Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie,4e jrg 1986, no. 3 (pp )

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie,4e jrg 1986, no. 3 (pp )"

Transcriptie

1 Auteur(s): E.V. van Doorne, W.J. Pols, B.A.C. de Vries Titel: Reciproke inhibitie nader beschouwd Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie, van 1983 tot 1988 de voorloper van Versus, Tijdschrift voor Fysiotherapie. Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-) medische, informatieve en educatieve doeleinden en ander niet-commercieel gebruik. Zonder kosten te downloaden van:

2 Reciproke inhibitie nader beschouwd E.V. van Doorne W.J. Pols B.A.C. de Vries INLEIDING Dit artikel behelst een kort verslag van een electromyografisch onderzoek, naar aanleiding van het verschil in opvatting omtrent reciproke inhibitie en in het bijzonder het verschil in toepassing ervan, in het kader van de ontspanningstechnieken in de praktijk. Met behulp van dit onderzoek wordt getracht antwoord te geven op de vraag of en in welke mate er ontspanning optreedt van de antagonist (in het onderzoek de M.triceps brachii caput mediale), tijdens contractie van de agonist (in het onderzoek de M.biceps brachii) tegen toenemende weerstand. Allereerst worden de aanleiding, het onderzoekprobleem en de uitvoering van het onderzoek besproken. Vervolgens wordt kort ingegaan op de verwerking van de gegevens, waarna de resultaten, de konklusies en enige diskussiepunten aan de orde komen. AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK Een verschil in opvatting omtrent de uitleg en de praktijk van het begrip "reciproke inhibitie" vormde de basis van het onderzoek. Onder "reciproke inhibitie" verstaat men in de regel het verschijnsel dat er bij aanspannen van de agonist (oftewel de spier of spiergroep die primair een beweging kan veroorzaken) bijvoorbeeld de M.biceps brachii, er reflexmatig een ontspanning plaatsvindt van de antagonist (oftewel een spier of spiergroep met een werking tegengesteld aan die van de agonist) bijvoorbeeld de M.triceps brachii. Er zijn fysiotherapeuten die menen veel weerstand aan de agonist te moeten geven, teneinde een maximale ontspanning van de antagonist te verkrijgen. Anderen zijn daarentegen van mening dat juist weinig weerstand aan de agonist een maximale ontspanning van de antagonist tot gevolg heeft. De eerste beschrijvingen van "reciproke inhibitie" zijn van de hand van Sir Charles Sherrington (3,7). Sherrington heeft veelvuldig onderzoek gedaan naar het mechanisme van de reciproke inhibitie en gebruikte daar onder andere gedecerebreerde katten en apen voor. Sherrington meende dat reciproke inhibitie een elementaire vorm van koördinatie was en dat het ontbreken ervan tot inkoördinatie oftewel ongekoördineerd bewegen zou leiden. Naast agonisten en antagonisten vond Sherrington tijdens zijn onderzoeken ook spieren en spiergroepen die hij "pseudo-antagonisten" ofwel "synergisten" noemde. Dit zouden dan spieren of spierdelen zijn die een bepaald gewricht fixeren, om poly-articulaire spieren over een ander gewricht te kunnen laten funktioneren. Men dient zich terdege te realiseren dat een indeling in agonist, antagonist en synergist altijd afhankelijk is van houding en beweging. Zoals Sherrington zelf reeds aangeeft is er tijdens zijn onderzoeken sprake van een zeer kunstmatige situatie. Dit was voor ons een reden temeer om te trachten een zo natuurlijk mogelijke situatie te kreëren voor het onderzoek. ONDERZOEKSPROBLEEM De specifieke vraagstelling betreffende het onderzoek luidt: "Bestaat er een vaste relatie tussen de isometrische contractie van de M. biceps brachii (agonist), tegen een weerstand van respectievelijk 1, 3 en 5 kgf. en de mate van ontspanning van het caput mediale van de M. triceps brachii (antagonist)". HYPOTHESEN HO: Er bestaat geen vaste relatie tussen de isometrische contractie van de M. biceps brachii tegen een toenemende weerstand van respectievelijk 1, 3 en 5 kgf. en de mate van ontspanning van het caput mediale van de M. triceps brachii. HI: Er bestaat een vaste relatie tussen de isometrische contractie van de M. biceps brachii tegen een toenemende weerstand van respektievelijk 1,3 en 5 kgf. en de mate van ontspanning van het caput mediale van de M. triceps brachii. 119

3 DEFINIËRING VAN TERMEN - Isometrische contractie: Onder een isometrische contractie wordt een samentrekking van de spiervezels verstaan waarbij de lengte van de spier gelijk blijft. - M. biceps brachii: Onder de M. biceps brachii wordt de tweekoppige bovenarmspier verstaan met als aanhechtingen het tuberculum supraglenoidale, de processus coracoideus, de tuberositas radii en de fascia antebrachii (via de aponeurosis van de M..biceps brachii). - Agonist: Onder agonist wordt een spier verstaan die door contractie primair een bepaalde beweging kan veroorzaken. - Ontspanning: Onder ontspanning wordt in het onderzoek een situatie verstaan waarin het aantal opgevangen actiepotentialen van een spier gelijk blijft aan of minder is dan het aantal opgevangen actiepotentialen van dezelfde spier in de rusthouding binnen ons onderzoek. - Caput mediale M. triceps brachii: Onder het caput mediale M. triceps brachii wordt de meest naar centraal gelegen kop van de driekoppige bovenarmspier verstaan met als aanhechtingen de dorsale kant van de humerus, caudaal van de sulcus N. radialis, het septum intermusculare mediale en het olecranon. - Antagonist: Onder een antagonist wordt een spier verstaan met een werking tegengesteld aan die van de agonist. INSTRUMENTEN Het betreft hier een correlationeel onderzoek (4,8). De gegevens zijn verkregen via electromyografische metingen met behulp van een Z.A.K. psychophysiograph nr.p.p.g met toebehoren (9). Verder is gebruikt gemaakt van: - Drie halters van respectievelijk 1, 3 en 5 kilo; - Een meetlint. Tijdens de pilot-study is gebleken dat de psychofysiograph een betrouwbaar meetinstrument is, daar bij herhaalde metingen onder gelijkblijvende kondities, bij dezelfde proefpersoon, de meetresultaten overeenkomstig waren. Tevens blijkt uit de onderzoeksliteratuur dat een electromyograaf een valide meetinstrument is. UITVOERING VAN HET ONDERZOEK Uit de eerste jaarsgroep van de Haagse Academie voor Fysiotherapie wordt at random een steekproef getrokken met behulp van de fish-bowl techniek (4). Deze steekproef is niet representatief voor het universum maar heeft betrekking op gezonde mensen variërend in leeftijd van 18 tot 24 jaar. Voordat de proefpersoon aan het onderzoek wordt onderworpen dient er een formulier met persoonlijke gegevens ingevuld te worden, dit om variabelen zoals bijvoorbeeld ziekte of onwelzijn uit te sluiten, in verband met mogelijke ondermijning van de betrouwbaarheid van het onderzoek. Om misverstanden te voorkomen en ter geruststelling van de proefpersoon, wordt vooraf een korte uitleg gegeven van het uit te voeren onderzoek. Omdat het onderzoek een objectief karakter moet blijven houden, wordt er niet over het doel van het experiment gesproken. Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van zilverchloride oppervlakte elektroden. Deze worden enige tijd voordat de proefpersoon op de behandeltafel plaatsneemt, geappliceerd op de door Basmajian beschreven wijze (1,2) (figuur 1 en 2).

4 Figuur 1 Elektrodenplaatsing op de M.biceps brachii centraal op de spierbuik. Figuur 2. Elektrodenplaatsing op de M. triceps brachii op 60 % van de afstand tussen het acromion en het olecranon, gerekend vanaf het acromion. Er is gekozen voor de mediale kop van de M. triceps brachii omdat dit spierdeel algemeen als het "werkpaard" van de spier gezien wordt. De indifferente elektroden worden beide op het acromion geplaatst. Vooraf is de huid met een 70% alcoholoplossing gedesinfecteerd. Instelling Z.A.K. psychofysiograph: Gevoeligheid 30 uv Integratie 0,2 sec. Papiersnelheid 5 mm/sec De uitgangshouding van de proefpersoon tijdens het experiment is als volgt: - langzit op de massagebank, in de knieholten gesteund door een grote rol, de rug gesteund tegen de schuine klep en het hoofd gesteund door een kussen; - de bovenarm in lichte anteflexie en abductie; - de onderarm in de rusthouding in supinatie en gesteund op kussens (figuur 3); - de onderarm in actiehouding in supinatie en 90 graden flexie in de elleboog (figuur 4); - pols en hand in de rusthouding ontspannen; - pols en hand in de aktiehouding: het handvat van de halter omvattend.. Figuur 3. Proefpersoon in de rusthouding Figuur 4. Proefpersoon in de actiehouding De negen proefpersonen werden ieder onderworpen aan zes proeven. De eerste serie van drie proeven voeren de proefpersonen uit met de rechterarm, de tweede serie van de drie proeven met de linkerarm. Een serie van drie proeven bestaat uit twee proeven die dynamisch worden uitgevoerd (de eerste twee proeven) en uit een statisch uitgevoerde proef. Er is gemeend de proefpersoon per arm deze twee dynamische proeven te laten uitvoeren om de volgende redenen: 1. Tijdens een tweede proef zou de proefpersoon kunnen weten wat hem/haar te wachten staat, zodat hij/zij minder gespannen aan de proef zou kunnen deelnemen, om zodoende naar een zo natuurlijk mogelijke situatie te streven; 2. Om een mogelijk "leereffekt" te kunnen aantonen (6).

5 De dynamisch uitgevoerde proef bestaat uit de volgende in elkaar overlopende onderdelen: - 20 sec: rust in de hiervoor beschreven rust-uitgangshouding, waarna de onderarm tot 90 flexie in de elleboog wordt gebogen sec: rust in deze positie, waarna een 1 kilo halter bij de proefpersoon in de hand wordt gelegd sec: handhaving van deze positie, waarna de 1 kilo halter uit de hand van de proefpersoon wordt genomen sec: rust in deze positie, waarna een 3 kilo halter bij de proefpersoon in de hand wordt gelegd sec: handhaving van deze positie, waarna de 3 kilo halter uit de hand van de proefpersoon wordt genomen sec: rust in deze positie waarna een 5 kilo halter bij de proefpersoon in de hand wordt gelegd.

6 - 20 sec: handhaving van deze positie, waarna de 5 kilo halter uit de hand van de proefpersoon wordt genomen. -10 sec: rust in deze positie, waarna de arm wordt terugbewogen naar de rust-uitgangshouding zoals aangegeven bij aanvang van de proef sec: rust in deze uitgangshouding.(einde dynamische proef). Om te voorkomen dat de overgangspotentialen die optreden tijdens beweging, een invloed zouden kunnen hebben op het E.M.G-signaal tijdens de isometrische contracties, is er voor een tijdsbestek van 20 sekonden gekozen om dit hinderlijke effekt te minimaliseren en is er, naast deze twee dynamisch uitgevoerde proeven, ook nog voor de uitvoering van een statische proef gekozen. Bij deze statisch uitgevoerde proef wordt het E.M.G-apparaat pas in werking gesteld nadat een proefpersoon de nieuwe uitgangshouding reeds 10 sekonden heeft aangenomen. De statisch uitgevoerde proef bestaat uit de volgende in elkaar overlopende onderdelen: - 10 sec: rust in de beschreven uitganshouding, waarbij het E.M.G-apparaat uit staat sec: rust in deze houding met het E.M.G-apparaat ingeschakeld sec: arm in actiehouding met een halter van 1 kilo, waarbij het E.M.G-apparaat uit staat sec: arm in actiehouding met een halter van 1 kilo met het E.M.G-apparaat ingeschakeld.

7 - 10 sec: arm in actiehouding met een halter van 3 kilo, waarbij het E.M.G-apparaat uit staat sec: arm in actiehouding met een halter van 3 kilo met het E.M.G-apparaat ingeschakeld sec: arm in actiehouding met een halter van 5 kilo, waarbij het E.M.G-apparaat uit staat sec: arm in actiehouding met een halter van 5 kilo, met het E.M.G-apparaat ingeschakeld. (einde statische proef). VERWERKING VAN DE GEGEVENS De verwerking van de E.M.G- grafieken geschiedt door de oppervlakten onder de curves te bepalen (in mm 2 ) tijdens de vier volgende stadia: 1: De proefpersoon bevindt zich in de rusthouding. i 2: De proefpersoon bevindt zich in de actiehouding met een halter van 1 kilo. 3. De proefpersoon bevindt zich in de actiehouding met een halter van 3 kilo. 4. De proefpersoon bevindt zich in de actiehouding met een halter van 5 kilo. Indien de E.M.G-curve buiten het meetbereik valt, wordt er voor die oppervlakte een waarde van 2x gekozen. Hierbij staat x voor het aantal millimeters dat de overschrijding breed is. Deze waarde wordt opgeteld bij de reeds bepaalde oppervlakte onder de curve binnen het meetbereik. De op deze wijze verkregen waarden worden binnen dit onderzoek aangeduid met: "Het prestatie-vermogen van de spier". Om de oppervlakken met elkaar te kunnen vergelijken, wordt het prestatievermogen per millimeter kolom bepaald (P/mmk). Deze gegevens worden per proefpersoon, per proef, per spiergroep berekend en in tabellen uitgezet. Voor een uitgebreid overzicht van de statistische verwerking wordt verwezen naar de literatuur (4). Met behulp van de bovengenoemde tabellen wordt de correlatiecoëfficiënt bepaald tussen: 1: De spieractiviteit van de M. biceps brachii en de toenemende weerstand (0,1,3,5 kgf). 2: De spieractiviteit van de M. triceps brachii en de toenemende weerstand (0,1,3,5 kgf). 3: De spieractiviteit van de M. biceps brachii en de spieractiviteit van de M. triceps brachii bij toenemende weerstand (0,1,3,5 kgf). RESULTATEN 1. (correlatie tussen de M.biceps brachii en de toenemende weerstand). In 53 van de 54 proeven bestaat er een positieve correlatie tussen de spieractiviteit van de biceps en de toenemende weerstand. Dit betekent dat bij verhoging van de weerstand ook een verhoging van de spieractiviteit optreedt. Slechts in één geval was er geen sprake van correlatie.

8 2. (correlatie tussen de activiteit van de M.triceps brachii en de toenemende weerstand). In 12 van de 54 proeven is er sprake van een negatieve correlatie, hetgeen betekent dat bij toename van de weerstand een afname van de triceps- activiteit optreedt. In 16 gevallen is er sprake van een positieve correlatie; toename van de weerstand geeft hierbij ook een toename van de triceps-activiteit. De resterende 26 proeven vertoonden geen significante correlatie. 3. (correlatie tussen de activiteit van de M.biceps brachii en de M.triceps brachii bij toenemende weerstand). In 10 van de 54 proeven is er sprake van negatieve correlatie tussen de activiteit van beide spieren; toename van de biceps-activiteit geeft hierbij afname van de triceps-activiteit bij toenemende weerstand. In 14 gevallen wordt er een positieve correlatie aangetroffen wat overeenkomt met een toe name van zowel de activiteit van de biceps als de triceps. In 30 gevallen is er geen sprake van correlatie. KONKLUSIES Op basis van de bovenvermelde resultaten wordt de HO hypothese uit het begin van dit artikel geaccepteerd: HO: Er bestaat geen vaste relatie tussen de isometrische contractie van de M.biceps brachii tegen een toenemende weerstand van respectievelijk 1, 3 en 5 kgf. en de mate van ontspanning van het caput mediale van de M.triceps brachii. BEPERKINGEN EN SUGGESTIES Dit onderzoek is aan de volgende beperkingen onderhevig: - Het onderzoek is slechts uitgevoerd op gezonde mensen uit de leeftijdsgroep 18 tot 24 jarigen. - Het aantal proeven (54) is vrij gering. - De oppervlakte bepaling in de E.M.G grafieken is door middel van visuele telling tot stand gekomen, waardoor de kans op fouten altijd bestaat. Suggesties voor vervolgonderzoek zijn ondermeer: - Het kiezen van proefpersonen uit andere leeftijdsgroepen. - Het betrekken van personen met pijnklachten en/of functiestoringen aan de bovenste extremiteit in het onderzoek. - Het verrichten van onderzoek naar het aantagonisme van andere spiergroepen. - Het verwerken van de E.M.G - grafieken met behulp van een computer. DISKUSSIE Uit het onderzoek blijkt dat bij het geven van een weerstand aan de agonist (in dit geval de M.biceps brachii) het niet te voorspellen is of en in welke mate de antagonist (de M.triceps brachii) zal ontspannen. Het blijkt daarbij niet van belang te zijn of er lichte dan wel zwaardere weerstand aan de agonist wordt geboden. Het aanspannen van een agonist houdt dus niet zondermeer in dat de antagonist ontspant of gelijk blijft in activiteit. Hiermee komt het verschijnsel reciproke inhibitie, voor zover toegepast als ontspannings techniek, ons inziens dan ook min of meer op losse schroeven te staan. Op het eerste gezicht lijkt het gelijktijdig aanspannen van agonist en antagonist tijdens een beweging uit het oogpunt van het "minimum principe" (5) niet erg zinvol. Op grond van de onderzoeksresultaten moeten we echter konkluderen dat dit toch voorkomt. Getracht zal worden met behulp van een eenvoudig model de zin van een dergelijke gelijktijdige contractie te verduidelijken (figuur 5). Figuur 5. Een ecnvoudig model van het ellebooggewricht.

9 Twee elementen zijn door een scharnier met elkaar verbonden. Zowel aan de voor als aan de achterzijde van beide elementen zijn schroefoogjes bevestigd waardoorheen draden geleid zijn (draad 1 en draad 2). Met behulp van deze draden is het mogelijk hoekstandsveranderingen tussen de beide elementen te doen ontstaan. Het model geeft een simpele voorstelling van de agonist/antagonist werking over het ellebooggewricht. Hierbij stelt element 1 de bovenarm voor, element 2 de onderarm, draad 1 de M.biceps brachii en draad 2 de M.triceps brachii. Indien nu getracht wordt flexie van de elleboog uit te voeren door slechts aan de bovenste draad (nr 1) te trekken, dan vergt dit een zeer nauwkeurige dosering van de trekkracht. De beweging verloopt dan ook langzaam en schokkerig. Neemt men echter beide draden ter hand dan blijkt de beweging veel gemakkelijker en sneller uitvoerbaar te zijn. Het feit dat op beide draden tegelijk een zekere trekkracht wordt uitgeoefend draagt blijkbaar bij tot een snellere en beter controleerbare bewegingsuitvoering. Ons inziens moet de zin van gelijktijdige aanspanning van agonist en antagonist in het bovenvermelde mechanisme gezocht worden. De contractie van de M.triceps brachii tijdens flexie van de elleboog draagt dan bij tot een snel en stuurbaar bewegingsverloop. In dit licht bezien lijkt het zinvol de M.triceps brachii een synergist te noemen van de M.biceps brachii inplaats van een antagonist. Er is immers geen sprake van tegenwerking doch van samenwerking. LITERATUUR 1. Basmajian, J.V. Muscles Alive, their functions revealed by electromyography. Baltimore, The Williams and Wilkins Company, Basmajian, J.V., Blumenstein, R. Electrode placing in E.H.G-biofeedback. London, The Williams and Wilkins Company, Denny-Brown, D. Selected writings of Sir Charles Sherrington. Oxford University press, Doorne, E.V. van, Pols.W.J., de Vries, B.A.C. Reciproke inhibitie nader beschouwd. Den Haag, Haagse Academie voor fysiotherapie, Dullemeijer, P. Concepts and aproaches in animal morphology. Assen, van Gorcum, Rietmeijer, E.F.H., Tromp, J.fl.N. Syllabus methoden en technieken van empirisch onderzoek. Den Haag, Haagse Academie voor Fysiotherapie, Sherrington, C. The integrative action of the nervous system. New Haven, Yale University press, Wijvekate, M.C. Verklarende statistiek. Utrecht, het Spectrum, Z.A.K-Psychophysiograph. Polygraphie auf neuen wegen. (Handleiding bij de Z.A.K-Psychophysiograph).

Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 orspronkelijke paginanummers: 269-277 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp. 315 322)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp. 315 322) Auteur(s): Titel: A. Lagerberg De beperkte schouder. Functie-analyse van het art. humeri met behulp van een röntgenfoto Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 315-322 Deze

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 21 e jrg 2003, no.6 (pp. 313-321)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 21 e jrg 2003, no.6 (pp. 313-321) Auteur(s): F. Roelants, P. van Kempen Titel: Rugspieractiviteit tijdens het schaatsen Jaargang: 21 Jaartal: 2003 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 313-321 Deze online uitgave mag, onder duidelijke

Nadere informatie

Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 238-256 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,17e jrg 1999, no.6 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,17e jrg 1999, no.6 (pp ) Auteur(s): F.B. van de Beld Titel: Het meten van de bekkenrotatie tijdens het gaan op een tapis roulant Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 291-297 Deze online uitgave mag,

Nadere informatie

Lichamelijk onderzoek

Lichamelijk onderzoek Hoofdstuk 3 Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek omvat de volgende onderdelen: -- inspectie in rust -- passief en actief uitgevoerd onderzoek naar de beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom,

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp ) Auteur(s): P. van der Meer, H. van Holstein Titel: Meten van de heupadductie Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 206-216 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft

Nadere informatie

KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K

KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K K.3.5 Brunnstrom Fugl-Meyer assessment (Aanbevolen generiek meetinstrument) Het Brunnstrom Fugl-Meyer assessment (BFM) is een test, waarmee de

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam : Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van

Nadere informatie

Versus, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 8e jrg 1990, no. 3 (pp )

Versus, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 8e jrg 1990, no. 3 (pp ) Auteur(s): Peter Valkenburg, Michiel Zegveld Titel: Een antropometrisch onderzoek naar verschil in botontwikkeling Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 122-135 Deze online

Nadere informatie

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede. Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn

Nadere informatie

Auteur(s): R. Driessen Titel: Objektief onderzoek: Utopie? Jaargang: 5 Jaartal: 1987 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): R. Driessen Titel: Objektief onderzoek: Utopie? Jaargang: 5 Jaartal: 1987 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): R. Driessen Titel: Objektief onderzoek: Utopie? Jaargang: 5 Jaartal: 1987 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 124-130 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift voor

Nadere informatie

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Diagnostiek aan de schoudergordel Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Doorsnede art. humeri bicepspees, loopt door bovenkant van kapsel en voorkomt inklemming van kapsel in gewrichtsspleet

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 11e jrg 1993, no. 5 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 11e jrg 1993, no. 5 (pp ) Auteur(s): G. van der Poel Titel: De kracht-snelheidsrelatie van een spier Jaargang: 11 Jaartal: 1993 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 258-265 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 6e jrg 1988, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 6e jrg 1988, no. 2 (pp ) Auteur(s): A. Lagerberg, C. Riezebos Titel: Schouder subluxatie bij de hemiplegische patiënt Jaargang: 6 Jaartal: 1988 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 72-81 Deze online uitgave mag, onder duidelijke

Nadere informatie

ERASMUS MC MODIFICATIE VAN DE (REVISED) NOTTINGHAM SENSORY ASSESSMENT Handleiding

ERASMUS MC MODIFICATIE VAN DE (REVISED) NOTTINGHAM SENSORY ASSESSMENT Handleiding De Erasmus MC Modificatie van de (revised) Nottingham Sensory Assessment (EmNSA) 1 is een meetinstrument om bij patiënten met intracraniële aandoeningen de tastzin, de scherp-dof discriminatie en de propriocepsis

Nadere informatie

Opgemaakt door Arno Kanters Geplaatst 24-10-2005

Opgemaakt door Arno Kanters Geplaatst 24-10-2005 RUGSPANNING Inleiding. Als je een goede schutter vraagt wat het belangrijkste is bij een goede schiettechniek, dan krijg je gegarandeerd het antwoord: "het opbouwen van een goede rugspanning". Als je vraagt

Nadere informatie

Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie, 3e jrg 1985, no. 6 (pp )

Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie, 3e jrg 1985, no. 6 (pp ) Auteur(s): M. van den Beld, K. Boon, Sytze de Vries Titel: Experimenteel onderzoek naar het effekt van tractie op musculatuur Jaargang: 3 Jaartal: 1985 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 217-255

Nadere informatie

Auteur(s): A. Lagerberg, H. Faber Titel: Fitness, kracht en lenigheid Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-91

Auteur(s): A. Lagerberg, H. Faber Titel: Fitness, kracht en lenigheid Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-91 Auteur(s): A. Lagerberg, H. Faber Titel: Fitness, kracht en lenigheid Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-91 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.

Nadere informatie

Oefenvragen les 7. 1) Wat voor soort gewricht is het art radiocarpea? A) Eigewricht B) Kogelgewricht C) Lengtescharnier D) Zadelgewricht

Oefenvragen les 7. 1) Wat voor soort gewricht is het art radiocarpea? A) Eigewricht B) Kogelgewricht C) Lengtescharnier D) Zadelgewricht 1) Wat voor soort gewricht is het art radiocarpea? A) Eigewricht B) Kogelgewricht C) Lengtescharnier D) Zadelgewricht Oefenvragen les 7 2) Hoe is een ware rib (costavera) met de wervelkolom verbonden?

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire

Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire spieren Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Nadere informatie

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde

Nadere informatie

Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15

Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15 Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76

Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76 Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 18e jrg 2000, no. 4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 18e jrg 2000, no. 4 (pp ) Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Evenwicht in het gewricht in de close-packed position Jaargang: 18 Jaartal: 2000 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 198-207 Deze online uitgave mag, onder duidelijke

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 2 (pp ) Auteur(s): F. van de Beld Titel: De excentrische crank Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-89 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie,1e jrg 1983, no. 2 (pp )

Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie,1e jrg 1983, no. 2 (pp ) Auteur(s): K. Vente Titel: De keuze van de pulsduur bij langdurig toegepaste elektrostimulatie. Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 47-53 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen

Nadere informatie

VERSUS, Tijdschrift voor fysiotherapie, 20e jaargang 2002, no.1(3-17)

VERSUS, Tijdschrift voor fysiotherapie, 20e jaargang 2002, no.1(3-17) Auteur(s): Henk van Holstein; Paul van der Meer Titel: Mobiliteit en Mobilisatie van het Art. Acromioclavicularis Jaargang:20 Jaartal:2002 Nummer:1 Oorspronkelijke paginanummers: Deze online uitgave mag,

Nadere informatie

Verdiepingsmodule. Vaardigheid schouderonderzoek. Schoudersklachten: Vaardigheid schouderonderzoek. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur

Verdiepingsmodule. Vaardigheid schouderonderzoek. Schoudersklachten: Vaardigheid schouderonderzoek. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur Schoudersklachten: 1. Toelichting Deze verdiepingsmodule is gebaseerd op de NHG Standaard van oktober 2008 (tweede herziening). De anatomie van de schouder is globaal wel bekend bij de huisarts. Veelal

Nadere informatie

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar Henny Leentvaar (Sport)Massage Functie testen Datum: 14 mei 2008 Opgesteld door: Henny Leentvaar Functie testen Voordat kan worden overgegaan tot tapen of bandageren van een aangedane spier en/of gewricht

Nadere informatie

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent Krachttraining Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij Naam Klas Docent Inhoudsopgave Inleiding... 3 Musculus biceps brachii... 4 Informatie... 4 Oefening... 4 Musculus pectoralis

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Afzetten en hielspoor Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 175-184

Auteur(s): H. Faber Titel: Afzetten en hielspoor Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 175-184 Auteur(s): H. Faber Titel: Afzetten en hielspoor Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 175-184 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

Auteur(s): S. Bos, R. Bosch Titel: M. Palmaris longus, vorm en functie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 63-74

Auteur(s): S. Bos, R. Bosch Titel: M. Palmaris longus, vorm en functie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 63-74 Auteur(s): S. Bos, R. Bosch Titel: M. Palmaris longus, vorm en functie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 63-74 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Spierenbovensteextremiteit

Spierenbovensteextremiteit Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting INTRODUCTION Kinderen en jongeren met cerebrale parese (CP) kunnen vaak niet zo goed lopen, rennen of traplopen. Dat kan komen door spierzwakte. Spierzwakte wordt vaak gemeten als de kracht die kinderen

Nadere informatie

Muscle load sharing. Samenvatting

Muscle load sharing. Samenvatting Samenvatting Krachtsverdeling tussen spieren, een energetische benadering. In het onderzoek naar het menselijk bewegen wordt vaak gebruik gemaakt van biomechanische spierskeletmodellen. Als de houding/

Nadere informatie

Belangrijkste spiergroepen

Belangrijkste spiergroepen Welkom 2. Anatomie 2.6.7. Belangrijkste spiergroepen Als coach: belangrijk om belangrijkste spieren van het lichaam te kennen + ligging en functie van de spieren Ligging: beschreven a.d.h.v. oorsprong

Nadere informatie

Spierenbovensteextremiteit

Spierenbovensteextremiteit Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 14e jrg 1996, no. 6 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 14e jrg 1996, no. 6 (pp ) Auteur(s): G. J. van Ingen Schenau Titel: Reaktie op: Efficiënte besturing van vrijheidsgraden. Bewegen is meer dan efficiënt. Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 327-334

Nadere informatie

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd? Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob

Nadere informatie

natuurkunde havo 2017-II

natuurkunde havo 2017-II Stretchsensor Een stretchsensor is een sensor die wordt gebruikt om een lichaamsbeweging om te zetten in een computerbeeld. Een stretchsensor bevat een strookje rekbaar materiaal, waarvan de elektrische

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 147-155 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Bouw van een skeletspier

Bouw van een skeletspier Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral

Nadere informatie

TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN

TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN Maximale ontspanning voor uw rug De rug is zo maximaal ontspannen. De armen liggen langs het lichaam. De knieën zijn 90 graden gebogen en liggen op een

Nadere informatie

Opbouw Bij ongetraindheid de werphouding (Links:abduction/external rotation) en reiken achter de rug (Rechts : hyperextension) vermijden.

Opbouw Bij ongetraindheid de werphouding (Links:abduction/external rotation) en reiken achter de rug (Rechts : hyperextension) vermijden. Schouder stabiliseren Het schoudergewricht is voor de stabiliteit tijdens bewegen gebaat bij een goede controle en een goede spierkracht van de dieper gelegen spieren. Deze spieren centreren de kop van

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische

Nadere informatie

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk

Nadere informatie

rekken. Tel tot acht of tien en breng het hoofd weer in de uitgangspositie terug.

rekken. Tel tot acht of tien en breng het hoofd weer in de uitgangspositie terug. Rekoefeningen Hypermobiele mensen mogen de volgende oefeningen niet doen. Hypermobiliteit is (aangeboren) overmatige beweeglijkheid van banden en ligamenten rondom gewrichten. Het is nodig hypermobiele

Nadere informatie

Schouder, bovenrug en bovenarm

Schouder, bovenrug en bovenarm pijngids Vetgedrukte tekst geeft een primair pijnpatroon aan. Niet-vetgedrukte tekst verwijst naar een minder vaak voorkomend patroon of een satelliet-triggerpoint-patroon. Spieren staan in volgorde van

Nadere informatie

De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek

De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Nadere informatie

Wilt u bij binnenkomst onderstaande vragenlijst invullen? su.vc/slokrachttraining of https://nl.surveymonkey.com/r/nmxw2ty of scan QR code

Wilt u bij binnenkomst onderstaande vragenlijst invullen? su.vc/slokrachttraining of https://nl.surveymonkey.com/r/nmxw2ty of scan QR code Wilt u bij binnenkomst onderstaande vragenlijst invullen? su.vc/slokrachttraining of https://nl.surveymonkey.com/r/nmxw2ty of scan QR code Krachttraining Rini Braspenning Docent lichamelijke opvoeding

Nadere informatie

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD)

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) December, 2010 Inleiding De Carving Pro is een fitnessapparaat waarmee

Nadere informatie

Algemene instructies oefeningen

Algemene instructies oefeningen Algemene instructies oefeningen o Lees eerst de disclaimer voordat u deze oefeningen begint. o Indien u pijnklachten vraag dan eerst uw arts of therapeut om advies o Zorg er voor dat de spieren niet koud

Nadere informatie

Controle van rompbewegingen bij verstoringen tijdens het duwen van karren

Controle van rompbewegingen bij verstoringen tijdens het duwen van karren Het mechanisch verstoren van de romp wordt gezien als een risicofactor voor lage rugklachten. Dergelijke verstoringen kunnen zorgen voor ongecontroleerde bewegingen van de romp waarbij een inadequate reactie

Nadere informatie

HydroMed Massage: een nieuwe visie op masseren

HydroMed Massage: een nieuwe visie op masseren HydroMed Massage: een nieuwe visie op masseren HydroMed Massage is een revolutionaire massagemethode waarbij gebruik gemaakt wordt van een speciale (warm)watermatras. Revolutionair omdat het hele lichaam

Nadere informatie

Luxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012

Luxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012 Luxaties van schouder elleboog en vingers Compagnonscursus 2012 De schouder - Epidemiologie Meest gedisloceerde gewricht: NL 2000/jaar op SEH 45% van alle luxaties betreffen schouder 44% in de leeftijdsgroep

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 2 (pp ) Auteur(s): A. Lagerberg, F. Krijgsman, C. Riezebos Titel: Lengtespanningstesten van polyarticulaire spieren Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 92-108 Deze online uitgave

Nadere informatie

Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP

Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP Oefening 1: Armen horizontaal (schouders, m. Deltoidius en m. Biceps) Werkwijze Endo- en exorotatie van de schouders gelijkmatig trainen Materiaal

Nadere informatie

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het

Nadere informatie

Samenvatting. Kunnen hoge precisie-eisen in het werk leiden tot RSI? ... ...

Samenvatting. Kunnen hoge precisie-eisen in het werk leiden tot RSI? ... ... ... Kunnen hoge precisie-eisen in het werk leiden tot RSI?... S Kunnen hoge precisie-eisen in het werk leiden tot RSI? Samenvatting Er zijn aanwijzingen dat het uitvoeren van fijn-motorische hand-arm taken,

Nadere informatie

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN Wietske Wind Thom van der Sloot WIE ZIJN WIJ WIETSKE WIND DOCENTE CIOS HEERENVEEN OPLEIDER SPORTMASSAGE/VERZORGING 1997 SPORTMASSEUR SINDS 1995 THOM vd SLOOT Ex DOCENT

Nadere informatie

16-9-2014. Myologie specifiek: schouder en arm musculatuur. Fysiologie Huid Nieren en urinewegen. Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff?

16-9-2014. Myologie specifiek: schouder en arm musculatuur. Fysiologie Huid Nieren en urinewegen. Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff? Reina Welling WM/SM-theorieles 9 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer niow.nl Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff? Welke van deze spieren geeft endorotatie in het art. humeri? Welke

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,9e jrg 1991, no.4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,9e jrg 1991, no.4 (pp ) Auteur(s): C. Riezebos, E. KOESK Titel: Spierfunkties bij de rolstoelpropulsie Jaargang: 9 Jaartal: 1991 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 219-246 246 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT

PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT LESKIST SPORT EN BEWEGING PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT Hoe harder je je spieren aanspant, hoe sneller ze moe worden. Een beweging waarbij je spieren minder hard hoeven werken hou je over het algemeen

Nadere informatie

Schuitemaker fysiotherapie en manuele therapie bv www.fysio.net - Amsterdam

Schuitemaker fysiotherapie en manuele therapie bv www.fysio.net - Amsterdam Uit: Egmond-Schuitemaker schouderprotocol (conform Kibler, Cools en Walraven) Excentrische oefeningen rotatorencuff schouder www.fysio.net (nog niet op de huiswerkfilmpjes.) Toe te passen bij stabiliseren

Nadere informatie

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm) Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en

Nadere informatie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie Het doorbewegen bij een dwarslaesie Tetraplegie Inhoud Inleiding 3 Algemene opmerkingen 3 Zelfstandig doorbewegen 4 Doorbewegen door een hulppersoon 9 De Sint Maartenskliniek 24 Colofon 24 Inleiding In

Nadere informatie

Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 134-149 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie,

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Scoliose: een instabiele wervelkolom Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber Titel: Scoliose: een instabiele wervelkolom Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber Titel: Scoliose: een instabiele wervelkolom Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 251-260 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij

Nadere informatie

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni keer beoordeeld. Natuurkunde. De Veer. Het bepalen van de veerconstante,

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni keer beoordeeld. Natuurkunde. De Veer. Het bepalen van de veerconstante, Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni 2004 4,4 127 keer beoordeeld Vak Natuurkunde De Veer Het bepalen van de veerconstante, Het bepalen van de trillingstijd van een veer, Het bepalen

Nadere informatie

Sport-Fysiotherapie R. de Vries en Medische Trainings Therapie

Sport-Fysiotherapie R. de Vries en Medische Trainings Therapie Sport-Fysiotherapie R. de Vries en Medische Trainings Therapie Kerkweg 45a 4102 KR Zijderveld Telefoon 0345-642618 Fax 0345-641004 E-mail vriesfysio@planet.nl Internet www.fysiodevries.nl/ Frozen shoulder

Nadere informatie

** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd.

** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd. Checklist LO: Onderzoek van de pols en hand Algemene instructies Stelt u zich voor aan patiënt. Vertel welk onderzoek u gaat verrichten en instrueer de proefpersoon in begrijpelijk Nederlands. Zorg ervoor

Nadere informatie

HANDLEIDING DE HOOGSTRAAT MOTRICITY INDEX

HANDLEIDING DE HOOGSTRAAT MOTRICITY INDEX HANDLEIDING DE HOOGSTRAAT SAMENGESTELD DOOR: K de Jong, T Sanderink, I Heesbeen MOTRICITY INDEX DOEL TEST: GERELATEERDE ITEMS BEHANDELPROGRAMMA: Het meten (in procenten) van de mate van hemiplegie, gesplitst

Nadere informatie

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Gesloten vragen Functionele Anatomie II Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose

Nadere informatie

Functional Equine Taping

Functional Equine Taping Functional Equine Taping Basis taping In copyright of Massage Hippique 2016 Pagina 1 Inleiding Het basis van het tapen is in de jaren 70 ontwikkeld in Azië. Principes uit de chiropractie en fysiotherapie

Nadere informatie

Versus, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 4 (pp )

Versus, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 4 (pp ) Auteur(s): C. Riezebos, F. Krijgsman, A. Lagerberg Titel: De effektiviteit van borst- en buikademhaling Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 202-215 Deze online uitgave mag,

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Efficiënte besturing van vrijheidsgraden Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber Titel: Efficiënte besturing van vrijheidsgraden Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber Titel: Efficiënte besturing van vrijheidsgraden Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 235-248 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Kinesiologica 9 Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Kinesiologica 9 Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Kinesiologica 9 Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 315-322 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARHTROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, GROOT

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARHTROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, GROOT VERSIE JANUARI 2017 POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARHTROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, GROOT 1. Doel Het op eenduidige wijze uitvoering geven aan de poliklinische

Nadere informatie

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus. BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula

Nadere informatie

SNT KLINISCHE TESTS. Dia 1 / 64

SNT KLINISCHE TESTS. Dia 1 / 64 SNT KLINISCHE TESTS Tests letsels rotator cuff (lag tests): dia s 2 9. Tests scapula diskinesie: dia s 10-14. (Klassieke) Tests bij impingement: dia s 15 28. Tests voor lengte dorsale kapsel: dia s 29

Nadere informatie

Auteur(s): Faber H. Titel: Diafragma en ribheffing Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): Faber H. Titel: Diafragma en ribheffing Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): Faber H. Titel: Diafragma en ribheffing Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 302-312 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

Core training. Door: Roeland Smits. Roeland Smits Core training voor zwemmers 1

Core training. Door: Roeland Smits. Roeland Smits Core training voor zwemmers 1 Core training Door: Roeland Smits Roeland Smits Core training voor zwemmers 1 Voorbereiding krachttraining zwemmen: Core training: In eerste instantie zal er een grondige bases gelegd moeten worden waar

Nadere informatie

Train your Core Stability with energy lab

Train your Core Stability with energy lab Aandachtspunten bij stabiliteitstraining Om effectief de houdingsspieren in de romp te trainen wordt wordt er op krachtuithouding gewerkt. Dit betekent dat er nooit met zware gewichten en korte herhalingen

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010

Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010 Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-) medische, informatieve

Nadere informatie

Stabiliteitstraining van de lage rug

Stabiliteitstraining van de lage rug Stabiliteitstraining van de lage rug De sleutel tot succes bij stabiliseren is het doelgericht trainen van de juiste spieren. Buik- en rugspieroefeningen worden veelvuldig toegepast in de behandeling bij

Nadere informatie

Bewegingsleer DeelIDebovensteextremiteit

Bewegingsleer DeelIDebovensteextremiteit Bewegingsleer DeelIDebovensteextremiteit Bewegingsleer Deel I De bovenste extremiteit I.A. Kapandji Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij

Nadere informatie

T:+32(0)3 230 19 75 www.esdproducts.eu - info@esdproducts.eu F:+32(0)3 230 19 78. nr. 06 2004 Beeld: Frog design, Hedel

T:+32(0)3 230 19 75 www.esdproducts.eu - info@esdproducts.eu F:+32(0)3 230 19 78. nr. 06 2004 Beeld: Frog design, Hedel 50 Beeld: Frog design, Hedel De juiste bureaustoel Wat is een HUGO BOS Fysiotherapeut en manager ergonomie bij ErgoQuality Foundation, hugo.bos@ergoquality.org. Moeten de armen tijdens beeldschermwerk

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel. FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische

Nadere informatie

b) Het spreidingsdiagram ziet er als volgt uit (de getrokken lijn is de later uit te rekenen lineaire regressie-lijn): hoogte

b) Het spreidingsdiagram ziet er als volgt uit (de getrokken lijn is de later uit te rekenen lineaire regressie-lijn): hoogte Classroom Exercises GEO2-4208 Opgave 7.1 a) Regressie-analyse dicteert hier geen stricte regels voor. Wanneer we echter naar causaliteit kijken (wat wordt door wat bepaald), dan is het duidelijk dat hoogte

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie