Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Suriname Nr. 31 ' Samenstelling: Leden: Van Dis (SGP), Stoffelen (PvdA), Aarts (CDA), Beinema (CDA), Stemerdink (PvdA), Van Mierlo (D66), Gualthérie van Weezel (CDA), Frinking (CDA), Hennekam (CDA), Van der Linden (CDA), Leerling (RPF), Wallage (PvdA), Van Es (Groen Links), Herfkens (PvdA), Bolkestein (VVD), Weisglas (VVD), Van Heemskerck Pillis Duvekot (VVD), Janmaat (Centrumdemo craten), Eisma (D66), Van Traa (PvdA), De Hoop Scheffer (CDA), Melkert (PvdA), Van Middelkoop (GPV). Plv. leden: Van der Vlies (SGP), J. H. van den Berg (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Van lersel (CDA), Mateman (CDA), Lonink (PvdA), Tommel (D66), Van Vlijmen (CDA), Deetman (CDA), Beckers-de Bruijn (Groen Links), Verspaget (PvdA), Voorhoeve (VVD), Wiebenga (VVD), Wöltgens (PvdA), Nijpels (VVD), Kohnstamm (D66), Zijlstra (PvdA) 2 Samenstelling: Leden: Aarts (CDA), Van Leijenhorst (CDA), Beckers de Bruijn (Groen Links), Gualthérie van Weezel (CDA), E G Terpstra (VVD), Buurmeijer (VVD), Nijpels (VVD), Leerling (RPF), De Pree (PvdA), Herfkens (PvdA), Tommel (D66), Weisglas (VVD), Laning Boersema (CDA), Paulis (CDA), Janmaat (Centrumdemocraten), Van Traa (PvdA), Verspaget (PvdA), De Hoop Scheffer (CDA), Ter Veer (D66), Apostolou (PvdA), Van Rooy (CDA). Plv. leden: Van Gijzel (PvdA), Van Noord (CDA), Rosenmöller (Groen Links), Van de Camp (CDA), Bolkestein (VVD), Kombrink (PvdA), Korthals Altes (VVD), Van Dis (SGP), Lonink (PvdA), Melkert (PvdA), Van Otterloo (PvdA), Ybema (D66), Schutte (GPV), Huibers (CDA), Schaefer (PvdA), Vermeend (PvdA), Schimmel (D66), Roosen van Pelt (CDA) VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 23 november 1989 De vaste Commissies voor Buitenlandse Zaken 1 en voor Ontwikkelings samenwerking 2 hebben op 1 november 1989 mondeling overleg gevoerd met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikke lingssamenwerking over: 1. de brief inzake de resultaten van het beleidsoverleg met Suriname d.d. 20 juli 1989 (20 361, nr. 28), alsmede het onderdeel over de uitvoering van het Ontwikkelingsverdrag uit de brief van de ministers van 12 oktober 1989 (20 361, nr. 30); 2. de brief van 12 oktober 1989 voor wat betreft het akkoord van Kourou en de acties van indianen (20 361, nr. 30). Van het gevoerde overleg brengen de commissies als volgt verslag uit. 1. De resultaten van het beleidsoverleg met Suriname van 20 juli 1989 (20 361, nr. 28) en het onderdeel over de uitvoering van het Ontwikkelingsverdrag uit de brief van 12 oktober 1989 (20361, nr. 30). De heer Weisglas (V.V.D.) herinnerde aan het op 12 juli van dit jaar met de Surinaamse regering gesloten akkoord over de volledige hervatting van de ontwikkelingshulp aan Suriname, inclusief 25 miljoen extra overbruggingshulp en 25 miljoen extra voor de wederopbouw van het binnenland. De regering was daarbij naar zijn mening te hard van stapel gelopen, hetgeen hij door de recente ontwikkelingen in Suriname helaas bevestigd zag. Op het moment van de akkoorden waren er bij het vredesoverleg over Oost-Suriname nog geen concrete resultaten geboekt. Ook bestond er medio juli geen meerjarenontwikkelingspro gramma (MOP), terwijl dat tot dat moment door de minister voor Ontwik kelingssamenwerking steeds werd gezien als een noodzakelijk kader voor de te financieren projecten. Het MOP is er nog steeds niet. Is Suriname wel in staat dit zonder hulp van buiten op te stellen? In juli bestond het voornemen om samen met de EG een programma inzake herstel, groei en structurele aanpassing voor de Surinaamse economie op te stellen. Hoe staat het hier nu mee? Sinds de overeenkomst van juli lijken IMF en Wereldbank uit het beeld verdwenen, omdat de EG, zo wordt in Suriname gezegd, soepeler voorwaarden zou hanteren. Is dit ook de F ISSN SDU uitgeverij 's Gravenhage 1989 Tweede Kamer, vergaderjaar , 20361, nr. 31

2 opvatting van de minister? Waarom is hij ermee akkoord gegaan dat het IMF en de Wereldbank blijkbaar geen rol meer spelen bij de ontwikkeling van het toekomstige Surinaamse economische beleid? Voorts wenste de heer Weisglas te vernemen of het succesvol afronden van een samen met de EG op te zetten aanpassingsprogramma al of niet een harde voorwaarde is om te komen tot de feitelijke hervatting van de verdragshulp? Staat de minister nog achter zijn uitspraak, gedaan tijdens het mondeling overleg van 18 mei, namelijk dat het nodig is inzicht te hebben in de hoofdlijnen van het Surinaamse sociaal-economische en monetaire beleid, alvorens overleg kan worden gevoerd over de uitvoering van grote projecten? De heer Weisglas waardeerde het anderzijds positief dat in juli de harde afspraak is gemaakt dat buitenlandse valuta slechts direct en per project verstrekt zullen worden aan leveranciers van goederen en diensten en dat lokale kosten slecht uit de opbrengst van de z.g. tegen waardefondsen kunnen worden gefinancierd. Dit biedt een vrij vèrgaande garantie dat de gelden niet terechtkomen bij het leger. Ook het feit dat het CONS-overleg zal worden vervangen door een tweemaal per jaar te houden ambtelijk overleg op hoog niveau en door permanent overleg tussen het Surinaamse planbureau en de Nederlandse ambassade, waardeerde hij positief. De heer Aarts (C.D.A.) herinnerde eraan dat in het overleg dat de afgelopen jaren met de regering over de hulp aan Suriname is gevoerd, een drietal probleemgebieden wezenlijk bleken: - de situatie met betrekking tot de democratie en de rechtsstaat. Deze is thans gelukkig positief te noemen; - de situatie in Oost-Suriname, die bij het volgende agendapunt nog aan de orde komt; - de programmering door de Surinaamse regering van de econo mische, sociale en maatschappelijke ontwikkeling. Voorwaarde voor de wederinwerkingstelling van de verdragshulp aan Suriname is geweest dat een meerjarig economische opbouwprogramma wordt opgesteld, in welk kader projecten, met Nederlands en ander geld gefinancierd, zinvol zouden kunnen functioneren. Het was de heer Aarts echter onduidelijk of dit plan er nu echt is dan wel of het nog in voorbe reiding is. Hij betreurde dit, mede omdat hieruit blijkt dat de Surinaamse regering kennelijk niet de mogelijkheden, c.q. de politieke wil, heeft om daar serieus werk van te maken. Betekent de mededeling in de brief d.d. 20 juli 1989 van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over een reservering ad 146 miljoen voor nieuwe projecten, dat hij het standpunt heeft verlaten dat er, alvorens nieuwe projecten kunnen worden ingediend, een meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) moet liggen? Of gaat het hier om projecten die volgens de minister altijd, welk ontwik kelingsprogramma ook wordt opgesteld, noodzakelijk zijn? Is de indruk juist dat in de ogen van de Surinaamse regering het samen met de EG op te stellen aanpassingsprogramma als een alternatief voor het MOP wordt gezien? Ziet de Nederlandse regering dat ook zo? De heer Aarts pleitte van zijn kant voor een combinatie, waarbij het MOP de economische ontwikkeling tot na 2000 schetst en waarbij daarnaast een structuraal aanpassings programma op zeer korte termijn in verband met de grote tekorten op de begroting wordt opgesteld. Overigens is ook de opstelling van dit aanpassingsprogramma aanzienlijk vertraagd. Heeft de minister tijdens het overleg in Suriname afspraken gemaakt over de functie van een dergelijk aanpassingsprogramma in de ontwikkelingsrelatie tussen Nederland en Suriname? De minister heeft extra overbruggingshulp ad 25 miljoen toegezegd, terwijl de 100 miljoen die voor 1989 en 1989 was toegezegd, nog niet Tweede Kamer, vergaderjaar , 20361, nr. 31

3 waren uitgeput. Welke politieke reden had hij daarvoor? Is de minister het met de C.D.A.-fractie eens, dat niet steeds op deze weg kan worden voortgegaan? Immers, dan vervalt op den duur elke stimulans om tot aanpassing en beleidsplanning te komen. Het had de heer Aarts verbaasd dat de Kamer niet in kennis is gesteld van het Aanvullend Protocol voor Procedureregels dat op 10juli 1989 is ondertekend. Het betreft hier immers een wijziging van de relatie die op een volkenrechtelijk verdrag steunt. Is niet overwogen de Kamer een dergelijke wijziging, voordat zij in werking treedt, ter bespreking voor te leggen? Hoewel de heer Aarts de opzet van de Commissie Ontwikkelingssa menwerking Nederland-Suriname (CONS) als onderdeel van de onafhan kelijkheidsverdragen een heel goede vond, kon hij zich ermee verenigen dat het CONS-overleg is vervangen door tweemaal per jaar te voeren beleidsoverleg op hoog ambtelijk niveau. Helaas moet ook met betrekking tot de plannen voor rehabilitatie en de versnelde ontwikkeling van het binnenland (waarvoor 25 miljoen extra uitgetrokken is) worden geconstateerd dat geen enkele voortgang is gemaakt. In het Europese Parlement is enige maanden geleden een resolutie aangenomen, waarin de behoefte onderstreept wordt aan veel nauwere coördinatie tussen de Surinaamse autoriteiten en andere hulpverlenende landen en instanties, zoals de EG, de Wereldbank en de VS, en waarin wordt gewezen op de noodzaak van een betere coördinatie tussen Nederland en de EG voor optimale efficiency bij de besprekingen over toekomstige hulpverlening aan Suriname. Is ooit door de EG-Commissie bij de minister aangedrongen op coördinatie? De heer Pronk (P.v.d.A.) riep in herinnering dat in mei jl. voor het laatst met de regering mondeling overleg over de situatie in Suriname is gevoerd. De opstelling van alle fracties bood toen de opening voor politiek overleg met Suriname op ministersniveau. Hij complimenteerde de regering met het gunstige resultaat van het overleg dat in juli is gevoerd, een resultaat dat ook in Paramaribo als gunstig is ervaren. De hulp kon hierdoor weer op gang komen, terwijl door de gemaakte procedure-afspraken zeker gesteld is dat de hulp op geen enkele manier in handen kan komen van de militairen. De heer Pronk was het van harte eens met de afspraken over de invulling van de hulp, ook wat betreft de overbruggingshulp, die dient om lopende importen te financieren, opdat de aanwezige produktiecapaciteit weer in werking kan worden gesteld. Helaas is geen voortgang geboekt met de rehabilitatie van de grote landbouwprojecten. Hoe staat het daarmee op dit moment? Overigens was de heer Pronk van mening dat voor rehabilitatie van deze en andere projecten, zoals die van het staats oliebedrijf en de elektriciteits en drïnkwatervoorziening geen nieuw ontwikkelingsplan vereist is. Immers, pas als de rehabilitatie goed op gang is, kan als volgende fase aan daadwerkelijke ontwikkeling worden gedacht. Kan de minister iets zeggen over de reële mogelijkheden om op grond van de gemaakte afspraken daadwerkelijk tot rehabilitatie te komen? De gang van zaken met het ontwikkelingsplan, dat er nog steeds niet is, doet denken aan een operette, die echter op een tragedie zou kunnen uitlopen. In hoeverre is dit als een gevolg van de huidige politieke situatie in Suriname te beschouwen? Is het waar dat er overeenstemming bestaat tussen de Surinaamse en de Nederlandse regering en de EG-Commissie dat een en ander maar moet worden gegoten in de vorm van een door Brussel te ondersteunen «aanpassingsplan», dat het oorspronkelijk beoogde ontwikkelingsplan op langere termijn vervangt, een aanpassingsplan op grond waarvan ontwikkelingsactiviteiten kunnen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 31

4 worden ondernomen? Overigens ging de heer Pronk ermee akkoord dat ondertussen naast de rehabilitatieplannen een aantal andere activiteiten voor financiering uit de Nederlandse hulpgelden in aanmerking komen. In dit verband was hij ook verheugd over de zekerstelling ten behoeve van de afspraken tussen SLM en Martinair en over de opvang van Surinaamse studenten in Nederland en van patiënten die in Suriname niet kunnen worden geholpen. Een en ander neemt niet weg dat voor de ontwikkelingsfase in elk geval een plan op langere termijn moet worden opgesteld. De heer Pronk kwam vervolgens tot de conclusie dat de resultaten van het politieke overleg sporen met twee van de drie criteria die de fractie van de P.v.d.A. tijdens het mondeling overleg van mei had geformuleerd, namelijk dat voortgang moet worden geboekt met het proces van democratisering en versterking van de rechtsstaat en dat de hulpgelden niet aan de militairen ten goede mogen komen. Het derde criterium betrof de situatie in Oost-Suriname. De heer Pronk meende dat het akkoord dat in juli tussen de Nederlandse en de Surinaamse regering is gesloten, een positieve bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van het akkoord van Kourou. Het drama dat daarop is gevolgd, kan volgens hem de regering van Suriname niet aangerekend worden. Het blijven hanteren van deze drie criteria moet voor de regering van Suriname een belangrijk signaal betekenen dat de ingeslagen weg om tot een politieke oplossing te komen vanuit Den Haag wordt gesteund. Mevrouw Beckers-de Bruijn (Groen Links) vroeg of de minister kon verklaren waarom geen vorderingen zijn gemaakt bij de rehabilitatie en versnelde ontwikkeling van het binnenland. Zijn er geen kant-en-klare plannen of kunnen de projecten in de praktijk niet uitgevoerd worden? Zal het meerjaren-ontwikkelingsplan (MOP) er überhaupt nog komen en, zo neen, zal het dan worden vervangen door het structurele aanpas singsprogramma? Mevrouw Beckers oordeelde positief over de wellicht mindere betrok kenheid van IMF en Wereldbank bij de opstelling van een dergelijk plan, omdat de IMF-voorwaarden door haar als een ramp voor de Surinaamse bevolking werden beschouwd. Zij vroeg zich af in hoeverre de militairen zich ècht uit de politiek hebben teruggetrokken. Het lijkt erop dat elke dialoog door het leger wordt gefrustreerd. Gevreesd moet worden dat dit op den duur een beslissende invloed heeft op het democratiseringsproces. Welke conse quenties moeten volgens de minister hieruit getrokken worden? Hoe ver kunnen de militairen gaan voordat dit consequenties heeft voor het Nederlandse standpunt met betrekking tot de ontwikkelingsrelatie? De heer Tommel (D66) achtte het belangrijk dat überhaupt overeen stemming is bereikt in juli en dat procedure-afspraken zijn gemaakt voor het verdere overleg en voor de besteding van hulpgelden. Positief stond hij ook tegenover de afspraak om ten behoeve van de problematiek in het binnenland 25 miljoen extra ter beschikking te stellen, mede omdat dit de sfeer waarin het akkoord van Kourou tot stand kon komen, in gunstige zin heeft beïnvloed. Lagen er voor het binnenland al concrete plannen klaar? Wordt onder het binnenland alleen Oost-Suriname verstaan of ook West-Suriname? Verwacht de minister dat die 25 miljoen binnen afzienbare tijd voor nuttige projecten kunnen worden besteed? Evenals voorgaande sprekers vroeg de heer Tommel nadere informatie over het al of niet tot stand komen van een meerjaren-ontwikkelingspro gramma en over de afspraken met de EG omtrent een structureel aanpassingsprogramma. Ook vroeg hij naar de coördinatie van de hulpprogramma's van het IMF, de Wereldbank, de EG en Nederland. Tweede Kamer, vergaderjaar , 20361, nr. 31

5 Vervolgens vroeg de heer Tommel, welke redenen de regering had om 25 miljoen ten behoeve van voortgezette overbruggingshulp toe te zeggen, ondanks het feit dat nog geen MOP voorhanden is. Ook herin nerde hij eraan dat de minister in het mondeling overleg in mei heeft gezegd dat de overbruggingshulp eenmalig zou zijn. Ook de nu op te zetten nieuwe economische activiteiten behoren na enige tijd toch te passen in een meerjarenprogramma. Wat zijn nu precies de criteria waaraan moet worden voldaan om overbruggingshulp te krijgen? Ten slotte informeerde de heer Tommel hoe de minister uit een oogpunt van ontwikkelingssamenwerking de huidige situatie in Suriname beziet. Moet niet gevreesd worden dat nog veel meer overbruggingshulp nodig is, voordat van echte meerjaren-ontwikkelingsplanning sprake is? Het antwoord van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking De minister vond geenszins dat de regering te hard van stapel is gelopen door in juli akkoord te gaan met volledige hervatting van de ontwikkelingshulp aan Suriname inclusief 25 miljoen extra overbrug gingshulp en 25 miljoen extra voor de rehabilitatie van het binnenland. Naar zijn mening rechtvaardigden de positieve resultaten van het juli-overleg volledig het besluit tot extra overbruggingshulp en tot extra hulp ten behoeve van het binnenland. Door de Surinaamse regering werd immers duidelijk gemaakt dat men te zamen met de EG doende was met het formuleren van een aanpassingsprogramma, dat mede als referentie kader zou kunnen fungeren voor een structurele ontwikkelingsrelatie in de toekomst. Voorts is 25 miljoen extra specifiek voor het binnenland gereserveerd om van Nederlandse kant een duidelijke stimulans te geven aan de pogingen die toen al werden ondernomen tot normalisering van de verhoudingen, in het bijzonder in Oost-Suriname. Voor een groot deel zou dit bedrag kunnen dienen voor rehabilitatie van de infrastructuur, die in het binnenland in de afgelopen jaren nogal heeft geleden. Uitdrukkelijk is dit bedrag bedoeld voor het gehele binnenland en voor alle groepe ringen die in het binnenland wonen, inclusief de indiaanse bevolkings groep. Het meerjaren-ontwikkelingsplan (MOP) is aan de Staatsraad aange boden en is vervolgens door het kabinet aan de Nationale Assemblée aangeboden. Het vormt echter nog geen openbaar stuk. Wel had de minister begrepen dat het een veelomvattend stuk is, bevattende een cumulatie van alle bestaande plannen en wensen. Dit document zal nodig zijn om de ontwikkelingsrelatie op lange termijn in te vullen. Voorts zijn aan de Vice-President aangeboden de resultaten van het werk van de EG, namelijk de formulering van een aanpassingsbeleid. In de derde plaats ligt er bij de Surinaamse regering een rapport van de Bretton Woords instellingen, maar dit is geen openbaar stuk, zodat de minister over de inhoud daarvan niets kon mededelen. Wel had hij het vermoeden dat de inhoud ervan vergelijkbaar is met die documenten, die door de Bretton Woods-instellingen zijn geschreven voor landen in een vergelijkbare situatie. Deze drie documenten zullen, nadat ze zijn onderworpen aan het oordeel van de regering en de Nationale Assemblée, gezamenlijk het referentiekader moeten vormen voor het binnenlandse beleid van de Surinaamse regering, alsmede voor de bilaterale ontwikkelingsrelatie tussen Nederland en Suriname. Aangezien Suriname deel uitmaakt van de groep ACP-landen, gaf de Surinaamse regering er zélf de voorkeur aan in overleg met Brussel te komen tot de formulering van een aanpas singsprogramma, niet zozeer omdat de EG soepeler voorwaarden zou hanteren, maar meer omdat men vertrouwen in de relatie EG-ACP-landen heeft. Er bestaat zowel bij de Surinaamse als de Nederlandse regering als bij de EG-Commissie behoefte aan, de activiteiten te coördineren. Daarmee wordt ook voldaan aan de vraag die ter zake is gesteld in het Europese Parlement. Tweede Kamer, vergaderjaar , 20361, nr. 31

6 De minister betoogde aan het adres van de heer Weisglas dat het voorhanden zijn van een goedgekeurd MOP, plus eventueel een aanpas singsprogrmma en een ontwikkelingsplan van de Bretton Woods-instel lingen door de regering nooit als een harde voorwaarde voor het hervatten van de ontwikkelingsrelatie met Suriname is gezien. Wel is het een uitstekend referentiekader voor het eigen beleid van de Surinaamse regering, terwijl het in hoge mate de vormgeving van het ontwikkelings beleid op lange termijn faciliteert. De minister stond wat dit betreft op hetzelfde standpunt als hij tijdens het mondeling overleg van 18 mei had ingenomen. De minister gaf toe dat het eleganter ware geweest het Aanvullend Protocol voor Procedureregels aan de Kamer te overleggen. Hij was van harte bereid dit alsnog te doen. Een parlementaire behandeling was echter niet nodig, omdat dit protocol ook in 1975, toen het verdrag met Suriname in het parlement is behandeld, geen deel uitmaakte van het pakket goed te keuren stukken. Een aparte categorie van ontwikkelingsprojecten wordt gevormd door die, welke reeds in uitvoering waren, Nederlandse steun hebben ontbeerd in de periode waarin de verdragsrelatie was opgeschort en nu in een rehabilitatiefase verkeren. Deze zijn al aan een goedkeuringspro cedure onderworpen. Een Nederlandse missie naar Suriname heeft hierover rapport uitgebracht, op grond waarvan de Surinaamse regering is gevraagd met voorstellen te komen teneinde deze grote projecten weer op gang te helpen. Daarnaast zijn reeds een aantal projecten geïdentificeerd, zoals het herstel van veerverbindingen, het verbeteren van het loodswezen, het herstellen van de drinkwatervoorziening, onder wijsvoorzieningen, waarvan de hervatting op dit moment al zou moeten worden voorbereid en ten aanzien waarvan niet zou moeten worden gewacht op de finale uitspraak van de Nationale Assemblée over het zoëven aangeduide referentiekader voor de ontwikkeling op lange termijn. Het laatste is wèl weer nodig ten aanzien van andere projecten. De visserijsector bij voorbeeld biedt goede exportmogelijkheden, maar steun aan zo'n op export gerichte bedrijfstak heeft nog weinig zin, zolang geen beslissing is genomen over de wisselkoers van de Surinaamse munteenheid. Zaken dus die voor de economische ontwikkeling van Suriname op langere termijn van veel belang zijn, kunnen nog moeilijk worden geïmplementeerd, zolang dat referentiekader er niet is. De minister achtte op dit moment een discussie over de vraag of dat referentiekader wenselijk of een noodzakelijke dan wel absolute voorwaarde weinig relevant. De regering laat echter niet na de Surinaamse regering te laten weten dat het, als zo'n kader er niet is, buitengewoon lastig zal zijn een effectief lange-termijnbeleid te voeren. De heer Pronk vroeg bij interruptie of de projecten op basis van de missie van de commissie-van Kemenade die vallen onder de categorie projecten die pas ter hand kunnen worden genomen, wanneer er een plan op langere termijn is. Of mag daarop, zoals de heer Pronk zou willen aanbevelen, worden vooruitgelopen? De Minister meende dat daarop wel mag worden vooruitgelopen, juist omdat de commissie-van Kemenade heeft moeten vaststellen dat er tussen basisonderwijs en de universiteit nauwelijks sprake is van beroepsonderwijs. In een land dat zich economisch moet ontwikkelen, mag het beroepsonderwijs eenvoudig niet worden verwaarloosd. Men moet dus niet alles ophouden, maar het moet selectief gebeuren. In antwoord op de vragen van de heer Aarts met betrekking tot het extra bedrag van 25 miljoen dat is gereserveerd voor rehabilitatie van het binnenland, zei de minister dat voor het binnenland geen overall-plan bestaat. Wel is een aantal concrete projecten in voorbereiding, zoals Tweede Kamer, vergaderjaar , 20361, nr. 31

7 inzake de rurale elektrificatie en ontsluitingswegen, alsmede inzake de drinkwatervoorziening. Ook zouden sommige particuliere organisaties plannen voor projecten in het binnenland hebben gedeponeerd bij het Surinaamse planbureau; deze hebben daarover nog geeri uitsluitsel gekregen. De heer Aarts meende dat het voor de Kamer moeilijk is het beleid te controleren dat ten aanzien van de nieuwe projecten wordt gevoerd. Wanneer eindigt nu precies de fase van rehabilitatie? Hoeveel miljoen is in het kader van de rehabilitatie nog nodig? Wanneer gaat de voorwaarde met betrekking tot de meerjaren-ontwikkelingsplanning in? De Minister kon op deze vragen geen precies antwoord geven, gelet op de overgangsfase waarin de ontwikkeling van Suriname zich thans bevindt. Dit is ook de teneur van de brief van 12 oktober jl. (20361, nr. 30): zolang het MOP of het structurele aanpassingsbeleid er niet zijn, kan men eenvoudig geen calculaties op langere termijn maken. In de tussentijd moet dan worden bekeken, welke mogelijkheden zich niettemin voordoen om inhoud aan de verdragsrelatie te geven, welke is hersteld per 3 mei In die fase bevindt Suriname zich al geruime tijd. Dit is inderdaad verre van bevredigend, maar de minister zag geen andere weg. Hij geloofde niet dat het mogelijk is, precies aan te geven welke kosten de rehabilitatie van belangrijke infrastructurele produkties, olie, elektriciteit, drinkwater, vervoer enz.) met zich brengt. De heer Aarts vond dat de minister terecht heeft gezegd dat een referentiekader nodig is voor de nieuwe ontwikkelingsprojecten, maar dan moet het ook een serieus referentiekader zijn. Als het MOP inderdaad uitsluitend bestaat uit een dik boekwerk waarin alle wensen en en mogelijke opties zijn opgesomd, dan komt Suriname niet verder. Wil het MOP als referentiekader kunnen dienen dan moet het politieke keuzen bevatten. Zolang Suriname dergelijke keuzen niet maakt, is het voor het Nederlandse parlement onmogelijk verzoeken om financiering van projecten te beoordelen. Ook meende de heer Aarts dat het in samenwerking met de EG op te stellen aanpassingsprogramma krachtig ter hand zal moeten worden genomen, ook al bevat het voor de regering in Paramaribo minder aangename aanbevelingen. In hoeverre bestaat er overeenstemming tussen de Nederlandse en de Surinaamse regering over de inhoud van het rapport van de Wereldbank, of betreft die overeenstemming slechts de publikatie ervan? Kan het rapport aan de Kamer worden overgelegd? Afsluitend sprak de heer Aarts als zijn mening uit dat geen beslis singen over nieuwe overbruggingshulp kunnen worden genomen dan nadat de minister daarover met de Kamer overleg heeft gevoerd. De Minister beaamde dat een meerjaren-ontwikkelingsplan dat niet meer is dan een opsomming van wensen, niet kan dienen als het noodza kelijke referentiekader voor de beoordeling van ontwikkelingsprojecten. Dat zou immers niet meer dan een «shopping list» zijn. Vanzelfsprekend moeten, mede in relatie tot het aanpassingsbeleid, in zo'n ontwikke lingsplan keuzen worden gemaakt. Wanneer tot publikatie van het rapport van de Wereldbank wordt overgegaan, mag niet worden geconcludeerd dat de Surinaamse regering het er volledig mee eens is, noch dat zij het in hoofdzaken verwerpt. Dit rapport zal dan deel uitmaken van de discussie over de toekomstige ontwikkeling. Vanzelfsprekend zal het ook voor de Kamer beschikbaar komen, zodra het gepubliceerd wordt. De intensieve discussie tussen Kamer en regering die de afgelopen jaren over de eventuele hervatting van de hulprelatie met Suriname is gevoerd, laat zien dat, als de regering zich essentiële stappen voorneemt die afwijken van een eerder overeengekomen lijn, overleg met de Kamer Tweede Kamer, vergaderjaar , 20361, nr. 31

8 door de regering op hoge prijs wordt gesteld. De afspraak die hierom trent tussen Kamer en regering is gemaakt, achtte de minister niet wezenlijk aangetast door de recente besluitvorming. 2. De brief van 12 oktober 1989 voor wat betreft het akkoord van Kourou en de acties van indianen (20 361, nr. 30). De heer Weisglas zag het akkoord van Kourou aanvankelijk als een terechte overwinning van de burgerpolitici in Suriname. Helaas is het tot nu toe niet uitgevoerd, niet het minst als gevolg van de negatieve houding van het leger tegenover de gemaakte afspraken. De volgens de heer Weisglas bedenkelijke uitlatingen van de legerleiding omtrent het akkoord gingen lijnrecht in tegen de beslissingen van de Surinaamse regering en de Nationale Assemblèe. Hij kon dan ook niet zonder meer positief zijn over het huidige democratische gehalte van de Surinaamse maatschappij. In dit verband vroeg hij de minister van Buitenlandse Zaken in te gaan op de mogelijke betrokkenheid van het leger en/of de volksmilitie bij de acties van de indianen. Moet het feit dat wapens, afkomstig van de volksmilitie, bij de acties van de indianen zouden zijn gebruikt, niet worden beschouwd als indirecte, zij het concrete betrokkenheid van het leger bij die acties? Volgens de heer Weisglas krijgt de actuele situatie in Suriname steeds meer kenmerken van een burgeroorlog op kleine schaal. In de ogen van de V.V.D.-fractie moet de uitvoering van het akkoord van Kourou ook voor de Nederlandse regering uitgangspunt zijn, niet om zich met de inhoud van de Surinaamse politiek noch met de inhoud van dat akkoord te bemoeien, maar omdat de Surinaamse democratisch gekozen politici achter het akkoord staan en de uitvoering ervan een toetssteen voor het democratisch gehalte, en dus ook voor de plaats van het leger, moet worden geacht. Dit houdt immers rechtstreeks verband met een van de belangrijkste door Nederland altijd gehanteerde criteria voor het volledige herstel van de ontwikkelingsrelatie met Suriname. De Neder landse regering zou dan ook duidelijk moeten maken dat volledige hervatting van de verdragshulp onder de huidige omstandigheden niet mogelijk is, ook al omdat nog steeds niet alle delen van Suriname met die hulp bereikt kunnen worden. Afrondend stelde de heer Weisglas dat Nederland, waar mogelijk, moet bijdragen aan een vreedzame dialoog in Suriname en dus de burgerpolitici moet blijven steunen. Ziet de regering geen rol voor onder steuning van de kant van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) of de Verenigde Naties? De heer Aarts wierp de vraag op, in hoeverre men de Surinaamse regering verantwoordelijk kan stellen voor de recente gebeurtenissen in dat land. Van het antwoord op de vraag of de regering aldaar al het mogelijke heeft gedaan om aan de situatie een einde te maken, is immers mede de voortgang van de ontwikkelingshulp afhankelijk. Steeds vaker valt te lezen dat Frankrijk zich over de situatie in Suriname ongerust maakt, mede als gevolg van het grote aantal vluchte lingen in Frans Guyana. De heer Aarts vroeg in dit verband naar de aard en de inhoud van de contacten tussen de Nederlandse en de Franse minister van buitenlandse zaken. De heer Pronk betoogde dat de discussie over de ontwikkelingshulp wordt overschaduwd over het drama dat zich thans in Suriname lijkt te voltrekken. Ook hij had zich bezorgd gemaakt over de uitlatingen door personen, behorend tot het militair gezag, die betekenen dat het militair Tweede Kamer, vergaderjaar , 20361, nr. 31 8

9 gezag zich niet veel gelegen laat liggen aan het door de Nationale Assemblée goedgekeurd akkoord van Kourou. Hij achtte het niet onmogelijk dat de acties van indianen die daarna op gang zijn gekomen, hierdoor zijn geïnspireerd en misschien ook feitelijk worden ondersteund door afsplitsingen van het Surinaamse leger, c.q. de militie. Overigens was de P.v.d.A.-fractie positief verrast door de snelle politieke activiteiten die zijn ondernomen door of namens de Nationale Assemblée. Vooral de heer Lachmon verdient in dit opzicht waardering. Kan de minister de indruk bevestigen dat diens activiteiten gedragen worden door de grote politieke partijen in Suriname? De heer Pronk hoopte dat een en ander zal leiden tot een echte nationale verzoening en tot een politieke dialoog tussen alle betrokkenen, waarbij ook de indiaanse groeperingen zijn te rekenen. Van Nederland uit dient duidelijk te worden gemaakt dat de ontwikkelingshulp ten goede moet komen aan alle bevolkingsgroepen en aan alle regio's. De heer Pronk vroeg de minister in te gaan op de berichten over de betrokkenheid van de Franse regering. Is er iets te zeggen over een vermindering van het aantal Surinaamse vluchtelingen in Frans Guyana? Valt te verwachten dat van buitenaf druk wordt uitgeoefend op alle betrokkenen in Suriname om een politieke oplossing te doen prevelaren boven verdere escalatie van geweld? Voorkomen dient te worden dat Suriname uiteenvalt in een drietal gebieden, elk beheerst door verschil lende elkaar bestrijdende machtsgroeperingen. Mevrouw Beckers-de Bruijn vroeg of het door de heer Lachmon hernieuwd geïnitieerde overleg een mogelijk nieuw akkoord behelst, waarbij ook de indianen en de Unie voor democratie en bevrijding zouden zijn betrokken. Is bij de hier bedoelde besprekingen ook het leger betrokken? Mevrouw Beckers herhaalde dat voor haar fractie de democratisering en het terugdringen van de rol van de militairen uiterst belangrijk zijn voor de vraag of de hulp kan worden hervat. Zij had echter de indruk dat de rol van de militairen de laatste tijd opnieuw groter wordt. Zelfs vroeg zij zich af wie nu eigenlijk Moengo had aangevallen, indianen of militairen. Hoe meer de militairen op deze wijze erin slagen om de dialoog te frustreren, des te groter de weerslag op het democrati seringsproces. Op welk moment acht de regering het moment gekomen om met de ontwikkelingshulp toch weer pas op de plaats te maken? In Suriname wordt openlijk gesproken over de mogelijkheid van buiten landse interventie. In dit licht vroeg ook mevrouw Beckers naar de aard van de Nederlands-Franse contacten ter zake. Ten slotte vroeg zij de regering de uiterste voorzichtigheid te betrachten bij het eventueel terugzenden van Surinamers naar hun land. De heer Tommel wees erop dat van Nederlandse parlementaire zijde uitsluitend kan worden geoordeeld over de uitvoering van het verdrag met Suriname, dat zegt dat de Nederlandse hulpverlening ten goede moet komen aan alle bevolkingsgroepen. Mitsdien moet tot elke prijs de indruk worden vermeden dat vanuit Nederland geoordeeld wordt over binnenlandse politieke aangelegenheden van dat land. Hoe schat de regering op dit moment de mogelijkheden in dat in Suriname weer een situatie ontstaat, waarin ontwikkelingsgelden aan alle bevolkingsgroepen ten goede komen? Op welke wijze zou Nederland daaraan kunnen bijdragen? Ten slotte onderschreef de heer Tommel de opmerking van de heer Aarts over de behoefte aan een referentiekader voor de besteding van de hulpgelden. Tweede Kamer, vergaderjaar , 20361, nr. 31

10 Het antwoord van de minister van buitenlandse zaken De Minister herinnerde eraan dat het akkoord van Kourou tot stand is gekornen op 21 juli. Spoedig daarna bleek dat de legerleiding met de inhoud van het akkoord moeite had; de vertegenwoordiger van het militair gezag in de Staatsraad, Mijnals, heeft zich naar aanleiding van het akkoord zelfs uit de Staatsraad teruggetrokken. Medio september volgden plotseling de gijzelingsacties van indianen in West-Suriname, daarbij duidelijk hun doel aangevend het akkoord van Kourou te willen blokkeren, omdat zij vinden dat het de bosnegergemeenschap boven de indianen bevoordeelt. De indianen eisen in feite de herroeping van het akkoord van Kourou, de ontwapening van het junglecommando en het uitwijzen van de naar hun mening daarbij aanwezige huurlingen. Ze zeggen ook dat het uitbetalen van sociale uitkeringen aan ieden of sympathisanten van het jungle-commando moet worden beeindigd In het overleg met de voorzitter van de Nationale Assemblée hebben de indianen nog aan deze eisen toegevoegd, dat een nieuwe regering van nationale eenheid moet worden gevormd, waarin de aan Bouterse gelieerde NDP zal zijn opgenomen. De Surinaamse regering heeft die eis afgewezen. Deze acties van de indianen hebben op hun beurt tegen acties opgeroepen bij de bosnegerbevolking. Hierbij is ineens de Unie voor democratie en bevrijding ontstaan, die duidelijke bindingen heeft met het jungle-commando van Brunswijk. Bij een bezetting van Moengo, waar zich een vestiging van de Suralco bevindt, werden grote hoeveel heden springstof buitgemaakt. Kort daarna haalden de indianen bij Billiton 750 kg springstof weg. De spanning neemt dus duidelijk toe. De regering heeft de duidelijke indruk dat de Surinaamse regering tracht een nationale conferentie tot stand te brengen, waarbij alle zojuist genoemde partijen zouden zijn betrokken. Ondertussen heeft Lachmon in Moengo een gesprek gevoerd met de leider van de zoëven genoemde unie en met Brunswijk. In een gezamenlijk uitgegeven verklaring heeft de unie een aantal zeer vèrgaande eisen neergelegd, in feite het spiegel beeld van wat de indianen eisen. Het is moeilijk te voorspellen, welke vooruitzichten kunnen worden geboden bij de nationale conferentie die de regering tracht te organiseren. In het bijzonder de rol van het leger is van belang. Zeer vele geruchten wijzen op mogelijke betrokkenheid van het leger, al of niet via de volksmilitie, bij de actie van de indianen. Dergelijke geruchten winnen natuurlijk aan geloofwaardigheid, wanneer men denkt aan de bezwaren die het leger indertijd had tegen het akkoord van Kourou en wanneer men vervolgens let op de eisen van de indianen ten aanzien van hetzelfde akkoord. De minister hoopte dat het leger langs deze weg niet in staat zou zijn de gehele gang van zaken naar zijn hand te zetten en dat alsnog een nationale verzoening tot stand kan worden gebracht. De minister had de indruk dat de regering van Suriname en de Nationale Assemblé, in het bijzonder de heer Lachmon, hun uiterste beste daarvoor doen. Het is een verre van gemakkelijke opgave, waarbij men slechts kan hopen dat Bouterse, c.q. de legerleiding, voor zover ze zich concreet bezighouden met het saboteren van de uitvoering van het akkoord van Kourou, zich zullen realiseren dat uitsluitend een allesomvattende regeling, die voor alle groeperingen in het binnenland aanvaardbaar is, de blijvende vrede, en dus ook de ontwikkeling, kan garanderen. Alternatieven zag de minister niet. De president van Suriname is opperbevelhebber van het Surinaamse leger. Hoewel over het gewicht van die functie en over de effectiviteit ervan verschillend wordt gedacht, moet toch worden gezegd dat er weinig fantasie voor nodig is om na te gaan in welke positie Suriname terecht zou komen, indien het leger, om welke reden dan ook, zich geroepen zou voelen de zaken weer geheel naar zijn hand te zetten. Dat zou leiden tot een volstrekt internationaal isolement, terwijl het voorts opnieuw zou leiden tot een ernstige aantasting van de bilaterale relaties met Nederland, met alle gevolgen van dien. ledereen die deze Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

11 calculatie voor zichzelf maakt, komt uit bij heel wat ongunstiger scenario's voor alle betrokkenen dan wanneer men thans werkelijk serieus probeert om via een nationale conferentie de problemen in het binnenland op te lossen. De vraag naar de balans tussen de verschillende machtsfactoren in Suriname kon de minister dus niet in absolute zin beantwoorden. De minister kon alleen schetsen welke de internationale en de Nederlandse opstelling zullen zijn, indien in Suriname opnieuw ontwikkelingen zouden plaatsvinden, die al eerder zes, zeven jaar lang de relaties met Nederland volstrekt hebben verstoord. De minister was het eens met degenen die hebben benadrukt dat, wanneer Nederland een politiek oordeel geeft over de situatie aldaar, dit slechts kan worden gedaan ten opzichte van een land dat als een soevereine staat moet worden beschouwd. Wél is het voor Nederland van belang na te gaan of de Surinaamse regering het Nederlandse standpunt onderschrijft dat volledige normalisering van de grote hulpstroom naar Suriname alleen maar effectief te maken en derhalve ook alleen te rechtvaardigen is, indien daarvoor ter plekke de politieke condities worden gerealiseerd. Dit standpunt is een en andermaal ter kennis van de Surinaamse regering gebracht. Op de afgelopen maanden terugkijkend, was de minister echter niet geneigd kritiek uit te spreken met betrekking tot de inspanningen van de Surinaamse regering op dit punt. Van Nederlandse zijde doet men er naar het oordeel van de minister dan ook goed aan, vertrouwen in die pogingen van de regering uit te spreken en die, waar mogelijk, ook politiek te ondersteunen, mede door tevens andere landen tot politieke steun op te wekken. Met Frankrijk vindt geregeld via diplomatieke kanalen uitwisseling van gegevens plaats. Zo werd recentelijk gemeld dat ondertussen blijkbaar weer bijna 2000 vluchtelingen uit Frans Guyana naar Suriname zijn teruggekeerd. Op dit moment zouden in Frans Guyana nog ongeveer 6600 Surinaamse vluchtelingen verblijven. Van die 6600 zouden zich intussen 2000 vluchtelingen hebben laten registreren, hetgeen aangeeft dat zij ernstig rekening houden met de mogelijkheden van terugkeer, een en ander in het kader van het eerder afgesproken overleg tussen UNHCR, Frankrijk en Paramaribo. In de afgelopen jaren was de minister gebleken dat Frankrijk een op zichzelf legitiem te achten bezorgdheid heeft over het verblijf van zulke grote aantallen vluchtelingen op haar grondgebied in Guyana. Het is Frankrijk er dan ook veel aan gelegen een situatie te helpen scheppen die de terugkeer van die vluchtelingen mogelijk maakt. Frankrijk heeft de Nederlandse regering echter een en andermaal te kennen gegeven dat de Franse assistentie bij het tot stand komen van het akkoord van Kourou geen andere dan een puur technische is geweest. Anderzijds mag ervan worden uitgegaan dat de Franse regering niet heeft nagelaten de regering in Paramaribo te wijzen op de ongewenstheid van de grote aantallen vluchtelingen op haar grond gebied. Over de rol van de volksmilitie kon de minister niet specifiek zijn. Ook hij kon echter niet uitsluiten dat er sprake is van directe of indirecte bemoeienis van het leger met de acties van de indianen, hoewel het leger dit zelf tegenspreekt. Het resultaat van de acties der indianen is echter ernstig genoeg om elk initiatief om partijen aan de onderhande lingstafel te krijgen, volledig te steunen. Of het bij die conferentie zal gaan om een nieuw, c.q. een aangevuld akkoord, al of niet ter vervanging van het akkoord van Kourou, kon de minister niet zeggen. Hij had echter niet de indruk dat de regering dat akkoord niet zou willen effectueren. Een ieder die zich uit Suriname in Nederland meldt met een verzoek om asiel, zal beoordeeld worden op persoonlijke omstandigheden tegen de achtergrond van de algemene situatie in Suriname, meer specifiek in het gebied waar hij of zij vandaan komt. Overeenkomstig de gedragslijn Tweede Kamer, vergaderjaar , 20361, nr

12 die al gold, wordt bij mogelijke uitzettingen naar Suriname de ambassade in Paramaribo vooraf ingelicht. Eerst wanneer van die kant groen licht wordt gegeven, wordt de uitzetting of terugzending geëffec tueerd. Desgevraagd, verklaarde de minister dat in de afgelopen periode gemiddeld vier mensen per week zijn teruggezonden. Op grond van de contacten met de ambassade in Paramaribo kon de minister verklaren dat op dit moment niets wijst op een mogelijke inter ventie van derde landen in Suriname. Wel moge duidelijk zijn dat landen als de Verenigde Staten, Venezuela en Brazilië de ontwikkelingen in Suriname op de voet volgen. Het spreekt vanzelf dat de regering in haar bilaterale contacten met die landen opvattingen uitwisselt over die ontwikkelingen. In september had de minister overleg gevoerd met de president van Venezuela, die zich buitengewoon geïnteresseerd toonde in de gang van zaken in Suriname en daar later ook een officieel bezoek heeft afgelegd. Bij die gelegenheid heeft hij zelfs de heer Bouterse voor een bezoek aan Caracas uitgenodigd. De minister had de sterke indruk dat Venezuela, dat zich de afgelopen jaren sterk heeft gemaakt voor positieve druk op Paramaribo om de democratische principes in acht te nemen en om de mensenrechten na te komen, zich zeer bewust is van de positieve rol die het land ook in de toekomst zou kunnen spelen bij het verder verstevigen van de democratie in Suriname. De voorzitter van de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken, Aarts De voorzitter van de vaste Commissie voor Ontwikkelingssamenwerking, De Hoop Scheffer De griffier van de commissies, Van Overbeeke Tweede Kamer, vergaderjaar , 20361, nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-21 800 IX B Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IX B (Ministerie van Financiën) voor het jaar Nr. 25 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Rijksbegroting voor het jaar 1987 19 700 Hoofdstuk V Ministerie van Buitenlandse Zaken Nr. 28 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 20

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22563 Problematiek van de Koerden Nr. 4 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 17 september 1992 De vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken'

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20407 Verslag van een bezoek van een delegatie van de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken aan Brazilië, Argentinië, Chili en Venezuela Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20 529 Het bevolkingsvraagstuk en bevolkingsbeleid binnen de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 6 september

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van Hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar 1992

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1974-1975 13 412 Protocol van de regeringsconferentie Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen, van 20 en 21 mei te Paramaribo, en de conclusies van het

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.minbuza.nl Contactpersoon DWH/LC T 070-3485226 F 070-3485472

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19465 19905 Verslag van de Algemene Rekenkamer over 1985 Verslag van de Algemene Rekenkamer over 1986 Nr. 25 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100 15 (1992) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1995 Nr. 100 A. TITEL Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 410 Kabinetsformatie 2012 Nr. 1 BRIEF VAN DE VERKENNER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 september 2012

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staters-Generaal

Tweede Kamer der Staters-Generaal Tweede Kamer der Staters-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 Rijksbegroting voor het jaar 1988 20200 Hoofdstuk V Ministerie van Buitenlandse Zaken Nr. 136 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 30

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 Suriname BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMEN WERKING Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 11 september

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 877 Staat van de Europese Unie 2014 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie H 1 VERSLAG VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22 300 XIV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk XIV (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2018 Nr. 55 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt verleend tot het

Nadere informatie

Betreft : Europese Raad van 29/30 november 1976 te Den Haag

Betreft : Europese Raad van 29/30 november 1976 te Den Haag Brussel, 7 december 1976 N 0 T A Betreft : Europese Raad van 29/30 november 1976 te Den Haag Q ~ 1~~~~-Y~- ~_Y ~~!!~ 1. Economische situatie De Europese Raad heeft een diepgaand onderzoek gewijd aan de

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie EUROPEES PARLEMENT 2004 Zittingsdocument 2009 21.2.2005 B6-0123/2005 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22152 Voorlichtingscampagnes van het Rijk Nr. 3 VERSLAG Vastgesteld 11 oktober 1991 De Commissie voor de Rijksuitgaven 1 legt over dit rapport

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 945 (R 1737) Goedkeuring van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 18830 Vestigingsplaatsen voor kerncentrales Nr. 84 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 9 december 1987 De vaste Commissie voor EG-zaken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 214 (R 1375) Regeling betreffende de goedkeuring en bekendmaking van verdragen en de bekendmaking van besluiten van volkenrechtelijke organisaties

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-18 Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 637 Kabinetscrisis en -formatie Nr. 17 HERDRUK 1 BRIEF VAN DE INFORMATEURS Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20614 Europese Raad te Hannover, 27 en 28 juni 1988 Nr. 1 1 Samenstelling: Leden: Van Dis (SGP), Stoffelen (PvdA), Ter Beek (PvdA), ondervoorzitter,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte B MEMORIE VAN ANTWOORD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 19160 Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 5 maart 1986 De vaste commissie voor Ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) 11662/99 LIMITE PUBLIC OJ/CONS 52 JAI 84 ONTWERP-NOTULEN Betreft: 2203e zitting van de Raad (justitie en binnenlandse zaken),

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD I. EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2016 COM(2016) 816 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Stand van zaken en mogelijke verdere stappen met betrekking tot de situatie

Nadere informatie

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2 samen te werken. Volgens de fractie is artikel 12a van het Statuut gebaseerd op twee waarden: gelijkwaardigheid van de landen en de vrijheid van de landen om samen te werken. De fractie citeert uit de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 Rapport Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 2 Klacht DE ONDERZOCHTE GEDRAGING Het in strijd met het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht niet informeren van betrokkene over de mogelijkheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 595 Samenvoeging van de gemeenten Rijnwaarden en Zevenaar Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 30 januari 2017 Inhoudsopgave

Nadere informatie

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004 De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag Den Haag, november 2004 Hierbij dank ik u mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 april 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0186 (E) 11290/14 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: ACP 109 COAFR 184 PESC 677 RELEX 538 BESLUIT

Nadere informatie

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde. Taxatie. Onjuiste Taxatiewaarde. Belangenbehartiging opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn (ex-)echtgenote hebben beklaagde in het kader van hun echtscheiding gevraagd hun woning te taxeren.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2015Z23259 Datum 3 december

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2015Z08639 Datum 27 mei 2015

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2013 Nr. 109 BRIEF VAN

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS ADVIES 2015-39 17 februari 2016 De school had ernstige zorgen over de leerlinge en haar zuster. De commissie kijkt naar de vraag of een

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 648 Staat van de Europese Unie 2017 E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 9 september 2017 De Eerste Kamer heeft tijdens de plenaire

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 Rapport Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 2 Klacht Op 4 november 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Voorburg, met een klacht over een gedraging van het Korps

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 449 Nederlandse corporate governance code (Tabaksblat code) A Herdruk VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 november 2004 In de

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-37 d.d. 3 februari 2012 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en mevrouw mr. J.W.M. Lenting, leden en mr. P.E. Roodenburg,

Nadere informatie

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 maart 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 3069 Vragen van de leden

Nadere informatie

2016D50910 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D50910 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D50910 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft in aanvulling op de reeds door de Tweede Kamer gevraagde brief aan de Staatssecretaris van Financiën, op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20391 Buitenlandse militaire dienstplicht Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 17 december 1987 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 13 april 2016 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 vra2005vws-10 29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld... 2005

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 936 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van het recht op bijstand bij verblijf buiten Nederland Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Klachtenregeling Vogel Bewind

Klachtenregeling Vogel Bewind Klachtenregeling Vogel Bewind Vogel Bewind zal te allen tijde trachten om haar werkzaamheden ten aanzien van de aan haar opgedragen taken zo zorgvuldig mogelijk te realiseren en de belangenbehartiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2014Z00971 Datum 12 februari

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2014 J VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23400 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VIII (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21452 Jeugdbeleid en Onderwijsbeleid Nr. 3 LIJSTVAN VRAGEN Vastgesteld 15 mei 1990 De bijzondere Commissie voor het jeugdwelzijnsbeleid 1 en de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 700 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009 L VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 Rapport Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Sri Lanka, ingediend door mevrouw mr. I. Gerrand, advocaat

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22601 Nr. 8 ' Samenstelling: Leden: Stoffelen (PvdA), V. A. M. van der Burg (CDA), Vacature VVD, Schutte (GPV), Krajenbrink (CDA), Korthals (VVD),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21442 Aandelenvervreemding Eurometaal Nr. 2 1 Samenstelling: Leden: Stemerdink (PvdA), Gualthèrie van Weezel (CDA), Frinking (CDA), ondervoor zittter,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 23 929 Voornemens met betrekking tot de AOW-toeslag Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201201628/1/V3. Datum uitspraak: 4 mei 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 2 oktober 2019 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 114 Goedkeuring van de op 27 juni 2014 te Brussel lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (Trb. 2014, 207) 34 115 Goedkeuring

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS Q1. Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de wereldpolitiek mengen? 1

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 66 d.d. 29 maart 2011 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en mr. J.W.H. Offerhaus) Samenvatting Op basis van de feitelijke

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 964 EU-voorstellen: Besluiten van de Raad betreffende de Global Compact over gedeelde verantwoordelijkheid voor vluchtelingen (GCR) en de Global

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 Rijksbegroting voor het jaar 1988 20 200 Hoofdstuk V Minister van Buitenlandse Zaken Nr. 144 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 30 augustus

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet en Hoger Beroepsonderwijs

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet en Hoger Beroepsonderwijs Beroep tegen besluit tot opzegging arbeidsovereenkomst o.g.v. 9.a.5 sub a dan wel artikel 9.a.5 sub i In het ontslagbesluit noemt verweerster als gronden voor het aan appellant gegeven ontslag de artikelen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1991-199 300 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VIII (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen) voor het jaar199

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21076 Aanvulling van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf met bepalingen omtrent rechtsbijstandverzekering Nr. 7 EINOVERSLAG Vastgesteld 19 oktober

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2003 Nr. 138

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2003 Nr. 138 31 (2003) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2003 Nr. 138 A. TITEL Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011

Nadere informatie

Politiek en Sociaal vertrouwen & Internationale Samenwerking

Politiek en Sociaal vertrouwen & Internationale Samenwerking Politiek en Sociaal vertrouwen & Internationale Samenwerking NCDO heeft in de Barometer 2011 1 een aantal vragen opgenomen over sociaal en politiek vertrouwen. Het vermoeden bestaat dat er een relatie

Nadere informatie

NMI MEDIATION REGLEMENT 2001

NMI MEDIATION REGLEMENT 2001 Nederlands Mediation Instituut NMI MEDIATION REGLEMENT 2001 Artikel 1 - Definities In dit reglement wordt verstaan onder: NMI: de Stichting Nederlands Mediation Instituut, gevestigd te Rotterdam. Reglement:

Nadere informatie

2016D05361 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D05361 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D05361 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij enkele fracties de behoefte de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie