BEWERKINGEN verzameling deel 2

Transcriptie

1 PS.01 Bewerkingen verzameling deel BEWERKINGEN verzameling deel 2 AFBEELDING plaatsen op een onderwerp. Open Bron- en Doelafbeelding. Activeer Bronafbeelding. Voorzie Bronafbeelding eventueel met een omlijning. Afbeelding > Canvasgrootte: Relatief aanvinken. Vul breedte hoogte en maten in. Kies een canvas kleur Sleep bronafbeelding in doelafbeelding door middel van het Verplaatsgereedschap. Er komt nu een Laag 1, boven de Achtergrond in lagenpalet. Bewerken > Vrije transformatie. Let op: Niet bevestigen. Weergave > In venster. Pas met shift-toets en muis de grootte aan, roteer en verplaats. Let op: Niet bevestigen. Klik op rechter muisknop in het kader en kies verdraaien en daarna in de optiebalk Eigen: Verplaatst de ronde ankers en eventueel de hoekankers voor een goed resultaat. Bevestigd met enter. Kies in Laag 1 voor modus Bedekken of Fellicht o.i. En kopieer eventueel de laag voor meer effect. Kies Gummetje met modus penseel en dekking 100% om eventueel afgedekte plekken weer terug te krijgen. Laag > één laag maken + =

2 PS.01 Bewerkingen verzameling deel Documentgrootte en Pixelafmeting wijzigen Bijvoorbeeld voor een afdruk van 200 x 300 mm met 300 ppi Afbeeldingsgrootte venster: Hoogte wijzigen in 200 mm (Breedte wijzigt vanzelf) Verhoudingen behouden Aanvinken. Nieuwe beeldpixels berekenen Afvinken Nieuwe beeldpixels berekenen Resolutie wijzigen in OK Aanvinken 300 ppi (OK is pas aan het eind van deze handeling) Opmerking: Voor ander maten en resolutie geld de zelfde stroomschema.

3 PS.01 Bewerkingen verzameling deel Duotonen, standaard Bariet, sepia en andere kleuren van een kleur opname maken in photoshop. Open een afbeelding. Afbeelding>modus>grijswaarden>ok Afbeelding>modus>duotonen. Kies in het geopende venster duotoonopties : laden. Kies in het venster laden: duotonen, tritone of quadtonen. Voorbeeld: bruine bariet tint. Kies duotonen>pantone duotonen>478 brown(100%)b1. Voorbeeld: een sepia tint: Kies tritone>pantone tritonen>bl 165 red oranje 457 brown. Voor grijstinten kies bij duotonen voor grijszwarte duotonen. Bij tritonen voor grijze tritonen en bij quadtonen voor grijze quadtonen. Kies na akkoord in het venster laden: laden. Eventueel is de plaatselijke intensiteit van de kleur te wijzigen. Klik in de curve en wijzig de lijn. Kies in het venster duo-opties voor ok. Afbeelding>modus>RGB-kleur. Indien in het venster laden bij zoeken in geen duotonen staan, dan dient het bestand opgezocht te worden. Bij Photoshop CS2: C:\ program files\adobe\adobe photoshop CS2\voorinstellingen\duotonen.

4 PS.01 Bewerkingen verzameling deel HELDERHEDEN uit een foto halen Lichte partijen meer doortekening geven. Voorbeeld: blauwe lucht terug halen. Afbeelding > Dupliceren. Afbeelding > Aanpassingen > Niveaus. Gamma knop naar rechts schuiven. Zie A. Verplaatsgereedschap met shift toets. De kopie in de originele afbeelding verplaatsen. Kies het Blauwe kanaal in het kanalenpalet. Met muis gaan staan op het miniatuur kanaal, ctrl- toets en daarna linker muisknop erbij indrukken. (Of een kanaal met de lichtste delen.) In Lagenpalet de bovenste laag activeren en klikken op icoon Laagmasker toevoegen. Klik met alt-toets op het Laagmaskerminiatuur. Vergroot het contrast met Niveaus. Zie B. Eventueel bijwerken met het penceel om tonen te maskeren, die niet mogen wijzigen. Filter > Vervagen > Gaussiaaans vervagen. Kies een lage waarde bv 1-2 pixels > ok. Zie masker. (Grotere waarden kunnen halo s te zien geven.) Klik met alt-toets op het Laagmaskerminiatuur. Meer: Kopieer eventueel de laag voor een sterker effect. Pas eventueel de dekking aan. (Veelal wordt een zichtbare overgangsrand hiermee verwijderd.) Meer: Activeer de bovenste laag. Kies eventueel een aanpassingslaag met curven en verhoogt het contrast dmv een S-curve > ok. Kies in deze laag de modus Lchtsterkte. Zie C en D. A B C D origineel masker donker gemaakt resultaat

5 PS.01 Bewerkingen verzameling deel LICHTLAGEN met verschillende lichtbronnen Enkele opnamen maken met verschillende lichtbronnen. De ene aan de andere uit. Eventueel een zonder lampen of flits. Zet de witbalans niet op de automaat, zodat allen opnamen de zelfde witbalans krijgen. In Photoshop: Bestand > Scripts > Bestanden laden naar stapel > selecteer de foto s of map met foto s > aanvinken: Proberen om bronafbeeldingen automatisch uit te lijnen > OK >OK. Volgorde: Van de lagen in lagenpalet maak niet uit, maar verstandig is om de laag zonder licht naar onderen te plaatsen. Selecteer: Alle lagen, behalve de onderste. Overvoeimodus: Lichtere kleur. Alle lichten zijn nu op volle sterkte. Per laag het licht dimmen: Selecteer een laag > verminder de Dekking. Licht een andere kleur geven: Selecteer de laag > Aanpassingslaag > Curven: Aanpassingslaag omzetten naar een Uitknipmasker: Alt-klik tussen de laag en de laag met Curve. Kies een kleurkanaal > wijzig de Curve met Linkerschuifknop door naar rechts te schuiven. Noot: Elke lamp is ook met behulp van het masker bij de curve aan te passen.

6 PS.01 Bewerkingen verzameling deel LUCHT donkerder maken met een masker Laag > Laag dupliceren. Kies in lagenpalet: Laagmasker toevoegen. Vul met het emmertje het laagmasker met puur zwart. Rechtermuisklik op het masker: kies Laagmasker uitschakelen. Klik op icoon van Laagminiatuur. (Er komt een wit kader om het icoon) Afbeelding > Aanpassen > Niveaus: linkerknop naar rechts. (Hierdoor wordt de afbeelding donkerder) > OK. Rechtermuisklik op laagmaskerminiatuur: kies Laagmasker inschakelen. Kies in gereedschappenset: Voorgrondkleur > stel deze in op puur wit. Activeer het laagmaskerminiatuur. Neem penseel, zeer groot en 100% hardheid. (grootte eventueel dmv de haakjestoetsen) Penceel de lucht, die donkerder moet worden. Filter>vervagen>gaussiaans vervagen: bv 150 tot 250 pixels. Wijzig modus Laag 1 in Donkerder of Vermenigvuldigen. Pas de dekking aan in lagenpalet. Origineel tussenstap resultaat MODUS: Donkerder In deze modus wordt op basis van de kleureninformatie in elk kanaal de basiskleur of de werkkleur geselecteerd als eindkleur. De donkerste van de twee kleuren wordt gebruikt. Pixels die lichter zijn dan de werkkleur worden vervangen en pixels die donkerder zijn dan de werkkleur blijven ongewijzigd. MODUS: Vermenigvuldigen In deze modus wordt op basis van de kleureninformatie in elk kanaal de waarde van de basiskleur vermenigvuldigd met de waarde van de werkkleur. De eindkleur is altijd een donkerder kleur. Vermenigvuldigen met zwart geeft altijd zwart als resultaat. Vermenigvuldigen met wit geeft geen enkel resultaat: de originele kleur blijft ongewijzigd. Met elke andere kleur is het resultaat dat de basiskleur bij elke opeenvolgende penseelstreek donkerder wordt. Het resultaat is ongeveer wat er zou gebeuren als u met een aantal verschillende viltstiften over een afbeelding heen zou tekenen.

7 PS.01 Bewerkingen verzameling deel LUCHT een andere lucht invoeren. Open Doelafbeelding en de Bronafbeelding (nieuwe lucht). Spiegel de nieuwe lucht indien de schaduw in de wolken niet overeenkomt met die van de Doel. Activeer de Bronafbeelding > Crtl+a, ctrl+c. (resp. Selecteren, Kopiëren) Activeer Doelafbeelding > Ctrl+v. (Plakken) Bewerken > Transformatie > Schalen. Vergroot of verkleind de lucht. Horizonnen. Verplaats de lucht zodanig dat het ongeveer met elkaar overeenkomen. Wijzig tijdelijk de Dekking van de Bronafbeelding om de horizon van doelafbeelding te kunnen zien. Oog van de Bronafbeelding (nieuwe lucht) verwijderen Doelafbeelding laag activeren. Kanalenpalet openen. Linkermuisklik op Blauw kanaal > Kanaal dupliceren > OK. (blauwe kanaal heeft het meest contrast) Oog plaatsen op het gedupliceerder kanaal. Oog weghalen bij het blauwe kanaal. Bewerken > Aanpassingen > Niveaus. Verschuif Linkerregelaar naar rechts eventueel ook de Middenregelaar. Penseel met zwart op de objecten en met wit in de lucht. Ctrl-klik op het Laagminiatuur van het gedupliceerde blauwe kanaal. Klik op RGB-kanaal. Oog weghalen van het gedupliceerde blauwe kanaal. Lagenpalet openen. Oog plaatsen in de Bronafbeelding. Laagmasker toevoegen aan de Bronafbeelding. Bronafbeelding modus: Donkerder (donkeren tinten aan de randen komen terug) + = Opmerking: Ook met opdracht Kleurbeheer is een bruikbare selectie te verkrijgen. MODUS: Donkerder In deze modus wordt op basis van de kleureninformatie in elk kanaal de basiskleur of de werkkleur geselecteerd als eindkleur. De donkerste van de twee kleuren wordt gebruikt. Pixels die lichter zijn dan de werkkleur worden vervangen en pixels die donkerder zijn dan de werkkleur blijven ongewijzigd. MODUS: Vermenigvuldigen In deze modus wordt op basis van de kleureninformatie in elk kanaal de waarde van de basiskleur vermenigvuldigd met de waarde van de werkkleur. De eindkleur is altijd een donkerder kleur. Vermenigvuldigen met zwart geeft altijd zwart als resultaat. Vermenigvuldigen met wit geeft geen enkel resultaat: de originele kleur blijft ongewijzigd. Met elke andere kleur is het resultaat dat de basiskleur bij elke opeenvolgende penseelstreek donkerder wordt. Het resultaat is ongeveer wat er zou gebeuren als u met een aantal verschillende viltstiften over een afbeelding heen zou tekenen.

8 PS.01 Bewerkingen verzameling deel LUCHT wit een blauwe kleur met een verloop. Laag > Nieuw > Laag. Voorgrond- en achtergrond kleuren instellen in gereedschapspalet: Voorgrond donkerder dan de achtergrond. (Kies een kleur blauw overeenkomstig de werkelijkheid. Eventueel met een voorbeeld foto, kopieer kleuren met het pipet ). Verloop gereedschap: In optiebalk, lineair verloop, modus normaal, dekking 100%, kies in pull-down menu eerste verloop: Maak een verloop in laag 1, van boven naar beneden. Achtergrond laag activeren. Oog bij laag 1 verwijderen. Selecteren > Kleurbereik: Zet Overeenkomst bijvoorbeeld 45. Klik met pipet in de lucht. Om nog door tekening in de lucht erbij te voegen gebruik pipet +. Pas eventueel Overeenkomst aan > OK Selecteren > Bewerken > Vergroten: 3pixel> OK Laag 1 activeren (verlooplaag). Selecteren >Laagmasker > Selectie onthullen. Alt-toets klik op laagmasker miniatuur van laag 1. De afbeelding is nu het masker. Penseel gereedschap: In optiebalk modus normaal en dekking 100%. Pas grootte en hardheid aan. In het zwart voorkomende zwarte lichte plekken zwart maken en donkere voorkomende plekken in de lucht wit maken. (Dus ook de wolken in het masker wit maken.) Alt-toets klik op laagmasker miniatuur in laag 1. (Er komt een witte kader om het miniatuur, dat aangeeft dat deze actief is) Alt-toets klik op laagminiatuur in laag 1. Filter > Ruis > Ruis: Geef bij hoeveel op 1 tot 3 %, Distributie op Uniform en Monochromatisch afvinken. (kleurtoon met verschillende helderheden) Ruis is toegevoegd om dit met de foto overeen te laten komen. Kies in laag 1 voor modus Donkerder. Wijzig eventueel de Dekking van Laag 1 MODUS: Donkerder In deze modus wordt op basis van de kleureninformatie in elk kanaal de basiskleur of de werkkleur geselecteerd als eindkleur. De donkerste van de twee kleuren wordt gebruikt. Pixels die lichter zijn dan de werkkleur worden vervangen en pixels die donkerder zijn dan de werkkleur blijven ongewijzigd.

9 PS.01 Bewerkingen verzameling deel LUCHT verbeteren met meerdere opnamen. Een onderen een overbelichte opnamen gemaakt met camera op een statief. Een opname met RAW, waarvan een onderen een overbelichte bestand is gemaakt. Bewerkingen in photoshop Bestand > Script > Bestanden laden naar stapel>> Bladeren naar Bestanden > Selecteer de bestanden Onderbelicht en Overbelicht > Openen > OK Plaats Onderbelichte boven Overbelichte opname. Activeer Overbelichte laag. A1: Kies en kanalenpalet het RGB-kanaal of het kanaal met de meest lichtste partijen. Ga met Ctrl-toets op deze laag staan. Er ontstaat een ruit bij de muis. Klik met de muis. Een selectie wordt gevormd. Activeer in het lagenpalet de Onderbelichte laag. Kies: Laag > Laagmasker > Selectie onthullen. Activeer Laagmaskerminiatuur laag 1. Er komt een wit kader om het miniatuur. B1: Bewerken > Aanpassingen > Niveaus: Sleep knop hoge tonen naar links. Penseel zwart in zwarte delen die niet genoeg zwart zijn. Is een geleidelijke overgang noodzakelijk: Filter > Vervagen > Gaussiaans vervagen met een lage straal van 1 á 2 pixels. + = Of: A2: Activeer onderbelichte opname, de achtergrond. Selecteren>kleurbereik: Klik met het pipet op de lucht eventueel uitbreiden met het pipet+. Pas tolerantie aan. Of: B2: Vergroot de afbeelding voor betere waanneming naar de overgang van de horizon met de lucht. Kies: Bewerken>aanpassingen>curven: Verschuif bovenste en onderste knoppen en zet eventueel ankerpunten om geen verkleuring te krijgen bij de overgang naar de lucht. Of: B3: Met penceel: Alt-klik op laagmaskerminiatuur. Maak delen zwart, die niet mogen wijzigen. Alt-klik om terug te keren. Voorbeeld 2: Bij meer dan 2 opnames. De meest onderbelichte als onderste plaatsen, enz. Voor het masker van de gekozen laag de selectie nemen van de laag direct onder deze laag. Overige ogen uitzetten. In palet Kanalen RGBkanaal voor selectie nemen.

10 PS.01 Bewerkingen verzameling deel RAW en witbalans Fotograferen in bijvoorbeeld een bos: Met automatisch witbalans zal de afbeelding te koel zijn met te veel blauw en magenta. Bij de instelling handmatig op bewolkt is de afbeelding meer overeenkomstig de werkelijk. Echter met te veel groen en geel. Als er ook nog een blauwe lucht in beeld is geeft dit in de lucht een lichte bruine zweem. RAW converter is af te lezen; Afbeelding met Automatische witbalans: temperatuur 4050 en kleur Afbeelding met Handmatige witbalans op bewolkt: temperatuur 5750 en kleur -1. Truc voor de juiste instelling in RAW converter: Tel de waarden op en deel deze door 2. ( )/2 = 4900 voor temperatuur. ((22+(-1))/2 = pm 11 voor kleur Noteer deze instellingen om deze later te kunnen gebruiken. Fotograferen in RAW: Maak van het onderwerp twee opnamen in automatisch en handmatig. Handteer een eerdere gemaakte instelling onder dezelfde omstandigheden. Of: Kies een kelvin waarde in je camera van een eerder gemaakte opname Opnamen gemaakt in JPEG: Gebruik een fotofilter: warm of koel filter, pas dichtheid aan.

11 PS.01 Bewerkingen verzameling deel RONDE HOEKEN met meerdere afbeeldingen (sjablooneffect): Maak een nieuw document: Bestand > Nieuw. Vul in de grootte, de kleur bij achtergrondinhoud, kleurmodus RGB en 8-bits. Laag > Nieuw > Laag > OK. Een transparante laag wordt geopend. Kies een Voorgrondkleur in gereedschapspalet. Kies een gereedschap bv: Afgeronde rechthoek: Klik in optiebalk op icoon Vul, kies een kleur. Vul een waarde in bij straal. Maak de vorm met de muis. Open een bron-afbeelding. Met gereedschap verplaatsen de bron in de doelafbeelding brengen. Is ingevoegde beeld te groot, vervolg. Bewerken > Vrije transformatie. Weergave > In venster. Het canvas vergroot en het kader wordt geheel zichtbaar. Pas de schaal aan van het transformatiekader, dmv de hoeken te slepen. Shift-toets voor behoud verhoudingen. > bevestig commando. Verschuif het beeld naar een hoek. Laag > Uitknipmasker maken; de afbeelding wordt nu aangepast naar de vorm in de laag. Opmerkingen: 1.Voeg eventueel meerdere afbeeldingen in en maak elke keer een uitknipmasker. 2.Ook een gevulde selectie in een laag kan toegepast worden. Maak hiervoor een selectie en vul met emmertje of een verloop deze met een kleur, deselecteer het kader. 3.Een volledig gevulde laag zal de afbeelding niet knippen.

12 PS.01 Bewerkingen verzameling deel VERSCHERPEN voor OUTPUT met SLIM VERSCHERPEN Methode van Vinzplace Hoeveelheid : standaard op 100% Straal formule : ((resolutie/15)x0,1) of resolutie/150 ( / = deelteken) Dus straal: Bij een 300 ppi beeld voor print gebruik je een straal van 300/150 = 2 Bij een 72 ppi beeld voor web 72/150 = 0,5 Kleurwaarden : veranderen daarom moet de modus naar lichtsterkte. Bewerken > Vervagen slim verscherpen >> Modus: Lichtsterkte Schaduwen en Hooglichten: Hoeveelheid vervaging Hiermee past u de hoeveelheid verscherping aan in de hooglichten of schaduwen. Voorbeeld:

13 PS.01 Bewerkingen verzameling deel ZWARTWIT in kleurtoon met laagstijl overvloeien. Hierbij is de kleur niet overal als een filter aanwezig. Het wit is wit en het zwarte is zwart. Open een afbeelding. Pas deze aan voor de juiste helderheden door middel van curven. Maak eventueel van de afbeelding een zwartwit afbeelding. De afbeelding moet nu in de RGB-modus staan. Laag > Nieuw > Laag > ok. Wijzig de modus in deze laag in Kleur. Klik hiervoor op het voorste vierkantje in gereedschappalet. Kies een Voorgrondkleur ( hier een sepia, HSB ). H = kleurtint, S = verzadiging, B = helderheid. Vul met het Emmertje uit gereedschappalet deze laag. Verminder eventueel de Dekking van deze laag. Dubbelklik op deze laag in het lagenpalet. Kies in het venster Laagstijl voor Opties voor overvloeien in het onderste vakje de Onderliggende laag. Klik met muis op een van de pijltjes, die uit twee helften bestaat Verschuif met alt-toets een helft. Doe dit voor beiden schuifjes. Door de schuifjes te breken verkrijg men een vloeiende overgang. Het zwarte schuifje laat de bestaande zwarten zien. Het witte schuifje laat de bestaande witten zien. Vanaf totaal wit (of zwart) met een overgang naar de gekozen kleur. Pas de Dekking aan. Laag > Nieuwe aanpassingslaag > Curven. Vergroot eventueel het contrast dmv een s-curve.

14 PS.01 Bewerkingen verzameling deel ZWARTWIT met kleurtoon uit een bron opname. Open bronopname. Selecteer > Alles. Filter > Vervagen > Gemiddeld. Open Kleur palet Klik met Pipet gereedschap in de afbeelding. De Voorgrondkleur heeft nu deze kleurtoon. Noteer de HSB-waarden. Open Doelafbeelding. Pas de helderheden aan. Zet afbeelding om in Zwartwit. Gebruik voor de kleurtoon de gevonden HSB als doelkleur bij Zwart-wit. Gebruik bij een laag boven de achtergrond alleen de kleur de H-waarde en verminderd de dekking. bron afbeelding gemiddeld kleurpalet doelkleur bij zwart-wit kleur bij een laag, pas dekking aan zwart-wit resultaat nico van den berg