Monitoring Overig Zwerfafval 2005

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Monitoring Overig Zwerfafval 2005"

Transcriptie

1 Rapportage Monitoring Overig Zwerfafval 2005 Trendmeting van het overig zwerfafval op sterker vervuilde locatietypen Convenant Verpakkingen III, Deelconvenant Zwerfafval, reductiedoelstelling overig zwerfafval projectnr revisie 2 2 november 2005 Auteur(s) M.A.J. de Jong E. Fleur K.A. Feunekes S. de Vries Opdrachtgever Ministerie VROM Directoraat Generaal Milieubeheer Directie Stoffen, Afvalstoffen, Straling SVM-PACT Datum vrijgave beschrijving revisie 2 goedkeuring vrijgave 2 november 2005 eindrapport voor begeleidingscommissie M.A.J. de Jong M.J.P. Hagens

2 Inhoud Blz. Samenvatting 2 1 Inleiding Aanleiding en doel Onderzoeksvraag Leeswijzer 7 2 Methodiek 8 3 Resultaten Aantallen Kauwgom en sigarettenpeuken 12 4 Aanvullende gegevens Mate van verstedelijking Visuele schoonheidsgraad Overige gegevens 16 5 Reductiepercentage 19 Bijlagen 1. Methodiek en locatiekeuze 2. Achtergrondvariabelen 3. Literatuur 4. Registratieformulier Colofon Tabellen 1a. Meting van de hoeveelheid overig zwerfafval van 2002, 2003 en 2004 naar 2005, in absolute aantallen en gemiddeld per m² 1b. Voortschrijdende ontwikkeling in de reductie voor de andere componenten 'overig zwerfafval' exclusief blikjes en flesjes vanaf 2002 naar 2005, per m² 1c. Voortschrijdende ontwikkeling in de reductie voor kauwgom en sigarettenpeuken vanaf 2003 naar 2005, per m 2 2. Verdeling van de locaties in de steekproef per type 3. Aantal stuks overig zwerfafval, in absolute aantallen en gemiddeld per locatie 4. Gemiddeld aantal stuks overig zwerfafval per m 2 naar locatietype 5. Gemiddeld aantal stuks kauwgom en sigarettenpeuken per 1.000m², naar locatietype 6. Gemiddeld aantal stuks overig zwerfafval per 1.000m² naar verstedelijkingsklasse 7. Aantal locaties naar schoonheidsgraad conform visuele Nederland Schoon methode 8. Gemiddeld aantal stuks overig zwerfafval per locatie ingedeeld volgens de algemene indruk van de schoonheidsgraad conform de visuele Nederland Schoon methodiek 9. Ontwikkeling van het aantal afvalbakken per locatietype over de jaren 10. Gemiddeld aantal stuks overig zwerfafval op de locaties per m² ingedeeld volgens graffiti en beplakking 11. Locaties ingedeeld volgens de score kwaliteit omgeving 12. Gemiddeld aantal stuks zwerfafval op de locaties per m², ingedeeld volgens kwaliteit omgeving 13a. Meting van de hoeveelheid overig zwerfafval van 2002, 2003 en 2004 naar 2005, in absolute aantallen en gemiddeld per m² 13b. Voortschrijdende ontwikkeling in de reductie voor de andere componenten 'overig zwerfafval' exclusief blikjes en flesjes vanaf 2002 naar 2005, per m² 13c. Voortschrijdende ontwikkeling in de reductie voor kauwgom en sigarettenpeuken vanaf 2003 naar 2005, per m² blad 1 van 33

3 Samenvatting 'Overig' zwerfafval In het deelconvenant is een onderscheid gemaakt naar blikjes en flesjes en 'overig' zwerfafval. Voor beide zijn afzonderlijke afspraken gemaakt over doelstelling en wijze van monitoring. Deze rapportage betreft de monitoring van dit 'overig' zwerfafval, exclusief de blikjes en flesjes. Verdeling overig zwerfafval De monitoring richt zich op de trendmatige ontwikkeling van het overig zwerfafval op de gemeten locatietypen. In de rapportage wordt onderscheid gemaakt naar: kauwgom en sigarettenpeuken; andere componenten (exclusief blikjes en flesjes). doelstelling De Rijksoverheid, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het bedrijfsleven hebben afspraken gemaakt over het terugdringen van het zwerfafval, in het deelconvenant zwerfafval van het Convenant Verpakkingen III. Eén van de doelstellingen van dit deelconvenant heeft betrekking op het terugdringen van de hoeveelheid overig zwerfafval (exclusief blikjes en flesjes) met 45% in 2005, ten opzichte van De voorliggende rapportage heeft betrekking op die specifieke doelstelling. Alle resultaten in dit rapport hebben betrekking op het 'overig zwerfafval exclusief blikjes en flesjes'. metingen In het kader van deze reductiedoelstelling heeft in 2002 een nulmeting plaatsgevonden naar de omvang van het zwerfafval op sterker vervuilde locatietypen. In de nazomer van 2003 is de eerste vervolgmeting uitgevoerd en in dezelfde periode van 2004 de tweede vervolgmeting. Nu heeft in dezelfde periode in 2005 de (voorlopig) laatste meting plaatsgevonden. Alle metingen zijn uitgevoerd conform het monitoringprotocol in het deelconvenant. De metingen zijn steeds uitgevoerd op dezelfde 350 druk bezochte en naar verwachting sterker vervuilde plekken, verspreid over heel Nederland. De meting wordt gedurende de looptijd van het deelconvenant jaarlijks herhaald. resultaten De omvang van het zwerfafval, zoals geteld in de in 2005 uitgevoerde vervolgmeting, is weergegeven in onderstaande tabel. Dit betreft zowel het absolute aantal, als het gemiddelde aantal componenten per locatie omgerekend naar m 2. Trend Aantal Aantal Aantal Aantal (stuks) (stuks) (stuks) (stuks) Gemiddeld per locatie (1.000 m 2 ) Gemiddeld per locatie (1.000 m 2 ) Gemiddeld per locatie (1.000 m 2 ) Gemiddeld per locatie (1.000 m 2 ) Component Kauwgom en peuken Andere componenten , , , ,5 tabel 1a Meting van de hoeveelheid overig zwerfafval van 2002, 2003 en 2004 naar 2005, in absolute aantallen en gemiddeld per m² bereikte reductie De resultaten geven aan dat ten opzichte van de resultaten van 2002 een reductie van de gemiddelde hoeveelheid andere componenten zwerfafval per m² (exclusief blikjes en flesjes, en exclusief kauwgom en sigarettenpeuken) is bereikt van 29,5%. Ontwikkeling van de reductie > > > 2005 Andere componenten -14,6% -28,0 % -29,5 % tabel 1b Voortschrijdende ontwikkeling in de reductie voor de andere componenten 'overig zwerfafval' exclusief blikjes en flesjes vanaf 2002 naar 2005, per m² Ontwikkeling van de reductie > > > 2005 Kauwgom en sigarettenpeuken n.v.t. -28,0 % -40,0 % tabel 1c Voortschrijdende ontwikkeling in de reductie voor kauwgom en sigarettenpeuken vanaf 2003 naar 2005, per m² blad 2 van 33

4 Zoals hierboven reeds gemeld zijn de resultaten van deze monitoring verzameld voor één specifieke doelstelling in het deelconvenant zwerfafval, namelijk het monitoren van de reductiedoelstelling 'overig zwerfafval' (artikel 3.4) in deelconvenant zwerfafval, via de trendmatige ontwikkeling op het totaal van deze specifieke locatietypen. Deze cijfers kunnen én mogen dan ook slechts voor dat specifieke doel worden gebruikt. Het is niet mogelijk om deze meetresultaten te gebruiken om algemeen geldende reductie uitspraken over heel Nederland te doen. Ook een extrapolatie naar landelijke hoeveelheden is niet mogelijk, evenmin als detailuitspraken over de ontwikkeling op individuele locaties. Tot slot worden blikjes en flesjes niet in de andere componenten zoals hier bedoeld opgenomen, omdat over de doelstelling en monitoring hiervan in het deelconvenant aparte afspraken gemaakt zijn. Zwerfafval bestaat vaak uit enigszins ondefinieerbare onderdelen, waar geen exacte definities voor te maken zijn. Hiermee treedt een onzuiverheid op binnen de verdeling over de afzonderlijke componenten. Inzoomen op de verdeling over de individuele componenten leidt dan tot een schijnnauwkeurigheid. Daarom wordt in deze rapportage uitsluitend gerapporteerd op het geaggregeerde totaal van zwerfafval. blad 3 van 33

5 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel aanleiding en achtergrond Zwerfafval doet afbreuk aan de kwaliteit van de omgeving. Nederlanders ergeren zich sterk aan troep in de berm en achtergelaten rommel, zoals zwervende blikjes, plastic flesjes, papier, peuken etc. in de openbare buitenruimte (op straat, strand, bos etc.). Men ergert zich zelfs sterker aan zwerfafval dan aan bijvoorbeeld files. Blikjes en papier maken daarbij in de beleving van de gemiddelde Nederlander het grootste deel van het zwerfafval uit (CE, 2001). Voor een schone en aantrekkelijke leefomgeving is het van belang om zwerfafval te voorkomen en bestrijden. Het bedrijfsleven, de consumenten en de overheid vervullen daarbij een belangrijke taak. convenant In het Convenant Verpakkingen III, Deelconvenant Zwerfafval (hierna te noemen: Deelconvenant) zijn daarom afspraken gemaakt tussen rijksoverheid, bedrijfsleven en gemeentelijke overheid over de reductiedoelstellingen voor verschillende typen zwerfafval. Dit onderzoek richt zich op de doelstelling voor 'overig zwerfafval' (exclusief blikjes en flesjes): De Rijksoverheid, de VNG en het Bedrijfsleven dragen er zorg voor dat door een gezamenlijke inspanning uiterlijk in het jaar 2005 het overige zwerfafval met ten minste 45% ten opzichte van het jaar 2002 is verminderd. De andere doelstellingen in het Deelconvenant hebben betrekking op de specifieke reductie van blikjes en flesjes en vallen buiten de reikwijdte van deze opdracht. doel en afbakening: trendmeting overig zwerfafval Om de afgesproken reductiedoelstellingen te kunnen meten wordt een monitoring naar de omvang van het zwerfafval uitgevoerd. In het Deelconvenant is in een monitoringprotocol vastgelegd hoe de afspraken uit het Deelconvenant getoetst moeten worden. Voor het toetsen van deze afspraken is in 2002 de referentie bepaald door het uitvoeren van een nulmeting naar de hoeveelheid overig zwerfafval (exclusief blikjes en flesjes). In 2003 en 2004 zijn, uitgaande van hetzelfde monitoringprotocol en op dezelfde 350 locaties, de eerste en tweede vervolgmeting uitgevoerd. In 2005 is de (voorlopige) eindmeting uitgevoerd, volgens hetzelfde monitoringprotocol en wederom op dezelfde locaties. Evenals voorgaande jaren is 'Oranjewoud' door de betrokken partijen gevraagd deze meting uit te voeren. Het gehele onderzoek richt zich op de doelstelling voor overig zwerfafval (45% reductie van het zwerfafval exclusief blikjes en flesjes in de periode ). Hiertoe zijn de hoeveelheden zwerfafval gemeten. Doel van deze vervolgmeting is te kunnen onderzoeken op welke wijze de hoeveelheid van het overige zwerfafval (exclusief blikjes en flesjes) zich heeft ontwikkeld ten opzichte van de vorig jaar uitgevoerde vervolgmeting. De meting heeft plaatsgevonden in het 3 e kwartaal van De meting is uitgevoerd op 350 locaties verspreid over Nederland. Jaarlijks worden dezelfde locaties gemeten. De locaties zijn representatief voor die locaties in heel Nederland, waarbij de locatiekeuze is gericht op druk bezochte en naar verwachting blad 4 van 33

6 relatief vervuilde plekken. Hiervoor is in het monitoringprotocol een tiental locatietypen benoemd, zoals (de directe omgeving van) winkelcentra, scholen, fastfood-restaurants en parkeerplaatsen langs snelwegen. Op deze plekken is de hoeveelheid zwerfafval gemeten door een visuele telling. Doel van de rapportage is een basale beschrijving van de resultaten van de meting, voorzien van een feitelijke toelichting: het aantal getelde eenheden zwerfafval en de verdeling over de onderscheiden locatietypen. In het onderstaande tekstkader wordt nader beschreven waar de resultaten van deze meting(en) wel én niet voor gebruikt kunnen worden. De resultaten van de tellingen van 2005 vormen, na de vervolgtellingen in 2003 en 2004, hiermee de derde (en voorlopig laatste) vervolgstap bij het bepalen van de reductie van het overige zwerfafval (exclusief blikjes en flesjes) ten opzichte van Aangezien de monitoring zich richt op sterker vervuilde plekken gaat het bij de interpretatie van de resultaten vooral om de trend: de relatieve ontwikkeling op de gemeten typen plekken. Een extrapolatie naar absolute aantallen zwerfafval in heel Nederland is met behulp van deze onderzoeksresultaten niet mogelijk. Bij de andere reductiedoelstellingen uit het Deelconvenant (specifiek gericht op blikjes en flesjes) is een andere methodiek afgesproken. Het monitoren van deze andere reductiedoelstellingen valt derhalve buiten de reikwijdte van deze rapportage. betrokkenen De opdrachtverstrekking en financiering van deze meting is gezamenlijk uitgevoerd door de rijksoverheid (ministerie VROM) en het bedrijfsleven (SVM-PACT). De begeleiding van dit project was in handen van een begeleidingscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de rijksoverheid (ministerie VROM), het bedrijfsleven (SVM- PACT, Stichting Nederland Schoon) en de gemeentelijke overheid (Vereniging van Nederlandse Gemeenten). De uitvoering van het project was in handen van Advies- en Ingenieursbureau 'Oranjewoud' B.V. Voor de statistische en methodologische inbreng was SCS Statistical Consultancy en Support als extern adviseur ingehuurd door Oranjewoud. In het colofon vindt u de exacte samenstelling van begeleidingscommissie en projectteam. blad 5 van 33

7 Wat mag er wél en niét met deze cijfers wél: monitoren reductiedoelstelling 'overig zwerfafval' (artikel 3.4) in deelconvenant zwerfafval De basisdoelstelling van de voorliggende rapportage is een monitoring van de voortgang van de reductiedoelstelling in het deelconvenant zwerfafval voor het 'overige zwerfafval' (exclusief blikjes en flesjes), conform artikel 3, lid 4. In het deelconvenant zijn hiervoor een aantal zeer specifieke en naar verwachting sterker vervuilde locatietypen benoemd. Verwacht wordt dat de reductiedoelstellingen hier het meest zichtbaar zullen zijn. De resultaten van deze monitoring dienen enkel en alleen déze specifieke doelstelling uit het deelconvenant zwerfafval. wél: inzicht in de trendmatige ontwikkeling op déze specifieke locatietypen Door middel van gedetailleerde tellingen ontstaat voor het totaal van deze specifiek benoemde locatietypen een beeld van de trendmatige ontwikkeling: hoe is de relatieve ontwikkeling van het zwerfafval op deze locatietypen. Jaarlijks vindt dezelfde meting plaats, in een vergelijkbare periode. Op het niveau van de totale populatie van de 350 meetlocaties als geheel wordt daarmee inzicht verkregen in de trendmatige ontwikkeling van het zwerfafval op deze specifieke locatietypen. wél: beeld voor dergelijke locaties in Nederland De meetlocaties zijn gestratificeerd gekozen, waarin bij voorkeur locaties in sterker verstedelijkte gebieden zijn geselecteerd. Van de geselecteerde locatietypen wordt verwacht dat deze sneller vervuilen dan locatietypen die niet in de monitoring zijn betrokken. Verondersteld wordt dat de meetresultaten op de geselecteerde locaties representatief zijn voor vergelijkbare locatietypen in heel Nederland. niet: geen algemeen geldende reductie uitspraak over heel Nederland Het is niet mogelijk om op basis van de uitkomsten van deze monitoring uitspraken te doen over de ontwikkeling van het zwerfafval in heel Nederland. Immers de trendmatige ontwikkeling geldt slechts voor de geselecteerde (naar verwachting sterker vervuilde) typen locaties. Andere (veelal minder sterk vervuilde) typen locaties zijn niet in deze monitoring opgenomen. (Bijvoorbeeld woonwijken, hoofdwegen, rijks- en provinciale wegen, natuurgebieden, bedrijventerreinen etc.). niet: extrapolatie naar landelijke hoeveelheden Op basis van deze monitoring kunnen géén uitspraken worden gedaan over de ontwikkeling in landelijke hoeveelheden zwerfafval. Immers in de metingen worden aantallen (stuks) zwerfafval geteld, zonder nadere weging naar grootte, gewicht, vergankelijkheid etc. Grote en kleine eenheden tellen hierbij even zwaar mee. Daarnaast is niet bekend hoe het oppervlak van de meetlocaties zich verhoudt tot de totale oppervlak van dergelijke locatietypen in heel Nederland. En tot slot vormen de geselecteerde locatietypen in de monitoring slechts een beperkt deel van de totaal mogelijke locatietypen in heel Nederland. niet: detailuitspraken over individuele locaties De meting op 350 locaties geeft een goed beeld van de trendmatige ontwikkeling van dergelijke locaties. Op het niveau van de verschillende locatietypen wordt aanbevolen om geen uitspraken over de trendmatige ontwikkelingen te doen. Van de meeste locatietypen zijn slechts een tiental tot een veertigtal meetpunten in de monitoring opgenomen. Hierbij geldt hoe minder meetpunten, hoe minder nauwkeurig de uitspraken per locatietype zijn. Op het niveau van de individuele meetlocaties afzonderlijk mogen géén conclusies worden getrokken. Daarvoor is de invloed van lokale factoren (bijvoorbeeld veegmoment, gebruiksdruk of weersomstandigheden) te groot en is één meetmoment per jaar te weinig. De totale populatie van 350 meetpunten heeft een voldoende omvang om aan te nemen dat dergelijke lokale toevalsfactoren de totale trend nauwelijks tot niet beïnvloeden. niet: reductie van blikjes en flesjes In het deelconvenant zwerfafval zijn voor blikjes en flesjes afzonderlijke afspraken vastgelegd over zowel de reductiedoelstelling, als de wijze waarop deze gemeten wordt. Hiervoor wordt een separate monitoring uitgevoerd, waarmee ook een vertaling naar de ontwikkeling in absolute aantallen kan plaatsvinden. In deze rapportage zijn blikjes en flesjes derhalve buiten beschouwing gebleven. niet: uitspraken over afzonderlijke componenten In de meting wordt het zwerfafval op 350 locaties gemeten. De ontwikkeling van de hoeveelheid zwerfafval op deze locaties wordt daarmee in beeld gebracht. Dit overeenkomstig de te toetsen onderzoeksvraag, naar de trend in de hoeveelheid zwerfafval. Als hulpmiddel bij de meting wordt het zwerfafval onderscheiden in een aantal afzonderlijke componenten. Duidelijk is wat zwerfafval is (en derhalve in de meting opgenomen wordt), maar de toedeling aan een van de componenten is niet altijd exact te bepalen. Zwerfafval bestaat vaak uit enigszins ondefinieerbare onderdelen, waar geen exacte definities voor te maken zijn. Hiermee treedt een onzuiverheid op binnen de verdeling over de afzonderlijke componenten. Inzoomen op de verdeling over de individuele componenten leidt dan tot een schijnnauwkeurigheid. Daarom wordt in deze rapportage uitsluitend gerapporteerd op het geaggregeerde totaal van zwerfafval. blad 6 van 33

8 1.2 Onderzoeksvraag In het projectplan van Oranjewoud is de onderzoeksvraag als volgt geformuleerd: "Voer een vervolgmeting uit van metingen uit 2002, 2003 en 2004, om de reductie van de hoeveelheid 'overig zwerfafval' (exclusief blikjes en flesjes) te bepalen. Hanteer daarbij exact dezelfde aanpak als bij de meting in 2004 (zoals aantal locaties, systematiek en meetperiode) en exact dezelfde rapportage ". (Oranjewoud, 2005). Daarbij gelden de volgende randvoorwaarden: De methode die moet worden gevolgd is weergegeven in het monitoringprotocol in het deelconvenant (gebaseerd op het onderzoek "Inzamel- en beloningssystemen ter vermindering van zwerfafval" CE, 2001), waarbij op onderdelen aanscherpingen mogelijk zijn; De meting richt zich op verschillende typen locaties waarvan verwacht wordt dat er relatief veel zwerfafval wordt aangetroffen, een zgn. gestratificeerde meting; De meting moet worden uitgevoerd op dezelfde 350 locaties als in 2002, 2003 en 2004; deze zijn representatief verdeeld over diverse gebiedstypes; De meting is gericht op de openbare buitenruimte; De meetlocaties moeten geheim blijven, tot na de laatste meting in 2005; De meting in 2005 fungeert als eindmeting en is qua opzet en uitvoering gelijk aan de uitgevoerde nulmeting in 2002 en de vervolgmetingen in 2003 en De metingen zijn derhalve vergelijkbaar. Aanscherpingen van de methodiek vinden pas plaats na goedkeuring van de beide opdrachtgevers. 1.3 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 geeft de aanleiding en doelstelling. In hoofdstuk 2 wordt de methodiek kort beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de resultaten van de meting. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten van enkele aanvullende gegevens beschreven. Het reductiepercentage wordt in hoofdstuk 5 bepaald. In de bijlagen is de systematiek beschreven. blad 7 van 33

9 2 Methodiek monitoringprotocol In het monitoringprotocol, zoals vastgelegd in het Deelconvenant, zijn afspraken voorgeschreven met betrekking tot: De opzet van de monitoring: een gestratificeerde klassenindeling, gericht op sterker vervuilde locaties; Locatietypen: gebieden waarvan verwacht wordt dat deze druk bezocht worden en relatief sterker vervuilen; Aantal locaties; Indeling in componenten zwerfafval; Telwijze; Meetmoment: periode augustus september; Wijze waarop eventuele aanscherpingen in de systematiek bepaald worden. geheime locaties De ligging van de steekproeflocaties is alleen bij de onderzoekers bekend. Beide opdrachtgevers en de begeleidingscommissie hebben de criteria voor de keuze van de locaties vastgesteld, maar de verdeling over de gemeenten en de ligging worden niet bekend gemaakt. Op deze wijze wordt voorkomen dat de resultaten van de tellingen in de loop van de jaren beïnvloed kunnen worden door bewust of onbewust handelen van een van belanghebbenden bij het Deelconvenant. Na de laatste meting worden de locaties bekend gemaakt en de gegevens per locatie aan de opdrachtgevers overhandigd. Hieronder worden de belangrijkste onderdelen van de methodiek kort toegelicht. In bijlage 1 staan de gehanteerde methodiek en wijze van locatiekeuze in detail beschreven. locatietypen In het monitoringprotocol is een lijst van locatietypen voorgeschreven. Van deze locatietypen wordt verwacht dat er sprake is van relatief veel zwerfafval. Er zijn 350 locaties in de meting opgenomen. Overigens hebben in 2005 op 14 locaties geen metingen plaatsgevonden. Het betreft 2 winkelstraten, 3 NS-stations, 1 strand, 3 attractiepunten, 2 scholen, 1 fastfoodrestaurant, 1 sportkantine en 1 verzorgingsplaats. Negen locaties zijn vervallen wegens werkzaamheden in 2005 of eerdere herinrichtingen in voorgaande jaren. Op vijf locaties zijn geen betrouwbare meetgegevens verkregen. Locatietype Omschrijving locatie (metingen vinden plaats in de openbare buitenruimte) Aantal locaties in steekproef Winkelstraat groot aantal winkels bij elkaar, met aanwezigheid van landelijke 133 ketens NS-Station intercitystation van de Nederlandse Spoorwegen 21 Bioscoop theater voor filmvoorstellingen 21 Stadspark park of grote groenvoorziening 19 Strand Noordzee-, IJsselmeer of binnenwaterstrand 10 Attractiepunt attractiepark, pretpark, uitgaanspark of museum, conform CBSindeling 18 School school voor middelbaar onderwijs 40 Fastfood-restaurant filiaal van landelijke keten, zoals McDonalds en BurgerKing 44 Sportkantine kantine van voetbalclub 16 Verzorgingsplaats parkeerplaats langs snelweg 28 Totaal 350 tabel 2 Verdeling van de locaties in de steekproef per type blad 8 van 33

10 In de monitoring zijn voornamelijk sterk verstedelijkte gemeenten conform de CBS indeling opgenomen. De verwachting is dat weinig tot niet stedelijke gemeenten lang niet in alle gevallen zullen beschikken over één of meerdere van de gekozen locatietypen en dat de gebruiksdruk lager is, zodat er in mindere mate sterk vervuilde plekken aanwezig zijn. Bij de locatiekeuze is voorts rekening gehouden met het aantal gemeenten in de vier geografische regio's die zijn vertegenwoordigd in de vier gebruikte verstedelijkingklassen. De verschillende locatietypen zijn willekeurig verdeeld over de geselecteerde gemeenten. In grotere steden zijn verhoudingsgewijs wat meer locaties per stad opgenomen. De attractiepunten, stranden en verzorgingsplaatsen zijn niet aan gemeenten gekoppeld. Voor de keuze van de attractiepunten is gebruik gemaakt van een overzicht van het CBS (CBS/TRN, 2001) met de drukst bezochte attracties. Er is een tiental strandlocaties geselecteerd zowel langs de Noordzee, de randmeren, als enkele in het binnenland. De verzorgingsplaatsen langs de snelwegen zijn zo goed mogelijk verspreid over het hele land met wat extra in de Randstad. De afmetingen van de meetlocaties bedragen circa 100 m¹ lengte bij een breedte van 5 tot 25 m¹. Hierbij wordt een natuurlijke grens als rand voor het meetgebied genomen. Incidenteel is op pleinen een grotere (logische) afbakening gekozen. meting De metingen vinden plaats aan de hand van een voorgedrukt formulier, zodat de resultaten eenduidig verzameld worden. Van elke locatie is een schets met de begrenzing gemaakt. De resultaten van de metingen zijn verwerkt en geanalyseerd met het statistische programma SPSS. Bij de meting in 2002 bleek dat er dermate grote hoeveelheden kauwgom en sigarettenpeuken aanwezig waren, dat precieze telling praktisch onuitvoerbaar was. In 2003 heeft op dit onderdeel een noodzakelijke aanscherping van de methodiek plaatsgevonden. Dezelfde methode is in 2004 en in 2005 wederom toegepast. De details hiervan staan vermeld in bijlage 1. Het aantal stuks kauwgom en sigarettenpeuken is vastgesteld door een telling op een kleiner deel van de locatie (10 meetvlakken van 1 m²). Met behulp van de oppervlaktegegevens en percentage verharding is in de analyse vervolgens het totaal aantal stuks kauwgom en/of sigarettenpeuken per locatie geëxtrapoleerd. blad 9 van 33

11 meetperiode De meting heeft plaatsgevonden in de periode van 15 augustus tot en met 12 oktober. Dit komt grotendeels overeen met de meetperiode in voorgaande jaren; van half augustus tot en met eind september. In 2005 zijn er begin oktober nog enige metingen verricht ter controle van een aantal locaties. Ook in de voorgaande jaren zijn er in deze periode telkens controlemetingen uitgevoerd. Geanalyseerd is of er verschil bestaat tussen metingen voor en na 1 oktober. Uit een specifiek hiervoor uitgevoerde analyse blijkt dat er geen noemenswaardig verschil bestaat tussen de resultaten in de beide perioden. Periodeverdeling meting st aug 16-aug 17-aug 18-aug 19-aug 20-aug 21-aug 22-aug 23-aug 24-aug 25-aug 26-aug 27-aug 28-aug 29-aug 30-aug 31-aug 1-sep 2-sep 3-sep 4-sep 5-sep 6-sep 7-sep 8-sep 9-sep 10-sep 11-sep 12-sep 13-sep 14-sep 15-sep 16-sep 17-sep 18-sep 19-sep 20-sep 21-sep 22-sep 23-sep datum 24-sep 25-sep 26-sep 27-sep 28-sep 29-sep 30-sep 1-okt 2-okt 3-okt 4-okt 5-okt 6-okt 7-okt 8-okt 9-okt 10-okt 11-okt 12-okt blad 10 van 33

12 3 Resultaten 3.1 Aantallen Op de meetlocaties zijn in 2005 de volgende aantallen overig zwerfafval (exclusief blikjes en flesjes) aangetroffen. Alle resultaten (met uitzondering van kauwgom en sigarettenpeuken) zijn verkregen door een telling van de werkelijke hoeveelheden op de meetlocaties. Voor kauwgom en sigarettenpeuken zijn de resultaten berekend, op basis van een extrapolatie van de telling op 10 meetvlakken per locatie. Naast de absolute aantallen worden ook de gemiddelde aantallen gepresenteerd, omgerekend naar een standaard oppervlak van m². In de rapportage wordt onderscheid gemaakt naar: kauwgom en sigarettenpeuken; andere componenten (exclusief blikjes en flesjes); Exclusief blikjes en flesjes Alle meetresultaten worden beschreven exclusief de blikjes en flesjes, aangezien deze buiten de specifieke reductiedoelstelling van dit onderzoek vallen. Gemiddeld per m² Om verschillen in locatiegrootte uit te sluiten worden alle meetresultaten gepresenteerd als gemiddelden, omgerekend naar een standaard oppervlak van m². Opgemerkt wordt dat in 2005 op 9 locaties in de meetperiode reconstructiewerkzaamheden plaatsvonden, waardoor ze dit jaar buiten de meting zijn gebleven. Vijf andere locaties bleven buiten beschouwing vanwege onbetrouwbare meetresultaten. component kauwgom en peuken aantal stuks Gemiddeld per locatie (1.000 m2) (n=336) andere componenten ,5 tabel 3 Aantal stuks overig zwerfafval, in absolute aantallen en gemiddeld per locatie Er zijn in de meting bijna 2,4 miljoen stuks kauwgom en sigarettenpeuken vastgesteld. Het grootste deel daarvan (bijna 2 miljoen stuks) bestaat uit stukken kauwgom. Daarnaast zijn bijna stuks andere componenten zwerfafval (exclusief blikjes en flesjes) geteld. De belangrijkste componenten hiervan zijn papiertjes (bonnetjes, kaartjes, etc.), snoepwikkels, plastics (rietjes, bestek, melkcupjes etc.) en plastic folie. Het overgrote deel van het aangetroffen zwerfafval bestaat uit kleine elementen: kauwgom, sigarettenpeuken, papiertjes en plastics, snoepwikkels en lolly en ijsstokjes. Grotere componenten (zoals kranten, tijdschriften en (patat)bakjes) worden beduidend minder vaak aangetroffen. blad 11 van 33

13 verdeling per locatietype In onderstaande tabel wordt het gemiddeld aantal stuks overig zwerfafval per locatietype gegeven omgerekend naar een locatiegrootte van m 2. component kauwgom en peuken type locatie winkelstraat n = NSstation bioscoop stadspark strand attractiepunt school fastfoodrest sportkantine verzorgingsplaats gemiddeld/ totaal andere componenten 53,7 75,2 52,5 32,6 23,7 29,4 64,6 52,1 53,1 88,6 55,5 tabel 4 Gemiddeld aantal stuks overig zwerfafval per m² naar locatietype Op verzorgingsplaatsen c.q. benzinestations langs snelwegen worden naar verhouding de meeste andere componenten zwerfafval (exclusief blikjes en flesjes en exclusief kauwgom en peuken) aangetroffen, en ook beduidend meer dan het gemiddelde. Ook de openbare buitenruimte voor NS stations en rond scholen scoren bovengemiddeld. Bij stranden, attractiepunten en in stadsparken zijn naar verhouding de minste andere componenten zwerfafval aangetroffen. Sigarettenpeuken en kauwgom worden bij de NS-stations veruit het meeste geteld. Dit aantal ligt beduidend hoger dan het gemiddelde. De mate waarin de andere componenten zwerfafval (exclusief blikjes en flesjes) wordt aangetroffen, zonder rekening te houden met kauwgom en sigarettenpeuken, verschilt sterk per locatie. Er zijn 2 locaties waar in het geheel geen zwerfafval is aangetroffen. Het maximale aantal getelde stuks zwerfafval is 426 op één locatie. 3.2 Kauwgom en sigarettenpeuken De meetresultaten worden vrijwel uitsluitend beïnvloed door de hoeveelheid kauwgom en sigarettenpeuken. Beide zijn zeer kleine elementen zwerfafval, die in de beleving van burgers van minder belang zijn. Grotere stukken zwerfafval zijn in de kwaliteitsbeleving van de openbare ruimte van veel grotere invloed. Daarom worden kauwgom en sigarettenpeuken in deze paragraaf afzonderlijk besproken. In tabel 5 staan de vastgestelde (afgeronde) stuks kauwgom en sigarettenpeuken per locatietype weergegeven. component type locatie Winkel- Straat NSstation bioscoop stadspark strand attractiepunt school fastfoodrest. sportkantine n = kauwgom sigarettenpeuken verzorgingsplaats gemiddeld/ totaal tabel 5 Gemiddeld aantal stuks kauwgom en sigarettenpeuken per 1.000m², naar locatietype Behalve op verzorgingsplaatsen is op alle andere locaties kauwgom naar verhouding de meest voorkomende component in het zwerfafval. Kauwgom wordt gemiddeld bij NSstations veel vaker aangetroffen dan op andere locaties. Ook bij fastfood-restaurants en bij bioscopen en in winkelstraten is bovengemiddeld veel kauwgom aanwezig. In stadsparken is het minst aantal kauwgom aangetroffen. Op de stranden is bij de blad 12 van 33

14 (verharde) toegang gemeten, wat vermoedelijk het toch relatief grote aantal stuks kauwgom verklaart. Sigarettenpeuken worden vooral vaker bij NS-stations en op verzorgingsplaatsen aangetroffen dan elders. In stadsparken, op stranden en bij scholen worden relatief minder sigarettenpeuken aangetroffen dan elders. kauwgom en peuken apart In de verdere beschrijving van de resultaten en beschouwing worden kauwgom en sigarettenpeuken afzonderlijk beschouwd. Kauwgom hecht zich aan de bestrating en is met een normale veegronde niet te verwijderen. Hiervoor zijn specifieke acties met inzet van bijzonder materieel nodig. De hoeveelheid kauwgom op de straat is daarmee het resultaat van een (jarenlange) accumulatie van vervuiling, tenzij dergelijke specifieke verwijderacties genomen zijn. De meting geeft de situatie tot 2005 aan. Ook sigarettenpeuken komen vaak voor. Sigarettenpeuken liggen vaak wat meer geconcentreerd in randen langs de beplanting, in goten en hoeken en randen van de verharding. Sigarettenpeuken zijn hier met de normale veegrondes en papierprikacties niet goed op te ruimen: ze zijn te klein. Het aantal aanwezige sigarettenpeuken is daarmee een accumulatie van langere tijd. blad 13 van 33

15 4 Aanvullende gegevens Naast de pure telling van de componenten zwerfafval is bij de meting op verzoek van de opdrachtgevers een aantal aanvullende gegevens beoordeeld. In dit hoofdstuk worden de resultaten hiervan nader toegelicht. Alle beschrijvingen in het vervolg van de rapportage hebben betrekking op het overig zwerfafval exclusief blikjes en flesjes. Daarbij wordt tevens onderscheid gemaakt naar kauwgom en sigarettenpeuken en de andere componenten (exclusief blikjes en flesjes). 4.1 Mate van verstedelijking Bij de keuze van de meetlocaties is nadrukkelijk uit gegaan van de mate van verstedelijking van de gemeenten. In de onderstaande tabel is aangegeven hoeveel stuks overig zwerfafval in gemeenten met verschillende maten van verstedelijking gemiddeld is aangetroffen per locatietype. De verzorgingsplaatsen, stranden en enkele attractiepunten zijn niet opgenomen in deze tabel, omdat ze niet zinvol aan deze stedelijke indeling gekoppeld kunnen worden. Component kauwgom en peuken Zeer sterk stedelijk n = Sterk Stedelijk Matig Stedelijk Weinig stedelijk Niet-stedelijk Gemiddeld andere componenten 53,8 54,9 50,4 56,9 57,5 53,6 tabel 6 Gemiddeld aantal stuks overig zwerfafval per 1.000m² naar verstedelijkingsklasse Het is niet zo dat een duidelijk lineair verband wordt gevonden tussen de mate van verstedelijking en de hoeveelheid andere componenten dat wordt gemeten. De verschillende stedelijkheidsklassen ontlopen elkaar wat deze componenten betreft niet wezenlijk. Er is sprake van een afname van het aantal kauwgum en peuken lopend van zeer sterk stedelijke locaties tot weinig stedelijke locaties. 4.2 Visuele schoonheidsgraad totaalbeeld Iedere locatie is visueel beoordeeld op de schoonheidsgraad, overeenkomstig de methodiek van de Stichting Nederland Schoon (Nederland Schoon, 1994). Daarbij zijn de volgende aspecten beoordeeld: Totaalbeeld netheid; Zwerfafval op verharding; Zwerfafval in het groen; Technisch veegvuil. blad 14 van 33

16 De visuele schoonheidsgraad wordt ingedeeld in vijf klassen. In de onderstaande tabel staan de resultaten weergegeven. Totaal netheid Zwerfvuil op verharding Zwerfvuil in groen Technisch veegvuil schoonheid Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Zeer vuil 0 0 % 1 0 % 3 2 % 1 0 % Vuil 14 4 % 13 4 % 8 6 % 14 4 % Matig schoon % % % % Schoon % % % % Zeer schoon 20 6 % 28 8 % 9 7 % % Totaal (n=) % % % % tabel 7 Aantal locaties naar schoonheidsgraad conform visuele Nederland Schoon methode Ruim tweederde (69%) van alle locaties geeft volgens deze classificatie als totaal netheidbeeld een schone of zeer schone indruk. Ongeveer vier procent van de locaties is als geheel vuil. De schoonheidsgraden op verharding en in het groen zijn grotendeels gelijk. Specifiek in het groen wordt acht procent van de locaties als vuil tot zeer vuil beoordeeld. Overigens is niet op alle locaties groen aanwezig, wat het lagere aantal meetpunten verklaart. samenhang schoonheidsgraad en aantal stuks andere componenten zwerfafval Er is een duidelijke samenhang tussen de hoeveelheid andere componenten zwerfafval (exclusief kauwgom en sigarettenpeuken en exclusief blikjes en flesjes) en de visuele beoordeling volgens de schoonheidsgraden conform de Nederland Schoon methodiek: hoe meer andere componenten zwerfafval zijn aangetroffen hoe vuiler de locatie beoordeeld wordt. Voor de relatie tussen de visuele schoonheidsgraad en kauwgom en sigarettenpeuken samen geldt deze samenhang niet zo sterk als bij de andere componenten. Zeer vuil Vuil Matig Schoon Schoon Zeer schoon Gemiddeld n = kauwgom en peuken andere componenten 0,0 134,3 74,2 46,5 11,9 55,5 tabel 8 Gemiddeld aantal stuks overig zwerfafval per locatie ingedeeld volgens de algemene indruk van de schoonheidsgraad conform de visuele Nederland Schoon methodiek Door middel van een regressieanalyse is beoordeeld of de schoonheidsgraden een voorspellende waarde vormen voor dit totaal aan andere componenten zwerfafval (exclusief kauwgom en sigarettenpeuken en exclusief blikjes en flesjes). De schoonheidsgraad (zowel 'totale netheid,' als 'op verharding' en 'in groen') heeft een significante relatie met de getelde hoeveelheid andere componenten zwerfafval. Er is een sterk verband tussen de score op 'totale netheid' en het totaal aantal stuks andere componenten zwerfafval. De conclusie is dat de hoeveelheid andere componenten zwerfafval (exclusief blikjes en flesjes en zonder kauwgom en sigarettenpeuken) aantoonbaar synchroon loopt met de schoonheidsgraad conform de Nederland Schoon methodiek. blad 15 van 33

17 4.3 Overige gegevens In de meting is een aantal overige gegevens vastgelegd, conform de beheer openbare ruimte (BOR) schouwmethode van 'Oranjewoud': Aantal afvalbakken; Graffiti; Algemene indruk / mate van verloedering. aantal afvalbakken Op de locaties waar is geschouwd, zijn meestal afvalbakken aanwezig. In de volgende tabel is aangegeven hoeveel afvalbakken zijn geteld. locatietype Aantal Gemiddeld Aantal Gemiddeld Aantal Gemiddeld Aantal Gemiddeld Winkelstraat 478 3, , , ,2 NS-Station 99 4,7 68 3,4 73 3, ,7 Bioscoop 40 1,9 38 1,8 47 2,2 55 2,6 Stadspark 44 2,3 35 1,8 37 1,9 39 2,1 Strand 33 3,3 25 2,5 38 3,8 32 3,6 Attractiepunt 46 2,6 49 2,7 44 2,8 50 3,3 School 82 2,1 75 1,9 76 1,9 81 2,1 Fastfood-restaurant 168 3, , , ,6 Sportkantine 23 1,4 17 1,1 16 1,0 24 1,6 Verzorgingsplaats 145 5, , , ,0 tabel , , , ,8 Ontwikkeling van het aantal afvalbakken per locatietype over de jaren Gemiddeld zijn per locatie bijna 4 afvalbakken aangetroffen. Op NS stations, op verzorgingsplaatsen, bij fastfood-restaurants en in winkelstraten zijn gemiddeld meer afvalbakken dan op de andere locaties. In de buurt van sportkantines, in stadsparken en bij scholen worden naar verhouding weinig afvalbakken aangetroffen. Vulgraad afvalbakken 2% 7% uitpuilend meer dan 80 procent vol maximaal 80 procent vol 91% figuur 3 Vulgraad van de afvalbakken in procenten blad 16 van 33

18 In een gering deel van de afvalbakken was absoluut geen ruimte meer voor extra afval. Slechts op 2 procent van de locaties waren de afvalbakken uitpuilend. Verreweg het merendeel van de locaties (91%) heeft afvalbakken die maximaal voor 80 procent waren gevuld. Er is geen (statistisch significant) verband aantoonbaar tussen de aanwezigheid van afvalbakken en de totaal getelde hoeveelheid andere componenten zwerfafval (zonder kauwgom en sigarettenpeuken). Bij de onderscheiden componenten is wel een verband zichtbaar. De vulgraad van de afvalbakken is bepalend voor het aantal stuks patatbakjes dat wordt aangetroffen. graffiti Het voorkomen van graffiti is als volgt gemeten: aanwezigheid van graffiti 0% 1% 13% 30% zeer veel veel regelmatig incidenteel geen 56% figuur 4 Aantal locaties naar aanwezigheid van graffiti en beplakking Bijna 90% van de locaties kent geen of slechts incidenteel graffiti en beplakking. Op ruim een zevende van de locaties is regelmatig (13%) of veel (1%) sprake van graffiti. Aanwezigheid van graffiti componenten Zeer veel Veel Regelmatig Incidenteel Geen Gemiddeld n = kauwgom en peuken andere componenten 15,8 65,5 56,0 65,8 36,3 55,5 tabel 10 Gemiddeld aantal stuks overig zwerfafval op de locaties per m² ingedeeld volgens graffiti en beplakking De hoeveelheid graffiti en beplakking correleert niet met het aantal stuks andere componenten zwerfafval. Bij kauwgum en peuken is er wel een trend zichtbaar. Op locaties waar regelmatig graffiti en beplakking is aangetroffen, worden veel kauwgum en peuken geteld; op locaties waar geen graffiti en beplakking wordt aangetroffen worden deze componenten verhoudingsgewijs weinig geteld. De drie incidentele locaties met veel tot zeer veel graffiti blijven buiten beschouwing. kwaliteit van de omgeving Bij de kwaliteit van de omgeving is gekeken naar de uitstraling van de omgeving, zoals verloedering, grof vuil, zwerffietsen, dichtgetimmerde panden etc. Deze systematiek is gebaseerd op de kwaliteitsschouw conform het 'Oranjewoud' BOR model. Aantal Percentage blad 17 van 33

19 Zeer laag 1 0 % Laag 2 1 % Redelijk % Goed % Zeer goed % Totaal % tabel 11 Locaties ingedeeld volgens de score kwaliteit omgeving De 'kwaliteit van de omgeving' wordt op 80% van de geschouwde locaties goed of zeer goed genoemd. Zeer laag Laag Redelijk Goed Zeer goed Gemiddeld n = kauwgom en peuken Andere componenten 75,0 35,9 73,9 52,3 46,5 55,5 tabel 12 Gemiddeld aantal stuks zwerfafval op de locaties per m², ingedeeld volgens kwaliteit omgeving Bij de kwaliteit van de omgeving is duidelijk een verband met de andere componenten. Locaties die zeer goed worden genoemd, herbergen weinig andere componenten; op locaties die redelijk worden genoemd, worden naar verhouding veel andere componenten gevonden. De drie incidentele locaties met een lage tot zeer lage beoordeling blijven buiten beschouwing. blad 18 van 33

20 5 Reductiepercentage In dit hoofdstuk worden de resultaten van de meting in 2005 vergeleken met de nulmeting in 2002 en de vervolgmetingen in 2003 en In 2005 zijn net als in voorgaande jaren enkele locaties niet gemeten, vanwege bijvoorbeeld reconstructiewerkzaamheden. Voor een goed vergelijk wordt daarom bij de berekening van de reductie uitgegaan van het gemiddelde aantal stuks per locatie, omgerekend naar m². Een reductie van zwerfafval wordt weergegeven als een negatief getal. Een eventuele toename wordt weergegeven als een positief getal. Alle ontwikkelingen worden aangegeven ten opzichte van het peiljaar Voor kauwgom en sigarettenpeuken wordt 2003 als peiljaar gehanteerd, aangezien in 2003 op dit onderdeel noodzakelijke wijzigingen in de systematiek zijn doorgevoerd. In de berekening van het reductiepercentage is géén rekening gehouden met blikjes en flesjes, aangezien daarover in het deelconvenant zwerfafval andere afspraken zijn gemaakt. De omvang van het zwerfafval, zoals geteld in de in 2005 uitgevoerde vervolgmeting, is weergegeven in onderstaande tabel. Dit betreft zowel het absolute aantal, als het gemiddelde aantal componenten per locatie omgerekend naar m 2. Trend Aantal Aantal Aantal Aantal (stuks) (stuks) (stuks) (stuks) Gemiddeld per locatie (1.000 m 2 ) Gemiddeld per locatie (1.000 m 2 ) Gemiddeld per locatie (1.000 m 2 ) Gemiddeld per locatie (1.000 m 2 ) Component Kauwgom en peuken Andere componenten , , , ,5 tabel 13a Meting van de hoeveelheid overig zwerfafval van 2002, 2003 en 2004 naar 2005, in absolute aantallen en gemiddeld per m² reductie andere componenten Deze resultaten geven aan dat ten opzichte van de resultaten van 2002 een reductie van de gemiddelde hoeveelheid andere componenten zwerfafval per m² (exclusief blikjes en flesjes, en exclusief kauwgom en sigarettenpeuken) is bereikt van 29,5%. Ontwikkeling van de reductie > > > 2005 Andere componenten -14,6% -28,0 % -29,5 % tabel 13b Voortschrijdende ontwikkeling in de reductie voor de andere componenten 'overig zwerfafval' exclusief blikjes en flesjes vanaf 2002 naar 2005, per m² reductie kauwgom en sigarettenpeuken De reductie voor kauwgom en sigarettenpeuken in 2005 ten opzichte van het peiljaar 2003 bedraagt 40%. Ontwikkeling van de reductie > > > 2005 Kauwgom en sigarettenpeuken n.v.t. -28,0 % -40,0 % tabel 13c Voortschrijdende ontwikkeling in de reductie voor kauwgom en sigarettenpeuken vanaf 2003 naar 2005, per m² blad 19 van 33

21 Bijlagen blad 20 van 33

22 Bijlage 1 Methodiek en locatiekeuze 1.1 Monitoringprotocol Zoals in de hoofdtekst bij de uitgangspunten is vermeld wordt het monitoringprotocol toegepast, zoals vastgelegd in het Deelconvenant. In dit monitoringprotocol zijn afspraken voorgeschreven met betrekking tot: De opzet van de monitoring: een gestratificeerde steekproef gericht op sterker vervuilde locaties; Locatietypen: gebieden waarvan verwacht wordt dat deze druk bezocht worden en relatief sterker vervuilen; Aantal locaties: geschat aantal per locatietype in heel Nederland en relatieve verdeling in de monitoring; Samenstelling van het zwerfafval: ingedeeld in 17 verschillende componenten; Telwijze: visuele telling in het veld over een lengte van ca. 100 m¹; Meetmoment: in de periode augustus - september; Wijze waarop eventuele aanscherpingen in de systematiek bepaald worden. geheime locaties De ligging van de meetlocaties is alleen bij de onderzoekers bekend. Beide opdrachtgevers en de begeleidingscommissie hebbende criteria voor de keuze van de locaties vastgesteld, maar de verdeling over de gemeenten en de ligging worden niet bekend gemaakt. Op deze wijze wordt voorkomen dat de resultaten van de tellingen in de loop van de jaren beïnvloed kunnen worden door bewust of onbewust handelen van een van belanghebbenden bij het Deelconvenant. Na de laatste meting worden de locaties bekend gemaakt en de gegevens per locatie aan de opdrachtgevers overhandigd. Vooralsnog is na de voorlopig laatste meting in 2005 besloten dat de locaties geheim blijven, om de mogelijkheid van eventuele toekomstige vervolgmetingen op deze locaties open te houden. 1.2 Locaties selectie meetlocaties In het monitoringprotocol is een lijst van locatietypen voorgeschreven. Van deze locatietypen wordt verwacht dat er sprake is van relatief veel zwerfafval. In de meting van Trendbox (CE, 2001) is gevraagd waar mensen het meeste zwerfafval zien liggen. Deze zijn vertaald in incidentiesituaties (consumptiemoment gekoppeld aan frequentie en locatie) waarbij zwerfafval ontstaat. Op basis hiervan zijn de locatietypen in het monitoringprotocol bepaald. Van deze locatietypen is in het rapport De Straat (CE, 2001) een grove inschatting gegeven over de totale landelijke populatie en een relatieve verdeling die binnen de monitoring moet worden opgenomen. De keuze van 350 locaties is door 'Oranjewoud' dusdanig gemaakt dat de verdeling over de verschillende locatietypen overeenkomt met de verdeling van deze locatietypen in de populatie. De locaties zijn zodanig gekozen dat sprake is van een optimale spreiding over het gehele land. metingen in openbare ruimte De metingen zijn uitgevoerd in de openbare buitenruimte. Dus op het plein vóór een NS-Station, niet in de stationshal of op de perrons. Bij bioscopen en overdekte winkelcentra is buiten gemeten bij de ingang. In een zeer incidenteel aantal gevallen is binnen in een overdekt winkelcentrum gemeten. Bij scholen is buiten het hek gemeten. Indien geen hek aanwezig was is vaak gemeten tot aan de grens blad 21 van 33

23 van het schoolgebouw. Bij kantines van voetbalclubs is vrijwel overal buiten eventuele hekken gemeten. Bij verzorgingsplaatsen is op de parkeerplaats gemeten, dus niet direct bij een eventueel tankstation. Bij attractiepunten is bij de entree buiten het toegangshek geteld, in openbaar gebied. Dus niet op het eigen parkeerterrein van het attractiepunt. Bij fastfood-restaurants in de directe omgeving van de entree, maar op openbaar gebied. Bij stranden is op het strand of de boulevard geteld, nabij de toegang. Er is dus niet bij elke locatie precies op een precies vergelijkbare plek en met een gelijk oppervlak gemeten. Dat is niet bezwaarlijk omdat per locatie wel is vastgelegd waar gemeten is en volgende jaren weer op diezelfde locaties gemeten zal worden. Locatietype Omschrijving locatie (meting in de openbare buitenruimte) Aantal locaties in steekproef Winkelstraat groot aantal winkels bij elkaar, met aanwezigheid van landelijke 133 ketens NS-Station intercitystation van de Nederlandse Spoorwegen 21 Bioscoop theater voor filmvoorstellingen 21 Stadspark park of grote groenvoorziening 19 Strand Noordzee-, IJsselmeer of binnenwaterstrand 10 Attractiepunt attractiepark, pretpark, uitgaanspark of museum, conform CBSindeling 18 School school voor middelbaar onderwijs 40 Fastfood-restaurant filiaal van landelijke keten, zoals McDonalds en BurgerKing 44 Sportkantine kantine van voetbalclub 16 Verzorgingsplaats parkeerplaats langs snelweg 28 Totaal 350 tabel 1.2 Verdeling van de locaties in de steekproef per type Overigens hebben op 14 locaties in 2005 geen metingen plaatsgevonden. Het betreft 2 winkelstraten, 3 NS-stations, 1 strand, 3 attractiepunten, 2 scholen, 1 fastfoodrestaurant, 1 sportkantine en 1 verzorgingsplaats. attractiepunt, verzorgingsplaatsen en stranden Voor de keuze van de attractiepunten is gebruik gemaakt van een overzicht van het CBS (CBS/TRN, 2001). In deze publicatie zijn de 20 meest bezochte attracties in Nederland genoemd. Uit deze lijst zijn er 15 geselecteerd, aangevuld met enkele andere. De stranden zijn in overleg met een recreatiedeskundige van Oranjewoud gekozen. Er is een keuze gemaakt voor een tiental strandlocaties, verspreid over het hele land. Zes van deze locaties zijn gelegen langs de Noordzee, twee langs de randmeren en twee in het binnenland. De verzorgingsplaatsen langs de snelwegen zijn verkregen met behulp van een gedetailleerde wegenkaart van Nederland. Hierbij is gezorgd voor een zo goed mogelijke spreiding over het hele land. In iedere provincie zijn twee verzorgingsplaatsen geselecteerd, aangevuld met vier verzorgingsplaatsen in de Randstad, waar meer van dergelijke locaties zijn dan gemiddeld. winkelcentra, NS-stations, bioscopen, stadsparken, scholen, fast-food en sportkantines Deze locatietypen zijn sterker gekoppeld aan gemeenten. De opzet van het onderzoek geeft aan dat een aantal gemeenten wordt geselecteerd en dat binnen deze gemeenten op verschillende locaties wordt gemeten. Er zijn 67 gemeenten door geheel Nederland geselecteerd voor de meting. De keuze van de gemeenten is enerzijds gebaseerd op: Mate van verstedelijking; Geografische spreiding. blad 22 van 33

Managementsamenvatting Kwaliteit onderhoud openbare ruimte Vervolgmeting 2008

Managementsamenvatting Kwaliteit onderhoud openbare ruimte Vervolgmeting 2008 Managementsamenvatting Kwaliteit onderhoud openbare ruimte 2008 Vervolgmeting 2008 Managementsamenvatting Kwaliteit Onderhoud Openbare Ruimte 2008 projectnr. 187713 revisie 1.0 9 februari 2009 Opdrachtgever

Nadere informatie

Schoner Nederland impulsprogramma zwerfafval

Schoner Nederland impulsprogramma zwerfafval Samen werken aan een Schoner Nederland impulsprogramma zwerfafval Werkwijze meten in het veld Monitoring Stap 1 Meetlocatie zoeken Bepaal vooraf de snelste route voor het bezoeken van alle locaties op

Nadere informatie

Monitoring kleine plastic flessen in het zwerfafval - Resultaten tweede helft 2018

Monitoring kleine plastic flessen in het zwerfafval - Resultaten tweede helft 2018 RWS INFORMATIE Griffioenlaan 2 3526 LA UTRECHT Postbus 2232 3500 GE UTRECHT T 088 7971111 www.rijkswaterstaat.nl Monitoring kleine plastic flessen in het zwerfafval - Resultaten tweede helft 2018 1. Inleiding

Nadere informatie

Kwaliteit Openbare Ruimte Krimpen aan den IJssel 2008

Kwaliteit Openbare Ruimte Krimpen aan den IJssel 2008 Kwaliteit Openbare Ruimte Krimpen aan den IJssel 2008 projectnr. 179990 November 2008 Powered by: Auteur: Bonne Keizer Ricardo Beckers Opdrachtgever: Gemeente Krimpen aan den IJssel Inleiding 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Een boekje open over zwerfafval Schone omgeving, gedeelde verantwoordelijkheid

Een boekje open over zwerfafval Schone omgeving, gedeelde verantwoordelijkheid Een boekje open over zwerfafval Schone omgeving, gedeelde verantwoordelijkheid Inhoud Voorwoord 5 Inleiding Nederland wordt schoner 7 1 Zwerfafval gemeten Hoe schoon is Nederland objectief gezien? 8 2

Nadere informatie

Participatie zwerfafval Gemeente Ooststellingwerf

Participatie zwerfafval Gemeente Ooststellingwerf projectnr. 234226.31 revisie D0 22 maart 2012 auteur(s) B.J. Boerema Opdrachtgever Mevr. A. Pol Postbus 38 8430 AA Oosterwolde Fr datum vrijgave beschrijving revisie D0 goedkeuring vrijgave 22 03 2012

Nadere informatie

Een onderzoek onder afval- en reinigingsmanagers in Nederland

Een onderzoek onder afval- en reinigingsmanagers in Nederland Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Samenvatting Zwerfafval anno 2005 Een onderzoek onder afval-

Nadere informatie

Monitoring openbare ruimte, mei en september Met een samenvattende vergelijking van de waardering door de bewoners

Monitoring openbare ruimte, mei en september Met een samenvattende vergelijking van de waardering door de bewoners Monitoring openbare ruimte, mei en september 2013 Met een samenvattende vergelijking van de waardering door de bewoners Januari 2014 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Nuus en S. klein Goldewijk

Nadere informatie

De belangrijkste conclusies die op basis van de tellingen in 2018 (in vergelijking met 2016) kunnen worden getrokken zijn:

De belangrijkste conclusies die op basis van de tellingen in 2018 (in vergelijking met 2016) kunnen worden getrokken zijn: FACTSHEET Tellingen Coffeeshopbezoekers Roermond Resultaten metingen 2018: april en augustus In opdracht van de gemeente Roermond voert Breuer&Intraval jaarlijks (van 2018 tot en met 2021) tellingen uit

Nadere informatie

Gemeente Huizen 4 -vervolgblad- Bijlage 3 Samenvatting Veegplan gemeente Huizen (oktober 2005) Beeldkwaliteit en veeginspanningen

Gemeente Huizen 4 -vervolgblad- Bijlage 3 Samenvatting Veegplan gemeente Huizen (oktober 2005) Beeldkwaliteit en veeginspanningen Gemeente Huizen 4 -vervolgblad- Bijlage 3 Samenvatting Veegplan gemeente Huizen (oktober 2005) Beeldkwaliteit en veeginspanningen s '

Nadere informatie

Plan van aanpak zwerfafval

Plan van aanpak zwerfafval Plan van aanpak zwerfafval 1 Inleiding Niemand wil wonen, werken of recreëren in een vervuilde leefomgeving. Zwerfafval ontstaat niet vanzelf! Met zijn allen zijn we verantwoordelijk. In 2001 is door de

Nadere informatie

Belevingsmonitor Zwerfafval 2016 ev.

Belevingsmonitor Zwerfafval 2016 ev. Belevingsmonitor Zwerfafval 2016 ev. Inleiding De belevingsmonitor vormt samen met de objectieve monitoring zwerfafval de Landelijk monitoring zwerfafval. Deze monitor is sinds 2008 jaarlijks uitgevoerd.

Nadere informatie

Een boekje open over zwerfafval Nederland is schoner dan u denkt

Een boekje open over zwerfafval Nederland is schoner dan u denkt Een boekje open over zwerfafval Nederland is schoner dan u denkt Voorwoord Nederland is schoner dan u denkt Een zichtbaar en merkbaar schoner Nederland in 2010. Dat is het doel van het Impulsprogramma

Nadere informatie

Grafiek 8.1a Bezoek aan verschillende bedrijventerreinen in Leiden, in procenten van alle Leidenaren 35% 14% 13% 12%

Grafiek 8.1a Bezoek aan verschillende bedrijventerreinen in Leiden, in procenten van alle Leidenaren 35% 14% 13% 12% 8 BEDRIJVENTERREINEN Leiden kent tien bedrijventerreinen. Het bezoek dat Leidenaren brengen aan de verschillende terreinen en de redenen waarom, vormen het onderwerp van dit hoofdstuk. Daarbij wordt ook

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Gemeente Mill en St. Hubert. Parkeeronderzoek centrum Mill

Gemeente Mill en St. Hubert. Parkeeronderzoek centrum Mill Gemeente Mill en St. Hubert Parkeeronderzoek centrum Mill Gemeente Mill en St. Hubert Parkeeronderzoek centrum Mill Datum 28 oktober 2009 MSH005/Hdt/0067 Kenmerk Eerste versie Documentatiepagina Opdrachtgever(s)

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK CLIËNTERVARINGSONDERZOEK Huishoudelijke Hulp Gemeente Loppersum Wmo Support Datum: 15 maart 2017 Versie: Definitief 1 Inhoudsopgave 2 Inleiding... 3 2.1 Waarom huisbezoeken?... 3 2.2 Leeswijzer... 3 3

Nadere informatie

Vervuilingsonderzoek glas 2014. in opdracht van Nedvang

Vervuilingsonderzoek glas 2014. in opdracht van Nedvang Vervuilingsonderzoek glas 2014 in opdracht van Nedvang Doss. no. : 14A543 Tilburg, 27 juni 2014 Vervuilingsonderzoek glas 2014 in opdracht van Nedvang Bureau Milieu & Werk BV Kraaivenstraat 21-15 Postbus

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10%

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10% 20 ONDERHOUD EN NETHEID EIGEN BUURT In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de prettige en de mindere prettige kanten van de openbare ruimte in de eigen buurt of wijk. Vervolgens wordt gekeken hoe men verschillende

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015 Willemstad, oktober 2015 Inleiding In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten.

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid projectnr. 268346 versie 1,0 30 oktober 2014 Opdrachtgever Provincie Noord-Holland Postbus 3007 2001 DA HAARLEM datum vrijgave beschrijving versie

Nadere informatie

Managementsamenvatting 2013

Managementsamenvatting 2013 projectnr. 0259775.00 revisie 1.0 november 2013 auteur(s) Mieke van Berkel Opdrachtgever Gemeente Krimpen a/d IJssel Postbus 200 2920 AE Krimpen aan den IJssel datum vrijgave beschrijving revisie1.0 goedkeuring

Nadere informatie

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet 4. SAMENVATTING In dit hoofdstuk wordt de samenvatting gepresenteerd van de belangrijkste resultaten van de herhaalde meting naar aantallen officieel gedoogde coffeeshops en gemeentelijk cannabisbeleid.

Nadere informatie

Zwerfvuil in de gemeente Tiel: een analyse van het probleem

Zwerfvuil in de gemeente Tiel: een analyse van het probleem Zwerfvuil in de gemeente Tiel: een analyse van het probleem De gemeente Tiel krijgt uit een landelijk afvalfonds jaarlijks circa 50.000 om extra maatregelen te nemen ter voorkoming van zwerfvuil. Dit geld

Nadere informatie

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken 2004-2005 Maart 2005 Colofon Samenstelling drs. K.A.P.W. (Karianne) Smeets Vormgeving binnenwerk V. Loppies Druk Sector Document Processing, VNG

Nadere informatie

Hoofdstuk 6. Netheid eigen wijk

Hoofdstuk 6. Netheid eigen wijk Hoofdstuk 6. Netheid eigen wijk Samenvatting Leidenaren vinden groen in de buurt en een rustige woonomgeving de meest prettige punten aan de inrichting van een wijk. Als grootste bron van irritatie wordt,

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

2018 Landelijke zwerfafvalmonitor Meting schoonheidsbeelden en samenstelling zwerfafval

2018 Landelijke zwerfafvalmonitor Meting schoonheidsbeelden en samenstelling zwerfafval 2018 Landelijke zwerfafvalmonitor Meting schoonheidsbeelden en samenstelling zwerfafval Jaarrapportage Landelijke zwerfafvalmonitor Meting schoonheidsbeelden en samenstelling zwerfafval Jaarrapportage

Nadere informatie

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2014

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2014 Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 14 Sinds 1 juli 8 geldt in de horeca, sport, kunst en cultuursector een rookverbod. Op 6 juli 11 is er een versoepeling doorgevoerd voor kleine cafés

Nadere informatie

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B. 5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2016 t/m december 2016 Revisie 1.0 Datum

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO IN DE PERIODE 2011-2016 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte Gemeente Hollands Kroon Mei 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel. (0229) 282555 www.ioresearch.nl

Nadere informatie

Factsheets Leeswijzer

Factsheets Leeswijzer Factsheets Leeswijzer Voor het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 zijn naast een hoofdrapport en een internetapplicatie factsheets ontwikkeld om de onderzoeksresultaten overzichtelijk en helder te presenteren.

Nadere informatie

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B. 5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2015 t/m december 2015 Revisie 1.0 Datum

Nadere informatie

Gemeente Midden-Delfland. Aanpak overlast wijkvreemde parkeerders Den Hoorn Resultaten parkeeronderzoek

Gemeente Midden-Delfland. Aanpak overlast wijkvreemde parkeerders Den Hoorn Resultaten parkeeronderzoek Gemeente Midden-Delfland Aanpak overlast wijkvreemde parkeerders Den Hoorn Resultaten parkeeronderzoek Gemeente Midden-Delfland Aanpak overlast wijkvreemde parkeerders Den Hoorn Resultaten parkeeronderzoek

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet tot een

Nadere informatie

Toelichting meetrapporten spanningskwaliteit

Toelichting meetrapporten spanningskwaliteit Toelichting meetrapporten spanningskwaliteit Laagspanning en middenspanning (LS en MS) pag. Hoogspanning en extra hoogspanning (HS en EHS) pag. 6 Meetresultaten spanningskwaliteit LS 1 Gegevens meting

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Wijzigingen van VSR-KMS 3 ten opzichte van VSR-KMS 2

Wijzigingen van VSR-KMS 3 ten opzichte van VSR-KMS 2 Wijzigingen van VSR-KMS 3 ten opzichte van VSR-KMS 2 VSR - PUBLICATIE Resultaatgespecificeerde schoonmaak In maart 2012 is er een aanvulling op de beoordelingshandleiding opgesteld en uitgebracht teneinde

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2013

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2013 Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 13 Onderzoeks en adviesbureau INTRAVAL heeft in opdracht van de NVWA, vanaf december 8/begin januari 9 negen kwartaalmetingen uitgevoerd naar het naleefniveau

Nadere informatie

RECREATIEMONITOR: AANTAL BEZOEKEN RECREATIESCHAP HET TWISKE 2011

RECREATIEMONITOR: AANTAL BEZOEKEN RECREATIESCHAP HET TWISKE 2011 Recreatieschap het Twiske AB 05-12-2012 Agendapunt 3b mededeling recreatiemonitor, aantal bezoeken 2011 BIJLAGE RECREATIEMONITOR: AANTAL BEZOEKEN RECREATIESCHAP HET TWISKE 2011 Recreatie Noord-Holland

Nadere informatie

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2012

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2012 Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2012 Per 1 juli 2008 is binnen de horeca, sport, en kunst en cultuursector het rookverbod ingevoerd. Daarnaast is besloten dat behalve werkgevers in

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD IN DE PERIODE 2011-2016 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek inwoners afvalinzameling. Land van Cuijk en Boekel 2015

Tevredenheidsonderzoek inwoners afvalinzameling. Land van Cuijk en Boekel 2015 Tevredenheidsonderzoek inwoners afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel 2015 Cuijk, oktober 2015 Colofon Opdrachtgever : Bestuurscommissie Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel Project : Tevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Resultaten pilot peukenaanpak Utrecht Centrum 2014 Samenvatting

Resultaten pilot peukenaanpak Utrecht Centrum 2014 Samenvatting Resultaten pilot peukenaanpak Utrecht Centrum 2014 Samenvatting In opdracht van Stichting Nederland Schoon Opgesteld door MWH B.V. Projectnummer M14A0456 Documentnaam 20150112 Samenvatting peukenonderzoek

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2 5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2017 t/m juni 2017 Revisie 1.0 Datum 20 juli

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte- Stadsmonitor -thema Openbare Ruimte- Modules Samenvatting 1 Beeldkwaliteit stad 2 Beeld van openbare ruimte in buurt 4 Onderhoud openbare ruimte 10 Bronnen 19 Datum: februari 2016 Gemeente Nijmegen Onderzoek

Nadere informatie

Bedrijfsbelangenvereniging. Landsmeer. Parkeren centrum. Landsmeer

Bedrijfsbelangenvereniging. Landsmeer. Parkeren centrum. Landsmeer Bedrijfsbelangenvereniging Landsmeer Parkeren centrum Landsmeer Bedrijfsbelangenvereniging Landsmeer Parkeren centrum Landsmeer Datum 26 oktober 2013 Kenmerk BLM002/Mdm/0007 Eerste versie 24 september

Nadere informatie

Bataviastad. Parkeeronderzoek Parkeerdrukmeting en inzittenden telling

Bataviastad. Parkeeronderzoek Parkeerdrukmeting en inzittenden telling Bataviastad Parkeeronderzoek 21 Parkeerdrukmeting en inzittenden telling Bataviastad, Parkeeronderzoek 21 Parkeerdrukmeting en inzittenden telling Datum 7 juli 21 LLS12/Glw/817 Kenmerk Documentatiepagina

Nadere informatie

Verkeersonderzoek Schutterspark

Verkeersonderzoek Schutterspark Verkeersonderzoek Schutterspark projectnr. 197280 revisie 01 11 augustus 2009 Opdrachtgever Gemeente Brunssum Postbus 250 6440 AG BRUNSSUM datum vrijgave beschrijving revisie goedkeuring vrijgave 11 augustus

Nadere informatie

PARKEERONDERZOEK BINNENSPEELLOCATIE PLASWIJCKPARK 25 februari 2011

PARKEERONDERZOEK BINNENSPEELLOCATIE PLASWIJCKPARK 25 februari 2011 PARKEERONDERZOEK BINNENSPEELLOCATIE PLASWIJCKPARK 25 februari 2011 In opdracht van de Stichting Plaswijckpark uitgevoerd door: 1. INLEIDING Het Plaswijckpark is een familiepark in de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: 5.0 Voorkennis Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: De lengte van de staven komt overeen met de hoeveelheid; De staven staan meestal los van

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING SAMENVATTING Hoe waardeert en beleeft de Nederlandse bevolking de ruimtelijke kwaliteit van haar leefomgeving? Deze nulmeting van de Belevingswaardenmonitor Nota Ruimte beschrijft hoe aantrekkelijk Nederlanders

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

zonder (restaurant; cafetaria en Inventarisatie cafetaria en snackbar; horecasubcategorieën, te bezocht, in totaal gaat INTRAVAL/n

zonder (restaurant; cafetaria en Inventarisatie cafetaria en snackbar; horecasubcategorieën, te bezocht, in totaal gaat INTRAVAL/n Inventarisatie naleefniveau rookvrije horecaa najaar 11 Per 1 juli 8 is binnen de horeca, sport en kunst en cultuursector het rookverbod ingevoerd. Daarnaast is besloten dat behalve werkgevers in de horeca

Nadere informatie

Monitoring openbare ruimte, september 2008

Monitoring openbare ruimte, september 2008 Monitoring openbare ruimte, september 2008 Met een samenvattende vergelijking van de waardering door de bewoners 4 augustus 2009 Meridionummer 2009.247640 Henk te Poele 0570-69 33 00 Strategische Ontwikkeling

Nadere informatie

Sectorplan 4 Afval van onderhoud van openbare ruimten

Sectorplan 4 Afval van onderhoud van openbare ruimten Sectorplan 4 Afval van onderhoud van openbare ruimten 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalfracties Veegafval, marktafval, drijfafval, zwerfafval en slib 2. Belangrijkste bronnen diversen 3. Aanbod

Nadere informatie

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden ( de Commissie ) was in deze procedure als volgt samengesteld:

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden ( de Commissie ) was in deze procedure als volgt samengesteld: A D V I E S Zaak: CWI 2 0 1 5-5 inzake de klacht ingediend door Klager: [naam] tegen Beklaagden: [namen] De Universiteit Leiden ( de Commissie ) was in deze procedure als volgt samengesteld: - mr.dr. M.Y.H.G.

Nadere informatie

Vraag 1: Is er sprake van meer of minder afval na de invoering van de gescheiden inzameling van PMD?

Vraag 1: Is er sprake van meer of minder afval na de invoering van de gescheiden inzameling van PMD? Toezeggingen an: Raadsleden : Leden van het college, T, Van: ollege van burgemeester en wethouders Opsteller: Martin resser atum: 6 september 2017 etreft: huishuidelijk afval Portefeuillehouder: de heer

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MIDDEN-DRENTHE

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MIDDEN-DRENTHE BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MIDDEN-DRENTHE IN DE PERIODE 2011-2016 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente Midden- zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Binnenstad van Leiden

Hoofdstuk 8 Binnenstad van Leiden Hoofdstuk 8 Binnenstad van Leiden Samenvatting De binnenstad van Leiden krijgt een voldoende (7,1) van de Leidenaren. Wanneer wordt gevraagd naar de ontwikkeling van de afgelopen twee jaar, dan geven meer

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2017 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2017 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 maart 2018

Nadere informatie

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625.

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. 3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. Absolute verandering = Aantal 2004 Aantal 1994 = 1625 3070 = -1445 Relatieve verandering = Nieuw Oud Aantal

Nadere informatie

Op grond van artikel 28 uit het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269) bieden wij U hierbij aan de provinciale rapportage Luchtkwaliteit 2003.

Op grond van artikel 28 uit het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269) bieden wij U hierbij aan de provinciale rapportage Luchtkwaliteit 2003. Bezoekadres Houtplein 33 Het Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer T.a.v. de Staatssecretaris P.L.B.A. van Geel Postbus 20951 2500 EX DEN HAAG Haarlem Postadres Postbus 3007

Nadere informatie

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2 5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2016 t/m juni 2016 Revisie 1.0 Datum 14 juli

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN DE WOLDEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN DE WOLDEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN DE WOLDEN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MEPPEL

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MEPPEL BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MEPPEL IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Toelichting op Schoonste Winkelgebied Verkiezing 2017

Toelichting op Schoonste Winkelgebied Verkiezing 2017 Toelichting op Schoonste Winkelgebied Verkiezing 2017 1. Doelstelling en doelgroep Doelstelling van de verkiezing Nederland Schoon organiseert de Schoonste Winkelgebied Verkiezing om de volgende redenen:

Nadere informatie

Bijlagerapport Lichthinderonderzoek. Capaciteitsonderzoek Sportpark Zuidhorn

Bijlagerapport Lichthinderonderzoek. Capaciteitsonderzoek Sportpark Zuidhorn Bijlagerapport Lichthinderonderzoek definitief revisie 0.0 15 februari 2016 Revisie 0.0 15 februari 2016 Auteurs R.P. (Rob) Keur Opdrachtgever Postbus 3 9800 AA Zuidhorn datum vrijgave beschrijving revisie

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Duurzaam in de buurt. Over groene stroom en investeren. Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008. Bureau Onderzoek Gemeente Groningen

Duurzaam in de buurt. Over groene stroom en investeren. Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008. Bureau Onderzoek Gemeente Groningen Duurzaam in de buurt Over groene stroom en investeren Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008 Bureau Onderzoek Gemeente Groningen Bureau Onderzoek is ondergebracht bij de dienst Sozawe van de Gemeente

Nadere informatie

BIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten

BIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten BIJLAGE 1 Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten Toelichting bij de lijst van bedrijfsactiviteiten Algemeen De lijst van bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de richtafstandenlijsten voor milieubelastende

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente Borger- Odoorn zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens

Nadere informatie

Hondenbeleid Deventer Eindmeting

Hondenbeleid Deventer Eindmeting Hondenbeleid Deventer Eindmeting Januari 2011 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Jasper Baks Telefoonnummer : 694229 Mail : jr.baks@deventer.nl Strategische Ontwikkeling 1 Inhoud Algemene samenvatting

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Organisatie in de buurt

Organisatie in de buurt Organisatie in de buurt Over bewonersorganisaties en club-/buurthuizen Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008 Bureau Onderzoek Gemeente Groningen Bureau Onderzoek is ondergebracht bij de dienst Sozawe

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca winter 2010/2011

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca winter 2010/2011 Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca winter /11 Per 1 juli 8 is binnen de horeca, sport en kunst en cultuursector het rookverbod ingevoerd. De nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nvwa) wil graag

Nadere informatie

2016 Landelijke zwerfafvalmonitor Meting schoonheidsbeelden en samenstelling zwerfafval

2016 Landelijke zwerfafvalmonitor Meting schoonheidsbeelden en samenstelling zwerfafval 2016 Landelijke zwerfafvalmonitor Meting schoonheidsbeelden en samenstelling zwerfafval Jaarrapportage Landelijke zwerfafvalmonitor Meting schoonheidsbeelden en samenstelling zwerfafval Jaarrapportage

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2017-2018 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding...3 Aanleiding...3 Aanpak, perioden en meetmomenten...3 Samenvatting...4

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

Bijlage uitkomsten dagloonmonitor

Bijlage uitkomsten dagloonmonitor Bijlage uitkomsten dagloonmonitor In verband met de tijd die gemoeid was met implementatie van de wijzigingen is het dagloonbesluit op 1 juni 2013 in werking getreden, na de inwerkingtreding op 1 januari

Nadere informatie

Transportrisicoberekening N348 ter hoogte van Lemelerveld, gemeente Dalfsen

Transportrisicoberekening N348 ter hoogte van Lemelerveld, gemeente Dalfsen Tebodin Netherlands B.V. Jan Tinbergenstraat 101 7559 SP Hengelo Postbus 233 7550 AE Hengelo Telefoon 074 249 64 96 Fax 074 242 57 12 hengelo@tebodin.nl www.tebodin.com Opdrachtgever: Gemeente Dalfsen

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie