Advent- en Kerstboekje 2013

Transcriptie

1 Advent- en Kerstboekje 2013 Tamar, Rachel, Ruth, Batseba en Maria

2 In de weken die komen gaat het over een paar vrouwen die heel bijzonder zijn geweest. Het zijn vrouwen die ook belangrijk zijn geweest. Belangrijk omdat ze alle vijf een voorouder zijn geweest van Jezus. Wat is een voorouder? Het zijn de ouders van jouw ouders. Maar die hadden ook weer een vader en moeder. En die ook weer. En zo maar door. De vader en moeder van een vader en moeder en daar dan weer de vader en moeder van, enzovoort dat zijn voorouders En mede door Tamar, Rachab, Ruth, Batseba en Maria was Jezus de man zoals wij Hem kennen uit de Bijbel. In dit boekje is er elke dag iets te doen: puzzelen, knutselen, een verhaal wat je kunt lezen of wat aan je kan worden voorgelezen, enzovoort. Totdat het Kerstfeest is. Want daar bereiden we ons op voor in deze weken. Deze periode van voorbereiding heet: Advent. Die voorbereidingstijd begint op zondag, 1 december. Die zondag is de 1e Advent. Op 1 e Advent gaat het over Tamar. Op 2 e Advent gaat het over Rachab. Op 3 e Advent gaat het over Ruth. Op 4 e Advent gaat het over Batseba. En op 25 december, wanneer het Kerstfeest is, gaat het over Maria. De moeder van Jezus. Alle vijf de vrouwen zijn belangrijk geweest voor de komst van Jezus. Alle vijf de vrouwen laten ook iets zien van God. God, die ons het leven gaf. En dat leven is prachtig. Maar soms ook verdrietig of heel moeilijk. Dat ondervonden die vrouwen ook. Toch maakten ze er, uiteindelijk, iets moois van. Ook jij hebt het leven van God gekregen. En Hij laat je in het leven niet alleen, maar Hij is bij je. Wat je ook doet. Wat er ook gebeurt. Hij houdt van je. En Hij houdt je vast. Want je bent kostbaar voor Hem. Kostbaar als een parel! Gera Mateman

3 zondag, 1 december 1 e advent Tamar Tamar was een meisje wat getrouwd was met Er. Er was niet zo leuk voor Tamar. Maar Er stierf. Toen was Tamar alleen. Nu was het in Israël vroeger zo, dat de broer van een overleden man de zorg voor de achtergebleven vrouw op zich nam. En zo ging het ook met Tamar. Tamar trouwde met de broer van Er: Onan. Ook Onan was helemaal niet lief voor Tamar. Tamar had het niet zo gemakkelijk. Maar ook Onan stierf. Toen was er nog één broer over. Hij heette Sela en hij zou moeten gaan zorgen voor Tamar. Maar de vader van de jongens, hij heette Juda, begon bang te worden. Twee van zijn zoons waren al gestorven, terwijl ze met Tamar getrouwd waren geweest. Zijn vrouw was ook al gestorven. En hij dacht: Straks sterft ook mijn laatste zoon nog. Ik wil niet dat Sela voor Tamar gaat zorgen. En dus zei hij tegen Tamar: Ga maar terug naar je vader. Laat die maar verder voor je zorgen. Dat was niet goed van Juda. Want er zou niemand zijn die met Tamar zou willen trouwen en voor haar zorgen, nu Sela dat niet deed. Elke jongen en elke man wist dat Tamar bij Sela hoorde. En haar vader zou op een dag sterven. En wat dan? Tamar zou altijd alleen blijven en ze zou ook nooit kinderen krijgen die voor haar zouden kunnen zorgen als haar vader gestorven zou zijn. Maar Tamar bedacht een plannetje. Ze verkleedde zich en deed een sluier om haar hoofd, zodat niemand kon zien wie ze was. Toen ging ze op weg. Juda was op reis om naar een feest te gaan. Iemand zag Tamar en zei tegen Juda: Daar verderop is een mooie jonge vrouw. Zou zij niet wat voor je zijn nu jij alleen bent? Juda zocht de onbekende vrouw op. Hij vond haar erg prachtig, voor zover hij het bekijken kon en erg lief. Hij wilde wel met haar samen zijn. Maar hij wist niet dat het Tamar was. Toen hij weer bij haar wegging zei Tamar: Je moet niet zomaar weggaan. Ik zou het fijn vinden wanneer ik een geschenk van je krijg.

4 Dat is goed, zei Juda. En hij beloofde haar een geitenbokje. Hoe weet ik nu of ik dat ook echt zal krijgen? vroeg Tamar. Geef mij het stempel met je naam er op en je staf. Zodra ik het geitenbokje krijg, geef ik die spullen weer aan je terug. Ze vroeg dingen die heel belangrijk waren voor Juda, maar hij gaf ze toch Zodra Tamar weer thuis was bij haar vader, deed ze de sluier af en haar gewone kleren weer aan. Niemand wist wat ze gedaan had. Toen Juda het geitenbokje aan haar wilde geven, kon niemand de jonge vrouw vinden die hij had ontmoet. Niemand wist wie ze was of waar ze gebleven was. Nou ja, zei Juda, dan kan ik er ook niks aan doen. Dan moet ze die stempel en mijn staf maar houden en krijgt ze het geitenbokje ook niet. Na verloop van tijd bleek dat Tamar in verwachting was. Maar van wie? Wat had ze gedaan? Ze hoorde bij niemand. Iedereen vond haar erg slecht, vooral Juda. Hij vond dat ze streng gestraft moest worden. Wacht even, zei Tamar, hier zijn een paar dingen die ik heb. Weet u toevallig van wie die zijn? En ze liet het stempel zien met daarop de naam van Juda en zijn staf. Oh, oh, wat schrok Juda. Die waren van hem. En hij was bij Tamar geweest. Hij snapte dat Tamar in verwachting was van hem. En hij snapte ook waarom Tamar dat gedaan had: hij had er voor gezorgd dat Sela, zijn jongste zoon, die voor Tamar had moeten zorgen, er niet voor haar was geweest. Hij had gezorgd dat er niemand meer was die voor Tamar kon zorgen. Toen had ze maar gezorgd voor zichzelf. En nu was ze in verwachting. Juda schaamde zich. Niet Tamar was fout geweest, maar hij. Bij de bevalling bleek dat Tamar in verwachting was geweest van twee jongetjes. Nu zou er toch iemand zijn om voor haar te zorgen als haar vader niet meer leefde. Eén van die beide jongetjes heette Peres. Hij werd een voorvader van Jezus. Toen er niemand meer was die voor haar zou kunnen zorgen, heeft Tamar voor zichzelf gezorgd. En ze werd gezegend.

5 maandag, 2 december Tamar -fl + i + k - k - t h=m d=t v=s a=i - w En dat wás Tamar! Tamar is alleen, een rouwkleed om haar heen; en zoveel pijn van binnen, wat kan ze nog beginnen? Tamar gaat op weg komt op voor eigen recht. Juda buigt voor Tamar neer, vergeet zijn eigen eer. Tamar krijgt een kind wat Juda schokkend vindt. Maar toch komt alles goed. Dankzij Tamar s moed.

6 dinsdag, 3 december Tamar Over ruim vier weken is het Kerstfeest. Je kunt een kijkdoos van Kerst maken door een schoenendoos te nemen. Knip aan de voorkant (één van de korte kanten) een rondje (kijkgat) en knip uit het deksel een vierkant gat, waarover je, aan de binnenkant, doorzichtig papier plakt. Versier de buitenkant van de doos met Kerstpapier of met papier van één kleur en beschilder of beplak dat. Zorg dat het deksel er af kan. Hieronder de achterwand en zijwanden. Vergroot en kopieer deze zo veel en zo vaak als nodig. Beschilderen of kleuren en de delen naast elkaar opplakken, zodat de binnenkant van je kijkdoos van hout lijkt. Neem één of twee delen van de rechter afbeelding. Maak daarin daadwerkelijk een vierkant gat en ook (later) in de doos, zodat het lijkt alsof er een raam of ramen in de stal zitten. Je kunt ze ook alleen kleuren en dan opplakken.

7 woensdag, 4 december Tamar zoekt een plek waarvan ze weet dat Juda daar langs komt, zodat ze hem ontmoeten kan. Kun jij Tamar helpen om de goede weg te vinden die haar brengt bij de meest geschikte plaats om Juda te ontmoeten? Tamar Is een plek midden in de stad geschikt? Of zijn wat struiken langs de weg beter? Of is de woestijn de beste plaats om Juda te ontmoeten? Wat denk jij?

8 donderdag, 5 december Tamar Vandaag, omdat het Sinterklaasfeest is, twee recepten voor iets lekkers. Suikerbeestjes Wat heb je nodig: 50 gram poedersuiker 100 gram suiker 3 lepels melk of water enkele druppels smaakstof suikerbeestjesvormpjes Wat moet je doen? Zeef de poedersuiker. Laat de suiker met de melk of het water al roerend op een zacht vuur oplossen en daarna langzaam aan de kook komen. Laat deze suikeroplossing 1 minuut zachtjes doorkoken. Haal de pan van het vuur en voeg de smaakstof en de poedersuiker toe. Roer deze er snel doorheen. Maak de vormpjes nat en giet de massa erin. Laat alles hard worden op een vlakke ondergrond en haal dan de vormpjes uit elkaar. Kleur de beestjes eventueel door wat voedselkleurstof toe te voegen, maar gebruik er heel weinig van. Kruid (of peper-) noten Wat heb je nodig: 250 gr zelfrijzend bakmeel 125 gr donkere basterdsuiker 100 gr zachte boter 2 eetlepels speculaaskruiden 3 eetlepels melk mespuntje zout Wat moet je doen? Verwarm de oven voor op 150 graden. Vet de bakplaat in. Zeef het bakmeel boven een kom. Maak een kuiltje in het midden. Doe in het kuiltje de suiker, de boter, de speculaaskruiden, het zout en de melk toe, en verkruimel die met de vingers door het meel. Kneed het tot een soepel deeg. Maak kleine balletjes van het deeg. Leg ze op de ingevette bakplaat en bak de kruidnootjes in ongeveer 20 minuten bruin en gaar.

9 vrijdag, 6 december Tamar Tamar krijgt een tweeling. Twee jongetjes. Soms lijkt een tweeling precies op elkaar. Maar toch zijn er ook dan kleine verschilletjes waardoor de moeder en de vader kunnen zien wie welk kind is. Hieronder ook twee plaatjes die precies op elkaar lijken. Maar toch zijn er kleine verschilletjes. Om precies te zijn: tien kleine verschillen die maken dat de plaatjes toch niet helemaal gelijk zijn. Kun jij de verschillen vinden?

10 zaterdag, 7 december Tamar In de puzzel hieronder zijn 14 woorden te vinden die allemaal met kerst beginnen. De plaatjes helpen je bij het zoeken van die woorden. Als je alle woorden hebt gevonden, zie je in elk woord een letter in een geel vlakje. Zet je die letters op volgorde van boven naar beneden naast elkaar dan vind je een zin over Tamar. Oplossing: Tamar heeft veel verdriet gehad in haar leven. Maar wanneer haar beide zoons zijn geboren weet ze dat ze vanaf nu niet meer alleen zal zijn. En er zal voor haar gezorgd worden wanneer ze oud zal zijn. Nu heeft ze rust. Ze kan gelukkig zijn. En eenmaal zal Jezus geboren worden. Hij zal de mensen laten weten dat níemand ooit alleen hoeft te zijn: God is bij ons en wil voor ons zorgen.

11 zondag, 8 december 2 e advent Rachel Het volk Israël heeft een lange tijd in Egypte gewoond. Eerst ging dat heel goed. Maar op een gegeven moment werd de Farao bang voor dat volk dat zo veel kinderen kreeg en zo hard groeide. Hij liet het volk keien keihard werken. Maar met Gods hulp vertrok het volk uit Egypte om op weg te gaan naar Kanaän, het beloofde land. Maar voordat ze Kanaän konden binnentrekken moesten ze eerst weten wie er woonden en wat voor mensen dat waren. Dus stuurde Jozua, de leider van het volk, twee spionnen er op uit. Zij moesten het land Kanaän onderzoeken. Toen ze in Jericho kwamen vonden ze onderdak bij een vrouw die Rachel heette. Rachel liet geregeld voor geld mannen bij haar slapen alsof ze met hen getrouwd was. Maar dat was steeds maar voor één nachtje. De koning van Jericho en zijn mannen wisten dat wel. Maar ze wisten ook dat er met deze twee mannen wat meer aan de hand was. Ze schreeuwden tegen Rachel dat die twee mannen spionnen waren en dat zij ze naar buiten moest sturen. Maar Rachel had die beide mannen verborgen onder stro op het platte dak. Rachel zei dat er inderdaad twee mannen waren geweest, maar dat ze inmiddels al weer vertrokken waren. En ze wees de koning en zijn mannen naar een richting ver buiten Jericho. Zodra de koning weg was om met zijn mannen achter de twee spionnen aan te gaan, gingen de poorten van de stad op slot. Nu waren de mannen veilig voor de nacht. De mensen van Kanaän waren heel

12 bang voor het volk Israël. Ook Rachel wist dat het volk Israël het land Kanaän zou veroveren. Iedereen had gehoord wat God allemaal gedaan had voor het volk. En ze vroeg de beide mannen: Als jullie Jericho veroveren, willen jullie mij en mijn familie dan sparen? Die beide mannen beloofden het. Op voorwaarde dat Rachel hen niet aan de Kanaänieten zou verraden. Rachel woonde in een huis in de muur van de stad. Ze nam een touw, een rood touw, en hing dat uit het raam. En ze zei: Jullie kunnen langs dit koord naar beneden gaan. Daarna moet je zorgen dat je in de bergen komt. Anders vinden jullie achtervolgers je. Je moet je drie dagen verstoppen in de bergen. Pas wanneer jullie achtervolgers weer terug zijn, kun je verder gaan. De beide spionnen luisterden goed naar wat Rachel zei. Ze zouden doen wat ze zei. En ze zeiden tegen Rachel: Als wij komen om het land in te nemen, zorg dan dat iedereen die wij moeten sparen bij je in huis is. Zorg dat het rode koord, waaraan wij zo meteen naar beneden zullen gaan, uit je raam hangt. Dan weet iedereen welk huis we moeten sparen. Op die manier zal iedereen die bij je in huis is, veilig zijn. Toen de mannen weer terug kwamen bij Jozua en het volk, hadden ze goede berichten. Ze vertelden hen alles wat er gebeurd was en ze zeiden: God gaat ons het land in handen geven. De inwoners zijn doodsbang voor ons. Zo werd Rachel heel belangrijk voor het volk Israël. Rachel trouwde met iemand van het volk Israël en ze kreeg een zoon: Boaz. Hij is een voorvader van Jezus. En zo werd Rachel, ook al was ze eerst helemaal geen nette mevrouw, ook belangrijk voor de komst van Jezus.

13 zondag, 15 december 3 e advent Ruth Er was hongersnood bij het volk Israël. Heel erg. Zo erg, dat er mensen waren die hun spulletjes oppakten en ergens anders gingen wonen waar nog wel genoeg te eten was. Ook het gezin van Elimelech en Naömi uit de stad Bethlehem ging op reis. Ze hadden twee zoons en ze gingen naar Moab. In dat land kenden ze de God van Israël niet, maar er was wél te eten! Na verloop van tijd stierf Elimelech. Naömi bleef alleen met haar beide zoons. Die zoons werden ouder en werden verliefd op meisjes uit Moab. En niet alleen verliefd. Ze gingen er ook mee trouwen. Maar de beide jongens sterven. Dan is er niemand meer om voor Naömi te zorgen. En ze besluit weer terug te gaan naar Israël. De beide vrouwen van haar zoons willen met haar meegaan, want ze horen bij Naömi. Maar Naömi zegt dat ze terug mogen gaan naar hun eigen familie om opnieuw te trouwen met iemand van hun eigen volk. Orpa gaat terug naar haar familie, maar Ruth wil beslist met Naömi mee naar Israël. Naömi was een lief mens toen ze weg ging uit Israël. Maar nadat haar man is gestorven en haar beide zoons, is ze niet meer vriendelijk en zacht. Ze is van binnen heel boos en hard geworden om wat haar overkomen is. Dat Ruth toch met haar meegaat, is erg lief. Toen Naömi en Ruth in Bethlehem in Israël aankwamen, was er niemand die voor hen zorgde. Daarom bedacht Naömi een plan. Ze zei tegen Ruth dat ze naar de akkers kon gaan waar op dat moment het graan werd gemaaid. Er was een wet in het land die zei dat het koren dat bij het maaien achterbleef, bij elkaar mocht worden gezocht door mensen die zelf geen land hadden. Wanneer je geen land had kon je zelf ook geen koren verbouwen. Dan kon je van koren geen graan oogsten. En wanneer er geen graan was, kon er geen meel worden gemalen om daar brood van te bakken.

14 Ruth wil Naömi graag helpen en gaat achtergebleven korenaren zoeken op het land van de boeren. De oudere mensen kennen Naömi nog wel van vroeger en ze vinden het erg lief van Ruth dat ze is meegekomen met Naömi en alles wil doen om Naömi te helpen. Ruth komt op het land van een boer die Boaz heet. Boaz vindt Ruth erg leuk en hij zegt tegen de maaiers dat ze maar expres wat koren moeten laten vallen voor Ruth. Als Ruth s avonds thuis komt bij Naömi is Naömi helemaal verbaasd. Ruth heeft die dag heel veel koren geraapt. Ze vraagt Ruth waar ze is geweest. En Ruth vertelt dat ze op het land van Boaz was. En dan wordt Naömi een beetje blij. Want plotseling krijgt ze een plan. Boaz is nog familie. En zo te zien vindt hij Ruth echt leuk. Wie weet kan hij degene zijn met wie Ruth zou kunnen trouwen. En als hij met Ruth trouwt, zal hij niet alleen voor Ruth gaan zorgen, maar ook voor haar, Naömi. En misschien krijgen Ruth en Boaz ook wel kinderen samen Zo droomt Naömi van fijne, blijde dingen. Voor het eerst sinds jaren. Ze zegt tegen Ruth dat ze aan Boaz moet laten merken dat ze wel met hem wil trouwen. Ga maar naar hem toe aan het eind van de oogstdag en dan zal hij je wel laten weten wat je moet doen, zegt ze. En zo gaat het ook. Boaz laat haar die nacht bij zich slapen en tegen de morgen geeft hij haar heel veel graan mee naar huis. En Boaz gaat naar de vergadering van de mannen van de stad Bethlehem. Hij zegt dat er nog land van Elimelech is, wat Naömi wil verkopen aan familie. Maar er is, behalve Boaz, nóg een familielid. En die mag het land van Elimelech als eerste kopen. Maar Boaz zegt erbij, dat degene die het land koopt, ook voor Ruth moet gaan zorgen. Dan zegt die andere man, dat Boaz het land wel mag kopen, want hij wil liever niet voor Ruth gaan zorgen. Boaz is erg blij dat hij met Ruth kan trouwen. En na verloop van tijd krijgen ze samen een klein jongetje. Hij heet Obed. En hij wordt een voorvader van Jezus. En zo werd Ruth, ook al kwam ze van een ander volk en een ander geloof, belangrijk voor de komst van Jezus.

15 zondag, 22 december 4 e advent Batseba Koning David is een belangrijke koning van Israël. Hij is ook een koning die heel goed kan vechten. Hij is rijk. En hij heeft een groot gezin met een aantal vrouwen en een heleboel kinderen. Op een dag staat David op het platte dak van zijn paleis. Hij kijkt over de stad Jeruzalem. En plotseling ziet hij een vrouw daar beneden. Maar niet zomaar een vrouw. Nee, een práchtige vrouw. Ze is zich aan het wassen in haar tuin. In Israël is het bijna altijd lekker weer. Dan kan dat. David kijkt en kijkt. Tjonge, wat een mooie vrouw. Wat zou het fijn zijn wanneer die bij hém was. Maar hij is de kóning! Hij kan haar gewoon laten halen door zijn knechten. En zo gebeurt het. De vrouw heet Batseba. Ze weet vast wel hoe mooi ze is en ze is er misschien ook wel trots op dat koning David haar laat roepen. Ze gaat mee naar het paleis en blijft een poosje bij de koning wonen. Dat is eigenlijk wel raar, want ze is getrouwd. Haar man heet Uria. Die is soldaat in het leger van de koning. Hij is niet thuis want hij vecht op dat moment voor de koning. Op een dag komt Batseba er achter dat ze in verwachting is. En de vader van de baby die zal komen is koning David. Koning David schrikt. Maar hij bedenkt een oplossing. Hij laat Uria naar huis komen. En hij hoopt dat Uria, wanneer hij een poosje bij Batseba thuis is en later weer naar het leger teruggaat, zal geloven dat de baby, die in de buik van Batseba woont, van hém is. Maar Uria is een trouw soldaat van de koning. Hij gaat helemaal niet naar huis wanneer hij in Jeruzalem aankomt. Hij wil niet gezellig bij zijn vrouw zijn, terwijl zijn vrienden moeten vechten. Dus blijft hij voor het paleis van de koning slapen terwijl hij afwacht om te horen waarom de koning hem heeft laten komen. Dat was niet de bedoeling van koning David. Weet je wat, denkt koning David, Ik ga Uria heel veel drank geven. Dan wordt hij dronken en dán gaat hij vast wel even naar Batseba. Maar ook wanneer hij helemaal dronken is gaat Uria niet naar Batseba. Hij blijft trouw voor het paleis slapen. Hij denkt aan zijn vrienden die hun

16 leven wagen voor de koning. Hij hoort bij hen te zijn en daarom gaat hij niet naar Batseba. Koning David zit er mee in zijn maag. Maar hij bedenkt een ander plan. Hij schrijft een brief aan zijn legeroverste Joab. In die brief staat: Je moet Uria op de plaats neerzetten waar het hardst wordt gevochten. Je moet ook zorgen dat er niemand is die hem beschermt, zodat hij zal worden doodgeschoten. Koning David stuurt Uria met die brief naar Joab. Joab doet wat de koning hem heeft geschreven. En Uria wordt doodgeschoten. David denkt dat zijn probleem met Batseba nu is opgelost. Batseba huilt om de dood van Uria. Maar niet zo heel lang. Wanneer er een tijdje voorbij is gegaan trouwt David met Batseba. En weer een poosje later wordt het kindje geboren. Het is een jongetje. Maar God was heel boos over wat David had gedaan. Hij stuurde een profeet naar David. De profeet vertelde David het volgende: Er woonden eens twee mannen in dezelfde stad, een rijke en een arme. De rijke man had heel veel geiten, schapen en runderen, de arme man had niet meer dan één lammetje kunnen kopen. Hij koesterde het en het groeide bij hem op, samen met zijn kinderen. Het at van zijn brood en dronk uit zijn beker en sliep in zijn schoot; hij had het lief als een dochter. Op een dag kreeg de rijke man een gast op bezoek. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om de reiziger een van zijn eigen geiten, schapen of runderen voor te zetten. Daarom nam hij het lammetje van de arme man en zette dat zijn gast voor. Toen David dit verhaal hoorde werd hij woedend en riep: Wie is die man, want hij moet zwaar gestraft worden. Die man, dat bent ú! zei de profeet. Uria had één vrouw, u hebt er meerdere. Maar toch hebt u Uria die ene vrouw afgenomen en Uria laten doden. God is heel heel boos op u. Hij zorgt zo goed voor u en nu doet u zoiets! Toen drong het echt tot David door wat hij gedaan had. Hij kreeg heel erg spijt. Zo erg dat hij er niet van eten of slapen kon. Ook het kindje wat geboren was, stierf. Daarna werd er bij David en Batseba een nieuw kindje geboren. David voelde dat God hem wilde vergeven wat hij had gedaan. Het nieuwe kindje heette Salomo. Salomo is een voorvader van Jezus. En zo werd ook Batseba, ondanks alles, belangrijk voor de komst van Jezus.

17 woensdag, 25 december 1 e Kerstdag De geboorte van Jezus Maria Er is een meisje. Maria. Jazeker, nog maar een meisje. Want ze is wel verloofd met Jozef, maar ze is nog erg jong. Dat was niet zo bijzonder in die tijd. Wat wél bijzonder is, is, dat er een engel bij haar op bezoek komt. Ze schrikt er van. Maar de engel zegt dat ze niet bang hoeft te zijn. Misschien vraag je je af hoe zo n engel er uit ziet. Ik weet het niet. Maar Maria voelt wel dat deze persoon, die daar opeens bij haar is, van God komt. Ze is heel erg verbaasd over wat hij zegt. Hij zegt dat ze in verwachting zal raken. En dat het kind wat ze zal krijgen een heel bijzonder kind zal zijn: het zal de beloofde Verlosser zijn. Daar wacht het volk Israël al op sinds Abraham. De engel zegt dat ze het kindje de naam Jezus moet geven. De engel zegt ook dat het kindje heel erg belangrijk zal worden wanneer het een man is geworden. Belangrijk voor God, belangrijk voor het volk Israël, ja zelfs belangrijk voor de hele wereld. Maria schrikt van wat de engel zegt. Ze snapt het ook niet. En ze vraagt aan de engel: Hoe kan dat? Ik woon nog helemaal niet bij Jozef. En ook niet bij iemand anders.. De engel zegt: God geeft je dit kind. Het komt allemaal goed. Maak je daarover maar niet ongerust. En dan zegt Maria: Als dat echt zo is, dan moet het maar gebeuren zoals u hebt gezegd. Ik vertrouw er op dat het allemaal goed komt. Maar daar was Jozef ook nog. Hij ontdekte dat Maria in verwachting was. Dat kindje wat in Maria s buik groeide was niet van hem. Dat wist hij. Maar wie was dan de vader? Jozef was heel erg teleurgesteld in Maria en wilde niet meer met haar trouwen. Maar iedereen zou heel boos worden op Maria als bekend werd dat zij een kindje verwachtte van iemand anders dan Jozef. Jozef besloot dat

18 hij stilletjes zou verdwijnen uit Maria s leven. Dan kon Maria trouwen met de vader van het kindje. Maar voordat Jozef zover was dat hij wegging, kwam er een engel bij hem in een droom. Die engel zei: Jozef, je moet gewoon trouwen met Maria. Het kindje wat Maria bij zich draagt is een kindje van God. Het wordt een jongetje en je moet hem Jezus noemen. Als Jozef wakker wordt gaat hij naar Maria en vertelt haar van zijn droom. Hij neemt haar bij zich als zijn vrouw en zorgt in het vervolg voor haar. En dan wordt Jezus geboren. Hij wordt geboren in Bethlehem. Daar zijn Jozef en Maria naar toe gegaan op bevel van de keizer van Rome. Ze moeten zich daar inschrijven als nakomelingen van koning David. Maria is de laatste vrouw die heel erg belangrijk is geweest voor de komst van Jezus in deze wereld. En die komst van Jezus, de geboorte van Jezus, vieren we elk jaar op 25 december. Dus ook vandaag. De geboorte van dit kindje Jezus is een belangrijke geboorte geweest. Want toen hij een man was geworden heeft God in Jezus laten zien hoeveel Hij van het leven houdt. En hoeveel hij houdt van de mensen die Hij het leven heeft gegeven. En ook jij mag weten dat God heel veel van jou houdt.