Verwoording cijfers schrijven

Transcriptie

1 Verwoording cijfers schrijven 0 We beginnen aan het plafond, gaan langs de raamkant (klas 1i)/ straatkant (klas 1L) naar de grond en vervolgens terug naar het plafond! Zo rond als een ei, nu is de nul blij! 1 Arm, been Zo schrijven wij de één 2 Eerst zijn bek, dan zijn nek Dan nog een golfje De twee is echt gek! 3 Een kleine boog en een grote boog, de drie heeft altijd zijn voeten omhoog. 4 Een schuine lijn en een rechte pier, Van boven naar beneden zo gaat de vier. 5 Eerst z'n nek, dan z'n lijf, pet erop, zo moet de vijf. 6 Een boog met een oog. 7 Golfje, schuin naar beneden Streepje nog even Zo gaat de zeven 8 Eerst zijn kop, dan zijn lijf, zo is het dat ik de acht schrijf! 9 Eerst een oog en dan een boog.

2 Verwoording letters schrijven + uitbeelding letters m r v i s aa p e t - We eindigen met een haakje - Over de buik wrijven - Golfje maken - Een klein beetje over het golfje teruggaan, dan het vishaakje schrijven met de handen, alsof je op een brommer zit - Je maakt een put (vallen naar beneden, terug naar boven) - Schrijf een springplank - Vliegen als een vogel - Terug een haakje - Puntje niet vergeten (geen bol!) - Naar jezelf wijzen - Even komen piepen - Een krul (maar geen tekening) - Slangbeweging met de arm - Aan de twee oren trekken, mond groot open - Schuin naar beneden, lange stok - Mooi terug naar boven - paardenstaart - Poep oplichten, protje laten - Lusje maken (looping maken) - Krul maken met je hand (looping), lange stok - Terug een haakje, streepje niet vergeten - Treinbeweging met de armen, t t t zeggen

3 ee n b oo d oe k - Twee loopings - Twee krullen maken met je hand (loopings) - We eindigen met een haakje - Neus aanwijzen, tong tussen de tanden (verschil n m benadrukken) - Springplank - Wijvinger voor de mond, vinger weg bewegen (cfr b begint met een streepje) We maken een brilletje: - Twee handen voor de mond (verbazing uiten) - Lange stok rond de mond (ventueel wijsvinger omhoog als stokje van de d), weg bewegen van de mond RECHTERHAND! - Schuin naar beneden met de e erin - Aap nadoen - Kopje (dicht maken) - Buikje - Brekende beweging met de handen

4 ij z h w o a u eu - Terug een haakje, lange stok - Lusje maken - Puntjes niet vergeten (geen bollen!) - Aan een ijsje likken - Golfje - Schuin naar beneden - Terug een golfje - Zaagbeweging met de armen - Paardenstaart - Zweet van voorhoofd afvegen - Je maakt een put (vallen naar beneden, terug naar boven) - Nog een put - Schrijf een springplank - Twee handen schuin rond de mond, wind blazen - Schrikbeweging (schouders ophalen), hand voor de mond - Trekken aan één oor - Terug een haakje - Opnieuw naar beneden - Cirkelbeweging boven het hoofd (alsof je een zwaailicht nadoet) - Lusje maken - U schrijven - Clownsneus opzetten

5 j ie ou l uu ui g au - Lusje maken - Ja knikken - Schrijf de i - Aan je haakje maak je een e - Met beide wijsvingers wijzen, naar bedenen - Armen rond je heen, bibberen alsof je koud hebt - Hoofdletter l maken met duim en wijsvinger, hand bewegen naar de mond (cfr l van liter) - Twee keer de u, voldoende plaats tussen de twee u s laten - Vier beentjes tellen - Cirkelbewegingen boven het hoofd (alsof je een zwaailicht nadoet) - U maken - I maken - Wijsvinger aan mond, alsof je nadenkt - Lange stok - Lusje - Handen als klauwen, grr zeggen, naar bedenen - Knie vastnemen, au zeggen

6 f ei - Lange stok - Fietsband oppompen (verschil met v benadrukken, door hand op de keel te leggen stemhebbend en stemloos) - E - I schrijven - Ovaal in de lucht tekenen