Medezeggenschap in kleine ondernemingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Medezeggenschap in kleine ondernemingen"

Transcriptie

1 Medezeggenschap in kleine ondernemingen Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ellen Verveen Mirjam Engelen B2553 Leiden, 29 maart 2002

2

3 Voorwoord In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Research voor Beleid een onderzoek uitgevoerd naar medezeggenschap in kleine ondernemingen. Bij de herziening van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) in 1998, is aan de Tweede en Eerste kamer toegezegd na verloop van vier jaar een evaluatie van de herziene Wet op de ondernemingsraden uit te voeren. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt voor de evaluatie van de herziene WOR onder andere gebruik van gegevens die beschikbaar zijn uit de monitor Medezeggenschap. Research voor Beleid voert voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de monitor Medezeggenschap uit. In het kader van de evaluatie van de WOR moet ook de medezeggenschap in kleine ondernemingen worden onderzocht. In dit rapport worden de resultaten van het onderzoek naar kleine ondernemingen beschreven. Het rapport is, met dank aan Rosa van Doormaal, geschreven door Ellen Verveen en Mirjam Engelen. Mirjam Engelen Projectleider 3

4 4

5 Inhoudsopgave Samenvatting en Conclusie 7 1 Achtergrond en opzet van het onderzoek Inleiding Doel van het onderzoek Opzet van het onderzoek Steekproef telefonische enquête Steekproef telefonische interviews PVT-leden Leeswijzer 15 2 Medezeggenschap in kleine ondernemingen Resultaten nalevingsonderzoek Resultaten onderzoek kleine ondernemingen Ondernemingen met OR vóór de wetswijziging Ondernemingen zonder OR vóór de wetswijziging Samenvatting 21 3 PVT in de praktijk Oprichting van de PVT Faciliteiten, bevoegdheden en overleg van de PVT Faciliteiten Bevoegdheden Overleg Samenvatting: PVT 28 4 Scholing PVT-leden Afspraken over scholing Scholingsbehoefte Samenvatting: scholing PVT-leden 30 Literatuur 31 Bijlage Vragenlijst groep 1 en groep

6 6

7 Samenvatting en conclusie Bij de herziening van de WOR in 1998, is aan de Tweede en Eerste kamer toegezegd na verloop van vier jaar een evaluatie van de herziene Wet op de ondernemingsraden uit te voeren. Een onderdeel van deze evaluatie is het onderzoek naar medezeggenschap in kleine ondernemingen. Bij de herziening van de WOR is de grens voor het instellen van een OR in een onderneming verhoogd van 35 naar 50 werknemers. In dit onderzoek zijn we nagegaan wat het effect is geweest van de wetswijziging op de structuur van medezeggenschap in kleine ondernemingen (ondernemingen met minder dan 50 werknemers). Tevens zijn we dieper ingegaan op de personeelsvertegenwoordiging (PVT) en op de scholingsbehoeften van PVT-leden. De hoofdvraag van het onderzoek naar medezeggenschap in kleine ondernemingen is: Hoe wordt medezeggenschap in kleine ondernemingen (minder dan 50 werknemers) vormgegeven en wat is de kwaliteit van de medezeggenschapsvormen? Opzet van het onderzoek In dit onderzoek hebben we een schriftelijke vragenlijst afgenomen bij twee groepen kleine ondernemingen. De grens voor het instellen van een OR is gewijzigd van 35 naar 50 werknemers. Eén van de onderzoeksvragen was welke gevolgen dit heeft gehad voor ondernemingen mét een OR vóór de wetswijziging en voor ondernemingen zónder OR vóór de wetswijziging. Daarom hebben we de ondernemingen gesplitst in twee groepen. Het betreft: Een groep ondernemingen die vóór de wetswijziging tussen de 35 en de 50 werknemers in dienst hadden en waar op dat moment een OR aanwezig was. Een groep ondernemingen die vóór de wetswijziging tussen de 10 en de 50 werknemers in dienst hadden en waar op dat moment geen OR aanwezig was. Van eerste groep ondernemingen zijn 41 telefonische enquêtes afgenomen, van de tweede groep zijn 252 telefonische enquêtes afgenomen. De enquête is afgenomen bij bestuurders/directie of P&O-functionarissen van de ondernemingen. In aanvulling op de telefonische enquêtes zijn telefonische interviews afgenomen bij vijftien PVT-leden. Medezeggenschap in kleine ondernemingen Uit eerder onderzoek (nalevingsonderzoek onder vestigingen 1 dat in 2001 is uitgevoerd door Research voor Beleid) blijkt dat de medezeggenschap bij kleine ondernemingen het best geregeld is bij ondernemingen die tussen de 35 en 50 werknemers in dienst hebben. Van deze ondernemingen heeft 83% één van de vereiste vormen van medezeggenschap. Bij de ondernemingen met 10 tot 35 personen in dienst is dit bij 75% van de ondernemingen het geval. Voor het huidige onderzoek naar medezeggenschap bij kleine ondernemingen zijn 293 ondernemingen geënquêteerd die vóór de wetswijziging minder dan vijftig werknemers in dienst hadden. De resultaten van dit onderzoek zijn als volgt: Van de 41 ondernemingen die vóór de wetswijziging een OR hadden, heeft 88% deze in stand gehouden na de wetswijziging in Vier ondernemingen zijn overgegaan naar een PVT. 1 Naleving van de Wet op de ondernemingsraden, stand van zaken begin

8 Van de 252 kleine ondernemingen die vóór de wetswijziging geen OR hadden, heeft 6% nu een OR opgericht. Ongeveer eenderde (31%) heeft een PVT, 36% heeft alleen een personeelsvergadering en 26% heeft geen enkele vorm van medezeggenschap. Het hogere percentage naleving bij de relatief grotere ondernemingen (35-50 werknemers) blijkt deels te kunnen worden verklaard doordat zij vóór de wetswijziging verplicht waren een ondernemingsraad in te stellen; de ondernemingen die al een OR hadden opgericht hebben deze in de meeste gevallen in stand gehouden, ook al zijn zij dit na de wetswijziging niet meer verplicht. Redenen hiervoor zijn dat de OR een zinvolle bijdrage levert aan het bedrijfsbeleid en/of een zinvolle rol heeft in de communicatie met het personeel. Bij een deei van de ondernemingen is het hebben van een OR verplicht op grond van de CAO. Een andere reden waarom bij de bedrijven met werknemers de medezeggenschap beter geregeld is dan bij de kleinere ondernemingen wordt een aantal keer genoemd in de interviews die we hebben gehouden met PVT-leden; hoe groter de onderneming wordt, hoe lastiger het wordt om op de hoogte te blijven van alles wat er in de onderneming speelt. Een PVT of een OR zorgt voor gestructureerd overleg waardoor zowel de directie als het personeel beter op de hoogte blijven van de zaken die in de organisatie spelen. De beschikbare gegevens geven onvoldoende inzicht in de reden waarom het ene bedrijf wel en het andere bedrijf geen OR instelt. Duidelijk is echter dat de verplichting vanuit de WOR niet de doorslaggevende factor is voor het instandhouden van een OR. PVT in de praktijk De Wet op de ondernemingsraden geeft voorschriften voor de faciliteiten, de bevoegdheden en het functioneren van de PVT. Onderstaand geven we een overzicht van de naleving van deze regels in de praktijk. De faciliteiten De meeste PVT s (87%) hebben beschikking over vergaderruimte. Hoewel de wet voorschrijft dat de vergaderingen zoveel mogelijk binnen werktijd dienen plaats te vinden, is dit in 36% van de ondernemingen niet het geval. Minder dan de helft van de ondernemingen (42%) geeft aan kantoorfaciliteiten te hebben voor de PVT. Bij 58% van de ondernemingen hebben de PVT-leden de mogelijkheid tot scholing. De bevoegdheden Volgens de WOR heeft de PVT: Adviesrecht over elk besluit dat kan leiden tot verlies van arbeidsplaatsen of over belangrijke veranderingen van arbeid, de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden van meer dan tenminste een kwart van de werknemers. Instemmingsrecht met betrekking tot werktijden, arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim. In de praktijk blijkt dat niet elke PVT zijn advies- en instemmingsrecht kan effectueren, omdat de PVT daar geen ruimte voor krijgt van de bestuurder. In 85% van de ondernemingen krijgt de PVT de kans zijn adviesrecht uit te voeren, en bij 15% van de ondernemingen krijgt de PVT de kans zijn instemmingsrecht uit te oefenen. 8

9 De geï nterviewde PVT-leden zijn, op één uitzondering na, over het algemeen niet goed op de hoogte van de inhoud van de Wet op de ondernemingsraden en weten vaak niet wat hun rechten officieel zijn. Bij de meeste van de vijftien geï nterviewde ondernemingen zijn er geen reglementen of statuten opgesteld over de PVT. Uit de gesprekken met de PVT-leden blijkt echter dat de PVT-leden over het algemeen zeer tevreden zijn met de faciliteiten en rechten die zij hebben, ook al zijn deze niet allemaal volgens de voorschriften van de WOR. De PVT blijkt in de ondervraagde ondernemingen meestal niet zo n officieel orgaan te zijn, maar functioneert goed doordat er veel overleg plaatsvindt en de PVT bij alle belangrijke beslissingen wordt betrokken. Concluderend is te stellen dat PVT s op informele wijze overeenstemming bereiken met hun bestuurder, zonder dat zij volledig op de hoogte zijn van de bevoegdheden en faciliteiten die de WOR hen geeft. Volgens de PVT s zelf blijkt dit echter geen effect te hebben op hun functioneren. Het overleg Er moet minimaal tweemaal per jaar overlegd worden tussen de PVT en de ondernemer. Bij 8% van de ondernemingen is dit niet het geval, de overige PVT s overleggen twee of meer keer per jaar. De meerderheid (55%) overlegt tussen de twee en de zes keer per jaar. De terreinen waarover de PVT overlegt zijn zeer divers. Het meest wordt overlegd over de arbeidsomstandigheden en gezondheid (63%), scholing en ontwikkeling van de werknemers (39%), arbeidstijden (36%) en arbeidsvoorwaarden/cao (32%). Andere onderwerpen die meer ondernemingen noemen zijn: beleid van het bedrijf en bedrijfseconomische onderwerpen. Scholing van PVT-leden Veel PVT s uit kleine ondernemingen (60%) hebben geen concrete afspraken gemaakt over scholing. Dit betekent niet dat de PVT-leden van deze ondernemingen geen cursussen mogen volgen. Meestal valt er over het volgen van cursussen goed te praten met het bestuur. Bij veel PVT-leden blijkt er echter weinig behoefte te bestaan aan scholing. In de interviews geven de meeste PVT leden aan dat de PVT goed functioneert doordat er veel overleg plaatsvindt en de PVT bij alle belangrijke beslissingen wordt betrokken. Hierdoor is de behoefte aan scholing gering. Conclusie De wetswijziging van 1998 blijkt weinig effect te hebben gehad op medezeggenschap in kleine ondernemingen. De ondernemingen die vóór de wetwijziging een OR hadden, hebben dat over het algemeen nu nog. De ondernemingen die vóór de wetswijziging geen OR hadden, hebben over het algemeen nu ook geen OR. Voorts kunnen we concluderen dat de structuur, bevoegdheden en faciliteiten van de PVT s in kleine ondernemingen niet is vormgegeven op de wijze die de wet voorstelt. Dit betekent echter niet dat de PVT niet goed functioneert. Over het algemeen functioneert medezeggenschap in kleine ondernemingen volgens de betrokkenen goed. 9

10 10

11 1 Achtergrond en opzet van het onderzoek 1.1 Inleiding De belangrijkste wet op het gebied van de medezeggenschap in ondernemingen is de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Deze wet regelt dat werknemers via de ondernemingsraad invloed kunnen uitoefenen op belangrijke beslissingen binnen het bedrijf. In 1998 heeft een herziening van de WOR plaatsgevonden. Hierbij is aan de Tweede en Eerste kamer toegezegd na verloop van vier jaar een evaluatie van de herziene Wet op de ondernemingsraden uit te voeren. Met de herziening van de WOR is de grens voor het instellen van een ondernemingsraad (OR) in een bedrijf verhoogd van 35 naar 50 werknemers. Daarnaast is het zogenaamde éénderde criterium vervallen; kleine deeltijders, die minder dan eenderde van de normale arbeidstijd werken, krijgen hierdoor ook medezeggenschapsaanspraken. Tevens is het onderscheid vervallen tussen ondernemingsraden van ondernemingen met tussen de 35 en 100 werknemers en ondernemingen met meer dan 100 werknemers. In kleine ondernemingen (minder dan 50 werknemers) is sinds de wetswijziging een ondernemingsraad niet verplicht. De medezeggenschap in kleine ondernemingen kan op verschillende manieren geregeld worden. Bij kleine ondernemingen kan een personeelsvergadering, een personeelsvertegenwoordiging of een ondernemingsraad 1 voorkomen. Onderstaand gaan we in op deze vormen van medezeggenschap. Personeelsvergadering (PV) Wanneer er geen personeelsvertegenwoordiging, ondernemingsraad of onderdeelcommissie is, zijn kleine ondernemingen, die meer dan 10 en minder dan 50 werknemers in dienst hebben, verplicht om in ieder geval twee keer per jaar een personeelsvergadering (bijeenkomst met de in de onderneming werkzame personen) te beleggen. Eén keer per jaar moet in deze vergadering de algemene gang van zaken van de onderneming worden besproken en moeten de jaarrekening en het jaarverslag aan de werknemers worden verstrekt. Ook moet het sociaal beleid openbaar worden gemaakt. Personeelsvertegenwoordiging (PVT) De personeelsvertegenwoordiging kan bij kleine ondernemingen (vrijwillig) worden ingesteld als alternatief voor de verplichte personeelsvergadering. Een PVT bestaat uit ten minste drie personen die rechtstreeks gekozen zijn bij geheime schriftelijke stemming door en uit de in de onderneming werkzame personen. Als de meerderheid van het personeel er om vraagt, is de ondernemer verplicht om een PVT in te stellen. De PVT heeft meer bevoegdheden dan de personeelsvergadering maar minder dan de OR. 1 Een Ondernemingsraad kan tevens een onderdeelcommissie instellen voor een onderdeel van de onderneming. Deze regeling is van belang voor kleine ondernemingen wanneer er een gemeenschappelijke ondernemingsraad is ingesteld. Deze gemeenschappelijke OR kan voor de betrokken kleine ondernemingen een OC instellen. De OR kan alle bevoegdheden overdragen aan de OC, behalve de bevoegdheid om gerechtelijke procedures te voeren. 11

12 De bevoegdheden en rechten van de PVT zijn: Recht op informatie; de bestuurder is verplicht de algemene gang van zaken van de onderneming te bespreken met de vertegenwoordigers 1. Adviesrecht over elk besluit dat kan leiden tot verlies van arbeidsplaatsen of over belangrijke veranderingen van arbeid, de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden van meer dan tenminste een kwart van de werknemers. Instemmingsrecht met betrekking tot werktijden, arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim. Ondernemingsraad (OR) De ondernemingsraad is niet verplicht bij ondernemingen met minder dan 50 werknemers, tenzij hierover in de CAO een regeling is opgenomen. Een ondernemer kan besluiten vrijwillig een OR op te richten. Door de wetswijziging kan het voorkomen dat een onderneming die een OR heeft ingesteld hiertoe niet meer verplicht is. Dit is het geval wanneer de onderneming ten tijde van de wetswijziging tussen de 35 en de 50 werknemers in dienst had. De ondernemer kan besluiten de OR in stand te houden. De OR heeft meer bevoegdheden dan de PVT. Naast recht op informatie, heeft de OR adviesrecht bij belangrijke strategische beslissingen, instemmingsrecht op sociaal terrein en initiatiefrecht. Initiatiefrecht houdt in dat ondernemingsraden het initiatief mogen nemen om voorstellen in te dienen (mondeling of schriftelijk). 1.2 Doel van het onderzoek De hoofdvraag van het onderzoek naar medezeggenschap in kleine ondernemingen is: Hoe wordt medezeggenschap in kleine ondernemingen (minder dan 50 werknemers) vormgegeven en wa t is de kwaliteit van de medezeggenschapsvormen? De hoofdvraag valt uiteen in een aantal deelvragen: 1. Wat is het effect van de wetswijziging op de structuur van de medezeggenschap in ondernemingen die in tot 50 werknemers in dienst hadden en een OR hadden ingesteld? Hoe is de overgang van de instellingsplicht van 35 naar 50 werknemers verlopen? Is de OR gehandhaafd en zo ja, waarom? Is er in plaats van de OR een PVT opgericht en zo ja, waarom? Hoe is deze tot stand gekomen (op wiens initiatief en op basis waarvan hebben de leden zitting in de PVT)? Welke faciliteiten en bevoegdheden heeft de PVT? 2. Wat is het effect van de wetswijziging in de ondernemingen die in tot 50 werknemer in dienst hadden en nog geen OR hadden ingesteld? Is er sindsdien een OR opgericht? Op wiens initiatief is de OR ingesteld? 1 Hiervoor moet minimaal twee keer per jaar een bijeenkomst worden belegd. 12

13 Is er een PVT ingesteld? Wanneer en hoe is deze tot stand gekomen (op wiens initiatief en op basis waarvan hebben de leden zitting in de PVT)? Welke faciliteiten en bevoegdheden heeft de PVT? Wordt er een PV gehouden? Wanneer en met welke frequentie wordt er vergaderd? 3. Hoe staat het met de scholing van PVT-leden? Volgt men cursussen? Zijn hierover afspraken gemaakt met de bestuurder of is hierover een bepaling opgenomen in de CAO? Welke faciliteiten worden er beschikbaar gesteld? Wat zijn de onderwerpen waarin de PVT-leden zich willen verdiepen door middel van scholing? 4. Bieden de huidige structuur, bevoegdheden en faciliteiten voldoende mogelijkheden om inhoud te geven aan een goed functionerende medezeggenschap in kleine onder-nemingen? 1.3 Opzet van het onderzoek Research voor Beleid voert voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de monitor Medezeggenschap uit. Deze monitor dient om de werking en effectiviteit van medezeggenschap in ondernemingen te kunnen volgen en evalueren. Voor de evaluatie van de WOR wordt uit de monitor gebruik gemaakt van het nalevingsonderzoek onder vestigingen 1 en het jaarlijkse onderzoek onder ondernemingsraden 2. Een ander onderdeel van de evaluatie is dit onderzoek naar medezeggenschap in kleine ondernemingen. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft aan Research voor Beleid de opdracht gegeven om dit onderzoek uit te voeren. Voor de uitvoering van dit onderzoek is gebruik gemaakt van het bedrijvenbestand, dat is opgebouwd in het kader van de Monitor Medezeggenschap Steekproef telefonische enquête Steekproef De bedrijven die geenqueteerd zijn voor het onderzoek naar medezeggenschap in kleine ondernemingen, moeten aan een aantal kenmerken voldoen. Ten eerste moet het bedrijf vóór 1998 zijn gestart. Het gaat immers om bedrijven die de overgangsperiode van de WOR hebben meegemaakt. Daarnaast gaat het om bedrijven die rond 1998 tussen de 10 en de 50 medewerkers in dienst hadden. Belangrijk is het om niet alleen bedrijven te selecteren die op dit moment in deze grootteklasse vallen, maar met name bedrijven waarvan mag worden aangenomen dat ze rond 1 Naleving van de Wet op de ondernemingsraden, stand van zaken begin De faciliteiten en bevoegdheden van OR-en en de relaties met de achterban, onderzoek onder ondernemingsraden; juli

14 1998 tussen de 10 en 50 medewerkers in dienst hadden. In het bestand van de Monitor Medezeggenschap zijn naast gegevens over grootteklasse ook gegevens over de leeftijd van de organisatie opgeslagen (situatie begin 2001). Dit bestand is dan ook gebruikt als basis voor het trekken van de steekproef. In het bestand bevinden zich bijna 3000 bedrijven die voor 1998 zijn opgericht. Van deze bedrijven vallen er bijna 1500 in de categorie 10 tot 99 werknemers. Wij namen de categrorie 10 tot 99 werknemers als uitgangspunt omdat ook van bedrijven die in werknemers in dienst hebben, verwacht kan worden dat ze in 1998 minder dan 50 werknemers hadden. De enquête Om antwoord te kunnen geven op de in hoofdstuk 1 geformuleerde eerste en tweede deelvraag heeft Research voor Beleid een enquête onder deze bedrijven gehouden. Via deze telefonische enquête is inzicht verkregen in: Het effect van de wetswijziging op de structuur van de medezeggenschap in de onder-nemingen die in 1998 tussen de 35 en 50 werknemers in dienst hadden (groep 1) en een OR hadden. Het effect van de wetswijziging in de ondernemingen met 10 tot 50 werknemers die in 1998 nog geen OR hadden ingesteld (groep 2). De enquête is gehouden onder bestuurders en een aantal P&O functionarissen. Tijdens het interview is eerst gecheckt of het bedrijf tot de doelgroep behoort alvorens de daadwerkelijke vragenlijst is afgenomen. Dit gebeurde aan de hand van vragen over de omvang van het bedrijf in 1998 en de structuur van medezeggenschap in dat jaar. Er zijn twee verschillende vragenlijsten opgesteld (zie bijlage 1 en 2). Eén voor de groep ondernemers die in 1998 tussen de 35 en de 50 medewerkers in dienst hadden met een OR (groep 1) en één voor de groep ondernemers die in 1998 tussen de 10 en de 50 medewerkers in dienst hadden in 1998 en waar nog geen OR was opgericht (groep 2). Respons en betrouwbaarheid Er zijn in totaal 1243 bedrijven benaderd. Voor groep 2 zijn er 252 ondernemingen ondervraagd. Deze groep was ruim vertegenwoordigd in het bedrijvenbestand. De gegevens over groep 2 zijn representatief te noemen voor kleine ondernemingen in Nederland zónder OR in Het kostte meer moeite om een behoorlijk aantal ondernemingen in groep 1 te krijgen. Nadat alle 1243 bedrijven benaderd waren, is uiteindelijk bij 41 ondernemingen die aan de voorwaarden van groep 1 voldeden een enquête afgenomen. De uitspraken die over deze groep gedaan worden, zijn hierdoor indicatief. 1.4 Steekproef telefonische interviews PVT-leden In aanvulling op de telefonische enquête heeft Research voor Beleid vijftien interviews uitgevoerd met PVT-leden. Deze interviews met PVT-leden gaven antwoord op de volgende twee onderzoeksvragen: Hoe staat het met de scholing van PVT-leden? Bieden de huidige structuur, bevoegdheden en faciliteiten voldoende mogelijkheden om inhoud te geven aan een goed functionerende medezeggenschap in kleine onder-nemingen? 14

15 Deze kwalitatieve aanpak biedt de meeste mogelijkheden de gevraagde informatie adequaat te verzamelen. Door een open gesprek is het immers mogelijk om dieper op bepaalde onderwerpen in te gaan. Bij een telefonische enquête is men gebonden aan vragen die te beantwoorden zijn in antwoordcategorieën. Tijdens interviews is het mogelijk de oorzaken en gevolgen van bepaalde zaken te achterhalen. Tevens bieden de interviews inzicht vanuit een ander perspectief, namelijk vanuit een PVT-lid. Steekproef Om aan namen van PVT-leden te komen is na afloop van de telefonische enquête met een directeur of vestigingsmanager gevraagd naar de naam en het telefoonnummer van de voorzitter van de PVT (indien een PVT aanwezig). Vervolgens hebben we deze personen benaderd voor een interview. In totaal zijn 15 telefonische interviews afgenomen. De onderzoeker heeft alle vijftien interviews zelf afgenomen. De checklist Voorafgaand aan de interviews is een checklist opgesteld. In deze checklist kwamen de volgende onderwerpen aan de orde: Wat voor cursussen volgt men en wat leveren die de PVT op? Hoe zijn afspraken met de bestuurder over het volgen van cursussen tot stand gekomen? Welke faciliteiten worden er beschikbaar gesteld? Hoe gaat de PVT daarmee om? In hoeverre heeft de PVT voldoende bevoegdheden om haar taken uit te oefenen? In hoeverre heeft de PVT voldoende faciliteiten om haar taken uit te oefenen? Is de structuur van de PVT toereikend om de taken zo goed mogelijk uit te kunnen oefenen? 1.5 Leeswijzer In dit hoofdstuk hebben we de opzet van het onderzoek uiteen gezet. In hoofdstuk 2 gaan we in op de manier waarop de medezeggenschap in kleine ondernemingen geregeld is. Hoofdstuk 3 behandelt de personeelsvertegenwoordiging en in hoofdstuk 4 gaan we nader in op de scholingsbehoeften en -mogelijkheden van de PVT-leden. 15

16 16

17 2 Medezeggenschap in kleine ondernemingen De medezeggenschap in kleine ondernemingen kan, zoals in de inleiding is aangegeven, op verschillende manieren geregeld worden. Een onderneming kan kiezen voor een personeelsvergadering (PV), een personeelsvertegenwoordiging (PVT) of een ondernemingsraad (OR). Vóór 1998 waren bedrijven, die tussen de 35 en de 50 werknemers in dienst hadden, verplicht een ondernemingsraad in te stellen. In 1998 is deze verplichting opgeheven door een wetswijziging in de Wet op de ondernemingsraden. In paragraaf 2.1 bekijken we de resultaten van het nalevingsonderzoek 1 uit 2001 over de stand van zaken van medezeggenschap in kleine en grote ondernemingen. In paragraaf 2.2 gaan we nader in op de medezeggenschap bij kleine ondernemingen die vóór de wetswijziging minder dan 50 werknemers in dienst hadden. In paragraaf bespreken we de kleine ondernemingen die vóór de wetswijziging een ondernemingsraad hadden opgericht en die vanaf de wetswijziging niet meer verplicht zijn om deze te handhaven. Paragraaf gaat over de medezeggenschap bij kleine ondernemingen die geen ondernemingsraad hadden op het moment van de wetswijziging. 2.1 Resultaten nalevingsonderzoek 2001 Het nalevingsonderzoek 2001 is een deelstudie in het kader van de Monitor Medezeggenschap, een project dat gedurende de periode door Research voor Beleid wordt uitgevoerd. Middels deze monitor volgt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de ontwikkelingen in de medezeggenschap. Het onderzoek geeft de stand van zaken rond de naleving van de Wet op de Ondernemingsraden in 2001 weer. Onderstaand geven we een overzicht van de naleving van de WOR, vervolgens gaan we achtereenvolgens in op de naleving van de WOR in OR-plichtige en niet-or-plichtige ondernemingen. Tabel 2.1 Medezeggenschapsorgaan naar het aantal werkzame personen in de vestiging (2001) en meer Ondernemingsraad (OR) 10% 12% 25% 58% 81% 94% Personeelsvertegenwoordiging (PVT) 2% 12% 20% Personeelsvergadering (PV) 48% 51% 38% Geen 40% 25% 17% 42% 19% 6% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% N Bron: Naleving van de Wet op de ondernemingsraden, stand van zaken begin Naleving van de WOR door OR-plichtige ondernemingen Ondernemingen met 50 werknemers of meer zijn verplicht een ondernemingsraad (OR) in te stellen. De resultaten van het nalevingsonderzoek wijzen uit dat voor 71% van de vestigingen met 50 en 1 Naleving van de Wet op de ondernemingsraden, stand van zaken begin

18 meer werknemers een OR is ingesteld. Hierbij kan het gaan om een OR voor één vestiging of om een OR voor een aantal vestigingen samen. In beide gevallen wordt de WOR nageleefd. De belangrijkste redenen om geen OR in te stellen zijn volgens de geraadpleegde bestuurders dat de werknemers er geen behoefte aan hebben of dat er genoeg andere vormen van medezeggenschap zijn, zoals een PV, een PVT of werkoverleg. De naleving van de WOR in kleinere ondernemingen Voor ondernemingen met minder dan 50 werknemers geldt de OR-plicht niet. Hier is te zien dat de grotere bedrijven binnen deze groep de WOR vaker naleven en ook meer geformaliseerde vormen van medezeggenschap hebben dan de kleinere. Een kwart van de bedrijven met 35 tot 50 werknemers heeft een OR, eenvijfde een PVT. De naleving in deze categorie ondernemingen is 83%. In bedrijven met 10 tot 35 werknemers is medezeggenschap vooral vormgegeven door het organiseren van PV s. De naleving is hier 75%. Het hogere percentage ondernemingen met een medezeggenschapsorgaan bij de relatief grotere ondernemingen (35-50 werknemers) wordt deels verklaard doordat zij vóór de wetswijziging verplicht waren een ondernemingsraad in te stellen; de ondernemingen die al een OR hadden opgericht hebben deze in de meeste gevallen in stand gehouden, ook al zijn zij dit na de wetswijziging niet meer verplicht. Redenen hiervoor zijn dat de OR een zinvolle bijdrage levert aan het bedrijfsbeleid en/of een zinvolle rol heeft in de communicatie met het personeel. Bij een deei van de ondernemingen is het hebben van een OR verplicht op grond van de CAO. In paragraaf gaan we hier verder op in. Een andere reden waarom bij de bedrijven met werknemers de medezeggenschap beter geregeld is dan bij de kleinere ondernemingen wordt een aantal keer genoemd in de interviews die we voor het onderzoek naar kleine ondernemingen hebben gehouden met PVT-leden; hoe groter de onderneming wordt, hoe lastiger het wordt om op de hoogte te blijven van alles wat er in de onderneming speelt. Een PVT of een OR zorgt voor gestructureerd overleg waardoor zowel de directie als het personeel beter op de hoogte blijven van de zaken die in de organisatie spelen. Redenen die de kleine ondernemingen (10 tot en met 49 werknemers) noemen om geen PVT in te stellen zijn, evenals bij de ondernemingsraad, dat de werknemers er geen behoefte aan hebben of dat er genoeg andere vormen van medezeggenschap zijn, zoals de personeelsvergadering of werkoverleg. Voor de categorie 3-9 werknemers gelden vanuit de WOR geen verplichtingen aangaande het instellen van een medezeggenschapsorgaan. Deze categorie is opgenomen in het onderzoek om een totaalbeeld te krijgen. In 60% van deze bedrijven blijkt toch op een of andere manier invulling gegeven te worden aan medezeggenschap, doorgaans in de vorm van een personeelsvergadering. 2.2 Resultaten onderzoek kleine ondernemingen Het onderzoek naar medezeggenschap in kleine ondernemingen richtte zich op twee groepen. De eerste groep bestaat uit ondernemingen die vóór de wetswijziging tussen de 35 en de 50 werknemers in dienst hadden en waar op dat moment ook een ondernemingsraad aanwezig was. Deze bespreken we in paragraaf De tweede groep bestaat uit ondernemingen die vóór de wetswij- 18

19 ziging tussen de 10 en de 50 medewerkers in dienst hadden en waar nog geen ondernemingsraad was ingesteld. In paragraaf gaan we nader in op deze groep. Omdat we uit zijn gegaan van ondernemingen die in 1998 minder dan 50 werknemers in dienst hadden en bij een aantal ondernemingen personeelsuitbreiding heeft plaatsgevonden, zitten in dit onderzoek een aantal ondernemingen die nu 50 of meer dan 50 werknemers in dienst hebben. Deze worden in de tabellen in paragraaf en ook beschreven. De enquête is afgenomen bij bestuurders/directie of P&O-functionarissen van de ondernemingen Ondernemingen met OR vóór de wetswijziging Er zijn 41 ondernemingen onderzocht die vóór de wetswijziging een ondernemingsraad hadden en waar tussen de 35 en de 50 werknemers werkzaam waren. De ondernemingen die op dit moment minder dan 50 werknemers in dienst hebben zijn nu niet meer verplicht een OR in stand te houden. In tabel 2.2 is te zien hoe de medezeggenschap bij deze ondernemingen op dit moment geregeld is. Tabel 2.2 Medezeggenschapsorgaan in 2001 bij kleine ondernemingen met OR vóór de wetswijziging Medezeggenschapsorgaan Tot werknemers Totaal werknemers of meer Ondernemingsraad (OR) Personeelsvertegenwoordiging (PVT) 4-4 Personeelsvergadering (PV), zonder OR of PVT Geen 1 1 Totaal Het grootste deel van de ondernemingen heeft de OR in stand gehouden. Slechts vier ondernemingen (met respectievelijk 27, 28, 32 en 38 werknemers) hebben de OR ingewisseld voor een PVT. Drie geven aan dat de reden hiervan is dat een PVT beter aansluit bij de wensen van de werknemers. Voor één organisatie is de OR ingewisseld voor een PVT omdat dit beter aansluit bij de wensen van de werkgever. Bij één organisatie (met 37 werknemers) is de OR opgeheven en is er geen andere vorm van medezeggenschap voor in de plaats gekomen. Deze onderneming geeft aan ook geen personeelsvergadering te hebben. Blijkbaar heeft de herziening van de WOR over het algemeen niet geleid tot het opheffen van OR-en in ondernemingen met 35 tot en met 49 werknemers. Tabel 2.3 gaat in op de redenen die ondernemingen hebben de OR te handhaven na de wijziging van de WOR. Tabel 2.3 Redenen om de OR te handhaven (meerdere antwoorden mogelijk) Reden Aantal keer genoemd De OR is op grond van de CAO verplicht 19 De OR levert een zinvolle bijdrage aan het bedrijfsbeleid 10 De OR heeft een zinvolle rol in de communicatie met het personeel 8 De werknemers willen een OR 7 19

20 De OR functioneert goed 4 Het bedrijf is recent gegroeid 1 De meest genoemde reden om de OR in stand te houden is een verplichting door de CAO. Een reden die ook vaak genoemd wordt is dat de OR een zinvolle bijdrage aan het bedrijfsbeleid levert en dat de OR een zinvolle rol in de communicatie met het personeel speelt. De beschikbare gegevens geven onvoldoende inzicht in de reden waarom het ene bedrijf wel en het andere bedrijf geen OR instelt. Duidelijk is echter dat de WOR geen doorslaggevende factor is. In de volgende paragraaf gaan we in op de medezeggenschap bij kleine ondernemingen waar vóór de wetswijziging in 1998 geen ondernemingsraad aanwezig was Ondernemingen zonder OR vóór de wetswijziging Er zijn 252 ondernemingen onderzocht die vóór de wetswijziging in 1998 geen ondernemingsraad hadden en die 10 tot 50 werknemers in dienst hadden. De bedrijven die nu minder dan 50 werknemers in dienst hebben zijn niet verplicht een OR op te richten maar moeten in ieder geval twee keer per jaar een personeelsvergadering houden. De ondernemingen die nu meer dan 50 werknemers in dienst hebben zijn verplicht een OR in te stellen. In tabel 2.3 is te zien hoe de medezeggenschap bij deze ondernemingen op dit moment geregeld is. Tabel 2.4 Medezeggenschapsorgaan in 2001 bij kleine ondernemingen zonder OR en met 10 tot en met 49 werknemers in dienst vóór de wetswijziging Medezeggenschapsorgaan Tot werknemers Totaal werknemers of meer Ondernemingsraad (OR) 4% 21% 6% Personeelsvertegenwoordiging (PVT) 32% 30% 32% Personeelsvergadering (PV), zonder OR of PVT 39% 15% 36% Geen 25% 33% 26% Totaal 100% 100% 100% N Ondernemingen die voor de wetswijziging geen OR hadden, hebben dat nu over het algemeen nog niet. De meeste kleine ondernemingen hebben een PV (39%) of een PVT (32%). In de tabel zien we dat bij 25% van de kleine ondernemingen geen enkele vorm van medezeggenschap aanwezig is. Van de 33 ondernemingen die nu meer dan 50 werknemers in dienst hebben en die verplicht zijn een ondernemingsraad in te stellen, heeft de meerderheid van de ondernemingen (79%) nog geen ondernemingsraad. De naleving van de WOR in deze snel groeiende ondernemingen blijkt niet groot te zijn. Een PVT-lid van een onderneming met ongeveer 70 werknemers in dienst, vertelt dat het personeel heeft gekozen voor een PVT (op dat moment waren er ongeveer 50 werknemers in dienst) omdat het een platte organisatie is en een OR hier niet in zou passen omdat dat zo n officieel orgaan is. Het PVT-lid geeft aan dat de overstap naar OR wel snel gemaakt moet worden omdat er nu 70 werknemers in dienst zijn en de OR aanzienlijk meer bevoegdheden heeft dan de PVT. 20

21 2.3 Samenvatting Uit het nalevingsonderzoek blijkt dat de medezeggenschap bij kleine ondernemingen het beste geregeld is in ondernemingen die tussen de 35 en de 50 personen in dienst hebben. Uit het nalevingsonderzoek blijkt dat van de 386 onderzochte ondernemingen met 35 tot 50 personen in dienst, 83% één van de vereiste vormen van medezeggenschap heeft. Bij de (658) ondernemingen met personen in dienst, geldt dit voor 75% van de ondernemingen. Voor het onderzoek naar medezeggenschap in kleine ondernemingen heeft Research voor Beleid 293 ondernemingen geënquêteerd die vóór de wetswijziging minder dan vijftig werknemers in dienst hadden. Van de 41 ondernemingen die op dat moment een OR hadden, heeft 88% (36 ondernemingen) deze in stand gehouden na de wetswijziging in Vier ondernemingen zijn overgegaan naar een PVT. Van de 252 kleine ondernemingen die vóór de wetswijziging geen OR hadden, heeft 6% nu wel een OR opgericht, dit geldt voornamelijk voor de bedrijven waar nu 50 of meer werknemers in dienst zijn. Ongeveer eenderde (32%) heeft een PVT, 36% heeft alleen een personeelsvergadering en 26% heeft geen enkele vorm van medezeggenschap. 21

22 22

23 3 PVT in de praktijk In dit onderzoek hebben we 293 ondernemingen geënquêteerd. Hiervan hebben 84 1 ondernemingen een PVT als medezeggenschapsorgaan. In paragraaf 3.1 gaan we in op de manier waarop de PVT in deze ondernemingen tot stand is gekomen en hoe de leden zijn gekozen die zitting in de PVT hebben. Paragraaf 3.2 behandelt de faciliteiten, bevoegdheden en het overleg van de PVT en in paragraaf 3.3 geven we een samenvatting. 3.1 Oprichting van de PVT Artikel 35 van de WOR regelt de medezeggenschap in kleine ondernemingen. In artikel 35c staat: 1. De ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin in de regel ten minste 10 personen maar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvoor geen ondernemingsraad is ingesteld, kan een personeelsvertegenwoordiging instellen, bestaande uit ten minste drie personen die rechtstreeks gekozen zijn bij geheime stemming door en uit in de onderneming werkzame personen. 2. Op verzoek van de meerderheid van de in de onderneming werkzame personen stelt de ondernemer de in het eerste lid bedoelde personeelsvertegenwoordiging in. Volgens de wet op de ondernemingsraden is de instelling van de PVT dus vrijwillig tenzij een meerderheid van het personeel erom vraagt, dan is de onderneming verplicht om een PVT in te stellen. De PVT moet uit ten minste drie personen bestaan die rechtstreeks gekozen zijn bij geheime stemming door in de onderneming werkzame personen. Tabel 3.1 Is de PVT vrijwillig of verplicht ingesteld? Percentage Vrijwillige instelling 88% Verplicht op wens van meerderheid van werknemers 5% Zowel vrijwillig als wens van de meerderheid 5% Onbekend 2% Totaal 100% Totaal ongewogen N 84 Uit dit onderzoek onder bestuurders/directie of P&O-functionarissen blijkt dat bijna alle ondernemingen (88%) de PVT vrijwillig instelden. De verplichte instelling van een PVT op wens van de meerderheid van de werknemers blijkt weinig voor te komen. Uit de interviews met de PVT-leden blijkt dat de PVT vaak in overleg met het personeel en directie is opgericht om bepaalde personeelszaken en werkprocessen beter te structureren. 1 Deze 84 ondernemingen zijn inclusief de vier ondernemingen die van een OR naar een PVT zijn overgestapt. De antwoorden op de vragen over de PVT waren vergelijkbaar met die van de overige 80 ondernemingen. Gegeven het feit dat er slechts vier ondernemingen de overstap hebben gemaakt van OR naar PVT en we geen telefonische interviews hebben kunnen doen bij ondernemingen die van OR naar PVT zijn overgestapt, gaan we niet dieper in op de overstap van OR naar PVT. 23

24 Bij veel ondernemingen worden de leden van de PVT niet rechtstreeks gekozen door in de onderneming werkzame personen. In tabel 3.1 wordt beschreven hoe de leden van de PVT van de 84 onderzochte ondernemingen zijn gekozen. Tabel 3.2 Hoe zijn de PVT leden gekozen? Percentage Afhankelijk van wie zich aanmeldt 41% Stemming door in de onderneming werkzame personen 39% Keuze ligt bij werkgever 10% Keuze ligt bij overige leden van de PVT 10% Per afdeling wordt een vrijwilliger gevraagd 1% Totaal 100% Totaal ongewogen N 84 Bij 41% ondernemingen hangt de keuze van de leden af van wie zich hier voor aanmeld. Uit de interviews met de leden van de PVT blijkt dat het vaak moeilijk is om genoeg vrijwilligers te vinden. Een stemming is dan overbodig. Bij 39% van de ondernemingen worden de leden gekozen op de manier waarop de Wet op de Ondernemingsraden dit voorschrijft; de in de onderneming werkzame personen kiezen de PVT leden. Het komt ook voor dat de keuze bij de werkgever (10%) of bij de overige PVT leden (10%) ligt. Uit de gesprekken die we hebben gevoerd met PVT leden, blijkt dat meestal wordt geprobeerd om van alle afdelingen in een bedrijf een vertegenwoordiger in de PVT te hebben. Hierdoor kan de PVT de belangen van elke afdeling behartigen. 3.2 Faciliteiten, bevoegdheden en overleg van de PVT De Wet op de ondernemingsraden geeft regels voor de faciliteiten, de bevoegdheden en het functioneren van de PVT. In onderstaande paragrafen gaan we na in welke mate de onderzochte ondernemingen met een PVT deze regels naleven Faciliteiten De WOR geeft enkele specifieke aanwijzingen over de faciliteiten die de werkgever ter beschikking moet stellen voor de PVT (artikel 35c, 17 en 18). Het gaat dan met name om vergadertijd, gebruik van voorzieningen en scholing. In tabel 3.3 geven we aan welke faciliteiten aan de PVT van de 84 onderzochte ondernemingen ter beschikking zijn gesteld. 24

25 Tabel 3.3 Welke faciliteiten heeft de PVT (meerdere antwoorden mogelijk)? Percentage Beschikbare vergaderruimte 87% Mogelijkheid tijdens werktijd te vergaderen 64% Mogelijkheid tot scholing/cursussen 58% Kantoorfaciliteiten 42% Eigen budget 24% Anders 6% Totaal ongewogen N 84 De meeste PVT-leden (87%) hebben beschikking over vergaderruimte. Hoewel de wet voorschrijft dat de vergaderingen zoveel mogelijk in werktijd dienen plaats te vinden (artikel 17, lid 2), is dit in 36% van de ondernemingen met een PVT niet het geval. De leden van de PVT hebben het recht om hun werk gedurende een aantal dagen per jaar te onderbreken voor het ontvangen van scholing (artikel 18, lid 2). Bij 58% van de onderzochte ondernemingen hebben de PVT-leden de mogelijkheid tot scholing. In hoofdstuk vier gaan we nader in op de scholing van PVT-leden. De PVT dient gebruik te mogen maken van de in de onderneming aanwezige voorzieningen, zoals vergaderruimte, telefoon, fax, e.d (artikel 17, lid 1). Het gaat hierbij uitsluitend om het gebruik van de voorzieningen die al in de onderneming aanwezig zijn. Van de ondervraagde bestuurders/directie en P&O-functionarissen geeft 42% aan kantoorfaciliteiten te hebben voor de PVT. Bij de 15 ondernemingen waarvan wij een PVT-lid hebben geï nterviewd mochten de leden in alle gevallen gebruik maken van de in de onderneming aanwezige voorzieningen en waren zij hier tevreden over. De onderneming kan in samenspraak met de PVT een budget afspreken voor de PVT. Dit is echter niet verplicht. Bij 24% van de ondernemingen is er een budget voor de PVT beschikbaar gesteld. We zijn nagegaan of de grootte van de onderneming (het aantal werknemers) van invloed is op bovengenoemde faciliteiten van de PVT. Dit blijkt niet het geval te zijn. Ondernemingen met minder dan 35 werknemers en ondernemingen met meer dan 35 werknemers blijken nagenoeg dezelfde faciliteiten te hebben Bevoegdheden De bevoegdheden van de PVT zijn volgens artikelen 35b en 35c van de WOR: Recht op informatie; de bestuurder is verplicht de algemene gang van zaken van de onderneming te bespreken met de vertegenwoordigers. Adviesrecht over elk besluit dat kan leiden tot verlies van arbeidsplaatsen of over belangrijke veranderingen van arbeid, de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden van meer dan tenminste een kwart van de werknemers. Instemmingsrecht met betrekking tot werktijden, arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim. 25

26 In de praktijk blijkt dat niet elke PVT advies- en instemmingsrecht krijgt. Dit is te zien in tabel 3.4. Tabel 3.4 Welke bevoegdheden heeft de PVT (meerdere antwoorden mogelijk)? Percentage Adviesrecht 85% Instemmingsrecht 15% Recht commissies in te stellen 12% Anders 11% Weet niet/ geen mening 6% Totaal ongewogen N 84 Bij de meeste ondernemingen (85%) krijgt de PVT adviesrecht. Hoewel ook het instemmingsrecht volgens de WOR verplicht is, krijgt de PVT dit bij 85% van de ondernemingen niet. Genoemde onderwerpen waarop de PVT instemmingsrecht heeft zijn: arbeidsomstandigheden, personeelsopleidingen, pensioenregeling/winstdeling, werktijden, personeelsbeoordeling en het beloningssysteem. Het recht om commissies in te stellen is niet verplicht, 12% van de ondernemingen met een PVT geeft aan dat de PVT hier wel recht op heeft. Uit de gesprekken met de PVT-leden blijkt dat er regelmatig geen reglement of statuten over de rechten van de PVT zijn gemaakt. De PVT is vaak niet zo n officieel orgaan als in de Wet op de ondernemingsraden staat omschreven. Omdat er veel overleg plaats vindt en beslissingen in overleg met de PVT worden genomen, heeft de PVT geen behoefte aan een officiële status, zo geven de PVT-leden aan. Bij een klein aantal ondernemingen (10%) heeft de PVT extra bevoegdheden toegekend gekregen. Achtereenvolgens noemen de ondernemingen initiatiefrecht, informatierecht, adviesrecht, arbeidsvoorwaarden en overlegprocedures Overleg In de wet wordt voorgeschreven dat de PVT minimaal twee keer per jaar overleg moeten voeren met de ondernemer (artikel 35c en 35b). Aan de bestuurders/directie of P&O-functionarissen vroegen we hoe vaak de PVT en de bestuurders/directie overleggen. Tabel 3.5 Hoe vaak overlegt de PVT met het bestuur/ de directie? Percentage 0 keer per jaar 4% 1 keer per jaar 4% 2-6 keer per jaar 55% 7-12 keer per jaar 20% meer dan 12 keer per jaar 6% Weet niet 12% Totaal 100% Totaal ongewogen N 84 26

27 In het algemeen wordt er, zoals door de WOR is voorgeschreven, minimaal twee keer per jaar overlegd. De PVT van 55% van de ondernemingen overlegt tussen de twee en de zes keer per jaar met bestuurders/directie. Bij 26% wordt er vaker dan zes keer per jaar overlegd. Bij 4% van de ondernemingen vindt geen overleg plaats tussen de PVT en het bestuur/ de directie. Nog eens 4% van de ondernemingen met een PVT heeft één keer per jaar overleg. Alle15 geï nterviewde PVT-leden geven aan dat de PVT met de directie overlegt, al is dit bij één onderneming alleen schriftelijk omdat de directeur het te druk heeft voor een bijeenkomst. Tevens overleggen de PVT-leden regelmatig onderling. Een aantal geï nterviewde PVT-leden geeft aan dat het meeste overleg plaatsvindt in de wandelgangen. Het overleg kan zowel structureel (bijvoorbeeld eens per maand) als incidenteel zijn. Bij 58% van de 83 onderzochte ondernemingen met een PVT is het overleg tussen de PVT en de directie structureel. Eenderde van de ondernemingen geeft aan dat er incidenteel overleg plaatsvindt, als er iets op de agenda staat. Bij 7% van de onderzochte ondernemingen overlegt de PVT zowel structureel als incidenteel. De terreinen waarover de PVT overlegt zijn zeer divers. In tabel 3.5 is te zien dat het meest wordt overlegd over arbeidsomstandigheden en gezondheid (63%), scholing en ontwikkeling van de werknemers (39%), arbeidstijden (36%) en arbeidsvoorwaarden/ CAO (32%). Andere onderwerpen die meerdere ondernemingen noemen zijn: beleid van het bedrijf en bedrijfseconomische onderwerpen. Tabel 3.6 Over welke onderwerpen overlegt de PVT met het bestuur/ de directie (meerdere antwoorden mogelijk)? Percentage Arbeidsomstandigheden-gezondheid 63% Scholing en ontwikkeling werknemers 39% Niet nader te specificeren-algemeen 38% Arbeidstijden 36% Arbeidsvoorwaarden-CAO 32% Privacy werknemers 23% Fusies-reorganisaties 21% Moderne technologie 20% Milieuzorg 17% Seksuele intimidatie-gelijke behandeling 13% Anders 20% Weet niet/geen mening 1% Totaal ongewogen N 84 Dat het overleg kan leiden tot concrete resultaten blijkt uit de gesprekken die we met de PVT-leden hebben gehouden. Bij een aantal ondernemingen heeft het overleg geleid tot aanpassingen in de arbeidsvoorwaarden. Ook is bij een aantal ondernemingen door het overleg met de PVT nieuw meubilair aangeschaft in het kader van RSI-preventie. Bijna alle geï nterviewde PVT-leden kunnen concrete zaken noemen die het resultaat zijn van het overleg van de PVT. 27

28 3.3 Samenvatting: PVT De Wet op de ondernemingsraden geeft voorschriften voor de faciliteiten, de bevoegdheden en het functioneren van de PVT. Onderstaand geven we een overzicht van de naleving van deze regels in de praktijk. De faciliteiten De meeste PVT s (87%) hebben beschikking over vergaderruimte. De wet schrijft voor dat de vergaderingen zoveel mogelijk binnen werktijd dienen plaats te vinden. In 36% van de ondernemingen vinden de vergaderingen buiten werktijd plaats. Minder dan de helft van de ondernemingen (42%) geeft aan kantoorfaciliteiten te hebben voor de PVT. Bij 58% van de ondernemingen hebben de PVT-leden de mogelijkheid tot scholing. De bevoegdheden In de praktijk blijkt dat niet elke PVT advies- en instemmingsrecht krijgt, terwijl dit in de WOR wel voorgeschreven is. Bij 85% van de ondernemingen krijgt de PVT adviesrecht en bij 15% van de ondernemingen krijgt hij instemmingsrecht. Het overleg Er moet minimaal tweemaal per jaar overlegd worden tussen de PVT en de ondernemer. Bij acht procent van de ondernemingen is dit niet het geval. De meerderheid (55%) overlegt tussen de twee en de zes keer per jaar. Uit de gesprekken met de PVT-leden blijkt dat de leden over het algemeen zeer tevreden zijn met de faciliteiten en rechten die zij hebben, ook al zijn deze niet allemaal volgens de voorschriften van de WOR. De PVT blijkt in de ondervraagde ondernemingen meestal niet zo n officieel orgaan te zijn, maar functioneert goed doordat er veel overleg plaatsvindt en de PVT bij alle belangrijke beslissingen wordt betrokken De geï nterviewde PVT-leden zijn, op één uitzondering na, allemaal niet goed op de hoogte van de inhoud van de Wet op de ondernemingsraden en weten vaak niet wat hun rechten officieel zijn. Bij de meeste van de vijftien geï nterviewde PVT s zijn geen reglementen of statuten opgesteld over de PVT. 28

29 4 Scholing PVT-leden De leden van de PVT hebben het recht om hun werk gedurende een bepaald aantal werkdagen per jaar, met behoud van salaris, te onderbreken voor het volgen van scholing (art 18, lid 2). Het gaat hier om scholing die zij in verband met de vervulling van hun taak als PVT-lid nodig achten. In dit hoofdstuk gaan we na of er afspraken zijn gemaakt over het al dan niet volgen van scholing door PVT-leden (paragraaf 4.1) en of er behoefte bestaat aan scholing bij de PVT-leden en zo ja, aan wat voor soort scholing de PVT-leden behoeft hebben (paragraaf 4.2). In paragraaf 4.3 geven we een samenvatting over de scholing van de PVT-leden. 4.1 Afspraken over scholing In tabel 4.1 vermelden we of er bij de 84 onderzochte ondernemingen met een PVT afspraken zijn gemaakt over scholing van de PVT-leden. Tabel 4.1 Afspraken over scholing PVT-leden? Percentage Nee 60% Ja, afspraken met de bestuurder 19% Ja, bepaling in CAO 12% Ja, zowel afspraken met bestuurder als bepaling in CAO 2% Onbekend 7% Totaal 100% Totaal ongewogen N 84 De meeste ondernemingen (60%) hebben, volgens de bestuurder/directie of P&O-functionaris, geen afspraken met de PVT gemaakt over scholing van de PVT-leden. Bij eenderde van de 84 ondernemingen met een PVT zijn wel afspraken gemaakt over scholing van de PVT-leden. Bij 19% gaat het hierbij om afspraken met de bestuurder en bij 12% om bepalingen die in de CAO zijn opgenomen over de scholing van PVT-leden. Bij een heel klein percentage (2%) zijn er zowel afspraken met de bestuurder gemaakt als een bepaling in de CAO opgenomen. Van 23% van de ondernemingen hebben één of meer PVT-leden een cursus gevolgd. Dit zijn niet allemaal PVT-leden van ondernemingen waar afspraken zijn gemaakt. Uit de gesprekken met de PVT leden blijkt dat over scholing in het algemeen goed valt te praten met het bestuur, ook als er van tevoren geen afspraken over zijn gemaakt. Meestal gaven de geï nterviewden echter aan dat zij geen behoefte hebben aan scholing. In de volgende paragraaf komen we hier op terug. Van de 19 ondernemingen waarvan de PVT-leden een cursus hebben gevolgd, is deze cursus in vrijwel alle gevallen (90%) geheel door de werkgever betaald. De cursussen zijn door de meeste PVT-leden (47%) deels tijdens werktijd, deels tijdens vrije tijd gevolgd. Bij 32% mochten de PVTleden de cursus geheel tijdens werktijd volgen en 16% diende dit geheel in eigen tijd te doen. 29

De wettelijke regeling van de pvt

De wettelijke regeling van de pvt 3 De wettelijke regeling van de pvt De wettelijke regels over rechten, verplichtingen, faciliteiten en bevoegdheden van de pvt in de WOR zijn ingewikkeld. Dat komt omdat in de WOR alleen de taken en bevoegdheden

Nadere informatie

Medezeggenschap in een onderneming Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging

Medezeggenschap in een onderneming Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging Medezeggenschap in een onderneming Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging Volgens de Wet op de ondernemingsraden (WOR) moeten bedrijven en instellingen die vijftig of meer werknemers hebben,

Nadere informatie

Voorwoord. Het rapport is geschreven door Riemer Kemper onder begeleiding van ondergetekende.

Voorwoord. Het rapport is geschreven door Riemer Kemper onder begeleiding van ondergetekende. Voorwoord Dit rapport bevat de resultaten van een onderzoek naar de naleving van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) in 2005 onder vestigingen van ondernemingen in Nederland. Het betreft een herhaling

Nadere informatie

Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging

Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging Medezeggenschap in een onderneming Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging Inhoudsopgave 1. Invloed uitoefenen» 1a. Hoe kan een medewerker invloed uitoefenen op het beleid in een ondermening?

Nadere informatie

Nieuwsbericht. Datum: 10 december 2018 Swalef pensioenjuristen en academie. Medezeggenschap en pensioen

Nieuwsbericht. Datum: 10 december 2018 Swalef pensioenjuristen en academie. Medezeggenschap en pensioen Nieuwsbericht Datum: 10 december 2018 Van: Swalef pensioenjuristen en academie Onderwerp: Medezeggenschap en pensioen Inleiding Dit betreft een update van onze eerdere nieuwsberichten in verband met medezeggenschap

Nadere informatie

Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging

Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging Medezeggenschap in een onderneming Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging Inhoudsopgave 1. Invloed uitoefenen» 1a. Hoe kan een medewerker invloed uitoefenen op het beleid in een ondermening?

Nadere informatie

ZELFDIAGNOSE-INSTRUMENT

ZELFDIAGNOSE-INSTRUMENT Zelfdiagnose-instrument 1 voor ondernemingsraden ZELFDIAGNOSE-INSTRUMENT Voor wie bedoeld? Het zelfdiagnose-instrument dat voor u ligt is bedoeld voor ondernemingsraden die planmatig willen omgaan met

Nadere informatie

NALEVING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN. Stand van zaken 2011

NALEVING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN. Stand van zaken 2011 NALEVING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN Stand van zaken 2011 NALEVING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN Stand van zaken 2011 - eindrapport - Ir. Hetty Visee Drs. Sanne Saalbrink Dr. Jos Mevissen

Nadere informatie

Personeelsvertegenwoordiging

Personeelsvertegenwoordiging ondernemingsraad Personeelsvertegenwoordiging Oprichting en werkwijze 2 Personeelsvertegenwoordiging 1. Wat is een PVT? 5 2. Waarom een PVT? 6 3. Hoe richt je een PVT op? 7 Hoe start je een PVT? 4. Hoe

Nadere informatie

het netwerk op het functioneren van de OR

het netwerk op het functioneren van de OR De faciliteiten, bevoegdheden en informatievoorziening van OR-en en het effect van het netwerk op het functioneren van de OR Onderzoek onder ondernemingsraden Eindrapport Een onderzoek in opdracht van

Nadere informatie

PERSONEELS- VERTEGEN- WOORDIGING OPRICHTING EN WERKWIJZE

PERSONEELS- VERTEGEN- WOORDIGING OPRICHTING EN WERKWIJZE PERSONEELS- VERTEGEN- WOORDIGING OPRICHTING EN WERKWIJZE Medezeggenschap Nummer 1 - September 2015 PERSONEELSVERWOORDIGING (PVT) OPRICHTING EN WERKWIJZE VOORAF Werknemers die meebeslissen zijn waardevol

Nadere informatie

Afspraken tussen ondernemer en OR

Afspraken tussen ondernemer en OR Bijlage B Afspraken tussen ondernemer en OR Algemeen Afspraken tussen ondernemer en OR (GOR en COR daaronder ook begrepen) kunnen op verschillende manieren gestalte krijgen. Ze kunnen mondeling worden

Nadere informatie

Dialoog belanghebbenden. Uitgiftedatum: Juli 2015 Definitief Concept Revisienummer: Datum vaststelling directie overleg: Evaluatiedatum:

Dialoog belanghebbenden. Uitgiftedatum: Juli 2015 Definitief Concept Revisienummer: Datum vaststelling directie overleg: Evaluatiedatum: Document Uitgiftedatum: Juli 2015 Definitief Concept Revisienummer: Datum vaststelling directie overleg: Evaluatiedatum: Dialoog belanghebbenden Inleiding De belanghebbenden van SGL zijn op centraal niveau

Nadere informatie

Het praktische checklistboek voor de OR

Het praktische checklistboek voor de OR Het praktische checklistboek voor de OR Wanne van den Bijllaardt Marianne van der Pol Thema, uitgeverij van Schouten & Nelissen 1 Verkiezingen organiseren De hier gehanteerde termijnen zijn gebaseerd op

Nadere informatie

Bijlage bij persbericht 1 van de SBI Formaat Hoofdstuk 1: Onderwerpen voor de medezeggenschap

Bijlage bij persbericht 1 van de SBI Formaat Hoofdstuk 1: Onderwerpen voor de medezeggenschap Bijlage bij persbericht 1 van de SBI Formaat Hoofdstuk 1: Onderwerpen voor de medezeggenschap Ondernemingsraden in Nederland houden zich met vele verschillende onderwerpen bezig. In belangrijke mate volgt

Nadere informatie

TAKEN, BEVOEGDHEDEN en FACILITEITEN ONDERDEELCOMMISSIES OR 2008-2011

TAKEN, BEVOEGDHEDEN en FACILITEITEN ONDERDEELCOMMISSIES OR 2008-2011 Artikel 15 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) is van toepassing op de onderdeelcommissies. Het artikel luidt: De ondernemingsraad kan ( ) voor onderdelen van de onderneming onderdeelcommissies instellen

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" te Wassenaar, primair onderwijs

Medezeggenschapsstatuut van Stichting Het Rijnlands Lyceum te Wassenaar, primair onderwijs Medezeggenschapsstatuut van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" te Wassenaar, primair onderwijs Het bestuur van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van de gemeenschappelijke

Nadere informatie

Arbeidsverhoudingen zijn ook in te delen naar het niveau waarop ze zich afspelen: a) Landelijk niveau b) Bedrijfstakniveau c) Ondernemingsniveau

Arbeidsverhoudingen zijn ook in te delen naar het niveau waarop ze zich afspelen: a) Landelijk niveau b) Bedrijfstakniveau c) Ondernemingsniveau Inleiding vormen dat deel van het maatschappelijke leven waarin de onderlinge betrekkingen tussen werkgevers en werknemers centraal staan. De overheid vormt binnen dat relatiepatroon een uiterst belangrijke

Nadere informatie

De eerste 9 maanden Nieuw in de medezeggenschap

De eerste 9 maanden Nieuw in de medezeggenschap www.merlijnmedezeggenschap.nl De eerste 9 maanden Nieuw in de medezeggenschap Geschiedenis De basis en doel van medezeggenschap Van idee naar besluit De rechten De faciliteiten Geschiedenis van de WOR

Nadere informatie

Van start in de PVT. Cursusprogramma

Van start in de PVT. Cursusprogramma Van start in de PVT Cursusprogramma Tweedaagse cursus Consultaat info@consultaat.nl T 073 6900334 Inleiding Dit tweedaagse programma is speciaal ontwikkeld voor een nieuw gekozen PVT. In de cursus komen

Nadere informatie

Factsheet medezeggenschap. Onderdeel van de Evaluatie Arbowet 2007/ Beleidsdoorlichting artikel 44 SZW-begroting

Factsheet medezeggenschap. Onderdeel van de Evaluatie Arbowet 2007/ Beleidsdoorlichting artikel 44 SZW-begroting Factsheet medezeggenschap Onderdeel van de Evaluatie Arbowet 2007/ Beleidsdoorlichting artikel 44 SZW-begroting Ministerie van SZW, Den Haag, 7 april 2011 Anja van Zoelen 1 1. Inleiding 3 2. Achtergrond

Nadere informatie

3.1.1 Stand van zaken medezeggenschap gepensioneerden

3.1.1 Stand van zaken medezeggenschap gepensioneerden 3 BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDSEN In dit hoofdstuk gaan we in op de vertegenwoordiging van gepensioneerden bij bedrijfstakpensioenfondsen na invoering van het convenant. We vergelijken deze gegevens met de

Nadere informatie

Algemene gang van zaken overleg : artikel 24 lid 1 WOR

Algemene gang van zaken overleg : artikel 24 lid 1 WOR Bijlage I Algemene gang van zaken overleg : artikel 24 lid 1 WOR Wettekst Artikel 24 lid 1 WOR luidt: In de overlegvergadering wordt ten minste tweemaal per jaar de algemene gang van zaken van de onderneming

Nadere informatie

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen

Nadere informatie

SSFG Symposium. Nieuwe kansen en mogelijkheden voor medezeggenschap. Het Lokaal Overleg Huisartsen als onderdeelcommissie.

SSFG Symposium. Nieuwe kansen en mogelijkheden voor medezeggenschap. Het Lokaal Overleg Huisartsen als onderdeelcommissie. SSFG Symposium Nieuwe kansen en mogelijkheden voor medezeggenschap Workshop 2b: Het Lokaal Overleg Huisartsen als onderdeelcommissie Wat staat er in de Cao? Wat staat er in de Cao? In het deel Huisartsen/AHG

Nadere informatie

VOORWOORD BEGRIPPEN. 1. WOR Wet op de ondernemingsraden.

VOORWOORD BEGRIPPEN. 1. WOR Wet op de ondernemingsraden. VOORWOORD Om het functioneren van een ondernemingsraad mogelijk te maken, zullen de ondernemer en de werknemers de nodige voorbereidende werkzaamheden moeten verrichten. Om overzichtelijk te maken hoe

Nadere informatie

Goede medezeggenschap en samenwerking OR en vakbonden

Goede medezeggenschap en samenwerking OR en vakbonden Goede medezeggenschap en samenwerking OR en vakbonden Versterking samenwerking OR en vakbonden Om de dialoog en samenwerking tussen vakbonden, vak- en beroepsorganisaties en OR en te versterken komen FNV,

Nadere informatie

A.1 Is het aantal werknemersvertegenwoordigers ten minste gelijk aan het aantal werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur?

A.1 Is het aantal werknemersvertegenwoordigers ten minste gelijk aan het aantal werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur? Stroomschema medezeggenschap in een ondernemingspensioenfonds De Stichting van de Arbeid (hierna STAR) en het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (hierna CSO) hebben een medezeggenschapsconvenant

Nadere informatie

CAO Gezondheidscentra. Kan-bepalingen Moet-bepalingen

CAO Gezondheidscentra. Kan-bepalingen Moet-bepalingen CAO Gezondheidscentra Kan-bepalingen Moet-bepalingen Medezeggenschap moet op basis van dialoog plaatsvinden en dus evenwaardig overleg behelzen. Wet- en regelgeving is slechts een vangnet Bert Visser bertvisser@oase-partners.nl

Nadere informatie

NALEVING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN Stand van zaken 2008. - eindrapport - Ir. H.C. Visee Dr. J.W.M. Mevissen

NALEVING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN Stand van zaken 2008. - eindrapport - Ir. H.C. Visee Dr. J.W.M. Mevissen NALEVING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN Stand van zaken 2008 - eindrapport - Ir. H.C. Visee Dr. J.W.M. Mevissen Amsterdam, 17 juni 2009 Regioplan publicatienr. 1816 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds

Nadere informatie

3 Ondernemingspensioenfondsen

3 Ondernemingspensioenfondsen 3 Ondernemingspensioenfondsen 3.1 Medezeggenschap van gepensioneerden Ondernemingspensioenfondsen worden in het convenant opgeroepen om een (wettelijke) raad op te richten of directe bestuursvertegenwoordiging

Nadere informatie

Gids bij de overstap naar Centraal Beheer APF Medezeggenschap bij pensioenregelingen

Gids bij de overstap naar Centraal Beheer APF Medezeggenschap bij pensioenregelingen Gids bij de overstap naar Centraal Beheer APF Medezeggenschap bij pensioenregelingen Inhoudsopgave Voorwoord 5 1. Medezeggenschap bij pensioen 6 2. Bij wie ligt de medezeggenschap? 8 2.1 Grote ondernemingen:

Nadere informatie

Afspraken tussen ondernemingsraad en ondernemer over het achterbanberaad van de OR

Afspraken tussen ondernemingsraad en ondernemer over het achterbanberaad van de OR Bijlage C Afspraken tussen ondernemingsraad en ondernemer over het achterbanberaad van de OR 1 Inleiding Per 4 maart 1998 is de Wet op de ondernemingsraden (WOR) op diverse onderdelen gewijzigd. Een van

Nadere informatie

Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen primair onderwijs (po) Medezeggenschapsstatuut van Stichting Eenbes Basisonderwijs te Geldrop Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Medezeggenschap van Openbare Bibliotheken 2016

Medezeggenschap van Openbare Bibliotheken 2016 Medezeggenschap van Openbare Bibliotheken 2016 SAMEN WINNEN Resultaten enquête-onderzoek Medezeggenschap Openbare Bibliotheken Voorwoord In het sociaal contract dat cao-partijen hebben afgesloten is de

Nadere informatie

De Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en Wet Investeren in Jongeren gemeente Tynaarlo vast te stellen

De Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en Wet Investeren in Jongeren gemeente Tynaarlo vast te stellen Raadsbesluit nr. 22 Betreft: Vaststellen Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en Wet Investeren in Jongeren gemeente Tynaarlo De raad van de gemeente Tynaarlo;

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut. van CSG Liudger te Drachten

Medezeggenschapsstatuut. van CSG Liudger te Drachten Medezeggenschapsstatuut van CSG Liudger te Drachten Versie: 15 september 2014 Inhoudsopgave 1 Preambule 2 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 2 Artikel 1 Begripsbepalingen 2 Hoofdstuk 2 Inrichting van de medezeggenschap

Nadere informatie

1. Rechten en bevoegdheden van de OR A. Informatierecht

1. Rechten en bevoegdheden van de OR A. Informatierecht In deze brochure vindt u een toelichting op de rechten en plichten van een OR. Deze is gebaseerd op de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Artikelgewijs is een korte beschrijving opgenomen. Als u vragen

Nadere informatie

Taken en bevoegdheden van OR, GOR of COR voortvloeiend uit enkele andere wetten en regelingen

Taken en bevoegdheden van OR, GOR of COR voortvloeiend uit enkele andere wetten en regelingen Bijlage A Taken en bevoegdheden van OR, GOR of COR voortvloeiend uit enkele andere wetten en regelingen 1 Algemeen De taken en bevoegdheden van de OR (de GOR en de COR daaronder mede begrepen) worden niet

Nadere informatie

Overzicht van rechten en plichten (centrale) studentenraad ROC Midden Nederland

Overzicht van rechten en plichten (centrale) studentenraad ROC Midden Nederland Overzicht van rechten en plichten (centrale) studentenraad ROC Midden Nederland Inleiding ROC Midden Nederland heeft ervoor gekozen om de medezeggenschap van de deelnemers te borgen middels een systeem

Nadere informatie

Welkom bij het SSFG Symposium. Nieuwe kansen en mogelijkheden voor medezeggenschap

Welkom bij het SSFG Symposium. Nieuwe kansen en mogelijkheden voor medezeggenschap Welkom bij het SSFG Symposium Nieuwe kansen en mogelijkheden voor medezeggenschap Programma 13.00 uur Welkom door SSFG bestuur 13.15 uur De Cao Gezondheidscentra: kansen en mogelijkheden voor medezeggenschap

Nadere informatie

Model Samenwerkingsovereenkomst organisatie en de vrijwilligersraad!

Model Samenwerkingsovereenkomst organisatie en de vrijwilligersraad! organisatie en de vrijwilligersraad Artikel 1. Begripsbepaling 1.1 De organisatie (Naam van de organisatie of instelling waarbinnen de vrijwilligersraad functioneert als zelfstandig orgaan). 1.2 De directie

Nadere informatie

1.4 Vrijwilligers Natuurlijke personen die zich onbezoldigd inzetten om de doelstelling van de organisatie te realiseren.

1.4 Vrijwilligers Natuurlijke personen die zich onbezoldigd inzetten om de doelstelling van de organisatie te realiseren. Pagina 1 van 5 Model Statuten Vrijwilligers Ondernemingsraad (VOR) Artikel 1. Begripsbepaling 1.1 Organisatie De organisatie of instelling waarbinnen de VOR functioneert. 1.2 Directie De rechtspersoon

Nadere informatie

Reactie op internetconsultatie

Reactie op internetconsultatie Reactie op internetconsultatie Concept wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en de Pensioenwet in verband met de bevoegdheden van ondernemingsraden inzake beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Reglement studentenraad

Reglement studentenraad Reglement studentenraad Inhoudsopgave Begrippen... 3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 4 Artikel 1 Studentenraad... 4 Artikel 2 - Samenstelling studentenraad... 4 Artikel 3 - Reglement en bijlagen...

Nadere informatie

Reglement versie oktober 2016

Reglement versie oktober 2016 Reglement Cliëntenraad Lumens Artikel 1. Doel cliëntenraad De cliëntenraad behartigt de collectieve belangen van de klanten van Lumens en brengt - gevraagd en ongevraagd- advies uit over onderwerpen die

Nadere informatie

Dit statuut is gebaseerd op het voorbeeldstatuut van de Stichting Onderwijsgeschillen (infowms.nl)

Dit statuut is gebaseerd op het voorbeeldstatuut van de Stichting Onderwijsgeschillen (infowms.nl) Medezeggenschapsstatuut Voortgezet Onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum te Wassenaar Preambule Het bestuur van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Nadere informatie

1.4 De moeizame relatie werknemersorganisaties en ondernemingsraad bij (primaire) arbeidsvoorwaarden

1.4 De moeizame relatie werknemersorganisaties en ondernemingsraad bij (primaire) arbeidsvoorwaarden Lijst van afkortingen Voorwoord 1 Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 In den beginne, de kernen 1.3 De Wet op de ondernemingsraden 1.4 De moeizame relatie werknemersorganisaties en ondernemingsraad bij (primaire)

Nadere informatie

Laatste kans om aan de slag te gaan met het kader. 5 Beleidsvrijheid organisaties terug te zien in

Laatste kans om aan de slag te gaan met het kader. 5 Beleidsvrijheid organisaties terug te zien in NIEUWSBRIEF nr. 5 februari 2017 1 Workshops voorjaar 2017 3 Laatste kans om aan de slag te gaan met het kader Resultaten monitor 3 bekend 4 5 Beleidsvrijheid organisaties terug te zien in afspraken kader

Nadere informatie

Bijlage bij persbericht 5 van de SBI Formaat MonitOR Thema: de rechten en bevoegdheden van de OR

Bijlage bij persbericht 5 van de SBI Formaat MonitOR Thema: de rechten en bevoegdheden van de OR Bijlage bij persbericht 5 van de SBI Formaat MonitOR 2015-2016 Thema: de rechten en bevoegdheden van de OR We starten de analyse met de overkoepelende vraag: In hoeverre benut de OR volgens u zijn rechten

Nadere informatie

Van start in de ondernemingsraad

Van start in de ondernemingsraad Van start in de ondernemingsraad Inleiding Dit stuk is een handreiking voor startende ondernemingsraden. De volgende onderwerpen komen aanbod: Na de verkiezingen Taakverdeling in de OR; Vaststellen van

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut

Medezeggenschapsstatuut Stichting Acis openbaar primair onderwijs Hoeksche Waard Medezeggenschapsstatuut voor MR en GMR Gewijzigd en opnieuw vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 24 maart 2017 na instemming van de Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Aandachtspunt voor de OR hierbij is dat de gevolgen juist en correct zijn weergegeven.

Aandachtspunt voor de OR hierbij is dat de gevolgen juist en correct zijn weergegeven. DE ONDERNEMINGSRAAD EN PENSIOEN Algemeen Wet op de ondernemingsraden Iedere onderneming met tenminste 50 werknemers, dient een ondernemingsraad te hebben. Indien een werkgever de pensioenregeling wenst

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Voorstel Samenvatting:

Raadsvoorstel. Voorstel Samenvatting: Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Roosendaal Voorstel Samenvatting: Wij stellen u voor: 1 De arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Roosendaal, laatstelijk gewijzigd d.d. 12 maart 2013 en alle

Nadere informatie

Monitor Medezeggenschap

Monitor Medezeggenschap Monitor Medezeggenschap Trendrapport 2000-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mechelien van der Aalst Jochem van der Veen Michael van Ewijk

Nadere informatie

Algemeen Huisreglement MR Berkenschool. 27 januari 2014

Algemeen Huisreglement MR Berkenschool. 27 januari 2014 Algemeen Huisreglement MR Berkenschool 27 januari 2014 1 Huishoudelijk reglement Artikel 31 van het reglement MR Berkenschool schrijft voor dat de MR, met inachtneming van de voorschriften uit het MR-reglement

Nadere informatie

2 Bedrijfstakpensioenfondsen

2 Bedrijfstakpensioenfondsen 2 Bedrijfstakpensioenfondsen 2.1 Medezeggenschap van gepensioneerden Bedrijfstakpensioenfondsen worden in het convenant opgeroepen om een (wettelijke) raad op te richten. In onderstaande tabel staat een

Nadere informatie

Gezamenlijk stimuleringsprogramma medezeggenschap cliënten. De veldpartijen: ActiZ, BTN, FO, GGZ Nederland, LOC, LSR, NFU, en NVZ

Gezamenlijk stimuleringsprogramma medezeggenschap cliënten. De veldpartijen: ActiZ, BTN, FO, GGZ Nederland, LOC, LSR, NFU, en NVZ Gezamenlijk stimuleringsprogramma medezeggenschap cliënten Uitkomst van overleg De veldpartijen: ActiZ, BTN, FO, GGZ Nederland, LOC, LSR, NFU, en NVZ overwegende dat zij gehoor hebben gegeven aan het verzoek

Nadere informatie

Medezeggenschapsraad Informatie

Medezeggenschapsraad Informatie Medezeggenschapsraad Informatie INHOUDSOPGAVE Wat doet de MR?... 3 Overleg... 3 rechten... 3 wet... 3 budget... 3 scholing... 3 Statuut... 4 organogram... 4 Verplichtingen... 4 Instemmen... 4 Reglement...

Nadere informatie

De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen. 1. Wettelijke bevoegdheid

De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen. 1. Wettelijke bevoegdheid De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen Wat zijn de rechten ( en plichten?) van de Ondernemingsraad als het om het pensioendossier gaat? Zodra het gaat om de collectieve pensioenregeling dan heeft

Nadere informatie

Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo)

Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo) februari 2018 Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo) Medezeggenschapsstatuut van Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad te Lelystad. Preambule De bestuurder van

Nadere informatie

De personeelsvertegenwoordiging bij kleine bedrijven

De personeelsvertegenwoordiging bij kleine bedrijven De personeelsvertegenwoordiging bij kleine bedrijven Taken en bevoegdheden van de pvt FNV Bouw bestaat uit FNV Afbouw & Onderhoud, FNV Bouw & Infra, FNV Meubel & Hout en FNV Woondiensten en neemt deel

Nadere informatie

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR SAMENVATTING 104485 - Interpretatiegeschil VO - artikel 12 lid 1 en onder k WMS (regeling op gebied van arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim of reïntegratiebeleid) Het bevoegd gezag heeft het contract

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 945 Vaststelling van regels voor overgangs- en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet medezeggenschap werknemers (Invoeringswet Wet

Nadere informatie

In het kort de taken en werkwijze van de cliëntenraad. In de statuten staan deze uitgebreid beschreven.

In het kort de taken en werkwijze van de cliëntenraad. In de statuten staan deze uitgebreid beschreven. In het kort de taken en werkwijze van de cliëntenraad. In de statuten staan deze uitgebreid beschreven. Doel De Wilde Haan. Aantal leden : Behartigen van de belangen van de cliënten van Stichting Buurderij

Nadere informatie

Organisatiewijziging. Wat betekent dit voor uw personeel? 22 november 2018 / Dymphy Schuurman & Sylvia Witkamp

Organisatiewijziging. Wat betekent dit voor uw personeel? 22 november 2018 / Dymphy Schuurman & Sylvia Witkamp Organisatiewijziging Wat betekent dit voor uw personeel? 22 november 2018 / Dymphy Schuurman & Sylvia Witkamp Programma Organisatiewijziging: - rol van de ondernemingsraad - rol van de vakorganisaties

Nadere informatie

Welkom bij het SSFG Symposium. Nieuwe kansen en mogelijkheden voor medezeggenschap

Welkom bij het SSFG Symposium. Nieuwe kansen en mogelijkheden voor medezeggenschap Welkom bij het SSFG Symposium Nieuwe kansen en mogelijkheden voor medezeggenschap Het fundament van medezeggenschap WELKOM Bert Visser www.oase-partners.nl 06-50413235 Basis van samenwerking Samenwerking

Nadere informatie

5 Modelbesluiten voor de instelling van commissies

5 Modelbesluiten voor de instelling van commissies 5 Modelbesluiten voor de instelling van commissies 5.1 Inleiding Ingevolge artikel 15 WOR kan de OR de commissies instellen die hij voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. De OR dient

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011 1 Diro Besproken 2010-2011 MR Instemming 20-06-2011 Bestuur Vastgesteld 21-06-2011 Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011 2 Inhoud Preambule 3

Nadere informatie

Convenant Versterking Samenspraak Leerlingen

Convenant Versterking Samenspraak Leerlingen Convenant Versterking Samenspraak Leerlingen Het doel van dit convenant is om leerlingenparticipatie te faciliteren en stimuleren door binnen een VO-instelling leerlingen de gelegenheid te bieden en te

Nadere informatie

Cursusprogramma PVT en sociaal beleid

Cursusprogramma PVT en sociaal beleid Cursusprogramma PVT en sociaal beleid Consultaat info@consultaat.nl T 073 6900334 Inleiding De PVT heeft adviesrecht met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden in de organisatie en instemmingsrecht met betrekking

Nadere informatie

Samenwerking OR met de preventiemedewerker is meer dan een wettelijk voorschrift.

Samenwerking OR met de preventiemedewerker is meer dan een wettelijk voorschrift. Samenwerking OR met de preventiemedewerker is meer dan een wettelijk voorschrift. Vrijwel alle organisaties hebben een preventiemedewerker, ook wel arbo-coordinator, manager Kwaliteit, Arbo en Milieu (KAM),

Nadere informatie

4.1 Humanresourcemanagement

4.1 Humanresourcemanagement Aantekening door een scholier 1192 woorden 30 januari 2016 0 keer beoordeeld Vak M&O 4.1 Humanresourcemanagement Door middel van humanresourcemanagement of personeelsbeleid worden de kwaliteit en inzet

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut Stichting openbare scholengemeenschap Piter Jelles

Medezeggenschapsstatuut Stichting openbare scholengemeenschap Piter Jelles Stichting openbare scholengemeenschap Piter Jelles Januari 2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Begripsbepalingen... 3 Artikel 2 Aard en werkingsduur statuut... 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

AFSPRAKEN TUSSEN DE ONDERNEMER EN DE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD

AFSPRAKEN TUSSEN DE ONDERNEMER EN DE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD AFSPRAKEN TUSSEN DE ONDERNEMER EN DE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD Voor de periode vanaf de Grand Départ (1 januari 2017) Page 1 of 6 Inhoud 1 Bestuurder... 3 2 Overlegvergaderingen... 3 2.1 Datum en plaats...

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017

Vragen en antwoorden over de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017 Vragen en antwoorden over de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017 Meer aandacht voor de betrokkenheid van werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening, de preventie bij werkgevers en de randvoorwaarden

Nadere informatie

Toelichting Arbochecklist Algemeen

Toelichting Arbochecklist Algemeen 1 2 Gegevens in te vullen door inlenende partij Let hierbij op, dat voor iedere functie en aparte checklist wordt ingevuld! Als het vak je Ja is aangekruist Voeg de kopie toe aan het dossier en zorg voor

Nadere informatie

Onderzoek ten behoeve van de evaluatie Waa en Woa

Onderzoek ten behoeve van de evaluatie Waa en Woa Onderzoek ten behoeve van de evaluatie Waa en Woa Tabellenboek Datum 13 november 2003 Kenmerk SZW012 MuConsult B.V. Postbus 2054 3800 CB Amersfoort Tel. 033 465 50 54 Fax 033 461 40 21 E-mail Internet

Nadere informatie

De begrippen onderneming en ondernemer

De begrippen onderneming en ondernemer Voorstel van wet houdende bepalingen over de medezeggenschap van werknemers (Wet medezeggenschap werknemers) Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia te Haarlem 2018

Medezeggenschapsstatuut van de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia te Haarlem 2018 Medezeggenschapsstatuut van de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia te Haarlem 2018 Preambule Het bestuur van de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad,

Nadere informatie

OR Bulletin. Nummer Beste collega s,

OR Bulletin. Nummer Beste collega s, Nummer 1 2016 Beste collega s, Volgens de chinezen is 2016 het jaar van de aap en dat staat voor energie en bewogenheid, het stimuleren van nieuwe ideeën en innovaties. Zo is in het vorige jaar van de

Nadere informatie

Overzicht van de samenhang van rechten cliëntenraad ondernemingsraad

Overzicht van de samenhang van rechten cliëntenraad ondernemingsraad BORBOLETA BV advies en interim management training & mediation Overzicht van de samenhang van rechten cliëntenraad ondernemingsraad Een onderneming in de zorgsector heeft in het overleg over tal van zaken

Nadere informatie

Veelgestelde vragen Nieuwe Arbowet. Nieuwe Arbowet

Veelgestelde vragen Nieuwe Arbowet. Nieuwe Arbowet Veelgestelde vragen Nieuwe Arbowet Nieuwe Arbowet Waarom is er een Arbowet? Werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Om daarvoor te zorgen

Nadere informatie

Checklist voor de OR. bij de bespreking van het arbeidsontwikkelbeleid van het SW-bedrijf

Checklist voor de OR. bij de bespreking van het arbeidsontwikkelbeleid van het SW-bedrijf Checklist voor de OR bij de bespreking van het arbeidsontwikkelbeleid van het SW-bedrijf 4 Inleiding Het individueel ontwikkelingsplan (IOP) is een belangrijk middel waarmee in de SW-sector invulling wordt

Nadere informatie

AFSPRAKEN TUSSEN DE ONDERNEMER FOM EN DE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD FOM

AFSPRAKEN TUSSEN DE ONDERNEMER FOM EN DE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD FOM AFSPRAKEN TUSSEN DE ONDERNEMER FOM EN DE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD FOM Artikel 1 Algemeen Artikel 2 Bevoegdheden Artikel 3 Kandidaatstelling Artikel 4 Voordracht tot Uitsluiting Artikel 5 Overleg vergadering

Nadere informatie

Flexibiliteit binnen grenzen. Platformstudiedag 2017

Flexibiliteit binnen grenzen. Platformstudiedag 2017 Flexibiliteit binnen grenzen Platformstudiedag 2017 Achtergrond informatie Regeerakkoord 2017 Arbeidsrecht en flexibiliteit Arbeidstijdenwet Wet op de ondernemingsraad Cao-bibliotheken ARBO-catalogus Wet

Nadere informatie

GMR statuut Resonans

GMR statuut Resonans GMR statuut Resonans Auteur: Samenvatting: Het GMR statuut is vastgesteld ovv instemming GMR door het bestuur op 07-01- 2019. De GMR heeft met tenminste tweederde meerderheid ingestemd met het GMR statuut

Nadere informatie

Email: ondernemingsraad@liante.nl

Email: ondernemingsraad@liante.nl Namens ondernemingsraad Zorggroep Liante, José Dillerop, vicesecretaris Email: ondernemingsraad@liante.nl Pagina 16 Pagina Voor u ligt het Jaarverslag van de Ondernemingsraad (OR) van Zorggroep Liante.

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT Artikel 1 Begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder: a) Adviesraad: het adviesorgaan van de CUR, zoals ingesteld door de CUR op basis van artikel 25 lid 2 van het Reglement

Nadere informatie

Notitie Aan. Doel en opzet. Totaalbeeld. Jan Kees Boon. Sectorcommissie Boomkwekerijproducten. Agendapunt 10, vergadering d.d.

Notitie Aan. Doel en opzet. Totaalbeeld. Jan Kees Boon. Sectorcommissie Boomkwekerijproducten. Agendapunt 10, vergadering d.d. Notitie Aan Sectorcommissie Boomkwekerijproducten Van Jan Kees Boon Kenmerk Behoort bij Agendapunt 10, vergadering d.d. 9-5-2007 Totaal aantal pagina s 7 27 april 2007 SAMENVATTING ARBEIDSMARKTMONITOR

Nadere informatie

Collectief arbeidsrecht

Collectief arbeidsrecht Collectief arbeidsrecht Prof. dr. A.T.J.M. Jacobs KLUWER Deventer - 2003 Woord vooraf Afkortingen v xm 1 Inleiding i 2 Vakverenigingen en vakverenigingsrecht 5 2.1 Vakbonden 5 2.2 Werkgevers 19 2.3 Vakverenigingsrecht

Nadere informatie

OR en bestuurder Wat is overleg eigenlijk? Overleg buiten de gebaande paden, omzeil de WOR. 7 juni 2018 JOhan Berends, OR-coach

OR en bestuurder Wat is overleg eigenlijk? Overleg buiten de gebaande paden, omzeil de WOR. 7 juni 2018 JOhan Berends, OR-coach OR en bestuurder Overleg buiten de gebaande paden, omzeil de WOR 7 juni 2018 JOhan Berends, ORcoach Wat is overleg eigenlijk? Overleg is een term die aangeeft dat personen of groeperingen van gedachten

Nadere informatie

Reglement Dienstraden

Reglement Dienstraden Reglement Dienstraden Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Hoofdstuk 2: Samenstelling, zittingstermijn en verkiezing Hoofdstuk 3: Functie, taak en bevoegdheden van de Dienstraad Hoofdstuk 4: Werkwijze van

Nadere informatie

Reglement centrale studentenraad

Reglement centrale studentenraad Reglement centrale studentenraad Colofon Datum [datum] Titel Reglement centrale studentenraad Dienst / school / auteur Centrale studentenraad en bestuursdienst Versie 2.0 Status Vastgesteld door CvB op

Nadere informatie

Meerwaarde van medezeggenschap Rol en rechten tijdens marktwerking in de zorg. in de WOR of in de war

Meerwaarde van medezeggenschap Rol en rechten tijdens marktwerking in de zorg. in de WOR of in de war Meerwaarde van medezeggenschap Rol en rechten tijdens marktwerking in de zorg. in de WOR of in de war Marco Sikkel Doelstellingen training U bent bekend met de plaats van de OR in de onderneming. U kent

Nadere informatie

Richtbedragen scholing en vorming 2019

Richtbedragen scholing en vorming 2019 COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP Richtbedragen scholing en vorming 2019 SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD SER-richtbedragen scholing en vorming 2019 Achtergrond De SER heeft op grond van de Wet op de ondernemingsraden

Nadere informatie

OR-secretatiaat:1 e verdieping, kamer M1.03 middengang vlakbij het restaurant Tel. 0115-688479. Beleidsplan zittingsperiode 2010-2014

OR-secretatiaat:1 e verdieping, kamer M1.03 middengang vlakbij het restaurant Tel. 0115-688479. Beleidsplan zittingsperiode 2010-2014 OR-secretatiaat:1 e verdieping, kamer M1.03 middengang vlakbij het restaurant Tel. 0115-688479 Beleidsplan zittingsperiode 2010-2014 Missie Wij zijn als afspiegeling van ZorgSaam een ondernemingsraad die

Nadere informatie

CLIËNTENRAAD. Beleidsplan. Cliëntenraad Martini Ziekenhuis Periode De cliënt als partner

CLIËNTENRAAD. Beleidsplan. Cliëntenraad Martini Ziekenhuis Periode De cliënt als partner Beleidsplan Cliëntenraad Martini Ziekenhuis Periode 2012 2016 De cliënt als partner 1 Inleiding De cliënt als partner In de afgelopen beleidsperiode heeft er in het Martini Ziekenhuis een verandering van

Nadere informatie

Richtbedragen OR-scholing 2015

Richtbedragen OR-scholing 2015 COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP Richtbedragen OR-scholing 2015 SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag T 070 3499 499 E communicatie@ser.nl www.ser.nl Oktober

Nadere informatie

Life event: Een nieuwe baan

Life event: Een nieuwe baan Life event: Een nieuwe baan Inhoudsopgave 1 Belangrijke bevindingen 2 Achtergrond en verantwoording 3 Onderzoeksresultaten Arbeidsvoorwaarden en pensioenregeling Pensioeninformatie Pensioenkennis Waardeoverdracht

Nadere informatie