Je gaat de strategie Leesdoel bepalen nog eens oefenen. Lees de uitleg hierna en maak dan de vragen. Lees de teksten nog niet!

Transcriptie

1 remedieerlad lok, strategie Groep 7-8 Leesdoel epalen Wat ga je doen? Je gaat de strategie Leesdoel epalen nog eens oefenen. Lees de uitleg hierna en maak dan de vragen. Lees de teksten nog niet! Wat moet je weten? Je leest de tekst met een doel. Dat is je leesdoel. Bijvooreeld: Je wilt voor je plezier lezen. Je wilt iets leren. Je wilt iets kopen. Je wilt iets maken. Voordat je gaat lezen, vraag je je af: Waarom wil ik de tekst lezen? Wat en ik van plan met deze tekst? Hoe ga ik de tekst lezen? Klaar met lezen? Dan vraag je jezelf: He ik mijn leesdoel gehaald? De schrijver heeft ook een doel met de tekst. Hij wil je ijvooreeld laten lachen of waarschuwen. Of hij wil je iets leren. Laarzen te koop! Te koop: laarzen, maat 37. Ze zijn donkergroen en ze zitten heel lekker! De perfecte laarzen voor als je gaat vissen. Of gewoon voor als je door de regen moet lopen. Ze zijn zo goed als nieuw. Voor 2,0 kun je ze komen afhalen. Maar je moet wel snel zijn. Weg = weg! 2 Het weer Morgen is het ewolkt. In het hele land komen uien voor. Vooral in het noorden kan het daarij af en toe stevig waaien. In de loop van de middag gaat de wind liggen. Het wordt maximaal 2 graden. Aan het egin van de avond kan er mist voorkomen. s Nachts wordt het koud voor de tijd van het jaar. Het koelt het af naar een graad of 4. / 2

2 remedieerlad lok, strategie Groep 7-8 Maak de vragen Lees de titel van tekst. Kijk naar de foto. a Wat voor soort tekst is dit? Kruis aan. Een advertentie. Een gedicht. Een recept. Een sprookje. Bij welk leesdoel past tekst? Kruis aan. Ik wil een mop lezen over laarzen. Ik wil laarzen kopen. Ik wil weten hoe laarzen worden maakt. 2 Lees tekst. Wat is het doel van de schrijver? Kruis aan. Hij wil dat je zijn laarzen koopt. Hij wil je laten lachen om zijn laarzen. Hij wil zeggen dat hij lij is met zijn laarzen. 3 Lees de titel van tekst 2. Kijk naar het plaatje. Voor wie is dit een goede tekst? Kruis aan. Ik wil weten of ik morgen een regenjas aan moet. Ik wil weten waarom het dit jaar zoveel regent. 4 Lees tekst 2. Heeft de jongen uit vraag 3 zijn leesdoel gehaald? Streep door en vul in. Ja / nee, want Kijk terug Je weet nu dat je een tekst leest met een doel: je leesdoel. Je kent verschillende leesdoelen. Je weet dat de schrijver zijn eigen doel heeft. Stel, je leest graag over de ruimte en de sterren. Met welk doel lees je dan? Schrijf op. 2 / 2

3 remedieerlad lok, strategie 2 Groep 7-8 Voorspellen Wat ga je doen? Je gaat de strategie Voorspellen nog eens oefenen. Lees de uitleg hierna en maak dan de vragen. Lees de teksten nog niet! Wat moet je weten? Voor je gaat lezen, is het handig om te voorspellen waar de tekst over gaat en wat voor soort tekst het is. Waarom is dat zo handig? Je maakt jezelf nieuwsgierig naar de rest van de tekst. Je kunt het onderwerp van de tekst ontdekken. Je controleert of de tekst ij je leesdoel past. Je leest sneller en eter. Voor je gaat voorspellen, lees je de tekst vluchtig. Je scant de tekst. Dat heet: gloaal lezen. Je start met het zoeken naar het onderwerp. Kijk naar: de titel de illustraties de kopjes Kijk ij gloaal lezen echt naar de verschillende onderdelen. Als je alleen kijkt naar de titel, kun je op het verkeerde spoor gezet worden! 20 Het is weer herfst! Herfst: de vervelendste tijd van het jaar. Tenminste, dat vinden veel mensen die vaak met de trein reizen. Want in de herfst vallen de laderen van de omen. En sommige laadjes vallen op de rails. Glierige rails Als er gewoon wat laadjes vallen, is er niets aan de hand. Maar als het heel hard waait, vallen er veel laderen tegelijk. Dan wordt het glierig op de rails. En dat kan gevaarlijk zijn. Treinen kunnen niet meer zo goed remmen. Ze moeten soms langzamer rijden, of rijden helemaal niet. Vertragingen Als je na een storm met de trein wilt reizen, moet je goed opletten. Rijdt jouw trein wel vandaag? Rijdt hij op dezelfde tijd als normaal? Soms weet je van tevoren al dat er vertragingen zijn. Dan kun je eter wat vroeger op pad gaan. Maatregelen De NS zorgen dat veel omen langs de rails gekapt worden. Zo vallen er minder laadjes op het spoor. Ook maken ze geruik van speciale gel. Die zorgt ervoor dat de rails minder glad zijn. / 2

4 remedieerlad lok, strategie 2 Groep Het is weer herfst! Herfst: de heerlijkste tijd van het jaar. Prachtige kleuren Het hele os kleurt rood, oranje, geel en ruin. Paddenstoelen schieten uit de grond. Een prachtig gezicht! Tijd voor een oswandeling Blijf vooral niet innen zitten. Doe stevige schoenen en een warme jas aan. Ga naar het os en maak een lange wandeling. Geniet van de herfst! Maak de vragen Kijk naar tekst en 2. a Lees de titels. Wat valt je op? Schrijf op. Kijk naar de foto s. Denk je dat de teksten hetzelfde onderwerp heen? Kruis aan. ja nee 2 Lees tekst gloaal. a Welke delen van de tekst lees je? Markeer ze in de tekst. Wat vertelt de schrijver, denk je? Kruis aan. De schrijver vertelt... dat treinen vaak vertraging heen in de herfst. hoe je van Utrecht naar Deventer reist met de trein. welke uitstapjes je in de herfst kunt maken. 3 Lees tekst 2 gloaal. a Houdt de schrijver van tekst 2 van de herfst, denk je? Kruis aan. ja nee Wat vertelt de schrijver, denk je? Kruis aan. De schrijver vertelt... dat het os zo mooi is in de herfst. dat mensen ijna nooit meer wandelen. waarom omen hun laderen laten vallen in de herfst. Kijk terug Je kunt voorspellen waar een tekst over gaat door gloaal te lezen. 4 Lees tekst en 2 nu helemaal. Had je het onderwerp goed voorspeld? Streep door en vul in. Ja / nee, want 2 / 2

5 remedieerlad lok, strategie 3 Groep 7-8 Kennis ophalen Wat ga je doen? Je gaat de strategie Kennis ophalen nog eens oefenen. Lees de uitleg hierna en maak dan de vragen. Lees de teksten nog niet! Wat moet je weten? Voor je gaat lezen, edenk je: wat weet ik al over het onderwerp? Dat is je achtergrondkennis. Wat je weet, schrijf je op. Bijvooreeld in een woordwe. Tijdens het lezen geruik je je achtergrondkennis. Sommige woorden uit je woordwe zullen niet voorkomen in de tekst. Andere juist wel. Je leert ook nieuwe woorden. Die voeg je toe aan je achtergrondkennis. Zo kun je de volgende keer een tekst nog eter egrijpen. Winterslaap Je weet vast al dat sommige dieren een winterslaap houden. Dat doen ze omdat er in de winter weinig voedsel te vinden is. Voordat de dieren een winterslaap houden, eten ze heel veel. Ze heen dan genoeg eten in hun uik om de winter te overleven. Eigen klokje De dieren weten zelf wanneer ze moeten gaan slapen. Meestal is dat van oktoer tot april. Egels gaan slapen als het kouder wordt dan acht graden. Ze weten dan: nu egint de winter. Tijd om te gaan slapen! Winterrust Veel mensen denken dat eren ook een winterslaap houden. Dat is niet zo. Beren houden wel een winterrust. Dat etekent dat ze wel veel slapen, maar ook af en toe wakker worden. Ze ewegen dan even en eten wat. Beren slapen dus niet de hele winter door! 2 Trekvogels Vogels houden geen winterslaap. Sommige vogels lijven gewoon in ons land. Trekvogels vliegen naar het zuiden om te overwinteren. In het zuiden is het warmer dan hier. Er is meer eten te vinden. De oerenzwaluw ijvooreeld eet vliegende insecten. Die insecten zijn hier in de winter ijna niet te vinden. In de lente vliegen trekvogels weer terug. / 2

6 remedieerlad lok, strategie 3 Groep 7-8 Maak de vragen Tekst gaat over winterslaap. Kijk naar de foto. Op welke vragen kun je in deze tekst een antwoord vinden, denk je? Kruis twee hokjes aan. Houden egels van melk? Waarom houden dieren een winterslaap? Waarom slapen mensen zo veel in de winter? Welke dieren houden een winterslaap? 2 Lees tekst. Welke nieuwe dingen he jij geleerd? Schrijf op. 3 Tekst 2 gaat over trekvogels. a Wat weet jij al over dat onderwerp? Vul het woordwe in. Je mag meer lijnen in het we tekenen. trekvogels Lees tekst 2. Welke nieuwe dingen he je geleerd? Schrijf ze in het woordwe. Geruik een andere kleur. 4 Kijk naar de foto ij tekst 2. Bij welk woord in de tekst past de foto? Schrijf op. Kijk terug Welke nieuwe dingen uit tekst en 2 ga je onthouden, denk je? Schrijf op. 2 / 2

7 remedieerlad lok, strategie 4 Groep 7-8 Herstellen Wat ga je doen? Je gaat de strategie Herstellen nog eens oefenen. Lees de uitleg hierna en lees de tekst. Maak dan de vragen. Wat moet je weten? In teksten kom je soms woorden tegen die je niet kent. Vaak kun je vrij snel de etekenis van het woord achterhalen. Dat kan op de volgende manieren: Lees de zin of het stuk tekst nog een keer. Kijk of het woord wordt uitgelegd in een illustratie ij de tekst. Kijk of het woord verderop in de tekst wordt uitgelegd. Kijk of je een woord ziet dat hetzelfde of het tegenovergestelde etekent. Weet je het nog niet? Pak een woordenoek! Geakken appeltjes Wat he je nodig? 4 grote appels 0 gram cake 0 gram gepelde walnoten 60 gram rozijnen 4 eetlepels honing 2 theelepels citroensap /8 liter slagroom gram suiker Was de appels goed. Haal de klokhuizen uit de appels met een appeloor. Zorg dat er geen stukjes klokhuis achterlijven. Kerf de appels in: maak met een mes een snee in de schil. Zo kan de warme lucht straks naar uiten. Verwarm de oven voor op 200 graden. Vet de akplaat in. Doe dit met een stukje keukenrol met wat oter erop. Zet de appels op de akplaat. Verkruimel de cake in een kom. Breek de walnoten in stukjes en doe ze in de kom. Doe ook de rozijnen erdoor. Doe de honing in een schaaltje. Giet het citroensap erij en roer goed. Meng dit met de cake, walnoten en rozijnen in de kom. Roer goed door. Stop het mengsel in de holtes van de appels. Schep de rest in een stevig hoopje op de appels. Bak de appels in de oven. Na ongeveer 4 minuten zijn ze gaar. Klop ondertussen de slagroom stijf met de suiker. Zet de geakken appels op ordjes. Serveer de slagroom erij. Eet smakelijk! / 2

8 remedieerlad lok, strategie 4 Groep 7-8 Maak de vragen Lees het recept Geakken appeltjes hiernaast. In regel staat het woord appeloor. Wat helpt je het woord te egrijpen? Kruis aan. een afeelding uitleg verderop een woord dat het tegenovergestelde etekent een woord dat hetzelfde etekent 2 Lees: Kerf... schil. (r. 2 en 3) a Hoe wordt inkerven uitgelegd? Streep de foute antwoorden door. Het woord wordt uitgelegd in de zin ervoor / de zin zelf / de zin erna. Wat etekent het woord inkerven dus? Kruis aan. een gat in iets oren een plak van iets snijden een snee in iets maken een schil van iets halen 3 Lees: Stop het mengsel in de holtes van de appels. (r. 4) a Wat zit er allemaal in het mengsel? Markeer het antwoord in de tekst. Waarom heet het een mengsel? Vul in. Het heet een mengsel omdat je allerlei dingen met elkaar 4 In regel staat het woord holtes. Je weet niet wat het etekent en je vindt de etekenis niet in de tekst. a Lees het stukje uit het woordenoek. holte lege ruimte innen in iets, gat Welk woord had er kunnen staan in plaats van holtes? Schrijf op. Kijk terug Je weet wat je moet doen als je een woord niet egrijpt. Vaak helpt de tekst je gewoon. En anders geruik je een woordenoek. Welke woorden uit het recept vind jij nog meer moeilijk? a Schrijf op. Wat kun je doen om de etekenis te vinden? Schrijf op. 2 / 2

9 remedieerlad lok, strategie Groep 7-8 Vragen stellen Wat ga je doen? Je gaat de strategie Vragen stellen nog eens oefenen. Lees de uitleg hierna en lees de tekst. Maak dan de vragen. Wat moet je weten? Tijdens het lezen stel je jezelf allerlei vragen. Het zijn vaak WH-vragen: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Welke, Hoe en Waarom. Proeer het antwoord te vinden als zo n vraag ij je opkomt. Als je het antwoord weet, egrijp je de tekst eter. Vragen die eginnen met Wie, Wat, Waar, Wanneer of Welke zijn vaak makkelijk. De antwoorden staan precies in de tekst. Vragen die eginnen met Hoe en Waarom zijn lastiger. Bij een Hoe-vraag staat het antwoord vaak verspreid over meer zinnen in de tekst. Het antwoord op een Waarom-vraag is het moeilijkst. Je moet ook zelf nadenken. 20 Zomertijd en wintertijd In het laatste weekend van oktoer is de klok een uur achteruit gezet. De wintertijd is egonnen. s Ochtends wordt het vroeger licht, en s avonds wordt het vroeger donker. Echte tijd De wintertijd is eigenlijk de echte tijd. In de lente zetten we de klok een uurtje vooruit. Dat is de zomertijd. Niet overal op de wereld heen ze de zomertijd ingevoerd, maar wel in heel Europa. In Europa loopt de zomertijd van de laatste zondag van maart tot de laatste zondag van oktoer. Energie De zon komt in de zomer heel vroeg op. Mensen in Engeland edachten dat het dan misschien handig is om eerder op te staan en eerder naar ed te gaan. Je het dan meer aan je dag. En je het minder energie nodig om s avonds lampen te laten randen. In de jaren 70 was er een grote oliecrisis op de wereld. Mensen wilden toen geen energie verspillen. In 977 is daarom de zomertijd ingevoerd. Ezelsruggetje Weet je hoe je heel makkelijk kunt onthouden of de klok vooruit of achteruit wordt gezet? In het voorjaar moet de klok vooruit. Simpel! Bron: / 2

10 remedieerlad lok, strategie Groep 7-8 Maak de vragen Lees de eerste, vetgedrukte alinea. a Wanneer zetten we de klok een uur achteruit? Schrijf op. Wat geeurt er als je de klok een uur achteruit zet? Kruis aan. Het wordt s ochtends later licht en s avonds later donker. Het wordt s ochtends later licht en s avonds vroeger donker. Het wordt s ochtends vroeger licht en s avonds later donker. Het wordt s ochtends vroeger licht en s avonds vroeger donker. 2 Lees de alinea Echte tijd. a Wat is de echte tijd? Kruis aan. c de wintertijd de zomertijd Waar is de zomertijd ingevoerd? Markeer het antwoord in de tekst. Van wanneer tot wanneer is het zomertijd in Europa? Kruis aan. Van egin maart tot egin oktoer. Van egin oktoer tot egin maart. Van eind maart tot eind oktoer. Van eind oktoer tot eind maart. 3 Lees de alinea Energie. a Waarom is het handig om in de zomer eerder op te staan en eerder naar ed te gaan? Markeer twee redenen in de tekst. Waarom is de zomertijd juist in 977 ingevoerd? Schrijf op. 4 Lees de alinea Ezelsruggetje. Hoe kun je makkelijk onthouden of de klok vooruit of achteruit wordt gezet? Schrijf op. Kijk terug Tijdens het lezen stel je jezelf vragen. De antwoorden op makkelijke WH-vragen vind je in de tekst. Hoe- en Waarom-vragen zijn moeilijker te eantwoorden. Elke vraag op dit lad is een WH-vraag. a Kijk terug. Welke vraag vond jij het moeilijkst? Schrijf op. Waarom vond je die vraag het moeilijkst? Schrijf op. 2 / 2

11 remedieerlad lok, strategie 6 Groep 7-8 Visualiseren Wat ga je doen? Je gaat de strategie Visualiseren nog eens oefenen. Lees de uitleg en lees de tekst. Maak dan de vragen. Wat moet je weten? Als je leest, maak je plaatjes in je hoofd. Dat heet: visualiseren. Dat doe je vaak automatisch. Je geruikt wat je al weet, wat je het meegemaakt en je vereelding (fantasie). Vereelding van de tekst kan er in je hoofd uitzien als: een foto een tekening of strip een filmpje een schema Ook geluiden, geuren of emoties helpen. Je vereelding helpt je om de tekst voor je te zien. Zo egrijp en onthoud je de tekst eter Iehhh, een spin! Wist je dat in ijna elk huis zo n 2000 spinnen zitten? Zelfs als je het huis heel goed schoonmaakt. En ze zitten niet alleen op zolder of in de kelder, maar gewoon in warme hoeken in je woonkamer. Enge eesten Veel mensen vinden spinnen maar enge eesten. Dat komt waarschijnlijk doordat ze zo krieelig zijn en van die lange poten heen. Sommige mensen slaan alle spinnen die ze tegenkomen meteen dood. En dat is juist niet zo slim. Als je een spin doodmaakt, is de kans groot dat er nog meer spinnen ijkomen. Eén spin minder etekent meer eten voor andere spinnen. Nuttig Spinnen zijn nuttige diertjes. Spinnen eten namelijk veel insecten, zoals vliegen en wespen. Op het menu van een spin staat ongeveer 0,089 gram insect per dag. Niet echt veel, zou je denken. Maar als je nagaat hoeveel spinnen er in Nederland rondkruipen dan is het est wel weer veel. Gelukkig maar, anders zouden er veel te veel insecten zijn. En dat heeft weer gevolgen voor planten. En dat weer voor dieren die planten eten. Enzovoort. De spin als medicijn Vroeger dachten mensen dat de spin geheimzinnige krachten had. Dat hij een soort medicijn was. Bij de Grieken en de Romeinen ijvooreeld. Zij droegen een spin in een zakje of notendop om de hals. Ze dachten dat dat een goede escherming was tegen koorts en andere ziekten. In de 8e eeuw dachten mensen dat iemand met koorts gewoon een spin moest inslikken. Bron: / 2

12 remedieerlad lok, strategie 6 Groep 7-8 Maak de vragen Lees regel tot en met. Welk plaatje he jij in je hoofd ij dit stukje? Vul in. Ik zie: 2 Lees de alinea Enge eesten. In regel 9 staat dat spinnen krieelig zijn en lange poten heen. a He jij een filmpje of een foto in je hoofd als je dit leest? Kruis aan. een filmpje een foto Wat zie je op de foto of het filmpje? Schrijf op. c Hoe voel je je ij die foto of dat filmpje? Kruis aan. ang krieelig nieuwsgierig vrolijk 3 Lees de alinea Nuttig. Lees: En... eten. (r. 20) Welk plaatje past ij dieren die planten eten? Kruis aan. 4 Lees de alinea De spin als medicijn. Lees: In... inslikken. (r. 26 en 27) Welk plaatje past het est ij deze zin? Kruis aan. Een plaatje van... een dokter met een spin op een schoteltje. een Romeinse soldaat met een zakje om zijn hals. een spin met een toverstokje. iemand die een spin doodslaat. Kijk terug Zie je de tekst voor je? Dan egrijp en onthoud je hem eter. Lees de tekst nog eens. Welke plaatjes kreeg jij nog meer in je hoofd? Vul in. Bij de alinea zie ik 2 / 2

13 remedieerlad lok, strategie 7 Groep 7-8 Samenvatten Wat ga je doen? Je gaat de strategie Samenvatten nog eens oefenen. Lees de uitleg en lees de tekst. Maak dan de vragen. Wat moet je weten? Maak een samenvatting die ij je leesdoel past. Hoe doe je dat? Kijk welke informatie er in je samenvatting moet komen. Hoofdzaken zijn elangrijk voor de samenvatting. Bijzaken laat je weg. Hoofdzaken: de elangrijkste informatie. Die vind je in kernzinnen, kernwoorden, hoofdgedachte, conclusie. Bijzaken: herhalingen, vooreelden, details. 2 Markeer de kernzinnen en de kernwoorden die erij horen. In de kernzin staat de elangrijkste informatie uit de alinea. Het is meestal de eerste of laatste zin van de alinea. Soms heeft een alinea twee kernzinnen. Kernwoorden zijn elangrijke woorden in de tekst. Door de kernwoorden snap je de kernzinnen vaak eter Waarom verliest een oom zijn laderen? In de zomer heeft een loofoom groene laderen. Maar in de herfst verkleuren de laderen en vallen ze van de oom. Waarom eigenlijk? Groen Een oom heeft water nodig om eten voor zichzelf te maken. Dat gaat zo: de wortels zuigen het water op uit de odem. Het water gaat door de stam naar de grote en de kleine takken. Vanuit de takken gaat het water naar de laadjes. Met het water maken de laadjes eten voor de oom. Het eten voor de oom noem je ladgroen. Rood en geel In de winter kan het water in de grond evriezen. Dan kan de oom geen water meer opzuigen, en dus geen eten meer maken. De oom zuigt daarom al het ladgroen uit de laadjes. Zo verzamelt hij nog wat eten voor de winter. De laderen verliezen in de herfst hun groene kleur. Ze krijgen de herfstkleuren rood en geel. Kaal Als het ladgroen op is, verdorren de laadjes en vallen ze af. Dat komt doordat de oom het kraantje tussen takken en laderen afsluit. Wind en regen helpen een handje mee. Zou de oom dat niet doen, dan zou hij uitdrogen en doodgaan. Nu de oom kaal is, kan hij de winter overleven. Bronnen: en / 2

14 remedieerlad lok, strategie 7 Groep 7-8 Maak de vragen Lees de alinea Groen. a Wat is de kernzin van deze alinea? Kruis aan. Een oom heeft water nodig om eten voor zichzelf te maken. Dat gaat zo: de wortels zuigen het water op uit de odem. Het water gaat door de stam naar de grote en kleine takken. c Markeer de kernzin in de tekst. Er staat nog een elangrijke zin in deze alinea. Die zin legt uit wat eten voor de oom is. Welke zin is dat? Markeer hem in de tekst. 2 Lees de alinea Rood en geel. Wat is de kernzin van deze alinea? Let op: het is niet de eerste of de laatste zin. Markeer hem in de tekst. 3 Kijk nog eens naar de alinea Rood en geel. a Door welke kernwoorden snap je de kernzin eter? Kruis aan. evriezen, opzuigen, maken, verliezen ladgroen, laadjes, eten, winter oom, laadjes, grond, water winter, water, grond, oom c Markeer de kernwoorden in de tekst. Maak met de kernwoorden een goede zin voor je samenvatting. Vul in. De oom haalt het uit de om te heen voor de 4 Lees: Ze... geel. (r. 20) Wat voor soort ijzaken staan er in deze zin? Streep de foute antwoorden door. In deze zin staan details / herhalingen / vooreelden. Lees de alinea Kaal. a Wat zijn de kernzinnen van deze alinea? Kruis twee hokjes aan. Als... af. (r. 23) Dat... afsluit. (r. 23 en 24) Wind... mee. (r. 24 en 2) Nu... overleven. (r. 26) Markeer de twee kernzinnen in de tekst. Kijk terug In een samenvatting staan alleen de hoofdzaken. De ijzaken laat je weg. 6 Lees de tekst nog eens door. Zijn er dingen die jij elangrijk vindt, maar die niet gemarkeerd zijn? Schrijf op. 2 / 2