Ontwikkelomgeving - Realisatie. ID College. Organisatie: Koninklijke marine, Dienst der Hydrografie, Geodesie & Getijden

Transcriptie

1 ZUNDPLOT 2009 Ontwikkelomgeving - Realisatie ID College Organisatie: Koninklijke marine, Dienst der Hydrografie, Geodesie & Getijden Opdrachtnemer: Etienne Peters Betrokkenen: L.L. Dorst (ll.dorst@mindef.nl) I. Gillissen (i.gillissen@mindef.nl) Datum totstandkoming document:

2 INLEIDING Dit is de documentatie van de ontwikkelomgeving. Met onderstaande uitleg wordt per hoofdstuk beschreven wat er zich in dit document bevindt. Hoofdstuk 1: Versiebeheer In dit hoofdstuk wordt beschreven wanneer er wijzigingen zijn aangebracht in dit document en wanneer dit document is geaccordeerd. Hoofdstuk 2: Programmeeromgeving Hier wordt o.a. uitgelegd welke programmeeromgevingen er bij de realisatie betrokken zijn, waar die geïnstalleerd staan etc. Hoofdstuk 3: Testomgeving In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de onderdelen zijn van de testomgeving, welke apparatuur er onderdeel zijn van die omgeving etc. Onder normale omstandigheden zouden de programmeeromgeving (hoofdstuk 2) en de testomgeving (hoofdstuk 3) bij elkaar horen. Als er een applicatie wordt gerealiseerd moet er getest worden. In de meeste gevallen gebeurt dit in de programmeeromgeving zelf omdat het een op zichzelf staande applicatie betreft; er zit voor de rest niets aan de applicatie vast. Maar in dit project ligt dit net even anders. De situatie is namelijk als volgt: In het magazijn van de Dienst der Hydrografie worden de zeekaarten bijgewerkt door middel van een plotter. Deze plotter wordt aangestuurd door het programma Zundplot dat geïnstalleerd is op een PC (PC1*) waaraan de plotter is verbonden. Van bovenstaand systeem, wat in de bedrijfsgang de werkomgeving is van diegene die de kaarten bijwerkt, wordt dagelijks gebruikt gemaakt omdat het deel uit maakt van het bedrijfsproces kaarten bijwerken. Dit proces mag uiteraard niet verstoord worden. Daarom wordt het programmeerwerk op een andere PC (PC2*) gedaan. Als er op die PC2 geprogrammeerd wordt kan de applicatie wel getest worden op zijn functionaliteiten, behalve als het een functionaliteittest betreft waarbij de plotter benodigd is. Van deze plotter is namelijk maar 1 exemplaar en die maakt deel uit van de bovengenoemde werkomgeving. Dus als er een functionaliteit van de applicatie getest moet worden waar de plotter bij nodig is, moet de applicatie uitgevoerd worden op de PC (PC1) die deel uitmaakt van de werkomgeving. Zo niet, dan gebeurt het testen binnen de programmeeromgeving. Daarom wordt er in dit project onderscheid gemaakt in een programmeeromgeving, deze is geïnstalleerd op PC2, en een testomgeving (werkomgeving), waar onder andere PC1 en de plotter een onderdeel van zijn. Bovenstaand wordt nog verder uitgelegd in hoofdstuk 3 en in het document Testplan.doc. * = In deze inleiding wordt de situatie verduidelijkt met de namen PC1 en PC2. Deze namen zijn niet de feitelijke namen van de Pc s. Deze en de andere specificaties worden beschreven in hoofdstuk 2 en 3. Tijdens deze fase zou er een voorstel komen voor aanschaf hard- of software, indien nodig. Het was tijdens deze fase niet nodig om enige hard- of software aan te schaffen omdat alle benodigde hard- en software al aanwezig was. Versie 1.0 Pagina II

3 INHOUDSOPGAVE 1. VERSIEBEHEER PROGRAMMEEROMGEVING OVERZICHT PC Microsoft Visual C# 2008 Express Borland C++ Builder UITGEVOERDE HANDELINGEN Installatie Microsoft Visual Studio Installatie Borland C++ Builder TESTOMGEVING (WERKOMGEVING) OVERZICHT APPARATUUR Het totaaloverzicht Het totaaloverzicht in diagram De PC De plotter De verbinding tussen de PC en de plotter TESTOMGEVING UITGEVOERDE HANDELINGEN Technische specificaties PC vaststellen Technische specificaties Plotter vaststellen De situatie van de omgeving vastleggen...18 Versie 1.0 Pagina III

4 1. VERSIEBEHEER Versie Status Datum Opmerkingen 0.1 Voltooid : Eerste opzet documentatie voltooid. 0.5 Voltooid : Eerste volledige versie afgerond. 0.6 Voltooid : Eerste volledige versie aangepast. 1.0 Voltooid : Definitieve versie afgerond. Ter goedkeuring: Praktijkbegeleider: L. Dorst*, Datum: Handtekening: Student: E.Peters, Datum: Handtekening: * = In verband met afwezigheid I. Gillissen op afgesproken afronddatum neemt L. Dorst de afronding van deze fase(2. Ontwikkelomgeving) op zich. Versie 1.0 Pagina 4

5 2. PROGRAMMEEROMGEVING In dit hoofdstuk wordt beschreven welke PC als basis dient voor de programmeeromgeving. Ook wordt beschreven welke programmeertools er tijdens de realisatie gebruikt gaan worden en op wat voor een manier. 2.1 Overzicht PC In dit hoofdstuk wordt de PC beschreven die als basis dient voor alle programmeerwerkzaamheden. HP 550 notebook De reden dat er voor deze PC is gekozen is als volgt. De PC die op de werkplek van de opdrachtnemer staat(e. Peters) biedt wel de mogelijkheid om te programmeren. Dit is trouwens hetzelfde type PC als de PC beschreven in hoofdstuk Maar als er gekeken wordt naar de snelheid van beide Pc s ten tijde van het programmeren, dan is de HP 550 notebook degene die de meeste snelheid had. Dit gaf de doorslag bij de beslissing. De HP 550 notebook is trouwens een privé-pc van de opdrachtnemer(e. Peters). Hieronder staan de specificaties van de PC beschreven. Specificaties: Algemeen: Merk: HP Type: Notebook Model: 550 BIOS: HP Default BIOS Versie: Processor: Processor: Kloksnelheid: Intel(R) Celeron M CPU 2.0 GHz 1995 MHz Aantal cores: 1 Hoeveelheid Fysiek geheugen: MB (107 GB) Versie 1.0 Pagina 5

6 Beeld en geluid: Geluidskaart: SoundMAX Integrated Digital HD Audio Videokaart: Mobile Intel(R) 965 Express Chipset Family Resolutie: Driver versie: Driver release , 9:42:56 datum: Besturingssysteem: Besturingssysteem: Microsoft Windows XP Professional Versie: Organisatie: n.v.t. Service Pack: 3.0 Overig: Domein: Werkgroep: n.v.t. n.v.t. Versie 1.0 Pagina 6

7 2.1.2 Microsoft Visual C# 2008 Express De installatie van Microsoft Visual C# is niet,zoals standaard geselecteerd in de set-up, geïnstalleerd op de C: schijf met het volgende pad: C:\Program Files\Microsoft\Visual C#. Reden hiervoor is als volgt: De harde schijf van de PC (hoofdstuk 2.1.1) is op een dergelijke manier gepartitioneerd dat er op de C: schijf alleen maar ruimte is voor Windows plus een paar extra s. Voor de rest worden alle programma s op de D: schijf geïnstalleerd. Als Microsoft Visual C# op de C: schijf wordt geïnstalleerd kan de computer langzamer worden omdat de schijf waarop Windows is geïnstalleerd is (C:) vol raakt. De eigenschappen van Microsoft Visual Studio zijn volgt: Omgeving: Programma: Microsoft Visual Studio 2008 Express Microsoft Visual 2008 Express Installatiepad: D:\Programs\Microsoft\C#\Microsoft Visual C# 2008 Express Edition with SP1 ENU Installatiegrootte: Rol: 845 MB Programmeeromgeving Borland C++ Builder Net zoals Microsoft Visual C# is Borland C++ Builder 6 niet op de C: schijf geïnstalleerd om dezelfde reden: voorkoming van traagheid computer. Borland C++ Builder zal tijdens dit project niet als zijnde programmeeromgeving gebruikt worden, maar als ondersteunende omgeving. Tijdens het programmeren zal de oude applicatie in Borland worden geladen zodat er gemakkelijk gekeken kan worden welke precieze onderdelen de applicatie bevat etc. Die onderdelen worden vervolgens overgenomen in de nieuwe applicatie. De eigenschappen van Borland C++ Builder zijn volgt: Omgeving: Borland Programma: Borland C++ Builder 6 Installatiepad: Installatiegrootte: Rol: D:\Programs\Borland\CBuilder6 543 MB Ondersteunende omgeving Versie 1.0 Pagina 7

8 2.2 Uitgevoerde handelingen Installatie Microsoft Visual Studio Uitgevoerde handelingen: - Een bezoek gebracht aan de download sectie van de Microsoft website. - De download opgezocht voor Microsoft Visual C# 2008 Express. - Die download op de PC gezet waarop gerealiseerd gaat worden. - De download is vervolgens uitgevoerd(.exe). Hierdoor startte de installatie van Microsoft Visual C# 2008 Express - Tijdens de installatie zijn de instructies op het scherm gevolgd - Bij deze instructies is rekening gehouden met: o Het accepteren van de voorwaarden in de licentieovereenkomst. o Waar de Microsoft Visual C# 2008 Express geïnstalleerd wordt. o Het bepalen van de noodzakelijkheid van installatie extra software. - De installatie afgerond Tijdens het installeren van Microsoft Visual C# 2008 zijn er geen punten naar voren gekomen waar twijfel over kon bestaan dus daar was geen verder onderzoek naar nodig Installatie Borland C++ Builder Uitgevoerde handelingen: - Installatie-cd geleend van I. Gillissen - Borland C++ Builder geïnstalleerd - Bij die installatie de instructies op het scherm gevolgd. - Bij deze instructies rekening gehouden met: o o o Het accepteren van de voorwaarden in de licentieovereenkomst Waar Borland C++ Builder geïnstalleerd wordt Het bepalen van de noodzakelijkheid van installatie extra software. - De installatie afgerond Ook tijdens het installeren van Borland C++ Builder zijn er geen punten naar voren gekomen waar twijfel over kon bestaan dus daar was ook geen verder onderzoek naar nodig. Versie 1.0 Pagina 8

9 3. TESTOMGEVING (WERKOMGEVING) Zoals in de inleiding vermeldt staat, bestaat de gehele testomgeving (werkomgeving) al (minus de te testen applicatie) omdat deze omgeving gebruikt wordt in het bedrijfsproces kaarten bijwerken. De apparatuur die onder deze omgeving valt hoeft dus niet opgezocht of aangesloten te worden omdat de omgeving al in gebruik is maar dan als werkomgeving in de normale bedrijfsgang. Er wordt in dit document niet beschreven welke handelingen er zijn gedaan met betrekking tot het inrichten van de testomgeving (werkomgeving) omdat die handelingen simpelweg niet gedaan hoeven te worden. 3.1 Overzicht apparatuur Het totaaloverzicht Hieronder is een afbeelding weergegeven van de onderdelen van de omgeving en hoe die met elkaar gekoppeld zijn. Onder deze afbeelding staat kort beschreven waaruit de omgeving bestaat. De onderdelen van de omgeving: Een PC. Deze dient als basis van alle werkzaamheden. Een plotter. Deze wordt gebruikt om correcties aan te brengen op de kaarten. Een seriële kabel(rs232). Deze wordt gebruikt om de PC (via seriële port COM1) en de plotter met elkaar te verbinden. Een joystick (via een seriële kabel, RS232). Deze wordt gebruikt om te plotter aan te sturen. De joystick is overigens aangesloten op een seriële poort van de geluidskaart van de PC. De invoer van de joystick wordt via Zundplot doorgestuurd naar de plotter. Indien het nodig is bestaat de mogelijkheid om met een joystick te werken die op een USBpoort(3) is aangesloten. Een monitor. Een toetsenboord (USB). Een muis (USB). Versie 1.0 Pagina 9

10 3.1.2 Het totaaloverzicht in diagram Om wat meer duidelijkheid te geven is de omgeving, beschreven in hoofdstuk 3.1.1, hieronder weergegeven in diagramvorm. Versie 1.0 Pagina 10

11 3.1.3 De PC In dit hoofdstuk worden de specificaties beschreven van de PC die deel uitmaakt van de omgeving. De specificaties: Algemeen: Merk: Dell Computer Corporation Type: Mini Tower Model: OptiPlex GX260 BIOS: Default System BIOS BIOS Versie: DELL - 9 Processor: Processor: Kloksnelheid: Intel(R) Pentium(R) 4 CPU 1.80GHz 1793 MHz Aantal cores: 1 Hoeveelheid Fysiek geheugen: MB (509 GB) Beeld en geluid: Geluidskaart: SoundMAX Integrated Digital Audio Videokaart: Intel(R) 82845G/GL/GE/PE/GV Graphics Controller Resolutie: Driver versie: Driver release datum: Versie 1.0 Pagina 11

12 Besturingssysteem: Besturingssysteem: Microsoft Windows XP Professional Versie: Organisatie: Dienst der Hydrografie Serienummer: Service Pack: 2 Overig: Domein: Werkgroep: Hydronet.rnln.mindef.nl n.v.t. Versie 1.0 Pagina 12

13 3.1.4 De plotter In dit hoofdstuk worden de specificaties van de plotter beschreven. De specificaties: Algemeen: Merk: Type: Model: Zünd M-line M1200 Afmetingen: Werkoppervlakte (Breedte x Lengte): Afmetingen (B x L x H): Gewicht: 1300 x 1200 mm 1841 x 1646 x 995 mm 370 kg Technische specificaties: Aanpasbaar voltage: (alleen voor elektronisch regelingskastje) Stroom frequentie: Stroomverbruik (een fase) 100 V, 115 V, 230 V 50/60 Hz 700 VA Controlesysteem: Versie 1.0 Pagina 13

14 Type: Software: Interface 4-assige besturing (X, Y, T, Z) variabel Command set: HPGL, extended Data format: ASCII RS232C/V24: Baud Invoerbuffer: 1 MB, met herplot functie Aansturing: Type: Software: Interface 4-assige besturing (X, Y, T, Z) variabel Command set: HPGL, extended Data format: ASCII RS232C/V24: Baud Invoerbuffer: 1 MB, met herplot functie Versie 1.0 Pagina 14

15 3.1.5 De verbinding tussen de PC en de plotter In dit hoofdstuk worden de specificaties beschreven van de verbinding tussen de plotter en de PC. Specificaties: Interface Snelheid verzending gegevens RS232 (kabel) Varieert van 600 tot baud Versie 1.0 Pagina 15

16 3.2 Testomgeving Zoals eerder genoemd zal het testen tijdens het realiseren gewoon in de programmeeromgeving plaatsvinden. Behalve als het een test betreft waarbij de plotter bij betrokken is. Daarvoor moet er getest worden in de testomgeving (werkomgeving). Om het bedrijfsproces zo min mogelijk te hinderen wordt de nieuwe applicatie vanuit een afzonderlijke map uitgevoerd op de PC van de testomgeving. Over dit onderwerp wordt dieper ingegaan in de beschrijvingen van de testen(testen.doc). Versie 1.0 Pagina 16

17 3.3 Uitgevoerde handelingen In dit hoofdstuk wordt beschreven welke handelingen die betrekking hebben tot de testomgeving Technische specificaties PC vaststellen. Voor de volledigheid van dit document moeten alle technische specificaties van de onderdelen wel beschreven worden. Als deze niet bekend zijn, moeten ze opgezocht worden. Dit was het geval met de specificaties van de PC. Uitgevoerde handelingen: 1. Bezoek brengen aan systeembeheerder van de Dienst der Hydrografie 2. Aan de systeembeheerder vragen naar de specificaties van de PC 3. Systeembeheerder heeft vervolgens een programma gepakt (HW INFO) waarmee alle specificaties van de pc, waarop het programma wordt uitgevoerd, weergegeven worden. 4. Dat programma is door de systeembeheerder op de PC uitgevoerd waarna alle specificaties per categorie in beeld kwamen. Zie onderstaande afbeelding: Fig. 1: Programma overzicht. 5. Daarna is er bepaald welke gegevens van belang waren om te vermelden in dit document. 6. Die gegevens zijn geselecteerd en in een Word-Document gezet en opgeslagen. 7. Op de PC van de programmeeromgeving (hoofdstuk 2.1.1) is dat Word-document geopend en zijn de gegevens, gesorteerd op categorie, in dit document gezet (zie hoofdstuk 3). Versie 1.0 Pagina 17

18 3.3.2 Technische specificaties Plotter vaststellen Daarnaast is het voor de documentatie belangrijk dat ook de technische specificaties van de plotter beschreven worden. Deze specificaties zijn door middel van de volgende handelingen vastgesteld. Uitgevoerde handelingen; 1. Aan de systeembeheerder vragen bij wie het beste de technische specificaties van de plotter opgevraagd kunnen worden. Dit bleek degene te zijn die gebruik maakt van de omgeving genoemd in hoofdstuk (3.1.?). Deze persoon is in het bezit van de handleiding van de plotter. 2. Aan de gebruiker van de omgeving genoemd in hoofdstuk (3.1.?) vragen of de handleiding ter inkijk beschikbaar was. Dit was het geval. 3. De handleiding van de plotter doorgelezen. Hierna was duidelijk welke informatie uit de handleiding van belang was om te noemen in dit document. 4. Kopieën gemaakt uit de handleiding van de bladzijden waarop die belangrijke informatie staat. 5. Die informatie op een geordende manier verwerkt in dit document (hoofdstuk 3.1.?) De situatie van de omgeving vastleggen Aangezien er geen apparatuur gekoppeld of geïnstalleerd moest worden, kon er daaraan geen werk besteedt worden. Wat wel belangrijk was, was dat het nodig was om de omgeving vast te leggen in documentatie om zo een overzicht te creëren. Uitgevoerde handelingen: 1. De omgeving bestuderen. 2. De omgeving vastleggen in de documentatie. 3. Handelingen uit hoofdstuk Handelingen uit hoofdstuk Gevraagd aan de gebruiker van de omgeving of de mogelijkheid bestond om foto s te maken van de omgeving. 6. Foto s(hoofdstuk t/m 3.1.5) van de diverse onderdelen van de omgeving maken. 7. Informatie verkregen uit handelingen hoofdstuk verwerken in de documentatie. 8. Informatie verkregen uit handelingen hoofdstuk verwerken in de documentatie. 9. Foto s verwerken in de documentatie. Versie 1.0 Pagina 18