SUBSIDIEREGLEMENT VOOR DE AANPLANT, AANLEG EN ONDERHOUD VAN PUNT- EN LIJNVORMIGE KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN Gemeenteraad 19/12/2007

Transcriptie

1 SUBSIDIEREGLEMENT VOOR DE AANPLANT, AANLEG EN ONDERHOUD VAN PUNT- EN LIJNVORMIGE KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN Gemeenteraad 19/12/2007 Artikel 1 - Het gemeentebestuur van Oosterzele keert een toelage uit, binnen de perken van de daartoe op de begroting voorziene middelen, voor de aanplant, aanleg en onderhoud van landschappelijk waardevolle punt- en lijnvormige landschapselementen bepaald in artikel 2. Artikel 2 - Definities 1. lijnvormig landschapselement: een langwerpig, niet altijd perceelsvormend landschapselementen dat een landschapsstructurerende invloed heeft en minstens voor een groot deel bestaat uit houtige gewassen. 2. een puntvormig landschapselement: solitaire (alleenstaande) knot- en hoogstambomen, amfibieënpoelen. 3. haag: een lijnvormige aanplanting van houtige gewassen die onderaan zodanig aanéénsluiten dat visuele en fysieke doordringing moeilijk is. Er zijn 3 enkelvoudige types hagen ; geschoren hagen, kaphagen en houtkanten geschoren haag: haag die in vorm wordt gehouden met een snoeischaar, die wordt geschoren en/of geknipt. Hagen kunnen erg strak in vorm gehouden worden, of al dan niet door verwaarlozing breder en/of hoger uitgroeien kaphaag: haag die bestaat uit lage, dicht op elkaar staande knotbomen van vooral gewone es of haagbeuk. De kaphoogte bedraagt slechts 150 à 200 cm, de plantafstand slechts 30 à 150 cm houtkant: haag die bestaat uit hakhout (houtige gewassen die periodiek bij de grond worden gekapt en terug uitschieten). 4. bomenrij: lijnvormig landschapselement bestaande uit opgaande en/of knotbomen, die zo ver uit elkaar staan dat visuele en/of fysieke penetratie amper wordt gehinderd. Er zijn 2 enkelvoudige types bomenrijen : opgaande bomenrijen en knotbomenrijen opgaande bomenrij: bomenrij die bestaat uit opgaande bomen knotbomenrij: bomenrij die bestaat uit knotbomen met een knothoogte groter dan 200 cm en een plantafstand groter dan 150 cm. 5. boomgaard: groepering van minstens 10 hoogstammige fruitbomen met een stamhoogte van minstens 2 meter en met een stamdiameter van 6-8 cm. 6. mengvorm: lijnvormig landschapselement dat een mengvorm is tussen verschillende hierboven gedefinieerde types. 7. landelijk gebied: gebieden die op het gewestplan staan aangeduid als agrarisch gebied (met inbegrip van het ecologisch en het landschappelijk waardevol agrarisch gebied), bosgebied, natuurgebieden, natuurreservaatgebieden, parkgebieden. 8. amfibieënpoel: * grootte: 30 m² < x < 100 m² wateroppervlakte; * maximum diepte: 0,7 m < x < 1,50 m; * bezonde oever: een ondiepe waterzone NO/NW gelegen met een wateroppervlakte van minstens een vijfde van de totale oppervlakte; * bescherming tegen vee : een degelijke afsluiting op 1,5 m afstand van de poel. Een vierde mag opengelaten worden voor het vee als drinkplaats; * watervoorziening: bestaat uit kwel- en bronwater met inachtname van natuurlijke moerasvegetaties, contact met de sloot is toegelaten; * bodem: moet bestaan uit een ondoordringbare kleilaag; folies zijn niet toegestaan;

2 9. vellen of rooien: vellen is het omhakken of omzagen, terwijl rooien gelijk staat met het vellen, inclusief het wortelgestel. Hieronder wordt ook verstaan het schade toebrengen of verminken of vernietigen door ondermeer ringen, ontschorsen, verschroeien, gebruik van chemische middelen, inkervingen en benagelen, rooien of vellen is niet het langs weiden of akkers bevestigen van afsluitdraden aan lijnvormige landschapselementen, gebruikt voor afbakening van percelen, door middel van krammen en dergelijke, voor zover deze landschapselementen effectief deel uitmaken van de afsluiting. Hoofdstuk I : Aanplant, aanleg van punt- en lijnvormige kleine landschapselementen. Artikel 3 - De toelage heeft betrekking op punt- en lijnvormige landschapselementen binnen de grenzen van de gemeente en die gelegen zijn: - binnen of op de grenzen van het landelijk gebied; - binnen percelen met agrarisch bodemgebruik grenzend aan het landelijk gebied (akkers, weiland, boomgaarden), met uitzondering van bebouwde percelen. Artikel 4 - Enkel de streekeigen beplantingen opgenomen in bijlage 1 komen in aanmerking voor betoelaging. Artikel 5 - De minimale lengte van elk nieuw aangeplant lijnvormig landschapselement dient 25 meter te bedragen. Artikel 6 - De betoelaagde aanplanting of aanleg dient minimum gedurende 10 jaar integraal en intact op dezelfde plaats te blijven. Het verplaatsen, vellen of rooien is niet toegestaan. Artikel 7 - Opgelegde voorwaarden voor plantgoed en plantafstanden : * het plantgoed dat gebruikt wordt moet de volgende minimale afmetingen hebben: - hoogte van bosplantsoen en heesters: cm; - stamomtrek bij hoogstammige bomen op 1 m hoogte: 8-10 cm; * de volgende plantafstanden in de rijen moeten gebruikt worden: - geschoren haag (weerhaag of ornamentele haag ) 33 cm; - kaphaag: cm; - houtkant: cm; - opgaande bomenrij: 5-10 meter; - knotbomenrij: 1,5-6 meter; - boomgaard: 15 meter tussen iedere fruitboom; - mengvorm: afhankelijk van de gekozen menging bijvoorbeeld; een weerhaag met plantafstand zoals hierboven, om de 5 meter ingeplant met afwisselend een opgaande boom en een knotboom; Artikel 8 - De vergoedingen voor de aanplant bedragen : - 0,50 per stuk voor bosplantsoen; - 5,00 per stuk hoogstammige plantsoen; - 2,50 per poot; Artikel 9 - De vergoedingen voor de aanleg van een amfibieënpoel bedragen : 2,50 per m² wateroppervlakte ter hoogte van het maaiveld. Artikel 10 - De aanplanting of de aanleg dient uitgevoerd te worden conform alle wetten, reglementen en gebruiken toepasselijk op dergelijke handelingen (vaste en erkende gebruiken, veldwetboek, pachtwet, reglement op de buurtwegen).

3 Artikel 11 - Het is de aanvrager niet toegestaan handelingen te verrichten of door derden te laten verrichten, die kunnen leiden tot de aantasting van het karakter en de structuur van de landschappelijke waardevolle elementen. Als schadelijke handelingen worden in ieder geval aangemerkt: - het opslaan, storten of bergen van voorwerpen, stoffen of producten in het landschapselement; - het geheel of gedeeltelijk afgraven van het landschapselement; - het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen langsheen het landschapselement; - het verbranden van bermen langs de hagen en het hakhout in de nabijheid van de overige in bijlage vermelde landschapselementen; Bij inbreuk dient alle in de loop der jaren uitgekeerde subsidie terugbetaald te worden. Artikel 12 - Enkel het aangeslagen plantsoen kan worden betoelaagd. Artikel 13 - Na toekenning dient de aanvrager zijn plantgoed of amfibieënpoel goed te onderhouden en in stand te houden; de poot moet vervangen worden tot hij aanslaat. Hoofdstuk II : onderhoud van de punt- en lijnvormige kleine landschapselementen. Artikel 14 - De landschapselementen komen slechts in aanmerking voor een onderhoudsubsidie indien ze aan de volgende voorwaarden voldoen: * hagen en haagkanten: minimale lengte van 25 m; minimale hoogte van 1,25 m; minimale breedte van 25 cm; minstens 1 jaar oud zijn; * knotbomen: minstens 3 jaar oud zijn; * houtkanten en bomenrijen: minstens 10 jaar oud zijn; * solitaire bomen: minstens 10 jaar oud zijn; * boomgaarden: minstens 10 jaar oud zijn; * amfibieënpoelen: minstens 5 jaar oud zijn. Artikel 15 - Het onderhoud zal bestaan uit: 1 wat hagen en haagkanten betreft tweejaarlijks in de periode tussen oktober en maart de hagen snoeien, scheren of knippen. Er zal bij het ontstaan van gaten in de hagen zorg gedragen worden van het opvullen van deze gaten met de soorten waaruit de haag is opgebouwd; 2 wat houtkanten en knotbomen betreft in de periode tussen 1 november en 1 maart hakhoutbeheer toepassen en het afkomende hakhout afvoeren. Voor knotbomen is de hakcyclus 5 jaar of meer. 3 wat hoogstammige bomen en boomgaarden betreft in de periode tussen 1 november en 1 maart snoeiwerken uitvoeren met een cyclus van 5 jaar. 4 wat amfibieënpoelen betreft teneinde dichtgroeiing en verlanding van de poel tegen de gaan, dient het overtollige slib te worden geruimd in de maand oktober. Een periodieke herhaalde maar beperkte ruiming (bv. jaarlijks) is te verkiezen boven een eenmalige drastische ingreep om de 5 jaar. Artikel 16 - De subsidies voor onderhoud van hagen en bomen bedragen: * voor hagen: 0,50 per lopende meter; * voor houtkanten: 1,50 per lopende meter; * voor knotwilgen: 7,50 per boom; * voor hoogstammen: 5,00 per boom; * voor mengvormen: cumulatie van vorige;

4 Artikel 17 - De subsidie voor onderhoud van amfibieënpoelen bedraagt: 1,25 per m² wateroppervlakte ter hoogte van het maaiveld. Artikel 18 - De toelagen kunnen als volgt worden uitgekeerd: * voor hagen: om de 2 jaar; * voor knotbomen: om de 5 jaar; * voor bomen en bomenrijen: om de 5 jaar; * voor poelen: om de 5 jaar. Hoofdstuk III - Gemeenschappelijke bepalingen. Artikel 19 - Alle aanvragen moeten ingediend worden op het volgend adres: College van Burgemeester en Schepenen Dorp Oosterzele Artikel 20 - De aanplantingen, het aanleggen van poelen en onderhoudswerken dienen uitgevoerd te worden tussen 1 november van het jaar van de aanvraag en 31 maart van het daarop volgende jaar. Artikel 21 - Minimaal 1 maand voor de uitvoering van de werken wordt het aanvraagformulier voor subsidiëring van aanplant en aanleg van punt- en lijnvormige landschapselementen (MilDoc003) en/of het aanvraagformulier voor subsidiering van onderhoud (MilDoc004) ondertekend. Artikel 22 Bij de aanvraag dient gevoegd: * kaart met de ligging van het perceel met vermelding van het kadastraal nummer; * schematische aanduiding van de beplantingen op het (de) perce(l)e(l)(n) met aanduiding van de afstanden tot de perceelsgrenzen. Artikel 23 De totale subsidie voor aanleg en onderhoud wordt per aanvrager en per jaar beperkt tot 400,00. Artikel 24 - De gemeentelijke overheid zal, na het verstrijken van de opgegeven uitvoeringsdatum, zelf gaan controleren of de werken behoorlijk zijn uitgevoerd. Artikel 25 - Op basis van het verslag van de bevoegde gemeentelijke ambtenaar zal het college al dan niet zijn goedkeuring verlenen tot uitbetaling van de toelage.

5 Bijlage 1 LIJST VAN STREEKEIGEN BEPLANTINGEN WAARVOOR EEN TOELAGE KAN BEKOMEN WORDEN : A. voor hagen en haagkanten : meidoorn sleedoorn hondsroos rode kornoelje gelderse roos kardinaalsmuts lijsterbes haagbeuk veldolm hulst spaanse aak Crataegus laevigata en monogyna Prunus spinosa Rosa canina Cornus saguinea Viburnum opulus Euonymus europaeus Sorbus aucuparia Carpinus betulus Ulmus species Ilex asuifolium Acer campestre B. voor houtkanten en bomenrijen : es Fraxinus excelsior hazelaar Corylus avellana esdoorn Acer pseudoplatanus spaanse aak Acer campestre hulst Ilex aquifolium gelderse roos Viburnum opulus zomereik Quercus robur zwarte els Alnus glutinosa schietwilg Salix alba veldolm Ulmus species zoete kers Prunus avium lijsterbes Sorbus aucuparia sporkehout Frangula alnus bos- of waterwilg Salix caprea liguster Ligustrum vulgare