ONDERZOEKSVERSLAG. Rapportage van de toetsing van. Hbo bachelor Laborant Klinische Neurofysiologie LOI Hogeschool. Croho-registratienummer: 34477

Transcriptie

1 ONDERZOEKSVERSLAG Rapportage van de toetsing van Hbo bachelor Laborant Klinische Neurofysiologie LOI Hogeschool Croho-registratienummer: aan het NVAO Accreditatiekader De visitatie vond plaats op 14 september 2010 en 10 november 2010 Inhoud van het verslag Identificatie...2 Managementsamenvatting...3 Bevindingen...7 Overzicht van Certiked beoordelingen van de opleiding...7 Bijlage 1: Programma...30 Bijlage 2: Documenten...32 Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader...34 Bijlage 4: Samenstelling visitatiepanel...36 Bijlage 5: Onafhankelijkheidsverklaringen...38 De verantwoordelijke panelleider: drs. R. de Lusenet namens deze, M. Lathouwers Certiked-vbi maart 2011

2 Identificatie De opleiding wordt verzorgd door: LOI Hogeschool Postbus 4200, 2350 CA Leiderdorp Leidsedreef 2, 2352 BA Leiderdorp Telefoon Website Voor kwaliteit verantwoordelijke bestuurder: mr. M.J. Kuipers, voorzitter bestuur Kwaliteitsfunctionaris: ir. O.W. Helfferich, portefeuillehouder hoger onderwijs Scope en doel De visitatie heeft betrekking op: LOI Hogeschool Opleiding Graad Bachelor of Health Afstandsonderwijs Locatie als gevolg van afstandsonderwijs niet van toepassing Doel van het onderzoek is te beoordelen of de opleiding voldoet aan de aspecten uit het NVAO Beoordelingskader voor opleidingen hoger onderwijs (februari 2003). Samenstelling visitatiepanel Visitatiepanelleider: drs. R. de Lusenet Deskundigen: J.J. Krouwels (generieke facetten), drs. H. Weistra (generieke facetten), dr. G.J.F. Brekelmans (opleidingsspecifieke facetten), dr. A.G.J. Meurs (opleidingsspecifieke facetten), dr. J.H. van der Hoeven (opleidingsspecifieke facetten) Student: L. Westerveld Secretaris: drs. W.J.J.C. Vercouteren RC Pagina 2 van 38

3 Managementsamenvatting Werkwijze De opleiding heeft een zelfevaluatie opgesteld over de opleiding en deze, samen met bijlagen, tijdig gezonden aan het panel. Het locatiebezoek heeft plaatsgevonden op 14 september 2010 en 10 november In de aanloop naar de visitatie is overleg geweest tussen vertegenwoordigers van LOI Hogeschool en leden van het panel. De bijeenkomst had een voorlichtend en planningstechnisch karakter. De zelfevaluatie met de bijlagen die door de opleiding opgesteld was, bood genoeg aangrijpingspunten en informatie om de visitatie uit te voeren. Op een aantal punten vond het panel de zelfevaluatie te weinig specifiek en te weinig concreet uitgewerkt. Daarom heeft het panel aan de opleiding gevraagd de zelfevaluatie op deze aspecten nader uit te werken. Ook heeft het panel verzocht om aanvullende documenten over het didactisch concept en de afstemming met het kader E-xcellence. De opleiding heeft de zelfevaluatie nader uitgewerkt en heeft de aanvullende informatie aan het panel gezonden. De visitatie is opgedeeld in twee dagen. Op de generieke visitatiedag op 14 september 2010 zijn de onderwerpen en de facetten op het gebied van didactiek, personeel, voorzieningen, kwaliteitszorg besproken. Op de opleidingsspecifieke dag op 10 november 2010 zijn de doelstellingen, het programma en de resultaten van de opleiding aan de orde gekomen. De bezoeken aan de opleiding zijn verlopen volgens de vooraf vastgestelde agenda. Tijdens de bezoeken aan de opleiding is het panel in de gelegenheid geweest met alle relevante geledingen van de opleiding van gedachten te wisselen. Ook heeft het panel de ter inzage gelegde documenten kunnen inzien. Het conceptrapport is toegezonden aan het management van de opleiding. Deze hebben daarop gereageerd. Daaruit is bijgaande definitieve visitatierapport ontstaan. Profiel van LOI Hogeschool De Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) zijn een onderwijsinstelling die door de minister van Onderwijs erkend is. LOI Hogeschool is een onderdeel van LOI, is opgericht in 1996 en is door de minister van Onderwijs aangemerkt als een aangewezen instelling voor hoger onderwijs. LOI Hogeschool verzorgt in totaal meer dan 35 opleidingen op uiteenlopende gebieden, waaronder economie, informatica, marketing & sales en management. Bij een aantal van deze opleidingen werkt de hogeschool samen met andere hogescholen, waaronder Windesheim en Hanzehogeschool Groningen. LOI Hogeschool biedt daarnaast ook opleidingen op het niveau van post hbo en master aan. Er studeren meer dan studenten aan LOI Hogeschool. De hogeschool behoort daarmee tot de grote hogescholen in Nederland. Met het oog op het aanbod en de inhoud van de opleidingen onderhoudt LOI Hogeschool contacten met het bedrijfsleven, brancheorganisaties, exameninstellingen en de overheid. Pagina 3 van 38

4 LOI Hogeschool verzorgt afstandsonderwijs. Dat wil zeggen dat de studenten onafhankelijk van plaats, tijd en tempo de opleidingen kunnen volgen. Gewoonlijk ontmoeten studenten en docenten elkaar niet maar vindt het onderwijs op afstand plaats in de omgeving van de studenten. LOI Hogeschool streeft naar een hoge kwaliteit van de (schriftelijke) leerstof en een goede begeleiding door de docenten. Waar voorheen LOI Hogeschool alleen per post en op papier lesmateriaal, opgaven en uitwerkingen vervaardigde en aan de studenten zond, is sedert enkele jaren het leerproces uitgebreid met de digitale leeromgeving in de vorm van LOI Campus. Een steeds groter deel van het onderwijs verloopt via deze digitale leeromgeving. De studenten kunnen daarop inloggen en vervolgens opgaven inzenden, vragen stellen aan de docenten, hun studievoortgang bekijken en hun portfolio invullen en bijwerken. Profiel van de opleiding Het programma van de opleiding is als volgt opgebouwd. Het eerste leerjaar bestaat uit de modules Basisvaardigheden voor de zorgprofessional, opgebouwd uit de onderdelen Werken op een afdeling klinische neurofysiologie (5 ec) en Omgangskunde en communicatie (5 ec). Daarnaast kent het eerste leerjaar de modules Studievaardigheden (2 ec), Algemene medische kennis I (7 ec), Opnametechniek (6 ec), Lokalisatie en het normale eeg (6 ec), Toegepaste wis-, natuur- en scheikunde (6 ec), Vaardigheden 1 (3 ec) en Praktijk 1 + Praktijkexamen (40 ec). Het tweede leerjaar bestaat uit de modules Evoked potentials (7 ec), Speciële anatomie en fysiologie (8 ec), Eeg en afwijkend eeg (7 ec), Emg (7 ec), Reanimatie (0 ec), Onderzoeksvaardigheden (4 ec), ICT in de gezondheidszorg (4 ec), Vaardigheden 2 (3 ec) en Praktijk 2 (40 ec). Het derde leerjaar bestaat uit de modules Eeg en afwijkend eeg II (7 ec), Signaalanalyse (10 ec), Ultrageluid (10 ec), Vaardigheden 3 (3 ec), Praktijk 3 + Praktijkexamen (40 ec) en Afstudeeropdracht + afstudeerzitting (10 ec). De opleiding wordt uitgevoerd in de vorm van een intensieve samenwerking tussen de LOI Hogeschool aan de ene kant en het beroepenveld, vertegenwoordigd door de Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie aan de andere kant. De LOI Hogeschool draagt overigens de integrale verantwoordelijkheid voor de opleiding. Samenvatting van de beoordeling Het programma van de opleiding is geactualiseerd en een aantal modules is vernieuwd, mede als gevolg van de kanttekeningen bij de vorige visitatie en door de herziening van de eindkwalificatiees in Voorbeelden daarvan zijn het aanpassen van de inhoud van modules aan de actualiteit, toevoegen van de modules Onderzoeksvaardigheden, Studievaardigheden en ICT in de gezondheidszorg en toevoegen van de afstudeeropdracht. De veranderingen zijn niet zeer ingrijpend. Het toevoegen van de afstudeeropdracht is recent. Ook heeft de opleiding verder gewerkt aan de digitale leeromgeving, die nu meer faciliteiten heeft, waaronder een studentenforum en meer inzicht in de leerroute van de studenten. Pagina 4 van 38

5 De opleiding is met name voor de theoretische modules van het programma ingebed in de processen die LOI Hogeschool voor haar opleidingen heeft ingericht. Dat maakt dat de bevindingen en de beoordeling van facetten als studeerbaarheid en didactiek en van onderwerpen als inzet van personeel, voorzieningen en kwaliteitszorg voor een belangrijk deel gelijkluidend zijn voor deze en andere opleidingen van de hogeschool. Binnen deze processen neemt de opleiding de ruimte om de eigen inhoudelijke invulling waar te maken. LOI Hogeschool heeft voor de opleiding een toetsing uitgevoerd aan de hand van het kader E-xcellence van de European Association of Distance Learning Teaching Universities (EADTU). Het E-xcellence kader biedt een benchmark voor afstandsonderwijs. Het streven van de opleiding is om een goede score te bereiken ten opzichte van deze benchmark. Het panel heeft kennisgenomen van de uitgevoerde toetsing. Het panel waardeert de inspanningen van de opleiding om het kader als uitgangspunt te nemen en zich met het kader te vergelijken. De vergelijking zelf is nog wat mager uitgevallen. Daarom roept het panel de opleiding op de komende jaren daaraan verder invulling te geven. Voor de afzonderlijke onderwerpen luidt de onderbouwing van de beoordeling als volgt. De eindkwalificaties van de opleiding zijn ontleend aan het Beroepscompetentieprofiel Laborant Klinische Neurofysiologie uit De eindkwalificaties zijn complex in de ogen van het panel waardoor de vraag is of ze goed hanteerbaar zijn voor de opleiding. De opleiding heeft ter meerdere onderbouwing de eindkwalificaties afgestemd op de domeincompetenties voor Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken. De eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de Dublin descriptoren, zo heeft de opleiding aangetoond. Ook zijn de eindkwalificaties door het beroepenveld gevalideerd en ziet het beroepenveld in de vorm van de Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie toe op hun actualiteit en beroepsrelevantie. Het beoogde niveau van de afgestudeerden sluit nauwkeurig aan op de eisen die vanuit het beroep aan hen worden gesteld. De beoordeling van de doelstellingen is om deze redenen positief. De eindkwalificaties zijn op het te globale niveau van kerntaken en niet op het niveau van de uitgewerkte competenties in het programma vertaald. Ook ontbreekt een procedure voor periodieke toetsing van de afstemming van het programma op de eindkwalificaties. Het programma is inhoudelijk wel een goede afspiegeling van de eindkwalificaties. De helft van het programma besteden de studenten in de beroepspraktijk waardoor zij deze van zeer nabij ervaren. Zij voeren daar opdrachten, handelingen en onderzoeken uit. De Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie controleert de kwaliteit van de opleidingsplaatsen in de praktijk door deze te accrediteren. Dat gebeurt gewetensvol. De voorgeschreven literatuur bestaat uit voor de opleiding geschreven syllabi, die van een goede kwaliteit zijn. Het panel waardeert de lijst van aanbevolen literatuur. De structuur van de leerjaren is helder en de moeilijkheidsgraad loopt op. De (theoretische) modules en het praktijkgedeelte van het programma sluiten goed op elkaar aan en zijn door de studenten af te stemmen op hun praktijksituatie. De studenten zijn voor hun studieduur gebonden aan de duur van het praktijkdeel van drie jaar. Het programma is niet te zwaar en biedt voldoende informatie en feedback aan de studenten om het studeren mogelijk te maken. De opleiding voldoet aan de formele instroomeisen en aan de formele duur. De studenten dienen bij toelating over een goedgekeurde opleidingsplaats te beschikken. De opleiding ziet samen met de Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie toe op de toelating van studenten en doet dat gewetensvol, zeker ook omdat de ziekenhuizen een voorselectie toepassen. De didactiek van het programma kenmerkt zich door een sterke structurering van de leerroutes, de didactisering van het studiemateriaal en de inhoud van de digitale leeromgeving. Pagina 5 van 38

6 De didactiek in de praktijk sluit aan op het leerproces daar. De toetsing en beoordeling van de eigen examens is solide. De beoordeling van de opdrachten en onderzoeken in de praktijk zou beter gewaarborgd moeten worden door middel van beoordelingscriteria. De opleiding werkt daaraan. De afsluiting van het programma is gewaarborgd door het praktijkexamen en de stage. Hieraan is recent de afstudeeropdracht toegevoegd. De beoordeling van het programma is positief. De ontwikkelaars en de docenten van de opleiding kunnen bogen op voldoende ervaring met de relevante beroepspraktijk. De opleiding toetst daarop bij het aannemen van hen en toetst dat ook bij elke opdrachtverlening. De opleiding stelt voldoende docenten aan. Dat blijkt uit correctietermijnen van huiswerk en reactietijden op vragen van studenten die binnen de normen van de opleiding blijven. De docenten beschikken over genoeg vakinhoudelijke en didactische vaardigheden. Conform de accreditatie van de ziekenhuizen stelt de opleiding weliswaar globale eisen aan de praktijkbegeleiders maar deze eisen verdienen nadere uitwerking. De beoordeling van de inzet van personeel is om deze redenen positief. De opleiding beschikt over een bijzonder krachtige infrastructuur die zich doet gelden zowel in het papieren studiemateriaal als in de digitale leeromgeving. De infrastructuur bij de ziekenhuizen is gezien de accreditatie eveneens goed. De studiebegeleiding is voldoende maar zou meer op maat gesneden moeten zijn voor de verschillende groepen studenten. De begeleiding van de studenten in het praktijkgedeelte van het programma is gepast. Daarom is de beoordeling van de voorzieningen positief. Het kwaliteitssysteem van de opleiding is zeer goed ontwikkeld. De opleiding zou wel moeten proberen de respons op de evaluaties en de terugkoppeling daarvan te verbeteren. De opleiding heeft belangrijke verbeteringen gerealiseerd en is daar ook nog mee bezig. De inbreng van de stakeholders is voldoende. De beoordeling van de interne kwaliteitszorg is positief. Het panel acht de examens van een hbo-bachelorniveau. De onderzoeken in het praktijkgedeelte en de praktijkexamens zijn ook een waarborg voor het niveau van de opleiding. De afgestudeerden hebben in de ogen van het panel de juiste capaciteiten om in de beroepspraktijk werkzaam te zijn. Ongeveer 75 % van de studenten die aan de opleiding beginnen, studeert af. Het panel acht dat cijfer zeer gunstig. De beoordeling van de resultaten is daarom positief. Op basis daarvan concludeert het panel van Certiked dat de opleiding hbo bachelor Laborant Klinische Neurofysiologie voldoet aan de eisen van het NVAO Beoordelingskader uit februari Pagina 6 van 38

7 Bevindingen Voor de NVAO-onderwerpen zijn hieronder de bevindingen van het panel weergegeven. Steeds zijn in de blokken de NVAO-criteria aangegeven die bij betreffend onderwerp en facetten horen, is een beschrijving gegeven van de bevindingen en wordt vervolgens een beoordeling ten aanzien van betreffend facet gegeven. Overzicht van Certiked beoordelingen van de opleiding Onderwerp en facet Doelstellingen opleiding Domeinspecifieke eisen Niveau: Bachelor Oriëntatie HBO Programma Eisen HBO Relatie doelstellingen / inhoud Samenhang programma Studielast Instroom Duur Afstemming vormgeving / inhoud Beoordeling en toetsing Inzet van personeel Eisen HBO Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel Voorzieningen Materiële voorzieningen Studiebegeleiding Interne kwaliteitszorg Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Resultaten Gerealiseerd niveau Onderwijsrendement Afstandsonderwijs Positief Voldoende Voldoende Goed Positief Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief Goed Voldoende Positief Goed Goed Voldoende Positief Goed Goed Pagina 7 van 38

8 1. Onderwerp: doelstellingen opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein. De opleiding heeft eindkwalificaties ontleend aan het Beroepscompetentieprofiel Laborant Klinische Neurofysiologie. Dit profiel is opgesteld door de Stichting Leerplanontwikkeling in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Laboranten Klinische Neurofysiologie. Het profiel dateert van 2006 en omvat naast de competenties ook kerntaken en kernopgaven. Het Beroepscompetentieprofiel is in verschillende fasen van de totstandkoming voorgelegd aan het beroepenveld. Tijdens de voorbereiding is het profiel in de vorm van een werkconferentie besproken met het werkveld. Tijdens de ontwikkeling is het voorgelegd aan de leden van de Nederlandse Vereniging van Laboranten Klinische Neurofysiologie. Uiteindelijk is het profiel gevalideerd door het bestuur van deze vereniging. Ter meerdere zekerheid over de waarde van de competenties heeft de opleiding deze vergeleken met de domeincompetenties voor Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken. De competenties van dit domein zijn gekozen omdat dit domein het meest overeenstemt met het vakgebied van de laborant klinische neurofysiologie. Uit deze vergelijking blijkt de overeenkomst tussen de eindkwalificaties en deze domeincompetenties. Voor de afstemming met het beroepenveld treedt de Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie op. Deze stichting is onder meer belast met het toetsen van de eindkwalificaties van de opleiding aan de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. In deze stichting heeft zowel de beroepsgroep van de neurologen als die van de laboranten klinische neurofysiologie zitting. Namens de Hogeschool LOI heeft een adviserend lid zonder stemrecht zitting. Het bestuur van de stichting vergadert viermaal per jaar. Ook tussentijds is er overleg tussen de opleiding en de stichting. Alleen LOI Hogeschool biedt de opleiding in Nederland aan. De opleiding heeft in het buitenland geen vergelijkbare opleidingen gevonden. Deze opleiding is daarom uniek in Europa. Het Beroepscompetentieprofiel Laborant Klinische Neurofysiologie is beschreven in bijlage 3 van dit rapport. Voor meer informatie verwijzen wij dan ook naar deze bijlage. De eindkwalificaties zijn ontleend aan Beroepscompetentieprofiel Laborant Klinische Neurofysiologie, dat in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Laboranten Klinische Neurofysiologie opgesteld is. Het panel acht dit profiel complex en vraagt zich daarom af of de opleiding alle competenties even scherp voor ogen heeft. De eindkwalificaties zijn wel, zo heeft het panel vastgesteld, intensief afgestemd met vertegenwoordigers van het relevante beroepenveld. Het panel acht de overeenstemming tussen de eindkwalificaties en de domeincompetenties Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken (MBRT) een extra waarborg van de waarde van de eindkwalificaties. Daarenboven toetst een vertegenwoordiging van het beroepenveld in de vorm van de Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie deze periodiek aan het werkveld. Daarom beoordeelt het panel dit facet als voldoende. Pagina 8 van 38

9 1.2 Niveau De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor of een master. De opleiding heeft de eindkwalificaties vergeleken met de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de bachelor, zoals deze tot uitdrukking komen in de niveauaanduidingen van de Dublin descriptoren. Om de relatie tussen de eindkwalificaties en de Dublin descriptoren zichtbaar te maken heeft de opleiding een tabel opgesteld waarin de relatie tussen deze descriptoren en de eindkwalificaties zijn aangegeven. De opleiding heeft de vergelijking uitgevoerd aan de hand van de kerntaken die zijn opgenomen het Beroepscompetentieprofiel Laborant Klinische Neurofysiologie. Deze kerntaken zijn taken waar de competenties aan toegeschreven kunnen worden en die in de competenties uiteenvallen. Uit de door de opleiding uitgevoerde vergelijking blijkt een volledige en evenwichtige dekking van de Dublin descriptoren in de eindkwalificaties. Alle descriptoren komen op een afgewogen wijze in de eindkwalificaties tot uitdrukking. De opleiding heeft, zo heeft het panel gezien, de eindkwalificaties vergeleken met de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van het niveau, in de vorm van de Dublin descriptoren. Volgens deze vergelijking voldoen de eindkwalificaties aan deze beschrijvingen. De Dublin descriptoren zijn alle en op een evenwichtige wijze in de eindkwalificaties zijn verwerkt. De vergelijking is uitgevoerd op het niveau van de kerntaken van de eindkwalificaties en niet op het niveau van de competenties. Dat maakt de vergelijking overigens niet minder waardevol maar wel minder uitgewerkt. Het panel beoordeelt het niveau van de eindkwalificaties daarom als voldoende. 1.3 Oriëntatie HBO De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor en een master in HBO: De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door of met het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. Een HBO-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of in een samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist of dienstig is. Pagina 9 van 38

10 Zoals ook al bij facet 1.1 hierboven is aangeduid, zijn de eindkwalificaties gevalideerd door vertegenwoordigers van het voor deze opleiding relevante beroepenveld in de vorm van de Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie, met de beroepsgroep van de neurologen en die van de laboranten klinische neurofysiologie daarin vertegenwoordigd. De kern en het doel van de functie van laborant klinische neurofysiologie zijn als volgt te karakteriseren. o Het bij personen zelfstandig verrichten van meervoudige, complexe klinisch neurofysiologische functieonderzoeken met behulp van geavanceerde, hoogwaardige, technologische apparatuur. o Het voorbereiden, registreren, interpreteren, analyseren, beoordelen, rapporteren (schriftelijk en mondeling) en concluderen van de voor de diagnostiek van belang zijnde onderzoeksgegevens onder eindverantwoordelijkheid van de klinisch neurofysioloog. De eindkwalificaties weerspiegelen de vereisten die aan de beginnende beroepsbeoefenaar worden gesteld. De opleiding leidt volgens op voor één specifieke functie, die van laborant klinische neurofysiologie en dat op een beginnend niveau. De opleiding leidt niet direct op voor doorgroeifuncties op het niveau van leidinggevende of manager. Wel kunnen de afgestudeerden ook op andere gebieden binnen de gezondheidszorg werkzaam zijn, omdat zij beschikken over medische kennis en sociale vaardigheden, die ook buiten het specifieke functiegebied gevraagd zijn. De opleiding heeft, zo heeft het panel gezien, op verschillende manieren de eindkwalificaties vergeleken met de wensen en eisen van het afnemende beroepenveld. Dat is gebeurd bij de totstandkoming van het beroepscompetentieprofiel zelf. Het gebeurt ook door de intensieve toetsing van de eindkwalificaties aan de eisen van het werkveld door de Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie. De eindkwalificaties zijn naar het oordeel van het panel nauwkeurig afgestemd op de vereisten van de functie van de laborant klinische neurofysiologie. Het panel erkent het belang van deze opleiding voor de beroepspraktijk. De afgestudeerden nemen in de ogen van het panel een belangrijke plaats in dit deel van de gezondheidszorg in en zijn ook geschikt voor mogelijke andere functies. Het panel beoordeelt dit facet daarom als goed. Beoordeling van het onderwerp Doelstellingen opleiding Omdat alle facetten van het onderwerp Doelstellingen opleiding als voldoende of goed zijn beoordeeld, beoordeelt het panel het onderwerp als geheel als positief. Pagina 10 van 38

11 2. Onderwerp: programma 2.1 Eisen HBO Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een HBOopleiding:Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. De opleiding heeft het studiemateriaal opgebouwd uit eigen syllabi, voor elke module één of meer syllabi. De syllabi omvatten de integrale de leerstof en bieden deze op een uitgewerkte wijze aan. Daarbuiten schrijft de opleiding geen literatuur voor. Wel doet de opleiding suggesties aan de studenten voor aanbevolen literatuur. De studenten verdelen de tijd die zij aan het onderwijsleerproces besteden, tussen de op de verwerving van kennis gerichte modules en het leerproces in de beroepspraktijk. Dat laatste gedeelte komt, exclusief de afstudeeropdracht, overeen met niet minder dan 50 % van het totale programma. Alle studenten die aan de opleiding studeren, beschikken juist met het oog op het onderwijs in de beroepspraktijk over een relevante werkplek. Door de accreditatie-eisen die de opleiding aan de ziekenhuizen stelt, toetst zij of de werkplek geschikt is voor het uitvoeren van het praktijkgedeelte van het programma. De Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie draagt zorg voor deze toetsing. Op deze wijze staat zij ook in voor de kwaliteit van het deel van het onderwijs dat in de beroepspraktijk gebeurt. Het aantal geaccrediteerde ziekenhuizen is de laatste twee jaar afgenomen van ongeveer 90 naar omstreeks 60. De afvallers voldeden niet aan de criteria. De studenten zullen ook hun afstudeeropdracht in de beroepspraktijk uitvoeren. Het doel van de afstudeeropdracht is te komen tot een zich over het programma uitstrekkende integratie van theorie en praktijk. De Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie vervult de rol van beroepenveldcommissie die de relevantie en de actualiteit van het programma bewaakt. Het door de opleiding gebruikte studiemateriaal bestaat alleen uit zelfgeschreven syllabi. Dit materiaal is in de ogen van het panel degelijk en compleet materiaal en weerspiegelt de eisen van de beroepspraktijk, waarin de geldende eisen voor de beroepsuitoefening zijn verwerkt. Daarnaast biedt de opleiding een lange lijst met relevante en actuele aanbevolen literatuur aan die naar het oordeel van het panel zeer waardevol is. Het panel waardeert het grote deel van het programma dat de studenten in de beroepspraktijk besteden waardoor zij in hun opleiding direct de relatie met de praktijk leggen. De toetsing van de opleidingsplaatsen in de ziekenhuizen gebeurt op een gewetensvolle wijze. De betrokkenheid van het beroepenveld is goed. Het panel beoordeelt dit facet als goed. Pagina 11 van 38

12 2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. De opleiding heeft de correspondentie tussen de eindkwalificaties en de onderdelen van het programma in de vorm van een tabel zichtbaar gemaakt. Deze afstemming is uitgevoerd op basis van de kerntaken en niet op basis van de competenties, die een gedetailleerde uitwerking van de kerntaken zijn. De opleiding heeft de eindtermen en de leerinhouden voor de modules, het praktijkgedeelte van het programma en de afstudeeropdracht uitgeschreven. De eindtermen en leerinhouden weerspiegelen de eindkwalificaties. De theoretische modules zijn specifiek gericht op de vakinhoudelijke kennis en inzichten, nodig om als laborant klinische neurofysiologie werkzaam te zijn. De modules bestrijken het gehele vakgebied. Bij elke module die ingaat op klinisch neurofysiologisch onderzoek is een mondelinge lesdag opgenomen, die bedoeld is als voorbereiding op de examens. Deze mondelinge lesdagen zijn in het programma verzameld onder de naam Vaardigheden 1, 2 en 3. In het begin van het programma zijn enkele modules gericht op vaardigheden opgenomen, zoals Basisvaardigheden voor de zorgprofessional en Studievaardigheden. De studenten doen daarnaast in het praktijkgedeelte van de opleiding de kunde en vaardigheden op, die nodig zijn in het beroep. In het praktijkgedeelte voeren de studenten een groot aantal opdrachten, onderzoeken en handelingen uit. De hoofdmoot daarvan wordt gevormd door functieonderzoeken. Zij leggen deze vast in hun praktijkopleidingsboek. Deze opdrachten leiden niet tot beroepsproducten. De opleiding wil in de nabije toekomst beroepsproducten invoeren. Naast de theoretische modules en het praktijkgedeelte dienen de studenten een portfolio in te vullen waarmee zij hun ontwikkeling zichtbaar maken en bijhouden. De studenten nemen het praktijkopleidingsboek als bewijsmateriaal op in hun portfolio. Naar het oordeel van het panel heeft de opleiding de eindkwalificaties zorgvuldig in het programma verwerkt. De theoretische modules en het onderwijsleerproces in de beroepspraktijk zijn volgens het panel een goede afspiegeling van de eindkwalificaties. De afstemming van het programma op de eindkwalificaties is globaal, omdat de kerntaken zijn gebruikt en niet de competenties. Verder heeft het panel geen procedure voor periodieke toetsing van het programma op de eindkwalificaties waargenomen. Dat betekent overigens niet dat het programma niet in lijn is met de eindkwalificaties. Het panel acht het portfolio een zinvolle aanvulling op het programma maar pleit voor een inhoudelijke versteviging hiervan om de mogelijkheden ervan beter te benutten. Het panel beoordeelt dit facet daarom als voldoende. Pagina 12 van 38

13 2.3 Samenhang programma Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma. De opleiding heeft het programma verdeeld in een drietal jaren, die elk 80 ec omvatten en die per jaar bestaan uit een aantal vaardigheden- en theoretische modules en het praktijkgedeelte, elk zijnde 50 % van het jaarprogramma. De modules zijn welomschreven eenheden die opleiden voor een examen. De modules zijn op hun beurt verdeeld in lessen (hoofdstukken in de syllabi) die een afgerond onderwerp binnen de lesstof omvatten. De moeilijkheidsgraad van de modules en het praktijkonderwijs neemt door de jaren heen toe en eindigt met de meest complexe theorie en opdrachten, onderzoeken en handelingen. Het begin van het programma is ingeruimd voor het aanleren van basiskennis en basisvaardigheden. De volgorde van de theoretische modules kan afgestemd worden op de volgorde van onderzoeken en handelingen in het praktijkgedeelte van het programma. Daarin betracht de opleiding flexibiliteit en neemt zij de wensen van de studenten mee. Tijdens de afstudeeropdracht, die nog niet door een student is afgelegd, vindt de integratie plaats van de leerstof die in de opleiding is aangeboden. De studenten hebben binnen de digitale leeromgeving het overzicht over de door hen te volgen leerroute. De onderwijscommissie van de Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie, waarin de LOI projectleider zitting heeft, is inhoudelijk voor de opleiding verantwoordelijk en heeft het overzicht over het geheel van de opleiding en de plaats van de modules daarbinnen. De commissie bewaakt de samenhang en stuurt de ontwikkelaars van de modules aan. De commissie controleert het werk van de ontwikkelaars op het punt van de samenhang met andere modules en de verwijzingen naar voorafgaande en daaropvolgende modules. Het deel van het programma dat de studenten in de beroepspraktijk uitvoeren, valt onder de verantwoordelijkheid van de in de ziekenhuizen werkzame praktijkopleiders en begeleiders. De drie leerjaren van het programma hebben naar het oordeel van het panel een duidelijke en heldere structuur. Het eerste leerjaar legt de basis en de volgende twee leerjaren bouwen daarop voort. De modules nemen door de jaren heen in moeilijkheidsgraad toe. Het theoretische en praktische gedeelte van het programma zijn goed op elkaar afgestemd, vooral omdat de theorie gelijk op kan lopen met de praktijk. Zowel de studenten als de praktijkbegeleiders zijn te spreken over de samenhang tussen de theorie en de praktijk. Aldus is zowel de verticale als de horizontale samenhang in het programma gewaarborgd. Daarom beoordeelt het panel dit facet als goed. Pagina 13 van 38

14 2.4 Studielast Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. De eindtermen, de leerinhouden en de examenvormen van de modules zijn uitgebreid beschreven in de onderwijs- en examenregeling. De studenten kunnen pas naar het volgende leerjaar, wanneer ze van het huidige leerjaar het praktijkgedeelte volledig en het theoriegedeelte grotendeels hebben afgerond. De studenten kunnen wel langer doen over het theoretisch gedeelte maar het praktijkgedeelte is vastgelegd op drie jaar. De studenten hebben de mogelijkheid voorafgaande aan elk les (hoofdstuk in de syllabus) binnen alle modules een assessment (kennistoets) af te leggen. Als de resultaten van de toets uitkomen boven de norm die de opleiding heeft opgesteld, kunnen de studenten het hoofdstuk overslaan. Via de digitale leeromgeving hebben de studenten toegang tot hun studieresultaten. Zij kunnen steeds zien hoever ze zijn in het programma en aan welke verplichtingen zij nog moeten voldoen. Het aantal examenmomenten per module is drie per jaar. De opleiding heeft zich op grond van studentevaluaties voorgenomen een systeem van flexibele examinering in te stellen, opdat de studenten hun leeractiviteiten nog makkelijker op de examens kunnen afstemmen. De studenten kunnen proefexamens maken. De studenten kunnen na afloop van een les inzendopgaven insturen. Aan de hand van deze opgaven kunnen de studenten nagaan of ze de leerstof beheersen. De opleiding bewaakt de termijn voor het retourzenden van de correctie door de docenten. De studenten kunnen ook over andere vragen over de leerstof contact opnemen met de docent. Deze wordt geacht binnen een termijn van 48 uur antwoord te geven. De termijn waarbinnen de examenuitslag van de interne examens bij de studenten moet zijn is maximaal 3 maanden. Gewoonlijk gebeurt dat in om en nabij 6 weken. De studenten zouden meer onderling contact op prijs stellen. De studenten vinden het programma niet zeer zwaar. Wel hebben ze soms weinig mogelijkheden om in de beroepspraktijk hun theorie te bestuderen. De studieduur wordt grotendeels vastgelegd door de duur van het praktijkgedeelte, dat drie jaar duurt. De opleiding verschaft de studenten naar de mening van het panel voldoende faciliteiten om de studie op een gestructureerde wijze te volgen. Op veel punten in het programma geeft de opleiding aan de studenten feedback waardoor zij met hun studie voort kunnen. De studie is goed te doen voor de studenten, ook al zijn de faciliteiten voor de theoriestudie in de ziekenhuizen soms beperkt. Het panel beoordeelt daarom het facet van de studielast als voldoende. Pagina 14 van 38

15 2.5 Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO-bachelor: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het aantal studenten dat aan de opleiding mag beginnen, is afhankelijk van het aantal beschikbare plaatsen in de geaccrediteerde ziekenhuizen. De opleiding geeft een studiegids uit waarin het programma is beschreven. Ook op de website van LOI Hogeschool staat informatie. Aankomende studenten kunnen bij het customer contact center van LOI Hogeschool telefonisch informatie over de opleiding krijgen. Studenten met een vooropleiding op het niveau van havo, vwo of mbo-4 worden tot de opleiding toegelaten. Daarmee voldoet de opleiding aan de wettelijke vereisten. Alleen studenten die als leerling laborant klinische neurofysiologie bij een geaccrediteerd ziekenhuis zijn aangenomen, worden tot de opleiding toegelaten. De studenten moeten ook ingeschreven zijn bij de Stichting Raad Beroepsopleiding. Affiniteit bij de studenten met wiskunde, natuurkunde en scheikunde is gewenst. De toetsing daarvan is in handen van de ziekenhuizen die de leerling-laboranten aannemen en hen voordragen voor deze opleiding. De opleiding laat ook studenten toe, die ouder dan 21 jaar zijn en die relevante kennis en/of ervaring hebben opgedaan. De beoordeling van de aanvragen van deze studenten is in handen van de toetsingcommissie. De toetsing gebeurt op basis van de door de studenten in te leveren documenten, zoals diploma s, certificaten, werkervaring en een werkgeversverklaring. De toetsingscommissie wordt gevormd door de Stichting Raad Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie. De toetsingscommissie verleent vrijstellingen aan de hand van een standaardlijst van diploma s. De commissie bekijkt vrijstellingsverzoeken die daarbuiten vallen apart en hanteert daarvoor een lijst met duidelijke vrijstellingscriteria. Het aantal toe te laten studenten is afhankelijk van het aantal beschikbare plaatsen bij de geaccrediteerde ziekenhuizen. Het panel waardeert de zorgvuldigheid waarmee de accreditatie omgeven is. De opleiding voldoet aan de wettelijke eisen voor toelating. De toelatingstoets tot de opleiding is mede in het licht van het beperkte aantal plaatsen gedegen. Daarbij komt dat de ziekenhuizen ook nog een voorselectie toepassen. Het panel bepleit de kennis van wiskunde, natuurkunde en scheikunde in formele zin in de toelatingstoets op te nemen. Het panel beoordeelt dit facet om deze redenen als voldoende. Pagina 15 van 38

16 2.6 Duur De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: HBO-bachelor: 240 studiepunten. De omvang van het curriculum telt in totaal 240 ec. De studenten hebben voor wat hun studieduur betreft profijt van de efficiencyfactor. Deze factor levert een versnelling in het leertraject op doordat de student geen reistijd heeft en geen tijd hoeft te besteden aan het bijwonen van hoor- of werkcolleges. De studenten hebben ook profijt van het concurrencybeginsel doordat zij de theorie kunnen toepassen in de praktijk. Als gevolg van de efficiencyfactor en het concurrencybeginsel kunnen de studenten van deze opleiding hun ec s realiseren in minder uren dan niet werkende studenten die contactonderwijs volgen. De studenten werken een groot aantal uren in de ziekenhuizen voor het praktijkgedeelte van het programma en besteden gemiddeld ongeveer 8 uur aan zelfstudie voor de modules. De afgestudeerden van de opleiding doen bij benadering gemiddeld iets minder dan 4 jaar over hun studie. De nominale studieduur in termen van ec s is formeel correct. Het panel acht de werkelijke studieduur juist, in aanmerking nemend de toepasbaarheid van de efficiencyfactor en het concurrencybeginsel. De reële studieduur van de afgestudeerden is in overeenstemming met de nominale studieduur. Het panel beoordeelt daarom dit facet als voldoende. 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. De opleiding beschikt over een didactisch concept. Dat concept is ontleend aan onderwijskundige theorieën van onder meer Knowles en Keller. Deze bieden aanknopingspunten om te komen tot een krachtige leeromgeving. De opleiding heeft deze aanknopingspunten toegepast. Dat vindt zijn neerslag in onder meer (a) de structurering van het onderwijsleerproces, (b) de begeleiding door docenten en (c) de regelmatige toetsing van de voortgang van de studenten. Pagina 16 van 38

17 Het lesmateriaal is neergelegd in syllabi, die de opleiding aan de studenten ter beschikking stelt. Deze syllabi zijn gestructureerd en gedidactiseerd met als doel de studenten in staat te stellen zich de lesstof zelfstandig eigen te maken. De syllabi zijn opgedeeld in hoofdstukken, die op hun beurt weer bestaan uit paragrafen. In de syllabi zijn de kernbegrippen en trefwoorden gemarkeerd. Aan het einde van elke les (hoofdstuk) zijn opgaven opgenomen waarmee de studenten hun vorderingen kunnen vaststellen en die zij kunnen inzenden naar de docent ter correctie. De ontwikkeling van het lesmateriaal komt tot stand aan de hand van instructies waarin eisen aan de vakinhoud, kwaliteit en didactiek zijn vastgelegd. Ook de digitale leeromgeving van de opleiding in de vorm van LOI Campus is een uitwerking van het didactisch concept. In de digitale leeromgeving krijgen de studenten online zelftoetsen in de vorm van een kennistrainer aangereikt waarmee zij hun eigen vorderingen in de beheersing van de leerstof kunnen oefenen en kunnen toetsen, ook in voorbereiding van de examens. De digitale leeromgeving biedt ook mogelijkheden om de leerroute te structureren. Daarnaast kunnen de studenten via de leeromgeving vragen stellen aan de docenten. De didactiek die wordt toegepast in het praktijkgedeelte van het programma is afgestemd op de opdrachten, handelingen en onderzoeken die de studenten in de praktijk moeten uitvoeren. Het panel acht het didactisch concept van de opleiding en de onderbouwing daarvan waardevol. De uitwerking van het concept in termen van de structurering en didactisering van de leerstof in de syllabi is zeer sterk. De begeleiding van de docenten via de digitale leeromgeving biedt de studenten de mogelijkheden om zich de leerstof eigen te maken. De voorbereiding van de studenten op de examens in de vorm van kennisvragen en inzendopgaven is sterk. De didactiek in het praktijkgedeelte is toegesneden op het leerproces dat zich daar voltrekt. Daarom beoordeelt het panel dit facet als goed. 2.8 Beoordeling en toetsing Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. De theoretisch gerichte modules worden nagenoeg alle afgesloten met een examen. Sommige modules zoals Studievaardigheden, Onderzoeksvaardigheden en ICT in de gezondheidszorg worden met een praktijkopdracht afgesloten. Alle examens zijn interne examens van de opleiding. Het opstellen van de interne examens van de opleiding vindt plaats op basis van door de opleiding opgestelde toetstechnische kwaliteitseisen en instructies. De beoordeling van deze examens is altijd in handen van twee correctoren. Als er tussen hen een groot verschil is, treedt een derde corrector aan. Pagina 17 van 38

18 De beoordeling van de opdrachten (functieonderzoeken) die de studenten in het praktijkgedeelte uitvoeren, is in handen van de praktijkopleiders. Zij tekenen de door de studenten afgelegde opdrachten af, als het resultaat voldoende is. Mocht het resultaat onvoldoende zijn, dan moeten de studenten de opdracht opnieuw uitvoeren. De studenten nemen de resultaten van de opdrachten in het praktijkopleidingsboek op. Bij de opleiding zelf vindt een formele controle van deze resultaten plaats. Voor de opdrachten zijn geen uitgewerkte beoordelingscriteria. De opleiding wil de stap zetten naar een vorm van meer competentiegerichte toetsing op basis van door de studenten in te leveren beroepsproducten en op basis van uitgewerkte beoordelingscriteria. De studenten dienen hun portfolio geheel gevuld te hebben alvorens te kunnen afstuderen. Dat houdt in dat zij het bewijsmateriaal over de beheersing van alle competenties en hun reflectie daarop, gereed moeten hebben. De toetsing van het portfolio vindt plaats door de coach en tijdens de afsluitende afstudeerzitting. De afstudeeropdracht is nieuw en nog niet afgelegd door studenten. Tot nu toe functioneerde het praktijkexamen in het derde jaar in combinatie met het stageverslag als de afsluiting van het programma. Het praktijkexamen leggen de studenten af in één van de drie daarvoor aangewezen ziekenhuizen in Nederland, niet zijnde hun eigen ziekenhuis. Het opstellen en beoordelen van de interne examens gebeurt afdoende. De toetsing van het portfolio door de coach en aan het einde van de opleiding is afdoende. De toetsing van het leerproces in de praktijk gebeurt gewetensvol maar onttrekt zich voor het grootste deel aan de waarneming van de opleiding zelf. Daarom pleit het panel voor een meer inhoudelijk gerichte beoordeling. De opleiding heeft zich dat voorgenomen door de praktijkopdrachten transparanter en met gebruik van criteria te beoordelen. Het praktijkexamen en de stage acht het panel valide en betrouwbare vormen om het programma af te ronden en het eindniveau van de studenten vast te stellen. De afstudeeropdracht moet de opleiding nog invullen. Het panel heeft geen twijfel aan de kwaliteit daarvan, zolang beoordelingscriteria worden gehanteerd en het vier-ogenprincipe wordt toegepast. Overigens Het panel beoordeelt dit facet om deze redenen als voldoende. Beoordeling van het onderwerp Programma Omdat alle facetten van het onderwerp als voldoende of goed zijn beoordeeld, beoordeelt het panel het onderwerp Programma als geheel als positief. Pagina 18 van 38

19 3. Onderwerp: inzet van personeel De ontwikkeling en uitvoering van de opleiding is in handen van een aantal medewerkers. Dat zijn de business-unitmanager, de projectleider, de leden van de Stichting Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie, de ontwikkelaars, de docenten, de coaches en examencorrectoren. De eerste twee functies zijn intern, terwijl de overige externe functies zijn. De wijze waarop deze medewerkers hun werk verrichten en met elkaar samenwerken is door de opleiding vastgelegd overeenkomstig de organisatiestructuur van LOI Hogeschool, die voor alle opleidingen geldt. Voor alle functies is een functieomschrijving opgesteld. De samenwerking met de Stichting Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie vormt hierop een aanvulling. De businessunitmanager is verantwoordelijk voor een reeks van opleidingen die gewoonlijk tot één vakgebied of sector behoren. De projectleider is belast met de logistieke en inhoudelijke coördinatie van de activiteiten die op één of meer opleidingen betrekking hebben. De onderwijscommissie van de Stichting Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie staat in voor de inhoudelijke opzet, invulling en samenhang van het programma. De Stichting geeft vanuit de ontwikkelingen in de beroepspraktijk advies over de actualiteit en beroepsrelevantie van het programma. De ontwikkelaars schrijven het lesmateriaal; hun werk wordt beoordeeld door onafhankelijke beoordelaars. De docenten kijken het werk van de studenten na en begeleiden hen vakinhoudelijk. De coaches begeleiden de studenten bij het reflecteren op hun competenties en bij het uitstippelen van hun studieloopbaan. Naast de genoemde functionarissen zijn voor het praktijkgedeelte de praktijkopleiders (toezichthoudende en beoordelende neurologen) en praktijkbegeleiders (gediplomeerde laboranten klinische neurofysiologie die belast zijn met de dagelijkse begeleiding van de studenten) aan de opleiding verbonden. Zij zijn belast met het onderwijsleerproces in de ziekenhuizen waar de studenten mede opgeleid worden. 3.1 Eisen HBO De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een HBO-opleiding: Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De opleiding stelt alleen ontwikkelaars en docenten aan die actief zijn en ervaring hebben in de beroepspraktijk. Bij de aanstelling van deze personen is het werkzaam zijn in de relevante beroepspraktijk een bepalend criterium. In het kader van de sollicitatie voert de projectleider of business-unitmanager een gesprek met de sollicitant. In dat gesprek is de praktijkervaring één van de toetsingscriteria. De Stichting Beroepsopleiding Laborant Klinische Neurofysiologie ziet toe op de geschiktheid van externe medewerkers. Na de aanstelling gaat de opleiding bij iedere opdrachtverlening aan hen opnieuw na of de opdrachtnemer nog steeds aan de vereisten op het gebied van de beroepspraktijk voldoet. In de criteria waar de ontwikkelaars en docenten aan moeten voldoen, zijn de eisen ten aanzien van ervaring in de beroepspraktijk expliciet opgenomen. Pagina 19 van 38

20 De praktijkbegeleiders en praktijkopleiders kennen vanuit hun functie de beroepspraktijk van zeer nabij. Zij zijn daar immers dagelijks werkzaam. Alle personen die één of meer functies in het onderwijs hebben, komen in het overzicht, de Externe Relatie Database, van de opleiding. Daarin is ook de ervaring van de personen in de beroepspraktijk vastgelegd. De opleiding heeft voor de onderscheiden functies gepaste eisen voor de kennis van en ervaring in de beroepspraktijk opgesteld, volgens het panel. Wel vindt het panel het aantal functies (27) erg veel gezien de omvang van de organisatie en acht het de functiebeschrijvingen enigszins gedateerd. Het panel heeft gezien dat de opleiding op verschillende momenten de praktijkervaring toetst. In de curricula vitae van de verschillende medewerkers heeft het panel een ruime ervaring met de beroepspraktijk aangetroffen. Het panel beoordeelt daarom dit facet als voldoende. 3.2 Kwantiteit personeel Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Omdat de opleiding hoofdzakelijk afstandsonderwijs verzorgt, is een maatstaf als de studentdocentratio minder relevant om uit te drukken of er voldoende personele capaciteit beschikbaar is. Eerder zijn maatstaven als ontwikkeltijd van het lesmateriaal en reactietijd op vragen en inzendopgaven van belang. Aan het ontwikkelen van lesmateriaal gaat een projectplan vooraf, waarin projectfasen zijn onderscheiden. In de eerste fase, die van de projectopzet, staan onder andere de afspraken rond de beoogde productie en planning van de werkzaamheden. Het waarborgen van een voldoende aantal ontwikkelaars en de aanlevering van materiaal door ontwikkelaars is als afgeleide daarvan vastgelegd. De opleiding ziet erop toe dat de planning en realisatie van de werkzaamheden van docenten goed is en dat ze de termijnen voor het corrigeren van de inzendopgaven in acht nemen. Dat geldt ook voor de termijnen van het nakijken van de interne examens door examinatoren. Het aantal in te zetten personen wordt bepaald door het handhaven van de haalbaarheid van deze in acht te nemen termijnen. Aan het aantal docenten liggen ook inhoudelijke en onderwijskundige overwegingen ten grondslag. Bij de tijdelijke uitval van een docent als gevolg van ziekte, vakantie of anderszins signaleert de opleiding dat tijdig en wordt een andere docent ingezet. De opleiding slaagt erin voldoende gekwalificeerde ontwikkelaars, docenten en examencorrectoren aan te trekken. Voldoende capaciteit aan praktijkopleiders en praktijkbegeleiders is een accreditatie-eis aan deelnemende ziekenhuizen. Pagina 20 van 38