Kritische kanttekeningen bij de rechtspraak van de Hoge Raad inzake de aansprakelijkheid van een pseudogevolmachtigde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kritische kanttekeningen bij de rechtspraak van de Hoge Raad inzake de aansprakelijkheid van een pseudogevolmachtigde"

Transcriptie

1 Kritische kanttekeningen bij de rechtspraak van de Hoge Raad inzake de aansprakelijkheid van een pseudogevolmachtigde M r. M. M. S t o l p * 1 Inleiding Volmacht is een van de vele vormen van vertegenwoordiging en wel die vorm waarbij iemand (de volmachtgever) de bevoegdheid verleent aan een ander (de gevolmachtigde) om in zijn naam één of meer rechtshandelingen te verrichten (art. 3:60 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW)). Het gevolg hiervan is dat indien de gevolmachtigde in naam van (preciezer gesteld: namens) de volmachtgever 1 en binnen de grenzen van zijn bevoegdheid handelt, niet híj maar de volmachtgever wordt gebonden (art. 3:66 lid 1 BW). Tussen de wederpartij en de gevolmachtigde ontstaat dus geen rechtsbetrekking; de gevolmachtigde valt er, kort gezegd, tussenuit. Maar wat geldt als de gevolmachtigde onbevoegdelijk in naam van een ander handelt, hetzij omdat een volmacht geheel ontbreekt, hetzij omdat hij de grenzen van de volmacht overschrijdt? Vooropstaat dat de pseudovolmachtgever (de achterman) dan niet wordt gebonden. Het handelen van de pseudogevolmachtigde brengt dus geen rechtsgevolgen teweeg voor degene namens wie hij pretendeert gehandeld te hebben: de rechtshandeling is ongeldig (vgl. art. 3:69 lid 3 BW). Voor de schade die de wederpartij hierdoor lijdt, kan de pseudogevolmachtigde aansprakelijk worden gesteld. Zo bepaalt art. 3:70 BW dat hij die als gevolmachtigde handelt jegens de wederpartij instaat voor het bestaan en de omvang van de volmacht. 2 Algemeen wordt aangenomen dat het instaan voor het bestaan en de omvang van de volmacht van art. 3:70 BW inhoudt dat de pseudogevolmachtigde, als de volmacht niet of niet in de gestelde omvang aanwezig blijkt te zijn, aan de wederpartij de * Mr. M.M. Stolp is advocaat bij Stibbe te Amsterdam. 1. In hoeverre iemand in zijn hoedanigheid van gevolmachtigde handelt, hangt af van hetgeen de tussenpersoon en de wederpartij over en weer hebben verklaard en hetgeen zij uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden: HR 11 maart 1977, NJ 1977, 521 m.nt. GJS (Kribbebijter). 2. Volgens het slot van art. 3:70 BW (tenzij ) bestaan op de regel van het instaan twee uitzonderingen: zo bestaat er geen aansprakelijkheid als de wederpartij weet of behoort te begrijpen dat een toereikende volmacht ontbreekt of de gevolmachtigde de inhoud van de volmacht volledig aan de wederpartij heeft medegedeeld. Deze tenzij-clausule is voor deze bijdrage niet relevant en blijft daarom verder buiten beschouwing. door het ontbreken van een toereikende volmacht ontstane schade dient te vergoeden. In 2004 heeft de Hoge Raad twee arresten gewezen waarin de partij die wordt geconfronteerd met onbevoegdheid van een gevolmachtigde, vergaand tegemoet wordt gekomen in haar schadevergoedingsvordering ex art. 3:70 BW door het vereiste van het causaal verband (conditio sine qua non) tussen de onbevoegdheid van de gevolmachtigde en de gevorderde schade zeer ingrijpend te relativeren. Afgelopen februari heeft de Hoge Raad deze lijn (nog verder) doorgetrokken in een arrest waarin hij het middel (nota bene) met een beroep op art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) heeft verworpen. 3 Bij deze ontwikkeling past een aantal kritische kanttekeningen. 2 De aansprakelijkheid van de pseudogevolmachtigde en de rechtspraak van de Hoge Raad Zoals gezegd, is de gevolmachtigde in geval van onbevoegdheid schadeplichtig jegens de wederpartij. De gedachte hierachter is dat men in het handelsverkeer erop moet kunnen rekenen dat iemand die een kwaliteit opgeeft, deze bezit. 4 Nu de pseudogevolmachtigde instaat voor zijn kwaliteit, betreft de te vergoeden schade in geval van onbevoegdheid, het positieve (contracts)belang. Dit betekent dat de pseudogevolmachtigde de derde dient te brengen in de toestand die er zou zijn geweest als hij wél bevoegd zou zijn geweest en de rechtshandeling (de overeenkomst) dus rechtsgeldig tot stand zou zijn gebracht. Anders gezegd: de te vergoeden schade omvat (mede) het voordeel dat de niet tot stand gekomen overeenkomst voor de wederpartij/de derde zou hebben meege- 3. HR 5 februari 2010, LJN BK6592 (Bouwbedrijf Boesveld B.V./Vano Vastgoed B.V.). 4. Vgl. in deze zin expliciet en onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis: HR 26 juni 2009, RvdW 2009, 796 en JOR 2009, 246 m.nt. J.J. Dammingh. 163

2 bracht. 5 Uiteraard is daartoe wel noodzakelijk dat deze overeenkomst, indien tot stand gekomen, correct zou worden nagekomen. Alleen dán bestaat er immers het vereiste conditio sine qua non-verband tussen het optreden zonder toereikende volmacht enerzijds en de door de wederpartij gestelde schade (het positief belang) anderzijds. Zoals ik in de inleiding al opmerkte, is het juist met het oog op (het bewijs van) dit vereiste van het conditio sine qua non-verband dat de Hoge Raad de partij die ex art. 3:70 BW schadevergoeding vordert in vergaande mate tegemoetkomt. De eerste stap daartoe is gezet in het arrest van HR 20 februari 2004, NJ 2004, 254 (Vreeswijk/ Van Heeckeren). 2.1 HR 20 februari 2004, NJ 2004, 254 (Vreeswijk/ Van Heeckeren) De zaak die leidde tot het arrest inzake Vreeswijk/Van Heeckeren betrof de situatie dat Vreeswijk namens Y onbevoegdelijk het landhuis van Van Heeckeren had gekocht. Y wenste de koop niet gestand te doen en heeft het landhuis van Van Heeckeren niet afgenomen. Daarop verkocht Van Heeckeren zijn landhuis voor een lagere koopprijs aan een ander. Vervolgens vorderde Van Heeckeren op grond van art. 3:70 BW het verschil in koopprijs (de vergoeding van het positief contractsbelang) van Vreeswijk, de pseudogevolmachtigde. Vreeswijk voerde ten verwere aan dat de pseudovolmachtgever Y (de achterman) niet in staat zou zijn tot nakoming van de koopovereenkomst (betaling van de koopprijs) en onvoldoende verhaal zou hebben geboden voor schadevergoeding, nu Y een notoire oplichter was en niet beschikte over enig kapitaal. Zodoende zou Van Heeckeren de schade ook hebben geleden als de koopovereenkomst met Y wel rechtsgeldig tot stand zou zijn gekomen. Het hof had Vreeswijk belast met het bewijs van deze stellingen (en daarin niet geslaagd geoordeeld). Hierover klaagde Vreeswijk in cassatie. De Hoge Raad overwoog: Indien de pseudo-gevolmachtigde zich erop beroept dat de derde door enige oorzaak gelegen buiten het ontbreken van een toereikende volmacht het positief contractsbelang niet zou hebben kunnen realiseren, dient de pseudo-gevolmachtigde de daartoe dienende feiten en omstandigheden te stellen en, bij voldoende gemotiveerde betwisting, te bewijzen. Uit het arrest volgt dat de Hoge Raad tot dit oordeel is gekomen op grond van de volgende redenering. Vooropgesteld wordt dat de derde die wordt geconfronteerd met een onbevoegdelijk handelende gevolmachtigde, volgens art. 3:70 BW recht heeft op vergoeding van het voordeel dat de beoogde overeenkomst voor hem zou hebben meegebracht (het zogeheten positief contractsbelang). Deze (aansprakelijkheids)regel veronderstelt volgens de Hoge Raad dat de overeenkomst, 5. In ons BW is dus niet gekozen voor de vergoeding van het negatieve belang: de pseudogevolmachtigde moet de wederpartij brengen in de toestand die er zou zijn geweest als de pseudogevolmachtigde helemaal niet zou hebben gehandeld. Alsdan is niet zozeer de onbevoegdheid van de gevolmachtigde uitgangspunt, maar zijn (onbevoegd) handelen. indien deze met een toereikende volmacht zou zijn tot stand gekomen, door de achterman en de derde over en weer naar behoren zou zijn nagekomen, zoals in het maatschappelijk verkeer ook gebruikelijk is. Gelet op dit uitgangspunt (inhoudende dat met een toereikende volmacht tot stand gekomen overeenkomsten plegen te worden nagekomen) kan de derde naar het oordeel van de Hoge Raad volstaan met de stellingen dat de pseudogevolmachtigde als gevolmachtigde is opgetreden en in die hoedanigheid een overeenkomst van een bepaalde inhoud heeft tot stand gebracht, dat de pseudogevolmachtigde geen toereikende volmacht had en dat hij (de derde) als gevolg van het optreden zonder toereikende volmacht schade heeft geleden, hierin bestaande dat in een geval als het onderhavige de onbevoegd tot stand gebrachte koopovereenkomst niet is nagekomen en hij de onroerende zaak aan een ander heeft moeten verkopen tegen een lagere prijs. Hetgeen Vreeswijk heeft aangevoerd, valt volgens de Hoge Raad dan ook niet aan te merken als een betwisting van de door eiser aan zijn vordering ten grondslag gelegde feiten, maar van een bevrijdend verweer ter zake waarvan de stelplicht en bewijslast volgens de hoofdregel van art. 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op de pseudogevolmachtigde rusten. 2.2 HR 8 oktober 2004, NJ 2006, 478 m.nt. Jac. Hijma (Van de Kamp/Van der Veer) Het arrest inzake Van de Kamp/Van der Veer borduurt op het vorenstaande voort. Ook in deze zaak ging het om de koop/ verkoop van een onroerende zaak, waarbij Van de Kamp die namens de koper handelde, niet over een (toereikende) volmacht bleek te beschikken. Toen de pseudogevolmachtigde, Van de Kamp, werd aangesproken tot schadevergoeding ex art. 3:70 BW door Van der Veer (verkoper), wierp deze tegen dat Van der Veer als gevolg van het optreden zonder toereikende volmacht geen schade heeft geleden. Meer in het bijzonder werd aangevoerd dat ook wanneer de (koop)overeenkomst wel rechtsgeldig tot stand zou zijn gekomen, deze niet naar behoren zou zijn nagekomen, omdat de pseudovolmachtgever, de achterman, zich op het daarin opgenomen financieringsvoorbehoud had willen en kunnen beroepen. Het hof heeft dit verweer verworpen, overwegende dat geenszins vaststaat dat de achterman op het financieringsvoorbehoud een beroep zou hebben willen doen. In het cassatiemiddel wordt (onder meer) erover geklaagd dat het hof heeft miskend dat het in beginsel op de weg van de benadeelde derde, Van der Veer, ligt om het causaal verband tussen de onbevoegde vertegenwoordiging en de schade te stellen en bij betwisting te bewijzen. Niet vereist is dat vaststaat dat het beroep op het financieringsvoorbehoud zou zijn gedaan, maar voldoende is dat de pseudogevolmachtigde dit aannemelijk maakt. De Hoge Raad begint zijn overwegingen met een herhaling van zijn oordeel uit het arrest Vreeswijk/Van Heeckeren, inhoudende dat indien de pseudogevolmachtigde zich erop beroept dat de derde door enige oorzaak gelegen buiten het ontbreken van een toereikende volmacht het positief contractsbelang niet zou hebben kunnen realiseren, de pseudogevolmachtigde de daartoe dienende fei- 164

3 ten en omstandigheden dient te stellen en, bij voldoende gemotiveerde betwisting, te bewijzen. Bij een dergelijk verweer is immers sprake van een bevrijdend verweer, aldus de Hoge Raad. Weliswaar betrof het arrest inzake Vreeswijk/Van Heeckeren een verweer met de strekking dat de pseudovolmachtgever de tot stand gebrachte overeenkomst niet zou zijn nagekomen en voor schadevergoeding geen verhaal zou bieden, zo vervolgt de Hoge Raad, maar er bestaat geen grond anders te oordelen ten aanzien van het thans gevoerde verweer dat de pseudovolmachtgever de tot stand gebrachte overeenkomst niet zou zijn nagekomen omdat hij zich op het financieringsvoorbehoud had willen en kunnen beroepen. 2.3 HR 5 februari 2010, LJN BK6592 (Boesveld/ Vano) Hoe vergaand de gevolgen zijn van de constructie die de Hoge Raad in zijn arresten Vreeswijk/Van Heeckeren en Van de Kamp/Van der Veer heeft aangenomen, toont de zaak tussen Boesveld en Vano die begin dit jaar door de Hoge Raad met een beroep op art. 81 Wet RO is afgedaan. Omwille van een goed begrip verdienen de feiten in deze zaak enige toelichting. Door Boertjens was van de gemeente Rheden een perceel bouwgrond gekocht. Op grond van de op deze koopovereenkomst toepasselijke Algemene Uitgiftevoorwaarden rustte op Boertjens een bouwplicht en was het haar niet toegestaan het perceel zonder voorafgaande toestemming van de gemeente aan derden over te dragen, zolang zij niet aan haar bouwplicht had voldaan. Boertjens heeft vervolgens met Boesveld een overeenkomst gesloten voor de bouw van een bedrijfsgebouw op het perceel. Toen het niet lukte aan deze overeenkomst uitvoering te geven, is tussen Boertjens en Boesveld afgesproken dat Boesveld voor het perceel kopers zou gaan zoeken, waarbij zij zou trachten een zodanige bieding te verkrijgen dat zij een vergoeding zou ontvangen voor het niet doorgaan van de bouw. Tijdens een bespreking tussen Boesveld en Vano in mei 2004 is Vano akkoord gegaan met een bepaalde vraagprijs en leveringsdatum voor het perceel. Daarbij heeft Boesveld medegedeeld dat op grond van de toepasselijke Uitgiftevoorwaarden de voorafgaande toestemming van de gemeente voor de verkoop was vereist; op dit punt is door Boesveld een voorbehoud gemaakt. Een paar maanden later, in september 2004, heeft Boertjens zich op het standpunt gesteld dat een toereikende volmacht voor de verkoop van het perceel aan Vano ontbrak en dat zij niet wenste mee te werken aan levering van het perceel aan Vano. Inmiddels had Vano het perceel doorverkocht aan Fikse voor een verkoopprijs die hoger lag dan de aankoopprijs die Vano met Boesveld had afgesproken. In oktober 2004 heeft Fikse de koopovereenkomst met instemming van Vano buitengerechtelijk ontbonden, nu Vano het perceel niet zou kunnen leveren. Vano heeft Boesveld aangesproken tot schadevergoeding ex art. 3:70 BW, bestaande uit dit verschil tussen aan- en verkoopprijs. Voor zover in cassatie van belang, heeft Boesveld zich tegen deze vordering verweerd door aan te voeren dat Vano geen schade kan hebben geleden, omdat (niet alleen de koopovereenkomst tussen Boertjens en Vano, maar ook) de overeenkomst tussen Vano en Fikse niet zou zijn geëffectueerd en wel omdat de gemeente de benodigde toestemming tot overdracht van het perceel niet zou hebben verleend en Fikse bovendien een beroep op het financieringsvoorbehoud zou hebben gedaan. Onder verwijzing naar de arresten inzake Vreeswijk/Van Heeckeren en Van de Kamp/Van der Veer heeft het hof geoordeeld dat de bewijslast van de stelling van Boesveld dat de koopovereenkomsten tussen Vano en Fikse niet zouden zijn geëffectueerd op haar als pseudogevolmachtigde rust. Terecht, zo vervolgt het hof, heeft de rechtbank Boesveld dan ook met het bewijs belast dat de gemeente geen toestemming zou hebben verleend voor de eigendomsoverdracht aan (uiteindelijk) Fikse. In cassatie wordt erover geklaagd dat de arresten inzake Vreeswijk/Van Heeckeren en Van de Kamp/Van der Veer slechts inhouden dat de aangesproken pseudogevolmachtigde de bewijslast draagt van zijn stellingen dat de door hem onbevoegd gesloten overeenkomst (tussen de pseudovolmachtgever en de derde) niet zou zijn geëffectueerd, maar dat daarin niet is overwogen dat hij eveneens de bewijslast draagt van de door hem aangevoerde stelling dat de (daaropvolgende) overeenkomst die de derde vervolgens met andere(n) sluit niet correct zou zijn nagekomen. Zoals gezegd, verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep met toepassing van art. 81 Wet RO. Waar de Hoge Raad in het arrest Van de Kamp/Van der Veer nog overwoog dat het verweer dat door de pseudogevolmachtigde werd gevoerd (weliswaar niet hetzelfde maar wel) vergelijkbaar was met het verweer dat in het arrest Vreeswijk/Van Heeckeren werd gevoerd, wordt de inhoud van het verweer thans niet meer afzonderlijk in ogenschouw genomen. De vraag of van het voorbehoud van toestemming door de gemeente (conform de Uitgiftevoorwaarden) kan worden gezegd dat de normale gang van zaken is dat dit niet met succes wordt ingeroepen en dergelijke overeenkomsten gewoon doorgang vinden, behoeft kennelijk niet meer te worden beantwoord. Nu de pseudogevolmachtigde, Boesveld, heeft gesteld dat de derde, Vano, door een oorzaak gelegen buiten het ontbreken van een toereikende volmacht, het positief contractsbelang niet zou hebben kunnen realiseren, brengt de eerdere rechtspraak mee dat het op de weg van Boesveld ligt om de daartoe dienende feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen. De oorzaak van het niet kunnen realiseren van het positief contractsbelang is daarmee dus kennelijk in geen enkel opzicht beperkt. 6 Bezien vanuit de casus van Boesveld/Vano betekent dit dus dat de stelplicht en bewijslast met betrekking tot de stelling dat de derde het beoogde voordeel niet zou hebben genoten, óók op de pseudogevolmachtigde rusten als dit voordeel behaald zou worden met overeenkomsten (c.q. schakels) die de derde ná de onbevoegd gesloten overeenkomst met andere 6. Vgl. A-G Langemeijer in zijn conclusie voor dit arrest onder nr

4 personen heeft gesloten. De stelling dat deze schakels het beoogde voordeel voor de derde niet zouden hebben opgeleverd, dient derhalve evenzeer door de pseudogevolmachtigde gesteld en bewezen te worden. De bewijslastverdeling zoals deze is geconstrueerd in de voorgaande arresten geldt dus onverkort, al vallen deze overeenkomsten c.q. schakels in principe buiten de invloedssfeer van de pseudogevolmachtigde, beschikt hij bovendien omtrent deze schakels waarschijnlijk over (aanzienlijk) minder kennis en informatie dan de derde en ligt de (beweerdelijk geleden) schade in een verder verwijderd verband tot de onbevoegdheid van de pseudogevolmachtigde. 3 Commentaar De vorenstaande rechtspraak waarin de Hoge Raad als algemene regel heeft aanvaard dat het vereiste van het conditio sine qua non-verband in geval van onbevoegde vertegenwoordiging is gegeven en de stelplicht en bewijslast met betrekking tot de afwezigheid hiervan op de pseudogevolmachtigde rusten, verdient mijns inziens geen navolging. Dit niet alleen gezien de vérstrekkende gevolgen ervan voor de pseudogevolmachtigde, maar met name ook omdat de Hoge Raad uitgaat van een veronderstelling die naar mijn mening niet juist is. Ik licht dit toe. Zoals gezegd, is de pseudogevolmachtigde op grond van art. 3:70 BW gehouden het positief (contracts)belang te vergoeden. Dit is logisch wanneer men bedenkt dat, als aan de derde het voordeel dat de rechtshandeling (de overeenkomst) hem zou hebben gebracht, wordt onthouden, van een volledig instaan voor de (vertegenwoordigings)bevoegdheid, zoals art. 3:70 BW bepaalt, geen sprake meer is. Volgens de Hoge Raad veronderstelt dit recht van de derde op het voordeel dat de beoogde overeenkomst hem zou hebben gebracht, dat de desbetreffende overeenkomst (ook) naar behoren zou zijn nagekomen. Dat deze veronderstelling naar het oordeel van de Hoge Raad juist is, zou bovendien hieruit blijken dat het in het maatschappelijk verkeer ook gebruikelijk is dat overeenkomsten worden nagekomen. De opvatting dat in het recht op vergoeding van het positief belang als het ware besloten ligt dat de overeenkomst behoorlijk zou zijn nagekomen, levert in de zienswijze van de Hoge Raad dan ook niet slechts een vermoeden op dat het causaal verband tussen de onbevoegde vertegenwoordiging en het gemiste voordeel aanwezig is, maar vormt een uitgangspunt (een gegeven). Uitgaande van dit uitgangspunt, behoeft de derde die schadevergoeding ex art. 3:70 BW vordert naar het oordeel van de Hoge Raad dan ook te stellen noch te bewijzen dat de overeenkomst naar behoren zou zijn nagekomen indien de pseudogevolmachtigde wel over een toereikende volmacht zou hebben beschikt. Kort en goed, moet immers ervan worden uitgegaan dat het conditio sine qua non-verband reeds is gegeven. Deze veronderstelling c.q. constructie heeft onvermijdelijk tot gevolg dat het (dus) aan de pseudogevolmachtigde is om te stellen en, bij voldoende betwisting, te bewijzen dat de derde het positief contractsbelang door enige oorzaak gelegen buiten het ontbreken van de toereikende volmacht (toch) niet had kunnen realiseren. Zodoende komt de Hoge Raad tot het oordeel dat de stelplicht en bewijslast rond het conditio sine qua non-verband, in afwijking van hetgeen principieel geldt in het aansprakelijkheidsrecht, dus niet rusten op de benadeelde die vergoeding van zijn schade vordert, maar op de aangesproken partij. Anders dan de Hoge Raad veronderstelt, is mijns inziens met het recht op vergoeding van het positief contractsbelang echter geenszins zonder meer gegeven dat de litigieuze overeenkomst (dus) zou zijn nagekomen. 7 Sterker nog, de vraag óf de derde geschonden is in zijn positief contractsbelang, zodat hij ex art. 3:70 BW recht heeft op vergoeding daarvan, is afhankelijk van het antwoord op de vraag óf de desbetreffende overeenkomst inderdaad nagekomen zou zijn. Deze vraag moet afzonderlijk worden beantwoord alvorens een plicht tot schadevergoeding kan worden aangenomen. Het feit dat degene die als gevolmachtigde handelt volgens art. 3:70 BW jegens de wederpartij instaat voor het bestaan en de omvang van de volmacht en aldus zijn bevoegdheid garandeert, zet an sich het conditio sine qua non-verband (tussen de onbevoegdheid en de schade) nog niet opzij. Het voorgaande klemt mijns inziens te meer, omdat bedacht moet worden dat op deze wijze aansprakelijkheid kan worden aangenomen, terwijl het conditio sine qua non-verband tussen het onbevoegd optreden en de schade niet (vaststelbaar en) bewezen is. Voor deze zeer ingrijpende relativering van het vereiste van het conditio sine qua non-verband zie ik geen goede gronden. Anderzijds ben ik me ervan bewust dat de regel van art. 3:70 BW (en de aansprakelijkheid van de pseudogevolmachtigde) in belangrijke mate wordt uitgehold, als de bewijslast van de stelling dat de overeenkomst, ingeval een toereikende volmacht was verleend, correct zou zijn nagekomen (het conditio sine qua non-verband) volledig op de derde zou komen te rusten. Om nu hieraan tegemoet te komen, verdient het mijns inziens aanbeveling om, in plaats van de door de Hoge Raad gehanteerde constructie, de suggestie van Hartkamp 8 en Hijma 9 te volgen. Zij stellen voor een rechterlijk vermoeden te aanvaarden dat erop neerkomt dat in het licht van de omstandigheden van het geval voorshands wordt aangenomen dat de niet gesloten overeenkomst correct zou zijn nagekomen, waarna het aan de pseudogevolmachtigde is om dat vermoeden in concreto (gemotiveerd) te ontzenuwen. Mocht de rechter van oordeel zijn dat het tegenbewijs door de pseudogevolmachtigde geleverd is ( hij heeft twijfel gezaaid ) en lukt het de derde vervolgens niet om te bewijzen dat de overeenkomst zou zijn nagekomen, dan is het conditio sine qua non-verband niet vaststelbaar en niet bewezen. Dit behoort voor risico van de benadeelde derde te komen; zijn schadevergoedingsvordering moet dan worden afgewezen. Deze benadering heeft niet alleen als voordeel dat ruimte bestaat voor, zoals Hijma zo treffend stelt, differentiatie en subtiliteiten, maar heeft tevens tot gevolg dat zo veel mogelijk wordt voorkomen 7. Vgl. Hijma in zijn noot onder het arrest inzake Van de Kamp/Van der Veer. 8. Zie zijn conclusie onder nr. 9 voor het arrest inzake Vreeswijk/Van Heeckeren en zijn conclusie onder nr. 21 voor het arrest inzake Van de Kamp/ Van der Veer. 9. Zie zijn noot onder het arrest inzake Van de Kamp/Van der Veer. 166

5 dat iemand veroordeeld wordt tot vergoeding van schade die hij niet heeft veroorzaakt; een gevaar dat levensgroot aanwezig is in de huidige op art. 3:70 BW betrekking hebbende rechtspraak van de Hoge Raad. 167

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/78162

Nadere informatie

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Symposium Omkering van bewijslast 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Wettelijk vermoeden en omkering van de bewijslast Daan Asser 1 1. Feiten en recht Rechtsfeit is het feit of het

Nadere informatie

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT Bij de aankoop van een woning blijkt achteraf nogal eens dat iets anders geleverd is dan op grond van de koopovereenkomst mocht worden verwacht. Er kan bijvoorbeeld sprake

Nadere informatie

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen.

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Samenvatting Werknemer met mesothelioom spreekt werkgever aan. De schadevergoeding wordt

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2009 C.08.0499.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0499.F HANCIAUX, nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. R., I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 11 maart 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Schorsing na faillissement en terugverwijzing naar een lagere rechter Alternatieve causaliteit Lastgeving Tussentijds

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

t twaalfuurtje van deze week 9 april 2014

t twaalfuurtje van deze week 9 april 2014 t twaalfuurtje van deze week 9 april 2014 Makelaar adviseert te hoge vraagprijs; wel beroepsfout, geen schadeplichtigheid Op 26 maart 2014 heeft de rechtbank Den Haag een interessant vonnis gewezen met

Nadere informatie

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting Cassatiemiddel Schending van het recht inz. artikel 2.23 lid 3 BVIE (art. 13A lid 9 BMW oud), zoals deze bepaling geïnterpreteerd en toegepast dient te worden in het licht van art 7 lid 1 van de Eerste

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-003 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 11 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Samenvatting. Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument

Samenvatting. Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-745 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77783

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures

De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures Inleiding Zoals collega Van den Anker al eerder (Samenleven en alimentatie ontvangen? EB 2009, 32) schreef, is de alimentatieplicht niet oneindig. Deze kan

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT

WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT Bij zowel een vordering op grond van non-conformiteit als op grond van dwaling speelt vaak de weging tussen enerzijds de mededelingsplicht

Nadere informatie

Mr. J.J. Dammingh OPSCHORTING. (schuldeisersverzuim)

Mr. J.J. Dammingh OPSCHORTING. (schuldeisersverzuim) Mr. J.J. Dammingh OPSCHORTING (schuldeisersverzuim) 2017 OPSCHORTING Algemene regeling: afd. 6.1.7 BW. Eisen art. 6:52 BW: - verbintenis van schuldenaar - opeisbare vordering schuldenaar - schuldeiser

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Samenvatting. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep

Samenvatting. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep Uitspraak Commissie van Beroep 2012-23 d.d. 27 november 2012 (prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr. C.A. Joustra, drs. P.H.M. Kuijs, mr. F.P. Peijster en mr. J.B. Fleers, leden, en mr. M.J. Drijftholt,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Conclusie. Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie - JOL 2002, 532 NJ 2002, 558 RvdW 2002, 159 JWB 2002/365

Conclusie. Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie - JOL 2002, 532 NJ 2002, 558 RvdW 2002, 159 JWB 2002/365 ECLI:NL:PHR:2002:AE4430 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 11-10-2002 Datum publicatie 11-10-2002 Zaaknummer C00/345HR Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2002:AE4430 Rechtsgebieden

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-144 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158 ECLI:NL:RBGEL:2016:7158 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 14-06-2017 Zaaknummer C/05/300860 / HZ ZA 16-175 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2011:BU7412

ECLI:NL:HR:2011:BU7412 ECLI:NL:HR:2011:BU7412 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-12-2011 Datum publicatie 09-12-2011 Zaaknummer 11/03863 (CW 2629) Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie:

Nadere informatie

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Author : gvanpoppel Klachtplicht Bij het verrichten van een gebrekkige prestatie of de levering van een gebrekkige zaak,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Lijfrente Kanscontract Datum 6 september 2002 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2315

ECLI:NL:HR:2004:AM2315 ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315

Nadere informatie

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak Datum uitspraak: 06-07-2007 Datum publicatie: 06-07-2007 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Eiseres

Nadere informatie

College Vertegenwoordiging en. tegenstrijdig belang

College Vertegenwoordiging en. tegenstrijdig belang College Vertegenwoordiging en tegenstrijdig belang Mr. K. Frielink Universiteit van de Nederlandse Antillen Dinsdag 9 februari 2010 van 19.00-20.30 uur Vertegenwoordiging en tegenstrijdig belang 1. Bestuur

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-620 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. ingediend door: i n d e k l a c h t nr. 054.01 hierna te noemen 'klager tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-184 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 20 juni 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Gijs van Poppel Advocaat Algemene Voorwaarden Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Algemene voorwaarden zijn één of meer schriftelijke bedingen die er toe strekken in meerdere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2008:BH2220

ECLI:NL:GHSGR:2008:BH2220 ECLI:NL:GHSGR:2008:BH2220 Instantie Datum uitspraak 30-12-2008 Datum publicatie 06-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 105.007.173/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

HR , ECLI:NL:PHR:2002:AF0198, m.nt. H.H. Kersten (Zürich LG)

HR , ECLI:NL:PHR:2002:AF0198, m.nt. H.H. Kersten (Zürich LG) Ondernemingsrecht 2003, 29 HR, 20-12-2002, nr. C01/049HR: Zürich LG HR 20-12-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AF0198, m.nt. H.H. Kersten (Zürich LG) Instantie Hoge Raad (Civiele kamer) Datum 20 december 2002 Zaaknummer

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Claimsafhandeling in polisclausules Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Agenda Schaderegelingsclausule Algemene opmerkingen Brandverzekering Arbeidsongeschiktheidsverzekering Aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

DISCLAIMER. Pagina 1 van 5. verkoop van registergoederen van de Stichting Kenter Jeugdhulp DE ONDERGETEKENDE(N):

DISCLAIMER. Pagina 1 van 5. verkoop van registergoederen van de Stichting Kenter Jeugdhulp DE ONDERGETEKENDE(N): Pagina 1 van 5 DE ONDERGETEKENDE(N): DISCLAIMER verkoop van registergoederen van de Stichting Kenter Jeugdhulp Naam rechtspersoon: Plaats statutaire zetel: Kantooradres: Nummer Kamer van Koophandel: e-mailadres:

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter) Samenvatting Toerekenbare tekortkoming. Naar billijkheid vaststellen van schade.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-106 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

Onterecht beroep op financieringsvoorbehoud. Acties van makelaarverkoper. Controle op storten waarborgsom.

Onterecht beroep op financieringsvoorbehoud. Acties van makelaarverkoper. Controle op storten waarborgsom. RAAD VAN TOEZICHT WEST Onterecht beroep op financieringsvoorbehoud. Acties van makelaarverkoper. Controle op storten waarborgsom. Verkopers zijn van mening dat hun makelaar te kort schoot toen de kopers

Nadere informatie

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr...

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr... pagina 1 van 5 JOR 2013/87 Gerechtshof Arnhem, 18-12-2012, 200.099.939, LJN BY7149 Processuele gevolgen faillietverklaring voor aanhangige rechtsvorderingen, Schorsing van geding in conventie ex art. 29

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-431 d.d. 9 december 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en B.F. Keulen, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken:

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken: Bepaaldheidsvereiste De gecedeerde vordering (of het gecedeerde recht) moet in voldoende mate door de cessieakte worden bepaald (art. 3:84 lid 2 BW). De akte van cessie moet daarom zodanige gegevens bevatten

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease)

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) Inleiding In het hierna te bespreken arrest heeft de Hoge Raad beslist

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT. in de zaak van:

CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT. in de zaak van: Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer: 406064 C/16 2015/1013 Zitting: 30 december 2015 CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PROPERTIZE

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-358 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris) Klacht ontvangen op : 8 juli 2015 Ingediend door : Consument 1 en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips 18 december 2015 Dirk Vergunst 1 Artikel 45 Rechtsvordering 1. Exploten (pv van ambtshandeling) worden door een daartoe bevoegde deurwaarder gedaan (

Nadere informatie

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BK0872 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/04647

ECLI:NL:PHR:2009:BK0872 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/04647 ECLI:NL:PHR:2009:BK0872 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 18-12-2009 Datum publicatie 18-12-2009 Zaaknummer 08/04647 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-323 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning Art. 8:42 Awb Een grensverkenning Themamiddag Formeel Recht BD-Nvab, 29 oktober 2015 Ludwijn Jaeger Koos Spreen Brouwer Opdracht aan de inspecteur: verplichting de op de zaak betrekking hebbende stukken

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-579 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling.

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Klagers hebben een woning gekocht die beklaagde in verkoop had. Voordat de woning aan klagers verkocht werd, was met andere gegadigden ook al een koopovereenkomst

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.2274 (047.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen aan LOVCK&T van Expertgroep Burgerlijk procesrecht datum 29 mei 2019 onderwerp Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen / reële

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-592 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris) Klacht ontvangen op : 19 oktober 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 Instantie Datum uitspraak 05-07-2017 Datum publicatie 31-07-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5474399 \ CV EXPL 16-8870 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-122 d.d. 17 april 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Reisverzekering, toepasselijkheid verzekeringsvoorwaarden,

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-262 d.d. 17 september 2012 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-069 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 januari 2017 Ingediend door : Consument Tegen Datum

Nadere informatie

het door Consument digitaal ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Adviseur; de repliek van Consument; de dupliek van Adviseur.

het door Consument digitaal ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Adviseur; de repliek van Consument; de dupliek van Adviseur. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-706 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. R.J. Verschoof, drs. W. Dullemond, leden en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2011 C.10.0175.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0175.F G. V., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. B.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 18/01961 5 juli 2019 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van

Nadere informatie

Leergang Contractenrecht Onmiddelijke en middellijke vertegenwoordiging. Academie voor de Rechtspraktijk Waardenburg, 9 februari 2017 R.J.Q.

Leergang Contractenrecht Onmiddelijke en middellijke vertegenwoordiging. Academie voor de Rechtspraktijk Waardenburg, 9 februari 2017 R.J.Q. Leergang Contractenrecht Onmiddelijke en middellijke vertegenwoordiging Academie voor de Rechtspraktijk Waardenburg, 9 februari 2017 R.J.Q. Klomp Vertegenwoordiging Volmacht Lastgeving Inleiding Vertegenwoordiging

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-719 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018 vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: 6507316\CV EXPL 17-3909 Vonnis van 17 april 2018 in de zaak van de vennootschap onder firma X, gevestigd en kantoorhoudende

Nadere informatie

Artikel. De bode als blinde vlek in het contractenrecht. 1. Onderscheid (pseudo-)gevolmachtigde en bode

Artikel. De bode als blinde vlek in het contractenrecht. 1. Onderscheid (pseudo-)gevolmachtigde en bode Artikel De bode als blinde vlek in het contractenrecht Mr. D.F. Spoormans* De maatstaf wanneer een pseudo-gevolmachtigde zijn achterman op basis van de schijn van volmachtverlening (art. 3:61 lid 2 Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BY6108

ECLI:NL:HR:2013:BY6108 ECLI:NL:HR:2013:BY6108 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 19-04-2013 Datum publicatie 19-04-2013 Zaaknummer 12/00081 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BY6108,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7784

ECLI:NL:GHARL:2016:7784 ECLI:NL:GHARL:2016:7784 Instantie Datum uitspraak 27-09-2016 Datum publicatie 28-09-2016 Zaaknummer 200.137.907/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B tegen C te D Zaak : Mondzorg, declaraties, onverzekerde zorg Zaaknummer : 2010.01436 Zittingsdatum : 11 mei 2011 1/5 Geschillencommissie Zorgverzekeringen (prof.

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Verkoop van andermans goed. Nietigheid. Aard. Recht van de koper. Gebrek aan eigendomsoverdracht. Ontbinding. Mogelijkheid Datum 15 september 2011 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2008:BH3529

ECLI:NL:RBBRE:2008:BH3529 ECLI:NL:RBBRE:2008:BH3529 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 07-05-2008 Datum publicatie 19-02-2009 Zaaknummer 168055 HAZA 06-1967 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure. Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure. De koper van een woning (klager) verwijt de verkopend makelaar (beklaagde)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 1 INLEIDING Over de taak van de rechter in het burgerlijk geding bestaat weinig onenigheid. Het is zijn taak om ambtshalve te beoordelen of het recht op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, tegen C te D, volmachtgever van E te F, in deze vertegenwoordigd door G te H Zaak : Geneeskundige zorg, fysiotherapie, hoogte vergoeding Zaaknummer : 201302464

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O. NS Stations Legal

Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O. NS Stations Legal Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O NS Stations Legal GEHEIMHOUDINGSVERKLARING/DISCLAIMER Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O Inzake object voormalig

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie