Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen"

Transcriptie

1 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen

2 Namens het regieteam van de topsector Agro&Food, Cees t Hart, Martin Kropff, Medy van der Laan Namens het thema Kennis, Innovatie en Onderwijs van de topsector Tuinbouw&Uitgangsmaterialen, Loek Hermans, Niels Louwaars, Sjaak Bakker en Frank van Kleef Human Capital Agenda A&F en T&U, definitieve (verbeterde) versie januari 2012 (vervangt het besluitvormingsdocument van december 2011) 2

3 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen 3

4 4 Ontwikkeling van een gezamenlijke visie

5 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Human Capital Agenda Doelstellingen Het verbeteren van de aansluiting kwalitatief en kwantitatief tussen onderwijs en bedrijfsleven ten behoeve van de topsector agenda s Het vergroten van de aantrekkingskracht van de sector op werknemers door het verbeteren van het beroepsperspectief (o.a. employability en Leven Lang Leren) Onderdelen Human Capital Agenda (HCA) 1. Gezamenlijke visie onderwijs en bedrijfsleven Ontwikkeling van een gezamenlijke visie op de bediening van en het opleiden voor de (regionale) arbeidsmarkt 2. Actieplan Concretisering Human Capital Agenda op 5 thema s 3. Arbeidsmarktanalyse Arbeidsmarktanalyse met prognoses voor de komende 5 à 10 jaar, kwalitatief/kwantitatief (afzonderlijk traject, volgt in het voorjaar 12) 4. Inventarisatie supportprojecten Landelijke en regionale initiatieven die bijdragen aan het realiseren van de Human Capital Agenda 5

6 Visie onderwijs - bedrijfsleven in beeld (Regionale) economische clusters Behoeftes studenten en (potentiële) werknemers Behoeftes bedrijven A&F en T&U Aantrekkelijk werkgeverschap en imago sector Beroepsgericht opleidingsaanbod Leven lang leren Technologie/ Bèta & Techniek Internationalisering Randvoorwaarden Dialoog onderwijs - bedrijfsleven Flexibele opleidingsstructuur Internationaal WO+, WO, HBO, MBO Nationaal, WO+, WO, HBO, MBO Regionaal HBO, MBO Lokaal MBO, VMBO 6

7 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Uitgangspunten visie Human Capital Agenda De behoefte van de (regionale) economische clusters binnen de topsectoren A&F en T&U als centraal uitgangspunt De vraag vanuit de economische clusters wordt bepaald door de behoeftes van de bedrijven binnen A&F en T&U (incl. technologie, handel en dienstverlening) de behoeftes van jongeren en (potentiële) werknemers deze komen overeen, maar verschillen ook! Hiermee ontstaat er een helder startpunt met bijbehorende verantwoordelijkheden een aanpak vanuit de economische, maatschappelijke en educatieve werkelijkheid ruimte om in te spelen op de diversiteit van de economische clusters een stimulans om het netwerk bedrijfsleven - onderwijs te versterken, in internationaal, nationaal, regionaal en lokaal verband een versterking van de dialoog onderwijs - jongeren - werknemers - bedrijfsleven Een concretisering op 5 thema s op doorbraakniveau geeft focus en kan écht verschil maken! 7

8 Doorbraken op 3 verticale thema s (Regionale) economische clusters Behoeftes studenten en (potentiële) werknemers Behoeftes bedrijven A&F en T&U Aantrekkelijk werkgeverschap en imago sector Beroepsgericht opleidingsaanbod Leven lang leren 8 Het bedrijfsleven erkent het belang van gezamenlijke profilering en organiseert, vanuit de (regionale) economische clusters en in samenspel met het onderwijs én de jongeren, een intelligent imago-offensief aansluitend bij de beleving van jongeren en zij-instromers. In samenwerking met het bedrijfsleven worden jongeren actief geïnformeerd over het beroepenveld en de carrièrekansen in de hele voedselketen (incl. handel en dienstverlening). Het bedrijfsleven neemt haar verantwoordelijkheid voor een actief loopbaanbeleid gericht op aantrekkelijk werkgeverschap voor de jongere en zij-instromers van nu en in de toekomst. Kennisclusters rondom A&F en T&U organiseren m.b.v. een flexibele opleidingsstructuur programma s rond de behoeftes van de (regionale) economische clusters. De professionals in bedrijfsleven en onderwijs geven, in samenspel met elkaar én de student, beroepsgericht onderwijs vorm binnen de hele keten van het opleidingsdomein A&F en T&U. Het (regionaal) economisch cluster en het onderwijscluster organiseren samen de loopbaangerichte opleidingsvraag én het -antwoord (regionaal en (inter)nationaal) heldere formulering van de behoefte van de werknemers en bedrijfsleven flexibel en vraag gestuurd aanbod vanuit het onderwijs nieuwe mindset: werken = leren

9 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Doorbraken op 2 horizontale thema s Aantrekkelijk werkgeverschap en imago sector Beroepsgericht opleidingsaanbod Leven lang leren Technologie/ Bèta & Techniek Internationalisering In de opleidingen wordt internationaal denken een basiscompetentie. Bedrijfsleven ziet internationalisering en internationale netwerken als de weg vooruit. Kennis wordt meer en meer een belangrijk exportproduct met de toename van de complexiteit van de producten. In samenwerking met het bedrijfsleven worden jongeren actief geïnformeerd over het beroepenveld en de carrièrekansen in de technologie en techniek binnen de groene sector. De bèta-vakken in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs worden aantrekkelijker en meer in de groene context geplaatst, mede door inbreng van praktijkvoorbeelden (verleiden van latente Bèta s ). 9

10 10 Verrassend veelzijdig en innovatief, werk dat er toe doet!

11 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Behoeftes jongeren centraal De (kennis van) behoeftes van jongeren en (potentiële) werknemers vormen het vertrekpunt van de aanpak van onderwijs en bedrijfsleven. Het is daarbij van belang een match te maken tussen de belangrijkste waarden van de topsectoren A&F en T&U én de voor jongeren relevante waarden. Maatschappelijk belang, creativiteit, internationaal, concreet, verantwoordelijkheid, status, vrijheid, carrièreperspectief, veelzijdig, innovatief en afwisselend blijken belangrijke waarden waardoor jongeren worden aangesproken en die mede bepalend zijn bij hun keuze voor vervolgopleiding en beroep. Waarden die goed zichtbaar gemaakt kunnen worden in relatie tot de topsectoren A&F en T&U. De uitkomst van de waardeanalyse ten behoeve van de start van het project Human Capital Roadmap vormt een startpunt voor de ontwikkeling van het HCA imago-offensief. 11

12 12 Bedrijven werken actief samen in (regionale) economische clusters

13 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Behoeftes bedrijven De behoefte van de bedrijven in de sectoren A&F en T&U bepaalt de vraag van het (regionaal) economisch cluster. Parallel aan de ontwikkeling van de HCA loopt een traject gericht op het ontwikkelen en beheren van een actuele dataverzameling waarmee arbeidsmarktanalyses door onderwijs en bedrijfsleven snel en adequaat georganiseerd kunnen worden. Bij het in beeld brengen en inspelen op behoeftes vanuit de bedrijven is er specifieke aandacht voor de positie en het belang van bedrijven met een technologisch karakter en bedrijven in de handel en dienstverlening. 13

14 14 Aantrekkelijk werkgeverschap vanuit jongerenperspectief

15 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Wat staat het bedrijfsleven te doen? Het organiseren van een dekkend netwerk van (regionale) economische clusters waar bedrijven werken vanuit samenhang in de keten, een collectief belang en op basis van een structurele dialoog met het onderwijs. Vanuit deze economische clusters Maken bedrijven zich collectief sterk voor aantrekkelijk werkgeverschap waarmee zij jongeren en zij-instromers boeien voor en binden aan de sector. Daartoe - organiseren bedrijven gezamenlijk een landelijk intelligent imago-offensief, - verleggen bedrijven de focus van productperspectief (focus op maatschappelijk-/economisch belang) naar jongerenperspectief (focus op beleving van werken/leren in de sector). Nemen bedrijven (mede)verantwoordelijkheid voor (een deel van) het opleidingstraject van jongeren door de inzet van vakexperts, met name binnen de authentieke beroepspraktijk. Daartoe - dragen bedrijven hun passie en expertise uit door actieve participatie binnen het onderwijs, - investeren bedrijven samen met het onderwijs in flexibele leer - werkarrangementen rekening houdend met de (on)mogelijkheden van de onderwijsstructuur/wetgeving. Komen bedrijven tot meer uniforme sectorbrede afspraken over Leven Lang Leren op CAO niveau en een effectieve inzet van de O&O fondsen. Daarbij - formuleren bedrijven helder hun opleidingsvraag, - voeren bedrijven regie op de afstemming met de kennisclusters. Gaan bedrijven kennis als een belangrijk exportproduct inzetten in samenwerking met het onderwijs. 15

16 16 Flexibilisering van de opleidingsstructuur

17 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Wat staat het onderwijs te doen? Het organiseren van kennisclusters op maat - (inter)nationaal en/of regionaal, groen en niet-groen - rond de behoeftes van de economische clusters en op basis van een structurele dialoog met het bedrijfsleven. Vanuit deze kennisclusters Werken onderwijsinstellingen vraaggericht (van buiten naar binnen denkend) en vertalen de actuele vraag van de bedrijven/ ondernemers in het economisch cluster én de jongeren en werknemers zichtbaar naar hun opleidingsaanbod. Daarbij - hebben onderwijsinstellingen verhoogde aandacht voor het technologische karakter van (een deel van) de sector en de urgente arbeidsmarktbehoefte daar, - zijn onderwijsinstellingen zich bewust van de kansen en mogelijkheden van bedrijven in de hele keten van food (inclusief handel en dienstverlening), - leggen onderwijsinstellingen binnen de opleidingen meer nadruk op ondernemerschap en ondernemerschapsvaardigheden (in het bijzonder op HBO en WO niveau), - en werken vanuit een cultuur van flexibiliteit in plaats van standaardisatie voor zowel initieel als post-initieel onderwijs. Organiseren onderwijsinstellingen in samenwerking met de bedrijven authentieke praktijkgerichte leertrajecten en praktijkprojecten voor jongeren én voor docenten. Onderwijsinstellingen - zetten in op de invoering van verplichte docentstages, - investeren samen met bedrijven in het upgraden van de stage en stagebegeleiding als fundamenteel onderdeel van de leerloopbaan van jongeren. Organiseren onderwijsinstellingen in samenwerking met en op basis van de behoeftes van bedrijven Centra voor Innovatief Vakmanschap (MBO) en Centres of Expertise (HBO-WO). De Centra en lectoren zijn ook een schakelpunt in de onderwijskolom, met onderzoek (Innovatiecontracten) en kennisvalorisatie richting MKB. Voeren onderwijsinstellingen een flexibilisering van de opleidingsstructuur door op basis van een herziene vereenvoudigde kwalificatiestructuur (MBO). Uitgangspunt: verhouding 70% kennisbasis en 30% flexibele invulling. Werken onderwijsinstellingen aan een optimale inhoudelijke samenwerking op de zgn. cross-overs (groen - niet groen). 17

18 18 Uitdagen en inspireren tot samenwerking

19 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Wat staat de overheid te doen? De overheid brengt prikkels in het systeem die zowel onderwijs als bedrijfsleven uitdagen en inspireren om de wederzijdse samenwerking vorm te geven. De overheid Stimuleert de vorming van een dekkend netwerk van economische clusters met een financiële impuls vanuit het Rijk en de provinciale en regionale fondsen. Maakt de vorming van Centra voor Innovatief Vakmanschap en Centres of Expertise financieel langjarig mogelijk. Neemt belemmeringen in regelgeving weg ter bevordering van een optimale samenwerking tussen groen en niet-groen onderwijs om te kunnen voldoen aan de behoeftes van bedrijven op de cross-overs binnen de economische clusters. Heeft daarbij specifieke aandacht voor de behoeftes van bedrijven in de technologie, techniek, handel en dienstverlening. Vermindert en vereenvoudigt de regelgeving ten aanzien van de inzet van afgestudeerden uit het buitenland op de Nederlandse arbeidsmarkt. Erkent het belang van vakmanschap, alleen nadruk op AVO niveau bij diplomering bij doorstroming (van MBO naar HBO). Maakt flexibilisering van de opleidingsstructuur mogelijk op basis van een herziening/vereenvoudiging van de kwalificatiestructuur. Uitgangspunt: verhouding 70% kennisbasis en 30% flexibele invulling (MBO). Herdefinieert de bevoegdhedenregeling gericht op het vereenvoudigen van de inzet van experts vanuit het bedrijfsleven uitgaande van de waardering van vakbekwaamheid (naast bevoegdheid). Herdefinieert de regelgeving rond de toerekening van onderwijstijd waarmee leren binnen de authentieke praktijk en buiten het klaslokaal meer mogelijk wordt. Stimuleert de realisatie van langlopende financieringsmogelijkheden om Leven Lang Leren mogelijk te maken, ook voor docenten. Zet in op de verbreding van de functie van bestaande educatieve programma s (w.o. Natuur- en Milieueducatie en Leren voor Duurzame Ontwikkeling) naar imagoversterking. Garandeert het behoud van opleidingen voor specialistische beroepen. Garandeert het behoud van de gouden driehoek onder verantwoordelijkheid van het ministerie van EL&I om de economische clusters binnen de topsectoren A&F en T&U optimaal te kunnen bedienen. Laat standaard in onderzoeksprogramma s een paragraaf opnemen voor kennisdoorstroming richting onderwijs. 19

20 Wat moet er gebeuren? Hoe gaan we het aanpakken? Wie is aan zet? Welke randvoorwaarden zijn essentieel? 20

21 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Concretisering thema s (Regionale) economische clusters Behoeftes studenten en (potentiële) werknemers Behoeftes bedrijven A&F en T&U Aantrekkelijk werkgeverschap en imago sector Beroepsgericht opleidingsaanbod Leven lang leren Technologie/ Bèta & Techniek Internationalisering Randvoorwaarden Dialoog onderwijs - bedrijfsleven Flexibele opleidingsstructuur Internationaal WO+, WO, HBO, MBO Nationaal, WO+, WO, HBO, MBO Regionaal HBO, MBO Lokaal MBO, VMBO 21

22 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 1. Bedrijven in de topsectoren A&F en T&U organiseren gezamenlijk een landelijk imago-offensief vanuit het perspectief van de jongeren en zij-instromers, inspelend op beleving en gevoel bij de sector (o.a. gericht op creativiteit, verantwoordelijkheid, zingeving, fun en aanzien) 22

23 Aantrekkelijk werkgeverschap en imago sector HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Bedrijven in de topsectoren A&F en T&U Verleggen in hun profilering richting jongeren de focus van productperspectief naar jongerenperspectief Stijgen boven de concurrentie in de regio én het individuele belang uit en kiezen voor een collectieve aanpak Komen tot een algemeen gedragen beeld voor profilering met de mogelijkheid voor differentiatie naar specifieke regionale situaties Profileren zich positief (niet vanuit verdediging of probleemsituatie) en innovatief (van vuil en zwaar werk naar hoogstaand uitdagen werk) Hebben daarbij specifieke aandacht voor de (economische) kansen van culturele diversiteit en vergroening Werken mee aan een versterking van maatschappelijke stages in relatie tot profilering Werken aan de ontwikkeling van een passie voor food bij jongeren (workshops, themalessen, excursies, etc.) Zetten samen met het onderwijs in op het ontwikkelen van nieuwe terminologie gericht op het creëren van een eigentijds en positief beeld van de sector A&F en T&U RANDVOORWAARDEN Versterking van de landelijke en regionale samenwerking, leren en delen van ervaringen MET WIE? regionale economische clusters, samenwerking in de keten, samenwerkende branche organisaties, jongerenorganisaties, ouders en leraren (omgeving jongeren) belangen- en intermediaire organisaties in relatie tot culturele diversiteit en vergroening, landelijke projecten (o.a. Kies Kleur in Groen, Voorop in de Vergroening) bedrijven en onderwijsinstellingen media, onderwijs (met name basis- en voortgezet onderwijs) bedrijven en onderwijsinstellingen, projectorganisatie HCA brancheorganisaties, GKC, de driehoek onderwijs - bedrijfsleven - jongeren 23

24 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 2. Bedrijven en onderwijsinstellingen werken bij de begeleiding van studie/beroepskeuze van jongeren actief samen aan de bewustwording van jongeren van kansen en mogelijkheden van werken in de handel en dienstverlening binnen de sectoren A&F en T&U. 24

25 Aantrekkelijk werkgeverschap en imago sector HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Het vergroten van productkennis en kennis rond herkomst van voeding en levensmiddelen bij jongeren in het onderwijs Werken aan de bewustwording van jongeren van de aantrekkelijkheid van werken in de handel en dienstverlening door praktische ervaring (snuffelstages, bedrijfsbezoeken, inzet social media) Media aandacht rond food/koken zichtbaar koppelen aan werken in de handel&dienstverlening binnen de foodsector Ontwikkelen van modern digitaal lesmateriaal ten behoeve van praktijkvakken, loopbaanoriëntatie en Praktische Sectororiëntatie RANDVOORWAARDEN Fexibiliteit in het onderwijs Structurele dialoog onderwijs bedrijfsleven (infrastructuur om als bedrijfsleven het onderwijs binnen te kunnen komen) MET WIE? bedrijven en onderwijsinstellingen (met name basis- en voortgezet onderwijs), praktijkdocenten Voedingscentrum, Smaaklessen bedrijven en onderwijsinstellingen landelijke media/programma makers uitgeverijen, onderwijsontwikkelaars overheid en onderwijsinstellingen bedrijven en onderwijsinstellingen in de regio 25

26 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 3. Bedrijven in de topsectoren A&F en T&U maken zich collectief sterk voor aantrekkelijk werkgeverschap waarmee zij jongeren en zij-instromers boeien voor en binden aan de sector (werving vanuit het perspectief van verleiden tot de sector i.p.v. het communiceren van een arbeidsmarktprobleem) 26

27 Aantrekkelijk werkgeverschap en imago sector HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Bedrijven gaan zich actief en zichtbaar richten op het welbevinden van hun werknemers door - hieraan aandacht te geven in de CAO s - collectief afstand te nemen van excessen en zich met goede voorbeelden te profileren Bedrijven richten hun organisatie en de functieprofielen in aansluitend op het profiel en de wensen van de (potentiële) werknemer Bedrijven richten onder meer bedrijfsstages zo in dat studenten een goed, positief en aantrekkelijk beeld krijgen van hun toekomstige werkkring RANDVOORWAARDEN Krachtig doorzetten van lopende initiatieven Goede relatie met de landelijke en regionale media Voldoende en deskundige stagebegeleiding Werving vanuit het verleidingsmodel vormgeven MET WIE? sociale partners landelijke en regionale media bedrijven bedrijven bedrijven, branche organisaties landelijke en regionale media bedrijven 27

28 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 1. Onderwijsinstellingen ontwikkelen zich door naar marktgerichte instellingen met een sterke externe oriëntatie 28

29 Beroepsgericht opleidingsaanbod HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Docenten blijven up to date op de hoogte van de ontwikkelingen in het bedrijfsleven door docentstages en/of praktijkprojecten Onderwijsinstellingen werken aantoonbaar vraaggericht (van buiten naar binnen denkend) en bepalen hun aanbod in interactie met de klant (deelnemers, ouders, bedrijven). Externe oriëntatie gaat uit van een brede domeinbenadering van A&F en T&U (in relatie tot onder andere gezondheid, leefomgeving en recreatie) Verticale en horizontale (intersectorale) samenwerking tussen scholen in de regio Meer nadruk binnen de opleidingen op ondernemerschap en ondernemerschapsvaardigheden (in het bijzonder op HBO en WO niveau) RANDVOORWAARDEN Docentstages en/of praktijkprojecten als (verplicht) onderdeel van de CAO s en het HRM beleid Regie op de afstemming met het onderwijs vanuit een dekkend netwerk van regionale economische clusters Behoeftes bedrijven/jongeren blijvend in zicht Flexibilisering opleidingsstructuur op basis van een vereenvoudigde kwalificatiestructuur en via nieuwe vormen/ leerroutes (Associate Degree, Groene Lycea) Mogelijk maken van een optimale inhoudelijke samenwerking op de zogenaamde cross-overs (groen - niet groen) MET WIE? de bedrijven uit het (regionaal) economisch cluster en onderwijsinstellingen jongerennetwerk onderwijsinstellingen en bedrijven (regionale) economische clusters accountmanagers vanuit het onderwijs ondernemende COP s van docenten als intermediair tussen vraag en aanbod, ook op de cross-overs onderwijsinstellingen onderwijsinstellingen, bedrijven sociale partners, CvB s onderwijs, P&O brancheorganisaties (trekker), bedrijven, MKB, een onderwijsautoriteit aan de kant van het bedrijfsleven bedrijven, jongerenorganisaties/netwerken OCW/EL&I, Aequor overheid 29

30 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 2. Bedrijven nemen (mede)verantwoordelijkheid voor de leerloopbaan van jongeren 30

31 Beroepsgericht opleidingsaanbod HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Bedrijvenclusters adopteren studenten tijdens hun leerloopbaan en nemen hen mee in hun bedrijfsontwikkeling en ondernemerschap (Regionale) economische clusters zetten bedrijvencarrousels op voor studenten Experts uit het bedrijfsleven kunnen worden ingezet binnen het specifieke vakgerichte (MBO) deel van het opleidingstraject Zodanig inrichten van onder meer bedrijfsstages dat studenten een goed, positief en aantrekkelijk beeld krijgen van hun toekomstige werkkring RANDVOORWAARDEN Onderwijs van experts uit het bedrijfsleven wordt erkend als onderwijstijd Financiële mogelijkheden voor het onderwijs om vakexperts in te kunnen huren Bedrijven en onderwijs investeren in professionele stagebegeleiding MET WIE? bedrijven binnen de (regionale) economische clusters innovatieve (vak)kennisdragers uit het bedrijfsleven, Centra voor Innovatief Vakmanschap (op initiatief van het economisch cluster) bedrijven en onderwijsinstellingen OCW en EL&I OCW en EL&I bedrijven en onderwijsinstellingen 31

32 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 3. Leren gebeurt voor een substantieel deel binnen en onder begeleiding van (mensen uit) de authentieke beroepspraktijk 32

33 Beroepsgericht opleidingsaanbod HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Docenten verzorgen het basisdeel van opleidingen, specifieke (vak)kennis leren studenten van ondernemers/vakmensen uit het bedrijfsleven Studenten en ondernemers aan elkaar koppelen in het uitvoeren van concrete innovatie projecten Een substantieel deel van hun opleiding volgen studenten binnen de authentieke praktijk (bv. stages/het uitvoeren van authentieke opdrachten) RANDVOORWAARDEN Herdefiniëring regelgeving onderwijstijd ten behoeve van leren in en met de praktijk Herdefiniëring bevoegdheden regeling ten aanzien van de inzet van experts uit het bedrijfsleven (uitgaande van bekwaamheidseisen) (Overheids)erkenning van het belang van de ontwikkeling van vakmanschap bij jongeren door minder nadruk op het AVO niveau voor diplomering (bij directe doorstroom naar werk) Experimenteerruimte voor authentiek leren Voldoende en deskundige stagebegeleiding MET WIE? een flexibel netwerk van experts uit de bedrijven binnen de economische clusters, Centra voor Innovatief Vakmanschap (op initiatief van de bedrijven), Centers of Excellence regionale praktijknetwerken onderwijs-onderzoek-bedrijven gekoppeld aan de economische clusters onderwijsinspectie en overheid overheid overheid overheid bedrijven en onderwijsinstellingen 33

34 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 1. Het ontwikkelen van flexibele leer-werkarrangementen binnen het regionaal economisch cluster 34

35 Leven lang leren HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Bedrijven organiseren een heldere opleidingsvraag met voldoende volume Een aantrekkelijk, flexibel (modulair) opleidingsaanbod voor werkenden en zij-instromers instromers op basis van - een geactualiseerd meester/gezel model - praktijkgerichte opleidingsacademies in de authentieke leeromgeving - het concept van het opleidingshuis Makelen en schakelen in de loopbaanontwikkeling en coaching van mensen Een inhoudelijke verbinding met de programmering van de O&O fondsen RANDVOORWAARDEN Goed functionerende regionale netwerken Flexibele en langlopende financieringsarrangementen om Leven Lang Leren mogelijk te maken Opheffen belemmerende regelgeving onderwijs/bedrijfsleven (bijvoorbeeld ten aanzien van BTW, huisvesting) Flexibele opleidingsstructuur MET WIE? bedrijven binnen het economisch cluster met ondersteuning van scholingsconsulenten onderwijsinstellingen en bedrijven in de regio scholingsconsulenten, brancheorganisaties O&O fondsen onderwijsinstellingen en bedrijven in de regio O&O fondsen, overheid overheid Aequor, OCW/EL&I 35

36 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 2. Het verleggen van de focus bij werkgevers en werknemers van baan naar loopbaan 36

37 Leven lang leren HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Onderwijs leidt jongeren op met de mindset dat Leven Lang Leren in een flexibele arbeidsmarkt de toekomst is In alle sectorale (raamwerk) CAO s komt dezelfde paragraaf met afspraken over Leven Lang Leren - leren wordt een vaste paragraaf in elk arbeidscontract - functie- en/of baanwisseling wordt gefaciliteerd RANDVOORWAARDEN De financiering van Leven Lang Leren vanuit de O&O fondsen in plaats van op het niveau van individuele CAO s Verbreding van de opleidingsstructuur (geen versnippering van opleidingen) MET WIE? onderwijsinstellingen bedrijven, sociale partners bedrijven onderwijsinstellingen 37

38 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 3. Studenten blijven tijdens hun hele (leer)loopbaan in zicht van het onderwijs (actief alumni-beleid ) 38

39 Leven lang leren HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Scholen verzorgen een alumni programma Alumni krijgen Leven Lang Leren vouchers voor de gereduceerde inkoop van opleidingsmodules RANDVOORWAARDEN Actief relatiebeheer met (oud) studenten, ook via social media Actueel databestand (oud) studenten MET WIE? alumni, bedrijven en onderwijsinstellingen onderwijsinstellingen, studentenverenigingen 39

40 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 1. Jongeren vanaf het basisonderwijs actief interesseren voor technologie/bèta 40

41 technologie/bèta & Techniek HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Jongeren én docenten in basis- en voortgezet onderwijs de aantrekkelijkheid van het beroepenveld actief laten ervaren/ beleven (met name rond periodes van sector/pakketkeuzes) - docentstages, open dagen, gastdocenten, aanbod van workshops op de school - media aandacht rond food/koken zichtbaar koppelen aan werken in de sector (sponsoring) De bèta vakken in het basis- en voortgezet onderwijs zo lang mogelijk (op toegepaste wijze) blijven aanbieden Organiseren van een weg terug voor bèta spijtoptanten RANDVOORWAARDEN Sterke positionering bèta vakken in de profielen/leerwegen (voorkomen van een te snelle negatieve keus) Meer focus binnen lerarenopleidingen op de bèta kant (bèta, natuur&groen in curricula) Wegnemen van belemmeringen voor de samenwerking tussen sectoren (cross-overs) MET WIE? bedrijven, praktijkdocenten, jongerenexperts bedrijven landelijke media/programma makers onderwijsinstellingen, PO/VO-raad i.s.m. OCW en EL&I OCW, EL&I lerarenopleidingen (met name de PABO) overheid (via een landelijke, programmatische en interdepartementale aanpak) 41

42 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 2. Technologie gerelateerde bedrijven in de topsectoren benaderen jongeren als aantrekkelijk werkgever - vanuit een goed beeld van wat jongeren boeit in relatie tot wat het bedrijf hen kan bieden (van productperspectief naar jongerenperspectief) 42

43 technologie/bèta & Techniek HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Technologie gerelateerde bedrijven verdiepen zich in wat jongeren kan boeien in de sector en vertalen dit naar een imagooffensief richting met name VO en MBO. Bedrijven spreken jongeren aan om werk te maken van een groene economie. Bedrijven werken bewust aan een positieve profilering van de sector richting jongeren, bijvoorbeeld door middel van (snuffel) stages, bedrijfsbezoeken Vanuit een interdisciplinaire benadering van technologievraagstukken jongeren met Bèta affiniteit aanspreken en motiveren RANDVOORWAARDEN Scholen zorgen voor een transparant beeld van het onderwijs richting bedrijven Professionele stagebegeleiding MET WIE? economische clusters, jongerenorganisaties, platform Bèta techniek bedrijven bedrijven en onderwijsinstellingen onderwijsinstellingen bedrijven en onderwijsinstellingen 43

44 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 1. In alle opleidingen in de hele kolom (van VMBO - WO) wordt internationaal denken en handelen een basiscompetentie 44

45 Internationalisering HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Competenties gericht op internationaal denken en handelen in het basiscurriculum van alle studenten Docenten ontwikkelen een internationale focus door middel van onder andere docentstages Meer gebruik maken van de mogelijkheden van de culturele diversiteit in Nederland Verplichte buitenland stage voor HBO en WO studenten Structureel opzetten van buitenlandstages voor (V)MBO Samenwerking met buitenlandse partnerscholen (m.n. (V)MBO) RANDVOORWAARDEN Definiëring van internationale competenties (inclusief taalvaardigheden) Internationalisering als verplicht onderdeel van de examenprogramma s/kwalificatiedossiers Internationale oriëntatie als criterium bij de accreditatie van bedrijven Een cultuur van individualiseren in plaats van generaliseren ( je Poolse collega in plaats van de Marokkanen ) Externe druk om de internationale mindset van het onderwijs te beïnvloeden (Financieel) stimuleren van de invoering van buitenlandstages MET WIE? onderwijsinstellingen, overheid, lerarenopleidingen Internationaal georiënteerde bedrijven organisaties culturele diversiteit internationale bedrijven onderwijsinstellingen buitenlandse partnerscholen onderwijsinstellingen, bedrijven overheid, Aequor Aequor bedrijven, onderwijsinstellingen internationaal georiënteerde bedrijven (als belanghebbende) overheid 45

46 WAT moet er gebeuren om een doorbraak te realiseren? 2. Het bedrijfsleven gaat kennis als een belangrijk exportproduct inzetten in samenwerking met het onderwijs 46

47 Internationalisering HOE, met WIE en welke randvoorwaarden? HOE? Werving van buitenlandse studenten, waarmee onder andere een basis wordt gelegd voor internationale (business-) netwerken voor de (middel)lange termijn Opleidingsbehoefte/kennisontwikkeling maakt structureel onderdeel uit van internationale commerciële transacties Het opleiden van buitenlandse studenten in Nederland. Gebruikmaking van alumni netwerken als internationale ambassadeurs/kennismakelaars Verbinden van regionale kennisnetwerken met vergelijkbare internationale allianties Nederlands onderwijs/kennisexport verbetert de agrofoodproductie in het buitenland (en kan leiden tot verduurzaming van de productie in Nederland) RANDVOORWAARDEN Verminderen van de hoeveelheid en complexiteit van (subsidie) regelgeving Beperkende regelgeving versoepelen ten aanzien van - de inzet van afgestudeerden uit het buitenland op de Nederlandse arbeidsmarkt - het opleiden van buitenlandse studenten in Nederland (mogelijk maken Engelstalig MBO) Meer flexibiliteit vanuit het onderwijs (i.p.v. standaardisatie) MET WIE? internationale partners bedrijfsleven kennispartners onderwijsinstellingen, alumni die internationaal actief zijn kennisnetwerken regionaal internationaal overheid overheid onderwijsinstellingen 47

48 Supportprojecten Aantrekkelijk onderwijs en goed arbeidsmarktperspectief Agriconnect: ondernemersnetwerken Agro-opleidinghuis en competentiescan Arbeidsmarktonderzoek mobiliteit medewerkers Bevorderen kwaliteit en instroom onderwijs boomkwekerij Bollenacademie Cursusaanbod greenportcampus.nl Docentenscholing Ondernemerschap Docentenstages European Food Master Food valley kennisportaal Fresh park business school Fruitacademie Gezamenlijk aanbieden BBL-opleiding pluimveehouderij Greenportopleidingen Greenport Venlo GreenQ Groene Campus / food connection point Groene informatie en lespakketten voor basisscholen Groene sectororiëntatie voor vmbo-leerlingen Groene Urgentie Groenweb: digitaal kennis delen HAS kennistransfer Herstructurering en concentratie varkenshouderijonderwijs Hoe maak je het? Inzet scholingsconsulenten It s Alive Kies Kleur in Groen Lectoren Lesmateriaal Plantenziektekunde voortgezet onderwijs Maatschappelijke stage in het groen Maatschappelijke Stage Vetgoed! Melkvee-academie, Varkensnet, Pootgoedacademie NAK-Tuinbouw Nederland Bloeit Netwerkschool Ontwikkeling onderwijs voor landbouw & zorg Plantaardige opleidingen (GKC-programma Plant) Programma Arbeidsmarkt en Opleiding Zuivelindustrie Projecten ZLTO en onderwijsinstellingen Samenwerking Nationale Coöperatieve Raad met onderwijs Sapfabriek Smaaklessen en Schoolgruiten Stroomlijnen BBL Collandfonds Toegepaste Biologie TuinbouwTopTalent Tune Veehouderijopleidingen (GKC-programma Dier) Vermaatschappelijk van groene kennis Vernieuwing en versterking akkerbouwonderwijs VMBO Breda op Stage Voorop in de Vergroening WURKS 48

49 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Lopende projecten en initiatieven De realisatie van de HCA A&F en T&U start niet bij nul Er lopen zowel op regionaal- als landelijk niveau verschillende succesvolle projecten/ activiteiten gerelateerd aan de 5 HCA thema s, waar onder - Diverse projecten bij onderwijsinstellingen/bedrijfsleven/ Valley s - Beschikbare programma s bij de Groene Kennis Coöperatie (GKC) - Human Capital Roadmap bij FNLI ( - Campagnes onder andere bij Tuinbouw It s Alive - Manifest Goed onderwijs voor vitale agro- en tuinbouwsectoren Initiatieven die het realiseren van de doorbraken ondersteunen De GKC brengt deze supportprojecten in beeld op de website Human Capital Agenda A&F en T&U ( 49

50 50 Financiële impuls

51 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Welke financiële impuls is essentieel? Financiering uitgaande van de inzet van nieuw geld en het benutten van bestaande financiële stromen M Totaal Publiek Privaat Organisatie economische clusters 0,5 0,5 pm Projectorganisatie HCA 0,5 0,5 pm Centra voor Innovatief Vakmanschap 8 4 4* Centres of Expertise * Bèta techniek 2 2 pm Productschappen 4 2* 2 Projecten binnen actieplan pm pm pm (inclusief MBO 2015 en Strategische Agenda Hoger Onderwijs) * Nog niet beschikbaar, bedrag is voorwaarde voor besteding toegezegde middelen 51

52 Vervolg? Versterken en in lijn brengen met de HCA van wat er al is Verspreiden van support-projecten Verankeren van tijdelijke projecten en initiatieven Verleiden tot nieuwe creatieve oplossingen Van zeggen naar doen!! 52

53 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Belangrijkste uitgangspunten organisatie HCA fase 2 Uitgangspunten: Realisatie van de doelen van de HCA vraagt inzet van bedrijfsleven, overheid en onderwijsinstellingen. Uitvoering van de vijf HCA thema s vindt gemeenschappelijk plaats voor de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen. Voor het uitdragen van de HCA wordt een aantal ambassadeurs gevraagd Ambassadeurs zijn opinieleiders/smaakmakers uit het bedrijfsleven en het onderwijs Ambassadeurs worden ondersteund door de HCA project organisatie Een belangrijk deel van de uitvoering van de HCA activiteiten door het bedrijfsleven vindt plaats in (regionale) economische clusters Brancheorganisaties (LTO, FNLI, CBL, e.a.) - en bestaande (regionale) economische clusters - dragen zorg voor het realiseren van een dekkend netwerk van (regionale) economische clusters Brancheorganisaties (LTO, FNLI, CBL, e.a.) stimuleren de (bestaande) economische clusters om de voor de topsectoren HCA relevante activiteiten op te pakken (landelijk, regionaal, lokaal) De landelijke HCA projectorganisatie zal de (regionale) economische clusters naar behoefte ondersteunen op het gebied van (activiteiten)organisatie en de centrale ontwikkeling van tools 53

54 54 Verbindende schakel

55 Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Project organisatie HCA Om de benodigde landelijke HCA activiteiten te initiëren, coördineren en te monitoren zal een kleinschalige ( lean&mean ) HCA projectorganisatie worden opgezet die zoveel mogelijk wordt ondersteund door bestaande organisaties. Uitgangspunten voor de projectorganisatie: De projectorganisatie is de verbindende schakel tussen het nationale speelveld en de regionale economische clusters. Er wordt een programmamanager aangesteld die zal rapporteren aan de trekker van de HCA uitvoeringslijn. Hij/zij dient een voldoende zwaar profiel te hebben om met gezag te kunnen opereren richting bedrijfsleven, onderwijs en overheid. De programmamanager is verantwoordelijk voor de landelijke focus en het faciliteren van de regionale economische clusters. Capaciteit van het projectteam wordt zoveel mogelijk ingevuld door bestaande organisaties (in kind). 55

56 De HCA in 3 minuten in beeld Zie voor het filmpje van de HCA A&F en T&U! Een optimaal samenspel tussen jongeren, bedrijven, onderwijsinstellingen en overheid 56

57 Begeleiding en redactie Bredewold Onderwijsadvies - Almere Vormgeving YON-Vormgeefwerk - Blaricum Creatie filmpje Tommy Toll - Delft

58 Deze Human Capital Agenda is tot stand gekomen met medewerking van LTO, FNLI, CBL Greenport Holland, Plantum AOC Raad, Hoger Agrarisch Onderwijs, Wageningen UR Groene Kennis Coöperatie (GKC) Ministerie van EL&I Alle deelnemers aan het HCA Event op 23 november 2011

59 Human Capital Agenda topsector chemie Topteam chemie 30 december 2011

60 Voorwoord De topsector chemie presenteert hierbij de Human Capital Agenda voor de komende jaren. Deze agenda is gebaseerd op een analyse van de vraag en het aanbod van human talent met het oog op de toekomst. Om die toekomst in te vullen trekken we lering uit de ervaringen van de afgelopen jaren. Ook bouwen we voort op de successen van de Roadmap Human Capital Chemie ( ) en de vele initiatieven om de instroom van studenten in bèta en techniek te vergroten. De Human Capital Agenda (HCA) voor de chemie heeft als ambitie om in 2020 een evenwicht te bereiken tussen vraag en aanbod van talent, zowel in kwantitatieve en kwalitatieve zin. Dit kan alleen worden bereikt met een actieve deelname van de industrie binnen de gouden driehoek van industrie, onderwijs en overheid. Als boegbeeld van de topsector chemie zal ik me er dan ook voor inzetten om de collega s in de chemische industrie te overtuigen hieraan bij te dragen. Maar ook onderwijsinstellingen, de regionale en nationale overheid dienen zich de komende jaren te blijven inzetten om samen met de industrie deze ambitie waar te maken. Alleen zo kunnen we onze innovatieve en economische kracht behouden en bijdragen aan welvaart en welzijn van de gemeenschap. Deze HCA is tot stand gekomen dankzij de bijdrage van velen. Wij zijn vooral blij met de betrokkenheid van medewerkers van de ministeries van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen, Sociale Zaken & Werkgelegenheid en de medewerkers van het Platform Bèta Techniek en AgentschapNL. Verder danken wij veel organisaties en instanties zowel in het onderwijsveld als in de industrie, met name Vapro/OVP, Kenniscentrum PMLF, KNCV, Stichting C3, FeNeLab, NRK, Niaba, Domein Applied Science, mbo-raad, sectoraal adviescollege HTNO van het hbo, VNCI en de Regiegroep Chemie. Heel specifiek wil ik Eveline van Hoppe en Nelo Emerencia noemen die het leeuwendeel van het werk verricht hebben. In het voorjaar 2012 doen wij opnieuw een beroep op alle betrokkenen bij de uitwerking en uitvoering van deze HCA. Namens het topteam chemie, Rein Willems, Voorzitter. HCA chemie 2011 / BL Pagina 2 van dec. 11

61 Samenvatting In deze Human Capital Agenda (HCA) chemie doet de chemische industrie enkele voorstellen om de aansluiting tussen onderwijs en chemische industrie te verbeteren en de aantrekkingskracht van de chemische sector te vergroten. Beide zijn nodig om de ambities van de topsector te kunnen realiseren. De sector heeft talent nodig, met de gewenste set van vaardigheden, in adequate hoeveelheden en op alle niveaus. Deze HCA richt zich op de toekomst. Wij hebben de voorstellen gebaseerd op de analyse van trends en van de huidige situatie van de leerlingenstromen in het onderwijssysteem, de instroom in de arbeidsmarkt en de prognose van onze behoefte aan human capital. Een deel van de voorstellen is opgesteld met input van vertegenwoordigers van onderwijs en de overheid. In het voorjaar 2012 dient echter nog een verdere toetsing en uitwerking van de voorstellen plaats te vinden. Om het evenwicht te bewerkstelligen tussen vraag en aanbod van talent voor de chemische industrie richten wij ons op de instroom van nieuw talent via het onderwijs en op het binden en boeien van nieuw en zittend personeel. De uitdagingen naar de toekomst zijn groot. We staan voor een pensioneringsgolf, waarbij ca. 25% van het zittend personeel in de komende vijf tot tien jaar vertrekt. Het personeel in onze sector is overigens erg loyaal en het verloop is laag. De snelle invoering van de nieuwste technologieën en de duidelijkere positionering van chemie in de waardeketens gekoppeld aan maatschappelijke thema s stellen nieuwe eisen aan onze bedrijfsvoering en ons personeel. Bij de ontwikkelingen naar een Biobased Economy bijvoorbeeld werken wij steeds meer samen met andere sectoren en daardoor ook met andere disciplines. Om onze medewerkers te blijven binden en boeien, werken wij aan de vergroting van de employability door Leven Lang Leren te faciliteren en duidelijke carrièreperspectieven te bieden. De afgelopen jaren is met succes geïnvesteerd in het vergroten van de instroom van leerlingen in techniek- en bètarichtingen van het primair en voorgezet onderwijs. We zien het resultaat in de enorme toename van het aantal leerlingen met N-profielen op havo/vwo. Samen met de onderwijsinstellingen moeten we nu verder werken aan het verwijderen van knelpunten om deze leerlingenstromen uiteindelijk te kunnen leiden naar de technische arbeidsmarkt. De topsector chemie heeft deze HCA uitgewerkt op een aantal concrete thema s per doelstelling. Daarbij speelt ook de industrie een belangrijke rol. Zie daartoe de tabellen bij de voorstellen. Doelstelling 1: Verbeter de aansluiting onderwijs chemische industrie 1. Bundel succesvolle promotie naar het onderwijs in een efficiënte structuur Het fundament voor voldoende instroom van bètatechnisch talent in onze sector ligt bij het primair onderwijs. Techniek moet hier in een ander, beter licht worden geplaatst en gebracht. De HCA chemie wijdt dan ook veel aandacht aan het stimuleren van techniek vanaf de basisschool en het ondersteunen van de leerkrachten in het bijhouden van hun kennis van en praktijkervaring met chemie en de chemische industrie. Hierbij voorzien wij een centrale rol voor Stichting C3. Voor de promotie van techniek en chemie op de verschillende onderwijsniveaus stellen we voor om bestaande succesvolle en nieuwe programma s via een duidelijke structuur aan te bieden. HCA chemie 2011 / BL Pagina 3 van dec. 11

62 2. Ondersteun professionalisering van zittende docenten Vooral de eerstegraads bevoegde docenten in de bovenbouw van havo/vwo gaan de komende jaren aan de slag met curriculumvernieuwing en professionalisering onder begeleiding van coaches. Bij de verschillende voorstellen tot professionalisering van zittende docenten te ondersteunen, verplicht de industrie zich meer stageplaatsen aan te bieden en veel actiever met het onderwijs samen te werken bij de uitwisseling van docenten en eigen vakspecialisten. Wij stellen voor dat de bètaregionale steunpunten hierbij een hoofdrol krijgen. 3. Zorg voor voldoende nieuwe professionele docenten Docenten moeten bevoegd maar ook bekwaam zijn. De chemiesector is voorstander van het inzetten van eerstegraads bevoegde docenten daar waar dit vereist is. Zo vinden wij bijvoorbeeld dat vwo-leraren in de toekomst ook zelf een volledige universitaire chemieopleiding genoten moeten hebben. Wij willen faciliteren dat de docenten de juiste bevoegdheid krijgen, maar daarnaast ook de nodige praktijkervaring opdoen en werken hiervoor een aantal voorstellen uit. Ook breken we een lans voor bekwame zij-instromers in het onderwijs. Zij hebben weliswaar (nog) niet de bevoegdheid, maar hebben wel veel praktijkervaring. Bij gebleken geschiktheid kunnen zij alsnog de relevante bevoegdheid krijgen. De overheid kan hieraan tegemoet komen door de bestaande regelgeving aan te passen. Om het techniekonderwijs in het primair onderwijs blijvend te ondersteunen stellen wij voor een techniekdocent aan te stellen. Hiervoor dient dan ook een opleidingtraject te worden ingericht. 4. Voorkom uitval uit het technisch onderwijs Wij maken voorstellen om de huidige, relatief hoge uitval van 35% van studenten uit het beroepsonderwijs terug te dringen. We willen zoveel mogelijk voorkomen dat er studenten voor de bètatechnische richtingen verloren gaan. Specifiek willen we de 25% van de studenten die nu uitvallen bij de chemieopleidingen in het hbo, voor de chemiesector behouden door hen in de gelegenheid te stellen verder te studeren op een lager niveau, of een carrière in de chemische industrie aan te vangen indien ze in het bezit zijn van een mbo-diploma. 5. Maak de routes naar het beroepsonderwijs aantrekkelijker Wij presenteren ook een aantal voorstellen om de keuze van leerlingen voor het middelbaar beroepsonderwijs aantrekkelijker te maken. De uitdaging hierbij is om voldoende afgestudeerde mbo-ers de arbeidsmarkt te laten instromen in weerwil van de maatschappelijke druk om steeds meer mensen in het hoger onderwijs op te leiden. Onze voorstellen richten zich daarom op het optimaliseren van de instroom in de beroepskolom via de vmbo (mavo) mbo route, met aantrekkelijke carrièremogelijkheden voor goed gekwalificeerde mbo-ers. Van essentieel belang hierbij is, dat het vak chemie (Nask2) weer onderdeel wordt van de basisvorming in het vmbo. Daarnaast is de chemie een groot voorstander van het verder uitrollen van het Vakcollege Techniek en het nieuwe concept Techmavo. Beide concepten houden technisch vaardige jongeren in de beroepskolom. We geven als overweging mee om de positionering en waardering van beroepsgerichte en theoretische leerwegen in het vmbo ter discussie te stellen. Chemie heeft een klein aantal opleidingen op mbo4-niveau die niet uitvoerbaar zijn in drie jaar. Om deze vierjarige opleidingen niet het onderspit te laten delven versus kortere (technische) opleidingtrajecten, pleiten wij voor een opwaardering van deze moeilijke opleidingen. HCA chemie 2011 / BL Pagina 4 van dec. 11

63 6. Laat curricula aansluiten op de marktbehoefte Om de curricula continu aan te laten sluiten op de behoefte van de industrie, heeft de chemie onderzoek laten verrichten naar de gewenste vaardigheden naar de toekomst, op hbo- en woniveau. De universiteiten en hbo-instellingen blijken een vergelijkbare kijk op de toekomst te hebben. In dialoog zal in 2012 op beide niveaus worden gestreefd naar een gezamenlijke toekomst met realiseerbare curricula. Deze HCA richt zich ook op de jongeren. Wij benutten de resultaten van recente onderzoeken om een bijdrage te leveren aan het afstemmen van chemieonderwijs op de belevingswereld van de moderne jeugd. Met het context concept lesmateriaal voor nieuwe scheikunde, gegeven door goed getrainde en gecoachte docenten, is het mogelijk dit doel te bereiken. Ook benutten wij de onderzoeksresultaten om afgestudeerde jongeren beter naar de chemische industrie te trekken, ze te binden en boeien. Hierbij is het essentieel om de carrièremogelijkheden duidelijk te presenteren en de medewerker in staat te stellen om zijn employability hoog te houden. 7. Vestig een excellente en efficiënte kennisinfrastructuur De chemie loopt voor met het streven naar focus en massa in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Onze voorstellen behelzen nu ook het hbo en het mbo. Onze initiatieven zijn in lijn met de roep van de overheid om het onderwijsaanbod op alle niveaus beter te profileren. De profilering van chemieonderwijs en -onderzoek op wo-niveau is al in uitvoering als onderdeel van het sectorplan natuur- en scheikunde van de commissie Breimer. Sinds begin 2011 zijn voor de chemie ook een Centre of Expertise (Hogeschool Zuyd) en twee Centra voor Innovatief Vakmanschap actief, te weten de combinatie ROC s Leeuwenborgh Opleidingen en Arcus College, gekoppeld aan het CoE Hogeschool Zuyd op Chemelot alsmede de combinatie ROC s Rijnijssel en De Leijgraaf in Arnhem/Veghel. Ons plan Kennisinfrastructuur hbo (begin 2012) zal een aantal andere voorstellen voor CoE bevatten. Ook met de ROC s en de mbo-raad gaan wij aan de slag om de chemieopleidingen op het mbo-niveau verder te profileren. Wij pleiten voor een eenvoudig en overzichtelijk opleidingsaanbod met naamgeving van opleidingen die zowel de maatschappelijke uitdaging als de inhoud aangeeft. Doelstelling 2: Vergroot de aantrekkingskracht van de sector 1. Aantrekken, doorgroeien en behouden van personeel De industrie moet mogelijkheden scheppen voor doorgroeien van het personeel. Voor de mbogediplomeerden met enige jaren werkervaring zien wij de duale Associate degree als een interessante stap. Op basis van de positieve ervaringen tot nu toe, pleiten wij voor een uitbreiding hiervan. Ook het volgen van cursussen en daarmee het behalen van een erkend certificaat (ook internationaal) wordt door veel medewerkers gewaardeerd. 2. Voer sociale innovatie door om de inzetbaarheid hoog te houden Dit is een nieuw terrein. De gemaakte voorstellen vormen een begin en zullen in het voorjaar 2012 worden uitgewerkt. 3. Trek specifieke groepen aan HCA chemie 2011 / BL Pagina 5 van dec. 11

64 Chemie richt zich op het vergroten van de instroom van vrouwen en allochtonen. Deze doelgroepen zijn momenteel ondervertegenwoordigd in de sector en wij onderzoeken hoe we dit samen kunnen verbeteren. De gemaakte voorstellen behelzen het inzetten van rolmodellen en het samen met de cultuurgemeenschappen zoeken naar mogelijkheden om hun deelname in de chemische industrie te verhogen. 4. Excellentie in studie en carrière Wij werken momenteel aan het invoeren van een chemiebeurs voor excellente studenten in het hbo en wo. Ten slotte geeft deze HCA chemie ook het verband aan met het innovatiecontract chemie en de samenstellende Topconsortia voor Kennis en Innovatie. De TKI s ondersteunen de inzet voor meer instroom in bètatechnische opleidingen, multidisciplinaire opleiding van kenniswerkers, succesvolle immigratie van buitenlandse kenniswerkers, het benutten van ICT in het aanbieden van onderwijs in de toekomst en het aansluiten van onderwijs in agro, chemie en energie voor een Biobased Economy. Bij alle voorstellen is de deelname van de industrie een essentieel onderdeel. Alleen door actieve en voortdurende samenwerking met het onderwijs zal de industrie erin slagen aan de benodigde talenten te komen en de ambities te realiseren. HCA chemie 2011 / BL Pagina 6 van dec. 11

65 Inleiding Dit plan beschrijft de noodzakelijke samenwerking tussen de chemische industrie en onderwijsen onderzoeksinstellingen om in de nabije toekomst een evenwicht te bereiken tussen vraag en aanbod van goed opgeleid personeel. Deze Human Capital Agenda (HCA) richt zich daarom op de toekomst en bouwt voort op de behaalde successen van de Roadmap Human Capital Chemie ( ). De toekomstrichting is een vereiste om de chemische sector goed aan te laten sluiten bij Europe 2020 van de Europese Commissie en de rol die de chemische industrie daarin wil spelen en verder om de ambities van de topsector chemie te realiseren. Ambities chemische industrie De ambities van de topsector chemie zijn verwoord in de actieagenda New Earth, New Chemistry, (juni 2011): 1. In 2050 staat Nederland bekend als hét land van de groene chemie; 2. in 2050 staat Nederland in de mondiale top drie van producenten van slimme materialen. Naast deze ambities is er de absolute noodzaak om door middel van hoogwaardig, grensverleggend wetenschappelijk onderzoek in Nederland nieuwe gebieden van wetenschap en innovatie open te leggen voor nieuwe toekomstige ambities. Om de ambities te realiseren moet de chemische industrie kunnen beschikken over de vereiste human capital talenten. De chemische industrie richt zich daarom op het bewerkstelligen van samenwerking, aansluiting en uitwisseling met het onderwijssysteem, dat in 2020 moet resulteren in een volledige tegemoetkoming aan de behoefte van de chemische industrie in Nederland. De industrie zelf zal zich daarbij actiever en meer open moeten opstellen naar het onderwijs. Wanneer vraag en aanbod van talent in evenwicht zijn kan de chemische industrie in Nederland zijn vooraanstaande rol blijven spelen in het internationale veld. Deze HCA richt zich op het totale onderwijssysteem: van primair onderwijs via voortgezet onderwijs (vmbo, havo en vwo) tot en met het vervolgonderwijs (mbo, hbo en wo). De beoogde samenwerking om de ambitie te realiseren heeft dan ook betrekking op de relevante partijen (brancheorganisaties, sectororganisaties, onderwijsinstellingen) op al deze onderwijsniveaus. Vandaar ook dat deze HCA chemie in samenspraak met de verschillende onderwijsinstellingen tot stand is gekomen en de richtlijnen volgt van de minister van EL&I (zie brief d.d. 12 oktober 2011). Doelstellingen van de HCA chemie 1. Verbeteren van de aansluiting onderwijs chemische industrie, zowel kwalitatief als kwantitatief. 2. Vergroten van de aantrekkingskracht van de chemische sector door het verbeteren van het beroepsperspectief (inclusief onder andere de employability en Leven Lang Leren). Generieke onderdelen van deze doelstellingen zullen gezamenlijk worden aangepakt met andere topsectoren die voor hun succes ook sterk afhankelijk zijn van de beschikbaarheid en kwaliteit van bètaopgeleide mensen. Het Masterplan bèta en techniek bevat collectieve thema s om de voorspelde tekorten aan te pakken. HCA chemie 2011 / BL Pagina 7 van dec. 11

66 Inhoudsopgave HCA chemie Voorwoord... 2 Samenvatting... 3 Inleiding... 7 Ambities chemische industrie... 7 Doelstellingen van de HCA chemie... 7 Naar evenwicht in Human Capital voor chemie Chemie in Nederland heeft talent nodig Doelstelling 1: Verbeter aansluiting onderwijs chemische industrie Promotie Professionalisering zittende docenten Professionele toekomstige docenten Voorkomen van uitval uit het technisch onderwijs Aantrekkelijke routes naar het beroepsonderwijs Curricula die voorzien in de marktbehoefte Excellente en efficiënte onderwijskennisinfrastructuur Doelstelling 2: Vergroot de aantrekkingskracht van de sector Aantrekken, doorgroeien en behouden van personeel Sociale Innovatie Aantrekken van specifieke doelgroepen Excellentie in studie en carrière Regelgeving Aansluiting met TKI s chemie (Topconsortia voor Kennis en Innovatie)...27 TKI Kraamkamer nieuwe chemische innovaties...27 TKI Smart Polymeric Materials (SPM)...27 TKI Procestechnologie...28 TKI Biobased Economy Aansluiting met Europese programma s...29 Governance / structuur...29 Bijlage 1: Vraag en aanbod van talent voor de chemische industrie...30 Bijlage 2: Vaardigheden voor de kenniswerker van de toekomst...32 Bijlage 3: Biobased Economy mogelijkheden...33 Bijlage 4: Maintenance-agenda...34 HCA chemie 2011 / BL Pagina 8 van dec. 11

67 Naar evenwicht in Human Capital voor chemie 1. Chemie in Nederland heeft talent nodig Het fundament van de HCA chemie is een inventarisatie en analyse van de behoefte aan human capital, zowel kwantitatief als kwalitatief. Kwantitatief Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de chemische sector de komende tien jaar behoefte heeft aan een toename van: - ca afgestudeerden op mbo-niveau per jaar en van - ca. 600 op hbo/wo-niveau per jaar om te voorzien in de vraag als gevolg van pensionering, andere uittredingen (vervanging) en van uitbreiding. (Zie bijlage 1) Ook in de toekomst zal buitenlands talent voor een deel in de behoefte op hbo/wo-niveau voorzien (naar schatting ca. 50%). De vraag van de chemische sector op hbo/wo niveau uit de lokale markt is dan ca. 300 mensen per jaar. De chemische industrie is voornemens om in het voorjaar 2012 onder een representatieve vertegenwoordiging van zijn leden (groot, mkb, regionaal) de kwantitatieve behoefte in meer detail te onderzoeken. Kwalitatief Het onderwijssysteem heeft tot nu toe gelijke tred kunnen houden met de ontwikkelingen in de industrie. Echter door de recent versnelde ontwikkelingen in de industrie en een niet navenant meegegroeide samenwerking en uitwisseling tussen industrie en onderwijs, dreigt een kloof te ontstaan tussen aangeleerde en gevraagde vaardigheden. De chemische industrie beseft dat zij beter moet aangeven welke vaardigheden nodig zijn om de ambities voor de toekomst te kunnen realiseren. Zij heeft dan ook op alle niveaus onderzoeken gestart om die vaardigheden in kaart te brengen. Om de agenda New Earth, New Chemistry, gericht op transitie en duurzaamheid, te kunnen realiseren, dient ook het onderwijssysteem te veranderen. Wo-niveau In een Cefic/SusChem-onderzoek van 2010 onder twaalf Europese chemie multinationals, geeft de industrie een duidelijk beeld van de vaardigheden voor de toekomstige kenniswerker op woniveau die gewenst zijn om de innovatie te versnellen. Cefic constateert in het rapport Skills for Innovation (2010) dat de toekomstige werknemers in de chemie breed opgeleid moeten zijn. Op het gebied van technologische vaardigheden zijn bij toekomstige kenniswerkers wetenschappelijke en technische competenties nodig om tot de baanbrekende oplossingen te komen. De chemische industrie verwacht die op het gebied van katalyse, nanotechnologie, formuleringschemie, duurzame chemie, grensvlakchemie en witte biotechnologie. Daarnaast moet de toekomstige kenniswerker tijdens de opleiding ook een minimum niveau van begrip worden aangeleerd van andere relevante technische disciplines plus zakelijke en persoonlijke vaardigheden opdoen ten einde de innovatie te kunnen helpen versnellen. (Zie bijlage 2) In een onderzoek onder de universiteiten in Nederland in 2011 bevestigen de universiteiten in grote lijnen deze bevindingen. In 2012 start VNCI een dialoog met de universiteiten om tot een gezamenlijk plan te komen voor curricula die aan de wensen en mogelijkheden van beide partijen tegemoetkomen. Hbo-niveau HCA chemie 2011 / BL Pagina 9 van dec. 11

68 In 2011 hebben de chemische industrie en de hbo-instellingen aangegeven welke de gewenste vaardigheden zijn voor de hbo-kenniswerker in de toekomst. Ook hier is er vrij grote overeenkomst. Deze resultaten worden in 2012 benut om tot duidelijke afspraken te komen met de hogescholen in het Domein Applied Science (DAS) voor focus en massa in het chemieonderwijsaanbod van het hbo in Nederland. De Regiegroep Chemie is hierover al in gesprek met het bestuur van het DAS en met het sectoraal adviescollege hoger technisch en natuurwetenschappelijk onderwijs van de hbo-raad. Mbo-niveau Het kenniscentrum PMLF onderzoekt, maakt en update de beroepscompetentieprofielen op basis van tweejaarlijks onderzoek bij de leerbedrijven. Aan de hand van deze beroepscompetenties worden de kwalificatiedossiers zo nodig aangepast. De kwalificatiedossiers omschrijven de competenties (kennis, vaardigheden en attitude) die de deelnemer nodig heeft om als beginnend beroepsbeoefenaar de arbeidsmarkt te betreden. 2. Doelstelling 1: Verbeter aansluiting onderwijs chemische industrie Deze doelstelling adresseert zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve aspecten van een goede aansluiting tussen onderwijs en vragende markt, in ons geval de chemische industrie. Kwalitatief goed onderwijs sluit uitstekend aan bij de marktbehoefte en levert afgestudeerden af met de vaardigheden die de industrie nodig heeft om zijn ambities te realiseren. Kwalitatief goed onderwijs staat ook op hoog niveau in vakinhoudelijke zin en wordt enthousiast gebracht door goed gekwalificeerde, bekwame en gemotiveerde docenten. Docenten spelen dus een grote rol, zowel in het keuzeproces van leerlingen/studenten, als in het aanhouden van een eenmaal gekozen richting. De chemische industrie werkt actief met het onderwijs mee om optimaal stageplaatsen te bieden aan docenten en daarnaast eigen medewerkers in staat te stellen zich voor het onderwijs in te zetten. Wij streven naar een dynamisch systeem dat continu voorziet in een goede aansluiting tussen onderwijs en industrie. Kwalitatief goed onderwijs dat inspeelt op de belevingswereld van leerlingen/studenten, is aantrekkelijk en draagt bij aan verhoging van de instroom in de opleidingen. Om zowel in kwantiteit als in kwaliteit aan de arbeidsmarktbehoefte te voldoen zetten we in op de volgende thema s: 1. promotie 2. professionalisering van zittende docenten 3. professionele toekomstige docenten 4. voorkomen van uitval uit het technisch onderwijs 5. aantrekkelijke routes naar het beroepsonderwijs 6. curricula die voorzien in de marktbehoefte 7. excellente en efficiënte onderwijskennisinfrastructuur HCA chemie 2011 / BL Pagina 10 van dec. 11

69 2.1 Promotie Promotie is gericht op die doelgroepen die het toekomstige arbeidspotentieel vormen. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden in buitenschoolse activiteiten voor individuen van alle leeftijden en in schoolgebonden activiteiten voor leerlingen en docenten van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Voor promotie bouwt de HCA chemie voort op de behaalde successen van de Roadmap Human Capital Chemie (RHCC): Onderwijsniveau Programma Partners Industrie Onderwijs Overheid Primair onderwijs Expedition Chemistry Bedrijven, brancheorg. Voortgezet onderwijs Exact wat je zoekt Bedrijven, brancheorg. Vmbo Week van de Bedrijven ROC s procestechniek Havo/vwo Proef!Werk Bedrijven DAS-opleidingen Voortgezet onderwijs Lab experience Days Bedrijven DAS-opleidingen en ROC s Expedition Chemistry : zowel schoolse als buitenschoolse activiteiten. Exact wat je Zoekt : vooral aandacht voor de beroepen in de chemie, life sciences en de procesindustrie. Techniektalent.nu en JetNet maken gebruik van dit programma. De week van de procestechniek : opendeurdagen bij bedrijven en ROC s voor vmbo-ers om kennis te maken met werk en opleiding in de procestechniek. In 2011 is met dit evenement een landelijke dekking bereikt. PROEF!Werk : activiteiten en producten voor het voortgezet onderwijs. Lab Experience Days : opendeurdagen bij bedrijven, in samenwerking met hbo- en mboinstellingen. Het succes van dit nieuwe programma uit 2011 vertaalt zich in de snelle opschaling van twee regio s naar vijf in 2012 en een landelijke dekking in de volgende jaren. Naast de landelijke initiatieven waar de stichting C3 een centrale speelt zijn er ook veel regionale programma s. Om deze bestaande, succesvolle initiatieven te bestendigen, is een duidelijke structuur vereist. Structuur voor promotie Wij zullen alle aangeboden promotie voor chemie in kaart brengen, zowel op landelijk (o.a. van de stichting C3) als op regionaal niveau (bijvoorbeeld License to Operate en Procestechniek Limburg ). Via een centrale coördinatie kunnen we: - initiatieven op elkaar afstemmen en voorkomen dat vergelijkbare activiteiten of producten tegelijkertijd ontwikkeld worden; - vraag en aanbod van promotie bij elkaar brengen; - uitgezette promotiemateriaal monitoren en evalueren; - materiaal aanpassen om de effectiviteit te verhogen; - rationalisatie aanbrengen. Voor het coördineren en de kwaliteitsbewaking van dit thema denken wij aan het instellen van een nationale manager Ontwikkeling en Implementatie bètaonderwijs, van basisonderwijs tot en met wo. HCA chemie 2011 / BL Pagina 11 van dec. 11

70 Chemie stelt voor om ook in het Masterplan bèta en techniek een structuur aan te brengen om het aanbod van promotiemateriaal van alle technische topsectoren te coördineren en af te stemmen op de vraag uit het onderwijs. 2.2 Professionalisering zittende docenten Dit thema bouwt voort op de successen van de Roadmap Human Capital Chemie: Niveau Programma Partners Industrie Onderwijs Overheid Havo/vwo Continue professionalisering via coaching Werkgevers Voortgezet onderwijs, Hoger Onderwijs Vmbo, havo, Masterclasses Werkgevers Onderwijs vwo, mbo, hbo Vmbo, havo, vwo, hbo Docentstages Werkgevers Onderwijs Professionalisering havo/vwo-docenten De docent wordt steeds meer verantwoordelijk voor het ontwikkelen van zijn eigen lessen of het aanpassen van bestaand materiaal naar de actuele situatie. Docenten hebben hier ondersteuning bij nodig. De eerste lichting van docentcoaches is sinds schooljaar aan de slag met het opleiden van een nieuwe groep coaches die het opleiden van coaches op hun beurt in schooljaar voortzetten. Zo bereiken we in het schooljaar een landelijk bereik van coaches. Daarna worden er jaarlijks nog enkele coaches opgeleid om het verloop op te vangen. Elke coach steunt een eigen team van docenten bij het ontwikkelen en gebruiken van contextgebaseerd lesmateriaal. Het aanbieden van coaches en het onderhouden van het minimum benodigd aantal coaches zijn taken voor de bètaregionale steunpunten (BRSP). De BRSP bieden de docenten het totale professionaliseringaanbod via een menukaart aan. Het gaat om commercieel en niet-commercieel aanbod van cursussen als bovengenoemd, masterclasses, bedrijfsbezoeken enzovoorts. Masterclasses geven de mogelijkheid om docenten op laagdrempelige manier op de hoogte te houden van technologische ontwikkelingen binnen de sector. Voor de organisatie van masterclasses voor zowel vo-, mbo- en hbo-docenten kunnen de BRSP gebruik maken van het Bètatechniekloket, een product van de Roadmap Human Capital Chemie en de KNCV. Het Bètatechniekloket kan uitgebreid worden naar de andere topsectoren. Docentstages bieden een andere kansrijke manier van professionaliseren. Op basis van het succesvolle experiment in Zuid-Limburg (2010) met docentstages (vmbo-, mbo- als hbodocenten) op gebieden van procestechniek en nanotechnologie, wensen wij de docentstages op te schalen. Ook het koppelen van docenten (vo, mbo, hbo) aan bedrijven is een taak voor de BRSP. Hierbij kunnen ze gebruik maken van het Bètatechniekloket. In het kader van deze HCA zijn we ook geïnteresseerd in het vervolg van een nieuw traject ( ) aan de Hogeschool van Utrecht. Middels gesprekken houden beroepsbeoefenaars de docenten op de hoogte van de actuele (beroeps)praktijk en samen bespreken ze de mogelijkheden van het ontwikkelen van lesmateriaal rond deze beroepspraktijk. Bij succes nemen wij ons voor om dit traject via de BSRP verder uit te rollen. De omvang van een dergelijk HCA chemie 2011 / BL Pagina 12 van dec. 11

71 scholingstraject zal dan zo aangepast worden dat het ruim binnen de uren voor deskundigheidbevordering binnen de jaartaak van de docent valt. De schoolleiding dient hiervoor dan deskundigheidsbevordering en scholingsbudget in te zetten. Bovenstaande voorbeelden voor professionalisering en curriculumvernieuwing zijn voor alle topsectoren relevant. Chemie stelt voor om deze in het masterplan bèta en techniek op te nemen. Structuur voor professionalisering zittende docenten Voor dit thema zien wij een rol weggelegd voor de bètaregionale steunpunten (BRSP). Elke universiteit heeft één bètaregionaal steunpunt. Dit steunpunt bedient alle havo/vwo, mboen hbo-instellingen in de regio op het gebied van professionalisering van docenten. Wij voorzien de volgende taken voor de BRSP: - koppelen van de docenten aan de coaches in het professionaliseringstraject; - vinden van bedrijfs- en kennispartners om de docentgroepen te steunen bij het verwerken van contexten en beroepsbeelden in het onderwijs; - in kaart brengen van andere aanbieders van professionaliseringstrajecten en afstemmen van trajecten; bijvoorbeeld trajecten die met behulp van gelden uit het sectorplan Natuur- en Scheikunde (SNS) ontwikkeld zijn, zoals Bèta Black Belt (TU/e) en cursussen van het APS (onderwijsadviesbureau), uitgevers en commerciële en niet-commerciële partijen; - verantwoordelijkheid nemen voor de evaluatie van de aangeboden activiteiten en de terugkoppelingen daarvan naar de aanbieders; - het ontwikkelen en invoeren van curriculumvernieuwing; - ondersteunen OCW bij het testen, evalueren en uitrollen van de nieuwe examenprogramma s. De BRSP ondersteunen OCW ook bij de nieuwe examenprogramma s natuurkunde, wiskunde, biologie en het niet-examenvak Natuur, Leven en Technologie. De BRSP vervullen hiermee een ondersteunende rol voor alle vakken en docenten die voor de bètatechnische topsectoren van belang zijn. Wij adviseren de BRSP in het masterplan bèta en techniek op te nemen. 2.3 Professionele toekomstige docenten Ook de leraar van de toekomst zal een cruciale rol spelen in het keuzeproces van de leerling. Uit onderzoek (Nationaal Studiekeuze Onderzoek 2011, Markteffect BV) blijkt dat na ouders en vrienden, huidige studenten vooral de vakdocent de grootste invloed heeft op de keuze voor de vervolgopleiding. Voor onze bètatechnische opleidingen is het cruciaal dat voor de klas een goede, enthousiaste docent staat, met affiniteit voor techniek en, idealiter, met praktijkervaring. De noodzaak van deze bekwame docenten begint bij het primair onderwijs. Wij hebben een aantal specifieke voorstellen voor alle onderwijsniveaus: HCA chemie 2011 / BL Pagina 13 van dec. 11

72 Onderwijsniveau Programma Partners Industrie Onderwijs Overheid primair onderwijs Techniekdocent voor de klas Werkgevers primair onderwijs, lerarenopleidingen, PABO OCW primair onderwijs Meer techniek in PABO Werkgevers PABO Voortgezet onderwijs, Bedrijfsstages in Werkgevers lerarenopleiding OCW en mbo lerarenopleiding Voortgezet onderwijs Minor onderwijs HBO Hbo en OCW techniek lerarenopleiders Voortgezet onderwijs, Inzet vakspecialisten Werkgevers onderwijs OCW mbo en hbo Voortgezet onderwijs Eerst de Klas OCW Voortgezet onderwijs, mbo en hbo Aantrekkelijk maken voor zij-instromers lerarenopleiders, onderwijs OCW Primair onderwijs: techniekdocent in de basisschool Op de Pedagogische academie voor het basisonderwijs (PABO) dient meer aandacht te worden gegeven aan techniek. Hiermee kunnen we bereiken dat de instroom van de laatste jaren (voornamelijk vrouwen, veelal havisten met een M-profiel, enkele vwo-ers en een stijgend aantal mbo-ers) meer interesse in, en kennis van bètatechnische vakken en beroepen verkrijgt. In navolging van speciale docenten die sommige scholen hebben, zoals voor gymnastiek, muziek of handvaardigheid, stelt chemie voor om in het basisonderwijs een techniekdocent aan te stellen. Deze techniekdocent kan bijdragen tot beter techniekonderwijs en meer enthousiasme voor techniek bij de leerlingen. Hij kan techniek plaatsen als een onderdeel van de samenleving en van de algemene ontwikkeling. Wij stellen voor om in samenwerking met de PABO en de lerarenopleiders een opleidingtraject voor de techniekdocent in te richten. Voortgezet onderwijs: bedrijfsstages in de lerarenopleidingen Leraren in de onder- en bovenbouw van het voortgezet onderwijs dienen een vakgerelateerde opleiding te hebben met beroepspraktijkervaring. Chemie pleit ervoor dat de overheid (minister OCW) de lerarenopleiders de mogelijkheid geeft de opleidingen vakspecifiek in te vullen met een verplichte bedrijfsstage voor de bètatechnische vakken. Voor de bedrijfsstages zullen zowel de industrie en de lerarenopleiders de vereiste inspanningen leveren: - de industrie biedt stageplaatsen aan en stelt een programma van minimum kennis van de arbeidsmarkt op; - De lerarenopleiders stellen een programma van eisen aan de stageplaats en een programma van kennis/vaardigheden voor de aankomend docent op. De bedrijfsstages kunnen ook in de bètatechnische tweedegraads lerarenopleidingen voor de vakken natuur en scheikunde worden ingevoerd. Een experiment met een korte bedrijfsstage van de Roadmap Human Capital Chemie op een tweetal tweedegraads lerarenopleidingen binnen de beperkingen van het geldende curriculum heeft zijn nut bewezen bij het vertalen van het schoolvak naar de (beroeps)praktijk. Deze korte bedrijfsstage is nu vast onderdeel in het curriculum voor de lerarenopleidingen natuur en scheikunde bij Fontys Hogescholen. HCA chemie 2011 / BL Pagina 14 van dec. 11

73 De invoering van een significante bedrijfsstage stuit op de huidige (2011) beperkte ruimte van een instituut voor de brede lerarenopleidingen, waar de bètatechnische lerarenopleiding onderdeel van is. Een verplichte bedrijfsstage zal deze ruimte kunnen scheppen. Tweedegraads bevoegdheid faciliteren: onderwijsminor in hbo Om de kwaliteit van het bètatechnisch onderwijs te borgen zijn goede, bekwame en bevoegde leraren nodig. Voor de eerstegraads bevoegdheidsgebieden vindt chemie dat men moet streven naar 100% eerstegraads bevoegde leraren (zie verder Eerst de Klas). Het verder invoeren/uitrollen van een onderwijsminor in de chemische/technische opleidingen in het hbo en het wo zal de weg kunnen faciliteren naar de juiste bevoegdheid voor de student die voor een leraarcarrière kiest. Wij pleiten ervoor om in het hbo de onderwijsminor breed aan te bieden om daarmee de weg naar een tweedegraads bevoegdheid te vereenvoudigen. Gecombineerd met een bedrijfsstage tijdens hun chemische opleiding, hebben de studenten dan kennis van zowel de volle breedte van het vak alsook van de beroepspraktijk. Vergroot het aanbod van bekwame leraren: vakspecialisten, zij-instromers en andere instromers Ter aanvulling van de uitstroom uit bètatechnische lerarenopleidingen kan de industrie eigen vakspecialisten (parttime) inzetten als vak- of gastdocenten in het beroepsonderwijs. Een fiscale stimulans, in lijn met de kenniswerkersregeling tijdens de financiële/economische crisis, zal deze inzet ondersteunen. In deze constructie blijven de vakspecialisten in dienst van het bedrijf, dat als tegemoetkoming een fiscale aftrekpost krijgt. Dit is een variant binnen de Wet vermindering afdracht (WVA) voor het onderwijs. De inzet van vakspecialisten uit de industrie in het onderwijs heeft veel voordelen: - de onderwijspraktijk wordt aantrekkelijker en kan daarmee de kwaliteit van het onderwijs verbeteren; - geeft de leerlingen beter inzicht in de praktijk en draagt daardoor bij aan betere studiekeuzes; - werkgevers kunnen profiteren van de kennis uit het onderwijs en omgekeerd brengen ze upto-date kennis uit het bedrijfsleven naar het onderwijs; - voorkomt tekorten aan vakkrachten in het vo, mbo en ho. Meer eerstegraads bevoegde docenten: Eerst de Klas Het traineeprogramma Eerst de Klas (EDK) van Platform Bèta Techniek blijkt de instroom van academici in het onderwijs te vergroten. Excellente academici, die maximaal twee jaar zijn afgestudeerd, kunnen in het programma een eerstegraads bevoegdheid behalen in combinatie met het lesgeven op een vo-school en deelname aan een leiderschapsprogramma in het bedrijfsleven. Het programma trekt ook getalenteerde en bevlogen nieuwe docenten naar het onderwijs, levert waardevolle projecten voor bedrijven op en biedt deelnemers een uitdagend leerproces. Het programma is nieuw (de eerste tranche EDK ers heeft het programma in de zomer 2011 afgerond) en de impact is nog beperkt. Chemie pleit ervoor om dit programma uit te breiden. Zij-instromers Naast recent afgestudeerden (Eerst de Klas) en vakspecialisten die (deels) binnen het bedrijfsleven willen blijven werken zijn er ook mensen die bewust voor het onderwijs kiezen. Voor deze groep mensen, zonder lerarenopleiding, moet instromen eenvoudiger gemaakt worden. Bevoegdheid op basis van bekwaamheid is hierbij een vereiste! HCA chemie 2011 / BL Pagina 15 van dec. 11

74 Bij deze voorstellen om zowel de kwantiteit als kwaliteit van bètatechnische docenten in het voortgezet onderwijs te vergroten/verhogen, is eenvoudiger regelgeving ten aanzien van de onderwijsbevoegdheid cruciaal. Alle mogelijkheden om aankomend onderwijzend personeel te begeleiden alsmede het verzoek om ruimte te maken in de regelgeving met betrekking tot bevoegdheden gelden voor alle sectoren en kunnen derhalve ook in het masterplan bèta en techniek opgenomen worden. 2.4 Voorkomen van uitval uit het technisch onderwijs Een deel van de studenten in alle opleidingen en op alle niveaus haakt voortijdig af om verschillende redenen. Daarbij is de kans reëel dat studenten die in het beroepsonderwijs uitvallen, de sector verlaten. Om studenten in de technische beroepskolom te behouden stelt chemie voor om studenten die vanuit hun initiële opleiding afhaken, een alternatief te bieden binnen de sector, zoals bijvoorbeeld een vervolgopleiding op een lager niveau. Om vooral het potentiële verlies van chemiestudenten in het hbo (vrij constante 25% uitval) tegen te gaan, stelt chemie voor om samen met hbo- en mbo-instellingen trajecten in te zetten om deze studenten in staat te stellen een volwaardige mbo-diploma te behalen indien ze dat nog niet hebben. Dit is vooral bedoeld voor havisten die dreigen te stranden in het hbo. Deze route kan aantrekkelijk zijn voor de studenten en is dat in ieder geval voor de industrie waar de vraag naar goed gekwalificeerde mbo-ers groot is. Het terugvallen naar een Associate degree (Ad) variant vanuit de voltijds hbo-opleiding zien wij hierbij niet als optie. (Zie verder bij Ad hieronder.) Onderwijsniveau Programma mbo, hbo, wo Maak terugvallen naar lager niveau binnen vergelijkbare opleiding eenvoudiger Partners Industrie Onderwijs Onderwijsinstellingen Overheid 2.5 Aantrekkelijke routes naar het beroepsonderwijs Onze HCA stelt een aantal acties voor om de route naar de beroepskolom, van vmbo tot en met hbo, aantrekkelijker te maken. De acties richten zich op inhoudelijke opwaardering van het beroepsonderwijs en op doorlopende lijnen om de getalenteerde technische jongeren in de beroepskolom te houden. Hiermee willen we de verschuiving van (vooral technische) leerlingenstromen via de havo route naar hbo tegengaan. Daarbij realiseren we ons dat voor de komende tien jaar de behoefte aan technisch talent het grootst is op het mbo-niveau. De Nederlandse overheid (OCW/EZ, 2009) heeft de ambitie gesteld om in % van de beroepsbevolking (25- tot 44-jarigen) hoger opgeleid te hebben. De Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, stelt in zijn advies aan de minister (differentiëren in drievoud, april 2010) dat sinds 1950 sprake is van een aanhoudende groei in het hoger onderwijs (met een spectaculaire groei van het hbo vooral sinds de jaren negentig), maar dat er tegelijkertijd een forse daling optreedt in het middelbaar beroepsonderwijs. De commissie vraagt zich dan ook af of er niet een onderwijs arbeidsmarktproblematiek op mbo-niveau gaat ontstaan. HCA chemie 2011 / BL Pagina 16 van dec. 11

75 Chemie zet zich daarom in om zowel de instroom naar hbo-chemieopleidingen, alsook om de uitstroom naar de arbeidsmarkt van chemieopgeleide mensen op het mbo-niveau te vergroten. Het gaat erom vanaf het primair onderwijs de techniek in een beter licht te plaatsen, het onderwijs te laten aansluiten op zowel de marktbehoefte als de belevingswereld van de leerling/student en duidelijk uitzicht te bieden op een goede carrière in de chemische industrie. Wij maken een aantal voorstellen voor elk onderwijsniveau: Onderwijsniveau Programma Partners Industrie Onderwijs Overheid Vmbo tl/gl *) Nask2 terug in Werkgevers Voortgezet OCW basisvorming Curriculumvernieuwing Nask2 Brancheorg. onderwijs Vmbo tl/gl *) Techmavo Werkgevers Vmbo, mbo Vmbo-mbo2/3 Vakcollege Techniek Werkgevers Vmbo-, mbo- Mbo4 4-jarig mbo4 opwaarderen t.o.v. 3- jarig mbo4 *) tl: theoretische leerweg; gl: gemengde leerweg instellingen Werkgevers Mbo OCW Breng Nask2/Chemie weer in de basisvorming binnen vmbo tl/gl Het vak chemie is in de vmbo theoretische leerweg en gemengde leerweg een deel van het vrije sectordeel. Het vak is dus niet verplicht en niet alle vmbo-scholen verzorgen onderwijs in dit vak. Sinds de invoering van het vmbo (omvat mavo en voorbereidend beroepsonderwijs) in 1999 is het aandeel van leerlingen dat eindexamen scheikunde deed, gedaald van 33% (van mavo C en D niveau) naar 18% (vmbo tl en gl). Het vak scheikunde van de mavo heet nu Nask2 (Natuur- & Scheikunde). Initiatieven zoals Week van de Procestechniek en Exact wat je Zoekt hebben inmiddels dit aandeel naar 19% doen stijgen, maar het blijft nog aanzienlijk lager dan toentertijd op de mavo. Chemie stelt het ministerie OCW voor om samen te werken aan een kern- en keuzeprogramma vmbo waarin chemie tot zijn recht komt. Het vak moet ook duidelijk de benaming chemie dragen. Bouw Techmavo verder uit De technische MBO4-opleidingen worden voornamelijk gevuld met leerlingen uit vmbo theoretisch leerweg met natuur- en of scheikunde in het pakket. Deze leerlingen bevinden zich voornamelijk binnen de sector techniek maar ook binnen de sectoren landbouw en zorg, voor zover deze sectoren nog als zodanig gehanteerd worden door de onderwijsinstellingen. Steeds meer vmbo tl scholen noemen zich tegenwoordig mavo omdat dit bij ouders bekend is en hen meer aanzien geeft. Het concept techmavo, gestart in schooljaar 2010/2011 in Leiden, bouwt hierop voort en combineert een volledige mavo-opleiding met een beroepsgericht programma. De techmavo is vooral bedoeld voor leerlingen met een Cito-score op tenminste mavoniveau en met belangstelling voor de techniek. De industrie verwacht eenzelfde positieve effect als van het technasium op de technasiumscholen (havo/vwo). Het technasium, gestart in 2004, is momenteel aan meer dan 60 scholen verbonden. Met het examenvak Onderzoeken en Ontwerpen trekt het meer bètaleerlingen. Chemie steunt de uitrol van de techmavo om ook de betere vmbo-leerlingen in de beroepskolom te behouden en de toestroom via vmbo tl (mavo) naar mbo te vergroten. De kwaliteit van het label verdient stevige borging (zie hiervoor het technasium). HCA chemie 2011 / BL Pagina 17 van dec. 11

76 Ook geeft chemie de overweging mee om de positionering en waardering van de beroepsgerichte en theoretische leerwegen op het vmbo tegen het licht te houden. De beroepsgerichte leerwegen (kb, bb en gl) worden veelal als lager gezien (vooral door ouders) met ook een lagere waardering tegenover de theoretische leerweg ( mavo ). Techmavo is voor andere sectoren ook een interessante optie om de instroom in technisch mbo te stimuleren en zou daarom in het masterplan bèta en techniek opgenomen kunnen worden. Betere profilering en opwaardering voor vierjarig mbo4 Het Actieplan mbo Focus op vakmanschap stelt voor om de mbo4 opleidingen terug te brengen naar drie jaar. Hiermee wordt vmbo theoretische leerweg (vmbo tl, in de volksmond nog steeds de mavo) weer een interessant alternatief voor de havo-route naar het hbo. Immers de vmbo-mbo route is hiermee een jaar korter. Door het inkorten van mbo4 naar een driejarige opleiding zullen een aantal opleidingen echter significant aan kwaliteit inboeten. Dit is het geval voor enkele procestechnische- en laboratoriumopleidingen in het mbo. De vraag van de chemische industrie naar goed opgeleide mensen aan deze opleidingen is zeer hoog en wij wensen geen concessies te doen aan de kwaliteit. Chemie heeft voor deze opleidingen dan ook een uitzondering op deze inkorting aangevraagd. Echter, bij het handhaven van vier jaar voor deze opleidingen, bestaat de kans dat de opleidingen minder aantrekkelijk worden vanwege de opleidingsduur. Het risico bestaat dat de jonge vmbo-leerling gaat kiezen voor kortere opleidingen, ook eventueel andere technische. Om dit tegen te gaan, pleiten we voor hogere waardering voor de vierjarige mbo4-opleidingen ten opzichte van de driejarige mbo4-opleidingen door bijvoorbeeld een toekenning van het predicaat mbo4+ of mbo5. Met deze opwaardering blijven de vierjarige mbo4-techniekopleidingen aantrekkelijker voor de gemotiveerde studenten. Breid het Vakcollege Techniek verder uit Binnen de basisberoepsgerichte (bb) en kaderberoepsgerichte (kb) leerwegen is het percentage leerlingen dat voor techniek kiest relatief hoog ten opzichte van de theoretische leerweg. De vroegtijdige schooluitval onder deze leerlingen, zodra zij in het mbo2/3 instromen, is echter ook hoger dan bij de theoretische leerweg. Het Vakcollege Techniek biedt de mogelijkheid om deze leerlingen te behouden voor de techniek en een gedegen technische vakopleiding te geven. Leerlingen volgen hierbij een zesjarige route vanaf leerjaar 1 in het vmbo tot hun mbo2- of mbo3-diploma. Chemie is een groot voorstander van het verder uitrollen van het Vakcollege Techniek en levert daartoe ook een leerroute. De Roadmap Human Capital Chemie levert in 2012 de nieuwe leerroute procestechniek op voor het Vakcollege. Ook maintenance (industrieel onderhoud) komt hierin aan bod. Op deze manier hopen we leerlingen enthousiast te maken voor procestechniek, een vak dat niet op het vmbo, havo of vwo gegeven wordt. Ook voor vmbo gemengde en theoretische leerwegen (gl/tl) wordt momenteel materiaal ontwikkeld dat binnen de bestaande schoolvakken of mogelijk binnen een techmavo ingezet kan worden, zodat ook deze groep potentiële mbo-ers in aanraking komt met procestechniek. Het Vakcollege Techniek is een concept dat niet alleen de sector chemie maar ook de andere topsectoren kan ondersteunen. We adviseren dit in het masterplan bèta en techniek op te nemen. HCA chemie 2011 / BL Pagina 18 van dec. 11

77 2.6 Curricula die voorzien in de marktbehoefte Curricula op alle onderwijsniveaus dienen goed aan te sluiten op de arbeidsmarkt. Dit geldt zowel aan de afnemende markt van afgestudeerden (de industrie), als aan de markt van de hedendaagse en toekomstige jongeren. Onderwijsniveau Programma Havo/vwo Continue curriculavernieuwing: examenprogramma Nieuwe Scheikunde (context concept) Partners Industrie Onderwijs Overheid Werkgevers Havo/vwo; Uitgevers OCW Vmbo Vernieuwing Nask2 Werkgevers Vmbo, mbo; OCW Uitgevers Hbo/wo Innovatievaardigheden voor de toekomst Werkgevers Hbo, wo OCW Curriculumvernieuwing om aan te sluiten bij de belevingswereld van de jongeren Er zijn voldoende onderzoeken gedaan naar de interesses en belevingswereld van de jongeren die na hun opleiding de toekomst vorm zullen moeten geven. Onze topsector is zeer geïnteresseerd in de beste manieren om de jeugd naar het bèta- en techniekonderwijs te halen en daarin te boeien. Het model BètaMentality bijvoorbeeld deelt jongeren in vier BètaMentality milieus: concrete bètatechnici (31%), carrière bèta s (28%), mensgerichte generalisten (28%) en non-bèta s (13%). Hieruit blijkt dus dat 87% potentieel geïnteresseerd is in bèta en techniek. Om meer jongeren voor het technische onderwijs te winnen, dient dit wel aan te sluiten op hun belevingswereld. Daartoe dient het werk van de vernieuwingscommissies van de bètavakken op havo/vwo. Context concept onderwijs op havo/vwo De succesvolle vernieuwing scheikunde vindt zijn beslag in de invoering van het nieuwe examenprogramma in In dit vernieuwde scheikundeonderwijs op havo/vwo staat de context centraal en sluit de context concept methode aan op de belevingswereld van de moderne jeugd. Bij de productie van de modules zullen bedrijven hun actieve input blijven leveren met actuele en relevante cases en technologische/technische kennis rond maatschappelijke, economische contexten. Dit zal een dynamisch proces zijn om de inhoud van de modules up-to-date te houden en inhoud te geven aan de doelstellingen van de actieagenda New Earth, New Chemistry. In deze actieagenda richten we ons op verdere invoering van hoogtechnologische toepassingen, transitie naar een Biobased Economy en concretisering van duurzaamheid in alles wat we in de sector doen. Met deze dynamiek blijft het chemieonderwijs gericht op de toekomst. Vernieuw Nask2 op vmbo Chemie pleit voor een vernieuwing van het vak Nask2 op vmbo (naast ons pleidooi om het vak in het basispakket op te nemen en het chemie te noemen) naar analogie van de vernieuwing op havo/vwo. Net als bij de vernieuwing voor havo/vwo biedt de chemische industrie kennis en kunde aan om het vak niet alleen te laten aansluiten op de wereld van de jongeren, maar ook op de behoeften van de markt, ook in maatschappelijke zin (de maatschappelijke context). HCA chemie 2011 / BL Pagina 19 van dec. 11

78 Multidisciplinaire ingenieurs voor de toekomst De chemische industrie is al in 2009 gestart met het in kaart te brengen van de gewenste vaardigheden voor de toekomst om vervolgens in dialoog met de onderwijsinstellingen tot afstemming te komen van vraag en aanbod. In het Cefic/SusChem 1 onderzoek (Skills for innovation, ) naar de vaardigheden voor de toekomstige universitaire ingenieur stelt de industrie dat de ingenieur, zowel de onderzoeker als de praktijkingenieur, multidisciplinair moet worden opgeleid. Tijdens de opleiding dient de ingenieur basisprincipes te worden bijgebracht van andere, relevante disciplines om innovatie te helpen versnellen. Daarnaast stelt de industrie dat de ingenieur ook de gelegenheid moet krijgen om zakelijke en persoonlijke vaardigheden binnen de opleiding te ontwikkelen. Met dit pakket aan mulitidisciplinaire, zakelijke en persoonlijke vaardigheden zal de toekomstige ingenieur beter bijdragen aan innovatie en gemakkelijker inzetbaar zijn voor verschillende teams en opdrachten. De universiteiten in Nederland stellen in een vergelijkbaar onderzoek (2011) dat het huidig bestel met een grondige technologische opleiding weinig ruimte laat voor het opdoen van multidisciplinaire kennis dan wel zakelijke of persoonlijke vaardigheden. Hoewel de universiteiten deze vaardigheden ook belangrijk vinden, stellen ze dat het bijbrengen van met name zakelijke vaardigheden een taak is voor de industrie. In 2012 start de chemische industrie een dialoog met de universiteiten om tot een gezamenlijk plan naar de toekomst te komen. De chemische industrie voerde een vergelijkbare inventarisatie van gewenste vaardigheden voor de toekomstige hbo er uit (2011). De resultaten worden ten tijde van het schrijven van deze HCA chemie nog uitgewerkt. In 2012 zal in dialoog met de hbo-instellingen (voornamelijk in het Domein Applied Science) een gezamenlijk plan worden opgesteld. Deze afstemming is deel van het plan kennisinfrastructuur hbo (zie verder hierover bij Kennisinfrastructuur). 2.7 Excellente en efficiënte onderwijskennisinfrastructuur Chemie is een groot voorstander van een kennisinfrastructuur die zich richt op focus en massa van opleidingen. Focus en massa in wo De benoeming van chemie tot sleutelgebied in 2005 en de vorming van de Regiegroep Chemie om dit waar te maken, leidde snel tot het opstellen van een plan Kennisinfrastructuur voor het universitaire chemielandschap (2007). De commissie Breimer voert dit sectorplan scheikunde uit, samen met het sectorplan natuurkunde (SNS: sectorplan natuur- en scheikunde). Het sectorplan scheikunde levert een concentratie op van zeven BSc opleidingplaatsen voor chemie, met een doelstelling van honderd eerstejaars per BSc-opleiding. Het MSc en onderzoek in chemie concentreert zich op drie focusgebieden, elk met vier zwaartepunten. Dit sectorplan stoelt op de sterktes van het chemisch onderwijs en onderzoek in Nederland en richt zich uitdrukkelijk op de toekomst. De universiteiten, technisch en algemeen, profileren zich op hun respectievelijke sterktes. 1 Cefic: Organisatie van de chemische industrie in Europa. SusChem: European Technology Platform for Sustainable Chemistry HCA chemie 2011 / BL Pagina 20 van dec. 11

79 Het is de verwachting dat in de komende tijd verdere concentratie en samenwerkingsvormen zullen plaatsvinden. Als voorbeeld mag dienen de vorming van een Centre of Excellence op het gebied van organische chemie door de Radboud universiteit Nijmegen en de TU Eindhoven. Focus en massa in het hbo Chemie zet deze focus en massa voort op hbo-niveau. Met de hbo-instellingen van het Domein Applied Science (en twee hbo-instellingen in het domein Engineering die chemische technologieopleidingen aanbieden) wordt in 2012 toegewerkt naar een businessplan Kennisinfrastructuur hbo. Als basis daarvoor dient het onderzoek in 2011 in het werkveld (leden van VNCI, Fenelab, NRK en Niaba) en bovengenoemde hbo-instellingen. De businesscase toont mogelijkheden om de instroom te verhogen, uitval uit de opleidingen te verlagen, mobiliteit te verhogen en vooral een duidelijke profilering van het aanbod van onderwijs en onderzoek binnen de chemierelevante opleidingen van de hbo-instellingen. In het eerste kwartaal van 2012 zullen de opleidingsdirecteuren hun onderwijs en onderzoeksaanbod onderling afstemmen. In hetzelfde kwartaal zal de industrie een dieper inzicht verkrijgen in de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften van het werkveld, ook van de life sciences arbeidsmarkt. Binnen het hbo-onderwijs zijn deze twee sectoren immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. In dialoog zullen industrie (chemie en life sciences) en hbo-instellingen nog voor de zomer van 2012 met een helder kennisinfrastructuurplan komen, dat een duidelijke profilering bevat van hogescholen binnen de chemie en/of de life sciences. De gewenste profilering op hbo-niveau is in 2010 (Pilot) ingezet met de uitvoering van het Sectorinvesteringsplan hbo Meer studenten hbo techniek via Centres of Expertise (commissie De Boer). Hogescholen hebben met een businesscase, een concreet plan samen met de industrie, meegedongen naar de aanwijzing tot Centre of Expertise (CoE). Dit zijn in feite excellente publiek-private samenwerkingsverbanden tussen industrie en onderwijs, waarbij de hogeschool zich kan profileren op zijn sterkte en de industrie onderwijs en onderzoek kan koppelen aan een kansrijk innovatieproject. De jury concludeerde dat de zes inzendingen van chemie van hoog niveau waren. Hogeschool Zuyd kreeg het predicaat CoE. Op de locatie Chemelot in Zuid Limburg komt nu het CoE van de grond, gecombineerd met het Centrum voor innovatief vakmanschap door ROC s Leeuwenborgh en Arcus. De nadruk ligt op de kennisgebieden Life & Material Sciences (gerelateerd aan biomedisch en energieopwekking) en innovatieve procestechnologie. Het plan Kennisinfrastructuur hbo zal concrete voorstellen bevatten voor meer CoE s voor de chemie. Daartoe behoren een aantal interessante samenwerkingsverbanden die zich inschreven voor deze Pilot van OCW maar het net niet haalden. Twee voorbeelden zijn: - Hogeschool Arnhem Nijmegen - profileert zich op analytische wetenschappen, in samenwerking met COAST (Comprehensive Analytical Sciences and Technology) en daaraan verbonden bedrijven en hbo-instellingen; deze opleiding krijgt extra glans door het aantrekken van excellente studenten die zich in een Analytical Sciences Talent Programme, gefinancierd door de industrie, bekwamen in hoger laboratorium-onderwijs en -onderzoek; bij afronding krijgt de student een COAST-certificaat. - Hogeschool Avans (Breda) - profileert zich met opleidingen op het terrein van Biobased Economy in samenwerking met de Green Chemistry Campus op de locatie Bergen op Zoom van het Centre for Open Chemical Innovation (COCI). Deze locatie richt zich op toepassing van biobased grondstoffen vooral voor coatings. HCA chemie 2011 / BL Pagina 21 van dec. 11

80 De chemische industrie ondersteunt beide initiatieven. Een Centre of Expertise op het gebied van hoger laboratorium onderwijs en onderzoek helpt voorzien in de grote behoefte aan gekwalificeerde mensen om analytische wetenschappen (en apparatuur) op niveau te houden in Nederland. Centra voor Excellente Biobased toepassingen leveren een directe bijdrage aan de ambities van chemie, zoals verwoord in New Earth, New Chemistry. Bovendien levert dit een excellente gelegenheid voor verdere samenwerking met topsectoren Agrofood en Energie. Dit initiatief sluit ook aan bij de HCA-plannen van de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) van het innovatiecontract chemie: Biobased Economy, Smart Polymeric Materials en Procestechnologie. In het proces van focus en massa en profilering van hbo-instellingen, stellen wij voor een eenvoudig en overzichtelijk opleidingsaanbod met naamgeving van opleidingen die zowel de maatschappelijke uitdaging als de inhoud aangeeft. In bijlage 3 vermelden wij een nieuw initiatief voor een CoE op het gebied van Biobased Economy/Chemistry. Focus en massa in andere relevante hbo-opleidingen buiten domein Applied Science Centrum voor kunststofverwerkende industrie De hogescholen Windesheim en Stenden slaan de handen ineen op het gebied van polymeren. Windesheim vanuit een werktuigbouwkundige achtergrond, Stenden vanuit een chemieachtergrond. Met deze focus en bijgevolg massa, richten deze hogescholen zich op de kunststofverwerkende industrie in de regio-oost. Uitwisseling van studenten tussen beide hogescholen zal in de toekomst leiden tot studenten met een brede polymeerkennis. Behalve de duidelijke behoefte aan polymeerdeskundigen in de regio-oost, is er in de andere regio s ook behoefte is aan polymeerdeskundigen. Om proliferatie tegen te gaan en om toch aan die vraag tegemoet te komen onderzoeken de opleidingen, met steun van de chemische industrie, specifiek NRK (Federatie van Rubber- en Kunststofindustrie) of een landelijke minor polymeertechnologie haalbaar is, deels door middel van e-learning. Voorts kunnen de laboratoria van Stenden en Windesheim zich mogelijk ontwikkelen tot een Polymeren Innovation Lab. Focus en massa in mbo Ook het Sectorinvesteringsplan mbo Meer mbo-techniek studenten op topniveau door Centra voor Innovatief Vakmanschap (Commissie Hermans) is in uitvoering gebracht met de Pilot in Zeven ROC s met chemieopleidingen deden met businessplannen mee aan deze inschrijving. De combinatie ROC s Leeuwenborgh en Arcus kreeg de toewijzing CiV en voert dit uit gekoppeld aan het CoE HS Zuyd op Chemelot (zie boven). De focus is op de kennisgebieden Life & Material Sciences en innovatieve procestechnologie. Een tweede CiV is toegewezen aan een samenwerking van ROC Rijnijssel en ROC de Leijgraaf (Arnhem en Veghel): IJ5 dat zich richt op meer en beter opgeleide werknemers voor de chemische industrie in Oost-Nederland. Speciale focus daarbij is de laboratoriumopleiding. HCA chemie 2011 / BL Pagina 22 van dec. 11

81 De chemische industrie werkt ook samen met Bio base Europe. Dit is een gezamenlijk project van Biopark Terneuzen en Ghent Bio-energy Valley. Het project vestigt een proeffabriek in Gent en een trainingscentrum in Terneuzen. Zowel ROC Zeeland als ROC Westerschelde zijn hierin actief en helpen het centrum met het verzorgen van onderwijs en training van procesoperators voor de biogebaseerde industrie. Kenniscentrum Maintenance voor Proces-, Petrochemie en Energie (PPE) De regionale mbo-instellingen in het groot Rotterdams industriegebied, Deltalinqs, KMR en Hogeschool Rotterdam werken samen met het betreffende bedrijfsleven bij de oprichting van een Kenniscentrum Maintenance voor Proces-, Petrochemie en Energie (PPE) op de RDM Campus. Dit centrum brengt bestaande activiteiten en initiatieven op dit gebied samen voor doorontwikkeling tot een toonaangevend onderwijs- en innovatiecentrum. Belangrijke bouwstenen voor dit centrum zijn up-to-standard praktijkomgevingen, (voortzetting van) het lectoraat Strategisch Maintenance Management en geavanceerde simulatieomgevingen. Voor dit kenniscentrum is een CIV-aanvraag in voorbereiding, waarbij nog onderzocht wordt of uitbreiding naar maintenance voor de infrastructuursector wenselijk is. Meer informatie over het kenniscentrum staat in de bijlage 4: Maintenance Agenda. Topsector chemie hecht belang aan dit centrum, waarbij we wel duidelijk de wens uitspreken dat alle regionale opleidingsinstellingen hiermee instemmen. 3. Doelstelling 2: Vergroot de aantrekkingskracht van de sector Naast het vergroten van de instroom van studenten in de chemierelevante vervolgopleidingen is het minstens zo belangrijk dat de afgestudeerden ook in de chemische sector aan de slag gaan en daar aan de slag blijven. Uit onderzoek (Employability 2009) blijkt dat het verloop in de chemische sector relatief laag is. Dit is deels te verklaren door het feit dat het grootste deel van het personeel ouder is dan 40 jaar en deze groep niet snel van werkgever wisselt. De nieuwe generatie personeel stelt andere eisen aan de werkomgeving, de balans werk-privé en is mobieler. Behoud van personeel zal daarom in de toekomst belangrijker worden. Voor de jonge generatie zijn doorgroeimogelijkheden zeer belangrijk. Het ouder wordend personeel vraagt een andere manier van werken. Ploegendienst wordt moeilijker, het bijblijven bij de technische ontwikkelingen wordt uitdagender. Voor toekomstig en zittend personeel zet chemie in op: 1. aantrekken, doorgroeien en behouden van personeel 2. sociale innovatie 3. aantrekken specifieke doelgroepen 4. excellentie in studie en carrière HCA chemie 2011 / BL Pagina 23 van dec. 11

82 In lijn hiermee zijn de volgende, voorlopige voorstellen: Voor wie Programma Partners Industrie Onderwijs Overheid Zittend personeel, mbo4-niveau Duale Ad traject; deels via e- learning Werkgevers Hbo OCW/EL&I, SZW? Zittend personeel Oudere medewerker Oudere medewerker Medewerkers Speciale doelgroepen Excellente studenten Intra- of intersectorale cursussen met certificering Coachen van jongeren Gastlessen op onderwijsinstellingen Creëren van intra- en/of intersectorale flexpools Rolmodellen; onderzoek via toenadering met cultuurgemeenschappen Chemiebeurzen voor hbo/wo, met honours programma Werkgevers Werkgevers Werkgevers Werkgevers Werkgevers Werkgevers Mbo, hbo, wo; diverse aanbieders Vo, mbo, hbo, wo Hbo, wo OCW/SZW OCW SZW 3.1 Aantrekken, doorgroeien en behouden van personeel Interessante doorgroeimogelijkheden voor zowel nieuw als zittend personeel kan van veel waarde zijn voor alle partijen. Voor het operatorpersoneel die aan doorgroei toe is, kan de werkgever denken aan een duale Associate degree (Ad) traject, een bacheloropleiding hbo, of aan andere, minder intensieve cursussen die leiden tot een door de branche erkend certificaat. Duale Ad trajecten Sinds 2007 is er een duale Ad traject chemische technologie aan Avans Hogeschool in Breda en aan Hogeschool Utrecht. Medewerkers met enkele (tenminste drie jaar) werkervaring en mbo4-diploma mogen instromen in deze Ad trajecten. Zowel werknemers, werkgevers als opleidingsinstellingen zijn tevreden over de Ad trajecten. De Ad trajecten vallen onder de normale bekostiging, maar kosten gezien het speciale karakter van het traject in verhouding meer dan een opleiding in voltijd. De Ad trajecten worden derhalve alleen aangeboden als er voldoende aanmeldingen zijn. Een alternatief hiervoor is het aanbieden van het Ad traject via e-learning. De industrie is bereid om voor zowel voor de gewone, als voor de e-learning variant, een bijdrage te leveren per deelnemende werknemer. Chemie is geen voorstander van het aanbieden van het Ad traject: - aan havisten zonder mbo-diploma, die een bacheloropleiding hbo niet aankunnen en willen terugvallen naar het Ad traject; - als een voltijds opleiding direct na het voltooien van een mbo4-opleiding. HCA chemie 2011 / BL Pagina 24 van dec. 11

83 Gecertificeerde cursussen Een alternatief voor het duale Ad traject is bijscholing via cursussen. Werkgevers blijken dit te willen aanbieden en werknemers maken hier graag gebruik van. De chemische industrie kan hierop inspelen door cursussen te laten ontwikkelen die voor meerdere werkgevers interessant zijn. Deze cursussen moeten leiden tot een door de sector erkend certificaat. Naast brancheerkenning kan ISO-certificering ook leiden tot internationale waardering en kwaliteitsverhoging van de cursus. Voor andere sectoren kunnen O&O fondsen dergelijke trajecten mogelijk financieren. 3.2 Sociale Innovatie Andere manieren van werken zijn nodig om de inzetbaarheid van het personeelsbestand optimaal te houden. Hierbij staat voorop dat er voldaan wordt aan een behoefte van zowel de werkgever als de werknemer. In het kader van sociale innovatie is een aantal ideeën momenteel in onderzoek: - Flexibel(er) roosteren, hoewel het nog niet duidelijk is of dit op grote schaal kan worden ingevoerd. - De expertise en ervaring van de oudere medewerkers benutten voor coaching van jong talent in het bedrijf. Hiermee voorkomt het bedrijf dat het aan kennis en expertise inboet bij de komende pensioneringsgolf. - Deze kennis en expertise benutten voor gastlessen op scholen. Ook hiermee biedt het bedrijf de oudere en ervaren medewerker nog interessante carrièremogelijkheden. - Een flexpool creëren als mogelijkheid om de wisselingen in vraag en aanbod van personeel op de arbeidsmarkt op te vangen. Hiermee kan de sector personeel ook in minder gunstige tijden behouden. 3.3 Aantrekken van specifieke doelgroepen Aantrekken van specifieke doelgroepen naar de sector begint in het onderwijs. Daar willen we dat meer allochtonen en vrouwen voor de chemie kiezen. Voor het aantrekken van bijvoorbeeld meer vrouwen, zoeken we samenwerking met VHTO (Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek). Hierbij kunnen vrouwen als ambassadeur of rolmodel ingezet worden op verschillende niveaus in het onderwijs. Voor een aantal cultuurgemeenschappen is in de regio Rotterdam een onderzoek onderweg om middels gesprekken in moskeeën, huiswerkbijeenkomsten en theehuizen te achterhalen waarom specifieke allochtonengroepen niet voor werk in de chemie/procesindustrie kiezen. Op basis hiervan kan samen met de cultuurgemeenschappen een plan van aanpak worden geformuleerd om hierin verandering te brengen. Ook snuffelstages voor specifieke doelgroepen kunnen de kennis en inzicht in chemie/procesindustrie verhogen. HCA chemie 2011 / BL Pagina 25 van dec. 11

84 3.4 Excellentie in studie en carrière De chemische industrie werkt een beurzensysteem uit voor invoering per collegejaar Dit beurzensysteem richt zich voorlopig op de hbo-wo niveaus, waarbij de kandidaten al op havo/vwo hiervoor worden geïnteresseerd en gerekruteerd. Het systeem richt zich op excellentie. Het concept is om de top 20 leerlingen op zowel havo als vwo een extra beurs te geven tijdens hun hbo/wo-opleiding, plus jaarlijks een employeeship van 4-6 weken en een Honours programma aan de hbo/wo-instelling. Dit concept is in navolging van het Analytical Sciences Talent Programme (sinds 2011) aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen in samenwerking met COAST (Comprehensive Analytical Science and Technology). Aan dit programma werken bedrijven en kennisinstellingen samen om excellente studenten te motiveren binnen het terrein van analytische wetenschappen te gaan studeren, werken en fundamenteel onderzoek te doen. Het programma richt zich op excellente propedeuse studenten. Bovenop het normale programma dat alle studenten doorlopen, studeren de deelnemers aan dit programma ook tijdens summer courses en op zaterdagen. Daarnaast doen ze betaald werk (leerjaar 2) of lopen betaald stage (leerjaar 3 en 4) bij bedrijven die bij COAST aangesloten zijn. Medewerkers van de COAST-participanten verzorgen het onderwijs. Het uitdagende traject, alsmede het vooruitzicht op betaald werk en stage tijdens de opleiding blijkt een grote aantrekkingskracht uit te oefenen: het aantal inschrijvingen voor het eerste traject is hoger dan het aantal beschikbare plaatsen. Er zijn plannen om een soortgelijk programma in te voeren voor het academische master niveau. 4. Regelgeving Om veel van de voorstellen in deze HCA chemie mogelijk te maken en het gewenste effect te sorteren is er nieuwe of aangepaste regelgeving nodig waaronder: 1. Pas naamgeving van de vakken Nask1 en Nask2 op vmbo en natuurkunde en scheikunde op havo/vwo aan, respectievelijk naar fysica en chemie. 2. Neem chemie (Nask2) weer op in de basisvorming op het vmbo. Hiermee brengen we bewustwording van grondstofgebruik, alternatieve energievormen, veiligheid, gezondheid en milieu terug in de basisvorming van vmbo en havo/vwo. 3. Sta zij-instromers in het onderwijs met hbo- en wo-diploma en enkele jaren relevante arbeidsmarktervaring toe om maximaal twee jaar zonder bevoegdheid les te geven. Bij gebleken geschiktheid (waarvoor een test dient te worden ontwikkeld) ontvangen zij de bevoegdheid. 4. Voer numerus fixus in voor opleidingen met geen of weinig arbeidsmarktrelevantie. 5. Pas bekostiging van opleidingen aan de arbeidsmarktrelevantie aan. 6. Creëer ruimte voor lerarenopleiders: opleidingen vakspecifiek invullen met een verplichte bedrijfsstage. 7. Stel een fiscale stimulans in voor bedrijven die vakspecialisten voor de klas brengen. 8. Versoepel regelgeving ten aanzien van de onderwijsbevoegdheid. De chemische industrie vraagt de overheid ook om ons te betrekken bij alle veranderingen in het onderwijs die een effect zullen hebben op kwantiteit en kwaliteit van bètatechnisch opgeleiden. Hierbij denken wij aan onder andere uitwerking en invoering van: - Vmbo herkend, structuur van het vmbo in de toekomst - Naar een Kern- en keuzeprogramma vmbo-techniek HCA chemie 2011 / BL Pagina 26 van dec. 11

85 - Actieplan mbo Focus op vakmanschap ; - Certificaatsupplement voor mbo-diplomahouders (onderdeel van Europass van de Europese Commissie om mobiliteit bij werken en leren binnen Europa te vergemakkelijken); - Sectorplan hbo Techniek - Hoofdlijnen afspraak met hbo en wo. Betrokkenheid bij regelgeving is voor alle sectoren van belang en past daarom ook in het masterplan bèta en techniek. 5. Aansluiting met TKI s chemie (Topconsortia voor Kennis en Innovatie) TKI Kraamkamer nieuwe chemische innovaties Het Sectorplan Natuur- en Scheikunde (SNS) speelt een grote rol binnen dit TKI. Een belangrijk deel van dit SNS is de koppeling van onderzoek en onderwijs (masteropleidingen) en het goed opleiden van meer chemici. Werken binnen excellente zwaartepunten van het sectorplan aan de grote vragen trekt talent aan uit binnen- en buitenland. Dit levert dan ook niet alleen een fundament van nieuwe inzichten op, maar ook goed opgeleide, nieuwsgierige chemici, biochemici, materiaalwetenschappers en chemisch technologen die kennis en ervaring hebben opgedaan die essentieel is voor het bedrijfsleven. Het TKI Kraamkamer biedt uitstekende mogelijkheden voor stages van (geselecteerde) hbo- en universitaire masterstudenten, niet alleen bij het onderzoek binnen het TKI, maar juist ook bij de valorisatie daarvan door MKB en grootindustrie. Ook wordt de uitwisseling van personeel tussen kennisinstellingen en private partners binnen de Kraamkamerprojecten gestimuleerd. Hiermee wordt de verbinding tussen excellent onderwijs en onderzoek verstevigd. Op deze manier komen bedrijven en kennisinstellingen al in een vroeg stadium in aanraking met de beste studenten en zijn die beste studenten en promovendi niet alleen met hun opleiding bezig, maar ook met hun carrière. Zie verder bijlage A bij het innovatiecontract chemie (dec. 2011): Wetenschap: Fundament voor TKI s & TKI Kraamkamer Nieuwe Chemische Innovaties. TKI Smart Polymeric Materials (SPM) Voor de succesvolle uitvoering van TKI SPM zijn de volgende specifieke onderwerpen van belang: Focus & massa van talent voor hoogwaardig universitair onderzoek en de rol van de PPSen bij het aantrekken van buitenlands talent dat in Nederlandse bedrijven werkzaam blijft Versterken van de benodigde technologische competenties door voldoende aanbod van opleidingen gericht op de thema s van het TKI SPM bij hbo en mbo Regionale bedrijven in contact brengen met hbo-instellingen en ROC s (mbo) met als doel te komen tot regionale samenwerking en om jongeren kennis te laten maken met diverse sectoren waarbinnen polymere materialen worden toegepast Aanbieden van stages in het bedrijfsleven in aansluiting op TKI-richtingen bij hbo en mbo Scholings- en bijscholingsmogelijkheden via opleidingenprogramma van brancheorganisaties, zoals VVVF, FTN, MODINT, VNCI, VNP en NRK. Actielijnen: o Makelaarsfunctie voor stages, werkplekken, bedrijfsbezoek, studieondersteuning, etc. o ontwikkeling van praktische hulpmiddelen die samenwerking vormgeven o bevorderen van bekendheid met producten en industrie o instandhouding van het branchekwalificatiesysteem vakopleiding - Versterking van de aandacht voor ondernemerschapstrainingen zowel voor zelfstarters als voor starters binnen MKB en grote bedrijven - Opleidingen op het gebied van samenwerken en samenwerkingsvormen op organisatieniveau, met ondermeer aandacht voor train de trainer HCA chemie 2011 / BL Pagina 27 van dec. 11

86 - Opzetten van een landelijke minor kunststoftechnologie, inclusief e-learning en stage bij bedrijven. Zie verder bijlage B bij het innovatiecontract chemie (dec. 2011): TKI Smart Polymeric Materials. TKI Procestechnologie Dit TKI heeft voor de realisatie van de ambitie behoefte aan een toename van de instroom van chemical engineers op de arbeidsmarkt en een succesvolle immigratie van kenniswerkers. De ambitie is het uitvoeren van een veelbelovend cluster van grensprojecten waarvan de resultaten potentieel kunnen leiden tot geoormerkte baanbrekende technologieën in meerdere gebieden. Om dit te kunnen bereiken heeft het programma een aanzienlijke duur (8-10 jaar), terwijl de projecten elk een aanzienlijke omvang hebben (3-6 R&D FTE) en worden uitgevoerd door multidisciplinaire teams. Excellentie wordt bevorderd door (Europees brede) selectie van top onderzoeksgroepen aan universiteiten en onderzoeksinstellingen die het best uitgerust zijn voor de benodigde taken (deskundigheid & infrastructuur), aangevuld met ondersteuning van experts uit de industrie. Zie verder bijlage C bij het innovatiecontract chemie (dec. 2011): TKI Procestechnologie. TKI Biobased Economy Een groeiende en dynamische bedrijfstak vraagt om medewerkers met nieuwe kennis en nieuwe vaardigheden. Scholing in de Biobased Economy (BBE) is nog in ontwikkeling. Dit biedt echter juist kansen om onderwijs en scholing op een innovatieve manier in te richten. De BBE biedt kansen om een nieuwe groene impuls te geven aan het bètaonderwijs in bijvoorbeeld de chemie. Duurzaamheid in relatie tot technologisch onderwijs blijkt aantrekkingskracht te hebben op een brede groep studenten. De BBE kan daarmee een kans zijn om de aantallen in de bètaopleidingen te vergroten. Geen van de huidige opleidingen of onderwijsinstellingen is in staat om de breedte van het onderwerp aan te bieden. Het groene onderwijs mist de aansluiting op de chemie. Het onderwijs in de chemie mist op zijn beurt de kennis van biomassateelt en conversie. Samenwerking tussen agro, chemie en energie is, net als in het bedrijfsleven en binnen het onderzoek, ook zeer wenselijk binnen het onderwijs. Diverse onderwijsinstellingen nemen initiatieven voor onderwijs in de BBE en die initiatieven moeten met elkaar worden verbonden. Een brede en multidisciplinaire blik van studenten over de totale keten van de BBE is noodzakelijk. Juist de breedte van het veld en het aanbod bij veel instellingen vragen om kennis een nieuwe manier aan te bieden. Dit TKI pleit dan ook voor het investeren in digitale vormen van onderwijs en deze ook toegankelijk te maken voor de internationale doelgroep zoals via ICT supported learning. De dynamiek in de kennisontwikkeling van de BBE vraagt ook om een onderwijsaanbod dat flexibel en dynamisch is op alle onderwijsniveaus, zonder de huidige schotten tussen opleidingen. Het TKI BBE ondersteunt de inrichting van een Center of Expertise in het groene onderwijs. Ook zal het TKI aansturen op de integrale samenwerking tussen onderwijsprojecten bij verschillende onderwijsinstellingen die aansluiten op de initiatieven van WUR, TUD en BE-Basic. Het ontwikkelen en uitwisselen van (digitale) leermiddelen is eveneens wenselijk. Dit TKI heeft vier thema s voor de HCA chemie: 1. Steun verlenen aan de werving van zoveel mogelijk bètamensen 2. Versterken van de samenwerking tussen instellingen, vooral tussen chemie (e.g. de 3 TU s) en de groene instituten zoals WUR en de hao-instellingen 3. Concentreren en aanbieden van BBE-elementen in opleidingen op moderne manier door bijvoorbeeld meer benutting van ICT, enzovoorts. 4. Versterken van de samenwerking TUD en WUR uitgebreid met bijvoorbeeld Avans hogeschool die ook een BBE-opleiding wil gaan opzetten HCA chemie 2011 / BL Pagina 28 van dec. 11

87 Het accent ligt op het versterken van samenwerking over de sectorale grenzen chemie-agro en dat op een innovatieve manier. Een voorbeeld is het uitwisselen van studenten tussen de groene en grijze opleidingen tijdens de studie-eindfase. Daarbij komt ook het ketendenken op een prominente plaats: samen denken met andere sectoren, multidisciplinair opleiden, etcetera. Dit sluit ook aan bij de wens van de industrie om de toekomstige ingenieurs multidisciplinair op te leiden. Zie verder bijlage bij het innovatiecontract chemie (dec. 2011): Groene groei; Van biomassa naar business. 6. Aansluiting met Europese programma s De HCA chemie sluit aan bij thema s van de Social Dialogue tussen Europese werkgeversorganisatie en werknemersorganisatie (ECEG en EMCEF). Daarnaast zal via SusChem Nederland en met ondersteuning van de afdeling Internationaal Innoveren van het Agentschap NL en de National Contact Points worden aangehaakt op komende calls van het Zevende kaderprogramma en Horizon 2020 (vanaf 2014) binnen het thema People. Daarnaast wordt ook naar mogelijkheden gezocht voor indiening van projecten bij de Europese programma s Marie Curie en Eureka/Eurostars. Nederlandse onderzoekers zijn vrij succesvol in het binnenhalen van ERC grants voor fundamenteel onderzoek. Governance / structuur Verdere uitwerking en uitvoering van de HCA chemie zal ressorteren onder de vernieuwde stuurgroep HCA van de Regiegroep Chemie. De stuurgroep zal in het voorjaar 2012 worden benoemd. HCA chemie 2011 / BL Pagina 29 van dec. 11

88 Bijlage 1: Vraag en aanbod van talent voor de chemische industrie In de chemische sector nemen de leden van VNCI, Fenelab en NRK ca. 90% van het totale aantal directe medewerkers voor hun rekening. Daarvan heeft ca. 45% een chemie- of chemierelevante opleiding op mbo, hbo of wo. In de afgelopen jaren heeft de industrie zelf een aantal onderzoeken gedaan naar de verwachte tekorten als gevolg van pensionering en andere uittredingen (vervanging), van uitbreiding vergeleken met de geprojecteerde instroom van afgestudeerden met bètaopleidingen: - enquête onder VNCI-leden in 2007 (als basis van de Roadmap Human Capital Chemie); - onderzoek in 2009 voor het Employability project (Roadmap Human Capital Chemie) onder een representatieve vertegenwoordiging (grote, middelgrote en kleine bedrijven) van VNCI, Fenelab en NRK; - enquête in 2011 onder VNCI, Fenelab en NRK (plan Kennisinfrastructuur hbo). Voor het aanbod van afgestudeerden op mbo, hbo en wo niveaus baseren we ons op cijfers aangeleverd door Platform Bèta Techniek. Het gaat hierbij om medewerkers met een chemie- of chemiegerelateerde opleiding 2, inclusief mensen in de productieprocessen ( operations ) en laboratoria, maar exclusief mensen in onderhoud (maintenance 3 ). Voor chemierelevante opleidingen blijkt volgens een onderzoek door bureau Louter in opdracht van Platform Bèta Techniek (6 december 2011) dat in de periode : een zeer krappe markt zal zijn voor mbo laboratorium, mbo werktuigbouw en mechanische techniek; een vrij krappe markt voor mbo procestechniek, hbo laboratorium en werktuigbouwkunde 2 Zie voor chemie- en chemiegerelateerde opleidingen wo: Cefic/VNCI onderzoek; hbo: onderzoek plan KIS hbo 3 Zie maintenance afbakening in bijlage 4 Maintenance Agenda HCA chemie 2011 / BL Pagina 30 van dec. 11

89 Prognose van kwantitatieve behoefte aan talent vergeleken met verwachte aanvoer dimensie chemisch' geschoold inschatting kwantitatief gevolg (v)mbo/mbo+ inschatting kwantitatief gevolg hbo/wo aantal medewerkers in de chemische industrie (VNCI, FeNeLab, NRK) waarvan mbo'ers % en waarvan hbo/wo'ers % groei komende 10 jaar; mbo'ers: (BB cijfer 2011) 16% groei komende 10 jaar; kenniswerkers: (2007 cijfer) 75% uitbreiding (groei) in 10 jaar uitbreiding per jaar (evenwichtige verdeling) vervanging (door pensionering): 25% vervanging (door pensionering) per jaar vervanging (door andere uittreding): 2% per jaar totale vraag per jaar aantal afgestudeerden per jaar: mbo techniek: (cijfer nog te checken met die van BB) hbo: (dito) 550 wo: (dito) 350 aantal afgestudeerden dat baan zoekt in chemische industrie: mbo techniek: 50% 50% hbo/wo: 33% 33% totaal aanbod voor chemische industrie per jaar jaarlijks tekort Deze berekende tekorten zijn van dezelfde orde van grootte als de resultaten van bovengenoemde onderzoeken. Uit de COLO barometer, die tweejaarlijks opgemaakt wordt aan de hand van input van de leerbedrijven, kan een inschatting gemaakt worden van de verwachte personeelsvervanging en uitbreidingsbehoefte van de diverse afnemers van de ROC s. HCA chemie 2011 / BL Pagina 31 van dec. 11

90 Bijlage 2: Vaardigheden voor de kenniswerker van de toekomst Tabel 2: (vetgedrukt zijn de nieuwe vaardigheden die expliciet door de werkgevers zijn genoemd) Critical skills For engineers For scientists Scientific and technical Business Personal Process engineering related disciplines especially modelling and simulation, Scale up, reaction engineering, Process intensification (+sustainable chemistry, safety engineering skills but also material chemistry, polymer chemistry) Project management Understanding customers & suppliers Innovation management Strategic & Visionary management Communication Problem solving Team work Chemistry related disciplines especially Polymer chemistry, Organic chemistry Catalysis, Nanotechnology + environmental/ sustainable chemistry related skills + some process related skills Intellectual Property Law Innovation management Understanding customers & suppliers Strategic & Visionary management Creative thinking Team work Communication Omdat innovatie vaak ontstaat op het snijvlak van disciplines, is wetenschappelijke interdisciplinariteit de sleutel voor innovatie en de toekomst van de chemische industrie. De industrie wenst dan ook dat de toekomstige ingenieur en onderzoeker multidisciplinair wordt opgeleid met een brede set van vaardigheden. Hiermee kan hij beter in staat zijn om: quickly adapt to new tasks, functions or even disciplines within a company Understand people with different scientific/technical backgrounds; e.g. a chemist understand/communicate with a biologist and vv Technical engineer understand activities by commercial engineer and vv Considered critical to foster innovation and scientific breakthroughs E.g. cross-fertilisation between medicine and technology In een onderzoek onder de universiteiten in Nederland in 2011 bevestigen de universiteiten in grote lijnen dezelfde vaardigheden als essentieel voor de toekomst, maar geven aan enkele vaardigheden een andere prioriteit dan de industrie. Verder vinden de universiteiten dat de industrie zelf de opleiding in zakelijke vaardigheden dient aan te bieden. In 2012 start VNCI een dialoog met de universiteiten om tot een gezamenlijk plan te komen voor curricula die aan de wensen en mogelijkheden van beide partners tegemoet komen. HCA chemie 2011 / BL Pagina 32 van dec. 11

91 Bijlage 3: Biobased Economy mogelijkheden Kenniscentrum Ideale Haven In Rotterdam-Rijnmond is binnen Hogeschool Rotterdam (i.s.m. Havenbedrijf Rotterdam) het Kenniscentrum Ideale Haven (werktitel) in ontwikkeling, waarbinnen het Industrial Cluster (met name proces- petrochemie en energie) een prominente plaats zal innemen. Binnen dit Industrial Cluster zullen onder meer een twee lectoraten worden ingericht: Groene Grondstoffen ProcesInnovatie Met het Kenniscentrum Ideale Haven, in casu deze lectoraten, zal nauw en intensief worden samengewerkt met bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen en reeds aanwezige en nog te ontwikkelen onderzoek- en onderwijsinfrastructuur (denk daarbij bijvoorbeeld ook aan Plant One). Daarbij wordt invulling gegeven aan een agenda, gericht op een toekomstige inrichting van substantiële delen van dit cluster. Nieuwe building blocks voor de chemische industrie en optimalisatie/intensificatie/katalyse van processen. Doelstellingen zijn: het vergroenen van de Rotterdamse chemische industrie, respectievelijk het terugdringen van het energieverbruik (korte termijn) en vervanging van modules in de processen (lange termijn) in deze sector. Al doende wordt, met een zowel inhoudelijk en maatschappelijk appellerende agenda, in de regio ook een krachtig bijdrage geleverd aan opleiding van de hoger opgeleide technici, waar nu en in de toekomst veel behoefte aan is. Dit initiatief richt zich met name op de Topsectoren Chemie en Energie. HCA chemie 2011 / BL Pagina 33 van dec. 11

92 Bijlage 4: Maintenance-agenda De Nederlandse onderhoudssector biedt werkgelegenheid aan circa werkzame personen en ruim 75 % van hen verwacht een groei in deze sector. Van de procesindustrie wordt de belangrijkste groeibijdrage verwacht. Ongeveer 50% van de onderhoudsmedewerkers is werkzaam in de procesindustrie, waarvan de vervangingsvraag momenteel 2-4% (circa 3500) bedraagt en de komende jaren oploopt tot % (circa ) vervangingsvraag. Het merendeel van de medewerkers binnen de maintenance sector is technisch geschoold en heeft een mbo-opleiding gevolgd. De grootste behoefte bestaat aan mbo-geschoold personeel op niveau 3 of 4 en hbo-niveau, door de hogere eisen die worden gesteld aan technisch personeel door toenemende complexiteit van installaties en systemen. De grootste problemen worden dan ook op deze niveaus verwacht. Het Dutch Institute voor World Class Maintenance heeft een Masterplan opgesteld om zowel de instroom van nieuw personeel als de innovatiekracht te verhogen. Dit masterplan vindt zijn uitwerking in de regio s middels het inrichten van Maintenance Valueparken. In deze Maintenance Value parken werken de vier O s (Onderwijs, Onderneming, Overheid en Onderzoek) nauw met elkaar samen aan kennis, kunde en kassa. De Value wordt gecreëerd door gezamenlijke kennisontwikkeling, kennisdeling, opleidingen die beantwoorden aan de behoefte van de arbeidsmarkt. Er bestaat een grote behoefte aan publiekprivate constructies ten aanzien van excellente innovatieve maintenance-centra die meerdere topsectoren kunnen bedienen. Er zijn een aantal regio s te benoemen die zich willen richten op chemie, biobased, energie in samenwerking met maintenance. Deze regio s zijn: 1) De regio Rotterdam met de focus op chemie, energie en maintenance. Het Maintenance College op de RDM-campus is een innovatieve kennisomgeving. Men wil daar een Centrum voor innovatief Vakmanschap (CiV) oprichten ten behoeven van de genoemde sectoren (zie bijlage 1 Maintenance en Human capital Agenda regio groot -Rijnmond). DEZE BIJLAGE IS NIET BIJGEVOEGD BIJ DEZE HCA 2) Zeeland met de focus op chemie, energie en maintenance. De beide ROC s (per 1 januari 2012 gefuseerd) en Hogeschool Zeeland willen in samenwerking met de sectoren een Centre of Expertise en een CiV starten (zie bijlage 2). DEZE BIJLAGE IS NIET BIJGEVOEGD BIJ DEZE HCA 3) West-Brabant met de focus op biobased economy en maintenance. Avans Hogeschool in samenwerking met het Markiezaat College (ROC West-Brabant) wil een Center of Expertise Biobased Economy ten behoeve van de Green Chemistry Campus oprichten (zie bijlage 3 businessplan Centre of Expertise Biobased Economy en Innovatiecontracten en Human Capital Roadmap). DEZE BIJLAGE IS NIET BIJGEVOEGD BIJ DEZE HCA Aviolanda Woensdrecht heeft de focus op de maintenance in de luchtvaartsector en heeft een nauwe samenwerking met de luchtvaartregio s Tilburg, Amsterdam, Limburg en Oost- Nederland. Het ROC West- Brabant heeft de World Class Aviation Training Group opgericht en wil deze doorontwikkelen naar een nationaal CiV luchtvaart in samenwerking met de luchtvaartindustrie. Dit plan wordt aangeleverd bij de topsector HTSM. Het DIWCM heeft een eigen onderwijsagenda opgesteld. Deze biedt programma s aan ten behoeve van vijf verschillende sectoren waarvoor maintenance van groot belang is: HCA chemie 2011 / BL Pagina 34 van dec. 11

93 Procesindustrie, Energie, Infrastructuur, Maritiem en Luchtvaart. Voor de topsectoren energie, water en HTSM kan het DIWCM dus ook een belangrijke rol spelen. Het streven is dit initiatief, dat zich vooralsnog concentreert in het zuiden van het land, naar een landelijk niveau te tillen, zodat ook in het noorden van Nederland vergelijkbare initiatieven van de grond komen en alles wat binnen de onderwijsagenda ontwikkeld wordt landelijk ingezet kan worden. Deltalinqs is inmiddels in gesprek met DIWCM om zich, op gebied van maintenance, bij hen aan te sluiten. HCA chemie 2011 / BL Pagina 35 van dec. 11

94 Smart and Creative Human Capital Talent voor de Topsector Creatieve Industrie

95 Smart and Creative Human Capital Talent voor de Topsector Creatieve Industrie Human Capital Agenda voor de Topsector Creatieve Industrie 22 februari 2012

96 Inhoud Inleiding 5 1. Ambitie en Visie Ambitie Waar staan we nu Waar willen we heen Hoe gaan we dit realiseren 9 2. Prioriteiten en acties Onderwijs over ondernemerschap Vraag en aanbod op elkaar afstemmen Alumni & permanente educatie Internationalisering Het vervolg 16 Bijlagen 18 Samenstelling Topteam Creatieve Industrie 18 4 Smart and Creative Human Capital

97 Inleiding Op 17 juni 2011 presenteerde het Topteam Creatieve Industrie onder leiding van Victor van der Chijs het advies Creatieve industrie in topvorm. Het advies spreekt de ambitie uit om Nederland in 2020 de meest creatieve economie van Europa te laten zijn. Om dit te realiseren heeft de sector behoefte aan goed opgeleid toptalent. Die behoefte aan talent is uitgewerkt in deze Human Capital Agenda voor de Topsector Creatieve Industrie. In november 2011 is Anne Mieke Eggenkamp, collegevoorzitter van Design Academy Eindhoven, toegetreden tot het Topteam Creatieve Industrie, als portefeuillehouder van het human capital vraagstuk. Onder haar leiding is gebruik gemaakt van bestaande analyses en input van betrokkenen uit het bedrijfsleven, het onderwijs en de overheid. Er zijn consultaties gehouden waar afgevaardigden uit alle sectoren van de creatieve industrie hebben meegesproken over de ambities van de sector en wat er moet gebeuren dit te realiseren. In deze agenda worden vier thema s die prioriteit hebben voor het human capital vraagstuk benoemd: onderwijs over ondernemerschap, afstemming tussen vraag en aanbod, alumni & permanente educatie, en internationalisering. De agenda bestaat uit drie hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de ambitie, de huidige situatie en de visie waar de creatieve industrie naar toe wil geschetst. In het tweede hoofdstuk wordt vervolgens aangegeven wat er nodig is om deze ambitie te realiseren. In hoofdstuk drie wordt beschreven hoe het Topteam de uitvoering van de human capital agenda voor zich ziet. Smart and Creative Human Capital 5

98 1. Ambitie en Visie 1.1 Ambitie De Topsector Creatieve industrie heeft de ambitie om Nederland in 2020 de meest creatieve economie van Europa te laten zijn. Dat is een ambitie die over de eigen sectorale en geografische grenzen heen reikt. De creatieve industrie wil maximaal bijdragen aan het innoverend vermogen van Nederland. Niet alleen omdat het kan, maar ook omdat het moet. Het kan, omdat de creatieve industrie als verzameling van onderling verweven sectoren al een belangrijke motor voor innovatie en economische groei is. De creatieve industrie is bij uitstek een sector waarin het vermogen om te innoveren de capaciteit om waarde te creëren uit nieuwe ideeën, concepten en kennis centraal staat. Het moet, omdat Nederland alleen internationaal concurrerend kan blijven als er continu innovatie plaatsvindt. Grote economische en maatschappelijke uitdagingen vragen om slimme en creatieve oplossingen. Daarvoor is slim, creatief, jong talent onmisbaar. Bij deze ambitie hoort een naadloze verbinding tussen bedrijfsleven en kennis- en onderwijsinstellingen. Het concurrerende klimaat en tempo in de sector vragen om snelle toepassing van nieuwe kennis en technologie, om een voortdurende instroom van nieuw creatief talent en om permanente bijscholing. In de toekomst moet nog meer regie worden gevoerd en moeten ook meer initiatieven vanuit het bedrijfsleven komen. De creatieve industrie bestaat vooral uit zzp ers en MKB-bedrijven. Voor deze kleine bedrijven is de vraagarticulatie richting onderwijs een probleem. Het initiatief voor onderwijsinnovatie en de inhoudelijke keuzes lijken toch nu vooral bij het onderwijs te liggen. Er gaat overigens ook al veel goed. De verbinding van onderwijsinstellingen met incubators, waar start-ups de ruimte krijgen om uit te groeien tot zelfstandige bedrijven, is hier een voorbeeld van. Ook hebben veel onderwijsinstellingen, zoals de grafische lycea, enorme netwerken van partners in het bedrijfsleven waar goed mee wordt samengewerkt. Om het fundament van belangrijke Nederlandse economische (top)sectoren over de volle breedte te versterken moeten we zorgen voor voldoende en hoogwaardig menselijk kapitaal, slimmere, efficiëntere organisatievormen en een goede aansluiting tussen innovatie en mensen Waar staan we nu Hoewel er dus veel goede initiatieven zijn, is verbetering noodzakelijk om de ambitie van de creatieve industrie te realiseren. De creatieve sector is een relatief jonge sector die gekenmerkt wordt door een hoge dynamiek. De bedrijvigheid groeit snel en nieuwe kennis wordt constant ontwikkeld. De sector is verantwoordelijk voor 2 à 3% van het bruto nationaal product en biedt werkgelegenheid aan circa professionals, waarvan tweederde deel als zzp er werkzaam is 2. Door het Topteam is in het advies Creatieve industrie in topvorm een analyse gemaakt van de sterktes en zwaktes van de sector. Daaruit blijkt dat de creatieve sector een relatieprobleem heeft. De aansluiting met andere spelers in het ecosysteem is vaak gebrekkig doordat de creatieve sector veel nadruk legt op creatie van beleving en identiteit, de eigen manier van innoveren en de kleinschaligheid van de creatieve industrie. Deze kenmerken vormen echter ook de kracht van de creatieve sector. Juist door het flexibele karakter kan de creatieve sector een belangrijke rol spelen voor het innoverend vermogen van de Nederlandse economie. De toegevoegde waarde van de creatieve industrie wordt door andere sectoren nog onvoldoende op waarde geschat, en ook onvoldoende benut. Een soortgelijke analyse wordt ook gemaakt in het advies Onderscheiden, verbinden, vernieuwen van de commissie Dijkgraaf (mei 2010). Deze commissie heeft in opdracht van de HBO-raad de sector geadviseerd over de positionering, de kwaliteit en de verbinding met de praktijk van het kunstonderwijs. In het advies geeft de commissie Dijkgraaf aan dat de coherente aanpak, inclusief noodzakelijke branding, om Nederland als zo n onverwachte plek te 1 Uit: de Sociale Infrastructuur Agenda (SIA), NWO december Zie: Advies Topteam De creatieve industrie in topvorm 17 juni Smart and Creative Human Capital

99 doen opbloeien nog ontbreekt, ook in de relevante sector en het Kunstvakonderwijs zelf. De verrassende inzichten die de Atlas voor gemeenten bijvoorbeeld biedt over de economische betekenis van kunst en cultuur voor stedelijke ontwikkeling, zijn nog geen vast onderdeel van beleid. Richard Florida s enthousiasme over een plek als Arnhem met zijn fashion-roem en over ons land als creatieve kennis hotspot is nooit echt beantwoord. De hulde is eerder wat verlegen geïncasseerd. We weten er blijkbaar niet goed raad mee. 3 Dit zegt ook iets over de zichtbaarheid van de creatieve industrie, die nog onvoldoende naar voren komt. De creatieve industrie zal zich nog veel meer moeten inspannen om de meerwaarde aan de sector zelf en vooral aan de andere sectoren zichtbaar te maken. Voor professionals en aankomend talent is het dus cruciaal dat zij de juiste kennis en vaardigheden ontwikkelen om de meerwaarde en identiteit van de creatieve industrie over het voetlicht te brengen. Jaarlijks worden circa professionals opgeleid in het hoger onderwijs bij opleidingen die gekoppeld zijn aan de sector. Circa 80% hiervan wordt op hbo (bachelor) niveau opgeleid; 20% behaalt een wo-master. Vooral het aantal hbo-diploma s neemt jaarlijks toe. In het hbo is 7% van de studenten afkomstig uit het buitenland; in (de masterfase van) het wo betreft dit bijna een kwart van de studenten 4. Kenmerkend voor de creatieve sector is dat er, vooral wat betreft afgestudeerden van hbo en wo, geen sprake is van een arbeidsmarkttekort in kwantitatieve zin. De creatieve sector is de afgelopen jaren sterk gegroeid en zal naar verwachting de komende jaren ook blijven groeien. 5 Vanwege de conjunctuurgevoeligheid zal de sector bij een aantrekkende economie ook weer toenemende krapte op de arbeidsmarkt ervaren. Maar gezien het jonge karakter van de sector is, zeker ten opzichte van andere topsectoren, de vervangingsvraag gering. Daardoor is het vraagstuk rond menselijk kapitaal vooral een kwalitatief vraagstuk, met aandacht voor de verbetering van het hoger beroepsonderwijs en praktijkgericht onderzoek. 6 Wel zijn er, vooral wat betreft opgeleiden van het mbo, tekorten in enkele specifieke, vaak technische sectoren, zoals ICT en technische beroepen binnen de textiel en grafische branches. Ook is er met name te weinig ambachtelijke capaciteit beschikbaar voor de creatieve industrie. In het sectorplan hbo-kunstonderwijs Focus op Talent 7 is voor het kunstonderwijs al een goede richting gekozen met aandacht voor vraag en aanbod, sterkere profilering en focus op ondernemerschap. Deze agenda kan de realisatie van het sectorplan versterken. De sector heeft op dit moment behoefte aan talent dat uitstekende vakinhoudelijke en technologische kennis combineert met een ondernemende, internationale houding. Vanuit het bedrijfsleven wordt aangegeven dat er een groot aanbod aan conceptuele creatieve denkers is, maar dat het betrekkelijk lastig is om mensen met voldoende vakinhoudelijke kennis, die creatieve ideeën ook echt kunnen uitvoeren en tot een product of dienst kunnen brengen waar de afnemer om vraagt, te vinden. Om tot duurzame oplossingen te komen voor maatschappelijke uitdagingen (zoals vergrijzing, klimaatverandering, duurzame omgang met natuurlijke hulpbronnen, zorg, gezondheid, veiligheid en mobiliteit) is er behoefte aan het gezamenlijk werken aan integrale systemen en processen in plaats van het denken in een keten van losse oplossingen. 1.3 Waar willen we heen De grote maatschappelijke uitdagingen vragen om cross-sectorale samenwerking. Het is hard nodig dat creatieve disciplines onderling - en vooral ook met andere topsectoren - in interdisciplinair verband samenwerken en elkaar versterken. Dat vraagt om nieuwe vormen van opdrachtgeverschap en strategische verbindingen. Dit alles heeft ook effect op de vraag naar menselijk kapitaal. De creatieve industrie heeft behoefte aan talent dat vanuit de creatieve sector in staat is verbinding te maken met relevante toepassingssectoren. Onderwijsinstellingen kunnen hierop inspelen door deze verbinding in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven te faciliteren. Uitwisseling van kennis, kunde en creativiteit mag dan gemeengoed en van alle tijden zijn; de huidige samenwerking en uitwisseling van creatieve concepten gericht op brede maatschappelijke problematiek schetst op zijn minst een nieuw domein (en nieuwe rollen) voor de ontwerper. 3 Zie: Rapport `Onderscheiden, verbinden, vernieuwen. De toekomst van het kunstonderwijs advies commissie-dijkgraaf, mei Cijfers van ResearchNed en Platform Bèta Techniek, december 2011 (bijlage) 5 Cijfers van Bureau Louter en Platform Bèta Techniek, december In deze arbeidsmarktanalyse is een bredere definitie gehanteerd dan door het Topteam Creatieve Industrie wordt gehanteerd. Ook reproductie en distributie is hierin meegenomen. 6 Uit Hoofdlijnen Akkoord HBO-raad, december Zie: sectorplan hbo kunstonderwijs , Focus op Talent, HBO-raad, juli 2011 Smart and Creative Human Capital 7

100 Naast regulier onderwijs is het nodig om meer kansen te bieden voor toptalent. Dat kan binnen het onderwijs en daarbuiten. Zo worden er honoursprogramma s ontwikkeld binnen veel instellingen voor excellente studenten. Daarnaast is het van belang dat bij de inzet van RAAK-trajecten, innovatievouchers, lectoraten en leerstoelensponsoring juist een koppeling gemaakt wordt met de beste studenten, omdat hun potentieel nog onvoldoende wordt benut. Binnen het hbo is een beweging gaande van langetermijninvesteringen in trajecten waar het bedrijfsleven gevoed en geïnspireerd wordt door toptalenten die aan specifieke thema s werken. Ook is het zaak goed aan te sluiten bij de agenda van CLICK, het door het Topteam op te richten topinstituut voor kennis en innovatie in de creatieve sector, dat permanent vraagt om toptalenten die deze agenda kunnen uitvoeren. De creatieve industrie is in belangrijke mate geclusterd in een aantal regio s. Deze ecosystemen vormen de basis voor de intensivering van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Het Topteam onderschrijft het belang van de profilering van deze regio s die internationaal al enige erkenning genieten en heeft die regionale sterktes ook als uitgangspunt gebruikt bij het opstellen van de CLICK-agenda (vijf deelagenda s hebben een duidelijke regionale focus en hebben daaromheen een netwerk van bedrijven, kennisinstellingen en lokale overheden georganiseerd). Het is cruciaal dat de kennisinstellingen ook wat betreft het onderwijs nog nadrukkelijker aansluiten bij de daarin gebundelde behoeftes van de regio en zich profileren op de krachtige economische speerpunten die regionaal aanwezig zijn. Zo is Fashion sterk vertegenwoordigd in de regio Arnhem, Media en ICT veelal geconcentreerd in de regio Amsterdam-Hilversum- Utrecht, Smart Design komt nadrukkelijk naar voren in de regio Eindhoven en architectuur is goed vertegenwoordigd in de as Rotterdam-Delft-Den Haag. Onderwijs en onderzoek aan universiteiten en hbo-instellingen zouden rond deze regionale netwerken optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd, waardoor voortdurend de beste studenten betrokken zijn bij de uitvoering van die kennis- en innovatieagenda en studenten makkelijk hun weg weten te vinden naar creatieve bedrijven en instellingen. De ambitie van de creatieve industrie vraagt om een kwalitatieve intensivering als het gaat om het opleiden van menselijk kapitaal. Vooruitkijkend naar 2020 heeft het Topteam de volgende visie opgesteld hoe human capital kan bijdragen aan het realiseren van de ambitie. In 2015: is er nadrukkelijk sprake van cross-overs en interdisciplinaire samenwerking: creatieve industrie en opleidingen weten andere sectoren en opleidingen goed te vinden en vice-versa; hebben studenten aan creatieve opleidingen veel meer kennis over ondernemerschap en weten hun ondernemende vaardigheden goed in te zetten bij zelfstandig werken of het opzetten van start-ups; Is er een structurele, intensieve samenwerking tussen kunstvakonderwijs en universiteiten. En is er op basis van deze (internationale) samenwerking een derde cyclus in het kunstonderwijs geïntroduceerd. 8 zijn onderwijsinstellingen meer als kennisinstituut met een specifiek profiel gepositioneerd: of als specialistische opleiding, ofwel als brede, generalistische opleiding; vormen de student en diens talent de basis voor leeromgevingen waar dialoog en de creatie van kennis en waarde centraal staan; worden studenten opgeleid in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven door gedreven docenten en professionals die veelal afkomstig zijn uit de praktijk en parttime in het onderwijs zitten; weet het bedrijfsleven het onderwijs eenvoudig te vinden en gebruik te maken van de nieuwe ideeën en nieuw onderzoek dat binnen deze (regionale) ecosystemen gezamenlijk wordt ontwikkeld; Is er een digitale Talentpool voor creatieve vakmensen, starters en professionals (mbo-hbo-wo); hebben businessopleidingen en universiteiten veel sterker ingezet op kennisvalorisatie en waardecreatie uit kennis, afkomstig uit alle disciplines. Kennis wordt ingezet op economische en maatschappelijke vraagstukken en vertaald in producten, diensten, processen en nieuwe bedrijvigheid; is er meer fiscale ruimte voor het bedrijfsleven om te investeren in samenwerking met kennisinstellingen, en om arbeidskrachten uit het bedrijfsleven flexibel in te zetten in het onderwijs; 8 Zie: sectorplan hbo kunstonderwijs , Focus op Talent, HBO-raad, juli Smart and Creative Human Capital

101 In 2020: zijn de kwaliteit en het rendement van het onderwijs sterk verbeterd via differentiatie, intensivering en investeren in docentkwaliteit; is per regio de kracht van de onderwijsinstituten - in alliantie met het bedrijfsleven - het uitgangspunt om toptalent op te leiden. Het wordt zichtbaar waar de instituten goed in zijn, waarvoor ze opleiden en hoe ze excellentie stimuleren. Door regionale clusters te verstevigen, kunnen deze uitgroeien tot internationale hotspots; wordt excellent onderwijs op steeds meer plaatsen aangeboden en is er ruimte ontstaan voor nieuwe opleidingsvormen: afwisselend binnen (internationale) onderwijsinstituten, binnen bedrijven en binnen nieuwe, externe multidisciplinaire leeromgevingen; is een leven lang leren de dagelijkse praktijk geworden in de creatieve industrie, doordat bedrijven en onderwijsinstellingen intensiever samen optrekken, talenten eerder worden opgespoord en begeleid, en er goede post-hbo en post-wo leertrajecten zijn. zijn op vo, mbo, hbo en wo niveau voldoende mogelijkheden om relevante kennis, praktijkervaring en onderzoeksvaardigheden op te doen; is er een sterk gedifferentieerd nieuw onderwijslandschap in Nederland, met innovatieve instituten op het grensvlak tussen universiteit en hogeschool; onderwijsinstellingen hebben een helder profiel waardoor ze zich van elkaar onderscheiden in praktijkgerichtheid, onderzoek en ondernemerschap; zijn er in iedere regio fysieke locaties met werkplaatsen (machines, apparatuur en gereedschap) en werkplekken waar jonge entrepreneurs uit de creatieve, zakelijke en wetenschappelijke wereld samen kunnen werken; Is de arbeidsmobiliteit aantoonbaar verbreed en vergroot. 1.4 Hoe gaan we dit realiseren In het advies spreekt het Topteam de wens uit om een agenda op te stellen die de gehele breedte bestrijkt en zich richt op een interdisciplinaire aanpak en op het stimuleren van een onderzoekende en ondernemende cultuur in het onderwijs zelf. Leidende thema s die het Topteam in zijn advies heeft benoemd voor deze Human Capital Agenda zijn: onderwijs over ondernemerschap; vraag en aanbod op elkaar afstemmen; alumni & permanente educatie; internationalisering. In het volgende hoofdstuk zijn deze vier lijnen nader uitgewerkt. Dit is gedaan in samenspraak met het veld. Uit verschillende consultaties met betrokken partijen uit de Gouden Driehoek zijn concrete acties en verwachtingen van deze betrokkenen verwoord. Smart and Creative Human Capital 9

102 2. Prioriteiten en acties De acties die het Topteam Creatieve Industrie noodzakelijk acht, zijn uitgewerkt langs de vier leidende thema s die het Topteam in zijn advies heeft benoemd. 2.1 Onderwijs over ondernemerschap Creatieve opleidingen hebben de afgelopen jaren meer aandacht besteed aan een ondernemende mentaliteit en ondernemen als vaardigheid. Gezien het karakter van de creatieve industrie en de potentiële groei van de sector is het van belang dat hier nog nadrukkelijker in wordt geïnvesteerd. Verhoudingsgewijs werken veel afgestudeerde creatieven als zelfstandig ondernemer, maar velen van hen zijn tijdens hun opleiding onvoldoende voorbereid op het ondernemerschap. 9 Ook het MKB en grotere bedrijven geven aan dat deze competentie bij Nederlandse studenten nog onderontwikkeld is. Iedereen streeft hier naar een ontwerp van het mooiste product, maar men denkt niet na of het vervolgens ook verkocht kan worden en wat het kost om het te produceren. Het is daarnaast voor het innovatievermogen van de Nederlandse ondernemingen van groot belang dat afgestudeerden met een creatieve opleiding in staat zijn carrière te maken in het bedrijfsleven en doordringen tot de bovenste managementlagen. Versterking van het ondernemerschap is een belangrijk thema in het onlangs verschenen Sectorplan Kunstvakonderwijs. Het Topteam Creatieve Industrie pleit ervoor dat alle creatieve en aanverwante opleidingen uit andere sectoren meer inzetten op dit thema. Een ondernemende houding is de basis voor innovatie. Risico durven nemen, open-minded zijn, nieuwsgierig zijn, altijd vragen stellen, iets willen veranderen. het zijn juist deze kwaliteiten die in de creatieve industrie van belang zijn en dus ook in de opleidingen voortdurend aan bod moeten komen. Daar kunnen ook andere sectoren van profiteren, zodat de creatieve sector van meerwaarde zal zijn voor de industrie in brede zin en buiten haar eigen grenzen stapt. Juist de grensverleggers, voorlopers en de creatieve denkers en doeners kunnen veranderingsprocessen en sociale innovatie in gang zetten. Een sterkere verankering van het onderwijs rond (creatief) ondernemerschap in de curricula van creatieve opleidingen vraagt daarom nog steeds de aandacht. Het Topteam wil dat de partijen uit de Gouden Driehoek de volgende acties ontplooien: - Vergroten van de directe betrokkenheid van het bedrijfsleven bij onderwijs over ondernemerschap. Idealiter staan docenten met één voet in het onderwijs en met de andere in de praktijk. Gastlessen en workshops op scholen, professionals die een deel van hun tijd in het onderwijs werken, meelooptrajecten en stages; dergelijke activiteiten moeten op veel grotere schaal plaatsvinden. Leertrajecten voor docenten in samenwerking met bedrijfsleven om een goede, adequate aansluiting te houden met de beroepspraktijk. Ook moeten alumni sterker betrokken worden bij het onderwijs. Zij brengen hun (recente) praktijkervaring weer in het curriculum in de context van de tijd. Zo blijft het onderwijs continu aangehaakt bij de nieuwste ontwikkelingen in het bedrijfsleven en de maatschappij. Het Topteam vraagt de instellingen om in 2012 in samenwerking met bedrijven die afnemer zijn van deze instellingen, in hun instellingsplannen nadrukkelijk hieraan uitwerking te geven; - Arrangeren van inhoudelijk relevante en inspirerende evenementen als bedrijfsexcursies voor studenten of leerlingen zodat zij inspiratie proeven en ondernemers ontmoeten en horen. Deze activiteiten vinden al plaats, maar worden nog te weinig gekoppeld aan de curricula. In de instellingsplannen dient dit te worden opgenomen. Business Portal van het Art Business Centre De Business Portal van het Art Business Centre is het loket voor alle externe dienstverlening van ArtEZ. Dit loket verwijst bedrijfsleven, overheid en andere (culturele) instellingen naar de juiste dienstverlening. 9 Ruim 40% tegenover 5%. Bron: Commissie Dijkgraaf, Onderscheiden, verbinden, vernieuwen, 2010, p Smart and Creative Human Capital

103 - Verbreding en verdieping van onderwijs over (internationaal en creatief) ondernemerschap. Er moet meer aandacht komen voor andere werkverbanden, businessmodellen en rechtsvormen. Studenten van creatieve opleidingen moeten daarbij mixen met studenten van andere opleidingen om al vroeg te leren samenwerken in crosssectorale verbanden; in de instellingsplannen die de hoger onderwijsinstellingen medio 2012 inleveren dient hier specifiek aandacht voor te komen - Om bedrijven te stimuleren meer samen te werken met het onderwijs moeten belemmeringen worden weggenomen door de overheid. Bedrijven die medewerkers in willen zetten als docent of een soortgelijke dienst verlenen aan het onderwijs, zijn momenteel verplicht hiervoor 19% btw af te dragen, waardoor zulke activiteiten voor veel onderwijsinstellingen onbetaalbaar worden; het Topteam vraagt de overheid om in 2012 te onderzoeken of dit tarief kan worden verlaagd; In 2013: Intensivering van samenwerking tussen creatieve opleidingen en (bedrijfs)economische opleidingen. Het Centrum van Ondernemerschap in de Creatieve Industrie (COCI) is hier een goed voorbeeld van dat navolging verdient; het Topteam ontvangt uiterlijk op 30 juni 2013 een rapportage van de instellingen waarin wordt aangegeven in hoeverre men mogelijkheden ziet om iets dergelijks op te zetten; 2.2 Vraag en aanbod op elkaar afstemmen Onderwijs en bedrijfsleven moeten vraag en aanbod nog scherper op elkaar afstemmen. Vooral bij de meer technische vakgebieden in de creatieve sector is sprake van tekorten op de arbeidsmarkt. Het bedrijfsleven heeft belang bij talent dat over ruime vakinhoudelijke kennis beschikt en bekend is met de nieuwste technologieën en bedrijven kan helpen bij onderzoeks- en innovatievragen. Maar ook dat een medewerker goed praktijkgericht kan denken, heeft leren toepassen, en conceptueel en strategisch kan denken in de context van het bedrijf. Onderwijsinstellingen moeten hier nog veel sterker op inspelen. Vanuit de overheid en het bedrijfsleven kan nog sterker verwoord worden welke maatschappelijke vraagstukken prioriteit hebben, zodat het onderwijs qua onderzoek en praktijk daar op aan kan sluiten. Safety Game Partners: Vertigo Games, het Oogziekenhuis Rotterdam, het Grafisch Lyceum Rotterdam, de Technische Universiteit Delft, Colorful Media en Music by Jonathan. Het Oogziekenhuis Rotterdam wil serious gaming inzetten als middel bij het tot stand brengen van een cultuurverandering bij professionals ten behoeve van zorgprocessen in ziekenhuizen. De Safety Game is een te ontwikkelen template voor trainingen in de zorgsector, gericht op scenario s in de operatiekamer. Daarbij is het van belang dat onderwijs focust op het profiel van de regio en dat bedrijfsleven en onderwijs elkaar binnen die smart regio s nog nadrukkelijker opzoeken. Om het juiste talent op te leiden voor de creatieve sector is het van belang dat bij jongeren al in een vroeg stadium (al in het primair en voortgezet onderwijs) wordt geïnvesteerd in het stimuleren van een onderzoekende houding, van creatieve ontwikkeling en van bekend raken met wetenschap en techniek. Daarnaast kunnen creatieve professionals nog veel meer hun waarde voor de andere sectoren zichtbaar maken. Andere sectoren kunnen nog veel meer profiteren van de creatieve industrie en creatief opgeleid talent. Door slimme koppelingen te maken tussen opleidingen, bijvoorbeeld tussen creatieve opleidingen en technische of (zoals hier boven genoemd) tussen creatieve en businessopleidingen, speelt het aanbod van talent beter in op de vraag van de arbeidsmarkt. Smart and Creative Human Capital 11

104 Het Topteam wil dat de partijen uit de Gouden Driehoek de volgende acties ontplooien - Het Topteam wil dat er nieuwe onderwijsmodellen worden ontwikkeld, waarin het bedrijfsleven actief participeert en investeert. In Centres of Expertise (hbo) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (mbo) kunnen creatieve opleidingen gekoppeld worden aan bedrijven uit verschillende sectoren waarvoor de creatieve industrie van meerwaarde kan zijn. Deze centra zijn zelfvoorzienende, publiekprivate samenwerkingsverbanden met een sterke focus op innovatie. Er zijn state-of-the-art voorzieningen, er worden topstudenten opgeleid, en bedrijven kunnen er terecht met onderzoeksopdrachten. - Binnen creatieve opleidingen komt extra aandacht voor de beste studenten, door voor deze studenten excellentieprogramma s of honoursprogramma s te ontwikkelen. Voor deze specifieke ontwikkeltrajecten zouden extra middelen moeten komen uit zowel bedrijfsleven als overheid. Meer differentiatie qua niveau en inhoud binnen en tussen de opleidingen zal zorgen voor kwaliteitsverbetering en het rendement van het onderwijs. 10 Hogescholen verhogen het aantal vwo-leerlingen dat instroomt in creatieve opleidingen. - Het bedrijfsleven in de creatieve industrie moet meer toenadering zoeken tot het voortgezet onderwijs, om zo een bijdrage te leveren aan kwalitatief goed onderwijs, waar creativiteit en een onderzoekende houding cruciale elementen in het curriculum zijn. Ook in het primair onderwijs komt er meer aandacht voor wetenschap en techniek, om talent tijdig te ontdekken en de kans te bieden om te groeien. De overheid zal dit de komende jaren nog nadrukkelijker stimuleren. - Onderwijsinstellingen moeten zich scherp profileren, ook op speerpunten binnen hun regio, zodat deze regio verder uit kan groeien tot internationale hotspot. Hierdoor worden onderwijsinstellingen herkenbaarder voor het afnemend veld. Voor het bedrijfsleven is duidelijk wat ze waar kunnen halen. Dit bevordert de vraagarticulatie vanuit het bedrijfsleven en de benodigde kennisopbouw binnen de regio. Het Topteam voorziet dat hier nauw samen gewerkt wordt met de regionale netwerken die in de context van CLICK zijn gevormd. - Ook wil het Topteam dat bij de herziening van de kwalificatie-eisen voor het mbo de bedrijven hun inbreng leveren. IMMOVATOR Het immovator Cross Media Network is een netwerkorganisatie die zich richt op het versterken van de crossmediasector met de nadruk op innovatie en economisch rendement. Dit gebeurt door kennisdeling, kennisvergaring en het organiseren van contactmomenten tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen. Vanuit een kleine basisorganisatie worden verschillende projecten, events en publicaties opgestart die innovatie in de media industrie aanjagen. Vanaf Onderwijsinstellingen moeten verbindingen leggen tussen creatieve en technische opleidingen, om zo beter aan te sluiten bij de behoefte van de arbeidsmarkt. Er moet voor concrete toepassingen een effectievere samenwerking komen tussen conceptuele benaderingen (hbo) en de ambachtelijke en technische uitvoeringsaspecten (mbo). - Hiervoor is het van belang dat er wordt gekeken naar de flexibiliteit die instellingen hebben binnen het curriculum. Vooral in het mbo is in het curriculum veel vastgesteld en weinig ruimte voor vernieuwing. Het Topteam beveelt daarom een structuur van minors en majors aan, zodat studenten relevante vakken van andere opleidingen kunnen combineren met hun eigen opleiding, en er nieuwe doorlopende leerlijnen kunnen ontstaan. CRISP Met het Creative Industry Scientific Programme (CRISP) ondernemen de drie technische universiteiten, de Hogeschool van Amsterdam, de Vrije Universiteit, Design Academy Eindhoven en 60 partners uit de creatieve industrie en bedrijfsleven projecten met als doel het ontwikkelen van kennis, tools en methodes die de kennisinfrastructuur van de design sector en de creatieve industrie versterken Uit: Hoofdlijnen Akkoord, HBO-raad december Smart and Creative Human Capital

105 - In het voortgezet onderwijs is er behoefte aan meer docenten met een creatieve achtergrond. Momenteel kunnen academici met een opleiding in Industrieel Ontwerpen bijvoorbeeld niet naar een eerstegraads lerarenopleiding. Het Topteam benadrukt het belang van academisch geschoolde leraren in het voortgezet onderwijs en ziet de instroom naar de lerarenopleidingen graag verbreed worden. 2.3 Alumni & permanente educatie Vaak zien creatieve professionals pas na hun afstuderen de noodzaak zich verder te ontwikkelen als ondernemer. 11 Mogelijkheden voor bijscholing zijn dan ook van groot belang. Juist onder MKB ers, die in de creatieve industrie sterk vertegenwoordigd zijn, is de deelname aan een leven lang leren gemiddeld laag. Voor starters zijn er lokaal veel mogelijkheden ter ondersteuning via de incubators. Deze faciliteiten moeten beschikbaar blijven. Maar de sector moet ook initiatieven ontwikkelen voor mid-career professionals en managers. Het Topteam wil dat de partijen uit de Gouden Driehoek de volgende acties ontplooien - De Federatie Dutch Creative Industries werkt aan een voorstel om kortlopende managementopleidingen voor mid-career professionals, specifiek voor de creatieve industrie, op te zetten. Dit verdient ondersteuning en inbedding in het onderwijsaanbod. Capital D Capital D (Design Cooperation Brainport) is een platform voor designers en designgedreven bedrijven, organisaties en kennisinstellingen in de Brainport regio Eindhoven. Capital D stimuleert en verbindt creatieve initiatieven ter versterking van de (inter)nationale reputatie op het gebied van toptechnologie en -design. Alle projecten die vanuit of met de organisatie worden ontwikkeld, hebben het doel om een zichtbare bijdrage te leveren aan de verbetering van het economische, culturele en sociaal-maatschappelijke klimaat. - De industrie kan zich sterker organiseren in de bestaande brancheorganisaties. Deze kunnen nog beter worden benut wanneer meer bedrijven zich hierbij aansluiten. Van daaruit kunnen gezamenlijke initiatieven worden gestart, gericht op levenlang leren; - Incubators zijn een grote motor van innovatie. Ze vormen een goed instrument bij het ondersteunen van het grote aantal creatieve professionals dat na hun opleiding aan de slag gaat als zzp er of in een klein bedrijf. Bij de toekenning van publieke financiering aan incubators moet tenminste een deel van de gebruikte key performance indicators (KPI s) direct betrekking hebben op output in de markt. Vanaf 2013: - Het Topteam zal de Federatie Dutch Creative Industries vragen de mogelijkheid te verkennen voor de ontwikkeling van kortlopende MBA s voor afgestudeerden in de creatieve industrie, om zo meer in de behoefte van de arbeidsmarkt te voorzien. - Faciliteiten voor alumni, zoals netwerken en conferenties, moeten worden geborgd om het doorleren te stimuleren. Dit kan door de onderwijsinstellingen zelf geïnitieerd worden, maar ook samen met andere netwerken (andere sectoren, andere opleidingen en het bedrijfsleven) doorontwikkeld worden. - Onderwijsinstellingen profileren zich meer als kennisinstituut waar bedrijven ook voor hun medewerkers bijscholing vinden, of kennis en kunde kunnen inbrengen. 11 Uit: NVAO, Analyse visitatierapporten kunstvakopleidingen, Smart and Creative Human Capital 13

106 Goede mondiale initiatieven voor start-ups: Startupbootcamp Amsterdam gaat de komende drie jaar elk jaar tien internationale techstarters helpen hun bedrijf uit te bouwen met hulp van 100 ervaren mentoren, Startup Weekend (Utrecht, Eindhoven, Amsterdam, Enschede en Groningen) Een bedrijfsidee pitchen en dit idee vervolgens in 54 uur, non-stop, uitwerken. Dat is in een notendop het wereldwijd steeds bekender wordende concept Startup Weekend. The Founder Institute, een Amerikaans concept, is een pre-seed incubatorprogramma waarin startende ondernemers geholpen worden versneld hun businessidee op te zetten. In een programma van dertien weken volgen ze een stoomcursus ondernemen en worden ze intensief gecoacht. Zeven startups die zich vorig jaar hebben opgegeven bij het Founder Institute Amsterdam, zijn door de incubator klaargestoomd om de markt op te kunnen gaan. Rockstart, het mondiale merk voor start-ups, bouwt the greatest start-up machine ever. Rockstart helpt daarmee start-ups succesvoller te zijn tijdens de eerste 1000 dagen. Rockstart opereert in drie branches: media, diensten en licenties Internationalisering Een sterkere internationalisering van Nederlandse opleidingen en een sterkere aansluiting van Nederlandse creatieve bedrijven op buitenlandse onderwijsinstellingen kan een belangrijke bijdrage leveren aan de prestaties van de creatieve topsector. De Nederlandse economie, en de creatieve sector in het bijzonder, is van nature erg internationaal georiënteerd. Internationalisering is voor de creatieve industrie een must, geen keuze. Dit vraagt dus ook om internationale competenties bij creatieve professionals. De creatieve industrie zal meer en meer internationaal opereren. Toekomstig talent zal opgeleid moeten worden om hier adequaat op in te springen. (Hoger) onderwijsinstellingen zullen zich daarom nadrukkelijker moeten gaan meten en samenwerken met internationale peer instellingen. Daarnaast heeft de creatieve industrie ook belang bij diversiteit. De instroom van buitenlands talent stimuleert de ontwikkeling van de sector door verschillende inzichten uit verschillende culturen te combineren. Het zorgt daarnaast ook voor een kwaliteitsimpuls. Bedrijven nemen vaak buitenlandse medewerkers aan. Nederland staat internationaal hoog aangeschreven als creatieve hotspot en dat biedt kansen om meer internationaal toptalent aan te trekken. Het Topteam wil dat de partijen uit de Gouden Driehoek de volgende acties ontplooien: - Studenten moeten nog meer mogelijkheden krijgen om - en aangespoord worden tot - het lopen van stages in het buitenland. Samenwerking tussen internationale onderwijsinstellingen (topinstituten op het gebied van creatieve industrieën) moet nog beter ingezet worden voor uitwisseling voor docenten en studenten. Bedrijfsleven en onderwijs kunnen hier samen in optrekken. Het bestaande proces zou gestroomlijnd en kwalitatief verbeterd kunnen worden. In een nog af te sluiten convenant tussen bedrijven en onderwijsinstellingen kan geconcretiseerd worden welke instituten zich zullen profileren op welke wijze om toptalent binnen te halen, en welke bijdrage (ook financieel) de overheid en bedrijfsleven daarvoor beschikbaar willen stellen. - In nascholingstrajecten moet specifiek aandacht komen voor internationalisering. De workshops Internationaal Ondernemen van de DutchDFA gelden hierbij als voorbeeld. Onderwijsinstellingen worden uitgenodigd dit zelf te formuleren. Daarbij geeft het Topteam als aandachtspunt mee dat niet elke instellingen opnieuw het wiel zou moeten uitvinden, maar zich concentreren op de eigen sterkte en waar mogelijk samen op te trekken. - Door meer internationale samenwerking tussen Nederlandse en buitenlandse onderwijsinstituten zullen creatieve professionals ook een sterker netwerk opbouwen en zo potentiële afzetmarkten veroveren. Het is van belang initiatieven als INDEED (tussen Nederland (TUDelft en kunstopleidingen) en India) te blijven stimuleren en goede ervaringen te delen. Het gaat hier echter nadrukkelijk ook om samenwerking met en leren van buitenlandse instituten, dus tweerichtingsverkeer. 14 Smart and Creative Human Capital

107 - Internationalisering moet stevig verankerd zijn in de curricula van het onderwijs. Het gaat om gevoeligheid voor diversiteit en culturele verschillen. Onderzoek zal worden gedaan of onderwijs in talen en culturen te verbreden van Nederlands en Engels naar andere talen zoals als Chinees, Arabisch, Spaans of Russisch meer aandacht verdienen. - Bestaande initiatieven waarin internationaal creatief talent samenkomt, moeten beter worden gebundeld en zo elkaar versterken. Op die manier kunnen ook crosssectorale verbanden gelegd worden. In deze context is ook intensieve samenwerking met CLICK van belang, dat ook een expliciete internationale ambitie heeft en een sterke focus op het bij elkaar brengen en uitwisselen van kennis en talent. - Het verlies van de Huygensbeurzen is een groot gemis voor zowel Nederlands talent dat in het buitenland wil studeren, als voor buitenlandse studenten die naar Nederland willen komen. Veel beter is het om een dergelijk beurzenprogramma overeind te houden en specifiek op de topsectoren te richten. - Het Topteam adviseert de sector om aansluiting te zoeken bij de strategische agenda s van de ministeries van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie en Buitenlandse Zaken, gericht op de BRICS landen. Ook kan de sector meer verbinding zoeken met de doelstellingen van het Europese Kaderprogramma Horizon2020 dat vanaf 2014 in werking treedt als opvolger van het Kaderprogramma onderzoek KP7. - Behalve stages moeten ook events en competities voor creatief talent beter worden belicht. Er zal een lijst worden gemaakt van events en competities die voor Nederlandse studenten, pas afgestudeerden en kleine bedrijven interessant kunnen zijn. Agentschap en TWA s op ambassades van geselecteerde landen zullen worden gevraagd dit op te pakken, en de lijst in samenwerking met de FDCI digitaal te verspreiden bij de juiste doelgroep in het veld. - Instellingen moeten zich nadrukkelijk spiegelen aan internationale topopleidingen gericht op de creatieve sector. Benchmarking en inzichtelijk maken van best practices, opgedane kennis en ervaring is hier cruciaal. - De creatieve industrie heeft belang bij het aantrekken van internationaal toptalent. De huidige drempels, zoals het minimumsalaris, die door de overheid zijn gesteld voor het aantrekken van buitenlandse arbeidskrachten zijn voor de creatieve sector te hoog, waardoor Nederland het verliest van andere landen om ons heen bij het aantrekken van talent. Het Topteam heeft voorgesteld de inkomenseis voor de creatieve industrie naar beneden bij te stellen. - De trend om via Open CourseWare cursusmateriaal te delen, met name met ontwikkelingslanden, zal worden bevorderd. Hiermee kunnen Nederlandse instituten zich profileren en dit straalt ook positief af op Nederland als geheel. Instellingen en bedrijven worden uitgenodigd dit zelf te formuleren. - Aan het topeind van het onderwijsspectrum past een initiatief als THNK, dat vanuit een hoge ambitie werkt aan het opzetten van een internationaal opleidingstraject voor creatief leiderschap; Er zou een betere aansluiting moeten ontstaan met het onderwijs en het programma zou maximaal toegankelijk moeten worden voor top educators uit het onderwijs. - Nederlandse kennis en ervaring ten aanzien van Dutch Creativity (als follow up van Dutch Design) als geheel promoten en exporteren. Instellingen en bedrijven worden uitgenodigd dit gezamenlijk te formuleren en vorm te geven. Smart and Creative Human Capital 15

108 3. Het vervolg Om bovenstaande te bereiken is het van belang dat de sector zich sterker organiseert. Van alle betrokken partijen uit de Gouden Driehoek (bedrijfsleven, onderwijs en overheid) wordt verwacht dat men samen optrekt om invulling te geven aan de ambitie om uit te groeien tot de meest creatieve economie van Europa. Van het bedrijfsleven wordt verwacht dat men medeverantwoordelijkheid neemt om talentontwikkeling tot stand te laten komen en investeert in samenwerking met het onderwijs. Daarnaast moet het bedrijfsleven de opleidingsvraag beter kenbaar maken. Ook moeten er sectorbrede afspraken worden gemaakt ook over permanente educatie. Het onderwijs dient curricula aan te passen op basis van dialoog met het bedrijfsleven. Creatieve opleidingen moeten meer verbonden worden met technische opleidingen en businessschools. De student komt centraal te staan en ontwikkelt nadrukkelijk een ondernemende houding. De opleidingen zullen zich daarnaast sterker gaan profileren door onderzoek en ondernemerschap nadrukkelijker in hun curricula op te nemen. Het Topteam verwacht dat de Rijksoverheid de betrokkenen hierin maximaal faciliteert. Deze moet het onderwijs ondersteunen bij het kiezen van een scherp profiel en ruimte te geven om in te zetten op excellentie. Ook moet het onderwijs en met name het mbo voldoende ruimte krijgen om curricula flexibel in te vullen. Bevoegdheidsregels die medewerkers beperken om als gastdocent op te treden, moeten worden versoepeld, zodat de kwaliteit van het onderwijs toeneemt door inbreng van actuele kennis uit de praktijk. Ook het bedrijfsleven moet gefaciliteerd worden door de overheid. Investeringen van bedrijfsleven in onderwijs, in bijvoorbeeld Centres of Expertise of door inzet van medewerkers als docent, moeten fiscaal aantrekkelijk worden gemaakt. Alleen dan kan de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven echt worden geïntensiveerd en heeft onderwijs de ruimte om zich aan te passen aan de snel wisselende vragen van de arbeidsmarkt. Verder speelt de overheid een belangrijke rol bij het faciliteren van netwerkvorming binnen de creatieve industrie. Tot slot moet de overheid de sector ondersteunen om Dutch Creativity nog meer als exportproduct op de kaart te krijgen. Het Topteam verwacht dat de Regionale overheid bevordert dat de regionale onderwijsinstellingen (hbo en mbo) met de in de regio aanwezige bedrijven convenanten sluiten, waarin afspraken worden gemaakt over de uitvoering van de bovenvermelde acties voor bevordering van de aansluiting tussen vraag en aanbod. De regio s kunnen hierbij aansluiten bij en gebruik maken van de CLICK-netwerken. In het eerste kwartaal van 2012 wordt de Dutch Creative Industries Council (DCIC) opgericht. Het Topteam zal daar vooralsnog het Dagelijks Bestuur van vormen. Het Topteam CI heeft de verantwoordelijkheid voor de implementatie en governance van de agenda voor de topsector creatieve industrie inclusief het opstellen van een visie en strategie. Het Topteam zorgt er hierbij tevens voor dat de beschikbare middelen zorgvuldig worden besteed. Tevens zal de Council de prestatieafspraken van hbo-instellingen met het Rijk, evenals de regionale convenanten, actief volgen. De Council wordt geacht gevraagd en ongevraagd advies te geven aan het Topteam en de partners in de Gouden Driehoek over de verdere ontwikkeling van de creatieve industrie als topsector. Zo nodig zal zij acties initiëren en haar invloed aanwenden om acties in gang te zetten. De Council zal samen met het Topteam in het algemeen de zichtbaarheid van de creatieve sectoren richting de politiek en andere sectoren evenals de samenleving vergroten. Inmiddels wordt ook een eerste stap gezet om het netwerk van de creatieve industrie bij elkaar te houden en een platform te organiseren dat richting geeft aan het thema onderwijs-arbeidsmarkt. Jules van de Vijver, collegevoorzitter van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, is door de HBO-raad als verbindend persoon vanuit de hbo-sector aangewezen voor de topsector creatieve industrie. Voor maart 2012 zal een eerste bijeenkomst worden georganiseerd (in samenwerking met Topteam en FDCI) waar de prioriteiten voor de human capital agenda verder worden uitgewerkt. Daarbij zal een brede benadering worden gekozen die ruimte creëert voor het ontstaan van cross-overs tussen creatieve sector en andere sectoren. 16 Smart and Creative Human Capital

109 Daarnaast zal het Topteam een advies uitbrengen aan het Ministerie van OCW over de kwalificatiestructuur van het mbo, in samenwerking met het platform-in-oprichting van mbo-instellingen en bedrijfsleven (op initiatief van Fred van Vliet van het Grafisch Lyceum in Rotterdam). Tot slot zal via het Masterplan Bèta en Technologie invulling gegeven worden aan de gezamenlijke prioriteiten die door alle topsectoren benoemd zijn. Hierin komt aandacht voor het verhogen van de instroom van bètatechnici op de arbeidsmarkt en gerichte acties naar het voortgezet en primair onderwijs. De gezamenlijkheid zal vooral zichtbaar worden in: Kennisdeling tussen topsectoren en het faciliteren van intersectorale samenwerking; Gezamenlijke uitvoering van activiteiten t.a.v. wetenschap en techniek in het primair onderwijs en de onderbouw van voortgezet onderwijs; Gezamenlijke optrekken richting overheid t.a.v. knelpunten en oplossingen (drempels slechten in beleid, wet & regelgeving, fiscale stimulering). Smart and Creative Human Capital 17

110 Bijlage 1: Samenstelling Topteam Creatieve Industrie Voorzitter Victor van der Chijs Algemeen Directeur en Partner van OMA Leden Valerie Frissen Hoogleraar ICT en Sociale Verandering bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, tevens verbonden aan TNO en HCSS Yuri van Geest Trend8, tevens een van de oprichters van Mobile Monday (MoMo Amsterdam) en het Android Development Camp Amsterdam Anne Mieke Eggenkamp Voorzitter College van Bestuur van Design Academy Eindhoven Judith van Kranendonk Voormalig Directeur-Generaal Cultuur en Media van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Secretariaat Martijn Arnoldus (Stichting Nederland Kennisland) Michiel Janson (Ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innovatie) Ilia Neudecker (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) Marleen Brouwer (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) trainee 1 september februari 2012 Ondersteuning Human Capital Agenda Pieter Reimer (Platform Bèta Techniek) 18 Smart and Creative Human Capital

111

112 Topsector Energie, Human Capital Agenda versie 2.0, Human Capital Agenda Topsector Energie De Topsector Energie, als één van de negen Topsectoren binnen het bedrijfslevenbeleid van de Rijksoverheid, streeft na tussen nu en 2020 een transitie richting een meer duurzame en CO 2-arme sector te realiseren en dit tegelijkertijd om te zetten naar een structureel hoger verdienpotentieel. De Topsector Energie hanteert hiervoor een systeem van dynamisch portfoliomanagement, waarbij in 2011 gestart is met zeven Innovatiethema s 1. Dit document betreft de Human Capital Agenda Energie (HCA- Energie) op het niveau van de Topsector Energie als geheel. Human Capital Agenda: strategie voor goed opgeleid en voldoende personeel voor het waarmaken van de ambities in de Topsector Energie Beschikbaarheid van goed opgeleid en voldoende personeel is cruciaal in het waarmaken van de Topsectorambities, over de keten van Discovery, Development en Deployment. Een tekort aan (technisch) geschoold personeel, op zowel universitair, als hbo- en mbo- niveau, wordt door de sector gezien als belangrijke belemmering en risico voor de verdere ontwikkeling van de sector. Het is evident dat een krachtige HCA- Energie onontbeerlijk is, in randvoorwaardelijke zin en voor de versnelling van de transitie; een HCA die, in het licht van de heterogene energiesector, zowel de gemeenschappelijke (Topsector en via het Masterplan Bèta & Technologie, HCA Chemie en HCA HTSM) issues adresseert, alsook faciliterend optreedt ten aanzien van de specifieke issues binnen de Energie Innovatiethema s. De HCA moet daarbij oog hebben voor de ontwikkelingen in de Europese context zoals het Energy Education and Training Initiative in het kader van de European Strategic Energy Technology Plan (SET-Plan). Analyse en actielijnen: tekorten, continue inhoudelijke verandering, nieuwe rollen en regionale verbanden, en het brede publiek Tekorten Op landelijk niveau wordt de arbeidsmarkt binnen de Topsector Energie 2 voor technisch opgeleiden en hoogopgeleide technici krap. Het aantal arbeidsplaatsen zal verder toenemen: er is sprake van een groeiende uitbreidingsvraag van 0,5% en een groeiende vervangingsvraag van 4,2% per jaar gekoppeld aan werkgelegenheid. Het benodigde opleidingsniveau is over het geheel genomen lager dan in de andere Topsectoren (groter aandeel vmbo/mbo, dan hbo/wo). Op een tijdshorizon van 10 jaar is het evident dat de focus van de HCA ook sterk moet liggen op het bestaande personeelsbestand en internationale instroom. Actielijnen: - Nauwe aansluiting bij en support aan Masterplan Bèta & Technologie en het Sectorplan Natuur- en Scheikunde - Aantrekkelijkheid van energiesector vergroten, zowel op sector- als op themaniveau, o.a. door maatschappelijke problemen als vertrekpunt te nemen en zoveel mogelijk aan te sluiten op de passie van potentiële studenten (de doelgroep maatschappelijk georiënteerde bèta s 3 ) en het maximaal in stelling brengen van docenten - In kaart brengen welk arbeidspotentieel (werkenden, werkzoekenden) relatief eenvoudig door bij- of omscholing en zij-instroom in het energieveld actief kan worden, zowel op sector- als op themaniveau Continue inhoudelijke verandering De verschillende innovatiethema s bieden inzicht in de kwantitatieve en kwalitatieve veranderingen en hoe die uitwerken voor 1 Bio-energie, Energiebesparing in de Gebouwde Omgeving, Energiebesparing in de Industrie, Gas, Smart Grids, Wind op Zee en Zon PV 2 Bron: Quickscan Arbeidsmarkt Topsectoren, bureau Louter, Bèta mentality model.

113 Topsector Energie, Human Capital Agenda versie 2.0, onderwijsaanbieders 4 (zie bijlage). Juist omdat de energietransitie geen blauwdruk kent en aan snelle technologische veranderingen onderhevig is, is van groot belang: Het omgaan met continue verandering en innovatie, en dus leven lang leren, innovatief vakmanschap en ondernemerschap Het leren denken op systeemniveau Inzicht in maatschappelijke en ethische kwesties Dit geldt zowel voor student als docent als voor de professional. De snelheid en complexiteit van veranderingen in de energietransitie, vereist bovendien dat het onderwijsaanbod wendbaar en inventief kan inspelen op de vraag; iets waar de huidige tijdgeest en regelgeving voor middelbaar- en hoger beroepsonderwijs behoudend en daarmee belemmerend uitwerken. Het WO, dat zich van nature toelegt op langere termijn, internationaal onderwijs, biedt een ruim scala aan energieopleidingen aan. Diezelfde snelheid en complexiteit vereisen ook dat kenniswerkers, bij FOM/NWO, ECN, TNO en de (para)universitaire instellingen, kennis blijven uitwisselen en opbouwen. Dit vraagt om een continue conversatie binnen de Gouden Driehoek van overheid, bedrijfsleven en kennis- en onderwijsinstellingen. Actielijnen: - Stimuleren interactie tussen onderwijsinstellingen (alle niveaus), bedrijven en overheid t.b.v. interactie tussen onderwijsaanbod en vraag (vraagarticulatie) - Formuleren (per innovatiethema) toekomstige profielen (incl. aantallen banen), als strategische input voor onderwijsinstellingen - Wegnemen regelgevingsbarrières voor onderwijsinstellingen om wendbaar en inventief in te kunnen spelen op wensen uit de markt (Masterplan Bèta & Technologie) - Versterken van de mobiliteit binnen de Gouden Driehoek, t.b.v. kennisopbouw - Versterken aandacht voor systeemniveau, o.a. via werken in interdisciplinaire teams - Versterken aandacht voor het omgaan met maatschappelijke en ethische kwesties (mensen toerusten op brede inzetbaarheid duurzaamheid) - In het onderwijs (publiek/privaat) ondernemerschap breed verbinden met duurzaamheid Nieuwe rollen en regionale verbanden Innovatie-activiteiten vinden veelal regionaal geclusterd plaats. Mbo-instellingen en Hogescholen, die een aantal energie-specifieke opleidingen aanbieden, hebben primair regionale rollen en zijn veelal verknoopt met het MKB. Zij maken daarmee een belangrijk deel uit van het regionale bindweefsel, zowel op het gebied van opleidingen als op het gebied van onderzoek- en ontwikkeltrajecten. De Hogescholen kunnen een schakel zijn tussen wetenschappelijk onderzoek en het beroepsonderwijs. Hier liggen kansen voor innovatie: van concept tot toepassing. In het beschikbaar maken van dure faciliteiten en expertise is strategische alliantievorming, coproductie tussen en bundeling van het bedrijfsleven, onderwijs (mbo, hbo en wo) en regionale overheden van groot belang 5. Actielijnen: - Versterken van bestaande, vaak regionale, thematische initiatieven, bijvoorbeeld in de vorm van Centra voor Innovatief Vakmanschap en Centres of Expertise - Versterken van de hbo-onderzoeksfunctie en het vergroten van MKB-participatie - Kansen verzilveren door sociale innovatie in het onderwijs en in het MKB - Thematisch stimuleren van interactie en coproductie tussen onderwijsinstellingen (alle niveaus), bedrijven en overheid - Aandacht voor perifere en krimpregio s: personeel trekt weg als er niet wordt geïnvesteerd in onderwijs voor regionale werkgelegenheid 4 Voorbeeld: grootschalige uitrol in Offshore Wind, Zon PV en Gebouwde omgeving is onder meer sterk afhankelijk van goed opgeleide (installatie)technici op vmbo en mbo-niveau. 5 Onder andere zichtbaar in het opleiden van professionals in maintenance and operations zijn dergelijke faciliteiten cruciaal.

114 Topsector Energie, Human Capital Agenda versie 2.0, Energiekennisniveau bij brede publiek Het kennisniveau over het (toekomstig) energiesysteem bij het brede publiek is een belangrijke parameter in het realiseren van de Topsectordoelstellingen. Burgers maken, vanuit een zeker kennisniveau, individuele energiekeuzes. Keuzes, bijvoorbeeld gemaakt als (georganiseerde) afnemer van energie- (besparings)producten en diensten, die vervolgens in meer of mindere mate bijdragen aan de Topsectordoelstellingen. De overtuiging is dat een goed geïnformeerde burger sneller tot betere keuzes komt, die zowel de energietransitie als het verdienpotentieel ten goede komen. Operationalisering: agenderend en faciliterend op nationaal niveau De HCA-Energie moet bijdragen aan de beschikbaarheid van goed opgeleid en voldoende personeel voor de Energiesector als geheel, en heeft hierin directe koppelingen met de uitdagingen op het niveau van de Energie Innovatiethema s en die op het niveau van het Masterplan Bèta & Technologie (MB&T). In de operationalisering heeft de HCA-Energie ten behoeve van de sector een agenderende (politiek-bestuurlijk) en faciliterende 6 functie, op nationaal niveau. De HCA-Energie dient zoveel mogelijk in dienst te staan van bestaande uitvoeringsorganisaties met hun beproefde methoden en aanwezige netwerken. De operationalisering van de HCA-Energie wordt organisatorisch ingebed dicht op de uitvoering van het MB&T. Voorzien wordt dat deze operationalisering een programmamanager van 0,5FTE vereist plus een activiteitenbudget van 50kEuro per jaar, tot en met Het Topteam Energie neemt de rol als stuurgroep voor het programma. De programmamanager zal minimaal een maal per jaar verslag doen van de activiteiten en vooruitblikken naar de programmering voor het nieuwe jaar, welke beide goedgekeurd moeten worden door de stuurgroep. Naast het gedetailleerd uitwerken van het jaarprogramma 7 focust de operationalisering van de HCA zich in eerste instantie op: 1. Intensiveren van het engagement van het bedrijfsleven; eerste deliverable is een door bedrijven (primair o.b.v. de innovatiecontracten) ondertekend HCA-Energie Charter 2. Het stimuleren van interactie in de Gouden Driehoek; eerste deliverable is het inzichtelijk en toegankelijk in kaart brengen van alle regionaal en lokaal opererende HCA-initiatieven op basis waarvan verdere interactie op gang gebracht wordt 8 3. Het uitvoeren van gezamenlijke intelligence, in eerste instantie met betrekking tot Nationale en Europese financieringsbronnen alsmede strategieën in naburige landen als Duitsland, Denemarken en Europa als geheel; eerste deliverable is een overzichtsdocument, te delen met de sector. HCA - Topsector Energie Dr. C.M. Hooymans Bijlagen: 1. Achtergronddocument HCA-Energie 2. Overzicht bestaande, regionale en lokale initiatieven 3. Overzicht betrokkenen HCA Energie 6 Faciliteren op nationaal niveau houdt o.a. in het stimuleren van interactie tussen actoren waardoor zij in staat worden gesteld te leren met en van elkaar, het gezamenlijk inwinnen en delen van kennis en informatie (b.v. best practices in andere landen), en er naar te streven dat de gehele HCA-impact groter is dan de som der lokale en regionale delen. 7 Zie bijgevoegd het verzameldocument HCA-Energie 8 Zie bijlage voor een eerste overzicht van bestaande initiatieven

115 De Human Capital Agenda voor de Topsector High Tech Systemen en Materialen Topteam High Tech Systemen en Materialen December 2011 blz. 1 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

116 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting 1. Algemeen Beeld 2. De Human Capital Agenda 2.1. Instroom 2.2. Onderwijs en Bedrijfsleven 2.3. Internationale Kenniswerkers 2.4. Flexibiliteit 3. Proces en vervolg Bijlagen 1. Leden topteam High Tech Systemen en Materialen 2. Geraadpleegde documenten 3. Geraadpleegde personen en organisaties blz. 2 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

117 Voorwoord De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vroeg mij als boegbeeld van de topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM) in oktober 2011 om vóór 31 december 2011 een Human Capital Agenda voor deze topsector op te stellen. Op basis van een analyse van de behoefte aan human capital in de sector zou de Agenda een gezamenlijke visie op scholing en onderwijs voor de HTSM-sector moeten bevatten en de bijdragen van onderwijs en bedrijfsleven daaraan in kaart moeten brengen. Deze Human Capital Agenda is het resultaat van dit verzoek van de minister. Voor de analyse van de behoefte aan human capital hebben we voortgebouwd op bestaande gegevens. Vertegenwoordigers van bedrijven, scholen en overheden hebben de analyse in het advies van het topteam Holland High Tech (Topteam HTSM, 2011) in verschillende sessies en gesprekken bevestigd. Door structurele oorzaken neemt de kwantitatieve en kwalitatieve schaarste aan bètatechnisch personeel op alle niveaus toe. Bedrijven, onderwijsinstellingen, regionale en nationale overheden zullen zich langdurig en intensief moeten inspannen om te voorkomen dat deze schaarste zal leiden tot welvaartsverlies voor ons land. Deze Human Capital Agenda laat zien dat deze inspanningen zich moeten richten op vier actieperspectieven: een grotere instroom van jongeren in het bètatechnisch onderwijs, meer participatie van bedrijven in het onderwijs, aantrekken en behouden van internationale kenniswerkers en flexibilisering van de arbeidsmarkt op regionaal niveau. In gesprekken met betrokkenen in het veld bleek er veel draagvlak voor deze aanpak te bestaan. Ik vertrouw erop dat er bij de verdere uitwerking van de Human Capital Agenda een goed evenwicht zal worden gevonden tussen de belangen die op de verschillende niveaus een rol spelen. Volgend jaar gaan wij deze Human Capital Agenda omzetten in acties. Dat doen we in nauwe samenwerking met bedrijven, onderwijsinstellingen, wergevers- en werknemersorganisaties en overheden op nationaal en regionaal niveau. Voor nu wil ik iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van deze Agenda. Namens het Topteam High Tech Systemen en Materialen, Amandus Lundqvist Voorzitter blz. 3 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

118 Samenvatting In de topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM) groeit het tekort aan talent, kennis en kunde. Ook in andere sectoren in Nederland is dat het geval. Maar de structurele trends die aan dat groeiende tekort ten grondslag liggen, werken in de hightech sector sterker door dan in andere sectoren. In de Westerse industriële wereld hebben jongeren steeds minder belangstelling voor bètawetenschappen en techniek. Bovendien kunnen afgestudeerden in een technische richting ook prima aan de slag in andere sectoren. Vaak doen ze dat ook. Terwijl voor niet-technisch geschoolden het omgekeerde níet mogelijk is. De topsector staat voor enorme technologische uitdagingen. Om die uitdagingen aan te gaan, hebben we technici en vakspecialisten nodig. De ontwikkelingen gaan snel en de eisen aan werknemers worden steeds hoger. Er wordt steeds meer samengewerkt in teams en gecommuniceerd met andere disciplines. Daarom moeten werknemers hun kennis bijhouden en bijspijkeren. Het wordt steeds belangrijker om je leven lang te blijven leren. Dat is nu nog niet voldoende geborgd, zeker niet in het MKB. Maar ook de betrokkenheid en het ontsluiten van kennis van onderwijsinstellingen voor de leven lang leren markt kan nog veel beter. De topsector HTSM heeft alles in huis om te kunnen groeien. Maar Nederland kan daar alleen van profiteren met voldoende handen en hoofden. Een tekort aan gekwalificeerde werknemers dwingt bedrijven om productie te verplaatsen of naar het buitenland uit te besteden. Dan kan deze sector steeds minder aan onze welvaart bijdragen en wordt het bestaande hightech ecosysteem kwetsbaarder. Er is alle reden om ons zorgen te maken. Zeker gezien de snelle opmars van de vergrijzing, de nog niet optimale kwaliteit van het huidige onderwijs en de beperkte instroom van buitenlandse kenniswerkers. Via een topsectoraanpak moeten we de behoefte van de HTSM-sector veel prominenter naar voren brengen. De topsector HTSM heeft die aanpak in deze Human Capital Agenda uitgewerkt in vier concrete actieperspectieven. De komende weken zullen de acties die van belang zijn voor de gehele sector Bètatechniek samen met de andere topteams worden gebundeld in het Masterplan Bètatechniek. Onderwijsinstellingen en bedrijven zullen de meeste acties meestal in regionaal verband moeten gaan uitvoeren. Het topteam HTSM zal in drie testregio s (Zuidoost-Brabant, Twente en Zuid-Holland) trekkers benaderen om de actieperspectieven om te zetten in concrete acties. Op verschillende terreinen vormt wet- en regelgeving een knelpunt. Het topteam doet een klemmend beroep op de rijksoverheid om die knelpunten op te lossen. Het topteam zal de Human Capital Actieagenda aanbieden in maart 2012, na de kabinetsreactie op het Masterplan Bètatechniek. Samenvattend stelt het topteam HTSM de volgende actieperspectieven voor. Actieperspectief 1: Vergroten van de instroom in het bètatechnisch onderwijs 1. Programma s van bedrijven en onderwijsinstellingen om de belangstelling voor en bewustwording van jongeren voor techniek aan te wakkeren hebben een aantoonbaar positief effect en moeten onverminderd worden voortgezet. 2. Beroepsverenigingen als KIVI NIRIA onderzoeken de mogelijkheden voor certificering van ingenieurs en vaklieden, als methode om een leven lang leren te stimuleren en de status van deze beroepsgroepen te verhogen. 3. De rijksoverheid ondersteunt bewustwordingsprogramma s voor jongeren door opname van van een techniektoets in de cito-eindtoets, opname van wetenschap en techniek als een verplicht vak op de pabo en door kwaliteitskaarten in het onderwijs niet negatief te laten scoren als aantoonbaar geschikte leerlingen kiezen voor techniek. 4. De rijksoverheid maakt bètatechnische opleidingen relatief aantrekkelijk en studies met weinig arbeidsmarktperspectieven relatief onaantrekkelijk. Bijvoorbeeld door differentiatie van collegegelden en het instellen van numeri fixi. blz. 4 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

119 Actieperspectief 2: Grotere participatie van bedrijven in het onderwijs om aansluiting te vergroten 5. Van de lessen in het technisch onderwijs moet 10% worden gegeven door mensen die werkzaam zijn in het bedrijfsleven. Bedrijven en onderwijsinstellingen moeten zich in de regio inzetten om deze doelstelling te bereiken. De rijksoverheid moet dat stimuleren door het aanpassen van bevoegdheidseisen van docenten en het invoeren van fiscale stimulansen. 6. Bedrijven, scholen en overheden investeren selectief in Centres of Expertise en Centra voor Innovatief Vakmanschap. Het topteam ondersteunt het voorstel van de regio Eindhoven voor een Centrum voor Innovatief Vakmanschap. Tevens roept zij andere regio s op om initiatieven te ontwikkelen op het terrein van onder meer luchtvaart, mechatronica en maintenance. 7. Bedrijven en onderwijsinstellingen gebruiken de technologie- en applicatiegebieden uit het Innovatiecontract voor de topsector HTSM als uitgangspunt voor de landelijke en regionale afstemming van zwaartepunten in het hoger onderwijs. 8. In het verlengde van deze zwaartepunten moet er een gebalanceerde en voor het bedrijfsleven herkenbare uitbouw komen van een landschap van minoren, Associate degrees en professionele masters. Actieperspectief 3: Aantrekken en behouden van internationale kenniswerkers om schaarste om alle niveaus op te vangen 9. Het topteam HTSM gaat een internationale branding campagne starten onder de noemer Holland High Tech om Nederland te promoten als place to be voor hightech activiteiten. Deze campagne zal bedrijven en onderwijsinstellingen ondersteunen om vakmensen en studenten te werven in het buitenland. 10. Publieke en private partners in een regio zorgen voor een goede opvang van buitenlandse kenniswerkers. 11. De rijksoverheid moet de knelpunten voor bedrijven bij kortdurend verblijf van internationale kenniswerkers ook als ze in dienst zijn van het bedrijf zelf - snel oplossen. Actieperspectief 4: Flexibiliseren van de arbeidsmarkt om bij productieschommelingen geen kennis en expertise te verliezen. 12. Bedrijven in een regio werken arrangementen uit om personeel uit te wisselen tijdens productieschommelingen bij individuele bedrijven. 13. Bedrijven, werknemersorganisaties en financiële instellingen werken aan arrangementen om de toegang te verbeteren van flexibele werknemers tot private en collectieve voorzieningen als hypotheken en collectieve scholingsfaciliteiten. Voor het laatste moeten werkgevers- en werknemersorganisaties (ontschotte) opleidingsfondsen kunnen inzetten. 14. Bij crisissituaties zet de rijksoverheid instrumenten als de Kenniswerkersregeling en de deeltijd-ww in om verlies van kennis en expertise te voorkomen. blz. 5 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

120 1. Algemeen Beeld 1.1 Aantrekken en vasthouden van talent op alle niveaus knelpunt voor ondernemers... In de topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM) groeit het tekort aan talent, kennis en kunde. Ook in andere sectoren in Nederland is dat het geval. Maar de structurele trends die aan dat groeiende tekort ten grondslag liggen, werken in de hightech sector sterker door dan in andere sectoren. Voor ondernemers in de high tech staat de schaarste aan talent, kennis en kunde verdere groei in de weg. Tot 2014 verwacht de sector een groot tekort aan bètatechnici: zo n op hbo-/wo-niveau en ongeveer op mbo-niveau. Nieuwe studies geven aan dat deze tekorten zelfs nog veel hoger kunnen liggen. Ook de ICT-sector herkent deze problematiek (ICT-office, 2011) De tekorten lopen extra snel op doordat het aandeel HTSM-werknemers in R&D stijgt, terwijl ook de concurrentie van andere sectoren groeit vanwege de alsmaar toenemende algehele krapte in het arbeidsaanbod. Daarbij speelt een rol dat afgestudeerden in een technische richting ook in andere sectoren aan de slag kunnen. Vaak doen ze dat. Maar voor niet-technisch geschoolden is het omgekeerde níet mogelijk. In de tussentijd wordt de beroepsbevolking steeds kleiner door vergrijzing en uitstroom van de babyboomgeneratie. Dat heeft gevolgen voor de HTSM-industrie, maar ook voor het onderwijs. Het tekort aan vakdocenten, bijvoorbeeld in het mbo, groeit. De topsector staat voor enorme technologische uitdagingen. Om die uitdagingen aan te gaan, hebben we technici en vakspecialisten nodig. De ontwikkelingen gaan snel en de eisen aan werknemers worden steeds hoger. Er wordt steeds meer samengewerkt in teams en gecommuniceerd met andere disciplines. Daarom moeten werknemers hun kennis bijhouden en bijspijkeren. Het wordt steeds belangrijker om je leven lang te blijven leren. Dat is nu nog niet voldoende geborgd, zeker niet in het MKB. Maar ook de betrokkenheid van onderwijsinstellingen kan nog veel beter. De topsector HTSM heeft alles in huis om te kunnen groeien. Maar Nederland kan daar alleen van profiteren met voldoende handen en hoofden. Een tekort aan gekwalificeerde werknemers dwingt bedrijven om productie te verplaatsen of naar het buitenland uit te besteden. Dan kan deze sector steeds minder aan onze welvaart bijdragen en wordt het bestaande hightech ecosysteem kwetsbaarder. Er is alle reden om ons zorgen te maken. Zeker gezien de snelle opmars van de vergrijzing, de nog niet optimale kwaliteit van het huidige onderwijs en de beperkte instroom van buitenlandse kenniswerkers. Via een topsectoraanpak moeten we de behoefte van de HTSM-sector veel prominenter naar voren brengen. 1.2 Human Capital Agenda Op verzoek van minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, is die aanpak uitgewerkt in deze Human Capital Agenda. Daarbij sluiten we aan bij de bestaande analyse uit het Advies Holland High Tech. Uit onze gesprekken bleek dat de betrokkenen in het veld deze analyse en de genoemde uitdagingen herkennen. Daarom zijn er geen uitgebreide nieuwe analyses uitgevoerd. Uit diverse gesprekken kwam naar voren dat de Agenda langs vier actieperspectieven kan worden uitgewerkt. In deze Human Capital Agenda beschrijven we die perspectieven. Actieperspectief 1: Vergroten van de instroom De balans tussen bètatechnische studenten en niet-bètatechnische studenten moet verschuiven. De instroom van mensen met een bètatechnische achtergrond moet omhoog. Het is daarbij verstandig om meer mensen op te leiden dan er nu nodig lijken te zijn. Mensen met een technische achtergrond komen immers ook goed aan de slag in andere sectoren. Voor niet-bètatechnische studenten is dat veel lastiger. Om zo n verschuivende balans te bereiken is een integrale, topsectoroverschrijdende aanpak nodig. Aan de ene kant moet die studenten verleiden om een bètatechniekopleiding te gaan volgen. Tegelijkertijd moet die aanpak er via regulering en stimulering door de overheid toe leiden dat het aantal bètatechnici groeit. We moeten de instroom blz. 6 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

121 dus bevorderen via een zachte en een harde kant. Daarbij kunnen we leren van de ervaringen die zijn opgedaan met de acties van het Platform Bètatechniek en de Stichting TechiekTalent.nu. Daaruit blijkt hoe belangrijk het is jongeren zo vroeg mogelijk te laten kennismaken met de onmisbare bijdrage van techniek aan de samenleving. Vervolgens kunnen zij op basis van hun talent en belangstelling een persoonlijke keuze maken. Daar is onder andere een professionele bewustwordingscampagne voor nodig. Daarbij zoeken we synergie met de Holland High Tech branding voor profilering van de sector in het buitenland. Daarnaast moet het bedrijfsleven aantrekkelijke beroepsperspectieven aanbieden. Voor de stijgende behoefte aan gepromoveerden in deze topsector, zullen private en publieke budgetten voor wetenschappelijk onderzoek moeten toenemen. Deze uitdaging wordt uitgewerkt in het Voorstel voor Innovatiecontract van deze topsector. Actieperspectief 2: Vergroten van de participatie van bedrijven in het onderwijs Er moeten dus meer bètatechnici komen. Maar dat is niet genoeg. Ook de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt moet beter. In een kenniseconomie moeten curricula in het onderwijs meebewegen met de dynamiek in het bedrijfsleven en de razendsnelle technologische ontwikkeling. Dat lukt alleen als het bedrijfsleven actief meedoet in het onderwijs. Bedrijven moeten meewerken aan het ontwikkelen van curricula. Ze moeten helpen docententekorten op te lossen, faciliteiten openstellen en kennis uitwisselen. Het topteam HTSM ziet de toekomst van het technisch beroepsonderwijs als een cocreatie van beroepsonderwijs en bedrijfsleven in de regio. We moeten streven naar excellent onderwijs waar studenten, ook als zij werknemers zijn geworden, gebruik van blijven maken. Zo duurt de relatie tussen student en onderwijsinstelling levenslang. Daartoe gaat de hightech sector de komende jaren samen met het hoger - en het beroepsonderwijs werken aan geprofileerde technische instellingen met onderwijs dat zich richt op excellent vakmanschap. Deze samenwerking heeft in alle gevallen als doel het ontwikkelen van concrete toegevoegde waarde voor ondernemer, student en docent/onderzoeker. De rolverdeling tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid is helder. Het bedrijfsleven investeert in en werkt mee aan de inhoud van het regionale onderwijsaanbod. De onderwijsinstelling organiseert, zet overheidsmiddelen zo efficiënt mogelijk in, en is eindverantwoordelijk voor het afgeven van kwalitatief hoogstaande diploma s. De overheid neemt maatregelen die deze samenwerking mogelijk maken en investeert selectief in de meest kansrijke publiekprivate samenwerking. Actieperspectief 3: Aantrekken en behouden van internationale kenniswerkers Internationale kenniswerkers zijn nodig om het tekort aan kwalitatief goede werknemers op te lossen. Maar we hebben hen ook nodig omdat bedrijfsprocessen steeds internationaler worden. Bedrijven in HTSM opereren in internationaal competitieve nichemarkten, waar je alleen concurrerend kunt blijven met specialistische kennis. Kennis waarover wij in Nederland niet of te weinig beschikken. Zonder topdeskundigheid geen wereldtop. Bedrijven kunnen slechts topinnovaties neerzetten, als zij mensen met verschillende achtergronden voor langere tijd bij elkaar brengen. Met andere woorden: als zij van toptalent teamtalent maken. Bedrijven en onderwijsinstellingen nemen ook nu al het voortouw bij het aantrekken van internationaal talent. Hun inspanningen kunnen effectiever worden door de Topsector HTSM actief internationaal te branden als place to be voor hightech activiteiten. Vanzelfsprekend moeten internationale kenniswerkers goed worden opgevangen in een regio. Bovendien moet voor kort verblijvende kenniswerkers de administratieve rompslomp worden aangepakt. Actieperspectief 4: Flexibiliseren van de arbeidsmarkt In een flexibele arbeidsmarkt kun je de beschikbare mensen zo efficiënt mogelijk inzetten. Vanwege de grote conjuncturele schommelingen kiezen bedrijven voor een omvangrijke schil van flexibele arbeidskrachten. Soms is dat wel 30 tot 40% van het totale bestand. Bedrijven zijn zo in staat de fluctuaties in de vraag op de afzetmarkt te volgen. Dat leidt echter tot tijdelijke werkloosheid en daarmee tot uitval en vertrek naar andere economische sectoren. Tegelijkertijd hebben werkgevers en werknemers verschillende behoeften aan flexibiliteit. Zo krijgen flexibele werknemers moeilijker toegang tot sommige individuele en collectieve voorzieningen. Werknemers hebben meer behoefte aan zekerheid en vaste contracten. Hypotheken en kredieten zijn immers gemakkelijker te verkrijgen met een vast dan met een flexibel contract. blz. 7 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

122 Flexibele werknemers doen ook niet mee in collectieve opleidingsschema s. Dit soort dilemma s vraagt om nieuwe arrangementen, waarbij de (schijnbare) baanzekerheid verschuift naar werkzekerheid. Het topteam staat in deze Human Capital Agenda vooral stil bij initiatieven die op regionaal niveau genomen kunnen worden. blz. 8 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

123 2. De Human Capital Agenda 2.1 Actieperspectief 1: Vergroten van de instroom Gecoördineerd inzetten op bewustwording techniek in hele onderwijskolom Ervaring met de programma s van het Platform Bètatechniek en TechniekTalent.nu leren dat het van blijvend belang is om kinderen en jongeren te laten zien hoe techniek bijdraagt aan onze samenleving. Natuurlijk kiezen jongeren uiteindelijk voor een opleiding en een beroep die passen bij hun talent en belangstelling. Maar techniek moet in ieder geval als een reëel alternatief worden aangeboden. Voor de Topsector HTSM is het heel belangrijk dat zij hun keuze kunnen maken op basis van volledige informatie. Jammer genoeg worden keuzes steeds meer gemaakt op basis van coole en populaire beeldvorming. Instroombevordering: kinderen al op jonge leeftijd interesseren voor techniek Onderwijsinstellingen en bedrijven hebben al veel acties ondernomen om meer studenten te interesseren voor een opleiding in de bètatechniek. Met als resultaat dat de afgelopen jaren het aantal natuurwetenschappelijke profielen (het N-profiel) voor havo/vwo sterk is gestegen. De vijver waaruit aankomende bètatechnici gevist kunnen worden, is dus al wat groter geworden. Daar moeten we op voortbouwen. Een succesvol programma bijvoorbeeld is Jet-Net, het Jongeren en Technologie Netwerk Nederland; een samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en overheid, met als doel havo-/vwo-leerlingen te interesseren voor een bètatechnische vervolgopleiding. In het vmbo zien we juist krimp, waardoor opleidingen in de regio dreigen te verdwijnen. Dat komt onder andere doordat techniek binnen het vmbo een slecht imago heeft. Maar het heeft ook te maken met de trend dat steeds meer leerlingen kiezen voor onderwijs op een hoger niveau. In de praktijk sluit dat lang niet altijd goed aan bij hun wensen en mogelijkheden. Het recent gestarte programma TechNet regionale samenwerking tussen vmbo, mbo en technische bedrijven - kan een belangrijke rol spelen in het weer aantrekkelijk maken van technisch onderwijs. Dit soort meestal regionaal georiënteerde programma s zien we inmiddels in de gehele onderwijskolom. Het boeien van kinderen begint met het stimuleren van pabostudenten om in hun opleiding aandacht te geven aan het belang van techniek. Vervolgens moet het bètatechnisch onderwijs een eigen, herkenbare en aantrekkelijke plek hebben in alle soorten onderwijs, van primair, via voortgezet en beroepsonderwijs tot aan het hoger onderwijs. Daarnaast gaat het bedrijfsleven op verschillende manieren participeren in en samenwerken met onderwijsinstellingen. Zo moeten meer docenten afkomstig zijn uit het bedrijfsleven. En is het belangrijk dat blz. 9 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

124 ondernemers curricula mee vormgeven. Bedrijven moeten stageplaatsen, werkruimten en apparatuur en gastdocenten beschikbaar stellen. En zo laten zien dat techniek aantrekkelijke beroepsperspectieven biedt. Daar gaan we in het volgende hoofdstuk verder op in. Nu zijn deze acties natuurlijk niet alleen van belang voor de HTSM-sector, maar net zo goed voor andere topsectoren met een technisch profiel. Daarom worden de acties zoveel mogelijk gebundeld in het Masterplan Bètatechniek, dat in februari 2012 verschijnt. Zo wordt nationale en regionale versnippering voorkomen. De topsector HTSM hecht er daarbij aan dat een positief beeld ontstaat van het werken in deze sector. Een professionele bewustwordingscampagne rond eindproducten die met Nederlandse technologie zijn gemaakt, kan daaraan bijdragen. Ook zou uit zo n campagne moeten blijken voor welke maatschappelijke uitdagingen die technologie oplossingen kan aandragen. Er moet synergie zijn met de internationale Holland High Tech branding -campagne. Voorstellen om bewustwording over techniek te vergroten Pabo en primair onderwijs: o Netwerk tussen primair onderwijs en andere onderwijsinstellingen (tevens gekoppeld aan vmbo, mbo, hbo en wo) ter ondersteuning van wetenschap en techniek op de basisschool. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld technieklokalen en docenten gezamenlijk worden ingezet. Voorbeeld hiervan is het Orionprogramma, waarbij een universiteit rechtstreeks wordt gekoppeld aan een aantal basisscholen. Het programma School aan Zet 1 faciliteert deze netwerken. o Basisscholen stellen een techniekcoördinator/vakdocent aan. Dat kan als er een overkoepelend bestuur is; bij eenpitters of kleine besturen gaan basisscholen samenwerken met andere basisscholen. Het programma School aan Zet faciliteert ook deze netwerken. o Bètatechniekstudenten in het mbo/hbo/wo worden gekoppeld aan pabostudenten en geven samen les (naar het voorbeeld van VTB-Pro). Zo krijgt de pabostudent kennis en interesse voor techniek en doet de bètatechniekstudent pedagogische vaardigheden op. Voortgezet onderwijs: o Docenten worden uitgedaagd om stages in het bedrijfsleven te lopen en relaties met opleidingen/bedrijven in de regio aan te gaan. Scholen geven structureel ruimte om docenten deze mogelijkheid te benutten. Bedrijven faciliteren deze ruimte structureel. Jet-Net, TechNet en TechniekTalent.Nu kunnen hierin een matchmaking -rol spelen. o Scholen geven betere en actuele voorlichting aan ouders over de (beroeps-) perspectieven van een technische opleiding, met name op het vmbo. Ouders van allochtone leerlingen en van meisjes zijn daarbij een belangrijke doelgroep. Hoger onderwijs o Er wordt een onderwijsminor ontwikkeld voor hbo-studenten (inclusief bètatechniekstudenten), naar analogie van de succesvolle minor op het gebied van het wo. In deze onderwijsminor speelt bètatechniek een vooraanstaande rol Hogere maatschappelijke status van ingenieurs en vakmensen door certificering De introductie van vrijwillige vormen van certificering kan bijdragen aan het verhogen van de maatschappelijke status van ingenieurs en vaklieden. Een ingenieur of technisch professional die zijn of haar vaardigheden en kennis volgens bepaalde protocollen op peil houdt, zou daarvoor beloond kunnen worden met een vorm van certificering. Deze vormen van gestructureerd leven lang leren zijn vergelijkbaar met de medische sector en de accountancy. Beroepsorganisaties als KIVI NIRIA zullen het voortouw moeten nemen bij het verder uitwerken van deze certificering en de daaraan verbonden titulaturen. Zo zou voor topvakmensen de titel Meester niet misstaan. 1 School aan Zet is een programma in opdracht van het ministerie van OCW vanaf 2012, waarin basisscholen en voscholen worden ondersteund bij het behalen van prestaties op het gebied van wetenschap en techniek, excellentie, maar ook op andere thema s als taal en rekenen, opbrengstgericht werken, professionalisering en onderwijs op maat.. blz. 10 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

125 2.1.3 Overheden ondersteunen vergroting instroom met regelgeving en middelen Onderwijsinstellingen en bedrijven hebben op dit gebied samen de eerste verantwoordelijkheid. Maar voor een optimale effectiviteit van de programma s moet de overheid aanvullende regelgeving en formele prikkels voor scholen opstellen. Jongeren en scholen krijgen meer belangstelling voor techniek, als dat vak onderdeel wordt van formele toetsen, kwaliteitskaarten en bekostigingsystemen. Bètatechniekonderwijs moet door de bekostiging en de toelatingsstructuur aantrekkelijker worden, terwijl onderwijsrichtingen die minder in een maatschappelijke behoefte voorzien, juist minder aantrekkelijk moeten worden. Voorstellen voor de Cito-eindtoets en de kwaliteitskaart van de Inspectie Een wetenschap- en techniektoets (incl. praktische toets) wordt een verplicht onderdeel van de Citotoets. Als de scholen ouders naar aanleiding van de citoscore adviseren over vervolgonderwijs voor hun kind, richten zij zich daarbij specifiek ook op de mogelijkheden van het bètatechnische onderwijs op alle niveaus. Sommige leerlingen zijn geschikter voor praktisch gericht onderwijs (bijvoorbeeld techniek), terwijl een school beter scoort op de kwaliteitskaart wanneer een leerling wordt verwezen naar havo of vwo. Daarom moet de overheid de criteria voor deze kwaliteitskaart loskoppelen van de door de school op basis van toetsing aannemelijk gemaakte geschiktheid van de leerling. Het vak wetenschap en techniek wordt verplicht op de pabo. Bovendien biedt de pabo ruime mogelijkheden voor bij- en nascholing op dit gebied voor docenten die zich hierin willen specialiseren. Ook in het vmbo hanteert de overheid een kwaliteitskaart, op basis waarvan een vmbo-instelling negatief wordt afgerekend, wanneer de praktisch gerichte leerlingen hun verdere beroepsmogelijkheden zoeken via een BBL-opleiding en niet doorstromen naar de BOLopleidingen (en verder), ongeacht hun gebleken (on)geschiktheid. Deze kwaliteitskaart wordt daarop aangepast. Voorstellen voor de bekostiging en toelatingsstructuur van het onderwijs Het actieplan mbo Focus op Vakmanschap van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap richt zich op de doelmatigheid van het opleidingsaanbod van mboinstellingen. De maatregelen die hieruit vloeien moeten gericht zijn op arbeidsmarktgericht opleiden. De overheid maakt volumeafspraken met de mbo- en ho-instellingen. De instellingen bepalen zelf op welke manier zij die afspraken nakomen. De overheid ondersteunt hen daarbij, onder andere via een financiële prikkel, net als in het Sprint Programma dat tot een aanzienlijke verbetering van de instroom heeft geleid. Opleidingen met een hoge instroom en lage arbeidsmarktperspectieven moeten minder deelnemers trekken. Bijvoorbeeld door een numerus fixus of door deze opleidingen maar op een beperkt aantal plaatsen aan te bieden (licentiesysteem). Er moet differentiatie komen in de bekostiging van collegegelden om deelname aan technisch onderwijs te stimuleren (positieve collegegelddifferentiatie voor bètatechniekopleidingen). Studiefinanciering voor tweejarige masteropleidingen bètatechniek gaat van twee jaar naar drie jaar. Studenten techniek worden (gedeeltelijk) vrijgesteld van collegegeld. De bekostigingssystematiek moet worden aangevuld met extra financiering voor hbo-instellingen als zij aantoonbare inspanningen leveren op het gebied van excellentie/innovatie. Gemeenten moeten voortvarender (gereserveerde) financiën besteden aan het verbeteren en aantrekkelijker maken van de (vmbo-)leeromgeving. blz. 11 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

126 2.2 Actieperspectief 2: Vergroten van de participatie van bedrijven in het onderwijs % van de lessen in het technisch onderwijs worden gegeven door in het bedrijfsleven werkzame docenten. Veel bedrijven en onderwijsinstellingen willen de komende jaren samen werken aan geprofileerde technische instellingen met onderwijs dat zich richt op excellent vakmanschap. Deze samenwerking heeft in alle gevallen als doel het ontwikkelen van concrete toegevoegde waarde voor ondernemer, student en docent/onderzoeker. Ondernemers en onderwijsinstellingen pakken dit op regionaal niveau aan. De sleutel lijkt te liggen in de samenstelling van het docentenkorps. Vakmensen in het onderwijs maken een technisch beroep zichtbaar en ze brengen actuele kennis in de onderwijsinstelling. Bedrijven kunnen zo hun personeel duurzaam inzetten en bijscholen. TechNet kan daarbij behulpzaam zijn. In de nog te verschijnen publicatie Teach Second worden de initiatieven geëvalueerd die zijn uitgevoerd om dit van de grond te krijgen. Bovendien staan er diverse best practices in. Als 10% van de lessen in het technisch onderwijs wordt gegeven door in het bedrijfsleven werkzame docenten, zal de samenwerking en samensmelting tussen bedrijven en kennisinstellingen zich steeds meer verdiepen. Deze docenten kunnen curricula op de scholen echt vanuit de praktijk vormgeven. Ze kunnen voor studenten de deuren naar bedrijven openen, bijvoorbeeld via stages en werkplekken. Voor bedrijven ontstaan zo weer allerlei nieuwe scholingsmogelijkheden. Het gaat daarbij niet zozeer om de kwantitatieve doelstelling. Misschien wordt die in een aantal regio s zelfs al wel gehaald. Het is vooral belangrijk dat bedrijven en onderwijsinstellingen in regionaal verband - bijvoorbeeld via Letters of Intent - concrete afspraken maken over de bijdrage van bedrijven aan het onderwijs in hun regio. Mensen uit scholen en bedrijven in gesprek. Tafelsessies ter gelegenheid van bespreking rapport Beroepsbeelden Bachelor of Engineering, 23 maart 2011 blz. 12 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

127 2.2.2 Verdere uitbouw van Centra voor Innovatief Vakmanschap en Centres of Expertise Het bedrijfsleven ontwikkelt samen met het onderwijs een duurzame, zelfvoorzienende publiekprivate samenwerking. Daarbij is de vraag vanuit het bedrijfsleven leidend. Deze samenwerking richt zich vooral op zwaartepuntvorming op bepaalde hightech thema s, zodat er een geprofileerd landschap van hightech beroepsopleidingen ontstaat. Op die manier wordt techniek weer zichtbaar als zelfstandige richting. Bedrijven, scholen en overheden investeren selectief in enkele Centres of Expertise en Centra voor Innovatief Vakmanschap. Dat moeten pieken worden van publiekprivate samenwerking, die zich focussen op een deelgebied van hightech. Ze moeten zo hét uitgangsbord worden van het hightech onderwijs (landelijke instroom). Het topteam ondersteunt het voorstel van de regio Eindhoven voor een Centrum voor Innovatief Vakmanschap. De overheid pakt de fiscale en juridische knelpunten aan die opdoemen bij het starten van een dergelijke publiekprivate samenwerking. Deze nieuwe centra zijn in de huidige wetgeving namelijk een private partij, terwijl zij ook onderwijstaken uitvoeren. In de praktijk leidt dat tot onnodige onduidelijkheid, frustratie en vertraging. Knelpunten ontstaan bijvoorbeeld rond zaken als wetgeving over het vestigingsplaatsbeginsel, BTW-heffing over de (in-kind) bijdragen van het bedrijfsleven (zoals praktijkdocenten en locaties), bevoegdheden van docenten en aanbestedingsrecht. Bij de huidige Centres of Expertise en Centra voor Innovatief Vakmanschap wordt een inventarisatie gemaakt van deze knelpunten. Die inventarisatie vormt een goed uitgangspunt voor een effectieve aanpak van de problemen. In de Centra voor Innovatief Vakmanschap en in de Centres of Expertise speelt postinitieel onderwijs een belangrijke rol. Daarnaast is in de Centres of Expertise praktijkgericht onderzoek van belang (stimuleren van lectoraten). Bedrijfsleven en onderwijs inventariseren samen aan welke opleidingen de sector behoefte heeft. Het onderwijs gaat die opleidingen vervolgens aanbieden. De zo opgedane kennis kan vervolgens worden geïntegreerd in de reguliere opleiding. Naast een Centre of Expertise in de regio Eindhoven is voor het topgebied HTSM ook zo n Centre denkbaar in Overijssel Geprofileerde en met het (regionaal) bedrijfsleven verbonden onderwijsinstellingen In lijn met de Strategische Agenda Hoger Onderwijs (Ministerie van OCW, 2011) en het Rapport HBO Techniek in Bedrijf (Sectorale Verkenningscommissie HBO-techniek, 2011) ondersteunt het topteam de noodzaak van een profilering van onderwijsinstellingen. Veranderingen in het kennisdomein en op de arbeidsmarkt voltrekken zich zeer snel. Onderwijsinstellingen moeten daarom ook snel en flexibel kunnen inspelen op de wensen van het (regionale) bedrijfsleven. Scholen moeten zich richten op het ontwikkelen van een ondernemende houding en een technische basis bij studenten ( onderbouw ). Tegelijkertijd moeten zij ook kiezen voor het ontwikkelen van zwaartepunten ( bovenbouw ). Profilering van onderwijsinstellingen vraagt om nationale afstemming. Alleen op die manier kunnen instellingen voldoende focus ontwikkelen, onnodige concurrentie voorkomen en de (macro) doelmatigheid bevorderen. Het topteam stelt voor om bij deze afstemming gebruik te maken van het analysekader in het Innovatiecontract van deze topsector. Dat Innovatiecontract maakt onderscheid tussen voor bedrijven herkenbare technologiedomeinen en applicatiegebieden. Onderwijsinstellingen en bedrijven kunnen dit analysekader gebruiken bij het ontwikkelen van zwaartepunten en het versterken van de verbindingen met bedrijven. Het topteam is bereid om deze afstemming op nationaal niveau mogelijk te maken en te toetsen aan het topsectorbeleid Gebalanceerde uitbouw landschap van minoren, Associate degrees en professionele masters Opleiden houdt niet op na het initieel onderwijs. De snelle technologische ontwikkelingen in de hightech sector vragen van het vakpersoneel dat het zich blijft bijscholen. Ondernemers, met name in het MKB, willen graag gebruikmaken van kennis uit het onderwijs om hun medewerkers bij te scholen. Als onderwijsinstellingen ook een betekenisvolle rol willen blijven spelen in de blz. 13 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

128 ontwikkeling van hun studenten nadat zij zijn afgestudeerd, stelt dat nieuwe eisen aan het aanbod van de instellingen. Hierboven is gesproken over het ontwikkelen van geprofileerde onderwijsinstellingen. In het verlengde daarvan werken hogescholen en bedrijven actief aan een landschap van minoren. Deze minoren sluiten aan bij de economische hightech thema s in de regio. De topsector HTSM en de Sectorraad Hoger Technisch en Natuurkundig Onderwijs (HTNO) nemen hierin het initiatief. De minoren staan ook open voor deelname vanuit een leven lang leren. De uitkomsten hiervan worden opgenomen in de instellingsplannen van de hogescholen. Ook zij-instromers kunnen gemakkelijk toegang krijgen tot de minoren die bedrijven en onderwijsinstellingen samen ontwikkelen. Deze minoren bevatten ook een erkenning. Het bedrijfsleven maakt met de instelling afspraken over instroom. Mensen uit het bedrijfsleven geven les en worden didactisch ondersteund door docenten. Aan de hand van de differentiatie en specialisatie van de hogescholen worden nieuwe deeltijdlectoren aangesteld uit het bedrijfsleven. Deze lectoren worden betaald door zowel bedrijfsleven als onderwijs Mbo-instellingen en bedrijfsleven ontwikkelen soortgelijke specialisaties voor het mbo. Daarbij is er specifieke aandacht voor Associate degree-trajecten (Ad-trajecten). Die worden in elk geval ontwikkeld op de volgende gebieden: Mechatronica: Saxion, Windesheim, Deltion, ROC Twente. Maintenance: HS Vlissingen, Avans, ROC West-Brabant. Luchtvaart: HvA, InHolland, West-Brabant. Automotive: HAN, Fontys, ROC Ter Aa/ROC Eindhoven Productietechnologie: ROC Eindhoven. Er moet daarnaast een Associate degree Praktijkdocent verder worden ontwikkeld bij de vier technische lerarenopleidingen (PTH s) in samenwerking met het MBO (ROC s). De Associate degrees worden zodanig ingericht, dat ook werkenden het diploma kunnen halen. Onderwijs en bedrijfsleven maken daartoe concrete afspraken over de instroom en over de manier waarop het onderwijs wordt aangeboden (duaal/deeltijd/52 weken per jaar) De overheid faciliteert de groeiende participatie van het bedrijfsleven in het onderwijs Bedrijven en onderwijsinstellingen zijn de eerstverantwoordelijken voor het opzetten en uitvoeren van de bovenstaande actielijnen. Maar de initiatieven kunnen pas echt succesvol zijn als de overheid ze mogelijk maakt door regelgeving aan te passen en middelen al dan niet fiscaal te bieden. Vooral de regelgeving over toelatingseisen voor docenten zijn in het geding. Het topteam verwacht dat het beroep op extra middelen kan binnen de beschikbare budgettaire kaders. blz. 14 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

129 Voorstellen voor aanpassing regelgeving De overheid past de bevoegdheidseisen voor (praktijk)docenten aan, zodat vakmensen ingezet kunnen worden als docent in het vmbo en mbo. De overheid past de ingangseisen van de lerarenopleiding aan, met als doel dat meer ingenieurs daar direct toegang toe krijgen. Zo zullen er dan weer voldoende excellente docenten voor de exacte vakken komen. Wie nu een opleiding als werktuigbouwkunde of industrial design volgt, heeft geen toegang tot een eerstegraads lerarenopleiding. Dat is een gemiste kans, want mensen die deze opleidingen hebben gevolgd, kunnen uitstekende docenten zijn (zie het programma Eerst de Klas). Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat via de Stichting Platforms VMBO nieuwe kern- en keuzeprogramma s voor de vmbo-sectoren samenstellen. Dat gebeurt in samenspraak met het georganiseerde bedrijfsleven, zodat een eigentijdse, aantrekkelijke en op de arbeidsmarkt gerichte opleiding ontwikkeld kan worden. In deze kern- en keuzeprogramma s moet dezelfde taal worden gesproken als in de kwalificatiedossiers van het mbo. 2 De overheid gaat het aanbod van vmbo-opleidingen verbeteren. Bijvoorbeeld door een mix van avo-leren en beroepsvoorbereidend leren mogelijk te maken. Voorstellen voor inzet van middelen, al dan niet fiscaal Het bedrijfsleven ontvangt fiscaal voordeel bij (in-kind) investeringen die zich richten op publiekprivate samenwerking in het beroepsonderwijs. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het beschikbaar stellen van docenten en locaties. Het MKB is hierbij een speciale doelgroep. Voor de instelling van Centra voor Innovatief Vakmanschap en Centres of Expertise zal een beroep worden gedaan op de beschikbare middelen uit de Bedrijfslevenbrief. Postmasters die erkend worden door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vormen een belangrijke aanvulling voor het bijscholen van hightech personeel. Een knelpunt bij het ontwikkelen van deze opleidingen is dat de vergoeding per gediplomeerde student pas na een jaar wordt uitgekeerd. Dat betekent dat een onderwijsinstelling, inclusief ontwikkelkosten, drie jaar vooruit moet financieren. Daardoor staat de continuïteit onder druk. Om dit knelpunt op te lossen, pakt de overheid de bekostiging van deze opleidingen aan (t-2). 2 Op dit moment worden de beroepsgerichte examenprogramma s in het vmbo vernieuwd en inhoudelijk afgestemd op de domeinen in het mbo. Bij deze vernieuwing wordt aandacht besteed aan de organiseerbaarheid voor scholen in de regio. De nieuwe examenprogramma s dienen ook ruimte te bieden voor regionale samenwerking met het mbo en bedrijfsleven. Een betere aansluiting met het vervolgonderwijs en bedrijfsleven zal ook bijdragen aan een beter imago en de aantrekkelijkheid van het onderwijs verbeteren. (antwoord minister van OCW op Kamervragen, dd november 2011) blz. 15 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

130 2.3 Actieperspectief 3: Aantrekken en behouden van internationale kenniswerkers Samen internationaal talent mobiliseren rond Holland High Tech Branding Bedrijven en onderwijsinstellingen kunnen het best zelf vakmensen en studenten aantrekken. Zo werven bedrijven internationals over het algemeen via eigen kanalen, intermediairs en beurzen voor studenten. Een internationale branding campagne kan de effectiviteit van deze inspanningen verhogen. Onder de noemer Holland High Tech wil de topsector Nederland veel actiever branden als place to be voor hightech activiteiten. Bij het uitvoeren van deze actie bouwen we voort op de HTSM-branding via brainporttalentregion.nl en het High Tech Systems Platform. Hoogopgeleide technici uit 25 verschillende landen bezoeken de High Tech Campus in Eindhoven. 3 november 2011 Branding en informatieverstrekking zijn nodig om kenniswerkers aan te trekken en te behouden. Een aantrekkelijk carrièreperspectief en een goede regionale leefomgeving zijn de belangrijkste redenen voor kenniswerkers om te komen en om te blijven. In de internationale branding van de topsector laten we dus vooral zien welke HR-kansen we te bieden hebben en hoe prettig de regio s zijn waar de banen zich bevinden. We doen dat bijvoorbeeld via een attractieve website die de nadruk legt op employer branding. Voor vacatures wordt doorgelinkt naar websites van bedrijven en instellingen. Ook brengen we vacatures actief onder de aandacht via de social media. We gaan daarbij nog meer gebruikmaken van het netwerk van de in de communities aanwezige internationals en alumni. Daarnaast willen we zaken als het aantrekken en uitwisselen van talent en bijvoorbeeld publieke en private R&D-samenwerking, aan de orde stellen tijdens handelsmissies. Ook daarvoor kunnen netwerken van internationale kenniswerkers goed worden benut. blz. 16 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

131 Enkele initiatieven om internationale kenniswerkers aan te trekken Via het High Tech Systems Platform worden bedrijven, carrièrekansen en vacatures voor internationals gebundeld gepresenteerd ( Het programma Brainport International Community werft studenten en kenniswerkers voor met name HTSM-bedrijven in Zuid-Nederland door kandidaten aan organisaties te koppelen. Dit gebeurt door het bezoeken van live career events in het buitenland, het opbouwen van wereldwijde netwerken en een intensieve online - en socialmediacampagne ( Het HTAS-project Automotive (net)works! is gericht op het opbouwen van internationale netwerken in de automotive sector op onderwijs-, onderzoeks-, overheids-, en bedrijfsniveau en het bestendigen van deze contacten in een aantal speerlanden en regio s. Doel is verhoging van kwaliteit en kwantiteit van het automotive talent voor opleiders, kennisinstituten en bedrijven in Nederland. Dit project is najaar 2011 gestart. Het loopt tot halverwege Brainport Development voert het uit. Nuffic organiseert internationale samenwerking in het hoger onderwijs en richt zich onder andere op de internationale promotie van het hoger onderwijs (campagne Study in Holland ), internationale diploma-erkenning en ondersteuning van internationale studenten in Nederland. In dat verband worden ook carrière events georganiseerd. Daarnaast ontwikkelt Nuffic een nieuw brandinginstrument. De (technische) universiteiten moeten gemeenschappelijk worden gepositioneerd in het buitenland. Met een gemeenschappelijke master voor studenten en een onderzoeksprogramma voor promovendi, gerelateerd aan het topgebied HTSM Opvang van Internationale Kenniswerkers (IKW ers) in de regio oplossen Het goede nieuws is dat Nederland veel studenten uit het buitenland aantrekt. Het slechte nieuws is dat een fors deel van deze studenten na de studie weer vertrekt. Dat moeten we voorkomen. Zo bestaat bijvoorbeeld de regeling zoekjaar afgestudeerde. Via die regeling krijgt een afgestudeerde buitenlandse student een jaar de tijd om een baan als kennismigrant te zoeken. De indruk bestaat dat dit soort regelingen nog niet voldoende bekend is. Door een integrale aanpak vanuit HTSM willen we meer buitenlandse studenten aantrekken én behouden. Daarnaast moeten we kinderen van IKW ers goed Engelstalig onderwijs bieden via internationale scholen en Nederlandse middelbare scholen met tweetalig onderwijs. Voorstellen voor uitbouwen van Expat-centres Expat Centers moeten one-stop-shops worden die een warm welkom bieden aan internationale kenniswerkers (IKW ers). Dat kan op de volgende manier: Uitbreiding doelgroep: de Expat Centers zijn nu alleen toegankelijk voor buitenlandse werknemers (inclusief EU-burgers) en hun familieleden van convenanthouders van de IND die voldoen aan de criteria voor kennismigrant of wetenschappelijk onderzoeker. Hierdoor kan een grote groep kenniswerkers geen gebruikmaken van de diensten van de Centers. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die niet voldoen aan het salariscriterium voor kennismigranten en wetenschappelijk onderzoekers, met name uit de EU. Dit kan worden opgelost door het Expat Center open te stellen voor alle internationals van convenanthouders van de IND. Uitbreiding publieke dienstverlening: de one-stop-shop van het Expat Center wordt verder uitgebreid met dienstverlening van rijbewijzen, belastingen, werkvergunningen en het inklaren van goederen. Het Expat Center Zuid-Nederland heeft minister Leers voorgesteld hiervoor een pilot te starten. blz. 17 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

132 2.3.3 Problemen rond kortdurend verblijf van internationale kenniswerkers in de regio oplossen Er zijn IKW ers die kort in Nederland verblijven ( gasten ). Het zijn vooral werknemers van buitenlandse vestigingen van bedrijven en werknemers van klanten. Daarnaast ontvangen ook universiteiten en kennisinstellingen steeds vaker collega s van andere instituten voor een korte periode. Ze komen naar Nederland voor een training, voor controlewerkzaamheden of voor de uitvoering van een project. Specifiek in de hightech sector worden machines bij klanten vaak deels gezamenlijk geïnstalleerd en ontwikkeld. Daar zijn goed opgeleide operators en voortdurend onderhoud voor nodig. Hoe groot deze groep IKW ers is, is niet helemaal duidelijk. Maar uit indicatieve cijfers van ASML blijkt dat het om een forse groep gaat. Bij dit bedrijf zijn in 2011 ongeveer 1500 mensen uit het buitenland gekomen. Daarvan viel ca. 90% in de categorie kort verblijf. Nederlandse bedrijven moeten een tewerkstellingsvergunning hebben voor personeel dat niet in eigen dienst is van het bedrijf. Hightech bedrijven maar ook bedrijven uit andere sectoren hebben vaak veel klanten in Azië. Daarom hebben zij veel hinder van deze regel, die op hen ook onlogisch overkomt. Met als gevolg dat zij dit type activiteiten wellicht naar het buitenland verplaatsen. Daarom start het Ministerie van SZW op 1 januari 2012 een proef om het ook voor kennismigranten die korter dan drie maanden in ons land verblijven, mogelijk te maken een eenvoudige procedure te volgen. Het salaris dat dit type kenniswerkers verdient, ligt doorgaans lager dan de norm van de kennismigrantenregeling. blz. 18 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

133 2.4 Actieperspectief 4: Flexibiliseren van de arbeidsmarkt Arrangementen ontwikkelen om werknemers uit te wisselen tijdens conjuncturele schommelingen. Werkgevers kunnen, bij voorkeur op regionaal niveau, arrangementen verder ontwikkelen om personeel uit te wisselen bij productieschommelingen bij individuele bedrijven. Zo kunnen werknemers voor een regio behouden blijven en blijft kennis bij werknemers en in een regio op peil. Dat gebeurt nu ook al, maar de initiatieven van bedrijven op dit gebied worden verder uitgewerkt. Deze vormen van sociale innovatie leiden overigens tot wetenschappelijke vraagstukken op het gebied van drijfveren, gedrag en leiderschap. Brancheorganisaties kunnen wetenschappelijk onderzoek op dir terrein stimuleren. Daarbij kunnen tools behulpzaam zijn. Als we bijvoorbeeld competenties beter zichtbaar maken, kan dat ervoor zorgen dat mensen sneller van werk naar werk gaan (of zelfs van niet-werk naar werk). Hier bestaat al een tool voor: het e-portfolio. E-portfolio s zijn elektronische competentieprofielen van werkenden en nietwerkenden. Met een e-portfolio krijgt een bedrijf beter zicht op de kennis en vaardigheden van de eigen werknemers. Dit project moet als vliegwiel werken om meerdere partijen aan boord te krijgen. Binnen Brainport Development is onlangs een driejarig pilotproject met e-portfolio s van start gegaan. Aan dit project Let s Connect doen 14 partijen mee. Employability, behoud en flexibiliteitsbevordering. Young Professionals bezoeken bedrijven die deel uitmaken van het High Tech Systems Platform. Vanderlande industries 24 maart 2011, Fokker Landing Gear, 6 juli Toegang tot individuele voorzieningen voor flexibele werknemers. Werknemers hebben meer behoefte aan zekerheid en vaste contracten. Hypotheken en kredieten zijn immers gemakkelijker te verkrijgen met een vast dan met een flexibel contract. Tegelijkertijd lijkt het logisch dat een beweging naar meer werkzekerheid zich ook vertaalt naar een betere toegang van flexibele werknemers tot dit type financiële produkten. Waarom zou een hoogopgeleide werknemer of een topvakman, die aantoonbaar bijna voortdurend werk heeft niet in aanmerking kunnen komen voor bijvoorbeeld een hypotheek? In combinatie met het uitwerken van regionale arrangementen voor werkzekerheid moet ook deze problematiek door bedrijven en financiële instellingen worden uitgewerkt Flexibele werknemers maximale toegang bieden tot onderwijs en scholing, onder andere door ontschotting van opleidingsfondsen. Vaak vallen flexibele werknemers (tijdelijke krachten, uitzendkrachten, gedetacheerden, zzp ers) buiten de boot bij scholing en opleiding. Voor zzp ers geldt ook nog dat zij daar geen tijd voor hebben, als ze veel werk hebben. En als zij weinig werk en dus wél tijd hebben voor scholing en opleiding, hebben zij het geld er vaak niet voor. Werkgevers zien scholing van flexibele werknemers nog vaak als het opleiden van de concurrent. Daarbij gaan zij voorbij aan het feit blz. 19 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

134 dat zij zélf die concurrent zijn, wanneer ze geschoolde medewerkers binnenhalen. Hierbij kan een regionale aanpak, waarin werkgarantie centraal staat, oplossingen bieden. In zo n aanpak heeft iedereen recht op scholing. Veranderingen zoals ontschotting van opleidingsfondsen, kunnen hierbij mogelijkheden bieden. Dat moet natuurlijk wel samen met werknemersorganisaties worden onderzocht. Maximale toegang tot onderwijs en scholing voor flexibele werkkrachten heeft ook gevolgen voor het onderwijsaanbod. Vraag en aanbod van kennis moeten meer op elkaar aansluiten, bijvoorbeeld door het uitbouwen van een stelsel van minoren, gericht op de behoeften van het bedrijfsleven (zie ook paragraaf 2.2.4) Kenniswerkersregeling en deeltijd-ww inzetten in crisissituaties. In crisissituaties met grootschalige uitval van de vraag moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat mensen de sector verlaten en zo kennis en vaardigheden verliezen. Daarom moet het kabinet crisismaatregelen als de kenniswerkersregeling en de deeltijd-ww achter de hand hebben voor als die nodig zijn. blz. 20 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

135 3.Proces en vervolg 3.1 Het proces tot nu toe Het advies Holland High Tech (Topteam HTSM, 2011) vormde het vertrekpunt van deze Human Capital Agenda. In de Bedrijfslevenbrief Op weg naar de Top (Ministerie van ELenI, 2011) verzocht de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie dit advies verder uit te werken in zo n agenda. De topsectoren gaan een Human Capital Agenda opstellen voor de langere termijn. Zij zullen dat doen in overleg met de onderwijsinstellingen. De agenda s bevatten onder andere: Een analyse van de behoefte aan human capital in de topsector. Een gezamenlijke visie op het onderwijs (van vmbo tot wo en scholing) dat daarvoor nodig is. Afspraken over bijdragen van onderwijs en bedrijfsleven aan de uitvoering van de agenda. In de agenda s kunnen ook afspraken staan over publiekprivate sectorplannen en samenwerkingsverbanden tussen werkgevers en onderwijsinstellingen, zoals de Centres of Expertise (hbo) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (mbo). Verder kan het bedrijfsleven afspraken maken over een aantrekkelijk beroepsperspectief in de sector, bijvoorbeeld door private investeringen in imago en scholing van werkenden. De agenda legt ook een verbinding met de innovatiecontracten. De Human Capital Agenda s bieden instellingen in het hoger onderwijs ook een basis voor profielkeuzes in hun instellingsplannen. Bovendien kunnen ze jongeren helpen bij hun studiekeuzes. Het topteam is actief aan de slag gegaan om een Human Capital Agenda op te stellen. Daarbij zijn zoveel mogelijk partijen uit alle sectoren betrokken. Er zijn bijvoorbeeld vijf sessies met relevante stakeholders georganiseerd (zie bijlage 3). Daarnaast hebben veel individuele experts hun kennis met het projectteam gedeeld. 3.2 Het vervolg De komende weken zullen de acties die van belang zijn voor de gehele sector Bètatechniek samen met de andere topteams worden gebundeld in het Masterplan Bètatechniek. Zo wordt ook verkokering en versnippering voorkomen. In dezelfde tijd gaan we de actieperspectieven in deze Human Capital Agenda met mogelijke initiatiefnemers bespreken met als doel om in maart een Actieagenda te kunnen presenteren, na de kabinetsreactie op het Masterplan Bètatechniek. Het is de bedoeling om de actielijnen in deze Human Capital Agenda te verbinden met initiatiefnemers op nationaal en regionaal niveau. Regionaal kijken we in eerste instantie naar de regio s Zuidoost-Brabant, Overijssel (regio Twente) en Zuid-Holland (security, lucht- en ruimtevaart). Niet alleen omdat in deze regio s veel bedrijven uit de HSTM-sector zijn geconcentreerd, maar ook omdat daar al veel initiatieven lopen, zoals bijvoorbeeld via de Brainportagenda Het topteam verwacht dat andere regio s kunnen profiteren van de ervaringen van deze testregio s. Tegelijkertijd kunnen andere regio s ook snel inhaken op de actieperspectieven in deze Human Capital Agenda. blz. 21 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

136 Datum Mijlpaal Toelichting Januari 2012 Oplevering Masterplan Bètatechniek Eind februari / begin maart Maart Eind eerste kwartaal Kabinetsreactie op Masterplan Bètatechniek Human Capital Actie Agenda Kabinetsreactie op Human Capital Agenda s Ministers van OCW, SZW en EL&I geven gezamenlijke reactie op masterplan en geven daarbij ook aan welke aanvullende acties kabinet neemt om tekorten aan technici aan te pakken. t/m juni 2012 Profilering hoger onderwijs Voor de zomer van 2012 leggen de hogescholen en universiteiten in instellingsplannen vast hoe zij zich gaan profileren en specialiseren. blz. 22 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

137 Bijlage 1: Leden topteam High Tech Systemen en Materialen Voorzitter A.H. (Amandus) Lundqvist Voorzitter Stichting Surf, voorheen voorzitter CvB Technische Universiteit Eindhoven en CEO IBM Nederland Leden Wetenschap D.H.A. (Dave) Blank Hoogleraar Universiteit Twente. Wetenschappelijk directeur MESA+ Overheid J.K. (Jasper) Wesseling Plaatvervangend directeur-generaal bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Midden- en kleinbedrijf M.H. (Marc) Hendrikse CEO NTS Group Secretariaat Overheid E. (Eelco) van der Eijk Bedrijfsleven A.J. (Fred) van Roosmalen G. (Geert) Huizinga Wetenschap E.E.W. (Eppo) Bruins A.J.A. (Arnold) Stokking Projectleider Human Capital-agenda J. (Jos) A.L.M. van Erp blz. 23 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

138 Bijlage 2: Geraadpleegde documenten Naam auteur/organisatie Titel Jaar Berenschot HTSM kengetallen 2010 Brainport Development Brainport Top Economy, Smart Society 2010 Cito Balans van het Natuurkunde en Techniek 2011 Onderwijs aan het einde van de Basisschool 4, PPON-reeks 43 DUO/CFI VMBO leerlingen in programma s en 2010 leerwegen EB-Management Advies rapport VMBO-Techniek Rotterdam 2010 FME-CWM Brief aan Vaste Commissie voor OCW 2011 ICT-Office (red.) Human Capital Agenda voor de ICT-sector 2011 Leede, Jan de en René Voogt Human Capital Roadmap: aandachtsgebied 2011 flexibilisering Manifest Maakindustrie Wie redt het VMBO Techniek in de stad 2009; Rotterdam/ Rijnmond Rotterdam? Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Naar de top. Het bedrijvenbeleid in actie(s) Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Kwaliteit in verscheidenheid. Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap Kerncijfers Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Ministerie van Onderwijs, Actieplan MBO Focus op Vakmanschap Cultuur en Wetenschappen 2015 Ministerie van Onderwijs, Convenant VSV Cultuur en Wetenschappen Nieuwenhuyzen en Yvonne van Memo Internationale Kenniswerkers 2011 Hest Platform Betatechniek HTSM factsheet 2011 Regiegroep Chemie Human Capital Roadmap Chemie 2008 Researchcentrum Onderwijs & De arbeidsmarkt voor bètatechnici: vooruit Arbeidsmarkt (ROA) en terugblik Sectorale HBO Techniek in Bedrijf 2011 Verkenningscommissie HBO Techniek SEOR Techniek: Exact goed? Het keuzeproces van 2010 allochtone en autochtone leerlingen in het (V)MBO verklaard SIC/ SEOR Vermindering arbeidsmarktknelpunten in de 2008 Industrie: de rol van Onderwijs en Scholing TechniekTalent.nu Strategieplan 2011 t/m Topteam High Tech Systemen Holland High Tech. Advies Topteam High tech 2011 en Materialen Systemen en Materialen Topteam High Tech Systemen Innovation Contract Proposal (concept) 2011 en Materialen Tweede Kamer der Staten motie Kamerlid Dijksma; 3 november Generaal ( XIII; Nr. 13); VNO-NCW/ MKB Nederland Samen op de bres voor het technisch VMBO 2011 blz. 24 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

139 Bijlage 3: Geraadpleegde personen en organisaties Bijeenkomst Flexibiliteit Datum: 4 november 2011 Organisatie Naam Applied Materials Marion de Groot ASML Walter van Ruijven DAF Jack Martens FEI Company Inge Houtbraken A. de Jong Groep Marloes Jonkman Labor Redimo Ronald van der Laan ex Philips, ex TNO René Westbroek Reflect (UvT) René Voogt ex Stork Bertrand Prinsen Thales Jaap Blankenstein FME Willie Berentsen FME-HTSP Jos van Erp Bijeenkomst HCA HTSM Datum: 11 november 2011 Organisatie ASML Bex CAICT M2i NXP Panalytical Panalytical Rexroth, Bosch Group Techniek Talent Nu FME FME-HTSP Naam Esther Smal Serge van Rooij Louis Spanning Irina Bruckner Fred van Roosmalen Cees van Gilst Nanneke Jacobs Lian Seegers Eric Anschütz Willie Berentsen Jos van Erp Bijeenkomst HC Onderwijs Datum: 16 november 2011 Organisatie Avans Hogeschool CSI ESI Hogeschool Windesheim HTAS KLM Oliemans Ondernemenderwijs Platform Bèta Techniek Point One Research voor Beleid ROC Eindhoven ROC Eindhoven ROC Eindhoven ROC Twente ROC West-Brabant ROC West-Brabant Saxion Hogeschool Saxion Hogeschool Naam Martin Rodenburg Henk Meeuwissen Joris van den Aker Ineke van der Wal Anget Mestrom Jan van Kuijl Franklin Oliemans Jacco Westerbeek Pieter Moerman Henk Heijnen Douwe Grijpstra Tom van de Schoot Hans van Brussel Olaf van Nugteren Jos Toebes Peter van Heijst Emmy Bakker Peter van Dam Henk van Leeuwen blz. 25 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

140 Tata Steel Techniek Talent Nu TU Delft Vanderlande Industries FME FME-HTSP Rolf Deen Erik Anschütz Paul Rullmann Dirk-Jan Verheijden Willie Berentsen Jos van Erp Bijeenkomst Buitenlandse Kenniswerkers Datum: 21 november 2011 Organisatie ASML Brainport Development Brainport Development FEI Company Frencken Europe PANalytical Xelvin M2I Thales FME FME-HTSP Naam Harry de Vos Yvonne van Hest Linco Nieuwenhuyzen Frank de Jong Bas Timmer Cees van Gilst Wieger Kanters Irina Bruckner Siska Holwerda Willie Berentsen Jos van Erp Bijeenkomst Datum: 9 december 2011 Organisatie DAF Trucks Fokker Aerostructures Van Gansewinkel Groep M2i SKF TU Delft FME-HTSP Naam Joost Ardts Arjan Vergouw Rob Janse Irina Bruckner Francoise Jeuken Ian Richardson Jos van Erp Bijeenkomst ICT sector Datum: 16 december 2011 Organisatie Alcatel-Lucent Nederland Capgemini Hewlett-Packard Nederland Hewlett-Packard Nederland ICT~Office Ordina Xerox (Nederland) Vereniging FME Raadpleging individuele kennisdragers en visionairs Organisatie FME UNETO-VNI Koninklijke Metaalunie Philips Nederland Philips Nederland TU/e Provincie Noord Brabant Naam Annemarie Breetveld Hans Scholten Antonella Cecca Bart Hogendoorn Sylvia Roelofs Wouter van Essenberg Paul-Peter Feld Jos van Erp Datum: 21 november 2011 Naam Frank Donders Paul Ewalds André van der Leest Lisette Appolo Arjen Schat Monika Hoekstra Bert Pauli blz. 26 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

141 TNO / UT / Modernworkx Avans Hogescholen Avans Hogescholen Brainport Industries Brainport Industries Brainport Industries Boer & Croon en Partners Jan de Leede Peter Hollants Paul Rüpp John Blankendaal Marijke Rikze Hans van Oers Daan Kersten Geplande raadplegingen ter verificatie Organisatie Wolter & Dros Vanderlande Industries DSM Panalytical Naam Stefan Wasser Eric van der Linden Gerard Ensink Cees van Gilst blz. 27 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

142 Bezoekadres: Boerhaavelaan HX Zoetermeer Postadres: Postbus AD Zoetermeer Tel: +31 (0) Fax: +31 (0) blz. 28 Human Capital Agenda High Tech Systemen en Materialen

143 Human Capital Agenda Topsector Life Sciences & Health

144 Human capital agenda Life Sciences & Health Voorwoord Op basis van de aanwezige sterktes en gesignaleerde kansen, en door verbindingen te zoeken tussen disciplines en andere oplossingsgebieden (ook binnen andere topsectoren, waaronder Voeding, Chemie en HTSM, waarmee sterke overlap is), heeft de Topsector Life Sciences & Health tien roadmaps opgesteld. Deze aanpak is beschreven in het innovatiecontract. Parallel aan de ontwikkeling van het innovatiecontract is gestart met de Human Capital Agenda. Om de ambities van de Topsector Life Sciences & Health waar te kunnen maken is voldoende en goed opgeleid personeel nodig. De human capital agenda richt zich zowel op de mensen die in bedrijven en kennisinstellingen nieuwe oplossingen ontwikkelen en aanbieden als op de mensen die werkzaam (zullen) zijn in de gezondheidszorg en de innovaties moeten gaan overnemen en slim toepassen. In deze agenda beschrijven we de geïdentificeerde kansen en uitdagingen en zetten we een aantal themalijnen uit die zullen leiden tot verbetering. Dit document is gebaseerd op discussies binnen de task force, veldraadplegingen en interviews, met daarnaast analyses en desk research. De agenda bouwt voort op twee eerdere stukken: hoofdstuk 6 Human Capital - quantity and quality uit Cahier nr. 3 uit 2010, en paragraaf 3.3 Voldoende, juist opgeleide, ondernemende mensen uit het topsectorplan Voor een gezond en welvarend Nederland van juni Beide stukken zijn te downloaden via Deze HCA is nadrukkelijk een agenda, bedoeld om deze thema s te agenderen bij de juiste tafels, zodat daar de uitvoering ter hand kan worden genomen, zowel nationaal als regionaal. Op regionaal niveau wordt al veel energie gestoken in regionale netwerken. De agenda wil alle betrokkenen inspireren en motiveren om de gezondheidsector aantrekkelijker te maken, om er te studeren en te werken, en de samenwerking tussen opleidingen en bedrijven te stimuleren. Alleen met voldoende goed opgeleide mensen kan deze topsector de gewenste vernieuwingen realiseren. HCA Topsector Life Sciences & Health Dr.Sijbolt J.Noorda Lid Regiegroep LSH 2

145 Human capital agenda Life Sciences & Health Inhoudsopgave 1 INLEIDING ONTWIKKELINGEN THEMA S OVERKOEPELENDE THEMA S THEMALIJN A: GROTERE PARTICIPATIE VAN BEDRIJVEN IN HET ONDERWIJS OM AANSLUITING TE VERGROTEN 10 THEMALIJN B: ONDERNEMENDHEID INTEGRAAL ONDERDEEL VAN RELEVANTE CURRICULA VAN HET INTIEEL ONDERWIJS EN LEVEN LANG LEREN THEMALIJN C: ORGANISATIESTRUCTUREN IN ONDERWIJS, BEDRIJVEN EN ZORGINSTELLINGEN DYNAMISEREN (SOCIALE INNOVATIE) DE ACTUALISERING VAN DE CURRICULA THEMALIJN D: MULTIDISCIPLINAIR OPLEIDEN THEMALIJN E: VERSTERKEN BELANG VAN ADAPTIEF VERMOGEN THEMALIJN F: VERSTERKEN REGIONALE KENNISNETWERKEN DE STUDIELOOPBAAN VAN JONGEREN THEMALIJN G: AANTREKKELIJKHEID VAN EEN LOOPBAAN IN DE SECTOR VERGROTEN EEN LEVEN LANG LEREN THEMALIJN H: OM- EN BIJSCHOLING DISCIPLINEOVERSTIJGEND AANPAKKEN DE HUMAN CAPITAL AGENDA IN ACTIE BIJLAGEN BIJLAGE 1: FIGUREN BIJ HOOFDSTUK BIJLAGE 2: REGIONALE KENNISNETWERKEN BIJLAGE 3: BETROKKENEN HUMAN CAPITAL AGENDA LIFE SCIENCES & HEALTH BIJLAGE 4: LITERATUURLIJST

146 Human capital agenda Life Sciences & Health 1 Inleiding Our biggest challenge may be our biggest opportunity Life Sciences & Health is een innovatieve en technologie-intensieve topsector gericht op de gezondheid van mens en dier. De sector heeft een sterke, innovatieve kern van meer dan 300 bedrijven, gespecialiseerd in het ontwikkelen van oplossingen op basis van producten en technologieën binnen de medische technologie, (bio)farmacie en regeneratieve geneeskunde. Het aantal innovatieve bedrijven groeit sterk, met 8% per jaar 1, de kennisbasis is uitmuntend en de infrastructuur voor samenwerking en open innovatie uniek. Life Sciences & Health ontwikkelt en levert oplossingen die bijdragen aan een hogere kwaliteit van leven, een productievere beroepsbevolking, een duurzame, betaalbare gezondheidszorg en nieuwe, innovatieve bedrijvigheid. De topsector zet in op de uitdagingen van onder andere gezond ouder worden, chronische ziektes en acute ziekten. Dit doet zij door bottom up het innovatievermogen te versterken van het hoog innovatieve mkb en de relevante grootbedrijven. De topsector Life Sciences & Health is daarmee onmisbaar voor een gezond en welvarend Nederland. Daarnaast ontstaan ook op het grensvlak met andere (top)sectoren economisch en maatschappelijk grote kansen. De inhoudelijke richting van de strategische agenda van de Topsector LSH volgt uit roadmaps die, op basis van sterktes en kansen, de verbindingen zoeken tussen disciplines en oplossingsgebieden (zie onderstaande figuur). 1 Topsectorplan Life Sciences & Health: Voor een gezond en welvarend Nederland 4

147 Human capital agenda Life Sciences & Health De Human Capital Agenda richt zich zowel op professionals als op gebruikers Een belangrijke pijler onder de beoogde innovaties is het menselijk kapitaal. Want de innovaties zijn coproducties tussen onderzoekers, ondernemers en zorgprofessionals en hun interacties met patiënten en consumenten. De vernieuwing heeft alleen succes wanneer nieuwe technologieën niet alleen worden ontwikkeld op basis van een bottom up benadering (vragen voor de te ontwikkelen oplossingen worden geformuleerd door patiënten en ontwikkelaars in samenwerking met de gebruikers van oplossingen) maar vooral ook snel en op een breed front in de praktijk worden gebracht en goed worden toegepast door kundig personeel. Om de oplossingen te realiseren is goed vakpersoneel nodig. Om de oplossingen toe te passen en te laten gebruiken is een adaptieve gebruikersgroep noodzakelijk. Omdat het succes van de topsector Life Sciences & Health van beide afhankelijk is, richt de human capital agenda zich op deze twee hoofddoelgroepen: - goede vakmensen, professionals en onderzoekers voor de sector bedrijven - en goede onderzoekers voor kennisinstellingen garanderen en - het adaptatievermogen van de eindgebruikers (artsen, technisch geneeskundigen, verpleegkundigen, en uiteindelijk ook consumenten) vergroten om nieuwe oplossingen snel te (willen en kunnen) toepassen. De human capital agenda gaat hierbij uit van drie doelstellingen voor de nabije toekomst: - Laat het onderwijs (van mbo t/m wo) zich richten op de ontwikkeling van: o (nieuwe, aangepaste) opleidingen voor specialismen in de ontwikkeling van gezondheidstechnologie, zowel in het initieel onderwijs als leven lang leren; o een goede inbedding van dit type vernieuwingen in de curricula en praktijklessen van overige opleidingen in de sector; - Realiseer een sterke, collegiale samenwerking tussen goed geïntegreerde, moderne gezondheidszorgpraktijken, het relevante bedrijfsleven en de betrokken opleidingen (regionaal of landsdeelgewijs); - Verbeter met het gecreëerde beeld van de dynamiek van de sector de aantrekkelijkheid van de sector c.q. opleidingen en loopbanen op de gezondheidstechnologische arbeidsmarkt. In hoofdstuk 2 van deze agenda schetsen wij de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van de sector. Om bovenstaande doelstellingen te bereiken, worden in het derde hoofdstuk drie overkoepelde thema s en een aantal specifieke themalijnen geformuleerd. In het laatste hoofdstuk schetsen wij hoe deze human capital agenda kan leiden tot de gewenste acties. 5

148 Human capital agenda Life Sciences & Health 2 Ontwikkelingen De ontwikkelingen in de technologie gaan snel en bieden veel nieuwe mogelijkheden. Technische innovaties in de zorg (prevention, care, cure) zullen leiden tot toepassing van nieuwe diagnostische en therapeutische concepten en daarmee bijdragen aan structurele verbeteringen in de zorg en zorgverlening. Het ontwikkelen van technologische toepassingsmogelijkheden in de gezondheidszorg is een ingewikkeld en langdurig traject dat verantwoord moet worden ingericht. Hiervoor is veel onderzoek en gerichte ontwikkeling van toepassingen nodig, in dialoog tussen betrokkenen disciplines. De professionals en cliënten hebben kennis nodig om een bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van innovatieve toepassingen van technologie en nieuwe technologieën te kunnen toepassen. Dit hoofdstuk beschrijft de impact van de oplossingen door de sector op de technologische arbeidsmarktvraag en op de kennis en kunde van de gebruikersgroep. Mismatch tussen de zorgtechnologie en technologisch inzicht Zorgtechnologie moet toepasbaar zijn in de brede context van de gehele gezondheidszorg: preventie, diagnostiek, care en cure. Vaak worden innovaties echter in een andere context ontwikkeld. Meer dan driekwart van de innovaties in de zorg blijkt niet te functioneren in de setting waarin deze toegepast zou moeten worden en blijft hierdoor ongebruikt. Op dit moment is er zowel sprake van nog onvoldoende uitgekristalliseerde zorgtechnologie als van onvoldoende technologisch inzicht en kunde bij de arts of de verpleegkundige. De medicus wil een optimale diagnostiek en therapie maar krijgt te maken met allerhande vormen van technologie, waarvan het optimale klinische gebruik nog niet is vastgesteld 2. In het algemeen ervaren de gebruikers een verandering van de verantwoordelijkheden met de komst van nieuwe technologieën. De technologieën brengen steeds meer mogelijkheden voor zelfmanagement. De patiënten krijgen meer verantwoordelijkheid in de zorg. Dat vraagt van de eindgebruikers van de zorg ook de vaardigheden om hen goed te begeleiden en te instrueren. De toekomst vraagt om flexibele professionals in de sector Life Sciences & Health 3. Daarnaast kan een taakverschuiving plaatsvinden van artsen naar verpleegkundigen, indien de innovaties worden doorontwikkeld zodat deze op basis van een goed protocol door verpleegkundigen kunnen worden toegepast. Ongetrainde gebruikers onder artsen, verpleegkundigen en ondersteunend personeel vormen een grote risicofactor bij de introductie en toepassing van medische technologie in de zorg. Een van hoofdoorzaken van incidenten met medische technologie blijkt de kennisoverdracht aan verpleegkundigen 4. De ondersteuning (het aanbieden van toereikende (her)training of instructies) van verpleegkundigen en verzorgenden bij het leren omgaan met een nieuwe technologie is onontbeerlijk 5. In de opleiding tot verpleegkundige wordt getoetst op kerncompetenties als het uitvoeren van de verpleegkundige zorg, het onderkennen van gezondheidsproblemen en het opstellen 2 Medical devices: managing the mismatch, World Health Organisation, De zorg verandert, de verpleegkundige ook, NIVEL 4 Incidenten met medische technologie in ziekenhuizen, Kitty M. Siemerink, Maaike Langelaan, Anke J.E. de Veer en Cordula Wagner, Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden met zorg op afstand in de thuiszorg, L.A.M. ten Have, N.Kesseler,

149 Human capital agenda Life Sciences & Health van een verpleegplan 6. Technologie komt in geen van de kerncompetenties voor. Dit geeft aan dat technologie nog geen vast onderdeel is van de opleiding tot verpleegkundige. Uit een onderzoek van het NIVEL 7 blijkt bovendien dat slechts een klein deel van verpleegkundigen en verzorgenden in de gehanteerde implementatiestrategie worden betrokken bij nieuwe technologieën. Een goede infrastructuur, betere toegang tot informatie en kennis en een belangrijkere rol voor experts zijn onontbeerlijk voor het terugdringen van risico s. De experts zijn in dit geval professionals die een goede intermediair zijn tussen de vraag van de gebruiker en de informatie die de ontwikkelaar nodig heeft. Deze professionals hebben als kerncompetentie een brede en diepe kennis van (onderdelen van) de technologie, waarmee zij een duidelijke meerwaarde hebben in een team met andere zorgverleners. In toenemende mate ontstaan nieuwe, innovatieve opleidingen op het snijvlak tussen zorg en technologie (zowel op wo als op hbo niveau 8 ). Deze opleidingen leiden professionals op met geïntegreerde medische en bèta kennis die in staat zijn de technologie te begrijpen en toe te passen op systeemniveau én op patiëntniveau 9. De commissie technologie, zorg en opleidingen concludeert dat deze nieuwe opleidingen en -afstudeerrichtingen binnen het hbo en wo adequaat inspelen op de te verwachten vraag op middellange termijn 10. De Inspectie voor de Gezondheidszorg stelt dat risicovolle technologie alleen toegepast mag worden door mensen die aantoonbaar bekwaam zijn 11. Hiertoe is de wet BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) gewijzigd: er is een artikel toegevoegd die het mogelijk maakt nieuwe beroepsgroepen op basis van aantoonbare bekwaamheden op te nemen in de wet BIG. Zoals de Nurse Practitioner, de Physician Assistant en de Technisch Geneeskundige. Er is een toenemende behoefte aan geïntegreerd opgeleide mensen De complexiteit in het ontwikkelproces neemt toe. Het is de uitdaging om in de opleiding en de praktijk de complexiteit te leren hanteren mede door meerdere competenties samen te laten werken. De technologische en de daaraan gerelateerde sociale innovaties leiden in veel bedrijven tot een upgrading van de vereiste competenties van het personeel. Door al in een vroeg traject multidisciplinair met elkaar te gaan samenwerken verhoogt men de kans op innovaties. Professionals die oplossingen realiseren, hebben als competenties: probleemoplossend vermogen, goede relatie met klanten, kunnen omgaan met veranderingen, flexibiliteit en initiatief 12. Daarnaast is het nodig toekomstige professionals beter voor te bereiden op de praktijk (bijvoorbeeld verschillende medischethische standpunten). De ontwikkelingen zijn van invloed op de omvang van de vraag naar technologisch opgeleid personeel De technologische ontwikkelingen in de LSH sector zullen bijdragen aan een hogere productiviteit die een relatieve afname van de werkgelegenheid tot gevolg heeft. Echter, de verwachting is dat de vraag naar zorg dermate toeneemt, dat het aantal banen toch zal gaan groeien. Hoewel het moeilijk is goede voorspellingen te geven, verwachten verschillende bronnen een toename in de werkgelegenheid. Uit 6 Scholingsmodel Herregistratie Wet BIG Verpleegkundigen, Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden met nieuwe technologieën in de zorg, NIVEL, Op wo niveau bijvoorbeeld de opleidingen medical engineering, technical medicine en biomedical engineering. Op hbo niveau de opleiding medisch ingenieur 9 Het competentieprofiel van deze professionals wordt als volgt gedefinieerd 9 : de professional zal met zelfstandige bevoegdheid op basis van gedegen inzicht in het functioneren van het menselijk systeem en de technologie: medisch-technische complexe handelingen uitvoeren; bestaande complexe medisch-technische handelingen optimaliseren; nieuwe mogelijkheden voor diagnostiek en therapie ontwerpen en ontwikkelen. 10 Techniek met zorg, eindrapportage commissie technologie, zorg en opleidingen 11 Risico s van de medische technologie onderschat, IGZ: Arbeidsmarktmonitor Metalektro, ROA, Editie

150 Human capital agenda Life Sciences & Health de analyse van bureau Louter 13 blijkt dat de ontwikkeling in de werkgelegenheid in de sector LSH in zijn geheel toenam tussen , zowel door toegevoegde waarde als door toename in het aantal arbeidsplaatsen. De sector LSH laat een toenemende behoefte zien: het aantal baanopeningen (5%) en de instroom schoolverlaters (3%) blijft positief. Het aantal arbeidsplaatsen bij zowel de bedrijven die oplossingen ontwikkelen als in de zorgverlening zal verder toenemen: er is sprake van een groeiende uitbreidingsvraag van 1,4% per jaar en een groeiende vervangingsvraag van 3,5% per jaar gekoppeld aan werkgelegenheid. Uit recente gegevens van ROA 14 blijkt dat de uitbreidingsvraag in de beroepsklassen die voor de topsector LSH relevant zijn, in de komende jaren zal stijgen: voor medische en paramedische beroepen zal de uitbreidingsvraag tot 2016 jaarlijks met gemiddeld 2,7% stijgen en voor verzorgende beroepen met 2,2% (zie bijlage, figuur 1). Als wij de uitbreidingsvraag uitsplitsen naar opleidingsniveau, zien wij voor alle opleidingsniveaus een positieve uitbreidingsvraag in de zorg en medische richtingen. Op wo-niveau wordt de grootste uitbreidingsvraag verwacht. Naast een uitbreidingsvraag, is er sprake van een vervangingsvraag als gevolg van de vergrijzing. De vervangingsvraag is in alle beroepsklassen positief, zo ook in de (para)medische (stijgt tot 2016 jaarlijks met gemiddeld 3,9%) en verzorgende beroepen (stijgt tot 2016 jaarlijks met gemiddeld 3,9%) (zie bijlage, figuur 2). De gekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs zal in de pas moeten lopen met deze verwachtingen op de arbeidsmarkt. Conclusies De ontwikkelingen laten zien dat drie hoofdthema s van belang zijn om de sector van goed opgeleid personeel blijvend te voorzien. Hieronder zijn de conclusies per thema gerangschikt. 1. Het onderwijs richt zich op de ontwikkeling van specialismen en gebruikersgroepen, dus - zullen de huidige handelingsroutines ingrijpend veranderen; - zullen de huidige verantwoordelijkheden verschuiven; - zullen mensen met andere vaardigheden / beroepsprofielen nodig zijn; - zal de behoefte aan specialisatie (oplossingen realiseren) en generalisatie (oplossingen gebruiken) toenemen. 2. Het onderwijs (alle niveaus) werkt met goed geïntegreerde, moderne gezondheidszorg praktijken samen en profiteert van de participatie van het bedrijfsleven, dus - zullen de technologieën steeds meer onderdeel gaan uitmaken van de beroepscontexten; - zal de multidisciplinariteit in de beroepscontexten toenemen. 3. Het gecreëerde beeld van de technologische arbeidsmarktvraag vergroot de aantrekkelijkheid van de sector, dus - zal de behoefte aan personeel kwantitatief toenemen. 13 Quickscan arbeidsmarkt topsectoren, bureau Louter, december De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, december

151 3 Thema s In deze human capital agenda formuleren we voor de verschillende doelgroepen een aantal overkoepelende thema s en specifieke themalijnen die bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van deze human capital agenda: Overkoepelende thema s Themalijnen Doelgroep: STEMdisciplines* Doelgroep: zorgdisciplines Doelgroep: economische, sociale en juridische disciplines Structurele samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven Ondernemendheid integraal onderdeel van de curricula Werken in innovatieve organisatiestructuren in onderwijs, bedrijven en zorginstellingen (sociale innovatie) De actualisering van de curricula op alle niveaus (mbo, hbo en wo) D. Multidisciplinair opleiden E. Versterken belang van adaptief vermogen F. Versterken regionale kennisnetwerken Jongeren met de disciplines: fysica en chemie, life sciences, engineering, computing en technologie Jongeren met een zorgdiscipline Jongeren met de disciplines: economie, gedrag, juridisch A: Grotere participatie van bedrijven in het onderwijs om aansluiting te vergroten B: Ondernemendheid integraal onderdeel laten uitmaken van relevante curricula in het initieel onderwijs en leven lang leren C: Organisatiestructuren in onderwijs, bedrijven en zorginstellingen dynamiseren De studieloopbaan voor jongeren aantrekkelijker maken G. Aantrekkelijkheid van een loopbaan in de sector vergroten Een leven lang leren van werkenden binnen en buiten de sector (bij-, op- en omscholing) H. Om- en bijscholing disciplineoverstijgend aanpakken Jongeren met de disciplines: fysica en chemie, life sciences, engineering, computing en technologie Werkenden met de disciplines: fysica en chemie, life sciences, engineering, computing en technologie Werkenden met een zorgdiscipline Werkenden met de disciplines: economie, gedrag, juridisch * Stem: science, technology, engineering & mathematics

152 4 Overkoepelende thema s Het onderwijs en bedrijfsleven moeten op elkaar aansluiten Op alle niveaus van het onderwijs is direct contact nodig met de bedrijven voor het actualiseren van de curricula in het onderwijs voor adequate probleemoplossende strategieën. De samenwerking tussen de grote industrie en het wetenschappelijk onderwijs is vaak al goed. De samenwerking tussen de grote industrie en het beroepsonderwijs zou sterker ingezet moeten worden. Voor het midden en kleinbedrijf geldt dat de samenwerking tussen onderwijsinstellingen op alle niveaus versterkt moet worden. Dit vraagt om actie van de sector zelf: actieve inzet en meedenken met het onderwijs. De problematiek om oplossingen op de markt te krijgen, zijn hier leidend. Themalijn A: Grotere participatie van bedrijven in het onderwijs om de aansluiting te vergroten Deelname van bedrijven uit de LSH sector in de programma s Jet-Net (voortgezet onderwijs, havo/vwo) en TechNet (voortgezet onderwijs, vmbo) uitbreiden. Bij Jet-Net zijn momenteel maar 8 van de 84 participerende bedrijven afkomstig uit de LSH sector; Meer lessen in het onderwijs gegeven door in het bedrijfsleven werkzaam vakpersoneel, waardoor de student een beter beeld krijgt van het bedrijfsleven en vakpersoneel invloed kan uitoefenen op curriculum; Bewustzijn van de verantwoordelijkheid van bedrijven en zorginstellingen vergroten bij stages/afstudeeropdrachten. Tegelijkertijd kan het onderwijs veel actiever de vertaling maken van vragen van bedrijven naar de eindopdrachten/-stages. Voorbeeld De Hogeschool Utrecht ontwikkelt momenteel een cursus over het gebruik van e-health als een verdiepingscursus gericht op de thuiszorg. In de cursus is aandacht voor de consequenties voor de chronisch zieke patiënt en voor de beroepsuitoefening van de verpleegkundige. Er wordt gebruik gemaakt van een leerwerkplaats waarin praktijkgericht onderzoek vanuit het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening kan plaatsvinden. Deze manier van werken biedt de mogelijkheid om de voorgestelde verbeteringen proefondervindelijk te toetsen en ook de opgedane kennis in beroepenveld en onderwijs te implementeren. Themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie: Verruiming van de bevoegdhedenregeling om de stroom van geïnteresseerde en gemotiveerde mensen uit de arbeidsmarkt naar het onderwijs te vergroten; Biedt fiscale maatregelen aan voor bedrijven die medewerkers vrijmaken voor het onderwijs (deeltijd, voor een bepaalde periode) om dit te stimuleren, c.q. als carrièrestap voor medewerkers in te bouwen; Uitvoering van het initiatief voor Teach2, een oproep aan onderwijs én bedrijfsleven om meer mensen uit de praktijk in te zetten in het onderwijs in de vorm van praktijkmensen die circa 1 dag per week voor de klas staan als expert in hun vakgebied.

153 Human capital agenda Life Sciences & Health Ondernemendheid als belangrijke attitude Bij het vergroten van het ontwikkelings- en ondernemend vermogen gaat het primair om attitudeontwikkeling bij professionals (profi-competenties). Dit is nodig voor bedrijfsleven en kennisinstellingen om beter en meer oplossingen te kunnen ontwikkelen. In het onderwijs zou ondernemendheid daarom een plek moeten krijgen binnen alle niveaus. Hier zijn met name de bedrijven voor nodig om te helpen deze attitude op een praktische, praktijk-georiënteerde manier te helpen vertalen in directe onderwijsdoelen. Themalijn B: Ondernemendheid integraal onderdeel laten zijn van relevante curricula in het initieel onderwijs en leven lang leren Op alle niveaus van het onderwijs zijn bedrijven nodig om te helpen een ondernemende attitude te vertalen naar directe onderwijsdoelen (waarbij de vakkennis niet verloren gaat) en bij te dragen aan deze attitudes in stages en praktijkopdrachten; Onderzoek en onderwijs met elkaar verweven op alle niveaus; Werken met opleidingsprofielen om het innovatievermogen van studenten te vergroten (onderzoeken, ontwerpen, organiseren); Binnen onderwijs propageren van en deelnemen in bestaande organisaties die ondersteuningstrajecten bieden aan spin-offs. Voorbeeld Science, Business & Innovation (SBI) is een interdisciplinaire bachelorstudie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De studie combineert natuurwetenschappen met bedrijfs- en sociale wetenschappen. Het programma is gericht op mensen die nadenken over en geïnteresseerd zijn in nieuwe vindingen en concepten, creatieve oplossingen en hoe nieuwe producten naar de markt te brengen. De opleiding leidt professionals op die bruggen kunnen slaan. Bruggen tussen het bedrijfsleven en actuele ontwikkelingen in de natuurkunde en farmaceutische wetenschappen. Zij zijn getraind in het begrijpen en beoordelen van vindingen als bijvoorbeeld een nieuw geneesmiddel. Zij leren deze nieuwe kennis te vertalen naar ontwikkeling en innovatie van commerciële producten en toepassingen. Binnen het programma is een studiepad specifiek gericht op Life Sciences. De Mastertrack is een vervolg op de bacheloropleiding of een biomedische opleiding gericht op drug development en biomedische technologie. Met name het mkb is geïnteresseerd in studenten van deze opleidingen omdat hun uitdaging is gelegen in het naar de markt brengen van vindingen. Nieuwe manieren van samenwerken zijn cruciaal (Internationale) concurrentie op kennis vergt nieuwe manieren van samenwerken op de werkvloer. Ook om mensen aan te trekken, moeten bedrijven en zorginstellingen werken aan nieuwe arrangementen. Individuele competenties van werknemers worden steeds belangijker. Bedrijven en zorginstellingen zullen moeten werken in een innovatieve sfeer en processen anders moeten organiseren. Ook de samenwerking tussen onderwijsinstellingen onderling en tussen de verschillende sectoren in de onderwijsketen wordt steeds belangrijker. Dit is ook een belangrijke succesvoorwaarde voor de structurele samenwerking in de driehoek van bedrijven, zorginstellingen en onderwijsinstellingen. 11

154 Human capital agenda Life Sciences & Health Themalijn C: Organisatiestructuren in onderwijs, bedrijven en zorginstellingen dynamiseren (sociale innovatie) Bundelen van bestaand beleid en instrumentarium voor sociale innovatie en het vergroten van de toegankelijkheid (bijv. zelfsturende teams, lean thinking); Nieuwe vormen van samenwerking ontwikkelen en stimuleren om elkaars competenties aan te spreken teneinde multidisciplinair samen te werken. Voorbeeld Bij DSM Anti-infectives wordt gewerkt met zelfsturende multidisciplinaire teams rond procestechnologen. Elk bedrijfsproces heeft zijn eigen teams en individuen vervullen rollen in meerdere teams. Het effect hiervan is dat verschillende functiegroepen als een multidisciplinair team werken in wisselende, niet hiërarchisch gebonden samenwerkingsvormen. Zelfsturing gaat om het vinden van een balans tussen de diversiteit aan inzichten: de operator brengt het productiegezichtspunt in, de technoloog de kennis, de operationsmanager de doelen en de operationsexpert is degene die de verschillen tussen deze gezichtspunten hanteert en daardoor het geheel goed laat werken. Door het opzetten van zelf sturende teams binnen de organisatie is DSM effectiever gaan produceren en is de tevredenheid onder de werknemers hoog: DSM behoort op het gebied van openheid, empowerment, samenwerking en integriteit tot de beste performers. Themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie: Programma s ontwikkelen die competenties van werknemers stimuleren op niet-inhoudelijke gebieden zoals flexibel organiseren, dynamisch management en slimmer werken, waardoor motivatie en loopbaanperspectief kunnen verbeteren. 12

155 Human capital agenda Life Sciences & Health 5 De actualisering van de curricula Koppeling tussen vakgebieden nodig om innovaties bij te benen De technologische innovaties gaan zo hard, dat koppeling tussen vakgebieden nodig is om dit bij te kunnen benen. Door al in een vroeg traject de samenwerking tussen verschillende disciplines aan te gaan, stijgt de kans op innovaties, nieuwe inzichten en aanpakken.. Om werknemers op te leiden die kunnen werken in werkcontexten die multidisciplinair van karakter zijn en met multidisciplinaire teams, is multidisciplinariteit in het onderwijs van groot belang. Ook worden toekomstige werknemers beter voorbereid op zaken die men tegen kan komen in praktijk (bijvoorbeeld verschillende medischethische standpunten). Themalijn D: Multidisciplinair opleiden Op alle niveaus van het onderwijs is actieve inzet van het bedrijfsleven nodig voor adequaat discipline overstijgend samenwerken; Ook in het beroepsonderwijs breder gaan kijken dan alleen het eigen vakgebied (in delen aanbieden in het onderwijs, om het behapbaar te houden); Beroep doen op alumni van de sector voor beroepenveldcommissies; Bevorderen van samenwerking tussen kenniscentra in het mbo. Adaptief vermogen vereist een andere aanpak van het onderwijs Het ontwikkelen van het adaptief vermogen bij eindgebruikers begint al bij het begin van de zorgopleidingen en vereist een andere aanpak dan alleen maar het vergaren van routinekennis en vaardigheden. Er is een analyse nodig van de kernbegrippen die noodzakelijk zijn om het handelen aan te kunnen passen aan innovaties. Kennis, vaardigheden en attitudes moeten zo georganiseerd worden, dat men veilig leert werken op basis van inzicht in de procedure. Door jongeren al vroeg in hun opleiding te laten werken met de nieuwste technologieën kunnen zij een belangrijke rol spelen in het risicomanagement in de praktijk. Dit vraagt om integrale aandacht voor adaptief vermogen in de opleidingen op alle niveaus om te vermijden dat technologie slechts een vak is, terwijl het hele nieuwe handelingen met zich meebrengt. In het vergroten van het adaptatievermogen gaat het primair om het gebruik en de toepassing van producten en technologieën in meerdere zorgcontexten (ziekenhuizen, verzorgingshuizen, thuis, et cetera) In het wo is in de afgelopen jaren meer aandacht hiervoor gekomen, maar men zal nog een aantal stappen moeten zetten. Het mbo en hbo lopen hier in de initiële opleiding vaak nog achter op de praktijk. Themalijn E: Versterken belang van adaptief vermogen Integrale aandacht voor adaptief vermogen en opnemen in het curriculum van onderwijs en onderzoek voor de sector op alle niveaus (mbo, hbo en wo); Grotere innovatieve ruimte in accreditatiesystemen die mogelijkheden tot flexibiliseren biedt (beroepsveranderingen zouden niet moeten leiden tot de noodzaak van het omslachtig aanvragen van nieuwe opleidingen); 13

156 Human capital agenda Life Sciences & Health Basis technologievakken en geïntegreerde, moderne beroepspraktijken in de opleidingen voor verzorgenden op mbo en hbo niveau; Versterken aansluiting zorg en technologie door innovatieve opleidingen. Hierbij is van belang dat opleiders en werkgevers duidelijkheid verschaffen over het beroepsbeeld en competenties van deze professionals. In de regio moet het gebeuren In de regio s werken onderwijs en bedrijven al vaak samen ( zwaluwstaarten ) waarbij beroepsonderwijs en praktijk in elkaar overlopen 15. Naarmate het onderwijsniveau hoger wordt, neemt de omvang van de regio toe. De mbo-instellingen werken met leerbedrijven die stages verzorgen. In het hbo verbinden de lectoren het mkb actief aan het onderwijs door praktijkgericht onderzoek. De lectoraten hebben al vaak een breed netwerk en zijn goed verbonden met het mkb en zorginstellingen (worden vaak ook door hen bekostigd). Voor de grote industrie geldt dat zij vaak aansluiting zoeken met het wetenschappelijk onderwijs en de regio s groter zijn (en soms internationaal). In regionale kennisnetwerken gaat het nadrukkelijk om de keuze voor de juiste onderwijsconcepten en de juiste probleemoplossende strategieën en attitudes, met voldoende ruimte binnen de kwalificatiestructuur en ruime landelijke beroepsprofielen. Met het bundelen van krachten in regionale netwerken is in een aantal andere topsectoren een start gemaakt door het opzetten van Centra voor Innovatief Vakmanschap voor het mbo en Centres of Expertise voor het hbo. Voor de sector LSH zou dit voorbeeld gevolgd kunnen worden door middel van een centrum waarin zorgorganisaties, patiëntenorganisaties, kennisinstellingen, bedrijven, financiers en lokale/regionale overheden met elkaar samen werken aan innovatieve oplossingen voor een toekomstbestendige zorg. Dit zou een impuls kunnen geven aan de kern van bedrijven waar de Topsector LSH voor staat. Themalijn F: Versterken regionale kennisnetwerken Versterken bestaande, regionale initiatieven die het onderwijs en bedrijfsleven verbinden om aansluiting bij en doorstroom naar het bedrijfsleven te bevorderen; Versterken structurele samenwerking beroepsonderwijs met mkb (in hbo bijv door lectoren uit bedrijfsleven); Verruiming binnen de kwalificatiestructuur van het mbo om te participeren in regionale, multidisciplinaire arrangementen; Investeren in Centra voor Innovatief Vakmanschap voor het mbo; Investeren in Centres of Expertise voor het hbo. Voorbeeld Voor de sector LSH heeft de hogeschool Zuyd samenwerking gezocht bij onderwijsinstellingen, zorginstellingen en bedrijfsleven in Zuid-oost Nederland (Enschede, Eindhoven, Maastricht, Heerlen). In samenwerking met deze partijen wordt er een businessplan voor een Centre of Expertise voorbereid. 15 Zie bijlage 2 voor een overzicht van regionale kennisnetwerken. 14

157 Human capital agenda Life Sciences & Health Themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie: Bied technische opleidingen aan via profilering van opleidingcentra (in afstemming tussen onderwijsinstellingen en topsectoren; regionale samenwerking en regionale differentiatie) via Centra voor Innovatief Vakmanschap voor het mbo op zwaartepunten binnen de sector; Bied technische opleidingen aan via profilering van opleidingcentra (in afstemming tussen onderwijsinstellingen en topsectoren; regionale samenwerking en regionale differentiatie) via Centres of Expertise voor het hbo op zwaartepunten binnen de sector (en maak het onderdeel van de huidige profilering van het hbo). 15

158 Human capital agenda Life Sciences & Health 6 De studieloopbaan van jongeren Jonge talenten kiezen voor Life Sciences & Health Het keuzeproces van jongeren wordt beïnvloed door beelden. Het beeld van de zorgsector is vaak stereotiep. In de voorlichting zijn de domeinen, de min of meer harde bèta/biomedisch en de zachtere zorg, gescheiden. Het stereotiepe beeld vereist aanvulling en andere accenten om meer studenten en nieuwe doelgroepen te interesseren voor de sector. De bedrijven kunnen de aantrekkelijkheid vergroten door flexibel te zijn in hun werkvormen (nieuwe werken) en arbeidsvoorwaarden en tijd en energie te investeren in de lesprogramma s van de hele onderwijsketen. De rol van het mkb zou hier groter mogen zijn. Op alle niveaus zal de werkgelegenheid in de sector Life Sciences & Health stijgen. Om de instroom op de verschillende niveaus te verhogen sluit de sector zich aan bij de themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie. Daarnaast is een aantal specifieke acties voor de sector nodig. Themalijn G: Aantrekkelijkheid van een loopbaan in de sector vergroten Onderwijsinstellingen richten zich in hun voorlichting op maatschappelijk georiënteerde bèta s en technici; Rol van bedrijfsleven vergroten bij voorlichting: arbeidsmarktperspectieven en rolmodellen; Uitbreiden van initiatieven in het primair en voortgezet onderwijs die de aantrekkelijkheid van de sector LSH vergroten: DNA labs (ook uitbreiden naar vmbo) en wetenschapsknooppunten voor het primair onderwijs; Uitbreiden van het programma eerst de klas met vakken die voor de sector LSH relevant zijn; Internationale aantrekkelijkheid vergroten voor de instroom in graduate schools, research masters en phd s. Themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie: Voorzetting van de bestaande activiteiten die effect hebben en bijdragen aan meer instroom in de bèta en techniek opleidingen; Mogelijkheden onderzoeken om excellente buitenlandse studenten te behouden voor de topsectoren; Faciliteer komst van internationale kenniswerkers door vereenvoudiging van procedures; Stimuleer gediplomeerden op mbo-3/4 niveau de arbeidsmarkt op gaan en opscholing enige jaren later via duale opleiding in het ho (inclusief hbo Ad). 16

159 Human capital agenda Life Sciences & Health 7 Een leven lang leren Upgrading van het huidige personeel en omscholing van personeel uit andere sectoren moet op breed vlak gebeuren Om- en bijscholing heeft een disciplineoverstijgende aanpak nodig om te zorgen dat zorgprofessionals disciplineoverstijgend gaan werken en denken. De uitdaging is niet zozeer gelegen om hen de nieuwe technologieën te leren toepassen, maar meer hoe zij de technologie in het geheel van zorgprocessen kunnen plaatsen. Daarnaast zou het aanbod meer gericht moeten zijn op de ontwikkelingen in de sector en niet alleen vakinhoudelijk. Het uitbreiden van de directe betrokkenheid van meerdere disciplines helpen door de nascholing anders in te richten. De bedrijven zijn nodig om het voor mensen aantrekkelijker te maken om mid-career zich te laten opof omscholen. De aandacht is nu gericht op het direct een zo hoog mogelijk niveau te halen voor het juiste vak. Meer flexibiliteit in het leren bevordert de mobiliteit op de arbeidsmarkt. Het onderwijs op alle niveaus is op weg naar grotere flexibilisering door een brede start met aan het eind van de opleiding differentiatie- of specialisatiemogelijkheden. Themalijn H: Om- en bijscholing disciplineoverstijgend aanpakken Bedrijfsleven moet tijdig inspelen op veranderingen en koopkrachtige vraag voor bijscholing articuleren. (Regionale) onderwijsinstellingen moeten hier adequaat op inspelen; Modules voor om- en bijscholing aansluiten op verschillende disciplines (niet alleen richten op vaardigheden, ook aandacht voor systeemdenken); Leven lang leren stimuleren door het doen van aanpassingen voor BIG-registratie en de daarbij horende verplichte bijscholing: de technologie onderdeel laten uitmaken van verplichte bijscholing; Leven lang leren ruimer hanteren door verplichte nascholing breder te introduceren; Investeren in loopbaanontwikkeling en schetsen van een duidelijk loopbaanperspectief (in de hele kolom); Nauwere samenwerking tussen bedrijven en zorginstellingen met het UWV en uitzendbureaus om voor werkzoekenden en werklozen vraag naar en aanbod van competenties beter op elkaar af te stemmen middel scholing. Themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie: Besluit tot flexibele arbeidsvoorwaarden (maatwerk/arrangementen in relatie tot employability; mogelijkheden voor life long learning, deeltijd-opleidingen); Flexibilisering mbo- en hbo-onderwijsaanbod: vergroot benutting van mbo- en hboonderwijsaanbod door bedrijven; Employability faciliteren door duidelijke en heldere carrièreperspectieven en benutting van beroepsbeelden. 17

160 Human capital agenda Life Sciences & Health 8 De human capital agenda in actie In de vorige hoofdstukken is een visie geschetst op de ontwikkelingen in de beroepen, ontwikkelaars en gebruikers, en welke thema s, onderwijsniveaus, landelijk, regionaal, et cetera, belangrijk zijn voor de toekomst. De rol van deze HCA zien wij nadrukkelijk als agenderend. Dat is het begin en nog niet uitvoerend. Dus gaat het om het agenderen van deze thema s bij de juiste tafels. Op regionaal niveau wordt al veel energie gestoken in regionale netwerken en gebeurt er al veel. Aansluiting hierbij is nodig en het is van belang dat: - De verschillende actoren op deze agenda aangesproken worden; - Thema s bij bestaande overlegtafels (nationaal, regionaal, alle onderwijsniveaus, Masterplan Bèta en Technologie, HCA Chemie en HCA HTSM), in dialoog, geagendeerd worden; - Coöperatieve tafels met vertegenwoordiging vanuit onderwijs, bedrijfsleven en zorginstellingen gestimuleerd worden (of initiatief aangemoedigd daar waar nog niet aanwezig); - Good practices in kaart worden gebracht en uitgewisseld. De volgende stappen voor de Regiegroep zijn: - Praktisch in kaart brengen welke thema s bij welke tafel kunnen worden geagendeerd; - Werkmodellen ontwikkelen hoe om te gaan met thema s waar nog geen tafel voor is. 18

161 Human capital agenda Life Sciences & Health BIJLAGEN 19

162 Human capital agenda Life Sciences & Health Bijlage 1: Figuren bij hoofdstuk 2 Figuur 1 Figuur 2 20

163 Human capital agenda Life Sciences & Health Bijlage 2: Regionale kennisnetwerken De sector Lifes Sciences & Health kent een klein aantal grote en een groot aantal kleine bedrijven. De verdeling van arbeidsplaatsen in Life Sciences & Health volgt vrijwel naadloos het ruimtelijk patroon van de academische ziekenhuizen. Het onderwijs volgt dit ruimtelijke patroon met vestigingen in de concentratiegebieden Voorbeelden van regionale kennisnetwerken zijn: 1. Amsterdam Biomed Cluster 2. Leiden Life meets Science 3. Metropool regio 4. Business to Science Portal 5. Utrecht Science Park 6. Health Valley 7. Immunovally 8. Lifeteczone 9. Lifetecnetwork 10. Healthy Ageing Network 11. Groningen Biomed City Figuur 3 Bron: Quickscan arbeidsmarkt topsectoren, bureau Louter, december

Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen

Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Namens het regieteam van de topsector Agro&Food, Cees t Hart, Martin Kropff, Medy van der Laan Namens het thema Kennis, Innovatie en Onderwijs

Nadere informatie

Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen

Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Human Capital Agenda Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Namens het regieteam van de topsector Agro&Food, Cees t Hart, Martin Kropff, Medy van der Laan Namens het thema Kennis, Innovatie en Onderwijs

Nadere informatie

Arbeidsmarktagenda 21

Arbeidsmarktagenda 21 Arbeidsmarktagenda 21 Topsectoren en de HCA Voor de twee agrarische topsectoren is een Human Capital Agenda opgesteld met als doel, de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren, zowel

Nadere informatie

Bijlage 2. Human Capital Agenda s

Bijlage 2. Human Capital Agenda s Bijlage 2 Capital s De topsectoren gaan een human (onderwijs en scholing) voor de langere termijn opstellen en zullen onderwijsinstellingen hierbij betrekken. De s bevatten o.a. een analyse van de behoefte

Nadere informatie

Van denken naar doen bij A&F

Van denken naar doen bij A&F Van denken naar doen bij A&F Human Capital Agenda A&F (Regionale) economische clusters Behoeftes studenten en (potentiële) werknemers Behoeftes bedrijven A&F Aantrekkelijk werkgeverschap en imago sector

Nadere informatie

Human Capital Agenda topsector chemie

Human Capital Agenda topsector chemie Human Capital Agenda topsector chemie Topteam chemie 30 december 2011 Voorwoord De topsector chemie presenteert hierbij de Human Capital Agenda voor de komende jaren. Deze agenda is gebaseerd op een analyse

Nadere informatie

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland 2016-2020. Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland 2016-2020. Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland 2016-2020 Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding Wil Zuidoost-Nederland als top innovatie regio in de wereld meetellen, dan zal er voldoende en goed

Nadere informatie

Ondernemend onderwijs voor een groene toekomst. Groen is overal en voor iedereen

Ondernemend onderwijs voor een groene toekomst. Groen is overal en voor iedereen Ondernemend onderwijs voor een groene toekomst Groen is overal en voor iedereen AOC s geven een breed scala aan opleidingen op het gebied van voedsel, natuur en leefomgeving. Zij verzorgen vmbo, mbo en

Nadere informatie

werk maken van een groene economie

werk maken van een groene economie Groen onderwijs 2013 2011 VMBO groen 34.472 MBO 30.060 8.891 WO 6.456 onderwijsgroep CONTACT Wilt u meer weten over het groene onderwijs? Neem dan contact op met de Groene Kennis Coöperatie, het innovatieplatform

Nadere informatie

Drs. Ing. A.B.M. (Ad) Verbogt Projectmanager Fruitacademie Rijnconsult

Drs. Ing. A.B.M. (Ad) Verbogt Projectmanager Fruitacademie Rijnconsult Drs. Ing. A.B.M. (Ad) Verbogt Projectmanager Fruitacademie Rijnconsult Ad.verbogt@rijnconsult.nl 06 15649082 WIE ZIJN WIJ Fruitacademie is een samenwerkingsverband van drie partners dat zowel onderwijs

Nadere informatie

Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en

Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en samenleving Stel hogere eisen aan het arbeidsmarktperspectief Handhaaf het startkwalificatieniveau met extra aandacht aan studiekeuze mbo niveau 2 studenten. Biedt

Nadere informatie

Contextschets Techniek

Contextschets Techniek Contextschets Techniek Nationaal Techniekpact 2020... 2 Welke activiteiten ondernemen de hbo-instellingen?... 2 Welke activiteiten ondernemen de universiteiten?... 3 Welke activiteiten onderneemt de 3TU?...

Nadere informatie

Presentatie EDB Nicole Ottenheim Gemeente Venlo. Tjeu van de Laar ROC Gilde Opleidingen. Hans Aarts Fontys Hogescholen

Presentatie EDB Nicole Ottenheim Gemeente Venlo. Tjeu van de Laar ROC Gilde Opleidingen. Hans Aarts Fontys Hogescholen Presentatie EDB 27-9-2017 Nicole Ottenheim Gemeente Venlo Tjeu van de Laar ROC Gilde Opleidingen Hans Aarts Fontys Hogescholen Bedrijfsleven: personeelspiramide wordt personeelsruit Outsourcing HO MBO

Nadere informatie

Techniekpact Twente: wat is dat ook alweer? Waarom een techniekpact in Twente? Programmalijnen

Techniekpact Twente: wat is dat ook alweer? Waarom een techniekpact in Twente? Programmalijnen Jaarverslag 2016 Techniekpact Twente: wat is dat ook alweer? Techniekpact Twente klinkt steeds meer mensen bekend in de oren. Maar wat is het ook alweer? Techniekpact Twente is een uitvoeringsprogramma

Nadere informatie

De kracht van samenwerking. Brainport Development, 2014

De kracht van samenwerking. Brainport Development, 2014 1 De kracht van samenwerking Brainport Development, 2014 2 De kracht van samenwerking Brainport Development, 2014 VAN KORTSLUITING NAAR CONTACT BETA CHALLENGE PROGRAMMA EEN LEERROUTE MAVO-MBO-HBO Henk

Nadere informatie

Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie. Samen naar de top!

Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie. Samen naar de top! Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie Samen naar de top! Drs. G.M. Landheer Directeur Topsectoren en Industriebeleid

Nadere informatie

Vergroening vmbo & mbo Groen en de VBG

Vergroening vmbo & mbo Groen en de VBG Vergroening vmbo & mbo Groen en de VBG Cees de Jong VBG studiemiddag 22 maart 2012 Hoevelaken Inhoud workshop aanleiding workshop deelname VBG aan project AOC Raad focus project Voorop in de vergroening

Nadere informatie

Greenport Horti Campus. Burgemeester Sjaak van der Tak 16 december 2011

Greenport Horti Campus. Burgemeester Sjaak van der Tak 16 december 2011 Greenport Horti Campus Burgemeester Sjaak van der Tak 16 december 2011 1 Internationaal kenniscentrum in het hart van de Greenport 2 Doel en ambitie Versterken internationale concurrentiekracht van de

Nadere informatie

Toptechniek en Techniekpact. Een duurzame route

Toptechniek en Techniekpact. Een duurzame route Toptechniek en Techniekpact Een duurzame route Toptechniek en Techniekpact Een duurzame route In, door en uitstroom in de Techniek Techniekpact 3 Actielijnen: Kiezen voor techniek Leren in de techniek

Nadere informatie

VAN KORTSLUITING NAAR CONTACT BETA CHALLENGE PROGRAMMA EEN LEERROUTE MAVO-MBO-HBO

VAN KORTSLUITING NAAR CONTACT BETA CHALLENGE PROGRAMMA EEN LEERROUTE MAVO-MBO-HBO VAN KORTSLUITING NAAR CONTACT BETA CHALLENGE PROGRAMMA EEN LEERROUTE MAVO-MBO-HBO April 2014 Kenschets 1963 Ons onderwijsbestel 1963 (opmaat voor Mammoetwet ) Van Mammoet 1968 Industriële vormgeving: lineair

Nadere informatie

1. Arbeidsmarktvraagstukken 2. Professionele werkomgeving 3. Kenniscentrum

1. Arbeidsmarktvraagstukken 2. Professionele werkomgeving 3. Kenniscentrum De kracht van het primair onderwijs Activiteiten Arbeidsmarktplatform 2017 Waarvoor kunt u in 2017 bij het Arbeidsmarkplatform PO terecht? Welke thema s staan dit jaar centraal? Hieronder staan de thema

Nadere informatie

Topsectoren. Hoe & Waarom

Topsectoren. Hoe & Waarom Topsectoren Hoe & Waarom 1 Index Waarom de topsectorenaanpak? 3 Wat is het internationale belang? 4 Hoe werken de topsectoren samen? 5 Wat is de rol voor het MKB in de topsectoren? 6 Wat is de rol van

Nadere informatie

Strategie Zuyd 2014-2018

Strategie Zuyd 2014-2018 Strategie Zuyd 2014-2018 Inleiding De strategie van Zuyd voor de periode 2014-2018 is op hoofdlijnen een voortzetting van de strategie van de afgelopen jaren, aangescherpt vanuit een aantal belangrijke

Nadere informatie

HAN en duurzame energie

HAN en duurzame energie Beroepsonderwijs tijdens de energie transitie HAN en duurzame energie Van buiten naar binnen. Tinus Hammink programma-manager SEECE Hogeschool van Arnhem en Nijmegen HBO en topsectoren; keuze van HAN 1.

Nadere informatie

SAMENWERKINGSARRANGEMENT LANDSDEEL NOORD PLATFORM BÈTA TECHNIEK 2014-2016

SAMENWERKINGSARRANGEMENT LANDSDEEL NOORD PLATFORM BÈTA TECHNIEK 2014-2016 SAMENWERKINGSARRANGEMENT LANDSDEEL NOORD & PLATFORM BÈTA TECHNIEK 2014-2016 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Aanbevelingen en Actieprogramma. Naar versterking van het VMBO; Bedrijfsleven over VMBO beroepsgericht

Aanbevelingen en Actieprogramma. Naar versterking van het VMBO; Bedrijfsleven over VMBO beroepsgericht Aanbevelingen en Actieprogramma Naar versterking van het VMBO; Bedrijfsleven over VMBO beroepsgericht 2 Aanbevelingen ter verbetering van (de aantrekkelijkheid van) het VMBO naar aanleiding van het VMBO

Nadere informatie

Navigatie techniekpact

Navigatie techniekpact Navigatie techniekpact Beleidsthema s en - doelen Beleid in cijfers Beleidsinstrumentarium EZ 1 Versie oktober 2015 Beleidsthema s en doelen techniekpact Zorgen voor voldoende gekwalificeerde technici

Nadere informatie

Het creëren van een innovatieklimaat

Het creëren van een innovatieklimaat Het creëren van een innovatieklimaat Bertholt Leeftink Directeur- Generaal Bedrijfsleven & Innovatie Inhoud 1. Waarom bedrijven- en topsectorenbeleid? 2. Verdienvermogen en oplossingen voor maatschappelijke

Nadere informatie

Welkom in TECHNUM! KwaliteitsKring Zeeland 14-02-08

Welkom in TECHNUM! KwaliteitsKring Zeeland 14-02-08 Welkom in TECHNUM! KwaliteitsKring Zeeland 14-02-08 TECHNUM in vogelvlucht Wat is Technum Welke participanten Waarom noodzakelijk Waar we voor staan Wat onze ambities zijn TECHNUM Zelfstandige onderwijsvoorziening

Nadere informatie

TECHNIEKPACT GELDERLAND

TECHNIEKPACT GELDERLAND TECHNIEKPACT GELDERLAND Nederland is als kenniseconomie gelukkig weer terug is in de top 5 van meest concurrerende economieën in de wereld. Die positie is bereikt door innovatieve bedrijven en kennisinstellingen

Nadere informatie

Waar gaat LLL over? Regio. Onderwijs continuïteit. Arbeidsmarkt macro economie. Overheid vitaliteit, fiscaal beleid

Waar gaat LLL over? Regio. Onderwijs continuïteit. Arbeidsmarkt macro economie. Overheid vitaliteit, fiscaal beleid Waar gaat LLL over? Onderwijs continuïteit Arbeidsmarkt macro economie Individu employability Sector Regio Overheid vitaliteit, fiscaal beleid Bedrijven continuïteit, concurrentie Arbeidsmarkt doelen Sectorbeleid

Nadere informatie

Update Naar een veerkrachtige arbeidsmarkt

Update Naar een veerkrachtige arbeidsmarkt Update Naar een 2016-2019 Met het uitvoeringsprogramma Naar een maken we de provinciale ambitie concreet: zoveel mogelijk Brabanders aan de slag. We werken aan vitale werknemers en vitale bedrijven die

Nadere informatie

Samen voor onderwijs in Apeldoorn

Samen voor onderwijs in Apeldoorn Samen voor onderwijs in Apeldoorn toelichting samenwerking AVOO en Veluwse Onderwijsgroep bijlage bij het convenant tussen gemeente Apeldoorn, De Veluwse Onderwijsgroep en AVOO (i.v.m. de personele unie

Nadere informatie

De waarde(n) van weten

De waarde(n) van weten De waarde(n) van weten STRATEGISCHE AGENDA HOGER ONDERWIJS 2015-2025 9 oktober 2015 De HO tour Waarom veranderen? Leven en werken in een in toenemende mate onvoorspelbare, complexe en geglobaliseerde wereld.

Nadere informatie

Infrastructuur landsdeel Zuidoost. 3 hogescholen met bètatechniek 3 universiteiten Jet-Net: 38 scholen en 13

Infrastructuur landsdeel Zuidoost. 3 hogescholen met bètatechniek 3 universiteiten Jet-Net: 38 scholen en 13 Facts & Figures 24 Deel II LANDSDEEL zuidoost De Human Capital Agenda Brainport 2 vormt de basis voor het regionaal Techniekpact van het landsdeel Zuidoost, bestaande uit de provincies Noord-Brabant en

Nadere informatie

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting Achtergrond Aansluitend op de strategische doelstelling van Noorderlink 'Mobiliteit tussen Noorderlink organisaties bevorderen' gaan we de kracht van het netwerk

Nadere informatie

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats Studiedag De toekomst van het platteland Nijmegen, 21 november 2018 Loek FM Nieuwenhuis Lectoraat beroepspedagogiek Lectoraat Beroepspedagogiek

Nadere informatie

Agriculture De uitdagingen van een Biobased Economy voor het onderwijs

Agriculture De uitdagingen van een Biobased Economy voor het onderwijs Agriculture De uitdagingen van een Biobased Economy voor het onderwijs Tuinbouw Kennisdag 2012 Bleiswijk 27 november 2012 Transitie naar Duurzame Samenleving Van lineair naar circulair Triple P bottom-line

Nadere informatie

V I S I E D O C U M E N T E X P E R T I S E C E N T R U M M E U B E L

V I S I E D O C U M E N T E X P E R T I S E C E N T R U M M E U B E L V I S I E D O C U M E N T E X P E R T I S E C E N T R U M M E U B E L H E T E X P E R T I S E C E N T R U M M E U B E L I S H É T C E N T R U M I N N E D E R L A N D V O O R L E R E N, W E R K E N E N

Nadere informatie

Goed groen onderwijs maak je samen. Onderwijscahier

Goed groen onderwijs maak je samen. Onderwijscahier Goed groen onderwijs maak je samen Onderwijscahier Waarom dit onderwijscahier? 3 Hoe verandert het groene vakmanschap? 5 Colofon Dit is een uitgave van Branchevereniging VHG en bevat onze visie op het

Nadere informatie

CONVENANT ASSOCIATE DEGREE

CONVENANT ASSOCIATE DEGREE CONVENANT ASSOCIATE DEGREE 3 juli 2018 Partijen: 1. de vereniging MBO Raad, statutair gevestigd en kantoorhoudend te (3447 GM) Woerden aan het adres Houttuinlaan 6, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

8 Aanbevelingen op een rij

8 Aanbevelingen op een rij 8 Aanbevelingen op een rij 8.1 Verstevigen infrastructuur voor postinitiële ontwikkeling Flexibel en praktijkrelevant aanbod voor maatwerk De regelgeving wordt aangepast om bekostigde en niet-bekostigde

Nadere informatie

STRATEGISCH PLAN 20152020. Excellent onderwijs voor een innovatieve regio

STRATEGISCH PLAN 20152020. Excellent onderwijs voor een innovatieve regio STRATEGISCH PLAN 20152020 Excellent onderwijs voor een innovatieve regio introductie Met meer dan 10.000 studenten en ruim 800 medewerkers zijn we het grootste opleidingencentrum voor beroepsonderwijs

Nadere informatie

Beleidsplan stichting Samen FIKS

Beleidsplan stichting Samen FIKS 2019 2021 Beleidsplan stichting Samen FIKS Andre Beeksma Samen FIKS 2019 2021 Beleidsplan stichting Samen Fiks 2019 2021 Vastgesteld dd. 30 januari 2019 Inleiding De Stichting Samen FIKS streeft er naar

Nadere informatie

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Piter Jelles Strategisch Perspectief Piter Jelles Strategisch Perspectief Strategisch Perspectief Inhoudsopgave Vooraf 05 Piter Jelles Onze missie 07 Onze ambities 07 Kernthema s Verbinden 09 Verbeteren 15 Vernieuwen 19 Ten slotte 23 02 03

Nadere informatie

middelbaar beroepsonderwijs Brainport regio Eindhoven Onderwijsvisie Onze kijk op onderwijs

middelbaar beroepsonderwijs Brainport regio Eindhoven Onderwijsvisie Onze kijk op onderwijs middelbaar beroepsonderwijs Brainport regio Eindhoven Onderwijsvisie Onze kijk op onderwijs Summa College maart 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: De vijf onderwijspijlers 4 Hoofdstuk 2: De vijf onderwijspijlers

Nadere informatie

TOPSECTOR Wereldoplossingen voor werelduitdagingen

TOPSECTOR Wereldoplossingen voor werelduitdagingen TOPSECTOR TUINBOUW & UITGANGSMATERIALEN Wereldoplossingen voor werelduitdagingen Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Topsector met topcijfers De Nederlandse sector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen behoort

Nadere informatie

Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam

Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Educatie Team Onderwijs VO Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam Betrokken partijen: De instellingen voor Beroepsonderwijs

Nadere informatie

Afsprakenkader. Partners in Leren en Werken in. Zorg en Welzijn Zeeland. Vastgesteld in de FluenZ Adviesraad. ViaZorg

Afsprakenkader. Partners in Leren en Werken in. Zorg en Welzijn Zeeland. Vastgesteld in de FluenZ Adviesraad. ViaZorg Afsprakenkader Partners in Leren en Werken in Zorg en Welzijn Zeeland ViaZorg 2014 Vastgesteld in de FluenZ Adviesraad INHOUD Inleiding 1. Hoe kunnen de opleidingen kwalitatief beter en vooral uitdagender?

Nadere informatie

forum beroepsonderwijs. DEC 6 dilemma s pittige discussies constructieve uitkomsten én hilarische momenten 1 oktober 2015 @THNK

forum beroepsonderwijs. DEC 6 dilemma s pittige discussies constructieve uitkomsten én hilarische momenten 1 oktober 2015 @THNK forum beroepsonderwijs 1 oktober 2015 @THNK Vindt u ook wat van het beroepsonderwijs? Praat mee! De volgende bijeenkomst vindt plaats op: n e x t DEC 3 Terugblik op het eerste Forum op 1 oktober met als

Nadere informatie

Teacher Academy. Sebastiaan Smit Projectleider Jet-Net. Youssef Oualhadj Beleidsmedewerker OCW

Teacher Academy. Sebastiaan Smit Projectleider Jet-Net. Youssef Oualhadj Beleidsmedewerker OCW 1 Teacher Academy Sebastiaan Smit Projectleider Jet-Net Youssef Oualhadj Beleidsmedewerker OCW André van Aperen Coordinator Jet-Net & Onderwijs, Shell in Nederland 2 Achtergrond Techniekpact: kiezen, leren

Nadere informatie

We willen de Zeeuwse jongeren zo goed mogelijk toerusten voor hun latere rollen als werknemer, ondernemer, ouder, burger et cetera.

We willen de Zeeuwse jongeren zo goed mogelijk toerusten voor hun latere rollen als werknemer, ondernemer, ouder, burger et cetera. 2 In de afgelopen jaren is al veel gedaan om het onderwijs in Zeeland meer toekomstbestendig te maken. Daarmee is een aanzet gegeven voor een gezonde toekomst van het onderwijs in Zeeland, maar ligt er

Nadere informatie

We werken al veel samen op het gebied waar het kan en meer geconcentreerd. zodat er meer geld beschikbaar komt opleidingen meer specialistisch zijn

We werken al veel samen op het gebied waar het kan en meer geconcentreerd. zodat er meer geld beschikbaar komt opleidingen meer specialistisch zijn 2 In de afgelopen jaren is al veel gedaan om het onderwijs in Zeeland meer toekomstbestendig te maken. Daarmee is een aanzet gegeven voor een gezonde toekomst van het onderwijs in Zeeland, maar ligt er

Nadere informatie

DAS Lectorenbijeenkomst 13 november Annemarie Knottnerus Platform Bèta Techniek

DAS Lectorenbijeenkomst 13 november Annemarie Knottnerus Platform Bèta Techniek DAS Lectorenbijeenkomst 13 november 2014 Annemarie Knottnerus Platform Bèta Techniek Dynamiek Onderweg Publiek Private Samenwerking in het beroepsonderwijs Centres of expertise Centra voor innovatief vakmanschap

Nadere informatie

Veranderende zorg: Eenvisie op de zorgverlenervan de toekomst en de opleiding.

Veranderende zorg: Eenvisie op de zorgverlenervan de toekomst en de opleiding. Veranderende zorg: Eenvisie op de zorgverlenervan de toekomst en de opleiding. René Luigies zorginnovatiemakelaar Health Valley +31 611 366 339 +31 345 558 349 r.luigies@eusamed.eu rene.luigies @Lodewijkjes

Nadere informatie

Onderwijsconcept Albeda Zet De Toon!

Onderwijsconcept Albeda Zet De Toon! Onderwijsconcept Onderwijsconcept Albeda Zet De Toon! Voorwoord Albeda heeft een mooie en grote maatschappelijke opdracht. We willen een TOP-school zijn voor studenten en bedrijven in de stad Rotterdam

Nadere informatie

SAMENWERKINGSARRANGEMENT LANDSDEEL ZUIDWEST PLATFORM BÈTA TECHNIEK 2014-2016

SAMENWERKINGSARRANGEMENT LANDSDEEL ZUIDWEST PLATFORM BÈTA TECHNIEK 2014-2016 SAMENWERKINGSARRANGEMENT LANDSDEEL ZUIDWEST & PLATFORM BÈTA TECHNIEK 2014-2016 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Woerdens Techniek Talent

Woerdens Techniek Talent Woerdens Techniek Talent Werkgroep Promotie en werving Concept Activiteitenplan 2013/2014 versie 3.0, Woerden, 23-08- 2013 Aanleiding Het Woerdens Techniek Talent is een initiatief van onderwijsinstellingen,

Nadere informatie

Werkconferentie Vakmanschap. 9 november 2017

Werkconferentie Vakmanschap. 9 november 2017 Werkconferentie Vakmanschap 9 november 2017 Welkom Laurens Schrijnen De Bouwcampus Outline programma Siebe Bakker, dagvoorzitter Human capital agenda Claudia Reiner Uneto-VNI en De Bouwagenda Bouwen aan

Nadere informatie

De Gemengde Leerweg. wellantcollege ll. Informatie voor leerkrachten basisscholen

De Gemengde Leerweg. wellantcollege ll. Informatie voor leerkrachten basisscholen wellantcollege ll Informatie voor leerkrachten basisscholen De Gemengde Leerweg De theoretische leerweg met een praktische inslag. Een succesvolle route! Wellant vmbo 2 De leerwegen op een rijtje Het vmbo

Nadere informatie

SAMEN WERKEN AAN ONDERWIJS IN WESTLAND TOEKOMSTVISIE ISW

SAMEN WERKEN AAN ONDERWIJS IN WESTLAND TOEKOMSTVISIE ISW 1 SAMEN WERKEN AAN ONDERWIJS IN WESTLAND SAMEN WERKEN AAN ONDERWIJS IN WESTLAND 1 We nodigen iedereen van harte uit met ons mee te denken en mee te doen 2 Onderwijs doe je samen INLEIDING Op 1 september

Nadere informatie

TAK Centrum wil innovatieve onderwerpen, vermeld in onze regiovisie, gebruiken om lesmateriaal te ontwikkelen voor het vak Science.

TAK Centrum wil innovatieve onderwerpen, vermeld in onze regiovisie, gebruiken om lesmateriaal te ontwikkelen voor het vak Science. INLEIDING Om het technisch talent van mavoleerlingen zo goed mogelijk te benutten en de doorstroom naar een technische vervolgopleiding te bevorderen, voert het Platform Bèta Techniek, in opdracht van

Nadere informatie

Techniekpact; waarom, wat en hoe. Jurgen Geelhoed Projectleider Techniekpact

Techniekpact; waarom, wat en hoe. Jurgen Geelhoed Projectleider Techniekpact Techniekpact; waarom, wat en hoe Jurgen Geelhoed Projectleider Techniekpact Vraag van de technische arbeidsmarkt Waarom het techniekpact? Schaarste aan goed opgeleide technici (alle niveaus) loopt op

Nadere informatie

Talent en Loopbaan: samenwerking met onderwijs in Noordoost Brabant

Talent en Loopbaan: samenwerking met onderwijs in Noordoost Brabant Talent en Loopbaan: samenwerking met onderwijs in Noordoost Brabant Karin van Meer, programmamanager Hans Richters, projectleider Leren en Werken Henny Ketelaar, coördinator Talent en Loopbaan De arbeidsmarktregio

Nadere informatie

PE,PEPP en Samen Werken

PE,PEPP en Samen Werken PE,PEPP en Samen Werken Permanente Educatie Platform voor Pedagogische Professionals Begeleiding, Ondersteuning, Tijd en Moeite 15-10-2015 Alex Cornellissen Kleine Ikke lid AGOOP 1 Permanente Educatie

Nadere informatie

Doel Doel van het programma VvW:

Doel Doel van het programma VvW: Doel Doel van het programma VvW: Een strategie en bijbehorende actielijnen opleveren en (laten) uitvoeren ten behoeve van de gewenste economische structuurversterking van de Vierkant voor Werk regio. Dit

Nadere informatie

Techniek College Rotterdam

Techniek College Rotterdam Samenwerking Albeda / Zadkine Op weg naar: Techniek College Rotterdam Kwartaallezing 26 november 2015 1 overview: Waarom Techniek College Rotterdam? en de weg tot nu toe. Beleid Focus op Vakmanschap van

Nadere informatie

Voor vakmensen voor de toekomst

Voor vakmensen voor de toekomst Voor vakmensen voor de toekomst D66 Gelderland wil een klimaatneutrale en toekomstbestendige provincie zijn. Dat betekent windmolens plaatsen, zonneweides aanleggen en elk huis in Gelderland energieneutraal

Nadere informatie

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta BZW Bijeenkomst Middelburg, 4 april 2017 Inhoudsopgave 1. Campus Zeeland 2. Bèta College 3. Kennis & Innovatie Netwerken

Nadere informatie

Dialoog Toekomst akkerbouwonderwijs _10 april 2019

Dialoog Toekomst akkerbouwonderwijs _10 april 2019 Dialoog Toekomst akkerbouwonderwijs _10 april 2019 Aanleiding De pootaardappel is één van de belangrijkste agrarische gewassen in Noord-Nederland, met name in de kleistreek direct onder de Waddenzee. Bijna

Nadere informatie

HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL

HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL Handleiding bij Meldformulier keuzedeel bestemd voor onderwijsinstellingen, brancheorganisaties, HBO-instellingen, werkgevers en andere partijen ten behoeve van het

Nadere informatie

Nota inzake Economic Development Board

Nota inzake Economic Development Board Nota inzake Economic Development Board Inleiding De economische ontwikkeling van Noord-Limburg krijgt een grote impuls met de campusontwikkeling, maar daarmee zijn niet alle economische uitdagingen deze

Nadere informatie

Samenvatting Beroepsonderwijs

Samenvatting Beroepsonderwijs Samenvatting Beroepsonderwijs Periode: januari december 2009 Opdrachtgever: FNV Horecabond Uitgevoerd door: SOHRC Timo van Doremalen Met medewerking van: Drs. Schelte Beltman Heleen Veenhof Auteursrecht

Nadere informatie

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland en de Provincie Gelderland 22 maart 2016 Overwegende dat: De provincie Gelderland veel waarde hecht aan de aanwezigheid van onderwijs/kennisinstellingen in haar Provincie. Uiteraard in hun functie van

Nadere informatie

Datum: Adviserend

Datum: Adviserend Oplegvel 1. Onderwerp Versterken techniekonderwijs Holland Rijnland 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Het cofinancieringsfonds Holland

Nadere informatie

Opleiden: samen ervoor staan (en gaan)

Opleiden: samen ervoor staan (en gaan) Ontwikkelingen Food in het Noorden Opleiden: samen ervoor staan (en gaan) Peet Ferwerda 4 november 2014 Friesland College en Nordwin College Food MBO Food HBO In Leeuwarden 2x groen en grijs Friesland

Nadere informatie

BETROKKENHEID EN FINANCIERING PUBLIEK PRIVATE KATAPULT NETWERKEN

BETROKKENHEID EN FINANCIERING PUBLIEK PRIVATE KATAPULT NETWERKEN BETROKKENHEID EN FINANCIERING PUBLIEK PRIVATE KATAPULT NETWERKEN TEKST EN ANALYSE DR. HENK DE POOT (NOBIS) NOVEMBER 2017 Betrokkenheid en financiering Publiek Private Katapult Netwerken 1 INHOUD 1 Betrokken

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Techniek Pact Zeeland 1.0

Voortgangsrapportage Techniek Pact Zeeland 1.0 Voortgangsrapportage Techniek Pact Zeeland 1.0 Voorjaar 2017 heeft het 3O-overleg het Techniek Pact Zeeland vastgesteld. Huis van de Techniek is gevraagd om de in het Techniek Pact Zeeland (TPZ) beschreven

Nadere informatie

Waar gaat LLL over? Regio. Sectorbeleid CAO/O&O. Cursus en contract. Bijscholen

Waar gaat LLL over? Regio. Sectorbeleid CAO/O&O. Cursus en contract. Bijscholen Arbeidsmarkt macro economie Individu employability Waar gaat LLL over? Sector Regio Overheid vitaliteit, fiscaal beleid Bedrijven continuïteit, concurrentie Arbeidsmarkt doelen Sectorbeleid CAO/O&O Innovatie

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL. LTO Noord Manager Programma s & Ontwikkeling (nieuwe functie) Standplaats: Zwolle. 1. LTO Noord

FUNCTIEPROFIEL. LTO Noord Manager Programma s & Ontwikkeling (nieuwe functie) Standplaats: Zwolle. 1. LTO Noord FUNCTIEPROFIEL LTO Noord Manager Programma s & Ontwikkeling (nieuwe functie) Standplaats: Zwolle 1. LTO Noord LTO Noord is dé belangenbehartiger en partner voor boeren en tuinders in de negen provincies

Nadere informatie

Economische kracht van de maritieme sector in de Zuidvleugel (van tweede Maasvlakte tot Gorinchem) verder versterken door inzet op vier lijnen:

Economische kracht van de maritieme sector in de Zuidvleugel (van tweede Maasvlakte tot Gorinchem) verder versterken door inzet op vier lijnen: Bijlage 1B behorend bij Voortgangsrapportage vragen Economie door gemeenten MKB: overzicht initiatieven MKB-kennisinstellingen Naam project Maritime Delta Economische kracht van de maritieme sector in

Nadere informatie

De motor van de lerende organisatie

De motor van de lerende organisatie De motor van de lerende organisatie Focus op de arbeidsmarkt Naast het erkennen van leerbedrijven is Calibris verantwoordelijk voor ontwikkeling en onderhoud van kwalificaties in de sectoren zorg, welzijn

Nadere informatie

Reactie BVMBO op Internetconsultatie lerarenregister

Reactie BVMBO op Internetconsultatie lerarenregister Reactie BVMBO op Internetconsultatie lerarenregister s-hertogenbosch, 5 februari 2015 De Beroepsvereniging Docenten MBO is opgericht om als beroepsgroep invloed uit te oefenen op ons vak en onze beroepsuitoefening.

Nadere informatie

mbo Food & Lifestyle Nieuw in Almere per september 2017 in nieuwe mbo vleugel Word wegwijs in de voedingswereld

mbo Food & Lifestyle Nieuw in Almere per september 2017 in nieuwe mbo vleugel Word wegwijs in de voedingswereld mbo Food & Lifestyle Nieuw in Almere per september 2017 in nieuwe mbo vleugel Word wegwijs in de voedingswereld mbo Food & Lifestyle Geïnteresseerd in het verhaal achter het voedseletiket en de invloed

Nadere informatie

Professionele Masters. Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters

Professionele Masters. Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters Professionele Masters Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters Professionele Masters Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters Inhoud 5 Voorwoord 7 Inleiding 8 Professionele

Nadere informatie

Doorlopende leerlijnen; Regionale visie als succesfactor

Doorlopende leerlijnen; Regionale visie als succesfactor 1 Doorlopende leerlijnen; Regionale visie als succesfactor Fatima Tahtahi Post Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Directie voortgezet onderwijs Eva van Cooten Platform Bèta Techniek Toptechniek

Nadere informatie

Startdocument strategie Anticiperen, innoveren & blijven leren Summa, volop in ontwikkeling

Startdocument strategie Anticiperen, innoveren & blijven leren Summa, volop in ontwikkeling Startdocument strategie 2019-2022 Anticiperen, innoveren & blijven leren Summa, volop in ontwikkeling Versie: maart 2019 2 Vraagstuk#1 Hoe zorgen we ervoor dat we de beste mensen aantrekken en behouden

Nadere informatie

Stimuleren van lager opgeleiden tot scholing. Patricia Gielen, Irma van der Neut, Loek Nieuwenhuis

Stimuleren van lager opgeleiden tot scholing. Patricia Gielen, Irma van der Neut, Loek Nieuwenhuis Stimuleren van lager opgeleiden tot scholing Patricia Gielen, Irma van der Neut, Loek Nieuwenhuis Stimuleren van lager opgeleiden tot scholing (RWI) Probleem: employability lager opgeleiden Lager opgeleiden

Nadere informatie

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA VOORWOORD Hoe leiden we elke student op tot de professional voor de wereld van morgen? Met de blik op 2025 daagt die vraag

Nadere informatie

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta Bijpraten Raadsleden Vlissingen, 10 april 2017 Agenda > Welkom: Harry van der Maas (voorzitter stuurgroep) > Stand

Nadere informatie

Excellente docent in de mbo-praktijk

Excellente docent in de mbo-praktijk Excellente docent in de mbo-praktijk Uitwisseling scholen HU 7 maart 2014 ROCMN P&O 5-3-2014 1 ROC Midden Nederland Profiel: Kwaliteit, kleinschaligheid en persoonlijk contact Nauwe verbinding met regionale

Nadere informatie

Domein Applied Science

Domein Applied Science Domein Applied Science Afstemming met het landelijk & regionaal werkveld ten behoeve van onderwijskwaliteit Dr. E. Hilhorst ellen.hilhorst@hu.nl Directeur Institute for Life Sciences & Chemistry, Hogeschool

Nadere informatie

sambo-ict- Dominiek Veen Platform Talent voor Technologie

sambo-ict- Dominiek Veen Platform Talent voor Technologie sambo-ict- Dominiek Veen Platform Talent voor Technologie Outline - Topsectorenbeleid - Human Capital Agenda ICT (HCA-ICT) - Strategische Agenda Digitalisering MBO 2018-2022 - Vragen Topsectorenbeleid

Nadere informatie

zuidwest Infrastructuur landsdeel Zuidwest 6 hogescholen met bètatechniek 3 universiteiten Jet-Net: 53 scholen en 17

zuidwest Infrastructuur landsdeel Zuidwest 6 hogescholen met bètatechniek 3 universiteiten Jet-Net: 53 scholen en 17 LANDSDEEL zuidwest De regio West-Brabant is samen met de provincies Zeeland en Zuid-Holland verenigd in het landsdeel Zuidwest. In de Techniekpact-samenwerking op landsdeelniveau verbinden de zes subregio

Nadere informatie

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! In ons onderwijs staat de mens centraal, of het nu gaat om studenten of medewerkers, om ouders of werknemers uit het bedrijfsleven, jongeren of volwassenen. Wij zijn

Nadere informatie

De chemie tussen onderwijs en bedrijfsleven; een natuurlijk bondgenootschap

De chemie tussen onderwijs en bedrijfsleven; een natuurlijk bondgenootschap De chemie tussen onderwijs en bedrijfsleven; een natuurlijk bondgenootschap Kwaliteitscentrum Examinering (KCE) Het Kwaliteitscentrum Examinering beoordeelt de kwaliteit van de examens van alle beroepsopleidingen

Nadere informatie

CIV SMART TECHNOLOGY

CIV SMART TECHNOLOGY CIV SMART TECHNOLOGY Uitgebreide managementsamenvatting Plan van Aanpak Centrum voor Innovatief Vakmanschap Smart Technology Ten behoeve van subsidie aanvraag Regionaal Investeringsfonds door de partners

Nadere informatie

Een Groene Generatie met Energie voor de Toekomst. René Wijffels

Een Groene Generatie met Energie voor de Toekomst. René Wijffels Een Groene Generatie met Energie voor de Toekomst René Wijffels Inhoud Wat is Biobased Economy? De bio-economy in de VS Behoefte aan professionals in bio-based economy Een groene generatie met energie

Nadere informatie

FIGURES, FACTS & TRENDS

FIGURES, FACTS & TRENDS FIGURES, FACTS & TRENDS Scholingstrajecten voor immigranten, groep gemotiveerde, vaak hoog opgeleide statushouders INSTROOM VANUIT MEERDERE PERSPECTIEVEN Reguliere instroom vanuit VMBO naar BOL-opleidingen

Nadere informatie