Bedrijfsplan MER Omgevingsrecht+

Transcriptie

1 Bedrijfsplan MER Omgevingsrecht+ Augustus 2012 Maasgouw, Echt Susteren, Roerdalen 13 augustus 2012 Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 1

2 Inhoud Voorwoord... 4 Leeswijzer... 6 Samenvatting Inleiding Aanleiding en achtergrond Totstandkoming bedrijfsplan Organisatie Proces De MER-Samenwerking Omgevingsrecht Omgevingsschets Verkenning van de samenwerkingsvarianten Kernpunten en profiel MER-Omgevingsrecht Taken, formatie en financiën Takenpakket Basis taakafbakening Plustaken Organisatie Milieu- en RO specialismen Organisatie van direct ondersteunende taken Organisatie van indirect ondersteunende taken Nulmeting middelen Middelen voor het realiseren van de landelijke maatlat Risicoparagraaf, afwijkingen van landelijke maatlat Transitiebegroting MER samenwerking Omgevingsrecht Begrotingsuitgangspunten Indicatieve exploitatiebegroting 2013 en verder Financieringsmodel en reservevorming Werking in de praktijk Bestuurlijke en ambtelijke aansturing Inleiding en context Bestuurlijke aansturing en inrichting Gemeenschappelijke Regeling (GR) Regietaken Portefeuillehouderoverleg Ambtelijke aansturing, sturingsfilosofie en inrichting Mandatering Processen en werkwijzen Inleiding Hoofdprocessen Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 2

3 5.3 Automatisering werkprocessen Front- en backoffice (dienstverleningsconcept) Concept Antwoord Analyse klantvraag en taken + competenties fo-medewerker Organisatorische positionering Vervolgfase en HR Doorkijk werkzaamheden kwartiermaken Organisatie- en HR-aspecten in de vervolgfase Inrichting organisatie Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 3

4 Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt het eerste bedrijfsplan van onze Gemeenschappelijke Regeling MER. Dat is een heuglijk feit waaraan door velen het afgelopen jaar gewerkt is. GR MER MER staat voor de Midden-Limburgse gemeenten Maasgouw, Echt-Susteren en Roerdalen. De Gemeenschappelijke Regeling richt zich op intergemeentelijke samenwerking bij de realisatie van diverse taken op het gebied van bedrijfsvoering en taken in de back-office van de dienstverlening. De front-office van de dienstverlening en (strategische) beleidstaken zijn in de huidige opzet van de regeling uitgesloten. MER richt zich op het efficiënt en professioneel uitvoeren van deze taken. Door deze samenwerking zal de professionaliteit toenemen en op termijn bespaard worden op de uitvoeringskosten. De gemeenschappelijke regeling MER gaat uit van een groeimodel. Het aantal taken kan worden uitgebreid. Personeel van de aangesloten gemeenten zal in deze Gemeenschappelijke Regeling worden ondergebracht zodra ook de bijbehorende taken overgaan. Het personeel blijft bij voorkeur gehuisvest in de bestaande gemeentehuizen waardoor feitelijk sprake is van een herverdeling van personeel over de gemeentehuizen. Het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling MER wordt gevormd door de drie colleges van Burgemeester en Wethouders. De directie van de MER-samenwerking wordt gevormd door de drie directeuren. OMGEVINGRECHT+ In 2013 gaat de Gemeenschappelijke Regeling MER starten met de Omgevingsdienst. Dit betreft de back-office ten aanzien van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Ten aanzien van enkele zeer gespecialiseerde milieutaken wordt vanuit deze Omgevingsdienst op een nog hoger niveau samengewerkt in de netwerk-rud Limburg-Noord. Deze Regionale- Uitvoerings-Dienst zal eveneens in 2013 operationeel worden. De MER-Omgevingsrecht+ wil in de netwerk-rud Limburg Noord participeren als partner. Binnen de regio is onze omgevingsdienst immers na Venlo de grootste. Bijzonder is de intentie om ook de toetsing op brandveiligheid bij vergunningverlening, toezicht en handhaving onder te brengen in de Omgevingsdienst MER. Hierdoor wordt het mogelijk om bij bedrijven en particulieren steeds integraler te toetsen zoals beoogd bij de WABO. Door middel van de samenwerking in de Omgevingsdienst kunnen de MER-gemeenten vanaf 2013 in toenemende mate voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen met betrekking tot het omgevingsrecht, die gesteld zijn door staatssecretaris Atsma. Zonder deze samenwerking hadden de afzonderlijke gemeenten fors moeten investeren om aan genoemde kwaliteitseisen te voldoen. Naar verwachting gaat de MER-Omgevingsdienst+ met vlag en wimpel slagen wanneer met ingang van 1 januari 2015 de kwaliteiteisen voor de gemeentelijke overheid wettelijk verplicht worden gesteld. Tot die tijd werken we aan onze ontwikkeling, verfijning van processen, bijscholing en opleiding. De frontoffice van de vergunningverlening, dan bedoelen we zowel de balies, de telefonische dienstverlening als de digitale dienstverlening blijft bij de afzonderlijke gemeenten. De serviceverlening vanuit de backoffice gaat daar naadloos op aansluiten. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 4

5 PROCES Landelijk zijn zorgen geuit over het niet betrekken van professionals bij de landelijke reorganisatie/transitie van het Omgevingsrecht. Deze bezorgdheid is voor de MER gemeenten ongegrond. Het bedrijfsplan is gebouwd dankzij de inbreng en adviezen van onze eigen MER-Omgevingsrecht+ professionals. Zij gaven adviezen tijdens bijeenkomsten, bedrijfsplandagen en vanuit werkgroepen. Ook tijdens de implementatiefase zal het geregisseerde bottom-up proces verder gaan. We starten met een organisatie die de samenwerkingskansen voor de drie gemeenten daadwerkelijk gaat benutten. Eén onderdeel is nog niet uitgewerkt in dit bedrijfsplan. Dat betreft de huisvesting. Omdat het uitgangspunt is om zoveel mogelijk de gezamenlijke onderdelen te blijven huisvesten in onze gemeentehuizen wordt momenteel onderzocht op welke wijze dat het beste kan. Concentratie op één plek betekent immers dat andere onderdelen moeten meeverhuizen. In het najaar van 2012 zal over de huisvesting een aanvullend voorstel worden gedaan. Nadat de Omgevingsdienst binnen de Gemeenschappelijke Regeling gerealiseerd is, gaan de 3 gemeenten in ieder geval ook Personeelszaken en ICT in 2013 gefaseerd in de Gemeenschappelijke Regeling onderbrengen. Andere taken worden nog onderzocht. Bij het opzetten van de samenwerking moet eerst worden geïnvesteerd om later te kunnen oogsten. In alle gevallen blijft het streven om uiteindelijk naast een toename van professionaliteit en kwaliteit ook daadwerkelijk efficiencywinst te gaan halen. Dat geldt zoals uit het bedrijfsplan zal blijken ook voor de MER-Omgevingsrecht+. Dit bedrijfsplan legt het fundament voor de verdere ontwikkeling van de MER- Omgevingsrecht+ en voor de taken die daarna gaan volgen in de Gemeenschappelijke Regeling MER. In die zin is dit bedrijfsplan dan ook trendsettend. Mede namens mijn collega-directeuren Guus van Balkom (Echt-Susteren) en Harry Coumans (Maasgouw) wil ik de ambtelijke projectgroep Omgevingsrecht+ bestaande uit Marcel Geurts, Maurice Heijnen en Cyrille Scheepers en alle anderen die bijdragen hebben geleverd, feliciteren met dit eerste bedrijfsplan. Jullie samenwerking is een goed voorbeeld gebleken, dat navolging verdient! Jan L Ortije Algemeen directeur/gemeentesecretaris Roerdalen en Ambtelijk Portefeuillehouder MER-Omgevingsrecht+ Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 5

6 Leeswijzer Het bedrijfsplan is een volgende stap in de realisatie van samenwerking tussen de 3 gemeenten. Het schept alle voorwaarden die nodig zijn om, na bestuurlijke besluitvorming, over te gaan tot de start van een samenwerkingsorganisatie. Het bedrijfsplan bestaat uit zes onderdelen (hoofdstukken). Deze onderdelen zijn hieronder weergegeven. Per onderdeel staat aangegeven welke inhoud het bevat. 1. Inleiding en totstandkoming bedrijfsplan In dit hoofdstuk wordt de context, het krachtenveld, het doel en de totstandkoming van het bedrijfsplan beschreven. 2. De MER samenwerkingsorganisatie in het kort Vanuit de bestuurlijk gestelde kaders, de financiële en organisatorische randvoorwaarden en de wettelijke eisen zal een variant worden gekozen die in de volgende hoofdstukken wordt uitgewerkt. 3. Taken, formatie en financiën In dit hoofdstuk worden, op basis van de ambitie en landelijke kwaliteitscriteria, de financiële en organisatorische randvoorwaarden uitgewerkt. 4. Bestuurlijke en ambtelijke aansturing In dit hoofdstuk wordt de juridische verhouding en entiteit van de MER samenwerkingsorganisatie beschreven en de wijze waarop deze wordt aangestuurd. 5. Processen en werkwijzen In dit hoofdstuk worden de hoofdlijnen van de werkprocessen beschreven, waarbij een doorkijk wordt gegeven naar de automatisering hiervan. 6. Volgende fase en HR Het bedrijfsplan stelt de kaders voor de organisatie van de samenwerking, de taken en de daarbij behorende formatie en middelen, de wijze waarop de organisatie zal worden aangestuurd en de processen/werkwijzen die zullen worden gehanteerd. Als het bedrijfsplan gereed en bestuurlijk geaccordeerd is breekt de volgende fase aan: de implementatiefase. In dit hoofdstuk wordt daar een doorkijk van gegeven. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 6

7 Samenvatting Als gevolg van enkele incidenten (Enschede, Volendam) en het naar aanleiding daarvan verschenen rapport van de commissie Mans ( De tijd is rijp ) zijn er verregaande landelijke kwaliteitscriteria geformuleerd voor de uitvoering van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze kwaliteitscriteria hebben betrekking op de benodigde (minimale) formatie voor het uitvoeren van genoemde taken, alsmede op het opleidingsniveau en de ervaring van de professionals die deze taken uitvoeren. De drie MER-gemeenten kunnen individueel niet voldoen aan deze landelijke kwaliteitseisen, zonder hiertoe onevenredige investeringen te doen (zie het overzicht in bijlage 2). Samenwerking via 2 sporen is de oplossing. Voor de specialistische milieutaken is dat een samenwerking via een netwerk-rud op de schaal van Limburg Noord. Voor de overige vergunningverlenings-, toezichts- -en handhavingstaken is een samenwerkingsorganisatie van de MER-gemeenten de oplossing. Bedrijfsplan MER-samenwerking Omgevingsrecht+ Door de gezamenlijke colleges is opdracht verstrekt voor het in de vorm van een bedrijfsplan concretiseren van de samenwerkingskansen. Daarbij is als uitgangspunt gesteld dat bij de uitvoeringsgerichte samenwerking iedere gemeente haar eigen bestuurlijke bevoegdheden en sturing behoudt. De gemeenten behouden de couleur locale in hun beleid en bepalen via hun programma s het eigen ambitieniveau voor de uitvoering en dienstverlening. Daarmee is behoud van de eigen identiteit gewaarborgd. Investeren om te kunnen besparen Op basis van het bedrijfsplan blijkt dat door MER-samenwerking en een investering in de doorontwikkeling van onze gezamenlijke professionals, voldaan kan worden aan het landelijk vereiste kwaliteitsniveau. Efficiencytaakstelling Daar waar het individueel aan de kwaliteitscriteria voldoen onevenredige investeringen vraagt, is het uitgangspunt dat de samenwerking de drie gemeenten op termijn structurele besparingen oplevert. In de MER-Omgevingsrecht+ (meerjaren)begroting is een efficiencytaakstelling gehanteerd. Daarmee worden alle incidentele investeringen binnen 5 jaar terugverdiend. Vanaf 2018 levert de samenwerking, met aftrek van de structurele middelen die benodigd zijn om aan de landelijke maatlat te voldoen, een besparing op van ruim Er wordt binnen 3 jaar toegewerkt naar een output gestuurde MER-begroting, waarbij de gemeenten afrekenen op basis van bijvoorbeeld aantallen verrichte controles of verleende vergunningen. Tot die tijd wordt de begroting jaarlijks verrekend op basis van 1 uniform uurtarief voor de 3 gemeenten. Besturingsmodel Uitgangspunt van het sturingsmodel is een versterking van het individuele gemeentebestuur. Door te kiezen voor een Gemeenschappelijke Regeling met een openbaar lichaam ontstaat 1 organisatie waarmee de gezamenlijke professionals door de 3 gemeenten optimaal benut kunnen worden. De individuele gemeenten zullen als opdrachtgevers optreden naar de gezamenlijke uitvoeringsorganisatie. Een echte start per 1 januari 2013 Na bestuurlijke vaststelling van dit bedrijfsplan zal tot en met 31 december 2012 het geregisseerde bottom-up proces dat tot samenwerking leidt doorgaan. Zo wordt 1 januari 2013 geen symbolische, maar een echte start van de organisatie die de samenwerkingskansen voor de drie gemeenten benut. Bijlage 2: kernachtig overzicht samenwerkingskansen Voor een snelle kijk op de samenwerkingskansen van de MER-Omgevingsrecht+ wordt kortheidshalve verwezen naar bijlage 2 van dit Bedrijfsplan. In presentatievorm worden de belangrijkste aspecten van deze samenwerkingsorganisatie kernachtig toegelicht. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 7

8 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en achtergrond De gemeenten Maasgouw, Echt-Susteren en Roerdalen zijn voornemens om intensief te gaan samenwerken op het terrein van alle vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingstaken (verder VTH-taken). Deze samenwerking omvat het terrein van het Omgevingsrecht en het terrein van de Algemene Plaatselijke Verordening (verder APV) en bijzondere wetgeving. Voor deze breedte van samenwerking, die we de MER-samenwerking Omgevingsrecht+ noemen, is gekozen om tegemoet te komen aan de door onze inwoners en bedrijven gewenste integrale dienstverlening. De uitgangspunten voor samenwerking zijn het benutten van kansen in de uitvoering en het voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria 1. Bij de uitvoeringsgerichte samenwerking behoudt iedere gemeente haar eigen bestuurlijke bevoegdheden en sturing. De gemeenten behouden de couleur locale in hun beleid en bepalen via hun programma s hun eigen ambitieniveau voor de uitvoering. Daarmee is behoud van de eigen identiteit gewaarborgd. De individuele gemeenten blijven verantwoordelijk voor de dienstverlening en sturen op basis van hun specifieke ambitieniveau van dienstverlening. Aanleiding bedrijfsplan In 2011 is door onderzoeksbureau BMC een zogenaamde VTH-taken audit verricht. De uitkomst hiervan was dat: geen van de gemeenten individueel voldoet aan de landelijk gestelde criteria. Om wel te kunnen voldoen aan deze criteria moeten onevenredige investeringen worden gepleegd; door samenwerking aan deze criteria kan worden voldaan; door samenwerking een groot deel van de benodigde investeringen kan worden afgedekt; samenwerking kosteneffectief en kwaliteitsverhogend kan werken. Deze basis is voor de colleges van de MER-gemeenten aanleiding geweest om een volgende stap te zetten. Een gezamenlijke projectorganisatie heeft opdracht gekregen om een mogelijke samenwerking uit te werken in een bedrijfsplan. 1 Door het ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt gewerkt aan een wetsvoorstel Vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het wetsvoorstel betreft een wijziging van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht (Wabo), waarmee de afspraken over de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken wettelijk worden geborgd. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 8

9 1.2 Totstandkoming bedrijfsplan Organisatie In januari 2012 zijn binnen de projectorganisatie 5 deelprojectgroepen aan de slag gegaan met het opstellen van het bedrijfsplan voor de 3 gemeenten. De organisatie ziet er schematisch als volgt uit: bestuurlijk opdrachtgever colleges ambtelijk opdrachtgever secretarissen hoe wat via stuurgroep (projectleider) projectgroep Financiën Juridische vormgeving, bestuur en opdrachtgeverschap Werkprocessen en informatiearchitectuur Personeel & organisatie Kwaliteit en workload Proces De projectgroep, bestaande uit de Omgevingsrecht+ lijnverantwoordelijken van de 3 gemeenten, leverde voor elke deelprojectgroep de voorzitter. De afzonderlijke deelprojectopdrachten zijn als bijlage 11 bijgevoegd. Regelmatig zijn door de projectgroep de opdrachtgevers geconsulteerd. Dit om te vernemen of de uitwerkingen/ideeën/voorgestelde keuzes van de projectgroep in lijn liggen met de door de opdrachtgevers gewenste koers. Bestuurlijk zijn de drie gemeenten als opdrachtgever vertegenwoordigd door 3 portefeuillehouders die de stuurgroep vormen. Te weten de heren Lalieu (Maasgouw), Hessels (Echt-Susteren) en Teuwen (Roerdalen). Daarnaast zijn de drie directeuren/gemeentesecretarissen vanuit hun rol als ambtelijk opdrachtgever geconsulteerd. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 9

10 Hoewel er een vijftal afzonderlijke deelprojectgroepen waren, is steeds de integraliteit nagestreefd. Zo zijn vanaf de start van het proces dwarsverbindingen gelegd tussen de verschillende groepen en daarmee ook tussen de verschillende gemeenten. Op 6 maart 2012 heeft een zogenaamde pressurecooker plaatsgevonden. Op deze dag zijn de betrokken medewerkers van de drie gemeenten samengekomen om uitspraken te doen over ambities en over de samenwerking. Deze dag heeft er onder meer toe geleid dat een aantal onderwerpen met elkaar zijn verbonden. Op 14 mei 2012 heeft een bedrijfsplandag plaatsgevonden waar alle groepen bij aanwezig waren. Hier is de stand van zaken in beeld gebracht en zijn concrete stappen gezet richting dit bedrijfsplan. Ook buiten de formele kaders van de projectorganisatie om zijn alle Omgevingsrecht+ professionals van de 3 gemeenten met elkaar aan de slag gegaan om vanuit de inhoud de samenwerking voor te bereiden. Dit deden zij door eerst met elkaar kennis te maken en door elkaar te informeren hoe de individuele gemeente werkt. Hierna zijn ze aan de slag gegaan om de werkwijzen af te stemmen, de samenwerkingskansen in beeld te brengen en deze kansen op onderdelen in de praktijk al te benutten. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 10

11 2. De MER-Samenwerking Omgevingsrecht+ 2.1 Omgevingsschets De regio Limburg Noord kent geen traditie van samenwerking op het terrein van het Omgevingsrecht. Voorafgaande aan het besluit om in MER-verband de samenwerking te zoeken zijn de samenwerkingsmogelijkheden op een grotere schaal afgetast. Na de besluitvorming in de Eerste Kamer in maart 2010, waarbij de invoering van grote regionale uitvoeringsdiensten (RUD s) niet meer verplicht werd gesteld, hebben de andere Noord Limburgse gemeenten aangegeven een pas op de plaats met samenwerking te willen maken. Wat nu resteert, naast de in dit bedrijfsplan uitgewerkte samenwerking tussen de MER-gemeenten, is de verplichte samenwerking voor een aantal specialistische milieutaken in een netwerk-rud. 2.2 Verkenning van de samenwerkingsvarianten In aanloop naar dit bedrijfsplan hebben een tweetal onderzoeken plaatsgevonden die bepalend zijn voor de MER-samenwerking en dit bedrijfsplan: 1. MER-samenwerking, onderzoek juridische constructie en samenwerking. In juni 2011 hebben de gemeenten Maasgouw, Echt-Susteren en Roerdalen (MER) middels een convenant uitgesproken intensiever te gaan samenwerken 2. Het zwaartepunt van deze beoogde samenwerking moet komen te liggen op de gemeentelijke dienstverlening en bedrijfsvoering. Uitgangspunt van het sturingsmodel is een versterking van het individuele gemeentebestuur. In het genoemde onderzoek wordt een aantal mogelijke juridische constructies met elkaar vergeleken. Door nu te kiezen voor een Gemeenschappelijke Regeling (zie bijlage 4) met een openbaar lichaam ontstaat 1 organisatie waarmee de gezamenlijke professionals door de 3 gemeenten optimaal benut kunnen worden. De individuele gemeenten zullen als opdrachtgevers optreden naar de gezamenlijke uitvoeringsorganisatie. 2. Samenwerking Omgevingsrecht+ 3 In juni 2011 is deze rapportage door de 3 colleges vastgesteld. Uit dit onderzoek van BMC blijkt dat de drie gemeenten individueel niet kunnen voldoen aan de landelijke kwaliteitseisen. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat samenwerking via 2 sporen de oplossing is. Voor de specialistische milieutaken is dat een samenwerking via een netwerk-rud op de schaal van Limburg Noord. Voor de overige vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingstaken is een samenwerkingsorganisatie van de MER-gemeenten de oplossing. 2.3 Kernpunten en profiel MER-Omgevingsrecht+ De samenwerking MER-Omgevingsrecht+ wordt een uitvoeringsorganisatie die in de onmiddellijke nabijheid van haar 3 opdrachtgevers functioneert. Dit betekent dat zowel fysiek als mentaal (het is mijn MER ) de werkzaamheden dicht bij huis worden uitgevoerd. De 3 gemeenten behouden daarbij het gezicht en de regie. Vanuit de regierol wordt een scheiding gerealiseerd tussen uitvoering en beleid. De uitvoerende taken worden in de MERorganisatie geconcentreerd. Het centraal stellen van dit regiemodel betekent een verandering in de manier van werken voor de drie gemeenten, zowel vanuit bestuurlijk als ambtelijke optiek. Er wordt meer op beleid gestuurd waarbij de uitvoerende taken en de advisering hieromheen los wordt gelaten. 2 Convenant Samenwerking gemeenten MER, juli Samenwerking uitvoering Omgevingsrecht+, BMC, juni 2011, nr Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 11

12 De MER-organisatie wordt een professionele organisatie die borgt dat de 3 opdrachtgevers hun taken en bevoegdheden op een kwalitatief goed niveau uit kunnen voeren voor zowel burgers, bedrijven en andere overheden. De 3 gemeenten blijven elk het bevoegde gezag binnen hun gemeentegrenzen en eerste aanspreekpunt voor burgers en bedrijven. Bij alle partners zal een front-office blijven waarin de eerste vragen ten aanzien van de taakuitvoering worden ontvangen en zo mogelijk direct worden beantwoord. De inwoners en bedrijven gaan ervaren dat de dienstverlening verder is verbeterd. De wijze van dienstverlening past in het landelijke model voor de doorontwikkeling van de dienstverlening (Concept Antwoord ). Medewerkers willen graag bij de MER-Omgevingsrecht+ organisatie werken. Ze hebben goede mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen, hebben uitdagend werk, hebben professionele collega s en het feit dat ze hier werken, staat goed op hun curriculum vitae. De organisatie heeft voorts een fris en sprankelend imago, is professioneel en resultaatgericht en er heerst een hoge bestuurlijke sensitiviteit. Door burgers en bedrijven wordt MER-Omgevingsrecht+ ervaren als een organisatie waarbinnen afspraken worden nagekomen, de dienstverlening hoog is en waar (binnen de wettelijke en beleidsmatige kaders) zo veel mogelijk wordt meegedacht. Het loket voor burgers en bedrijven wint aan kwaliteit. In de regio en daarbuiten wordt MER-Omgevingsrecht+ als voorbeeld gezien van een goed functionerende uitvoeringsorganisatie. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 12

13 3. Taken, formatie en financiën 3.1 Takenpakket Basis taakafbakening Om te komen tot een afbakening van het takenpakket zijn de landelijke kwaliteitscriteria als maatlat gehanteerd. Er is gezocht naar een invulling die recht doet aan zowel deze criteria alsook het huidige werkpakket en de ambitie per gemeente. Het huidige werkpakket en de ambitie zijn geïnventariseerd op basis van de gemeentelijke omgevingsrecht+ jaarprogramma s Om te kunnen voldoen aan de landelijke criteria heeft een aantal taken, waaraan nu niet of nauwelijks invulling wordt gegeven, een plek gekregen in het toekomstige takenpakket. Verder speelt er een aantal ontwikkelingen die van invloed zijn op het takenpakket. Landelijk is besloten dat de toezichtstaak van de Drank- en Horecawet per 1 januari 2013 verschuift van de Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Vanwege de doorontwikkeling van het integrale werken voor onze burgers en bedrijven is ook de Wabo-brandpreventietaak opgenomen in het takenpakket. Bij de overheveling van deze taak van de brandweer district Roermond wordt efficiencyvoordeel verwacht. In bijlage 1 is aangegeven welke taken, afgezet tegen de kwaliteitscriteria, hun plek zullen krijgen in de samenwerking MER- Omgevingsrecht Plustaken Naast de taken gerelateerd aan de kwaliteitscriteria kunnen we ook nog zogenaamde plustaken onderscheiden. Deze taken hebben een sterke relatie met de Omgevingsrechttaken. Het gaat dan om vergunningverlening, toezicht en handhaving in relatie tot de APV, Drank- en Horecawet en een aantal bijzondere wetten (waaronder de Wet op de kansspelen, de Visserijwet etc.). Vanwege de gewenste integrale dienstverlening naar onze burgers en bedrijven, zullen ook deze plus-taken onderdeel gaan uitmaken van de samenwerking MER-Omgevingsrecht+. Deze plustaken kennen daarnaast een aantal uitvoeringsgerichte beleidstaken die ook worden ondergebracht in de samenwerking MER Omgevingsrecht+. Deze taken worden vaak verricht door juridische medewerkers die deze combineren met omgevingsgerichte taken. Gedacht moet worden aan het opstellen van verordeningen of beleidsregels voortvloeiend uit de APV. Ook kan worden gedacht aan uitvoeringsgerichte beleidstaken binnen het omgevingsrecht, zoals het opstellen van welstandbeleid of de Bouwverordening Organisatie Milieu- en RO specialismen De bijzondere positie van zowel de milieu- als ruimtelijke ordeningsspecialismen binnen de drie huidige organisaties is aanleiding geweest voor de nodige discussie ten aanzien van de meest wenselijke oplossing in het kader van de MER-samenwerking. Deze bijzondere positie vindt zijn oorzaak in de tweeledigheid van deze taken. Enerzijds maakt het specialisme als toetsingsaspect een wezenlijk onderdeel uit van het Wabo vergunningenproces, anderzijds is een groot deel van de taken van de ro- en milieuspecialist gericht op advisering in de richting van projecten en ruimtelijke plannen. Meer concreet gaat het bij de ro-taken om het afhandelen van het zogenaamde Waboprojectafwijkingsbesluit en bij de milieuspecialistische taken om werkzaamheden op het gebied van bodem, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit en milieuzonering. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 13

14 Voor beide taakvelden zijn gesprekken gevoerd met betreffende medewerkers en leidinggevenden en zijn op basis van de weging van enkele belangrijke criteria de voor- en nadelen van een aantal scenario s beschreven in twee uitvoerige notities. Hierna wordt voor wat betreft beide taakvelden een voorstel gedaan dat naar de mening van de projectgroep de meeste voordelen biedt. Voor wat betreft de verschillende denkbare scenario s ten aanzien van de organisatie van de milieuspecialismen wordt verwezen naar de notitie in de bijlagen (bijlage 10). Naar aanleiding van een overleg met de gemeentesecretarissen is aan de drie oorspronkelijke scenario s een vierde toegevoegd: Roerdalen en Echt-Susteren brengen hun milieuspecialisten onder in de MER-Omgevingsrecht+ en Maasgouw doet dit deels. Daarbij brengt Maasgouw 1 fte onder in de MER-Omgevingsrecht+ en 1 fte blijft achter in de gemeentelijke organisatie. Op basis van de voor- en nadelenanalyse is de conclusie getrokken dat het scenario waarbij alle milieuspecialistische taken worden ondergebracht in de MER-organisatie de voorkeur geniet. Het op verzoek van de gemeente Maasgouw toegevoegde scenario, waarbij 1 milieuspecialist in Maasgouw achterblijft leidt tot minder robuustheid in de MERorganisatie. Aangezien de milieuspecialist van Maasgouw die wel overgaat naar de MER, zich in één specialisme zal gaan bekwamen (tbv advisering Wabo-vergunningen), wordt de milieuspecialist die in de gemeente Maasgouw achterblijft opeens verantwoordelijk voor alle betreffende milieuspecialismen: hij zal zijn gemeente moeten adviseren (in projecten, ruimtelijke plannen en beleid) op het gebied van bodem, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit en milieuzonering. Deze medewerker moet dus van vele markten thuis zijn en van specialisatie is dan ook geen sprake meer. Ten aanzien van de organisatie van het ro-specialisme rondom het Waboprojectafwijkingsbesluit wordt voorgesteld een knip te maken tussen de afhandeling van het proces en de inhoudelijke advisering met betrekking tot de principiële keuze al dan niet medewerking aan een planologisch initiatief te verlenen. Dit betekent dat de procedure (inclusief aannemen klantvraag en waar nodig vooroverleg) plaatsvindt in de MERorganisatie, van waaruit vervolgens een ro-advies (principebesluit) zal worden gevraagd aan de ro-specialist in de betreffende gemeente. Deze wijze van organiseren impliceert niet dat de MER-organisatie geen ro-kennis in huis hoeft te hebben. In de MER-organisatie zal naar de mening van de projectgroep een toereikende formatie aan ro-specialisme aanwezig moeten zijn, bijvoorbeeld om genoemde projectafwijkingsbesluiten op een kwalitatief verantwoorde wijze af te handelen, alsmede om in bredere zin een ro-juridisch klankbord te hebben voor andere voorkomende ro-vragen (bestemmingsplaninterpretaties, ondersteuning bij andere afwijkingsbesluiten, juridische procedures). Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 14

15 3.1.4 Organisatie van direct ondersteunende taken Voor het functioneren van MER-omgevingsrecht+ is een adequate ondersteuning noodzakelijk. Deze zal deels onderdeel moeten zijn van de organisatie zelf en deels kunnen worden geleverd door (een van) de drie gemeenten. De ondersteunende organisatie wordt gedurende de implementatiefase en het overgangsjaar 2013 definitief bepaald. Of een ondersteunende taak binnen de MERorganisatie georganiseerd wordt of bijvoorbeeld vanuit één van de drie gemeenten geleverd wordt, is afhankelijk van de volgende criteria: Verwevenheid met het primaire proces; Kwetsbaarheid, continuïteit en efficiency van de MER-Omgevingsrecht+. Vooruitlopend op de definitieve invulling van de wijze van organisatie van ondersteunende taken, worden op basis van deze criteria onderstaande taken/functies als onlosmakelijk van de MER-omgevingsrecht+ beoordeeld. Planning- en control. Tussen de MER-omgevingsrecht+ organisatie en de drie opdrachtgevende organisaties gaat een relatie van opdrachtgever opdrachtnemer ontstaan, zowel inhoudelijk als financieel. Om deze adequaat en integer in te vullen, is het noodzakelijk de planning- en controltaak ook aan de MER-omgevingsrecht+ kant in te vullen. In de begroting is voor deze taak nog geen rekening gehouden met salarisbudget. Dit omdat nog onduidelijk is hoeveel formatie benodigd is. Er wordt gedacht aan een constructie waarbij een van de drie gemeenten de benodigde capaciteit voor deze taak levert; Applicatiebeheer. Aan de ICT worden vanuit het Rijk en de provincie eisen gesteld die specifieke deskundigheid vereisen. Ook is duidelijk dat het Omgevingsrecht in beweging blijft. De professionals hebben een nadrukkelijke rol om gezamenlijk te beoordelen wat deze veranderingen betekenen voor de werkprocessen. Het regelmatig actualiseren van de werkprocessen maakt het noodzakelijk dat de ondersteuning in de nabijheid van het primaire proces is georganiseerd. Binnen de begroting, die we in de volgende paragrafen presenteren, is al rekening gehouden met 1 FTE applicatiebeheer ondersteuning. Kwaliteitszorg. De belangrijkste doelstelling van deze functie is het borgen van de kwaliteit die de opdrachtgevers verwachten. De basis hiervoor is het beschrijven, actueel houden en implementeren van de werkprocessen, alsmede het voortdurend zoeken naar kwaliteitsverbetering van de te leveren producten. Ook voor deze functie is binnen de begroting al rekening gehouden met 1 FTE Organisatie van indirect ondersteunende taken Omdat de MER-Omgevingsrecht+ gehuisvest blijft in 1 van de 3 gemeenten is het efficiënt om de ondersteunende taken te laten leveren vanuit (1 van) de 3 gemeenten. Denk daarbij aan facilitaire ondersteuning, personeel en organisatie, ICT, salarisadministratie. Het uiteindelijke doel is om ook deze taken onder te brengen in de GR van de MER-organisatie. Op deze wijze wordt ook voor deze taken het efficiencyvoordeel benut. Er bestaan voor onderdelen al concrete samenwerkingsinitiatieven. Nadat de Omgevingsrechtsamenwerking is gerealiseerd, is het de bedoeling om ook Personeelszaken en ICT vanaf 2013 gefaseerd in de MER-samenwerking onder te brengen. Gedurende de implementatiefase en het overgangsjaar 2013 worden afspraken met de drie gemeenten gemaakt voor de onderlinge verrekening van de ondersteunende taken. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 15

16 3.2 Nulmeting middelen Via jaarprogramma s en daaraan gekoppelde begrotingen hebben de gemeenten in het verleden het eigen ambitieniveau voor de uitvoering en dienstverlening bepaald. Uitgangspunt voor de samenwerking is dat de gezamenlijke professionals optimaal worden ingezet, waarbij het uitvoeringsniveau voldoet aan de landelijke criteria en de huidige ambitie per gemeente. Als vertrekpunt voor de samenwerking is dan ook per gemeente de huidige ambitie bepaald. Hiervoor is de inzet van middelen bepaald door een inputmeting van de begroting 2012 ten aanzien van formatie en inhuur (incl. inhuur brandpreventie). In de onderstaande tabel is de onderverdeling per gemeente weergegeven. Primair proces (FTE) In budget Inhuurbudget Totaal Maasgouw 22, Echt-Susteren 22, Roerdalen 16, MER 61, De middelen per gemeente blijven uitgangspunt voor de toekomstige toebedeling van formatie voor het realiseren van de jaarprogramma s. Jaarlijks bepaalt elke individuele gemeente als opdrachtgever, in samenspraak met de MER-Omgevingsrecht+, de gewenste invulling. Er is en blijft derhalve bij de samenwerking veel lokale invloed. De samenwerking zal efficiencyvoordelen opleveren en tegelijkertijd de couleur locale waarborgen. 3.3 Middelen voor het realiseren van de landelijke maatlat Voor een aantal taken wordt de landelijke maatlat ondanks de samenwerking niet gehaald. Om te kunnen voldoen aan de landelijke criteria is voor deze taken een investering noodzakelijk. Deze kosten bedragen en kennen de volgende specificatie: Constructieve veiligheid totaal Toezicht en Handhaving groene wetten combi BOA domein II totaal Voor met name specialistische milieutaken is een samenwerking via een netwerk-rud op de schaal van Limburg Noord de oplossing. De exploitatiekosten van de netwerk-rud zijn ten opzichte van een traditionele RUD beperkt. In onderstaande tabel zijn de financiële gevolgen per gemeente weergegeven. Vanaf 2015 zijn de opstartkosten afgeschreven Echt-Susteren Maasgouw Roerdalen MER Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 16

17 3.4 Risicoparagraaf, afwijkingen van landelijke maatlat Afwijken van de kwaliteitscriteria mag, mits gemotiveerd. Voor een aantal taken willen wij de formatie van de MER-Omgevingsrecht+ niet aanvullen tot de landelijke maatlat. Hieronder worden per taak de argumenten toegelicht. Toezicht en handhaving Ruimtelijke Ordening Deze taak maakt onderdeel uit van integraal toezicht. Deze taak kan gecombineerd worden met de taak toezicht en handhaving bouw en eventueel toezicht en handhaving milieu. Minimaal 2 toezichthouders zullen eerstgenoemde taak uitoefenen als onderdeel van een fulltimefunctie belast met integrale controles. Externe veiligheid De taak wordt voor 0,4 fte geborgd. Er wordt hierbij een sterke link gelegd met de huidige workload. Aangezien het ook deels een basistaak betreft kan een eventuele verdergaande borging via de netwerk-rud worden voorzien. Groen en ecologie Deze taak wordt niet ingevuld in afwachting van verdere standpunten van het Rijk en de VNG ten aanzien van deze taak. Luchtkwaliteit De taak wordt voor 0,4 fte geborgd. Ook hier wordt een sterke link gelegd met de huidige workload. Ten aanzien van dit onderwerp kunnen, indien noodzakelijk, aanvullende afspraken gemaakt worden met de netwerk-rud. Stedenbouw en inrichting openbare ruimte Deze taak wordt in de gemeentelijke organisatie gelaten. Er wordt hier een sterke relatie gevoeld met de ontwikkelkant binnen de gemeentelijke organisatie. Exploitatie planeconomie Hier geldt hetzelfde als bij laatstgenoemde taak. Cultuurhistorie Deze taak wordt voor 0,7 fte geborgd. Gelet op huidige workload is verdere ophoging niet noodzakelijk. Ook hiervoor kan, indien noodzakelijk, een verdere borging via netwerk-rud worden gerealiseerd. Netwerk-RUD Staatssecretaris Atsma heeft geconstateerd dat de netwerk-constructie op papier voldoet aan de vereisten. Aangekondigd is dat in 2014 de werking van deze netwerk-rud s wordt geëvalueerd. De MER-Omgevingsrecht+ participeert als serieuze en grote partner in de netwerk-rud Limburg Noord. Vanuit deze rol zullen wij ons inzetten om een succes te maken van de netwerk-rud. Dit gelet op de inhoudelijke, organisatorische en financiële voordelen ten opzichte van een klassieke RUD. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 17

18 3.5 Transitiebegroting MER samenwerking Omgevingsrecht+ Voor het opstarten van de MER samenwerking Omgevingsrecht+ moet een eenmalige investering worden gedaan. Deze eenmalige investering is de opstart- of transitiebegroting die is weergegeven in onderstaande tabel. De begroting is gebaseerd op ervaringen bij andere omgevingsdiensten en getoetst aan de MER-situatie. Omschrijving Uitgangspunt Bedrag Kwartiermaken Kosten voor kwartiermaken MER-samenwerking. Dit zijn kosten ten behoeve van de inhuur van specialistische kennis en de kosten voor het vrijspelen van sleutelpersonen die buitengewone inzet plegen ten opzichte van andere deelnemers P&O-kosten Opleidingskosten Automatiseringskosten Communicatie en cultuur Voor de externe ondersteuning bij de plaatsingsprocedure, voor de OR (advies, oprichting), voor de functiebeschrijving en waardering. Voor het realiseren van een integratie en kwaliteitsimpuls is training, opleiding en begeleiding noodzakelijk. Voor deze kosten is rekening gehouden met een extra percentage van de bestaande salariskosten. Rekening is gehouden met een eenmalig bedrag van 4%. Voor de nieuwe organisatie zijn I&A systemen van groot belang. Hiermee kan mede het gewenste efficiency voordeel worden behaald. De kosten voor de inrichting van deze systemen en de migratie van de 3 bestaande gegevens zijn op voorhand lastig in te schatten. Het betreft een project op zich zelf. Er is een programma van eisen en een deelprojectopdracht geschreven, die als bijlage is toegevoegd. Op basis hiervan is de transitiepost geraamd. Kosten voor integratie en aandacht voor het cultuuraspect en voor het ontwikkelen van een intranet Administratie, informatie Voor het inrichten van de P&C cyclus en de administratie inclusief BTW-advisering Onvoorzien TOTAAL Risicoparagraaf transitiebegroting Bij de geraamde post automatiseringskosten voor de nieuwe organisatie is geen rekening gehouden met besparingen op het I&A-budget van de 3 bestaande gemeentelijke organisaties. Er zullen in de praktijk besparingen ontstaan doordat voortaan 1 in plaats van 3 applicaties wordt gebruikt. Dit leidt tot besparingen als de huidige investeringen in de Omgevingsrecht+ applicaties zijn afgeschreven - het moment waarop licenties en onderhoud van de oude applicaties kunnen worden stopgezet. Verder verschuiven I&A kosten doordat in de drie gemeenten een evenredig deel van de formatie wordt afgebouwd, welke naar de MER Omgevingsdienst+ wordt verplaatst. Naast de genoemde besparingen zullen ook de overige taakvelden die na Omgevingsrecht+ worden toegevoegd aan de MER, kunnen profiteren van de investeringen die we nu doen in de nieuwe I&A omgeving. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 18

19 Het opnemen van de benodigde investeringskosten ten aanzien van I&A vormt een uitzondering op de hoofdregel dat er in dit bedrijfsplan géén rekening wordt gehouden met overhead. Zoals in paragraaf is te lezen worden eerst in 2013 nadere afspraken gemaakt over de inzet en verrekening van de ondersteunende diensten. 3.6 Begrotingsuitgangspunten Het takenpakket is bepaald (zie 3.1) en ook is de nulmeting per gemeente vastgelegd (3.2). Op basis hiervan is gekeken welke extra middelen, structureel (3.3) en incidenteel (3.5), benodigd zijn om te kunnen voldoen aan de landelijke maatlat Daar waar wordt afgeweken van de landelijke maatlat is dat gemotiveerd (3.4). In deze paragraaf worden de begrotingsuitgangspunten geformuleerd waaraan de nieuwe samenwerkingsorganisatie moet voldoen. Efficiencytaakstelling Als uitgangspunt voor de meerjarenbegrotingen van de MER-Omgevingsrecht+ wordt een efficiencytaakstelling gehanteerd. Er worden in de (meerjaren)begroting verschillende besparingspercentages gehanteerd ten opzichte van de nulmeting. Voor het salarisbudget wordt een besparingspercentage gehanteerd dat binnen 5 jaar oploopt tot 7,5%. Voor het inhuurbudget en de andere uitvoeringskosten wordt een besparing aangehouden die oploopt tot 10%. In de tabel zijn de jaarlijkse besparingen ten opzichte van de begroting 2012, het referentiejaar voor de nulmeting, van de 3 gemeenten weergegeven. Deze jaarlijkse besparingen zijn het uitgangspunt voor de (meer)jarenbegroting van de MER- Omgevingsrecht+. Taakstelling per jaar Personeelslasten Inhuur Materiële lasten Welstandscommissie totaal Incidentele kosten worden binnen 5 jaar terugverdiend Uit de tabel blijkt dat binnen 5 jaar, de periode 2013 t/m 2017, de incidentele transitiekosten (zie 3.5, groot ) ruim worden terugverdiend (resultaat efficiencytaakstelling ). Structurele besparingen door samenwerking Daar waar het individueel aan de kwaliteitscriteria voldoen onevenredige investeringen vraagt (zie kostenoverzicht in bijlage 2), levert de samenwerking op termijn structurele besparingen voor de drie gemeenten op. Vanaf 2017 is de efficiencybesparing opgelopen tot jaarlijks ten opzichte van de begroting 2012 (nulmeting). Indien het resultaat van de efficiencytaakstelling wordt afgezet tegen de structurele meerkosten vanaf 2013, als gevolg van het realiseren van de landelijke maatlat ( ) en de bijdrage aan de netwerk-rud ( vanaf 2015), zoals beschreven in paragraaf 3.3, bedraagt de jaarlijkse besparing vanaf 2017 ruim Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 19

20 Verschuivingen posten binnen jaarlijkse taakstelling Uitgangspunt is dat de MER-Omgevingsrecht+ jaarlijks, ongeacht verschuivingen binnen begrotingsposten, het resultaat van de efficiencykaderstelling realiseert. Daarbij zorgt de samenwerkingsorganisatie ervoor dat de 3 gemeenten blijven voldoen aan het landelijk verplicht gestelde kwaliteitsniveau. Ter illustratie een voorbeeld. Het is de intentie om ook de toetsing op brandveiligheid bij vergunningverlening, toezicht en handhaving onder te brengen in de MER-Omgevingsrecht+. Hierdoor zal het salarisbudget toenemen. Vanuit de jaarlijkse efficiencytaakstelling volgt dan een grotere dan geraamde besparing op het inhuurbudget. Uitgangspunt voor de MER- Omgevingsrecht+ is en blijft dus de jaarlijkse besparing. Uit het voorbeeld blijkt dat, om invulling te geven aan de efficiencytaakstelling, zich keuzes voordoen waarbij gezamenlijk gedragen besluiten moeten worden genomen om tot daadwerkelijke besparingen over te kunnen gaan. Er kunnen dan momenten ontstaan waarop ambities worden bijgesteld of dat deregulering wordt doorgevoerd. Het maken van gezamenlijke bestuurlijke keuzes door de 3 opdrachtgevende gemeenten is en blijft uitgangspunt. Overige begrotingsuitgangspunten Voor het opstellen van de (meerjaren)begroting van de MER-Omgevingsrecht+ zijn, naast het taakstellende efficiency-uitgangspunt, de volgende begrotingsuitgangspunten gehanteerd: 1. Het salarisbudget van het primair proces is gebaseerd op de nulmeting per gemeente. Om aan de kwaliteitscriteria te kunnen voldoen, wordt ervan uitgegaan dat iedere deelnemer het aantal fte van de nulmeting aan de samenwerkingsorganisatie levert. Ten tijde van de inventarisatie was de Cao Gemeenten nog niet definitief. De geïnventariseerde bedragen van Echt-Susteren en Roerdalen zijn de bruto salarislasten 2012 die met 1% zijn opgehoogd ten opzichte van De gemeente Maasgouw heeft 2012 geraamd op de nullijn. In de definitieve begroting 2013 worden de CAO aanpassingen verwerkt. 2. Voor de nieuwe organisatie wordt een nieuw functieboek opgesteld dat de basis voor de functiewaardering vormt. Er kan op voorhand geen rekening worden gehouden met mutaties. 3. In 2013 worden afspraken gemaakt over de verrekening van indirecte overhead. In de huidige meerjarenbegroting is deze als pm post opgenomen. 4. De organisatie van de direct ondersteunende taken is nog niet definitief bepaald. In deze begroting is in de post salarisbudget rekening gehouden met 2 van de 3 ondersteunende taken die onlosmakelijk zijn van de MER-Omgevingsrecht+ organisatie. Voor de planning en controltaak is in de begroting nog geen rekening gehouden met salarisbudget. Dit omdat nog onduidelijk is hoeveel formatie/budget benodigd is. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 20

21 5. Er zijn geen kosten meegenomen voor de implementatie van de regietaak (hoofdstuk 4). Dit zijn kosten voor de 3 gemeenten om de GR aan te sturen als opdrachtgever. 6. Voor de transitiekosten wordt in deze berekening uitgegaan van het uitgeven van het budget voor 75% in 2013 en 25% in De praktijk zal zijn dat er al tijdens de implementatiefase in 2012 investeringen plaatsvinden om op 1 januari 2013 te kunnen starten. 7. De sociaal plankosten zijn niet meegenomen. Er is nog geen analyse gemaakt van de verschillen in arbeidsvoorwaarden van de drie gemeenten. 8. Er wordt geen rekening gehouden met frictiekosten. Frictiekosten doen zich voor wanneer een deel van het formatiebudget aan het samenwerkingsverband wordt betaald, maar de medewerker nog bij de gemeente in dienst is. Dit probleem kan de eerste jaren worden opgelost middels dubbele aanstellingen. 9. Er wordt ook evenmin rekening gehouden met desintegratiekosten. Dit zijn kosten van afbouw van de ondersteunende organisatie (overhead) van de deelnemende gemeente. Als bijvoorbeeld de ICT in gemeente X wordt verzorgd, moeten gemeenten YZ deze ICT-voorziening afbouwen. Nog niet duidelijk is hoe de ondersteunende organisatie van de MER-samenwerking eruit ziet. Naar verwachting wordt de eerste tijd de ondersteuning uit de staande organisaties betrokken. Naar verwachting zijn er wel desintegratiekosten, maar ook besparingsmogelijkheden. Beide zijn niet meegenomen in afwachting van de uitwerking. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 21

22 3.7 Indicatieve exploitatiebegroting 2013 en verder Onderstaand is de exploitatiebegroting van de MER-samenwerking Omgevingsrecht+ weergegeven. De begroting bestaat uit een meerjarenbegroting inclusief de transitiebegroting. Alle extra investeringen vanaf 2013 zijn met een (*) gemarkeerd. De meerjarenbegroting is, mede om de dekking zichtbaar te maken, afgezet tegen de huidige kosten van de 3 organisaties. Omdat dit resulteert in een saldo noemen we dit een doorkijkbegroting. Omgevingsdienst+ MER Personeelslasten Inhuur, inclusief brandweer Materiële lasten Welstandscommissie Overhead p.m p.m p.m p.m p.m p.m Transitiekosten (*) Bijdrage netwerk-rud Noord-Limburg (*) Overige kosten realiseren landelijke maatlat (*) Huidige begroting van de 3 gemeenten (2012) Personeelslasten Inhuur, inclusief brandweer Materiële lasten Welstandscommissie Overhead p.m p.m p.m p.m p.m p.m Saldo nominaal per jaar Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 22

23 3.7.1 Financieringsmodel en reservevorming De deelnemers dekken hun bijdragen door aframing van de inputgerichte budgetten in hun begroting, waarbij de bijdrage daalt met de afgesproken efficiencytaakstelling. Gedurende 3 jaar worden door de MER-Omgevingsrecht+ gegevens verzameld om naar een outputmodel toe te werken. Een outputmodel houdt in dat de MER-Omgevingsrecht+ zoveel mogelijk op basis van geleverde prestaties en afgenomen producten wordt bekostigd (kostprijs per prestatie/product). Om tot een model van outputfinanciering te kunnen komen zal registratie plaatsvinden van aantallen producten/tijd per product/prijs per uur/aantal productieve uren. In de Gemeenschappelijk Regeling (artikel 21) is bepaald dat de MER slechts beperkt een reservepositie opbouwt. Voor de MER-Omgevingsrecht+ wordt gedacht aan een reserve die maximaal 3% van de salarislasten bedraagt met een maximum van Werking in de praktijk Hieronder wordt een voorbeeld uitgewerkt waarmee een beeld wordt verkregen hoe de MER- Omgevingsrecht+ planning en control cyclus werkt. Op basis van de MER-Omgevingsrecht+ begroting wordt één uurtarief bepaald voor de inzet van een medewerker van deze samenwerkingsorganisatie. Op basis van de nulmeting wordt dan per gemeente bepaald hoeveel uur beschikbaar zijn voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Bijvoorbeeld: Maasgouw: uur, Echt-Susteren: uur en Roerdalen uur. Elke gemeente bepaalt vervolgens in overleg met de MER-Omgevingsrecht+ hoe deze uren worden besteed. Zo ontstaat de basis voor de wettelijk verplichte jaarprogramma s van de 3 opdrachtgevende gemeenten. De MER-Omgevingsrecht+ voert vervolgens de jaarprogramma s uit en schrijft per gemeente tijd. Daarbij wordt er op gestuurd dat elke gemeente de afgesproken uren krijgt. Regelmatig wordt over de vorderingen naar de opdrachtgevers gerapporteerd. Op het einde van het jaar vormen deze rapportages de basis voor de wettelijk verplichte jaarverslagen per gemeente. Op deze wijze zijn de 3 opdrachtgevende gemeenten samen verantwoordelijk voor de aansturing van de MER-Omgevingsrecht+. Bedrijfsplan MER-Omgevingsrecht+ 23