Vergadering van De Statencommissie Samenleving. 10 maart 2010 SML Status verslag Concept

Transcriptie

1 Verslag Vergadering van De Statencommissie Samenleving Vergaderdatum Kenmerk 10 maart 2010 SML10-29 Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer Mevrouw W.L. Walkate (Notuleerservice Nederland) Verslag van de vergadering van de Statencommissie Samenleving, gehouden op 10 maart 2010 in het provinciehuis te Den Haag AANWEZIG: Voorzitter: Commissiegriffier: PvdA CDA VVD ChristenUnie/SGP SP GroenLinks LZH AFWEZIG: mevrouw Hallensleben mevrouw Van Mulligen mevrouw De Wreede mevrouw Van den Bosch-Damen, de heer Dijkstra mevrouw Van Dobben de Bruijn, mevrouw Van Ginkel, mevrouw De Zoete-van der Hout, de heer Stoop mevrouw De Bakker, de heer Van der Nat de heer Bakker de heer De Waal de heer Vural, de heer Blokhuizen AANWEZIGE GEDEPUTEERDEN: mevrouw Van de Vondervoort, de heer Van Engelshoven-Huls AGENDA: 1. Opening 1a. Regeling van werkzaamheden 1b. Vaststellen van de agenda 1c. Mededelingen 1d. Spreekrecht 1e. Rondvraag 1f. Europa 2. Kadervorming en kaderstelling 3. Controle en verantwoording 3a. Meerjarenbeleidsplan Stichting Zorgbelang Zuid-Holland 3b. Addendum uitvoeringsprogramma jeugd 2010-Samen voor de jeugd 3c. Voortgang moties 3d. Langetermijnagenda 4. Afwikkeling vorige vergadering en interne aangelegenheden 4a Conceptverslag van de vergadering van woensdag 3 februari c. Besluitenlijst van de vergadering van woensdag 3 februari a. Stukken in het kader van de actieve informatieplicht van GS 5b. Van derden ontvangen informatie 6. Sluiting

2 1. Opening De VOORZITTER opent de vergadering om 9.30 uur en heet de leden van de commissie welkom. 1a. Regeling van werkzaamheden Hierover worden geen opmerkingen gemaakt. 1b. Vaststellen van de agenda Per is een brief van de Randstedelijke Rekenkamer ontvangen die bij punt 3b kan worden betrokken. Een voorstel van de heer Bakker over sport kan bij agendapunt 3d worden besproken. 1c. Mededelingen Er wordt naar een andere datum voor de commissievergadering van 9 juni 2010 gezocht. De commissieleden wordt verzocht rekening te houden met een vergaderdatum op vrijdag 11 juni Daarover zal nog een bericht worden gestuurd. Mevrouw Chung heeft een voorstel rondgestuurd om Statenbreed een werkconferentie over duurzame energie te houden. De commissieleden wordt gevraagd mee te denken over onderwerpen die voor het beleidsterrein van deze commissie aan de orde zouden kunnen komen. Ideeën kunnen worden doorgegeven aan mevrouw Chung. Berichten van verhindering zijn binnengekomen van de heer Vural en de heer Blokhuizen. De heer VAN ENGELSHOVEN-HULS heeft gisteren met GS van de provincie Noord-Holland een bijeenkomst gehad waarin is besproken dat het goed zou zijn om de themajaren van de provincie Zuid-Holland gezamenlijk met de provincie Noord-Holland te houden. Dit zou voor 2013 kunnen worden voorbereid. Naar een thema dat beide provincie aangaat, wordt gezocht. Misschien kan de commissie met de collega s in de provincie Noord-Holland hierover nadenken. Het zou aardig zijn om een thema voor cultuurhistorie te bedenken dat raakvakken met toerisme heeft. Mevrouw VAN DEN BOSCH denkt dat 2014 in het teken zou kunnen staan van het 200-jarig bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden. Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN geeft aan dat het belangrijk is om nu al contact op te nemen met de collega s in Noord-Holland in verband met de nieuwe Statenperiode volgend jaar. Mevrouw VAN DE VONDERVOORT deelt mee dat in het kader van het uitvoeringsprogramma Jeugd naar aanleiding van wensen van jongeren besloten is een televisieserie over opvoedthema s te maken. De serie heet Van 0-23 en is afgelopen donderdag bij TV Rijnmond gestart en start in mei bij TV West. De eerste aflevering ging over het syndroom van Asperger. Pagina 2/13

3 1d. Spreekrecht Er hebben zich geen insprekers aangemeld. 1e. Rondvraag Mevrouw VAN DEN BOSCH is benaderd door inwoners van Schoonhoven die zich zorgen maken over de middeleeuwse stadsmuur onder het Doelenplein. Zij hadden nog meer voorbeelden waaruit bleek dat het beleid voor archeologie nog lang geen handen en voeten heeft gekregen zoals de commissie zich in 2008 had voorgesteld. Zij vraagt of de gedeputeerde de commissie kan informeren over het gemeentelijke archeologiebeleid. Welke gemeenten hebben een beleidsnota en waardekaart? Is bekend welke gemeenten een archeoloog in dienst hebben of gebruikmaken van externe deskundigen? Wat kan de provincie doen indien de gemeenten geen archeologiebeleid hebben? Hoe kan gewaarborgd worden dat het archeologisch erfgoed voldoende beschermd wordt? De heer VAN ENGELSHOVEN-HULS zegt dat van de 74 gemeenten in de provincie Zuid-Holland 44 bestemmingsplannen en bouwaanvragen toetsen op archeologische waarden in de grond en bekijken of er iets mee moet gebeuren. Vlaardingen en Katwijk hebben een eigen archeoloog in dienst. Een aantal gemeenten in de regio Rotterdam doet een beroep op BOOR. Andere gemeenten gebruiken een milieudienst en weer anderen doen een beroep op het Erfgoedhuis. Kleinere gemeenten huren archeologische deskundigheid in bij verschillende bureaus. Alblasserdam, Capelle aan den IJssel, Graafstroom, Hendrik-Ido-Ambacht, Hillegom, Krimpen aan den IJssel, Liesveld, Nieuw- Lekkerland, Nieuwkoop, Papendracht, Schoonhoven, Sliedrecht, Waddinxveen, Zoeterwoude, Zuidplas en Zwijndrecht hebben nog geen waardekaart en geen beleidsnota. Het is ook nog onduidelijk hoe daar de controle verloopt. De provincie biedt de gemeenten een conceptbeleidsnota aan die ze kunnen gebruiken voor het uitvoeren van hun beleid. De gemeenten kunnen ook gebruikmaken van het steunpunt dat in het Erfhuis aanwezig is. De provincie kan zienswijzen indienen op een voorgenomen besluit tot vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan. Als gemeenten de zienswijzen niet of onvolledig overnemen, kunnen GS gemeenten een reactieve aanwijzing geven. De lijst met bovengenoemde gemeenten zal hij laten actualiseren en met de stukken van de volgende commissievergadering meesturen. Per gemeente kan dan worden gezien of er een waardekaart en een beleidsnota aanwezig is en hoe de controle van bouwplannen en bestemmingsplannen wordt uitgevoerd. 1f. Europa Mevrouw VAN DEN BOSCH deelt mee dat op 18 mei 2010 een bijeenkomst wordt gehouden met de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland over de plannen en het beleid van de nieuwe Europese Commissie. 2. Kadervorming en kaderstelling Voor dit agendapunt zijn geen stukken ontvangen. Pagina 3/13

4 3. Controle en verantwoording 3a. Meerjarenbeleidsplan Stichting Zorgbelang Zuid-Holland Mevrouw VAN GINKEL vraagt waarom Basisberaad niet tijdig op de wijziging van de AWBZ heeft ingespeeld. De wijzigingen in de wet waren toch al een tijd bekend? Hoe wordt de werkmaatschappij of rechtspersoon bij Zorgbelang gefinancierd? Overlappen de activiteiten van Bureau Jeugdzorg de activiteiten van Zorgbelang niet nu die organisatie ook jeugd als doelgroep krijgt? Hoe is het met de privacybescherming gesteld nu Zorgbelang een structurele samenwerkingsrelatie heeft met verzekeraars en zorgkantoren? Hoeveel invloed heeft Zorgbelang op het Wmo-beleid? Krijgt Zorgbelang binnen de gemeenten nog toegang als het slechte voorbeelden openbaar maakt? Wat hebben prestaties en resultaten op pagina 15 met Zorgbelang te maken? Op die pagina gaat het allemaal over gemeenten. Hoeveel leden zitten er in het e-panel? Wat gaan de innovatieve projecten kosten en hoeveel fte is daarmee gemoeid? Mevrouw DE BAKKER vindt dat GS geen voordracht voor PS hoeven te doen. GS en de ambtenaren kunnen het stuk heel goed beoordelen en PS hoeven dat niet over te doen. De SP is tevreden over het stuk dat voorligt en is erg blij dat er een klachtenregeling in is opgenomen. Het is nog wel onduidelijk in hoeverre die onafhankelijk is. Wordt al samengewerkt met het AKJ? Hoe wordt ervoor gezorgd dat ouders en cliënten weten waar ze voor klachten moeten zijn? Hoe verhouden de zorgberaden zich tot Zorgbelang en het zorgvragersbeleid? De heer DIJKSTRA vraagt of de aparte rechtspersoon is ingesteld om de subsidiestromen goed te beheren of dat daaraan voor het college ook een beleidsaspect zit. Kunnen IKG en AKJ op termijn samengaan? Waar is het ene loket (pagina 11) gevestigd en wat is daarmee bedoeld? Wat moet hij onder coproduceren van beleid verstaan? Is dat het versterken van de positie van de zorgvrager of is dat een eigen nieuwe macht op de markt van de zorgverlening? Wat heeft de provincie nog voor directe verantwoordelijkheid en betrokkenheid nu het zorgstelsel zo in beweging is? De heer BAKKER vraagt ook of de provincie nog verantwoordelijkheid heeft of dat alles op afstand is gezet binnen de tweede lijn. GroenLinks vindt het een goede zaak om de burger te emanciperen. De verantwoordelijkheid moet bij de groepen zelf worden gelegd. De provincie moet alleen een faciliterende rol vervullen. Het stuk moet dan ook niet in PS worden behandeld. De zeggenschap van cliënten moet goed tot zijn recht komen. Daarmee moet de provincie zich niet bemoeien. De kaders moeten helder zijn, maar zijn nog in ontwikkeling. Mevrouw DE ZOETE heeft grote zorgen over de daling van de organisatiegraad van zorgvragers. Zorgvragers zullen eerder op internet kijken dan lid worden van een organisatie voor behartiging van zorgvragers. Hiervoor heeft Zorgbelang oog, maar zij weet dat er meer mogelijkheden zijn dan alleen e-panels en een website. Zij begrijpt dat er naast collectieve klachtopvang ook sprake is van individuele klachtopvang. Hoe steekt dit in elkaar? Pagina 4/13

5 Mevrouw DE WREEDE deelt mee dat haar fractie het niet nodig vindt het stuk in PS te bespreken. Is de cliëntenorganisatie GGZ landelijk georganiseerd en valt die niet onder Zorgbelang? Is het Basisberaad failliet gegaan omdat Zorgbelang geen ondersteuning van de provincie krijgt? Vallen de stadsregio s niet onder de steun van de provincie? Mevrouw VAN DE VONDERVOORT zegt dat het de bedoeling is dat Zorgbelang een organisatie is voor collectieve belangenbehartiging van cliënten. Daarin zit een aantal informatie- en ondersteuningsfuncties, gericht op collectieve behartiging van cliëntenbelangen. Zorgbelang treedt niet in de plaats van cliëntenorganisaties. Cliëntenorganisaties kunnen hun eigen werk blijven doen en blijven individuele cliënten ondersteunen. Zorgbelang treedt ook niet in de plaats van RCG s en zorgberaden. RCG s en zorgberaden hebben als taak om een platform binnen een regio te vormen om partijen die met zorgontwikkeling te maken hebben bij elkaar te brengen. Dat zijn onder andere gemeenten, cliëntenorganisaties, zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Daarnaast hebben sommige RCG s en zorgberaden andere taken die als ondersteuningstaken voor bijvoorbeeld gemeenten moeten worden gezien. De provincie heeft in de nota Maatschappelijke Participatie gesteld dat zij de platformfunctie wil blijven financieren, zodat de regionale netwerkfunctie in stand kan blijven waaraan de gemeente ook een bijdrage levert. Daarvoor krijgen de zorgberaden euro per jaar indien zij representatief zijn samengesteld. De ondersteuningsfunctie wordt afgebouwd en moet bij de nieuwe Wmo-steunfunctieorganisatie terechtkomen, namelijk bij de organisatie die wordt gevormd uit de fusie van PJ Partners, Stimulans en Meander. In de Zorgberaden wordt hierover verschillend gedacht. Het is onverstandig dat zij aan de uitvoering van het beleid niet willen meewerken. Zij brengen zichzelf hierdoor in de problemen. Zorgbelang vervult zijn taak voor de hele provincie. Het Basisberaad Rotterdam dreigde om te vallen en heeft Zorgbelang gevraagd zijn taken over te nemen. Dat zijn taken waarvan de provincie vindt dat Zorgbelang ze niet moet uitvoeren. Daarom heeft de provincie aan Zorgbelang meegedeeld dat hiervoor een aparte rechtspersoon moet komen, zodat er geen verwarring over de taken van Zorgbelang kan ontstaan. Het geld voor het overnemen van taken van het Basisberaad komt van de organisaties in de Rotterdamse regio die aan Zorgbelang hebben gevraagd de taken voor hen uit te voeren. Het IKG is bij de voorgangers van Zorgbelang ondergebracht. Dat heeft een functie voor het signaleren van klachten en het analyseren van de problematiek die bij cliënten speelt. Ook kan het IKG analyseren of klachten een signaal kunnen afgeven voor collectieve cliëntenbelangen. Aan de andere kant heeft het AKJ de individuele klachtenbehandelingsfunctie. Gesprekken tussen het AKJ en Zorgbelang zijn gestart en het is de bedoeling dat het AKJ een analyse van klachten kan aanleveren waarmee Zorgbelang een rol kan spelen in de collectieve belangenbehartiging binnen de jeugdzorg. Er komen geen twee Bureaus Jeugdzorg, want het is de bedoeling dat Zorgbelang de doelgroep jeugd, de sector jeugdzorg en de sector jeugd-ggz ook binnen de collectieve belangenbehartiging een belangrijke plaats geeft. Zorgbelang vervult geen functie die met de functie van Bureau Jeugdzorg te vergelijken is. Individuele cliëntenbelangen zijn in de relatie met zorgkantoren niet aan de orde, zodat privacyvraagstukken niet spelen. Met zorgkantoren wordt gesproken over zaken die bij instellingen aan de orde moeten worden gesteld om ervoor te zorgen dat Pagina 5/13

6 collectieve belangen van cliënten in voldoende mate in contracten worden opgenomen. Zorgbelang zorgt ervoor dat er geen contracten worden gesloten die onvoldoende recht doen aan het belang van cliënten om tijdig voldoende zorg te krijgen en keuzevrijheid te houden. Zorgbelang moet zicht krijgen op het functioneren van de Wmo in het kader van het collectieve cliëntenperspectief. Daar moet het een signalerende functie hebben en informatie verzamelen over wat de Wmo met cliënten doet. Ook moet het inbrengen wat gewenst is om in het Wmo-beleid mee te nemen. Co-produceren moet zo worden begrepen dat naarmate Zorgbelang die rol beter kan vervullen, de invloed op het beleid van gemeenten het grootst is. Spreekster gaat ervan uit dat Zorgbelang zich bewust is van de risico s van het openbaar maken van slechte voorbeelden. Daarbij zal Zorgbelang voldoende rekening houden met de balans tussen het ervoor zorgen dat het de collectieve belangen kan blijven behartigen en het risico dat het het doel voorbij schiet. Voor de nieuwe innovatiefunctie moet de organisatie zo worden ingericht dat hieraan binnen de bestaande formatie vorm wordt gegeven. Hiervoor worden kosten gemaakt die binnen de begroting worden opgevangen. Zij heeft Zorgbelang duidelijk gemaakt dat de begroting voorlopig hoog genoeg is. De interne klachtenafhandelingsprocedure bestaat uit het toetsen met anderen van wat is gedaan. Als daarmee de klacht is afgedaan, zijn geen vervolgstappen nodig. Op dit moment is Zorgbelang aan het nadenken over de manier waarop de klachtenprocedure kan worden ingericht. Het is voor cliënten van belang dat er één loket voor Wmo-zaken is. Zorgbelang wil in het kader van de cliëntenbelangenbehartiging en het reageren op gemeentelijk beleid bewerkstelligen dat dit loket er komt. Het zorgstelsel is in beweging, wat des te meer reden is om ervoor te zorgen dat Zorgbelang een sterke positie kan houden. De machtsblokken in de zorg houden niet vanzelfsprekend rekening met de cliëntenbelangen als die niet krachtig worden behartigd. In het kader van de uitgangspunten van maatschappelijke participatie en ondersteuning Wmo die in de Staten zijn afgesproken, is het de verantwoordelijkheid van PS om de cliëntenondersteuning vast te houden en ervoor te zorgen dat Zorgbelang met de huidige middelen dit zo goed mogelijk kan doen. Zorgbelang heeft een moeilijke start gehad, maar nu is er een basis gelegd voor de verschillende functies. Een overlap van Zorgbelang met de platforms zou er niet moeten zijn, maar in de overgangsperiode kan hiervan nog wel sprake zijn. Zorgbelang laat zien dat het de internetfunctie als basis voor informatie halen en krijgen van cliëntenbelangen en het verspreiden ervan in beeld begint te krijgen en daarmee ook iets doet. De heer DIJKSTRA vermeldt dat het IKG als een doorverwijzingsinstantie in het verleden heeft gefungeerd. Heel veel mensen hebben het IKG gebeld met de melding van problemen met klachtenbehandeling, maar het IKG wordt hierdoor geen individueel klachtenbehandelingsorgaan. Mevrouw DE ZOETE deelt mee dat de gemeenten vaak taken die van het Rijk zijn overgenomen in het kader van de Wmo niet uitvoeren. Kan Zorgbelang hieraan iets doen of kan dit pas na subsidiëring door de gemeente? Mevrouw VAN DE VONDERVOORT zegt dat de zorginstelling die de zorg heeft verleend informatie zou moeten verschaffen over wie de klacht behandelt en hoe cliënten een klacht kunnen indienen. Zorgbelang heeft op zich genomen om hierin verbeteringen aan te brengen die cliënten ten goede komen. Het IKG is Pagina 6/13

7 geen eerste klachtenopvang maar is een instantie die een verwijsfunctie vervult indien de cliënt problemen met de klachtenafhandeling heeft. Zorgbelang kan een signalerende rol vervullen indien gemeenten taken niet uitvoeren en kan bij gemeenten aangeven dat het niet in het belang van de cliënt is als bepaalde functies niet worden vervuld. In de Wmo staat dat gemeenten de verantwoordelijkheid hebben om lokale cliëntenorganisaties te ondersteunen. Soms vragen gemeenten of Zorgbelang dit wil doen. Als een gemeente wil dat dit door Zorgbelang gebeurt, dan kan dit maar met haar financiering. Hiervoor moet ook toestemming van de cliëntenraad worden verkregen. De financiering hiervoor moet gescheiden worden van die van de provincie, zodat het helder is welke gelden waar thuishoren. De heer DIJKSTRA vindt het niet nodig om het stuk in PS aan de orde te stellen. Wel wil hij van tijd tot tijd in de commissie met de gedeputeerde over het onderwerp spreken. De VOORZITTER meldt dat de stichting Zorgbelang de commissie heeft uitgenodigd voor een werkbezoek. Zij stelt voor om dit op 12 mei 2010 te doen. Zij concludeert dat er geen discussie over het stuk in PS zal plaatsvinden. 3b. Addendum Uitvoeringsprogramma Jeugd 2010-Samen voor de jeugd Mevrouw VAN DEN BOSCH wil aan actiepunt 29 na pleegzorg toevoegen voor alle gezindten. Dan is duidelijk dat zowel islamitisch, joods, hindoeïsme als protestants of katholiek bedoeld wordt. Mevrouw DE WREEDE vraagt waarom het CDA dit wil. Als met de toevoeging wordt ingestemd, staat er hetzelfde als in de huidige tekst. Mevrouw VAN DEN BOSCH ontkent dit. In het onderwijs heb je het bijzonder en openbaar onderwijs. Het onderwijs is het verlengde van thuissituaties. Als je voor kinderen een nieuwe thuissituatie creëert, moet dit bij hun achtergrond aansluiten. Zij wil dit hier expliciet benoemd hebben, net als artikel 23 in de Onderwijswet dat doet. Dat wordt door het CDA zeer gewaardeerd. Mevrouw DE WREEDE vraagt hoe met de mensen omgegaan moet worden die geen specifieke achtergrond hebben. Mevrouw VAN DEN BOSCH antwoordt dat er dan gezinnen zullen worden gevonden zonder specifieke achtergrond. Mevrouw DE BAKKER vindt de toevoeging overbodig. Geschikte pleegouders houdt meer in dan een religieuze achtergrond. Sociaaleconomische aspecten kunnen daarvan ook deel uitmaken. Zij vindt het levensbeschouwelijke gedeelte van de achtergrond te beperkt. Het woord geschikt is toch voldoende? Mevrouw VAN GINKEL sluit zich aan bij de sprekers van de PvdA en SP. Geschikte pleegouders houdt alles in. Pagina 7/13

8 De heer BAKKER vindt dat er geen verzuilingsdiscussie over dit soort vraagstukken gevoerd moet worden. Geschikte pleeggezinnen is voldoende. Professionals moeten daarmee verstandig omgaan. De heer DE WAAL sluit zich bij de overige sprekers aan. De heer STOOP denkt dat door de toevoeging de zaak complexer wordt. De professionals die bezig zijn kinderen in pleeggezinnen te plaatsen, moeten de optimale match zoeken. Hierbij kunnen de gezinsomstandigheden van het pleeggezin van betekenis zijn en de specifieke omstandigheden van het kind kunnen ook van belang zijn. De religieuze of sociaaleconomische achtergrond of welke achtergrond dan ook van het te plaatsen kind zijn hierbij ook van belang. Mevrouw VAN DEN BOSCH wil aan haar standpunt vasthouden. Zij vindt het niet meer dan normaal om islamitische kinderen bij islamitische pleegouders te plaatsen. Wanneer worden de prestatie-indicatoren die landelijk worden gebruikt naar de commissie gestuurd? Welke doelgroepen worden bij actiepunt 52 bedoeld? Kan de gedeputeerde dit nader toelichten? Hoe wordt verder omgegaan met het addendum van het uitvoeringsprogramma? Hoe worden het addendum en het uitvoeringsprogramma naar de werkers in het veld gecommuniceerd? Mevrouw VAN GINKEL vraagt waar het innovatiebudget vandaan komt. Komt dit van het Rijk of van de provincie? Doet Zorgbelang mee aan het verstrekken van informatie aan BJZ? Privacygevoeligheid moet worden vermeden bij het maken van afspraken met BJZ en zorgaanbieders over het vastleggen van unieke registratienummers. Mevrouw DE BAKKER vraagt wat wordt bedoeld met inhoudelijk verantwoord in het geval Bureau Jeugdzorg vindt dat kinderen langer dan negen weken mogen wachten. Is de gedeputeerde het met de SP eens dat elk kind zo snel mogelijk moet worden geholpen, maar dat naar de specifieke omstandigheden van het kind moet worden gekeken? Zij denkt dat voor het terugdringen van de wachtlijsten een cultuuromslag nodig is om niet alleen maar te kijken naar de wachtlijstcijfers, maar vooral het kind centraal te stellen. Dat gebeurt tot nu toe onvoldoende. De fractie is erg te spreken over het feit dat er geen indicatiebesluit meer nodig is voor de ambulante jeugdzorg. Zijn er Bureaus Jeugdzorg die hiervoor niet meer indiceren? Als dit zo is, welke zijn het dan? Zijn er ook bezuinigingen bij Bureau Jeugdzorg in Zuid-Holland? Wat is efficiencyverbetering? Hoe wordt dit bereikt? Gaat het hierbij om de vermindering van de regeldruk of gaat het om de behandelduurverkorting? Hoe wordt de regeldruk met 25% verminderd? De SP is een warm voorstander van pleegzorg en gezinshuizen, maar de vraag naar goede residentiële zorg is ook heel hoog. De provincie heeft PSJ een onderzoek laten doen naar care en cure. Wanneer zijn de uitkomsten van het onderzoek bekend? Hoe verloopt het traject van overgang van minder residentiële zorg naar meer pleegzorg en gezinshuizen? De SP vindt de opleiding en begeleiding van pleegouders en gezinshuisouders erg belangrijk. Hoe gaat dit in de praktijk? Zij wil graag dat de gedeputeerde bevestigt dat er een voldoende aantal pleegouders is. Is er voldoende aandacht voor de toegang van jeugdigen tot een vertrouwenspersoon? Zij geeft een compliment voor de extra middelen die naar de tienermoeders zijn gegaan. Kan de commissie regelmatig op de hoogte worden gehouden van de afspraken met de gemeente Pagina 8/13

9 over de beschikbaarheid van nazorg, de pilots nazorg en de pilots over de lichtverstandelijk gehandicapten en de jeugd-ggz? Zij vindt het jammer dat er te weinig met de aanbevelingen van de Randstedelijke Rekenkamer is gedaan. Voorbeeld hiervan is aanbeveling 6, het vastleggen van unieke registratienummers. Hierbij staat dat dit al is gerealiseerd. Geldt dat dan ook voor het kenmerk van het indicatiebesluit? Gaan GS dit invoeren? Wanneer kan de commissie de uitkomsten van het onderzoek dat in de reactie op aanbeveling 7 is genoemd, verwachten? Om welk onderzoek gaat het dan? De SP houdt haar hart vast voor de invoer van een maximaal gemiddelde behandelduur. Het gaat er toch om wat het beste voor het kind is en hoe het kind het best kan worden geholpen. Een uitzondering op de behandelduur moet gemaakt kunnen worden als dit voor het kind het beste is. Op basis waarvan moet de maximale behandelduur worden ingevoerd? Wat is het laatste nieuws over het Afsprakenkader met het Rijk? Wat zijn de knelpunten die daarbij spelen? De heer STOOP vindt de aanscherping van een aantal actiepunten heel adequaat. Het is zinnig om snel met de uitvoering aan de gang te gaan. Op het geëigende moment zal de commissie de resultaten ervan teruggekoppeld krijgen. Met het stuk is voldoende uitvoering gegeven aan de motie. De heer BAKKER vindt het jammer dat de Rekenkamer haar opdracht voor zover het nog moest worden uitgevoerd, teruggeeft. De fractie vindt het belangrijk dat de Rekenkamer als instrument van de Staten de vinger aan de pols kan houden. Als de wachttijd minder dan zeven weken is, is dat alleen maar winst. Hoe moeten de zorgaanbieders hiertoe uitgedaagd worden? De vrijvallende provinciale gelden moeten worden ingezet om de wachttijden te verkorten of op te heffen. Hoe staat het met de ontwikkeling van de CJG s? De heer DE WAAL vraagt wat de waarde van het kenmerk van het indicatiebesluit is. Mevrouw DE BAKKER antwoordt dat het om het soort indicatiebesluit gaat, zodat je daarin inzicht kunt krijgen. Mevrouw DE WREEDE is verbaasd dat er weer nieuwe onderwerpen naar voren worden gebracht. Zij heeft zelf niet veel aanmerkingen over het addendum. In het stuk is voldoende geantwoord op de conclusies van de Randstedelijke Rekenkamer. Zij sluit zich aan bij wat de heer Stoop heeft gezegd. Mevrouw VAN DE VONDERVOORT zegt dat het stuk hier niet ligt voor amendering, maar ter kennisname. Het uitvoeringsprogramma is een bevoegdheid en verantwoordelijkheid van GS. Het stuk wordt met PS besproken, zodat hun wensen meegenomen kunnen worden. Op het moment dat er pleegzorg voor kinderen nodig is, wordt geprobeerd een pleeggezin te vinden dat goed bij het kind past. Als ouders heel specifieke wensen hebben, bijvoorbeeld voor religieuze gezindte, wordt geprobeerd daarmee rekening te houden. Een toevoeging in het actiepunt 29 na geschikte pleegouders met voor alle gezindten voegt volgens haar niets toe aan wat in het uitvoeringsprogramma staat. De prestatie-indicatoren zijn toegezegd en zullen naar de commissie worden toegezonden. De zorgaanbieders en het Bureau Jeugdzorg heeft zij Pagina 9/13

10 gevraagd te analyseren welke zorgvragers zij te lang hebben laten wachten of waarvoor zij te vaak buiten hun eigen gebied een beroep moeten doen op gespecialiseerde zorgvragers. Zij hoopt die analyse de komende maand te krijgen, zodat in de laatste toedeling van middelen rekening kan worden gehouden met extra financiering van dat soort zorgaanbod. Het innovatiebudget komt uit de algemene middelen en komt voort uit een herschikking binnen het uitvoeringsprogramma Jeugd. Zorgbelang en wachtlijsten hebben niets met elkaar te maken. Er zijn twee soorten registratienummers. Er is het unieke cliëntnummer dat in beginsel het burgerservicenummer moet zijn. De Rekenkamer heeft erop gewezen dat er soms geen uniek nummer aan een indicatiebesluit wordt toegekend. Het onderzoek van de Rekenkamer is voor de zomer van 2009 uitgevoerd. Medio vorig jaar was al een afspraak met Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders gemaakt dat zij zouden proberen de burgerservicenummers in te voeren op basis van unieke cliënten. Als ouders hiervoor geen toestemming geven, wordt een uniek nummer aangemaakt. Dan behoor je aan alle privacyregels te voldoen die over uitwisseling van cliëntenbestanden en gegevens bestaan. Zij heeft geen signalen ontvangen dat dit niet gebeurt. Zij heeft ook aan Bureau Jeugdzorg gevraagd het indicatiebesluit van een uniek nummer te voorzien. Zij wil geen antwoord geven op de vraag of een wachtlijst langer dan negen weken inhoudelijk verantwoord is. Dat oordeel moet een professional geven en zij gaat ervan uit dat dit zorgvuldig wordt gedaan. Het is heel gevaarlijk om in een politieke setting antwoord te geven op de vraag wat inhoudelijk verantwoord is. De provincie heeft maatregelen genomen die ertoe moeten leiden dat de wachtlijst aan het einde van 2011 maximaal vijf weken is. Voor zover zij dit kan overzien, loopt dit op schema. Met Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders is een aantal afspraken over de interne werkprocessen gemaakt, zodat die een structureel effect op het voorkomen van wachtlijsten kunnen hebben en niet alleen het effect hebben om wachtlijsten weg te werken. Het is niet zo dat er voor ambulante zorg geen indicatiebesluit meer nodig is. In het Afsprakenkader staat dat het geld voor de Wet op de jeugdzorg gebruikt mag worden voor zorg die door tussenkomst van Bureau Jeugdzorg zonder indicatiebesluit gegeven kan worden. De provincie Zuid-Holland bezuinigt niet op Bureau Jeugdzorg en is de enige provincie in Nederland die bovenop de doeluitkeringen gelden geeft om het casemanagement en wachtlijstbemiddelingstaken beter te kunnen uitvoeren. Bij efficiencyverbetering gaat het zowel om vermindering van regeldruk als om behandelduurverkorting. Bij behandelduurverkorting gaat het erom dat bij de behandeling optimaal en met de grootste effectiviteit gebruik wordt gemaakt van de zorg. De behandelduurverkorting heeft zowel met de inhoudelijke behandeling van zorg te maken als ook met de logistiek van de zorgprogramma s in de instelling. De zorgaanbieders hebben aangegeven dat in de loop van september 2010 het onderzoek naar care en cure kan worden aangeboden. Met de zorgaanbieders zijn afspraken gemaakt om de ontwikkeling van gezinshuizen en pleeggezinnen extra aandacht te geven om te voorkomen dat residentiële zorg moet worden uitgebreid. Zij verwacht dat hierdoor geen vermindering van residentiële zorg zal ontstaan. Je ziet dat de zorg zwaarder wordt, zodat je niet mag aannemen dat beide voorzieningen elkaar één-op-één compenseren. Over de toegankelijkheid van vertrouwenspersonen heeft zij geen verontrustende signalen ontvangen. De nazorg en de andere pilots zullen in de reguliere rapportages worden meegenomen op het moment dat daarover genoeg te melden is. Het kan Pagina 10/13

11 voorkomen dat sommige kinderen iets minder dan een indicatief programma en anderen iets meer dan een indicatief programma krijgen. Dit is in het uitvoeringsprogramma opgenomen omdat de behandelduurverkorting serieus moet worden genomen. Dat is niet gebeurd om kinderen de behandeling of ouders de begeleiding te onthouden die nodig is. Daarom is er niet een maximaal gemiddelde behandelduur, maar moet die worden gedifferentieerd naar zorgvormen en doelgroepen. Dit onderwerp wordt in nauw overleg met de professionals uitgewerkt. Het Afsprakenkader is met de minister vastgesteld en wordt uitgewerkt. Voor zover afspraken nog niet in het Uitvoeringsprogramma Jeugd en de RAS en waren verwerkt, is dit nu wel in het addendum gebeurd. Het is in het belang van zowel de zorgaanbieders als de financierende overheden om goed te weten wat de kosten van zorg zijn en om ervoor te zorgen dat daarover openheid is, zodat je de kosten van zorg van de diverse instellingen kunt vergelijken. De instellingen kunnen hiermee hun voordeel doen. De afgelopen jaren is de afspraak gemaakt dat zorginstellingen die meer presteren dan is afgesproken daarvoor een bepaalde bonus kunnen krijgen. Zij mogen zelf bepalen wat zij daarmee gaan doen. Zij wil net zoveel geld voor jeugdzorg inzetten als er nodig is. Met de relatief ruime berekening in het addendum is geconstateerd dat met de kennis van dit moment de autonome middelen met 4,2 miljoen euro kunnen worden verlaagd. Hierbij is rekening gehouden met een verlaging van de wachttijden dit jaar naar zeven weken en volgend jaar naar vijf weken. Als het aantal eerste indicatiebesluiten op of beneden 3200 blijft, wat de maximale raming is, zou er voldoende geld moeten zijn om alle kinderen de benodigde zorg te geven binnen de afgesproken termijnen. 29 van de 74 Zuid- Hollandse gemeenten hebben een CJG. De heer BAKKER vraagt wat de bonus inhoudt die verkregen wordt als zorginstellingen beter presteren dan is afgesproken. Mevrouw VAN GINKEL zegt dat voor de VVD motie 101 is afgedaan. Mevrouw DE BAKKER deelt mee dat ook voor de SP motie 101 is afgedaan. Mevrouw VAN DE VONDERVOORT merkt op dat een bonus niet alleen gekoppeld is aan wachtlijsten, maar aan een pakket van prestatieafspraken in het kader van de subsidiëring. De bonus is afhankelijk van de mate waarin de prestaties zijn geleverd. Het is geen enkele instelling verboden om kinderen eerder dan vijf weken te behandelen. De Wet op de jeugdzorg heeft de taakverdeling tussen PS en GS geregeld. PS gaat over het beleidskader en GS over het uitvoeringsprogramma. In deze provincie is het gebruikelijk dat het conceptuitvoeringsprogramma ook met de Staten wordt besproken voordat GS het vaststellen. GS nemen de reacties van de commissie altijd mee, net als alle andere reacties op het uitvoeringsprogramma. De VOORZITTER concludeert dat de commissie vindt dat motie 101 is afgedaan. Van het rapport van de Rekenkamer en de brief wordt kennis genomen. Het rapport zal in de toekomst bij het werk worden betrokken. 3c. Voortgang moties Pagina 11/13

12 Hierover is niets te melden. 3d. Lange termijnagenda De VOORZITTER stelt voor om de Nota van beantwoording, de Nota van wijziging en de zinswijze op de landgoedbiotoop mee te nemen in de Statenbrede commissievergadering van 19 mei Het onderwerp kan van de agenda van 7 april 2010 worden afgehaald. Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN wil het onderzoek naar de overige 114 landgoederen en landgoederenzones op de LTA plaatsen. Hiervoor zal de VOORZITTER in overleg met de gedeputeerde een datum bepalen. Op 12 mei is de commissie uitgenodigd om een bezoek te brengen aan Stichting Zorgbelang in Gouda. De activiteit rond de monumentendagen zal plaatsvinden op 8 september in plaats van op 22 september. De griffie bereidt een voorstel voor. De heer Bakker zal in overleg met de voorzitter en de griffie een aangepast voorstel doen om een bijeenkomst te beleggen over de ondersteunende rol van Sportservice Zuid-Holland en misschien over het Olympisch Plan. 4. Afwikkeling vorige vergadering en interne aangelegenheden 4a. Conceptverslag van de vergadering van woensdag 3 februari 2009 Het verslag wordt vastgesteld. 4b. Besluitenlijst van de vergadering van woensdag 3 februari 2009 Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN merkt naar aanleiding van punt 1a op dat zij tegen de suggestie is om de stukken bij agendapunt 5 alleen per te versturen. Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN merkt naar aanleiding van punt 3 onder b op dat de gedeputeerde heeft toegezegd dat de besluitvorming rond de overige 114 landgoederen binnen een jaar afgerond kan zijn. De besluitenlijst wordt vastgesteld. 5a. Stukken in het kader van de actieve informatieplicht van GS De stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 5b. Van derden ontvangen informatie De stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 6. Sluiting Pagina 12/13

13 De VOORZITTER sluit de vergadering om uur. Pagina 13/13