Meldpunt Commissie Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg

Transcriptie

1 Meldpunt Commissie Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg Vragenlijst - melding namens mijzelf Welkom bij de digitale vragenlijst van de Commissie Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg. Wij zijn u zeer erkentelijk dat u een bijdrage wilt leveren aan het onderzoek. De vragenlijst is behoorlijk uitgebreid en waarschijnlijk duurt het invullen minimaal 60 minuten. Als u wilt kunt u de vragenlijst tussendoor opslaan om hem op een later moment verder in te vullen. Wanneer u deze vragenlijst heeft ingevuld, kunt u deze en naar info@commissiegeweldjeugdzorg.nl. De gestelde vragen over het geweld kunnen als indringend en pijnlijk worden ervaren. Geweld kent vele vormen. Om precies te achterhalen wat er is gebeurd in uw situatie, moet er zo veel mogelijk bekend zijn over de feitelijke handelingen en omstandigheden. Wij vragen daarvoor uw begrip. Mocht u echter een vraag tegenkomen die u niet wilt of kunt beantwoorden, dan hoeft u dit ook niet te doen. Wij zijn ons ervan bewust dat het invullen van de vragenlijst heftige emoties op kan roepen. Mocht u na (of tijdens) het invullen van de vragenlijst behoefte hebben aan een luisterend oor, dan kunt u contact opnemen met de hulplijn Verbreek de Stilte van Slachtofferhulp Nederland, telefoonnummer (ma t/m vr uur). Voor het onderzoek is het van groot belang te weten wat er op welke locatie is voorgevallen. Mocht u in meerdere instellingen en/of pleeggezinnen geweld mee hebben gemaakt, dan kunt u dat in de vragenlijst aangeven. Wanneer u te maken hebt gehad met meerdere vormen van geweld en/of geweld in meerdere pleeggezinnen of instellingen, dan kan de commissie zich voorstellen dat het lastig is om de hele vragenlijst compleet in te vullen. U kunt er dan voor kiezen om alleen de vormen van geweld te vermelden waarvan u vindt dat de commissie ervan op de hoogte moet zijn. Onder de meeste vragen in de vragenlijst staat een toelichting op de vraag of een voorbeeldantwoord is schuingedrukte letters. Zo kunt u zien naar welke informatie gevraagd wordt, of hoe u uw antwoord op zou kunnen bouwen. De voorbeeldantwoorden zijn over het algemeen vrij beknopt. Uw eigen antwoord mag echter zo lang en uitgebreid zijn als u zelf wilt. Het helpt de Commissie als u zo precies mogelijk bent. Het is natuurlijk mogelijk dat u niet op alle vragen een antwoord heeft. U kunt dan gewoon onbekend of dat weet ik niet (meer) invullen. Wanneer u twijfelt over bijvoorbeeld een jaartal of een naam, vragen wij u dit aan te geven door bijvoorbeeld een vraagteken of dit weet ik niet zeker achter uw antwoord te zetten. Als u bepaalde vragen niet wilt of kunt beantwoorden, dan hoeft u dit uiteraard ook niet te doen.

2 U mag de vragenlijst anoniem invullen, maar in het belang van het onderzoek verzoeken wij u om in ieder geval uw geboortedatum en uw geslacht in te vullen. Dit is echter niet verplicht. De commissie zal te allen tijde op vertrouwelijke wijze met uw informatie omgaan. Zij zal nooit naar buiten brengen dat u melding heeft gemaakt en uw informatie wordt niet gedeeld met derden. De vragenlijst begint op de volgende pagina.

3 Start vragenlijst - melding namens mijzelf De commissie vraagt u om onderstaande gegevens zodat zij contact op kan nemen als er nog vragen zijn. Dit gebeurt alleen als u daar toestemming voor geeft. Onderaan deze pagina wordt u om toestemming gevraagd. De commissie zal altijd op vertrouwelijke wijze met de door u toegezonden informatie omgaan. Uw persoonsgegevens zullen nooit door de commissie naar buiten gebracht worden. U mag de vragenlijst ook anoniem invullen. U zou de commissie echter wel helpen door in ieder geval het geslacht en de geboortedatum te vermelden van u en degene voor wie u melding doet, maar dit is niet verplicht. 1. Algemeen Datum van vandaag (dd-mm-jjjj): Voor- en achternaam: Adres (straatnaam, huisnummer, postcode en woonplaats): Geboortedatum (dd-mm-jjjj): Geslacht (man of vrouw): Telefoonnummer: Vul hier het telefoonnummer in waarop u benadert wilt worden. adres: Vul hier het adres in waarop u benadert wilt worden. Mag de commissie contact met u opnemen als zij naar aanleiding van uw melding nog verdere vragen heeft? Plaats een kruisje (X) achter het gewenste antwoord. Ja, geen voorkeur Ja, bij voorkeur telefonisch Ja, bij voorkeur telefonisch (eerst mailen om een afspraak te maken) Ja, bij voorkeur per mail Nee 2. Algemene gegevens instelling/pleegezin Met onderstaande vragen wil de commissie informatie inwinnen over de omstandigheden vóór u uit huis geplaatst werd. Als u een vraag niet wilt of kunt beantwoorden, dan hoeft u dit ook niet te doen. 1. Weet u waarom u uit huis bent geplaatst? Zo ja, wat was de reden? Voorbeeldantwoord: Ik was wees, mijn ouders konden niet voor mij zorgen, er was sprake van geweld in mijn thuissituatie etc. 2. Was de rechter betrokken bij uw uithuisplaatsing? Zo niet, weet u welke instantie er wel bij betrokken was? Voorbeeldantwoord: Ja (evt. naam rechter) Nee, ik ben door X uit huis geplaatst Nee, het was een vrijwillige uithuisplaatsing Weet ik niet (meer).

4 3. Had u een voogd? Zo ja, hoe heette deze persoon of hoe heetten deze personen en van welke instelling was hij/zij of waren zij? Voorbeeldantwoord: Ja, hij/zij heette X Hij/zij was van instelling Y Ja, er was een voogd, maar de naam weet ik niet (meer). Hij/zij werkte voor instelling X Nee, er was geen voogd Ik weet het niet (meer). 3. Geweld in de instelling/pleegezin De volgende vragen over het geweld kunnen als indringend en pijnlijk worden ervaren. Geweld kent vele vormen. Om te achterhalen wat er is gebeurd, is het belangrijk dat er zo veel mogelijk bekend is over de feitelijke handelingen en omstandigheden. Indien u iets niet zeker (meer) weet, vragen wij u dit aan te geven. Sommige kinderen hebben verschillende vormen van geweld meegemaakt. Het helpt de commissie als zij precies weet hoe vaak en in welk(e) instelling(en) en/of pleeggezin(nen) welke vorm van geweld voorkwam. Geeft u dit in uw antwoord alstublieft zo duidelijk mogelijk aan. Indien u het moeilijk vindt om dit allemaal te benoemen, benoemt u dan de vormen van geweld waarvan u vindt dat de Commissie ervan op de hoogte moet zijn. Als u bepaalde vragen niet wilt of kunt beantwoorden, dan hoeft u dit ook niet te doen. 4. Wat was de naam van de instelling(en) en/of pleeggezin(nen) waarin u verbleef en in welke periode heeft u hier gewoond? Voorbeeldantwoord: pleeggezin X in A (plaatsnaam, evt. adres) kindertehuis Y in B (plaatsnaam, evt. adres) pleeggezin Z in C (plaatsnaam, evt. adres). 5. Heeft u ook in instelling(en) en/of pleeggezinnen gewoond waar u GEEN geweld heeft meegemaakt? Zo ja, welke instelling(en) en/of pleeggezin(nen) waren dit? Voorbeeldantwoord: In pleeggezin Z in C (plaatsnaam, evt. adres) heb ik geen geweld meegemaakt. 6. In welk(e) jaar/jaren en in welk(e) pleeggezin/instelling vond het geweld plaats? Voorbeeldantwoord: Van 1971 tot 1972 in pleeggezin X, van 1972 tot 1973 in kindertehuis Y. 7. Hoe oud was u toen u voor het eerst met geweld te maken kreeg in het pleeggezin/de instelling? Geef uw leeftijd in jaren. Mocht u dit niet meer precies weten, maak dan een schatting. 8. Met wat voor geweld heeft u te maken gehad? (m.a.w.: wat is er gebeurd?) Wees alstublieft zo specifiek mogelijk en beschrijf per pleeggezin/instelling wat er gebeurd is. Voorbeeldantwoord: Pleeggezin X: geslagen met een pollepel tegen mijn hoofd en rug, mocht maar één keer per week douchen, uitgescholden voor bastaardkind, mocht niet aan tafel mee-eten met het gezin, etc. Kindertehuis Y: opgesloten in de bezemkast, vuistslagen in mijn gezicht gehad, groepsleiding treiterde door je expres te laten struikelen, etc.

5 9. Hoe vaak hebt u geweld meegemaakt? Kwam het bijvoorbeeld eenmalig/dagelijks/ wekelijks/maandelijks/ voortdurend voor? Indien u meerdere vormen van geweld heeft meegemaakt, geef dan per vorm van geweld aan hoe vaak het voorkwam. Voorbeeldantwoord: Pleeggezin X: meerdere keren per week geslagen. De ene periode dagelijks uitgescholden, soms ook weken niet Kindertehuis Y: vijf keer opgesloten, wekelijks geslagen, etc. 10. Waar en bij welke gelegenheid kwam het geweld voor? (bijvoorbeeld op de eigen kamer, buiten, bij groepsactiviteiten, overdag/ s nachts). Voorbeeldantwoord: Pleeggezin X: alleen binnenshuis, voornamelijk overdag, geen specifieke locatie Kindertehuis Y: zowel binnens- als buitenshuis, vooral in de eetzaal of op de gang, alleen overdag. 11. Had u lichamelijk letsel? Zo ja, wat was de aard van het letsel en bent u hiervoor behandeld en door wie? Voorbeeldantwoord: Ik zat vaak onder de blauwe plekken, maar hier heeft nooit een arts naar gekeken. De arts in het kindertehuis heeft er nooit opmerking over gemaakt. 12. Hoe oud was u toen het geweld in het pleeggezin/de instelling stopte? Voorbeeldantwoord: Ik was 10 toen het geweld in pleeggezin X stopte en ik was 15 toen het geweld in het kindertehuis Y stopte. 13. Waardoor is het geweld gestopt? Bijvoorbeeld omdat u verhuisde, omdat de pleger overgeplaatst werd of omdat u er iets van zei, etc. 14. Wilt u verder nog iets kwijt over het geweld? Alles wat u nog wilt vermelden over het geweld, maar wat niet gevraagd werd in bovenstaande vragen, kunt u hier kwijt. 4. Pleger(s) 15. Wie pleegde het geweld? Bijvoorbeeld: pleegouder, groepsleider, groepsgenoot, pleegboer/zus, anders: namelijk... Geeft u alstublieft per pleeggezin/instelling aan wie het geweld pleegde. Voorbeeldantwoord: Pleeggezin X: pleegvader. Kindertehuis Y: groepsleiding en groepsgenoten 16. Wat was de naam of wat waren de namen van degene(n) die het geweld pleegde(n)? Als de pleger(s) bekend was/waren onder een bijnaam, kunt u die ook noemen. Voorbeeldantwoord: Pleeggezin X: mijn pleegvader heette... Kindertehuis Y: de groepsleiders die het geweld pleegden heetten... De namen van mijn groepsgenoten weet ik niet meer. 17. Hoe oud was de pleger of waren de plegers (ongeveer)? Indien er sprake was van meerdere plegers, geef dan per pleger de leeftijd aan (indien u dit nog weet). Voorbeeldantwoord: Pleeggezin X: mijn pleegvader was (ongeveer)... jaar oud. Kindertehuis Y: de groepsleiders die het geweld pleegden waren (ongeveer)... jaar oud.

6 18. Waren er getuigen? Zo ja, wie waren dat (bijvoorbeeld andere kinderen, personeelsleden, de andere pleegouder, etc.)? Indien u meerdere vormen van geweld heeft meegemaakt geef dan per vorm aan of er getuigen waren en zo ja, wie dat waren. Voorbeeldantwoord: Pleeggezin X: ja, pleegmoeder was getuige van het slaan. Kindertehuis Y: nee, er waren geen getuigen van het seksueel misbruik. 19. Zo ja, hoe vaak waren deze personen getuige van het geweld (bijvoorbeeld één enkele keer, enkele keren, altijd of bijna altijd)? Voorbeeldantwoord: Pleeggezin X: bijna altijd. Kindertehuis Y: nooit 20. Waren er nog andere kinderen/jongeren het slachtoffer van deze pleger(s)? Zo ja, kunt u dit toelichten? Voorbeeldantwoord: Pleeggezin X: nee, ik was het enige kind in het pleeggezin. Kindertehuis Y: vermoedelijk wel. Ik heb nooit iets gezien en we spraken er onderling ook niet over, maar ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niet de enige was. 21. Wilt u verder nog iets melden over de pleger(s)? Alles wat u nog wilt vermelden over de pleger(s) maar wat niet gevraagd werd in bovenstaande vragen, kunt u hier kwijt. 5. Reactie op het geweld De commissie heeft als opdracht na te gaan of leidinggevenden en/of toezichthouders op de hoogte waren van het geweld en zo ja, hoe ze daar vervolgens mee om zijn gegaan. Met de beantwoording van de volgende vragen wordt duidelijk in hoeverre leidinggevenden en/of toezichthouders alert waren en ingrepen bij het geweld. 22. Heeft u het geweld aan de leiding/directie van de instelling(en) of bij bijvoorbeeld de (gezins)voogd of een andere vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld iemand op school) verteld? Zo ja, aan wie? Noem, indien van toepassing, de naam en functie van de pers(o)on(en) aan wie u het gemeld/verteld heeft. 23. Zo nee, wat maakte dat u het niet verteld of gemeld heeft? Bijvoorbeeld omdat de directie/leiding zelf pleger was, omdat u niet durfde, omdat u uw voogd nooit onder vier ogen kon spreken, omdat u dacht/wist dat u niet geloofd zou worden, omdat u bang was voor represailles, omdat dit nooit bij u opgekomen was, etc. 24. Zo ja, hoe werd er op deze melding gereageerd? Werd u geloofd, werd er iemand boos, voelde u zich gesteund? 25. Zo ja, weet u wat er precies met uw verhaal is gedaan? Bijvoorbeeld: er werd niets mee gedaan, de pleger werd overgeplaatst, mij werd verteld dat ik mijn mond moest houden, ik kreeg een draai om mijn oren en ik werd zonder eten naar bed gestuurd, etc.

7 26. Heeft, voor zover u weet, iemand anders het geweld aan de leiding/directie van de instelling(en) of aan bijvoorbeeld de (gezins)voogd of een andere vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld iemand op school) gemeld/verteld? Zo ja, wie vertelde/meldde dit en aan wie? Noem, indien van toepassing, de naam van de degene die het meldde/vertelde en de naam/functie van degene aan wie het gemeld/verteld werd. Bijvoorbeeld: Mijn vriend Doris vertelde het aan de directeur van de instelling. 27. Is er een klacht ingediend (bijvoorbeeld bij de Kinderbescherming of de Voogdijraad), en zo ja, bij wie? Weet u wat er met uw klacht gebeurd is? Zo ja, noem de instelling waar u een klacht heeft ingediend en wat er met uw klacht gebeurd is. 28. Heeft u het destijds aan uw ouder(s) of iemand anders van uw familie verteld? Zo ja, aan wie? Bijvoorbeeld aan uw moeder/vader, opa/oma, broer/zus, etc. 29. Zo nee, wat maakte dat u het niet verteld heeft? Bijvoorbeeld omdat er geen contact (mogelijk) was, omdat u dat als kind niet durfde, omdat u hen er niet mee wilde belasten, omdat u verwachtte niet geloofd te worden of omdat u nog meer klappen verwachtte, etc. 30. Zo ja, hoe werd hierop gereageerd? Geloofde men u, werd er actie ondernomen? 31. Wilt u verder nog iets kwijt over de reactie op het geweld? Alles wat u nog wilt vermelden over de reactie op het geweld, maar wat niet gevraagd werd in bovenstaande vragen, kunt u hier kwijt. 6. Reactie op het geweld 32. Wat zijn, indien van toepassing, de gevolgen geweest voor uw latere leven van wat u als kind heeft meegemaakt? Beschrijf hier de gevolgen die u heeft ondervonden. Dit kunnen gevolgen op geestelijk/lichamelijk/sociaal, etc. gebied zijn. Ook als u op een bepaald gebied géén gevolgen heeft ervaren kunt u dit hier vermelden. 33. Heeft u hulp gezocht voor wat u overkomen is? Zo ja, waar en wanneer heeft u hulp gezocht? Noem, indien van toepassing, de instantie(s) waar en wanneer u dit deed. 34. Indien van toepassing: bent u tevreden over de geboden hulpverlening? Geef, indien van toepassing, per hulpverlenende instantie aan of u er tevreden over bent. Geef ook aan waarom u (on)tevreden bent over de geboden hulpverlening. 35. Zo nee, wat voor hulp had u gewenst? Geef, indien van toepassing, aan wat voor hulp u had willen krijgen.

8 36. Hoe ziet uw leven er nu uit? Bijvoorbeeld op het gebied van wonen/werk/relatie/hobby s/gezondheid. Bijvoorbeeld: ik werk als leerkracht op een basisschool, ik woon samen en heb een zoon, ik wandel graag etc. 37. Wilt u verder nog iets kwijt over de gevolgen van het geweld? Alles wat u nog wilt vermelden over de pleger(s) maar wat niet gevraagd werd in bovenstaande vragen, kunt u hier kwijt. 7. Afsluitende vragen en opmerkingen 38. Waarom heeft u besloten om bij de commissie uw verhaal te doen? Wat was uw persoonlijke motivatie om uw verhaal te doen? 39. Heeft u zelf nog vragen, opmerkingen of aanvullingen? Ook als u informatie wilt delen die niet op een andere plek in de vragenlijst past, dan kunt u die hier kwijt. Ook suggesties of aanbevelingen aan de commissie kunt u hier kwijt.