MASTERSCRIPTIE ARBEIDSRECHT EN SOCIALEZEKERHEIDSRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MASTERSCRIPTIE ARBEIDSRECHT EN SOCIALEZEKERHEIDSRECHT"

Transcriptie

1 MASTERSCRIPTIE ARBEIDSRECHT EN SOCIALEZEKERHEIDSRECHT Ontslagbescherming bij internationale arbeidsovereenkomsten Universiteit van Amsterdam mw. mr. D. Tan, Leerstoelgroep Arbeidsrecht en Socialezekerheidsrecht

2 2 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Grensoverschrijdende arbeid 2.1 De arbeidsovereenkomst met een internationaal aspect 2.2 Vrij verkeer van werknemers binnen de EU 2.3 Vrij verkeer van diensten binnen de EU 2.4 De gedetacheerde werknemer binnen de EU Hoofdstuk 3 - Toepasselijk recht 3.1 Van Evo-Verdrag naar Rome I 3.2 Rome I Rechtskeuze Individuele arbeidsovereenkomsten Toepasselijk recht indien geen rechtskeuze Bepalingen van bijzonder dwingend recht Hoofdstuk 4 Het BBA en internationale arbeid 4.1 Artikel 6 BBA als voorrangsregel 4.2 Artikel 6 BBA in perspectief Hoofdstuk 5 Rechtspraak inzake het BBA in internationale context 5.1 Oudere rechtspraak 5.2 Voorlopige conclusies 5.3 Ontwikkelingen in de rechtspraak 5.4 Nuon/Olbrych 5.5 BBA gewoon dwingend recht? Hoofdstuk 6 Kennelijk onredelijk ontslag 6.1 Kennelijk onredelijk ontslag en vreemd recht 6.2 Artikel 7:681 BW dwingend recht Hoofdstuk 7 Ontbinding arbeidsovereenkomst 7.1 Ontbinding ex 7:685 BW en vreemd recht 7.2 Ontbindingsvergoeding en de expat 7.3 Artikel 7:685 BW dwingend recht Hoofdstuk 8 Conclusies

3 3 Hoofdstuk 1 - Inleiding De arbeidsmigratie heeft de laatste twee decennia een grote vlucht genomen. Deze toename kan aan diverse factoren worden toegeschreven die moeilijk in strikte volgorde van belangrijkheid kunnen worden gerangschikt. Zo is de totstandkoming van de interne markt van de Europese Unie (EU) in 1993 van grote invloed geweest. De uitbreiding van de EU in respectievelijk 2004 en 2007 heeft vervolgens een belangrijke rol gespeeld. Maar de aard van de arbeidsmigratie is ook voortdurend aan veranderingen onderhevig. De groep van de veelal lager opgeleide arbeidsmigranten heeft steeds meer plaats gemaakt voor kennismigranten - ook afkomstig van buiten de EU- en hoger opgeleiden die na hun studie ervoor kiezen om al dan niet tijdelijk in het buitenland, ook buiten de EU, te werken. De groep van werknemers voor wie de arbeidsmarkt niet is beperkt tot een bepaald land, de zogenoemde transmigranten, neemt eveneens toe (1). Met de toename van deze internationale arbeidsmobiliteit hebben wetgeving en rechtspraak zich mee ontwikkeld en in een wisselwerking verdergaande invloed uitgeoefend op de mobiliteit van de arbeidsmarkt. In het licht van deze ontwikkelingen wordt duidelijk dat de toepassing van het Nederlands ontslagrecht op de werknemer met een internationale arbeidsovereenkomst niet vastomlijnd is. Mede door de gelaagdheid van internationale en nationale wetgeving is het in de praktijk niet altijd eenvoudig om vast te stellen of het Nederlands ontslagrecht ten aanzien van deze werknemer van toepassing is. Deze scriptie beoogt aan de hand van relevante EU-wetgeving en de ontwikkelingen in de rechtspraak meer duidelijkheid te verschaffen over de toepasselijkheid van het Nederlands ontslagrecht op de internationale arbeidsverhouding. Centraal wordt hierbij de vraag gesteld wanneer de werknemer met een arbeidsovereenkomst naar vreemd recht een beroep kan doen op de Nederlandse ontslagbescherming. Tegen deze achtergrond zal eerst worden ingegaan op de verschillende vormen van arbeidsmobiliteit en de bepaling van het op de arbeidsovereenkomst toepasselijk recht. Daarna wordt de ontslagbescherming besproken en zal in het bijzonder nader worden ingegaan op de rol van artikel 6 Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (hierna te noemen: BBA) en de in dit verband van belang zijnde jurisprudentie (2). Daarnaast zullen het kennelijk onredelijk ontslag en de ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan de hand van jurisprudentie nader worden belicht. Ter afronding volgen de conclusies. (1) Migratie naar en vanuit Nederland, een eerste proeve van de Migratiekaart, Cahier , WODC, Maastricht: Maastricht University, p. 9. (2) Besluit van 5 oktober 1945, Stb.F 214, houdende vaststelling van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhouding 1945, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 14 december 2006, Stb. 682

4 4 Hoofdstuk 2 - Grensoverschrijdende arbeid 2.1 De arbeidsovereenkomst met een internationaal aspect De vraag of sprake is van een internationale arbeidsovereenkomst kan slechts worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden waarin de arbeidsovereenkomst kan worden ingebed. Uitsluitend binnen de context van de in het geding zijnde arbeidsovereenkomst kan de vraag worden beantwoord of het internationale aspect voldoende reden geeft om bijzondere voorzieningen te treffen c.q. bijzondere regels toe te passen van bijvoorbeeld het EU-recht of het algemene IPR (3). Een duidelijk uitgangspunt ter bepaling of er sprake is van een internationale arbeidsovereenkomst, is het gegeven dat de werknemer zijn gewone verblijfplaats heeft in een ander land dan het land waar hij zijn werkzaamheden gaat verrichten. De werknemer zal meestal ook de nationaliteit hebben van het land waar zijn gewone verblijfplaats bevindt. Van een internationale arbeidsovereenkomst is bijvoorbeeld sprake indien een buiten Nederland verblijvende werknemer vrijelijk naar Nederland komt om hier in loondienst te gaan werken of omgekeerd, indien de Nederlandse werknemer zich naar het buitenland begeeft om aldaar in loondienst te gaan werken. De arbeidsovereenkomst kan echter ook een internationaal aspect krijgen indien een Nederlandse werknemer zowel in Nederland als in het buitenland voor een bedrijf werkt met een hoofdvestiging in het buitenland dan wel ingeval de Nederlandse werknemer zijn werkzaamheden moet verrichten vanuit een buiten Nederland gelegen vestiging van een Nederlands bedrijf. De werknemer kan in het buitenland te werk worden gesteld, in concernverband of als uitzendkracht. De werknemer kan ook in meer dan één land werken. En soms is het niet geheel duidelijk of de buitenlandse werknemer een migrerende werknemer, al dan niet van binnen de EU, een gedetacheerde werknemer of een zelfstandige dienstverrichter is. Indien we te maken hebben met een internationale arbeidsovereenkomst dienen de vragen zich aan, welke rechter bevoegd is om over het internationale arbeidsgeschil te oordelen en welk recht alsdan toepasselijk is. Daarna kan zich de vraag voordoen hoe het vonnis erkend kan worden in een ander land en/of hoe dit vonnis in een ander land ten uitvoer kan worden gelegd. De vraag welk recht op de arbeidsverhouding toepasselijk is dient de Nederlandse rechter te beantwoorden aan de hand van het EVO- Verdrag (4) en de verordening (die het EVO- Verdrag heeft vervangen) Rome I (5). Het EVO-Verdrag en Rome I -waarover meer in hoofdstuk 3- geven de kaders aan waarbinnen beslist kan worden welk recht van toepassing is op de grensoverschrijdende arbeidsovereenkomst. Het EVO-Verdrag en Rome I hebben dezelfde strekking en zijn voor een groot gedeelte gelijkluidend. De verschillen tussen het EVO-Verdrag en Rome I worden nader aangegeven in hoofdstuk 3. De rechtsmacht van de Nederlandse rechter in arbeidsgeschillen wordt begrensd door verdragen en EG-verordeningen. Binnen de EU wordt de rechtsmacht geregeld door de EEX- (3) A.A.H. van Hoek, Internationale mobiliteit van werknemer, Dissertatie UVA 2000, pag (4) Verdrag van 19 juni 1980, Trb. 1980, 156 inzake het recht dat van toepassing is op de verbintenissen uit overeenkomst (EVO). (5) Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, PBEU L 177 van 4 juli 2008 (Rome I).

5 5 VO (6), de opvolger van het EEX-verdrag. Is op basis van de EEX-VO vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, dan kan deze rechter hier niet van afwijken. De EEX-VO gaat vóór de nationale wetgeving. In de omgekeerde situatie dient de Nederlandse rechter derhalve terug te treden, ook al heeft hij op grond van het hieromtrent bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wél rechtsmacht. Voor een beter begrip van de grensoverschrijdende arbeid zal in de volgende paragrafen beknopt worden ingegaan op de verschillende wegen die hiertoe kunnen leiden. Globaal zal ingegaan worden op de arbeidsrechtelijke bescherming bij de verschillende vormen van internationale arbeid en op de vraag welk recht hierop van toepassing verklaard kan worden. 2.2 Vrij verkeer van werknemers binnen de EU Het recht van een werknemer met een EU-nationaliteit om zich vrijelijk te begeven naar een andere lidstaat om daar in loondienst te gaan werken is vastgelegd in artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna te noemen: VWEU) (7). De intracommunautaire wetgeving op dit gebied heeft mede tot doel de arbeidsrechtelijke bescherming van de werknemer die in een ander land werkt dan het land van herkomst, van welk land hij (meestal) ook de nationaliteit heeft. Jurisprudentie van het Hof van Justitie EG (hierna ook te noemen: het Hof) laat zien dat de verrichte arbeid economische waarde moet hebben. Het moet gaan om daadwerkelijke arbeid van enige omvang die niet slechts incidenteel en bijkomstig wordt verricht (8). De migrerende werknemer mag in de vreemde lidstaat ten opzichte van de nationale werknemers niet worden gediscrimineerd op grond van zijn nationaliteit, zie artikel 45 lid 2 VWEU. Artikel 45 is nader uitgewerkt in artikel 7 van Verordening 1612/68 (9). Hieruit blijkt expliciet dat het verbod op discriminatie geldt voor alle voorwaarden voor tewerkstelling en arbeid, met name op het gebied van beloning, ontslag en wedertewerkstelling. Bepalingen in zowel de arbeidsovereenkomst als in de cao mogen op straffe van nietigheid geen discriminerende voorwaarden jegens de migrerende werknemer bevatten. Het verbod op discriminatie omvat ook indirecte discriminatie op grond van nationaliteit. Indirecte discriminatie doet zich voor bij bepalingen die op zich neutraal lijken, maar in de praktijk nadelig uitpakken voor buitenlandse werknemer. Zo zal het stellen van een taaleis, ogenschijnlijk niet discriminerend, met name de buitenlandse werknemer raken. Het stellen van eisen ten aanzien van de woonplaats zal veelal ook de buiten Nederland wonende werknemer treffen. Het bereik van artikel 45 VWEU lijkt verder te gaan dan de Algemene wet gelijke behandeling omdat dit artikel vergaande opheffing van belemmeringen in het vrije verkeer van werknemers beoogt -behoudens de uit hoofde van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid gerechtvaardige beperkingen- en niet slechts de discriminerende belemmeringen (10). Omgekeerd kan het zonder meer toepassen van het Nederlands arbeidsrecht en collectieve (6) Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijkje en handelszaken, PBEG L 12. (7) Verdrag van 13 december 2007, Trb.2008, 11; Pb.2007, no. C 306/1 (8) HvJ EG 23 maart 1982 (Levin). (9) Verordening (EG) nr. 1612/68 van de Raad van 15/10/1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap. (10) C. Barnard, Employment Law, Oxford University, 3 e druk, 2007

6 6 regelingen op de migrerende werknemer onder omstandigheden ook tot discriminatie leiden. De migrerende werknemer kan mogelijk er helemaal niets aan hebben als hij op grond van de cao zou moeten bijdragen aan een fonds voor vervroegde uittreding. De discriminatie manifesteert zich dan door het feit dat regelingen die gelijkelijk worden toegepast op ingezetenen en niet-ingezetenen, feitelijk bezwaarlijker zijn voor de niet-ingezetenen. Ongelijke gevallen een zelfde behandeling geven kan ook tot discriminatie leiden ( 11). Ook bij tijdelijke arbeidsmigratie, zoals seizoensarbeid, zal de migrerende werknemer niet altijd baat hebben bij strikte naleving van de wet en/of cao. 2.3 Vrij verkeer van diensten binnen de EU Waar artikel 45 VWEU het recht aan de werknemer geeft om zich binnen de EU te verplaatsen om buiten het land van herkomst in loondienst te werken, biedt artikel 56 VWEU aan de ondernemer het recht om diensten -activiteiten met een economische betekenis- te verrichten in een ander land dat het land waar de ondernemer is gevestigd. Discriminatieverboden voor het vrij verkeer van diensten zijn vastgelegd in de artikelen 56, 57 en 61 VWEU. Deze discriminatieverboden gelden aldus niet ten aanzien van de werknemer, maar ten aanzien van de werkgever. Naast een discriminatieverbod op grond van nationaliteit, is discriminatie op grond van verblijfplaats ook verboden, zie artikel 61 VWEU. Dit laatste kan zich bijvoorbeeld voordoen als bepaalde diensten worden voorbehouden aan ondernemers van het ontvangend land. Jurisprudentie van het Hof met betrekking tot dit onderwerp is zeer casuïstisch en laat zien dat het verbod van discriminatie ex artikel 56 en 57 ruim wordt toegepast en niet beperkt is tot een verbod op grond van nationaliteit en verblijfplaats. Hierop zal in deze scriptie echter niet verder worden ingegaan. Met name het arbeidsrecht van het ontvangstland kan belemmerend werken voor de ondernemer. Te denken valt aan de door de ontvangende lidstaat gestelde eisen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden of arbeidsorganisatie. In de praktijk wordt de ondernemer vaak belemmerd door vergunningsvereisten voor het uitoefenen van bepaalde activiteiten. Daarnaast kunnen wetten en regelingen van de ontvangende lidstaat een belemmerende werking voor de ondernemer hebben omdat de ondernemer reeds in het lang van vestiging is onderworpen aan de aldaar geldende regels. Gelet op de jurisprudentie vormt het gemeenschapsrecht geen beletsel voor de ontvangende lidstaat om de nationale arbeidsrechtelijke regelingen van toepassing te achten op de vreemde dienstverrichter (12). Degene die de diensten in de vreemde lidstaat daadwerkelijk moet gaan verrichten, de werknemer van de dienstverlener dus, ontleent zijn recht om door de vreemde lidstaat te worden ontvangen aan genoemd artikel 57. Dit uitgangspunt is bevestigd in het arrest Rush Portuguesa. In dit arrest is uitgemaakt dat het vrij verkeer van diensten ook het recht op toegang met zich meebrengt van de bij het verrichten van die diensten betrokken werknemers. Deze hebben recht op toegang tot de lidstaat waar de dienst verricht wordt, ook als de betrokken werknemers zelf geen begunstigden zijn van het vrij verkeer van werknemers (13). (11) Van Hoek, Internationale mobiliteit van werknemers, diss. UVA, 2000, pag (12) Vgl. HvJ EG, 3 februari 1982, Jur 1982, 223 (Seco) In dit arrest voerde Luxemburg aan dat belemmerende maatregelen ontduiking van de plaatselijke minimumloonvoorschriften moesten ontmoedigen. Het Hof accepteerde de doelstelling, maar achtte de maatregel in concreto ongeschikt voor het doel. (13) HvJ EG, 27 maart 1990, zaak C-113/89 Jur 1990, I-1417.

7 7 2.4 De gedetacheerde werknemer binnen de EU De grensoverschrijdende gedetacheerde werknemer heeft een iets andere rechtspositie dan de hierboven geschetste artikel 45 VWEU werknemer. In deze paragraaf zal nader op dit verschil worden ingegaan. Op de gedetacheerde werknemer die van de ene EU- lidstaat naar een andere EU-lidstaat wordt uitgezonden om daar te werken, is de Detacheringsrichtlijn (hierna ook te noemen: richtlijn) van toepassing (14). De richtlijn geldt tussen de lidstaten en is van toepassing op in een lidstaat gevestigde ondernemingen, zie artikel 1 van de richtlijn. De gedetacheerde werknemer hoeft geen EU-burger te zijn. Slechts het feit dat hij vanuit een lidstaat gedetacheerd wordt en de werkgever bij wie hij gaat werken ook een lidstaat is, is voor hem van belang. De gedetacheerde werknemer is in beginsel een werknemer in dienst van een onderneming die gedurende een bepaalde periode werkt in een andere EU-lidstaat dan de EU-lidstaat waar die werknemer gewoonlijk werkt, zie de artikelen 1 en 2 van de richtlijn. Houwerzijl en Kullman gaan op basis van artikel 1 lid 3 van de richtlijn uit van een onderverdeling in drie subcategorieën: a. het tijdelijk werken in een andere lidstaat in het kader van aanneming van werk onder leiding van de eigen werkgever; b. grensoverschrijdende detachering in concernverband; en c. detachering naar een andere lidstaat als uitzendkracht of detachering buiten concernverband. Een voorbeeld van subcategorie a. is de bouwvakker die in een andere lidstaat tijdelijk werkzaamheden uitvoert onder leiding van de eigen werkgever. Subcategorie b. betreft met name de expatriate die doorgaans bij een multinational werkzaam is en door de werkgever wordt uitgezonden naar een andere lidstaat. De expat geniet meestal nog de faciliteiten die door het land van herkomst worden aangeboden, zoals een pensioenregeling, verzekeringen of een vergoeding voor woonruimte. De laatste subcategorie betreft de uitzendkracht die naar een andere lidstaat wordt uitgezonden en door de inlener aldaar wordt tewerkgesteld (15). Toepassing van de richtlijn is dus pas aan de orde bij een contract tussen drie partijen waarbij de detachering een tijdelijk karakter heeft. De situatie waarin een werknemer uit eigen beweging naar een ander land migreert om aldaar te gaan werken, behelst een tweepartijen contract waarop de richtlijn niet van toepassing is. Evenmin is de richtlijn van toepassing op de werknemer die anders dan tijdelijk wordt overgeplaatst naar een buitenlandse vestiging van het bedrijf. De richtlijn bepaalt in artikel 3 lid 1 welke dwingendrechtelijke bepalingen van het recht van de ontvangende lidstaat, ongeacht het recht dat van toepassing is op het dienstverband, in ieder geval op de gedetacheerde werknemer van toepassing moeten zijn. Ingeval Nederland de ontvangende lidstaat zal zijn, gaat het om de volgende bepalingen: - de Arbeidstijdenwet (maximale werk- en minimale rustperioden); - het BW (minimum aantal betaalde vakantiedagen); - de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag ( minimumloon, overwerk); (14) Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten. (15) M.S. Houwerzijlen en M. Kullman, Werknemersmobiliteit binnen de EU, Arbeidsrecht 2010, 11

8 8 - de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (uitzendarbeid); - de Arbeidsomstandighedenwet (gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk); - de Wet arbeid en zorg (zwangere en pas bevallen vrouwen, kinderen en jongeren); - de gelijke behandelingswetten. Genoemde arbeidsvoorwaarden kunnen voorkomen in algemene wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en in cao s of scheidsrechtelijke uitspraken die conform lid 8 van artikel 3 algemeen verbindend zijn verklaard. Daarnaast biedt lid 7 van artikel 3 van de richtlijn de mogelijkheid om op grond van het gunstigheidsbeginsel het eigen recht toe te passen indien dit gunstiger zou zijn. Een lidstaat kan de hierboven opgesomde categorieën van regels ook uitbreiden, mits de uitbreiding de openbare orde betreft, zie artikel 3 lid 10 van de richtlijn. De richtlijn is in onze wetgeving geïmplementeerd in artikel 1 van de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (Waga) en artikel 2 lid 6 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet avv). Genoemd artikel in de Waga geeft nader aan welke artikelen van het BW van overeenkomstige toepassing zijn op werknemers die tijdelijk in Nederland arbeid verrichten en wier arbeidsovereenkomst wordt beheerst door ander recht dan het Nederlands recht. Dit betekent dat de Waga ook betrekking heeft op derdelanders die tijdelijk in Nederland werken. De Wet avv meldt in genoemd artikel dat op deze werknemers ook van toepassing zijn de bepalingen uit verbindend verklaarde cao s die op de aldaar genoemde arbeidsvoorwaarden betrekking hebben. Gelet op het vorenstaande geniet de gedetacheerde werknemer niet de bescherming van alle dwingendrechtelijke wettelijke bepalingen van het Nederlands arbeidsrecht die de migrerende werknemer wel heeft, maar in beginsel slechts de hierboven opgesomde kern van arbeidsvoorwaarden en wel indien deze kern gunstiger is dan het eigen recht. Het bevorderen van het vrij verkeer van diensten is hierbij immers de grondgedachte en niet de bescherming van de gedetacheerde werknemer. De richtlijn bevat bovendien geen bepalingen inzake de ontslagbescherming van de doelgroepen. De richtlijn zelf geeft in lid 9 van artikel 3 echter wel de mogelijkheid om de gedetacheerde werknemer dezelfde arbeidsvoorwaarden te laten genieten als de binnenlandse uitzendkrachten. De lidstaten krijgen hierdoor de mogelijkheid om, mede in acht genomen de bedrijfstak en de voor deze bedrijfstak toepasselijke cao s, de harde kern van artikel 3 lid 1 van de richtlijn uit te breiden. Hierdoor kan in beginsel een volledige gelijke behandeling worden bereikt tussen de gedetacheerde werknemer en de overige in de ontvangende lidstaat werkende uitzendkrachten. De richtlijn wijst aldus niet een bepaald rechtsstelsel aan om op de arbeidsverhouding toe te passen, maar bepaalt dat de gedetacheerde werknemer recht heeft op de arbeidsrechtelijke bescherming van een aantal regelingen betreffende arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van het werkland. De detachering heeft een tijdelijk karakter. Het recht van het land waar de werkgever die de werknemer in dienst heeft genomen is gevestigd geldt in beginsel als toepasselijk recht, waarbinnen de arbeidsrechtelijke voorschriften uit de richtlijn van toepassing zijn.

9 9 Hoofdstuk 3 - Toepasselijk recht 3.1 Van EVO-Verdrag naar Rome I De vraag welk recht toepasselijk is bij een geschil betreffende een arbeidsovereenkomst naar vreemd recht dient te worden beantwoord aan de hand van Rome I. Het EVO-Verdrag (Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op de verbintenissen uit overeenkomst) is in Nederland op 1 september 1991 in werking getreden. Het EVO-Verdrag maakt het mogelijk om een bepaald rechtsstelsel op de internationale arbeidsovereenkomst van toepassing te verklaren. Partijen kunnen aldus een rechtskeuze maken. Op 25 juli 2008 werd het EVO-Verdrag opgevolgd door Rome I. Op grond van artikel 28 van Rome I is deze verordening slechts van toepassing op arbeidsovereenkomsten die ná 17 december 2009 zijn aangegaan. Het zal hierdoor nog een hele poos duren voordat de meeste arbeidsovereenkomsten aan Rome I worden gebonden. Het EVO-Verdrag blijft van toepassing op arbeidsovereenkomsten die ná 1 september 1991 en vóór 17 december 2009 zijn aangegaan. Ten aanzien van arbeidsovereenkomsten die vóór 1 september 1991 zijn aangegaan moet aanknoping worden gezocht bij het rechtsstelsel waarmee de arbeidsovereenkomst de nauwste banden heeft op grond van de nationale regels van het internationaal privaatrecht (conflictenrecht). Het EVO-Verdrag en Rome I kennen een universele toepassing en zijn derhalve niet beperkt tot het recht van de EU, zie artikel 2 EVO-Verdrag en Rome I. Dit maakt mogelijk dat ook rechtsstelsels van buiten de EU op de arbeidsovereenkomst van toepassing verklaard kunnen worden. Het EVO-Verdrag dient echter slechts door de ratificerende landen te worden toegepast (16). Het EVO-Verdrag en Rome I zijn van toepassing op zowel tweepartijen als op driepartijen contracten, zulks in tegenstelling tot genoemde Detacheringsrichtlijn, die slechts van toepassing is op driepartijen contracten. De gedetacheerde werknemer kan zowel op de Detacheringsrichtlijn als op het EVO-Verdrag en Rome I een beroep doen. De omzetting van het EVO-Verdrag in Rome I brengt mee dat een lidstaat de internationale regelgeving niet meer hoeft om te zetten in de nationale wetgeving. Rome I is een verordening en derhalve rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten. De rechtstreekse toepasselijkheid impliceert een verbod op de omzetting van de verordening in de nationale wetgeving. Dit voorkomt dat tussen de lidstaten onderling verschillen kunnen ontstaan in de toepasselijkheid van de verordening. Rome I is derhalve een communautaire wet geworden die rechtstreeks toepasselijk is op de rechtsverhouding tussen burgers onderling. Het feit dat Rome I een verordening is, heeft tot gevolg dat sommige bepalingen in het EVO- Verdrag zijn komen te vervallen. Het betreft met name het recht van een lidstaat om de aldaar genoemde artikelen niet toe te passen (artikel 22 EVO-Verdrag), de mogelijkheid van een lidstaat om verwijzingsregels op te stellen ( artikel 23 EVO-Verdrag) en de looptijd van het verdrag (artikel 30 EVO-Verdrag). Daarnaast is het Hof van Justitie van de Europese gemeenschappen op grond van de artikelen 267 VWEU (oud artikel 234 EG-Verdrag) rechtstreeks bevoegd geworden. (16) Denemarken is niet gebonden aan Rome I, zie overweging 46 van de preambule Rome I. Ingeval Denemarken partij zou zijn bij het geschil, past de Nederlandse rechter Rome I echter gewoon toe.

10 10 Onder het EVO-Verdrag werd de interpretatiebevoegdheid van het Hof vastgelegd in de protocollen behorende bij het EVO-Verdrag (17). 3.2 Rome I Rechtskeuze Het belangrijkste uitgangspunt in Rome I is de vrije rechtskeuze. De bevoegdheid van de contractspartijen om een rechtskeuze uit te brengen is vastgelegd in artikel 3 Rome I. Binnen de EU kunnen partijen op grond van Rome I kiezen voor de toepassing van een bepaald nationaal rechtssysteem. Partijen zijn hierbij niet gebonden aan het rechtssysteem van één van de lidstaten. De arbeidsovereenkomst kan dus worden beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen, ongeacht de vraag of dit het recht van een lidstaat is. De rechtskeuze kan uitdrukkelijk worden gedaan (expliciete rechtskeuze) of kan duidelijk uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het geval blijken (impliciete rechtskeuze). Aan een expliciete rechtskeuze kan niet worden getwijfeld. Voor het aannemen van een impliciete rechtskeuze moeten andere indicatoren worden bekeken. Een impliciete rechtskeuze kan onder meer blijken uit het de facto toepassen van een bepaald rechtstelsel (18). Het kan ook blijken uit de omstandigheid dat dezelfde partijen meerdere overeenkomsten met elkaar hebben afgesloten waardoor op de volgende overeenkomst naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde recht van toepassing is als op de eerste overeenkomst (19). In een recent arrest van het Hof Den Bosch werd een impliciete rechtskeuze voor het Duitse recht aangenomen, omdat de arbeidsovereenkomst in het Duits was opgesteld, een forumkeuze aanwezig was voor de Duitse rechter, verwezen werd naar het Duitse recht en de werkgever goeddeels zijn activiteiten in Duitsland verricht (20). In de literatuur worden forumkeuzes en verwijzingen naar specifieke regelingen uit een bepaald rechtstelsel als sterke aanwijzingen gezien voor het aannemen van een impliciete rechtskeuze. Tegelijkertijd concludeert Van Hoek dat de rechtspraak bedoelde verwijzingen niet altijd voldoende acht om tot een impliciete rechtskeuze te concluderen (21). In de concrete situatie zullen te allen tijde de omstandigheden van het geval bij de aanname van een impliciete rechtskeuze betrokken moeten worden. Illustratief volgen hierna enkele voorbeelden. Een buitenlandse EU-werknemer die in Nederland bij een Nederlands bedrijf in loondienst komt werken, zal in de regel een arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht hebben. Nederland is immers het land waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht. Op de arbeidsverhouding zijn derhalve in beginsel alle -niet discriminerende- dwingendrechtelijke wettelijke bepalingen van het Nederlands arbeidsrecht, alsmede alle op de arbeidsovereenkomst doorwerkende Nederlandse cao-bepalingen van toepassing. Wanneer deze werknemer niet (alleen) in Nederland gewoonlijk zijn arbeid verricht omdat hij (ook) bij een buitenlandse vestiging van (17) D.M. Fernhout en E.K.W. van Kampen EVO wordt Rome I, Arbeidsrecht 2007, 9. (18) Rechtbank Rotterdam 3 maart 1989, Kantonrechter Rotterdam 9 januari 1986 en 12 november 1986 NIPR 1990, 308. (19) Hof Den Bosch 16 juli 1990 NIPR 1991, 143. (20) HR 7 mei 2010, JAR 2010/146. (21) Van Hoek, Internationale mobiliteit van werknemers, diss. UVA, 2000, pag. 384.

11 11 dit bedrijf werkt, zal in beginsel het nationale recht van het land van de vestiging die de werknemer in dienst heeft genomen het toepasselijk recht kunnen zijn, in dit geval dus het Nederlands recht. Partijen kunnen echter een rechtskeuze uitbrengen. De Nederlandse werknemer die gewoonlijk zijn arbeid verricht bij een Frans bedrijf in Frankrijk, zal naar alle waarschijnlijkheid een arbeidsovereenkomst naar Frans recht hebben. Is Frankrijk niet het enige land waar deze Nederlandse werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht omdat hij ook in België werkt, dan zal het recht van het land van de vestiging die de werknemer heeft aangenomen het toepasselijk recht kunnen zijn, dan wel -indien dit uit het geheel der omstandigheden blijkt- het recht van het land waarmee de overeenkomst nog een nauwere band heeft. Partijen kunnen echter ook weer voor een rechtskeuze opteren. De Nederlander die in Nederland voor een vestiging van een bedrijf met een buitenlandse statutaire zetel gaat werken is geen een artikel 45 VWEU-werknemer; deze werknemer heeft zich immers niet verplaatst naar een andere lidstaat Individuele arbeidsovereenkomsten Met betrekking tot de individuele arbeidsovereenkomst bepaalt artikel 8 lid 1 Rome I dat de rechtskeuze van partijen er niet toe mag leiden dat de werknemer de bescherming verliest welke hij geniet op grond van bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken op grond van het recht dat overeenkomstig de leden 2, 3 en 4 van dit artikel toepasselijk zou zijn geweest bij gebreke van een rechtskeuze, ofwel, het objectief toepasselijk recht dient van toepassing te blijven ondanks de rechtskeuze van partijen. Twee elementen vallen hierbij op. Het gaat om bepalingen die aan de werknemer bescherming bieden en waarvan niet bij overeenkomst mag worden afgeweken. Vanuit de gedachte dat de werknemer beschermd dient te worden ingeval van tegenstrijdigheid tussen de verschillende arbeidsrechtelijke bepalingen afkomstig van verschillende rechtsstelsels, dient gekozen te worden voor de toepassing van de voor de werknemer meest gunstige bepalingen (gunstigheidsbeginsel). Het objectief toepasselijk recht zal in deze opvatting slechts toepassing vinden indien de bepalingen van dit recht gunstiger voor de werknemer zijn dan het gekozen recht. Andere schrijvers zijn evenwel van mening dat het objectief toepasselijk recht te allen tijde toepassing moet vinden, ook al is het gekozen recht in het concrete geval gunstiger voor de werknemer. Gelet op de strekking van het artikel is de eerste opvatting mijn inziens de juiste benadering (22). Op de vergelijking tussen de verschillende rechtstelsels wordt nader ingegaan in hoofdstuk 6, 6.1. De bepalingen waarvan niet bij overeenkomst mag worden afgeweken duiden op dwingende bepalingen van het arbeidsrecht. In de literatuur wordt niet eenduidig aangegeven in welke mate deze bepalingen dwingend moeten zijn. Overwegingen 15 en 37 van Rome I zeggen wel iets over deze bepalingen, maar geven geen antwoord op de vraag welke categorie bepalingen als dwingende bepalingen in de zin van dit artikel aangemerkt kunnen worden. In het Nederlands arbeidsrecht hebben wij te maken met de dwingendrechtelijke bepalingen uit de wet, maar ook met het semi, vijf/achtste en driekwart dwingend recht. Afwijking van het dwingend recht is nietig of vernietigbaar. Van het semi dwingend recht kan slechts bij geschrift worden afgeweken, van het vijf/achtste dwingend recht slechts bij cao of bij overeenkomst met de ondernemingsraad en bij driekwart dwingend recht slechts bij cao (22) Zie ook J.H. Even, Rechtsmacht en toepasselijk recht bij internationale arbeid, Arbeidsrecht 2010, 11

12 12 of bij regeling van een bevoegd bestuursorgaan. Gelet op de tekst en strekking van artikel 8 lid 1 Rome I en de hierop betrekking hebbende jurisprudentie -zie hierna hoofdstukken 5, 6 en 7- kan in dit verband de mate van dwingendheid naar mijn mening slechts betrekking hebben op de wettelijke dwingende bepalingen en niet op bovengenoemde tussenvormen van dwingend recht. Gezien de mogelijkheden van ontslagbescherming die de werknemer ten gevolge van de werking van artikel 8 Rome I ten dienste kunnen staan, kan het met name voor de buitenlandse werkgever die zijn werknemer in Nederland laat werken, voor onaangename verrassingen komen te staan als blijkt dat het Nederlands ontslagrecht op de situatie van toepassing is. Behalve de bescherming van de preventieve ontslagtoets krachtens het BBA, het beroep op kennelijk onredelijk ontslag en de mogelijkheid tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding, kan de buitenlandse werkgever ook worden geconfronteerd met onder meer de ontslagverboden, de verplichte opzegtermijn en de uitbetalingen van vakantiedagen. Omgekeerd kan een Nederlandse werkgever die zijn werknemer naar het buitenland uitzendt worden verrast door de toepasselijkheid van het vreemde recht als objectief toepasselijk recht Toepasselijk recht indien geen rechtskeuze Het arrest Mackay II is van groot belang geweest voor de verwijzingsregels in het IPR met betrekking tot het toepasselijk recht in arbeidsovereenkomsten (23). De HR heeft in Mackay II de verwijzingsregels als volgt geformuleerd: ( ) bij gebreke van een rechtskeuze, in het algemeen geldt dat: ingeval een bepaald land kan worden aangewezen als de plaats waar de arbeidsprestatie pleegt te worden verricht, dan wel, zo het arbeidsterrein van de werknemer zich over meer dan een land uitstrekt, als het land waar de werknemer ingevolge de arbeidsovereenkomst zijn centrale standplaats heeft, de arbeidsovereenkomst door het recht van dat land wordt beheerst, en ingeval geen zodanig land kan worden aangewezen de arbeidsovereenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de werkgever is gevestigd. In beide gevallen onder voorbehoud van het bestaan van bijzondere omstandigheden, welke meebrengen dat het recht van een ander land de arbeidsovereenkomst behoort te beheersen. Deze verwijzingsregels zien we goeddeels terug in artikel 8 Rome I. Artikel 8 leden 2, 3 en 4 geven de getrapte verwijzingsregels weer indien partijen geen rechtskeuze hebben uitgebracht. Lid 2 geeft aan dat de overeenkomst dan wordt beheerst door het recht van het land waar of, bij gebreke daarvan, van waaruit de werknemer zijn arbeid gewoonlijk verricht. Indien het toepasselijke recht op grond van lid 2 niet kan worden aangewezen, zal op grond van lid 3 het van toepassing zijn het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen. Lid 4 tenslotte, geeft aan dat indien uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de overeenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een derde land, het recht van dit land toepassing moet vinden. Overweging 20 van Rome I meldt dat hierbij gekeken moet worden of de overeenkomst zeer nauw verbonden is met een andere overeenkomst of overeenkomsten. Een voor de hand liggend voorbeeld is de verwijzing in de arbeidsovereenkomst naar een hierop van toepassing zijnde cao. (23) HR 8 juni 1973, NJ 1973, 400

13 Bepalingen van bijzonder dwingend recht Waar de dwingende bepalingen van artikel 8 lid 1 Rome I individuele bescherming van de zwakkere contractspartij beogen, dienen de bepalingen van bijzonder dwingend recht van artikel 9 lid 1 Rome I meer het openbaar belang van het land en hebben tot doel de bescherming van meer zwaarwegende, bovenindividuele belangen. Artikel 9 lid 1 zegt dat ongeacht welk recht van toepassing is op de overeenkomst, de bepalingen van bijzonder dwingend recht, aan de inachtneming waarvan een land zoveel belang hecht voor de handhaving van zijn openbare belangen zoals zijn politieke, sociale of economische organisatie, dat zij moet worden toegepast op elk geval dat onder de werkingsfeer ervan valt. Deze bepalingen, ook wel voorrangsregels genoemd, dienen aldus ook te worden toegepast ondanks het feit dat een rechtskeuze is uitgebracht. Anders dan onder het EVO-Verdrag wordt met deze omschrijving onderscheid gemaakt tussen de bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken van artikel 8 lid 1 en de bepalingen van bijzonder dwingend recht van artikel 9 lid 1. Onder het EVO-Verdrag kon niet eenduidig worden aangegeven wanneer en welke bepalingen uit het arbeidsrecht onder artikel 6 lid 1 EVO-Verdrag (artikel 8 lid 1) c.q. onder artikel 7 lid 2 EVO-Verdrag (artikel 9 lid 1) kunnen worden geschaard. Met de huidige omschrijving in artikel 9 lid 1 is aansluiting gezocht bij het arrest Arblade van het Hof uit Het Hof heeft in dit arrest bedoelde bepalingen van bijzonder dwingend recht is omschreven als volgt: nationale bepalingen aan de inachtneming waarvan zoveel belang wordt gehecht voor de handhaving van de politieke, sociale of economische organisatie van de betrokken lidstaat, dat zij moeten worden nageleefd door een ieder die zich op het nationale grondgebied van deze lidstaat bevindt en voor elke daarin gesitueerde rechtsbetrekking (24). Daarenboven geeft overweging 34 van Rome I zelfs uitdrukkelijk aan dat de bepaling inzake individuele arbeidsovereenkomsten geen afbreuk mag doen aan de toepassing van de bepalingen van bijzonder dwingend recht van het land van terbeschikkingstelling overeenkomstig Richtlijn 96/71, ofwel de bepalingen van de Detacheringsrichtlijn zoals besproken in 2.4. De bepalingen van de richtlijn dienen in voorkomende gevallen derhalve als voorrangsregels toepassing te vinden. Artikel 9 leden 2 en 3 geven daarnaast aan dat de rechter bij wie de zaak aanhangig is de voorrangsregels van zijn eigen land kan toepassen, maar ook de voorrangsregels van het land waar de verbintenissen krachtens de overeenkomst moeten worden nagekomen, voor zover die bepalingen van bijzonder dwingend recht de tenuitvoerlegging van de overeenkomst onwettig maken. (24) HvJ 23 november 1999, zaken C-369/96 en C-376/96 (Arblade)

14 14 Hoofdstuk 4 - Het BBA en internationale arbeid 4.1 Artikel 6 BBA als voorrangsregel Het publiekrechtelijke 6 BBA heeft sinds jaar en dag een prominente rol in het Nederlands ontslagrecht gespeeld. Het BBA verschaft aan de werknemer belangrijke bescherming tegen elk voorgenomen ontslag, behoudens indien er sprake zou zijn van een ontslag wegens dringende reden en indien het ontslag tijdens de proeftijd wordt gegeven. Toepasselijkheid van het BBA heeft gevolgen voor de rechtsgeldigheid c.q nietigheid van het ontslag, de loondoorbetalingsverplichting, de wettelijke verhoging etc. In de internationale arbeidsverhouding vormt de preventieve ontslagtoetsing krachtens het BBA veruit de belangrijkste regel van ontslagbescherming uit het Nederlands recht. Het BBA wordt -tot voor kort- als voorrangsregel beschouwd die, ongeacht de reden van het ontslag en ongeacht welk recht op de arbeidsovereenkomst van toepassing is, op het concrete geval van toepassing kan worden verklaard. Voor het leerstuk van de voorrangsregels is de preventieve ontslagbescherming van het BBA derhalve van grote betekenis geweest. Uit oudere rechtspraak blijkt dat artikel 6 BBA als een bepaling van bijzonder dwingend recht werd gezien en van toepassing werd verklaard, mits ook aan de overige voorwaarden van het BBA is voldaan, wanneer de Nederlandse sociaal-economische verhoudingen en de Nederlandse arbeidsmarkt een rol spelen. Het BBA beoogde immers aanvankelijk de sociaal-economische arbeidsverhoudingen in Nederland te regelen, in het bijzonder de Nederlandse arbeidsmarkt. Zoals hierna uit jurisprudentie zal blijken, werd het BBA als voorrangsregel van toepassing geacht in de situatie waarin de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt betrokken zijn. Ter bepaling hiervan is doorslaggevend de omstandigheid dat de werknemer na afloop van het dienstverband zal terugvallen op de Nederlandse arbeidsmarkt. De vraag of sprake is van het terugvallen op de Nederlandse arbeidsmarkt dient te worden beantwoord aan de hand van de feitelijke omstandigheden die van invloed zijn op de arbeidsverhouding. Zo kunnen privéomstandigheden en bedrijfseconomische redenen een rol spelen. Wil de in Nederland werkzame en in het buitenland woonachtige werknemer na afloop van het arbeidscontract terug naar zijn land van herkomst alwaar zijn huis staat en zijn gezin woont? In het bevestigende geval zal deze werknemer in beginsel niet terugvallen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Ingeval de werknemer voornemens is in Nederland te blijven wonen en na de duur van zijn arbeidscontract alhier ander werk probeert te zoeken, valt hij in beginsel wel terug op de Nederlandse arbeidsmarkt. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de Nederlandse werknemer die vanuit een buitenlandse vestiging van een Nederlands bedrijf zijn werkzaamheden verricht, geconfronteerd wordt met een sluiting van deze vestiging en vervolgens terugkeert naar Nederland (25). Doordat deze externe factoren kunnen veranderen, is de arbeidsverhouding ook aan veranderingen onderhevig. De omstandigheden van het geval en de intenties van partijen kunnen in een concrete situatie van groot belang zijn. (25) Vgl. mr. A.L. Vytopil Art. 6 BBA internationale arbeidsverhoudingen: over brain circulation en de Nederlandse arbeidsmarkt, TRA 2010, 36.

15 Artikel 6 BBA in perspectief Door enerzijds de ontwikkelingen in het Nederlandse ontslagrecht en anderzijds de ontwikkelingen in de internationale arbeidsverhoudingen en de EU-wetgeving, heeft de ontslagbescherming krachtens het BBA echter een andere dimensie gekregen. Voor wat betreft het Nederlands ontslagrecht dienen met name de volgende ontwikkelingen genoemd te worden. Zo heeft het BBA de laatste decennia aan betekenis ingeboet door de grote toename van het aantal ontbindingsverzoeken ex artikel 7:685 BW. De ontbindingsprocedure heeft het voordeel zekerheid te geven aan de beëindiging van de arbeidsverhouding. Ook is de wetswijziging van de Werkloosheidswet in 2006 van invloed geweest op de rol van het BBA. Vóór de wijziging van de Werkloosheidswet in 2006 was de wijze waarop het dienstverband werd beëindigd van belang om te bezien of de werknemer verwijtbaar werkloos is geworden. De werknemer voerde na een gegeven ontslag veelal een proforma procedure op grond van artikel 7:685 BW teneinde zijn rechten op een WWuitkering veilig te stellen. Na de wetswijziging leidt het meewerken aan het ontslag of het zich niet verweren tegen het gegeven ontslag, niet tot verwijtbare werkloosheid. Dit heeft ertoe geleid dat minder vaak een beroep wordt gedaan op het BBA. Hierdoor verliest het BBA ook relevantie daar waar zij bedoeld werd als instrument om de instroom tot de WW te reguleren. Daarnaast kan door de enorme toename van de internationale arbeidsmobiliteit, de diverse variëteiten in internationale arbeidsverhoudingen en de verwevenheid van de Nederlandse en buitenlandse belangen van de werknemer, het verschil in rechtspositie tussen de buitenlandse en de Nederlandse werknemer moeilijk worden gehandhaafd. Een situatie waarin de buitenlandse werknemer niet aan het Nederlands ontslagrecht wordt onderworpen, kan bovendien een achterstelling van de werknemer teweeg brengen, die wél aan het Nederlands ontslagrecht is onderworpen. Dit werkt de zogenoemde social dumping in de hand. Thans is het moeilijk vol te houden dat het BBA slechts wordt toegepast om het algemeen belang -de bescherming van de Nederlandse arbeidsmarkt- te dienen. De ontslagbescherming krachtens het BBA is tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen van publiekrechtelijk instrument ter regulering van de Nederlandse arbeidsmarkt meer een voorschrift van ontslagbescherming geworden voor iedereen.

16 16 Hoofdstuk 5 - Rechtspraak inzake het BBA in internationale context 5.1 Oudere rechtspraak In de loop der jaren heeft de verandering in de benadering van het BBA ook doorgewerkt in de rechtspraak. Uit de hierna te bespreken rechtspraak zullen de veranderingen in criteria tot toepassing van het BBA globaal worden besproken. Dit artikel wordt sinds het arrest Melchers /Nationale Handelsbank NV (26) in de rechtspraak als een dwingende bepaling in het Nederlands ontslagrecht gezien, die ook van toepassing kan zijn op de internationale arbeidsverhouding, zelfs als op deze arbeidsverhouding vreemd recht van toepassing is verklaard. Melchers was in dienst bij de Nationale Handelsbank in Azië en had een overeenkomst naar Nederlands recht. Werkgever heeft zonder dat zij over toestemming beschikte van destijds de Directeur van het GAB de arbeidsovereenkomst met Melchers opgezegd. De rechtbank oordeelde dat in deze situatie geen ontslagvergunning nodig was. Melchers voerde in cassatie aan dat het BBA toepasselijk is omdat het Nederlands recht op de arbeidsovereenkomst van toepassing is verklaard. De HR heeft echter geoordeeld dat het BBA, ondanks toepasselijkheid van het Nederlands recht, alleen dán geldt indien de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt bij de arbeidsverhouding een rol spelen. Deze stelling is duidelijk. De HR heeft in dit arrest echter nog geen antwoord gegeven op de vraag of het BBA toepasselijk is op een arbeidsverhouding naar vreemd recht. Het antwoord op bovenstaande vraag werd door de HR gegeven in het arrest Mackay I (27). Mackay trad in 1946 in dienst bij American Express. Mackay werkte vanaf 1955 hoofdzakelijk in Amsterdam. Op de arbeidsovereenkomst was het recht van de staat New York van toepassing. Werkgever heeft in 1957 de arbeidsovereenkomst met Melchers opgezegd zonder over toestemming van het GAB te beschikken. Mackay vocht het ontslag aan met een beroep op het BBA. De HR oordeelde als volgt: dat de wetgever ( ) met het genoemde verbod van artikel 6 BBA heeft beoogd in het algemeen belang een voorschrift ter regeling van de sociaal-economische verhoudingen in Nederland en in het bijzonder van de Nederlandse arbeidsmarkt te geven ( ); dat het voor de toepasselijkheid van het verbod niet ter zake doet of de arbeidsverhouding van partijen aan het Nederlands recht is onderworpen ( ). Ongeacht het op de arbeidsovereenkomst toepasselijk recht wordt het BBA derhalve door de HR van toepassing verklaard omdat in het concrete geval de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt betrokken zijn. Welke factoren wijzen op een betrokkenheid van de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt? In het arrest Venditti / Lummus worden expliciet aanknopingspunten genoemd die tot de conclusie leiden dat de werknemer zal terugvallen op de Nederlandse arbeidsmarkt (28). Venditti trad in 1961 bij Lummus in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en werd tewerkgesteld als ingenieur in Italië. Deze (26) HR 5 juni 1952, NJ 1953, 613 (Melchers / Nationale Handelsbank N.V.). (27) HR 8 januari 1971, NJ 1971, 129 (Mackay I). (28) HR 13 juni 1975, LJN:AC3081

17 17 arbeidsovereenkomst werd gevolgd door andere arbeidsovereenkomsten, betrekking hebbend op steeds andere projecten. Lummus heeft op enig moment de arbeidsovereenkomst opgezegd zonder toestemming van het GAB. Venditti vocht het ontslag aan met een beroep op artikel 6 BBA. Omdat Venditti in Nederland woonde, met een Nederlandse was getrouwd en sinds 1970 in Nederland werkte, was te verwachten dat hij na beëindiging van het dienstverband op de Nederlandse arbeidsmarkt zal terugvallen. De HR achtte het BBA in casu echter om een andere reden - partijen waren een beëindiging van het dienstverband overeengekomen- niet toepasselijk. Uit het arrest PRC/Kampman blijkt duidelijk dat de betrokkenheid van de Nederlandse arbeidsmarkt wordt bepaald door de feitelijke omstandigheden (29). Kampman was in dienst bij een Nederlandse werkgever, PRC, en werkte als ingenieur in Nigeria. Op de arbeidsovereenkomst was Nederlands recht van toepassing. Ook in deze zaak heeft werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd zonder toestemming van het GAB. De HR achtte het BBA toepasselijk, doch oordeelde dat de betrokkenheid van de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt zodanig is verweven met de feitelijke omstandigheden van het geval, waardoor toetsing in cassatie slechts in beperkte mate kan geschieden. De omstandigheden van feitelijke aard waren onder meer de eigendom van een woning tijdens het verblijf in Nigeria, het beroep op een WW- uitkering na het ontslag en het zoeken naar een andere dienstbetrekking op de Nederlandse arbeidsmarkt. 5.2 Voorlopige conclusies Uit bovenstaande uitspraken kunnen enkele conclusies worden getrokken. Het BBA wordt in voorgaande uitspraken gezien als een voorrangsregel dat het publieke belang dient. Of het BBA al dan niet van toepassing is, wordt bepaald door de concrete omstandigheden van het geval. De feitenrechters hebben bij de beoordeling hiervan grote vrijheid. Voor de toepasselijkheid van het BBA is niet doorslaggevend de omstandigheid dat de werknemer in Nederland woont en werkt. Net zomin als de omstandigheid dat de werknemer buiten Nederland woont en werkt doorslaggevend kan zijn voor niettoepasselijkheid van het BBA. Toepasselijkheid van het BBA kan daarnaast plaatsvinden onafhankelijk van het recht dat van toepassing is verklaard op de arbeidsovereenkomst. Deze gegevens vormen echter wel aanwijzingen voor de vaststelling of de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt voldoende bij de zaak betrokken zijn. Van belang is gebleken de verwachting dat de werknemer ten tijde van het ontslag op de Nederlandse arbeidsmarkt zal terugvallen. Of de werknemer na het ontslag daadwerkelijk op de Nederlandse arbeidsmarkt terugvalt is niet relevant. Het ten tijde van het ontslag terugvallen op de Nederlandse arbeidsmarkt is dus een belangrijk criterium ter bepaling of de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt bij het ontslag betrokken zijn. De rechter hanteert ter beoordeling hiervan zekere aanknopingspunten. Even en Van Kampen gaan onder meer uit van de volgende aanknopingspunten: de zetel van de werkgever, de plaats waar de arbeidsovereenkomst wordt gesloten; de plaats van waaruit de werkzaamheden worden verricht; de woonplaats van de werknemer; of de werknemer ook (29) HR 7 september 1984, NJ 1985, 104

CAO-commissie MKB-Nederland 14 juni 2011

CAO-commissie MKB-Nederland 14 juni 2011 Internationaal werkgeverschap CAO-commissie MKB-Nederland 14 juni 2011 Mr. R.A.M. Blaakman/AWVN Senior adviseur internationaal Juridische Zaken 14-6-2011 #479440 1 Hebben jullie in de sector te maken met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 524 Uitvoering van de Richtlijn 96/71/EG van het Europees parlement en van de Raad van de Europese Unie van 16 december 1996 betreffende de

Nadere informatie

Werknemersmobiliteit in de EU:

Werknemersmobiliteit in de EU: Mijke Houwerzijl 23 september 2010 Werknemersmobiliteit in de EU: via vrij verkeer van werknemers en/of diensten? Vrij verkeer EU-burgers in the spotlights Parijs 9 sept 2010: Betoging tegen uitzetting

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11 Inhoudsopgave Voorwoord / 9 Inleiding / 11 1 Het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst / 13 1.1 Inleiding / 13 1.2 Rome I-Verordening en het EVO-Verdrag / 13 1.3 Arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

De detacheringsrichtlijn en de wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (waga)

De detacheringsrichtlijn en de wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (waga) De detacheringsrichtlijn en de wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (waga) 1 Inleiding Elke werkgever die een werknemer in het buitenland tewerkstelt, moet zich afvragen wat voor juridische

Nadere informatie

Publicatieblad Nr. L 018 van 21/01/1997 blz

Publicatieblad Nr. L 018 van 21/01/1997 blz Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten Publicatieblad Nr. L 018 van

Nadere informatie

(Besluiten waarvan de publikatie voorwaarde is voor de toepassing)

(Besluiten waarvan de publikatie voorwaarde is voor de toepassing) 21. 1. 97 NL [ Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 18/ 1 I (Besluiten waarvan de publikatie voorwaarde is voor de toepassing) RICHTLIJN 96/71/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Rechtspraak Hoge Raad en EVO. Mr. A.L. Vytopil, datum

1 Inleiding. 2 Rechtspraak Hoge Raad en EVO. Mr. A.L. Vytopil, datum TRA 2010, 36 Art. 6 BBA en internationale arbeidsverhoudingen: over 'brain circulation' en de 'Nederlandse arbeidsmarkt' Mr. A.L. Vytopil, datum 01-04-2010 Datum 01-04-2010 Auteur Mr. A.L. Vytopil [*]

Nadere informatie

Plan van aanpak. Verdringing van Henk? 10-12-13. Code Oranje voor vrij werkverkeer binnen EU-transportsector?

Plan van aanpak. Verdringing van Henk? 10-12-13. Code Oranje voor vrij werkverkeer binnen EU-transportsector? Code Oranje voor vrij werkverkeer binnen EU-transportsector? Context sinds 2004: hoge en lage lonen lidstaten 271 2008 GDP per inhabitant Index where the average of the 27 EU-countries is 100 137 135 123

Nadere informatie

Knowledge Portal. ArbeidsRecht 2009/56

Knowledge Portal. ArbeidsRecht 2009/56 Page 1 of 7 Knowledge Portal ArbeidsRecht 2009/56 Aflevering ArbeidsRecht 2009, afl. 12 Publicatiedatum 01-12-2009 Auteur Mevr. mr. S.T.E. Bakker, mevr. mr. N. IJzerman [*] Wetsbepaling Rome I art. 1;

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974.

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. B. N. O. WALRAVE, L. J. N. KOCH TEGEN ASSOCIATION UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE EN FEDERATION ESPANOLA CICLISMO. (VERZOEK

Nadere informatie

Detachering binnen de EU: het toepasselijk arbeids- en socialezekerheidsrecht

Detachering binnen de EU: het toepasselijk arbeids- en socialezekerheidsrecht Detachering binnen de EU: het toepasselijk arbeids- en socialezekerheidsrecht Prof. dr. Herwig VERSCHUEREN Universiteit Antwerpen Vrije Universiteit Brussel Vleva, 16 oktober 2014 Overzicht Toepasselijk

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Stefan Nerinckx Onderwerp Het toepasselijk recht op verbintenissen voortvloeiend uit (internationale) arbeidsovereenkomsten: een nieuwe Europese verordening in de maak? Datum april 2005 Copyright

Nadere informatie

Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België

Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België Inhoud Van welk land is het arbeidsrecht van toepassing? 2 Waar moet u rekening mee houden? 3 Ontslagrecht 3 Concurrentiebeding 5 Minimumloon

Nadere informatie

De Detacheringsrichtlijn

De Detacheringsrichtlijn M.S. Houwerzijl De Detacheringsrichtlijn Over de achtergrond, inhoud en implementatie van Richtlijn 96/7l/EG KLUWER Deventer - 2005 Voorwoord Lijst van afkortingen V XIII 1 Introductie 1 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Fact sheet avv-loze periode ABU-cao

Fact sheet avv-loze periode ABU-cao Fact sheet avv-loze periode ABU-cao INLEIDING De CAO voor Uitzendkrachten (hierna nader te noemen de ABU-CAO ) is op dit moment niet algemeen verbindend verklaard. Dit wordt ook wel de avv-loze periode

Nadere informatie

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 19.5.2016 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Poolse Sejm inzake het voorstel

Nadere informatie

Rechten en plichten werkgevers en werknemers

Rechten en plichten werkgevers en werknemers BBZ Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België Inhoud Van welk land is het arbeidsrecht van toepassing? 2 Waar moet u rekening mee houden? 3 Ontslagrecht 3 Concurrentiebeding 5

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 263 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid)

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

Algemene inhoudsopgave

Algemene inhoudsopgave Algemene inhoudsopgave Voorwoord...V Ten geleide...vi Algemene inhoudsopgave...ix...xii 1 Burgerlijk Wetboek...1 Burgerlijk Wetboek Boek 7 (titel 10, afdeling 1 t/m 11)...3 Burgerlijk Wetboek Boek 7 (overgangsrecht)...41

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Amsterdam, 22 juni 2017 Betreft: Schriftelijke opmerkingen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Europees parlement en de Raad Onderwerp Richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten Datum 16 december 1996 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Intra-EU werkverkeer en het arbeidsrecht. Prof. mr. Mijke Houwerzijl 16 februari 2015

Intra-EU werkverkeer en het arbeidsrecht. Prof. mr. Mijke Houwerzijl 16 februari 2015 Intra-EU werkverkeer en het arbeidsrecht Prof. mr. Mijke Houwerzijl 16 februari 2015 AGENDA setting the scene wettelijk kader intra-eu - migrerende werknemers - gedetacheerde werknemers toepasselijk recht

Nadere informatie

Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA)

Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) 2 Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) De UWV-ontslagprocedure komt alleen in beeld als er een verplichting is om een arbeidsovereenkomst op te zeggen. Als die er niet is, hoeft er ook geen

Nadere informatie

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan: Arbeidsovereenkomst Na het arbeidsvoorwaardengesprek stelt een werkgever meestal een arbeidsovereenkomst op. Klakkeloos ondertekenen is niet verstandig. Wat houdt een arbeidsovereenkomst in en wat hoort

Nadere informatie

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Wet werk en zekerheid: Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Door Mr. Patrice Hoogeveen Inleiding Met datum d.d. 10 juni 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, l EGIRichtiijn 681360 c1 4-3 C14-3 Richtlijn inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der Lid-Staten en van hun familie binnen de Gemeenschap [68/360/EEG)

Nadere informatie

Deel 2. Bedrijfseconomisch ontslag

Deel 2. Bedrijfseconomisch ontslag Reeks Arbeidsrechtelijke facetten van grensoverschrijdend herstructureren in Nederland en België Deel 2 Bedrijfseconomisch ontslag Mr. Dr. Edith Franssen Mr. Dr. Drs. Jan Heinsius Mr. Dr. Johan Peeters

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

1 PB nr. C 24 van 31. 1. 1991, blz. 3. 2 PB nr. C 240 van 16. 9. 1991, blz. 21. 3 PB nr. C 159 van 17. 6. 1991, blz. 32.

1 PB nr. C 24 van 31. 1. 1991, blz. 3. 2 PB nr. C 240 van 16. 9. 1991, blz. 21. 3 PB nr. C 159 van 17. 6. 1991, blz. 32. Richtlijn 91/533/EEG van de Raad van 14 oktober 1991 betreffende de verplichting van de werkgever de werknemer te informeren over de voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of -verhouding van toepassing

Nadere informatie

Artikel I. Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs

Artikel I. Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs Voorstel van wet [[ ]] tot Wijziging van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/957 van het Europees Parlement en

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Vertaling C-189/14-1 Zaak C-189/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 april 2014 Verwijzende rechter: Eparchiako Dikastirio Lefkosias

Nadere informatie

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116.

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116. 1 Het pensioenontslag Inleiding Het maken van onderscheid op grond van leeftijd bij arbeid is verboden. De hierop betrekking hebbende EG-Richtlijn 1 is in Nederland geïmplementeerd door de Wet gelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 239 Besluit van 25 mei 2004 tot wijziging van het Besluit geslachtsnaamswijziging Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

Casus 4 Een dagje ouder

Casus 4 Een dagje ouder Casus 4 Een dagje ouder CAO s zijn overeenkomsten en hebben daardoor een bepaalde looptijd. Houdt hun werking op als de tijd verstreken is en CAOpartijen (nog) geen nieuwe CAO hebben kunnen afsluiten?

Nadere informatie

Nederlandse arbeidsvoorwaarden toepassen in internationale situaties?

Nederlandse arbeidsvoorwaarden toepassen in internationale situaties? Nederlandse arbeidsvoorwaarden toepassen in internationale situaties? Auteur: Ruud Blaakman (AWVN) De kantonrechter in Roermond heeft op 10 augustus 2011 uitspraak gedaan over toepassing van de cao Beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Het Concurrentiebeding

Het Concurrentiebeding meest gestelde vragen over Het Concurrentiebeding De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over Het Concurrentiebeding De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2018/19 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

Detachering en de territoriale toepassing van het nationale arbeidsrecht

Detachering en de territoriale toepassing van het nationale arbeidsrecht Detachering en de territoriale toepassing van het nationale arbeidsrecht Prof. dr. Herwig VERSCHUEREN Overzicht Historisch en juridisch kader Detachering: op verschillende snijpunten Welke uitdagingen?

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2014

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2014 Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2014 Arbeidsrecht Wetsvoorstel Wet Werk en Zekerheid Flexibele arbeid 1 juli 2014 Ontslagrecht 1 juli 2015 WW 1 januari 2016 3 Flexibele arbeid I Ketenbepaling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

Algemene voorwaarden detachering

Algemene voorwaarden detachering Algemene voorwaarden detachering HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1. Werkingssfeer algemene voorwaarden 1. De onderhavige algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle detacheringsovereenkomsten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht Februari 2019 Jaargang 3, nummer 2 NIEUWSBRIEF Artikelen Werkgever verplicht tot opzegging slapend dienstverband met transitievergoeding WAB aangenomen door Tweede Kamer Vaststelling hoogte billijke vergoeding

Nadere informatie

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Vanaf 1 april 2012 is er sprake van een onderbreking van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten. Dit kan grote

Nadere informatie

HET NIEUWE ARBEIDS- EN ONTSLAGRECHT De 7 belangrijkste wijzigingen

HET NIEUWE ARBEIDS- EN ONTSLAGRECHT De 7 belangrijkste wijzigingen HET NIEUWE ARBEIDS- EN ONTSLAGRECHT De 7 belangrijkste wijzigingen Introductie Met de komst van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) vinden per 1 januari en 1 juli 2015 ingrijpende veranderingen in het arbeids-

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/04/2019

Datum van inontvangstneming : 16/04/2019 Datum van inontvangstneming : 16/04/2019 Vertaling C-168/19-1 Datum van indiening: Zaak C-168/19 Verzoek om een prejudiciële beslissing 25 februari 2019 Verwijzende rechter: Corte dei Conti - Sezione Giurisdizionale

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* ARREST VAN 22. 9. 1988 ZAAK 236/87 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* In zaak 236/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landessozialgericht

Nadere informatie

Nieuwsbrief, december 2014

Nieuwsbrief, december 2014 Nieuwsbrief, december 2014 Wijzigingen arbeidsrecht in 2015 Door de invoering van de Wet Werk en Zekerheid wordt het arbeidsrecht ingrijpend gewijzigd. De wijzigingen hebben gevolgen voor het bestaande

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235, C14-7 Richtlijn betreffende het recht van onderdanen van een Lid-Staat op het grondgebied van een andere Lid-Staat verblijf te houden na er een werkzaamheid anders dan in loondienst te hebben uitgeoefend

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * ALDEWERELD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * In zaak C-60/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EE G-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Een onderbreking van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten kan grote gevolgen hebben voor uitzendbureaus die niet

Nadere informatie

Rechten en plichten zijn als palmbomen die slechts vruchten dragen wanneer zij naast elkaar groeien.

Rechten en plichten zijn als palmbomen die slechts vruchten dragen wanneer zij naast elkaar groeien. 5. Werknemer en ontslag De werknemer is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten, wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten. B.W. artikel 1615d

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve06001069 200601961/1. Datum uitspraak: 2 augustus 2006 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: B., wonend te Heemstede, appellante, tegen de uitspraak in zaak no.

Nadere informatie

Veranderingen per 1 januari 2016 op arbeidsrechtelijk vlak

Veranderingen per 1 januari 2016 op arbeidsrechtelijk vlak Jasper Croonen Advocaat Mediator Veranderingen per 1 januari 2016 op arbeidsrechtelijk vlak Arbeidsrecht & Medezeggenschap 14 december 2015 Inleidend De gewijzigde regels uit de WWZ zijn nog niet volledig

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

Associatiebesluiten van de Associatieraad EEG- Turkije BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 12

Associatiebesluiten van de Associatieraad EEG- Turkije BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 12 EGIAssociatiebesluiten Turkije c14-l l C14-l l Associatiebesluiten van de Associatieraad EEG- Turkije BESLUIT NR. 2/76 VAN DE ASSOCIATIERAAD VAN DE OVEREENKOMST VAN ANKARA; AANGENOMEN TIJDENS DE 23~ ZITTING

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017 Datum van inontvangstneming : 20/01/2017 Vertaling C-637/16-1 Zaak C-637/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 december 2016 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Ontslagrecht en dossiervorming. Corine Oerlemans 26 november 2013

Ontslagrecht en dossiervorming. Corine Oerlemans 26 november 2013 Ontslagrecht en dossiervorming Corine Oerlemans 26 november 2013 Beëindiging arbeidsovereenkomst Er zijn in principe 4 manieren om de arbeidsovereenkomst met een werknemer te beëindigen. Elk met een eigen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Inleiding in het ontslagrecht

Inleiding in het ontslagrecht I Inleiding in het ontslagrecht Het Nederlandse ontslagrecht kent vier wijzen waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen. De eerste en meest voorkomende wijze van beëindiging is de beëindiging met wederzijds

Nadere informatie

De geldigheid van het concurrentiebeding

De geldigheid van het concurrentiebeding De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 133 Wijziging van de Werkloosheidswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2002/74/EG Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 1. Algemeen Het advies van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 17/01041

Reactie op prejudiciële vraag 17/01041 Reactie op prejudiciële vraag 17/01041 Welke socialezekerheidswetgeving wijst Vo. 883/2004 aan bij een Let die in Letland woont en buiten de EU werkt voor een Nederlandse werkgever op een schip onder Bahamas-vlag?

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299 2 Klacht Verzoekster klaagt erover, dat de gemeente Delft na 24 jaar de relatie met haar heeft beëindigd, zonder haar op een of andere wijze te compenseren

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 17.12.2008 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0532/1998, ingediend door Chiara del Rio (Italiaanse nationaliteit), over de niet-erkenning

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.11.2011 COM(2011) 724 definitief 2011/0328 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst in de vorm van

Nadere informatie

De gevolgen van doorwerken na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd

De gevolgen van doorwerken na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd De gevolgen van doorwerken na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd In deze notitie wordt informatie verstrekt in het geval de werknemer van 65 jaar en ouder wil blijven doorwerken bij zijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Vertaling C-222/15-1 Zaak C-222/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 mei 2015 Verwijzende rechter: Pécsi Törvényszék (Hongarije) Datum

Nadere informatie

2 Drie pijlers nader verklaard

2 Drie pijlers nader verklaard I Inleiding 1 Plaatsbepaling en definitie sociaal recht Sociaal recht Het sociaal recht kent drie pijlers: het individueel arbeidsrecht; het collectief arbeidsrecht; en het socialezekerheidsrecht. 2 Drie

Nadere informatie

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Jaap van Slooten Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? Inleiding Arbeidsrechtelijke bescherming Algemeen vermogensrechtelijke bescherming

Nadere informatie

Kamervragen van de leden Fritsma en Van Dijck (PVV)

Kamervragen van de leden Fritsma en Van Dijck (PVV) De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Nieuwsbrief juli 2014 Wet Werk en Zekerheid

Nieuwsbrief juli 2014 Wet Werk en Zekerheid Nieuwsbrief juli 2014 Wet Werk en Zekerheid De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel met veranderingen in het arbeidsrecht aangenomen. Aanvankelijk zou een deel van de wijzigingen ingaan op 1 juli 2014,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AU3050

ECLI:NL:CRVB:2005:AU3050 ECLI:NL:CRVB:2005:AU3050 Instantie Datum uitspraak 14-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 02/3925 ZW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491 ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 26-04-2006 Datum publicatie 09-05-2006 Zaaknummer 17636 \ VV EXPL 06-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945 TER INFORMATIE RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945 Hieronder zijn opgenomen een aantal relevante bepalingen van boek 7

Nadere informatie

Het ontslagrecht per 1 juli 2015

Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Noordam Advocatuur mr. dr. A.J. Noordam Het Europese en Nederlandse arbeidsrecht biedt in grote mate bescherming aan de werknemer. Met name het ontslag van werknemers is

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:1273

ECLI:NL:CRVB:2016:1273 ECLI:NL:CRVB:2016:1273 Instantie Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/5380 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

aanpassingen van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag ( 6 ) en de in de meeste lidstaten reeds geldende wetsbepalingen;

aanpassingen van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag ( 6 ) en de in de meeste lidstaten reeds geldende wetsbepalingen; L 201/88 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen RICHTLIJN 98/50/EG VAN DE RAAD van 29 juni 1998 tot wijziging van Richtlijn 77/187/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Vertaling C-515/13-1 Zaak C-515/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Rechten en plichten werkgevers en werknemers

Rechten en plichten werkgevers en werknemers BBZ Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in Nederland Inhoud Van welk land is het arbeidsrecht van toepassing? 2 Waar moet u rekening mee houden? 3 Ontslagrecht 3 Concurrentiebeding

Nadere informatie