in het uiterste geval met één week worden verlengd. Alleen dan kan het CAK

2 ervoor zorgdragen dat hun administratieve proces tijdig is ingericht, zodat de heffing van de eigen bijdragen per 1 januari 2007 correct zal plaatsvinden. Vandaar dat wij dit specifieke onderdeel van het Besluit nadere regels naar voren hebben moeten halen en een extra stap in het besluitvormingsproces zullen moeten nemen. Deze extra stap bestaat uit het beleggen van een extra commissievergadering CSW waarbij ook de raadsleden zijn uitgenodigd. Omdat het noodzakelijk is dat wij uiterlijk 15 november onze eigen bijdragesystematiek doorgeven aan het CAK vragen wij de commissieleden CSW en de raadsleden in deze extra bijeenkomst een principe-besluit te nemen. Dan kunnen wij (onder voorbehoud van een raadsbesluit) onze parameters doorgeven aan het CAK. Op 11 december a.s. kan de gemeenteraad de eigen bijdragesystematiek bekrachtigen via een raadsbesluit. Tegelijkertijd worden dan de bedragen ten aanzien van de eigen bijdrageregeling opgenomen in het Besluit nadere regels, dat ook op 11 december aan uw raad wordt voorgelegd ter advisering. 3. Relatie met bestaand beleid De eigen bijdragesystematiek uit de AWBZ en de inkomensgrens, de besparingsbijdrage en het eigen aandeel welke een rol spelen bij het verstrekken van de woon- en vervoersvoorzieningen uit de Wvg, worden ongewijzigd gecontinueerd. 4. Gewenst beleid en mogelijke opties De gemeenteraad dient de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden (HH) en de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen vast te stellen. Ook dient bepaald te worden welke uurtarieven bij HH-basis en HH-plus aan de klant zullen worden doorberekend. Deze eigen bijdrageregeling zal in werking treden per 1 januari 2007 en zal gelden voor de nieuwe aanvragers en voor de bestaande klanten die in 2007 worden geherindiceerd. Voor de overgangsklanten geldt in 2007 nog de eigen bijdragesystematiek zoals deze gold in de AWBZ en in de Wvg. Uitgangspunten In uw raadsvergadering van 18 september 2006 heeft u (nogmaals) uw uitgangspunten ten aanzien van de Wmo kenbaar gemaakt. De uitgangspunten die direct betrekking hebben met voorliggende nota, zijn: we willen geen veranderingen wat betreft de financiële belasting voor de burger en grijpen de overgang naar de Wmo niet aan om wijzigingen door te voeren ten aanzien van eigen bijdragen. Echter: invoering van de Wmo moet budgettair neutraal worden gerealiseerd. Eigen bijdrage hulp bij het huishouden Reeds in de AWBZ werd een eigen bijdrage gevraagd indien Huishoudelijke Verzorging werd verleend. Wij zijn voornemens ook in de Wmo een eigen bijdrage te vragen voor de hulp bij het huishouden, die volgens dezelfde systematiek wordt berekend als gebruikelijk in de AWBZ. Daardoor zal de hoogte van de eigen bijdrage op het zelfde niveau liggen als nu gebruikelijk is. Dit wordt gerealiseerd door aan te sluiten bij de eigen bijdragesystematiek zoals deze in het Besluit maatschappelijke ondersteuning is bepaald. Wij stellen voor om de eigen bijdragesystematiek zoals beschreven in het Besluit maatschappelijke ondersteuning (artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning) ongewijzigd van toepassing te verklaren op de Wmo-voorziening 'hulp bij het huishouden'. Op deze wijze wordt aangesloten bij de eigen bijdragesystematiek zoals deze tot de inwerkingtreding van de Wmo van toepassing was op ABWZ-Huishoudelijke Verzorging. In Bijlage 2 treft u de parameters aan die aan het CAK zullen worden verstrekt, zodat deze instantie in staat wordt gesteld de eigen bijdrage correct te innen.

3 Aandeel in de ondersteuningskosten bij hulp bij het huishouden De voorziening 'hulp bij het huishouden' kent twee niveaus, te weten 'hulp bij het huishouden-basis' (HH-basis) en 'hulp bij het huishouden-plus' (HH-plus). Voor ieder niveau geldt een eigen uurtarief. Dit uurtarief HH-basis, of HH-plus wordt doorberekend aan de klant en wordt aangemerkt als het aandeel in de ondersteuningskosten van de klant. Dit aandeel is, naast de hoogte van het inkomen, bepalend voor de eigen bijdrage die in rekening kan worden gebracht. De drie gegunde aanbieders van 'hulp bij het huishouden' in het perceel Maastricht-Heuvelland hebben ieder een uurtarief HH-basis en HH-plus geoffreerd. Aan het CAK kan echter slechts één tarief HH-basis en één tarief HH-plus worden doorgegeven. Wij stellen u voor om het aandeel in de ondersteuningskosten bij HH-basis vast te stellen op het gemiddelde uurtarief van de (3) gegunde instellingen gezamenlijk die deze dienstverlening in Valkenburg aan de Geul zullen leveren. Dezelfde systematiek stellen wij voor ten aanzien van HH-plus, zodat het aandeel in de ondersteuningskosten bij HH-plus wordt vastgesteld op het gemiddeld uurtarief van de (3) gegunde instellingen gezamenlijk die deze dienstverlening in Valkenburg aan de Geul zullen leveren. Eigen bijdrage bij woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen Eigen bijdragen in de zin van de Wmo regelgeving worden bij de woon- en vervoersvoorzieningen niet gevraagd. Wat dan wel? Woonvoorzieningen: Bij woonvoorzieningen die vallen onder de categorie zoals omschreven in artikel 4.2 lid 1 onder b van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 (Vvmo 2007), de zogenaamde onroerende woningaanpassingen ( bijv. een douche op afschot, een aanbouw, een traplift etc.) worden evenals onder de Wvg, inkomensafhankelijke bijdragen op basis van draagkracht vastgesteld. In de verordening worden deze bijdragen gekwalificeerd als eigen aandeel (artikel 2.5 van de Vvmo). Bij de woningaanpassingen zoals omschreven in artikel 4.2 lid 1 onder c van de Vvmo 2007, de zogenaamde roerende aanpassingen, wordt geen eigen aandeel vastgesteld. Vervoersvoorzieningen: Bij de vervoersvoorzieningen, Collectief vraagafhankelijk vervoer (Cvv), taxi, rolstoeltaxi, scootmobielen, driewielfietsen, tandems en loopfietsen speelt de inkomensgrens en het begrip algemeen gebruikelijk een rol. Dus in casu is geen sprake van eigen bijdragen in de zin van de Wmo! Wat dan wel? a. Collectief Vraagafhankelijk vervoer, taxi en rolstoeltaxi: Indien het inkomen van aanvrager hoger is dan 1.5 maal het norminkomen wordt geen indicatie afgegeven voor Collectief Vraagafhankelijk Vervoer en geen financiële tegemoetkoming verstrekt in de kosten van taxivervoer of rolstoeltaxi vervoer. Het stellen van een inkomensgrens is wettelijk mogelijk. Dit betekent in casu continuering van het beleid. b. Bij het verstrekken van een scootmobiel, tandem, een driewielfiets en een loopfiets komt een bepaald bedrag, genoemd de besparingsbijdrage, niet voor vergoeding in aanmerking, omdat dit deel van de kosten algemeen gebruikelijk ( dat wil zeggen het voorzieningen betreft die ook voor niet-gehandicapten tot de gebruikelijke en/of noodzakelijke aankopen gerekend kunnen worden en passen binnen het normale uitgave patroon) is. Voor de bepaling van deze kosten wordt aangesloten bij de kosten voor een - algemeen gebruikelijke - fiets. De voorwaarde is wel, dat in ieder individueel geval nagegaan wordt in hoeverre er sprake is van een voorziening die evident in de plaats treedt van een algemeen gebruikelijke voorziening. De bruiklener dient, anders dan nu onder de Wvg het geval is, voor de genoemde middelen voor eigen rekening een verzekering af te sluiten.

4 5. Aanbestedingen N.v.t. 6. Financiën Hulp bij het huishouden Ten aanzien van 'hulp bij het huishouden' kan gesteld worden dat, nu de eigen bijdragesystematiek ongewijzigd blijft, dezelfde bedragen die in 2006 werden geïnd via de AWBZ ook in de Wmo kunnen worden geïnd (op macro-niveau). Dit onder voorbehoud dat er geen forse inkomensdaling heeft plaatsgevonden onder de doelgroep, waardoor ook de maximaal te innen eigen bijdrage per persoon daalt. Woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen Gezien de toename van de aanvragen, mede een gevolg van de vergrijsde bevolkingsopbouw van de gemeente Valkenburg aan de Geul, is het niet waarschijnlijk dat het toegekende budget toereikend zal zijn. Medio 2007 kunnen wij aangeven of het budget wel of niet toereikend is. Is dat niet het geval, dan zal er aan de knoppen gedraaid moeten worden en zijn wij genoodzaakt alternatieve voorstellen aan u voor te leggen. 7. Communicatie Voorliggende nota is ter inspraak en advisering voorgelegd aan de Wmo-raad van Valkenburg aan de Geul. U treft hierbij aan het schriftelijke commentaar van de Wmo-raad over de eigen bijdragesystematiek. Dit houdt automatisch in dat ook het Platform Gehandicapten Valkenburg aan de Geul en de Seniorenraad Valkenburg aan de Geul hun reaktie op bijgaande nota kunnen geven. Zij maken namelijk deel uit van de Wmo-raad in onze gemeente. In de informatiemiddagen en avonden die vanaf eind oktober worden georganiseerd hebben wij de aanwezigen geïnformeerd over het feit dat de eigen bijdragesystematiek in de Wmo hetzelfde blijft zoals nu in de AWBZ. 8. Afwegingen en Advies 1. De eigen bijdragesystematiek zoals beschreven in het Besluit maatschappelijke ondersteuning ongewijzigd van toepassing te verklaren op de Wmo-voorziening 'hulp bij het huishouden'. 2. Het aan de klant door te berekenen aandeel in de ondersteuningskosten HH-basis dan wel HH-plus vast te stellen op het gemiddelde uurtarief van HH-basis dan wel HH-plus van de gegunde instellingen gezamenlijk die deze dienstverlening in Valkenburg aan de Geul leveren. 3. Ten aanzien van de Wmo-woonvoorzieningen en Wmo-vervoersvoorzieningen is er geen eigen bijdragesystematiek, maar sprake van een continuering van het bestaande beleid. Derhalve dient in het Besluit maatschappelijke ondersteuning melding te worden gemaakt van de inkomensgrens, de besparingsbijdrage en het eigen aandeel welke een rol spelen bij het verstrekken van de voorzieningen (woon- en vervoersvoorzieningen) zoals onder punt 4 van deze nota beschreven. Het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul, L.T.J.M. Bongarts algemeen directeur/gemeentesecretaris Drs. C.A.C.M. Nuijtens burgemeester 9. Bijlagen BIJLAGE 1: Achtergrondinformatie Besluit maatschappelijke ondersteuning. Verwezen wordt naar het verslag van de commissie Cultuur, Sociale Zaken, Welzijn en Onderwijs.

5 De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul, Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2006; Gezien het advies van de Wmo-raad Valkenburg aan de Geul Gehoord de raadsadviescommissie CSW d.d. 9 november 2006 B e s l u i t : De eigen bijdragesystematiek zoals beschreven in het Besluit maatschappelijke ondersteuning ongewijzigd van toepassing te verklaren op de Wmo-voorziening 'hulp bij het huishouden'. Het aan de klant door te berekenen aandeel in de ondersteuningskosten HH-basis dan wel HH-plus vast te stellen op het gemiddelde uurtarief van HH-basis dan wel HH-plus van de gegunde instellingen gezamenlijk die deze dienstverlening in Valkenburg aan de Geul leveren. Ten aanzien van de Wmo-woonvoorzieningen en Wmo-vervoersvoorzieningen is er geen eigen bijdragesystematiek, maar sprake van een continuering van het bestaande beleid. Derhalve dient in het Besluit maatschappelijke ondersteuning melding te worden gemaakt van de inkomensgrens, de besparingsbijdrage en het eigen aandeel welke een rol spelen bij het verstrekken van de voorzieningen (woon- en vervoersvoorzieningen) zoals onder punt 4 van deze nota beschreven. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 11 december De raad voornoemd, A.M. Hoeberigs griffier Drs. C.A.C.M. Nuijtens voorzitter

6 BIJLAGE 1: Achtergrondinformatie Besluit maatschappelijke ondersteuning 1. Algemeen Het is aan de gemeenteraad om te bepalen of de persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning in het kader van de Wmo is verleend, voor de aan hem/haar verstrekte individuele voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB), wel of niet een eigen bijdrage moet betalen, en bij financiële tegemoetkomingen te regelen dat een deel van de kosten voor rekening van de aanvrager komt. De gemeenteraad heeft veel vrijheid in de inrichting van dit eigen bijdragesysteem. Zo kan zij bepalen of de eigen bijdrage en financiële tegemoetkoming al dan niet inkomensafhankelijk zal zijn. De hoogte van de eigen bijdrage en de financiële tegemoetkoming kan zelfs voor de verschillende soorten van maatschappelijke ondersteuning verschillend worden vastgesteld (bijv. verschillende eigen bijdrage bij 'hulp bij het huishouden' dan bij een woningaanpassing). Aan de vrijheid van de gemeenteraad met betrekking tot de inrichting van het eigen bijdragesysteem Wmo zijn door de wetgever echter, middels een Algemene Maatregel van Bestuur (het Besluit maatschappelijke ondersteuning 1 ), een aantal voorwaarden en beperkingen gesteld. In de eerste plaats is in deze AMvB het maximum van de eigen bijdrage geregeld dat per vier weken van de burger gevraagd mag worden voor de Wmo-voorzieningen en AWBZ-zorg samen. De gemeenteraad mag wel een lagere bijdrage opleggen, maar geen hogere. Daardoor heeft de gemeenteraad voldoende armslag om een eigen bijdragebeleid te voeren, zonder dat sprake is van het voeren van inkomensbeleid door de gemeenteraad in die zin, dat er meer opgelegd wordt dan het bij wettelijk voorschrift geregelde maximum; De AMvB geeft aan welk inkomensbegrip wordt gehanteerd bij het vaststellen van deze eigen bijdrage. Uitgegaan wordt van het verzamelinkomen dan wel het belastbare loon in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend. Hierbij wordt, indien van toepassing, ook het inkomen van de partner betrokken; Indien het inkomen van de ondersteuningsbehoevende, of dat van zijn/haar partner, in het lopende jaar tenminste 1816,- lager is dan het peiljaar (T-2), en indien de ondersteuningsbehoevende verzoekt om voorlopige vaststelling van de eigen bijdrage op basis van dit lagere inkomen, dan dient de gemeente hieraan gehoor te geven, mits de ondersteuningsbehoevende de inkomensdaling redelijkerwijs kan motiveren. Na afloop van het betreffende jaar vindt vervolgens een definitieve vaststelling van de eigen bijdrage plaats; Voor bepaalde individuele voorzieningen (roerende zaken in eigendom en bouwkundige of woontechnische aanpassingen in eigendomswoningen) mag gedurende maximaal drie jaar een eigen bijdrage in rekening worden gebracht, dan wel op de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van de daarvoor geldende regels berekende bedrag in mindering worden gebracht; De eigen bijdrage mag de kostprijs van de voorziening niet overschrijden; Een vermogenstoets is niet mogelijk; Voor een rolstoel is geen eigen bijdrage verschuldigd; Aan personen onder de 18 jaar mag geen eigen bijdrage worden opgelegd; 1 Staatsblad 2006, 450, d.d. 2 oktober 2006

7 Tenslotte wijst de minister van VWS de rechtspersoon aan die de eigen bijdrage vaststelt en int. Dit is het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK). De burger die gebruik maakt van voorzieningen uit de AWBZ, Wmo of een combinatie van beide regelingen ontvangt hierdoor in alle gevallen nog slechts één rekening voor de inning van de (gezamenlijke) eigen bijdrage. Anticumulatiebeding De Wmo schrijft voor dat de eigen bijdrageregeling in de AWBZ en de eigen bijdrageregeling in de Wmo goed op elkaar moeten aansluiten. Dit om een mogelijke stapeling van eigen bijdragen voor individuen te beperken. De begrenzing aan de stapeling is geregeld in een zgn. anticumulatiebeding. Dit betekent dat burgers die voor een bepaalde Wmo-voorziening reeds een eigen bijdrage betalen, maar daarvoor het voor hen geldende maximum nog niet hebben bereikt, voor de AWBZ slechts een eigen bijdrage betalen tot dat voor hen geldende maximum. Indien bij de klant zowel een Wmo-bijdrage als een AWBZ-bijdrage in rekening moet worden gebracht, dan gaat de Wmo voor op de AWBZ. De Wmo is dus de preferente crediteur, boven de AWBZ. Dit houdt overigens ook in dat, indien de gemeenteraad zou besluiten om de eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen te verlagen, de klant dit vaak niet zal merken als hij/zij daarnaast een voorziening op grond van de AWBZ ontvangt. De eigen bijdrage die de klant betaalt blijft gelijk, maar er vloeit vervolgens (via het CAK) een groter gedeelte van deze bijdrage terug naar de AWBZmiddelen in plaats van naar de gemeentelijke middelen. 4 groepen inkomenscategorieën Fiscale wetgeving leidt ertoe dat het sociaal minimum niet in iedere situatie op hetzelfde bedrag ligt. De wetgever heeft onderscheid gemaakt tussen gehuwden (of daarmee gelijkgestelden) en alleenstaanden, en tussen personen jonger dan 65 jaar en personen ouder dan 65 jaar. Voor ieder van deze 4 groepen geldt een ander sociaal minimum. De in de AMvB opgenomen inkomensgrenzen liggen op 120% van het voor de betreffende persoon/personen geldende sociale minimum. De AMvB stelt vervolgens dat de financiële draagkracht toeneemt indien het inkomen van de aanvrager(s) tenminste 120% bedraagt van het voor de betreffende persoon of personen geldende sociaal minimum. Vanaf 120% van het voor de betreffende persoon of personen geldende sociaal minimum wordt de draagkracht op 15% van het meerinkomen gesteld. Concluderend: Tot 120% van het voor de betreffende persoon of personen geldende sociaal minimum is de eigen bijdrage dus inkomensonafhankelijk. Vanaf 120% van het voor de betreffende persoon of personen geldende sociaal minimum wordt de eigen bijdrage inkomensafhankelijk en geldt een extra eigen bijdrage van 15% over het meerinkomen. De AMvB stelt in de toelichting dat deze nieuwe systematiek een verzachting betekent voor gehuwden op het relevant sociaal minimum ten opzichte van de eigen bijdragesystematiek die op dit moment in de AWBZ wordt gehanteerd. Tot de inwerkingtreding van dit besluit gold voor de eigen bijdragen voor alleenstaanden hetzelfde maximum als voor meerpersoonshuishoudens. Huishoudens op het sociaal minimum waren daardoor procentueel veel meer van hun huishoudinkomen kwijt aan eigen bijdragen dan een alleenstaande op sociaal inkomen. Dit is in deze nieuwe AMvB gecorrigeerd door de bijdrage voor de meerpersoonshuishoudens op het relevant sociaal minimum te verzachten. Deze verzachting geldt derhalve ook voor de Wmo-bijdrage. Hieronder treft u een schematische weergave aan van de eigen bijdragesystematiek Wmo/AWBZ zoals beschreven in de AMvB.

8 Variabelen A = Maximale eigen bijdrage voor minima (inkomensonafhankelijk deel) B = Startpunt inkomensafhankelijke bijdrage C = Omvang inkomensafhankelijk deel van de eigen bijdrage (marginale druk) Volgens AMvB voor WMO/AWBZ Voor alleenstaanden : 16,60 per 4 weken ( 215,80 per jaar) Voor gehuwden: 23,80 per 4 weken ( 309,40 per jaar) 120% van het relevant sociaal minimum (2006) = 1. Ongehuwde alleenstaande < 65 jaar: Ongehuwde alleenstaande 65 jaar: Gehuwden, één of beiden < 65 jaar: Gehuwden, beiden 65 jaar: % van het inkomen > 120% van het relevant sociaal minimum Aangezien de eigen bijdrage per periode van 4 weken wordt berekend in de Wmo, wordt derhalve de maximale inkomensonafhankelijke eigen bijdrage (A) verhoogd met een dertiende deel van 15% (C) van het inkomen dat boven 120% van het relevante sociaal minimum (B) uitstijgt.

9 Ter illustratie een voorbeeld: Een alleenstaande man van 45 jaar met een inkomen van doet een beroep op 'hulp bij het huishouden' en op persoonlijke verzorging (=AWBZ-zorg). 1. Allereerst wordt berekend wat deze persoon op basis van zijn inkomen maximaal aan eigen bijdrage zou kunnen betalen per periode van 4 weken. Inkomensonafhankelijk deel: 16,60 1/13 deel van 15% over het inkomen boven : 44,57 + De maximale eigen bijdrage WMO+AWBZ per 4 weken is: 61,17 2. Vervolgens wordt in beeld gebracht welke ondersteuningskosten zijn gemaakt. - De gemeente brengt voor de 2,5 uur geleverde 'hulp bij het huishouden' een bedrag van 45,- in rekening, zijnde het aandeel in de zorgkosten. - De AWBZ-zorg brengt 70,- in rekening voor 3 uur geleverde persoonlijke verzorging. De ondersteuningskosten in 4 weken bedragen dus: - WMO 'hulp bij het huishouden': 45,- - AWBZ persoonlijke verzorging : 70,- + Totale ondersteuningskosten: 115,- Conclusie: de daadwerkelijke ondersteuningskosten zijn hoger dan het bedrag dat de aanvrager maximaal, op basis van zijn inkomen, aan eigen bijdrage mag betalen. Hem wordt daarom slechts de maximale eigen bijdrage van 61,17 per 4 weken in rekening gebracht. Aangezien de Wmo preferent is aan de AWBZ, zal van de geïnde eigen bijdrage eerst een bedrag van 45,- naar de gemeente terugvloeien. Naar de AWBZ zal vervolgens het restantbedrag van 16,17 (= 61,17 -/ - 45,-) vloeien. (n.b. bedragen 'hulp bij het huishouden' en AWBZ-zorg zijn fictief) Vrijheid van de Gemeenteraad De gemeenteraad kan de verschuldigde eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verleend, verlagen door het bedrag van 16,80, het bedrag van 23,80 of het percentage van 15 te verlagen of de genoemde inkomensgrenzen in gelijke mate te verhogen of te verlagen.

10 BIJLAGE 2: Parameters 'hulp bij het huishouden' t.b.v. het CAK. N.B. Voor de definitie van (A), (B) en (C), zie de schematische weergave in Bijlage 1. Eigen bijdragesystematiek 'hulp bij het huishouden' per 1 januari 2007 Inkomen => (B) > (B) Alleenstaand jonger dan 65 jaar 16,60 (A) 15 %(C) van (inkomen minus B) plus ( 215,80/13) Inkomen => (B) > (B) 65 jaar en ouder 16,60 (A) 15 %(C) van (inkomen minus B) plus ( 215,80/13 Gehuwd/ samenwonend Inkomen => (B) > (B) één of beiden jonger dan 65 jaar 23,80 (A) 15 %(C) van (inkomen minus B) plus ( 309,40/13 Inkomen => (B) > (B) beiden 65 jaar en ouder 23,80 (A) 15 %(C) van (inkomen minus B) plus ( 309,40/13