De betekenis van de bestemmeling Een onderzoek naar de neutraliteit in de btw met betrekking tot het belastbare feit invoer.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De betekenis van de bestemmeling Een onderzoek naar de neutraliteit in de btw met betrekking tot het belastbare feit invoer."

Transcriptie

1 Master thesis Universiteit van Tilburg De betekenis van de bestemmeling Een onderzoek naar de neutraliteit in de btw met betrekking tot het belastbare feit invoer. Naam Andraé S. Hodge Studierichting Master Fiscaal Recht (indirect accent) Administratienummer Begeleidster mr. N. Sayedi Examencommissie prof. dr. G. J. van Norden mr. E. Bakker Afstudeerdatum 28 augustus 2013

2 Voorwoord Voor de afronding van de Master Fiscaal Recht heb ik deze thesis geschreven. In deze thesis staat het begrip de bestemmeling centraal. In het kader van het goederenverkeer geeft dit begrip aan dat na een goederenbeweging een partij goederen aankomt bij de persoon voor wie deze bestemd is. De inspiratie voor dit onderwerp heb ik opgedaan naar aanleiding van de problematiek waarmee ondernemers, die zich bezighouden met de invoer van goederen, geconfronteerd kunnen worden door de onduidelijkheid die betrekking heeft op het begrip de bestemmeling. Net als de goederen die aankomen op hun bestemming, ben ik met de afronding van deze thesis ook gearriveerd bij een eindbestemming. Eenmaal aangekomen bij dit punt is het een geschikt moment voor een terugblik op de reis die door mezelf is afgelegd, genaamd de studie. Hierbij lijkt het analyseren van hetgeen dat positief dan wel minder positief is bevallen vrijwel een vanzelfsprekend onderdeel te zijn van de reflectie. Ondanks dat beide elementen meewegen in mijn terugblijk als tijdsreiziger door de Universiteit van Tilburg, prevaleert de herinnering van dankbaarheid. Dankbaarheid voor onder andere het in staat gesteld worden tot het verwerven van kennis, het verbreden van de horizon en het opdoen van praktijkervaring. Ten aanzien van de totstandkoming van de thesis gaat mijn dank uit naar mevrouw Sayedi die het proces heeft begeleid vanuit de universiteit. Daarnaast bedank ik de professionals uit het werkveld die zich beschikbaar stelden om met me te brainstormen over de problematiek die betrekking had op dit onderwerp. Tot slot wil ik de familieleden en de vrienden bedanken die op een motiverende en opbouwende manier hebben bijgedragen aan het comfort van deze reis. Het rest me verder om twee perioden van studie af te sluiten door mezelf uit te strekken naar het begin van een nieuwe reis die me dichter bij mijn volgende bestemming zal brengen. En u veel plezier toe te wensen bij het lezen van de thesis de uitleg van de bestemmeling. Andraé Hodge Rotterdam, augustus

3 Hoofdstuk 1 Inleiding Nederland, import en fiscaliteit Feitencomplex HR Jachtenprocedure Heffingssystematiek bij invoer Probleemstelling Motivatie voor het onderzoek Structuur 10 Hoofdstuk 2 Wettelijk kader EEG verdrag als oorsprong Rechtskarakter btw Regelgeving btw Rechtskarakter douanerecht Regelgeving douanerecht Conclusie 17 Hoofdstuk 3 Belastbaar feit invoer Douaneformaliteiten Summiere aangifte bij binnenkomst Binnenbrengen van goederen Aanbrengen van goederen Tijdelijke opslag Douanebestemming Invoer op basis van de Richtlijn Invoer op basis van de Wet OB Niet voldoen aan EEG-verdrag EGKS-verdrag Binnenbrengen goederen vanuit een derdeland Beëindigen van of onttrekken aan een douaneregeling Beëindigen van een douaneregime Onttrekken aan een douaneregime Bevoorraden van voertuigen Conclusie 26 3

4 Hoofdstuk 4 Heffing van invoer-btw Heffingsystematiek op basis van de Richtlijn Heffingsystematiek op basis van de Wet OB Hoofdregel invoer-btw Regelmatige invoer Onregelmatige invoer Onttrekking aan douanetoezicht Niet voldoen aan verplichtingen Uitnodiging tot betaling Uitzonderingsregel invoer-btw Verplichte verlegging Individuele verlegging Periodiek binnenlandse aangifte Buitenlandse ondernemers Algemeen fiscaal vertegenwoordiger Beperkt fiscaal vertegenwoordiger Bestemmeling Vaststelling op basis van Enig Document Bemoeienisvereiste Eigendomscriterium Nadere invulling eigendomscriterium Beschikkingsmacht Analyse de bestemmeling De afnemer Jurisprudentie de afnemer HR Verhuiskosten en HR Outplacement HR Factuur HvJ Leesportefeuille Intiem CV HvJ Auto Lease Holland HR Rijkswaterstaat HR Motorkruiser Analyse de afnemer De rechtsbetrekking en de factuur Doel van de prestatie De persoon die de kosten draagt Te naam stelling kadaster Overdracht van de beschikkingsmacht Conclusie 51 4

5 Hoofdstuk 5 Aftrek van voorbelasting Recht op aftrek op basis van de Richtlijn Recht op aftrek op basis van de Wet OB Verschuldigdheid van invoer-btw Bestemmeling De bestemmeling en de afnemer Conclusie 56 Hoofdstuk 6 Analyse heffingssysteem op basis van neutraliteitsbeginsel Neutraliteit Juridische neutraliteit Economische neutraliteit Externe neutraliteit Conclusie 62 Hoofdstuk 7 Conclusie 63 Literatuurlijst 65 Boeken 65 Tijdschriftartikelen 66 Jurisprudentie 67 Besluit 68 Kamerstukken 68 Overige 68 Bijlage I Schema heffingsystematiek bij invoer 69 Bijlage II Enig Document 70 5

6 Hoofdstuk 1 Inleiding De import- en exportactiviteiten die vanuit Nederland worden verricht, dragen in belangrijke mate bij aan de wereldhandel. Met name de grootte van de handelsstromen zijn daarbij kenmerkend. Internationale handelsstromen kunnen leiden tot de heffing van invoer-btw en douanerechten. In deze thesis staat de heffingssystematiek van de invoer-btw centraal. Dit hoofdstuk vangt aan met een uiteenzetting van een aantal cijfers die betrekking hebben op de rol die Nederland vervult ten aanzien van internationale goederenstromen, in paragraaf 1.1. Vervolgens wordt er aan de hand van de feiten die ten grondslag liggen aan een procedure die momenteel aanhangig is bij de Hoge Raad (hierna te noemen: HR), over de invoer van jachten (hierna te noemen: HR Jachtenprocedure), de problematiek die ziet op de manier waarop de heffing van btw geschiedt, uiteengezet. Alvorens de probleemstelling van de thesis wordt besproken, volgt in paragraaf 1.3. een beknopte uitleg van de heffingssystematiek die wordt toegepast bij de heffing van invoer-btw. Vervolgens behandelt paragraaf 1.4 de probleemstelling van deze thesis. Aangezien de problematiek een actueel onderwerp betreft, wordt in paragraaf 1.5. de relevantie van dit onderzoek toegelicht. Ten einde wordt de opbouw van de thesis besproken in paragraaf Nederland, import en fiscaliteit Met haar relatief weinig vierkante kilometers aan oppervlakte vervult Nederland een belangrijke rol ten aanzien van de wereldhandel. Zo behoort het kleine polderland tot de top 20 van landen die mondiaal de grootste handelsstromen beheersen middels lucht- en zeevaart. 1 Ook positioneert Nederland zich met een zevende plaats op de ranglijst van landen met de meest concurrerende economieën. Volgens onderzoekers leveren onder andere het groot internationale vertrouwen, de lage inflatie en de volprezen infrastructuur een belangrijke bijdrage aan deze positie. 2 Hierbij is benoemenswaardig de kwaliteit van de Nederlandse havens, welke goed is voor een plaats als tweede beste van de wereld. 3 Wellicht verklaart de goede infrastructuur deels de astronomische bedragen waarmee Nederland behoort tot de mondiale top van import- en exportlanden. Dit volgt uit een onlangs gepubliceerde lijst door de Wereldhandelsorganisatie. Zo is gedurende het jaar 2011 voor maar liefst $ 597 miljard naar Nederland geïmporteerd. Hiermee voert het polderland een zevende plaatst aan op deze lijst. 4 1 C. Desai e.a. Economic Views: Future of world trade, PwC, maart A. Reijinga, Nederland op zevende plaats ranglijst mondiale concurrentie, Financieel Dagblad, 7 september K. Schwab, The Global Competitiveness Report , World Economic Forum,. 4 J. Groen, Nederland behoort tot wereldtop exportlanden, Financieel Dagblad, 12 april

7 Net als vele aangelegenheden in het leven is ook de import van goederen onderworpen aan belastingheffing. Hierbij behoren de omzetbelasting en de douanerechten 5 tot de belastingmiddelen die geheven kunnen worden bij de import van goederen. 6 Eén van de wetmatigheden in de fiscaliteit kan met behulp van een klassiek syllogisme worden omschreven: maior: alle belastingen zijn ingewikkeld 7 minor: btw en douanerechten zijn belastingen conclusie: btw en douanerechten zijn ingewikkeld. Verschillende oorzaken zijn toe te wijzen aan de complexiteit van de belastingwetgeving. Onduidelijkheden in de wetgeving behoort tot één van de voorbeelden. 8 Evenwel is met behulp van rechtsontwikkeling een belangrijke taak weggelegd voor de belastingrechter door de uitleg van de wetgeving. Dit geldt eveneens voor rechtsvorming, het vormen van rechtsregels binnen of buiten het kader van de wet. 9 Een voorbeeld van onduidelijke belastingwetgeving betreft de toepassing van de heffingssystematiek van het belastbare feit invoer in de omzetbelasting. 10 Deze problematiek staat centraal in HR jachtenprocedure. 11 De jachtenprocedure speelt zich gedeeltelijk af binnen de domeinen van het Communautaire douanewetboek (hierna te noemen: CDW) en de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna te noemen: Wet OB 1968) Feitencomplex HR Jachtenprocedure Een in Nederland gevestigde scheepswerf (hierna te noemen: A BV) heeft een geldbedrag ontvangen naar aanleiding van de reservering voor een bouwplaats van een jacht. Deze reservering is geplaatst door persoon X, een natuurlijk persoon gevestigd in het Verenigd Koninkrijk en enige aandeelhouder van een in Guernsey gevestigde vennootschap (hierna te noemen: X Ltd). Het door persoon X betaalde geldbedrag is vervolgens teruggestort, waarna A BV een order heeft ontvangen om een jacht te vervaardigen in opdracht van X Ltd. Persoon X heeft met betrekking tot het gebruik van het jacht A BV schriftelijk op de hoogte gesteld dit enkel ziet op persoonlijke doeleinden. Na de vervaardiging is het jacht overgedragen aan X Ltd in internationale wateren en vervolgens gevaren naar Helgoland, een derdelandsgebied in de zin van de Wet OB Het douanerecht heeft zowel een fiscaal karakter als een niet fiscaal karakter. Het fiscaal karakter van de douanewetgeving ziet op het heffen van belastingen. Het niet fiscale karakter heeft betrekking op handelspolitieke en andere maatregelen. E. Punt & D. van Vliet, Douanerechten: Inleiding tot het communautaire douanerecht, Deventer: Kluwer 2000, p. 32. H. Knoop, De vereenvoudiging van de omzetbelasting, WFR 1996/584. J. E. A. M. Van Dijck, Onduidelijke wettelijke begrippen, WFR 2003/1129. A. Lubbers, Hoe behoudt de rechter op het punt van rechtsvinding het vertrouwen van de maatschappij?, WFR 2011/62. art. 1, onderdeel d, juncto art. 18, Wet OB Conclusie A-G, 23 oktober 2012, nr. 11/03207, V-N 2013,

8 Het jacht is daarna op basis van een overeenkomst door X Ltd verhuurd aan een op Aruba gevestigde vennootschap (hierna te noemen: C NV). C NV heeft het jacht op haar beurt verhuurd aan een in Nederland gevestigde rechtspersoon (hierna te noemen: belanghebbende). Het jacht is uiteindelijk door D BV (hierna te noemen: belanghebbende) in het vrije verkeer gebracht in Nederland. Op de aangifte ten invoer stond belanghebbende als geadresseerde en aangever vermeld. De omzetbelasting die als gevolg van het belastbare feit invoer verschuldigd is geworden, heeft belanghebbende op basis van art. 23, Wet OB 1968 voldaan. Eveneens heeft de vennootschap op dezelfde aangifte de omzetbelasting in aftrek genomen. De inspecteur heeft echter naar aanleiding van een boekenonderzoek een uitnodiging tot betaling (hierna te noemen: UTB) uitgereikt aan belanghebbende met betrekking tot het hierboven genoemd belastbare feit. Tegen deze UTB heeft belanghebbende bezwaar aangetekend, echter is het bezwaar afgewezen door de inspecteur. Oordeel van Rechtbank Haarlem Vervolgens heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Met betrekking tot het beroep oordeelde de rechtbank mede dat de heffing van de verschuldigde omzetbelasting niet kon plaatsvinden op basis van art. 23 Wet OB 1968, omdat het jacht niet was bestemd voor belanghebbende. De macht om als eigenaar over de goederen te beschikken is namelijk nooit overgedragen aan belanghebbende. 12 Hierdoor diende in het onderhavige geval de heffing van de verschuldigde omzetbelasting plaats te vinden op grond van art. 22 Wet OB Oordeel gerechtshof Amsterdam Tegen het bovenstaande oordeel heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld. Overeenkomstig de uitspraak van de rechtbank oordeelde het hof dat de heffingssystematiek art. 22 Wet OB 1968 van toepassing was. Dit vanwege de omstandigheid dat in deze casus niet voldaan was aan het vereiste bestemd zijn. Op het moment van invoer had belanghebbende namelijk geen belang bij het gebruik van het jacht. Daarbij stond op basis van de feiten vast dat het jacht in Helgoland ter beschikking is gesteld aan persoon X en het vaartuig vervolgens door het personeel van persoon X is gevaren naar Nederland. Bij binnenkomst in Nederland stond het jacht tevens ter beschikking aan persoon X, daarnaast werd het vaartuig ook feitelijk door laatstgenoemde gebruikt en had belanghebbende geen enkel belang meer bij het gebruik van het jacht. Bovendien waren persoon X en belanghebbende overeengekomen dat de aangifte ten invoer verricht diende te worden door laatstgenoemde. Naar aanleiding van deze afspraak kwam het hof tot het oordeel dat persoon X belanghebbende de opdracht heeft gegeven om de invoer van het jacht te realiseren. Hierdoor was ten tijde van de invoer het jacht bestemd voor persoon X, waardoor belanghebbende ten onrechte de heffingssystematiek van art. 23 Wet OB heeft toegepast Rb Haarlem, 2 april 2010, nr. 08/4855, V-N 2010/30.2.4, r.o. 4,6. Hof Amsterdam, 9 juni 2011, nr. 10/00221, NTFR 2011/2389, m nt. Becks, r.o. 6.4 en

9 1.3. Heffingssystematiek bij invoer De heffing van omzetbelasting bij invoer kan plaatsvinden op twee manieren, te weten op grond van art. 22 dan wel art. 23 Wet OB In beginsel vindt de heffing van btw bij invoer plaats op basis van art. 22 Wet OB 1968 en vormt daardoor de hoofdregel. Wanneer de heffing plaatsvindt op grond van art. 22 Wet OB 1968 wordt voor de heffing van omzetbelasting aangesloten bij de douanewetgeving. Inhoudende dat de verschuldigde omzetbelasting wordt vastgesteld op basis van de bepalingen uit het CDW en de omzetbelasting wordt geheven door middel van een uitnodiging tot betaling (hierna te noemen: UTB). Indien de omzetbelasting echter wordt geheven op basis van art. 23 Wet OB 1968, dan is de aangewezen ondernemer of het aangewezen lichaam (hierna te noemen: ondernemer) voor wie de goederen zijn bestemd, degene die de btw verschuldigd is. De verschuldigde btw wordt in een dergelijk geval verlegd naar de binnenlandse aangifte van de ondernemer, mits er is voldaan aan de geldende bepalingen voor de uitoefening van het recht op aftrek, gevolgd door de toepassing van het recht op aftrek op dezelfde aangifte. Hierdoor draagt de ondernemer, in tegenstelling tot de heffingssystematiek op grond van art. 22 Wet OB 1968, feitelijk geen geldbedrag af aan de belastingautoriteiten waardoor de liquiditeit van de ondernemer niet wordt aangetast Probleemstelling In de jachtenprocedure staat de toepassing van de heffingssystematiek bij invoer centraal. Het geschil heeft mede betrekking op de onduidelijkheid die heerst ten aanzien van het begrip bestemd zijn in de zin van art. 23 Wet OB Het vereiste is immers cruciaal om toe te komen aan de toepassing van art. 23 Wet OB Tevens is het begrip bestemd zijn een vereiste voor de toepassing van het recht op aftrek in de zin van art. 15, lid 1, onderdeel c, eerste gedachtestreepje, Wet OB 1968 ingeval de btw verschuldigd is als gevolg van het belastbare feit invoer. Dit impliceert een verband tussen de heffingssystematiek op basis van art. 23 Wet OB 1968 en het recht op aftrek in de zin van art. 15 Wet OB Indien de heffingssystematiek plaatsvindt op basis van art. 23 Wet OB 1968 resulteert dit, ten opzichte van de heffing op grond van art. 22 Wet OB 1968, in de toepassing van het additionele criterium bestemd zijn met betrekking tot de toepassing van de heffingsystematiek. In bijvoorbeeld de jachtenprocedure was belanghebbende in het bezit van een art. 23-vergunning, desondanks was belanghebbende ten aanzien van het jacht dat in het vrije verkeer werd gebracht niet de ondernemer voor wie het jacht bestemd was (hierna te noemen: bestemmeling). Dit getuigt van de mogelijkheid dat de situatie zich kan voordoen waarbij een ondernemer in het bezit is van een art. 23- vergunning, maar het recht op voorbelasting niet kan toepassen vanwege het niet voldoen aan het bestemd zijn criterium. Dit geldt eveneens ten aanzien van de situatie waarbij de heffing plaatsvindt op basis van art. 22 Wet OB Indien het recht op aftrek niet kan worden toegepast verloopt de heffing van btw niet neutraal. Evenwel is de btw een verbruiksbelasting en geen bedrijfsbelasting dus dient de voorbelasting die drukt op de levering van goederen in beginsel door ondernemers in aftrek te worden gebracht. Mede door de toepassing van het recht op aftrek wordt immers recht gedaan aan het neutraliteitsbeginsel. 9

10 De belastingneutraliteit betreft een fundamenteel beginsel voor het stelsel van de btw. Zo blijkt uit de preambule van de Btw-richtlijn (hierna te noemen: Richtlijn) dat gestreefd wordt naar een grootste mate van neutraliteit bij de heffing van omzetbelasting. 14 Eveneens blijkt uit de jurisprudentie gewezen door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna te noemen: HvJ EU) het belang van het neutraliteitsbeginsel.15 Het bepalen van de bestemmeling ten aanzien van ieder afzonderlijk goed dat in het vrije verkeer wordt gebracht, is dus van grote betekenis voor de toepassing van het recht op aftrek. Wanneer een ondernemer namelijk invoer-btw verschuldigd is maar niet wordt aangemerkt als de bestemmeling van de betreffende goederen, onafhankelijk van de manier van heffen, dan kan deze het recht op aftrek niet toepassen. Daarnaast kan gesteld worden dat het voldoen aan het vereiste de bestemmeling voor de toepassing van een art. 23-vergunning automatisch leidt tot het voldoen aan de criteria voor de toepassing van het recht op aftrek. 16 Hierdoor dient het begrip bestemmeling een duidelijke en eenduidige definitie te bevatten. Evenwel is het begrip bestemmeling niet gedefinieerd in de Richtlijn, de Wet OB 1968 noch de parlementaire geschiedenis. 17 Naar aanleiding van het bovenstaande kan de volgende onderzoeksvraag worden gesteld: In hoeverre is de heffingssystematiek van de btw bij invoer, in de zin van art. 22 en art. 23 Wet OB 1968 en het bijhorende recht op aftrek, in de zin van art. 15 Wet OB 1968, in overeenstemming met het neutraliteitsbeginsel? 1.5. Motivatie voor het onderzoek In de jurisprudentie is de heffingssystematiek bij invoer veelvuldig onderwerp van discussie geweest, in het bijzonder de problematiek ten aanzien van de toepassing van de heffingssystematiek op basis van art. 23 Wet OB 1968 en het recht op aftrek in de zin van art. 15 Wet OB Desondanks is daarmee de onduidelijkheid omtrent de toepassing van de heffingssystematiek bij invoer niet volledig verdreven. Aangezien de jachtenprocedure ten tijde van de start aan deze thesis aanhangig is bij de HR, is dit een geschikt moment om te onderzoeken op welke manier deze systematiek en het recht op aftrek zich verhouden tot het neutraliteitsbeginsel Structuur Hoofdstuk 2 Wettelijk kader De karakteristieken van zowel het douanerecht als de omzetbelasting worden uiteengezet in Hoofdstuk 2. Omdat beide belastingmiddelen hun oorsprong vinden in het EEG-verdrag vangt dit hoofdstuk aan met een summiere omschrijving van dit verdrag A.J. van Doesum, Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW, Deventer: Kluwer 2009, p. 31 en p. 34. o.a. HvJ EG 19 september 2000, nr. C-454/98 (Schmeink & Strobel). V-N 2000/47.16, r.o. 59, HvJ EG 22 mei 2008, nr. C-162/07 (Ampliscientifica), V-N 2008/25.20, r.o. 25. Mits is voldaan aan de overige vereisten voor de toepassing van het recht op aftrek. R. Tusveld F. Vervaet, Veredelingsverkeer, een overzicht van de douane technische en BTWregelingen ter zake van het veredelingsverkeer, Deventer Kluwer: 1996 Deventer, p

11 Vervolgens worden het rechtskarakter en de wettelijke regelingen van beide belastingmiddelen afzonderlijk behandeld. En aansluitend wordt dit hoofdstuk beëindigd met een opsomming van de belangrijkste bevindingen die van belang zijn voor het vervolg van de thesis. Hoofdstuk 3 Belastbaar feit invoer Het belastbare feit invoer is één van de belastbare feiten van de Wet OB Evenwel dient ten aanzien van het goederenverkeer naar het grondgebied van de EU een aantal douaneformaliteiten te worden vervuld, alvorens het belastbare feit invoer zich kan voordoen. In Hoofdstuk 3 wordt daarom aandacht besteed aan de formaliteiten die zijn opgenomen in het CDW met betrekking tot het goederenverkeer naar het douanegebied van de EU. Aangezien het belastbare feit invoer aansluit bij het ontstaan van een douaneschuld worden daarbij eveneens begrippen als douanetoezicht en niet-communautaire goederen toegelicht. Ten slotte wordt behandeld op welke manier het belastbare feit invoer zich kan voordoen op basis van zowel de Richtlijn als de Wet OB Eveneens wordt naast de reguliere invoer mede ingegaan op begrippen als onttrekking en smokkel. Hoofdstuk 4 Heffingsystematiek omzetbelasting bij invoer De heffing van omzetbelasting naar aanleiding van het belastbare feit invoer, kan plaatsvinden op basis van twee verschillende systemen. In Hoofdstuk 4 worden de vereisten van de heffingssystemen uitvoerig onderzocht, daarbij wordt mede ingegaan op de ratio van de vereisten. Eveneens behandelt dit hoofdstuk de manier waarop de verschuldigdheid wordt vastgesteld aan de hand van het CDW, Richtlijn en de Wet OB Hierbij wordt de invloed van de levering in de zin van de Wet OB 1968 eveneens in oogschouw genomen. Hoofdstuk 4 eindigt met het uiteenzetten van de manier waarop het recht op aftrek van omzetbelasting gekoppeld is aan de heffingssystematiek op basis van art. 22 en art. 23 Wet OB Hoofdstuk 5 Recht op aftrek In Hoofdstuk 5 wordt er aandacht besteed aan de toepassing van het recht op aftrek indien het belastbare feit invoer zich voordoet. Hierbij wordt er op basis van de Richtlijn en de Wet OB 1968 ingegaan op de vereisten die gepaard gaan met de toepassing van het recht op aftrek. In het bijzonder wordt er aandacht besteed aan het gevolg wanneer een ondernemer niet voldoet aan het vereiste de bestemmeling. Omdat het vereiste de bestemmeling overeenkomsten heeft met het criterium de afnemer, beiden betreffen namelijk een materieel begrip die gelden voor de uitoefening van het recht op aftrek, wordt uiteengezet wat het gevolg is wanneer niet voldaan is aan dit vereiste. 11

12 Hoofdstuk 6 Analyse heffingssysteem op basis van neutraliteitsbeginsel Om te onderzoeken in hoeverre de heffingssystematiek bijhorend tot het belastbare feit invoer in overeenstemming is met neutraliteitsbeginsel, wordt aandacht besteed aan het neutraliteitsbeginsel in Hoofdstuk 5. Het hoofdstuk start met de behandeling van de verschillende elementen die het beginsel kent. Hierbij wordt onder andere op basis van de Richtlijn en de jurisprudentie invulling aangegeven. Het hoofdstuk komt ten einde door middel van de toetsing van de heffingssystematiek bij invoer aan de relevante elementen van het neutraliteitsbeginsel. Hoofdstuk 7 Conclusie In het laatste hoofdstuk van de thesis worden de belangrijkste bevindingen summier opgesomd en geanalyseerd. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met de beantwoording van de onderzoeksvraag en een aanbeveling. 12

13 Hoofdstuk 2 Wettelijk kader Zoals in het voorgaande hoofdstuk vermeld, kan het fysiek brengen van goederen naar het grondgebied van de EU gepaard gaan met de heffing van btw en douanerechten. In dit hoofdstuk wordt het wettelijke kader van beide belastingmiddelen toegelicht. Allereerst wordt in paragraaf 2.1 het EEG-verdrag besproken. De harmonisatie van de indirecte belastingen vindt namelijk haar grondslag in het EEG verdrag. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 het rechtskarakter van de btw besproken. Onder het rechtskarakter wordt verstaan de ideële uitgangspunten van de wetgever die ten grondslag liggen aan de heffing van een belasting. Oftewel welk object en persoon de wetgever bij de totstandkoming van een wet, wenste te belasten. 18 Hierbij wordt mede aandacht besteed aan het recht op aftrek van omzetbelasting en het neutraliteitsbeginsel. In paragraaf 2.3 volgt een uitleg van de manier waarop de heffing van btw is vormgegeven in diverse regelgeving. Ondanks de heffing van btw en douanerechten kan samenvallen, bewerkstelligt de communautaire wetgever grotendeels een ander doel met de heffing van douanerechten. Het rechtskarakter van het douanerecht wordt dan ook afzonderlijk behandeld in paragraaf 2.4. Nadien wordt de manier waarop de heffing van het douanerecht is opgenomen in de wetgeving besproken in paragraaf 2.5. Het hoofdstuk eindigt met een conclusie bestaande uit de belangrijkste bevindingen met betrekking tot het wettelijke kader van de omzetbelasting en het douanerecht, in paragraaf EEG verdrag als oorsprong Voor zowel het douanerecht als de omzetbelasting geldt dat beide belastingmiddelen hun oorsprong in belangrijke mate vinden in het EEG-verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (hierna te noemen: EEG-verdrag). In het EEGverdrag is onder meer vastgelegd dat toenmalige EEG-lidstaten (hierna te noemen: EU-lidstaten) een beleid dienen te voeren dat zal resulteren in de harmonisatie en de ontwikkeling van de economische activiteit binnen het grondgebied van de EEG. 19 Dit resultaat moest verwezenlijkt worden door onder andere het oprichten van een interne markt en het afschaffen van de heffing van douanerechten en soortgelijke belastingen 20 tussen de lidstaten. 21 Bestaande uit een gemeenschappelijke markt waarbinnen het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal een realiteit is H. van Kesteren, Fiscale rechtswil, Arnhem: Gouda Quint BV 1994, p. 59 art. 3 VwEU, M. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007 p. 26 en E. Punt & D. van Vliet, Douanerechten: Inleiding tot het communautaire douanerecht, Deventer: Kluwer 2000., p. 12. In HvJ EG 5 mei 1982, nr. 15/81 (Schule Gaston I), BNB 1982/225, r.o. 17 t/m 21 is de definitie van heffingen van gelijke werking uiteengezet. Heffingen van gelijke werking zijn belastingen die enkel geheven worden bij de invoer van goederen. Kenmerkend voor een dergelijke heffing is de omstandigheid waarbij alleen ingevoerde goederen worden getroffen. Dit in tegenstelling tot de binnenlandse heffingen die zowel ingevoerde als nationale goederen op een gelijke wijze belasten. De BTW is een binnenlandse heffing zoals bedoeld in art. 90 VwEU, omdat deze zowel de invoer als de nationale handelingen belast. art. 23 VEG. 13

14 Tevens was in het EEG-verdrag expliciet de verplichting tot harmonisatie van de indirecte belastingen opgenomen, voor zover dit noodzakelijk was voor het oprichten en de werking van de interne markt Rechtskarakter btw In de EU wordt omzetbelasting geheven door middel van het btw-stelsel. 23 Met de heffing van omzetbelasting heeft de wetgever als doelstelling het indirect belasten van het consumptief gebruik. 24 Inhoudende dat de btw uiteindelijk wordt gedragen door de eindverbruiker. De eindverbruiker is de persoon die diensten of goederen verwerft voor, persoonlijk gebruik, een niet economische activiteit en hierdoor de omzetbelasting draagt. 25 Overigens dient daarbij het begrip breed te worden opgevat. Zo wordt een belastingplichtige (hierna te noemen: ondernemer) die prestaties verricht zonder directe tegenprestatie gelijkgesteld met een eindverbruiker, omdat de productie- en distributieketen bij hem ophoudt. 26 Het belasten van enkel het consumptief verbruik wordt verwezenlijkt door de toepassing van het recht van aftrek voor de ondernemer met het gevolg de omzetbelasting niet drukt op productieve bestedingen. 27 De toepassing van het recht op aftrek heeft dan ook als doel het volledig ontlasten van ondernemers die btw verschuldigd zijn of hebben betaald in het kader van de door hen uitgevoerde economische activiteiten. Het stelsel van de btw waarborgt immers een volledig neutraal fiscale belasting van alle activiteiten, ongeacht het oogmerk of het resultaat van de activiteiten, zolang de activiteiten onderworpen zijn aan de heffing van btw. 28 Het indirect belasten heeft betrekking op de systematiek die wordt toegepast binnen het stelsel van de btw waarbij de belastingplichtige in de regel niet degene is die de verschuldigde omzetbelasting daadwerkelijk betaald. De belastingplichtige is namelijk een intermediair die fungeert als ontvanger van de verschuldigde omzetbelasting en draagt deze vervolgens af aan de belastingautoriteiten. 29 Dit terwijl de eindverbruiker, de verschuldigde omzetbelasting draagt door betaling van de omzetbelasting aan de ondernemer. Een dergelijke heffing is in een strijd met het neutraliteitsbeginsel, omdat in beginsel consumptieve bestedingen belast dienen te worden met btw. Hierdoor is de btw materieel van aard Regelgeving btw Iedere lidstaat heeft de verplichting zijn nationale Btw-wetgeving in overeenstemming op te stellen met de Richtlijn. Richtlijnen zijn namelijk verbindend voor lidstaten met betrekking tot het te verwezenlijken resultaat M. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2007, p. 26. Van Vliet 1998, BTW bij in- en uitvoer, De heffing van BTW bij internationale transacties Deventer: Kluwer 1998, p.23. TK , 9324, 9410, MvA blz 6 en 15 RK. HvJ EG 21 juni 1988, nr. 416/85, (Commissie tegen Verenigd Koninkrijk), r.o. 17. HvJ EG 1 april 1982, nr. 89/81, (Hong-Kong Trade Development Council), r.o. 10. R.F.W. Brederode, De Scheidslijn tussen consumptie en productie in de BTW, WFR 1998/ HvJ EG 14 februari 1985, nr. 268/83 (Rompelman), r.o. 19. R.F.W. Brederode, De Scheidslijn tussen consumptie en productie in de BTW, WFR 1998/ E. Mennes en A. Wolkers, BTW-Bulletin 2012/

15 Hier zijn alle overheidsinstanties en gerechtelijke instellingen van een lidstaat aangebonden. Evenwel is ten aanzien van het te verwezenlijken resultaat aan lidstaten de bevoegdheid gegeven om vorm en middel te kiezen. 31 Het niet tijdig of het überhaupt niet omzetten van een richtlijnbepaling in de nationale wetgeving, heeft als gevolg de betreffende verplichtingen uit de Richtlijn niet tegengeworpen kunnen worden aan de justitiabelen. In een dergelijke situatie kan een belastingplichtige zich direct beroepen op de richtlijnbepaling in kwestie, mits deze bepaling voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk is. Hiermee wordt voorkomen dat het rechtsgevolg van de betreffende richtlijnbepaling teniet wordt gedaan door een nalaten van de nationale wetgever. 32 Naast de invloed op de nationale wetgeving, heeft de Richtlijn ook invloed op de nationale rechtspraak. Rechters dienen namelijk de volledige werking van het gemeenschapsrecht toe te passen, waardoor burgers zich bij de nationale rechter kunnen beroepen op de Richtlijn. 33 Ondanks werking van de Richtlijn op de nationale wetgeving en de rechtspraak, vindt de heffing van btw altijd plaats op grond van de nationale wet van een lidstaat. 34 In Nederland is hier invulling aangegeven op basis van de Wet OB 1968, het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 (hierna te noemen: Uitv. besl. 1968), de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 en het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting Rechtskarakter douanerecht Het douanerecht betreft regelgeving die ziet op alle grensoverschrijdende goederenbewegingen tussen de EU en derde landen. De goederenbewegingen hebben daarbij zowel betrekking op inkomende als uitgaande goederenstromen. De communautaire wetgever vervult met de heffing van het douanerecht fiscale en niet-fiscale doeleinden. De belastingen die geheven worden bij de in- en uitvoer van goederen behoren tot de fiscale doeleinden van het douanerecht. De douaneschuldenaar, degene die douanerechten verschuldigd is als gevolg van het ontstaan van een douaneschuld, betreft iedere persoon die op basis van het douanerecht kan worden aangewezen voor de betaling van de schuld. 35 Inhoudende dat de belastingplicht in het douanerecht niet gebonden is aan een bepaalde hoedanigheid. Bovendien kunnen meerdere personen aansprakelijk gesteld worden voor de betaling van eenzelfde douaneschuld. 36 De douaneschuld wordt geëind door de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de schuld is ontstaan. Evenwel zijn de opbrengsten van de douaneschuld bestemd voor de EU, als zijnde eigen middelen van de EU. 37 Lidstaten ontvangen overigens wel een deel van de door hen geïnde douanerechten in de vorm van een perceptiekostenvergoeding art. 288, derde alinea, VwEU. HvJ EG 19 januari 1982, nr. C-8/81 (Ursula Becker), r.o.24 en 29. HR 1 februari 1977, nr. 51/76, BNB 1978/18, r.o. 23. HvJ EG 6 mei 1980, nr. C-102/79 (Commissie versus België), r.o. 10 en HvJ EG 19 januari nr. C-8/81 (Ursula Becker), r.o. 19. art. 4, onderdeel 12, CDW. art. 213 CDW. Besluit 2007/436/EG van de Raad van 7 juni 2007 inzake het stelsel van eigen middelen van de EG (PbEG 2007, nr. L 163/17). Aanbiedingsbrief najaarsnota, Bijlage: 3, Verticale Toelichting Najaarsnota

16 Hierdoor komt de opbrengst van de geheven douanerechten grotendeels ten goede aan de schatkist van de EU. 39 In tegenstelling tot de meeste belastingmiddelen is het generen van inkomsten niet het primaire doel van het douanerecht. Met de heffing van douanerechten heeft de communautaire wetgever namelijk als voornaamste doel, het beïnvloeden van goederenstromen. Het reguleren van goederenstromen, behorende tot de niet-fiscale doeleinden van het douanerecht, wordt onder meer verwezenlijkt door de vrijstellingen en de ontheffingen die zijn opgenomen in het douanerecht. Hierbij ligt het primaat bij het beschermen van de interne markt als handelspolitieke maatregel. 40 Naast het belang van de interne markt wordt het douanerecht ook ingezet ten behoeve van de versterking van de wereldhandel. De aard van bepaalde goederen of de herkomst uit een bepaald land of regio kunnen hiervoor het motief zijn. 41 Vanwege de faciliteiten die op basis van het CDW worden geboden om goederen het Douanegebied van de EU binnen te brengen door middel van uitstel of ontheffing van douanerechten, is het douanerecht formeel van aard. Deze situaties betreffen uitzonderingen. Om het primaat van de heffing van douanerechten te verwezenlijken, gelden er een stringente voorwaarden met betrekking tot deze uitzonderingen. Het toezicht op de naleving van deze voorwaarden wordt namelijk verwezenlijkt door de toepassing van administratieve controles. Dergelijke controles liggen ten grondslag aan de fysieke controles die worden toegepast in het douanerecht. De fysieke controles zijn mede van belang om tot de juiste vaststelling van het tarief aan invoerrechten te komen. Ieder product heeft immers een goederencode met een bijhorend tarief. Om tot de vaststelling van een dergelijk tarief te komen, dienen goederen nauwkeurig te worden geclassificeerd Regelgeving douanerecht De wet-en regelgeving die ziet op de goederenbeweging tussen de EU en derde landen is grotendeels geregeld in het CDW. 43 Het CDW betreft een verordening die door de Raad van de Europese Unie is opgesteld. Een verordening heeft een algemene strekking, is verbindend en rechtstreeks toepasselijk in elke EU-lidstaat. 44 Hierdoor is deze verordening een rechtstreekse bron van rechten en plichten voor al haar geadresseerden. 45 In het CDW worden de uitgangspunten, de basisbepalingen en de hoofdlijnen van de douanewetgeving uiteengezet. Nadere invulling aan deze bepalingen wordt gegeven met behulp van de Toepassingsverordening van het Communautaire Douanewetboek (hierna te noemen: TVo CDW). Naast de TVo CDW zijn bepaalde onderwerpen opgenomen in aparte verordeningen Van Vliet 1998, BTW bij in- en uitvoer, De heffing van BTW bij internationale transacties Deventer: Kluwer 1998, p. 37. Punt en Van Vliet, Douanerechten, Inleiding tot het communautaire douanerecht, Deventer: Kluwer 2000, p. 1. D. Beeks, Actualiteitein in douaneland, TFO 2013/ E. Mennes en A. Wolkers, BTW-Bulletin 2012/101. Van Vliet 1998, BTW bij in- en uitvoer, De heffing van BTW bij internationale transacties Deventer: Kluwer 1998, p. 37. art. 288, tweede alinea, VwEU. G.J. van Slooten, De BTW-Verordening vermond gaan als verduidelijking?, WFR 2012/86. 16

17 Als aanvulling op het CDW gelden op basis van het nationale recht eveneens wetsartikelen die betrekking hebben op de formaliteiten van het douanerecht. Deze bepalingen zijn opgenomen in de Algemene douanewet, het Algemene douanebesluit en de Algemene douaneregeling. Daarnaast verloopt de invordering van douanerechten en de rechtshandhaving via de Algemene wet bestuursrecht Conclusie Bij het goederenverkeer tussen de EU en derde landen kan de heffing van btw en douanerechten zich voordoen. Ondanks dat beide belastingmiddelen hun oorsprong vinden in het EEG-verdrag, hebben beiden een verschillend rechtskarakter. Het heffen van btw is namelijk een volledig fiscale aangelegenheid, waarbij het belasten van consumptieve bestedingen wordt beoogd. Het belasten van consumptieve bestedingen wordt verwezenlijkt door de toepassing van het recht van aftrek voor ondernemers, waardoor de heffing van btw voor ondernemers neutraal verloopt. Het neutraliteitsbeginsel vervult samen met de wettelijke vereisten dan ook een basale rol bij de heffing van btw, waardoor de btw materieel van aard is. Ten aanzien van de personen die btw zijn verschuldigd, geldt dat de ondernemer verantwoordelijk wordt gesteld. Evenwel heeft de wetgever als doel om de consumptieve bestedingen te belasten, waardoor de btw uiteindelijk drukt bij de eindgebruiker of een gelijkgestelde. In tegenstelling tot de btw ligt het primaat van de heffing van douanerechten niet bij een fiscale doelstelling, maar bij het beschermen van de interne markt van de EU. Bij het brengen van goederen naar het Douanegebied van de EU kan gebruik gemaakt worden van douaneregelingen waarmee de heffing van douanerechten wordt uitgesteld of achterwege blijft. De toepassing van dergelijke regelingen gaat gepaard met stringente administratieve controles. Hierdoor is het douanerecht formeel van aard. Ten aanzien van de heffing van douanerechten wordt de douaneschuldenaar niet verbonden aan een bepaalde hoedanigheid, waardoor een ieder op basis van de wetgeving als schuldenaar kan worden aangemerkt. 17

18 Hoofdstuk 3 Belastbaar feit invoer In dit hoofdstuk wordt het belastbare feit invoer in de zin van de Wet OB 1968 behandeld. In tegenstelling tot de overige belastbare feiten van de Wet OB 1968, wordt bij de heffing van invoer-btw deels aangesloten bij het douanerecht. Hierbij kan gedacht worden aan de douaneformaliteiten die vervuld dienen te worden alvorens goederen naar het douanegebied van de EU worden gebracht. Deze formaliteiten hebben betrekking op het administratieve toezicht dat wordt uitgeoefend door de douaneautoriteiten. Indien de douaneautoriteiten dit toezicht niet meer kunnen uitoefenen terwijl dit nog wel wettelijk verplicht is, resulteert dit in een douaneschuld met het belastbare feit invoer als gevolg. Alvorens het belastbare feit invoer zich voordoet, dienen er derhalve douaneformaliteiten te worden vervuld. Deze formaliteiten worden behandeld in paragraaf 3.1. Het belastbare feit invoer is in de Richtlijn onderverdeeld in twee verschillende vormen. Deze vormen worden in paragraaf 3.2. behandeld. In verhouding tot de Richtlijn heeft het belastbare feit invoer in de Wet OB 1968 een meer uitgebreide vorm. De Wet OB 1968 bevat namelijk vier verschillende handelingen die kunnen leiden tot het belastbare feit invoer. In paragraaf 3.3 wordt uiteengezet in welke situaties de invoer-btw wordt verschuldigd op grond van de Wet OB Ten slotte volgt in paragraaf 3.4. een conclusie op basis van hetgeen dat is behandeld in dit hoofdstuk Douaneformaliteiten Om toezicht uit te kunnen oefenen op de goederen die naar het douanegebied van de EU worden gebracht, eisen de douaneautoriteiten informatie over de binnenkomende goederen. Deze vorm van informatieverschaffing geschiedt door het indienen van een summiere aangifte bij binnenkomst. In paragraaf wordt deze formaliteit toegelicht. Nadat de summiere aangifte bij binnenkomst is ingediend en de goederen het grondgebied van de EU worden binnengebracht, staan de goederen onder het toezicht van de douaneautoriteiten. De verplichtingen en het gevolg van deze vorm van toezicht wordt toegelicht in paragraaf Vervolgens dienen de goederen te worden aangebracht. Deze formaliteit gaat gepaard met de toekenning van de status goederen in tijdelijke opslag, welke wordt behandeld in paragraaf Evenwel kunnen goederen slechts voor een beperkt tijdsbestek de status goederen in tijdelijke opslag hebben. Goederen dienen namelijk binnen een door de wet bepaalde tijdsbestek een douanebestemming te krijgen. In paragraaf wordt ten slotte besproken hoe het belastbare feit invoer ontstaat door het kiezen van een douanebestemming Summiere aangifte bij binnenkomst De eerste formaliteit die vervuld dient te worden indien goederen afkomstig zijn van een land dat niet behoort tot het douanegebied van de EU, betreft het indienen van een summiere aangifte bij binnenkomst. 46 Deze formaliteit wordt uitgevoerd voordat de goederen fysiek naar het douanegebied worden gebracht art. 183, lid 1, TCDW juncto art. 2:5, lid 1, Algemene douaneregeling. art. 36 bis, lid 3, CDW. 18

19 Hiermee vormt de summiere aangifte de eerste vorm van informatieverstrekking met betrekking tot de goederen die naar het douanegebied van de EU worden geëxporteerd. Op basis van de informatie die benodigd is voor het indienen van een summiere aangifte, verrichten de douaneautoriteiten bij het kantoor van binnenkomst een risicoanalyse. 48 Hierbij worden de goederen op basis van de verstrekte gegevens gecontroleerd op veiligheidsrisico s. Aan de hand van de resultaten die voortvloeien uit de controle treffen de douaneautoriteiten maatregelen met betrekking tot de fysieke doorgang naar het douanegebied van de EU Binnenbrengen van goederen Nadat de summiere aangifte is ingediend en de goederen naar het douanegebied van de EU zijn getransporteerd dient de tweede formaliteit te worden vervuld, te weten het binnenbrengen van goederen. Deze formaliteit betreft de handeling waarbij goederen fysiek de grens van het douanegebied van de EU passeren. Hierbij dienen de goederen via de aangewezen routes vervoerd te worden naar een douanekantoor. 50.Vanaf het moment de goederen zijn binnengebracht, zijn deze direct onderworpen aan het douanetoezicht tot aan het moment de douanestatus van de goederen is bepaald. 51 Het douanetoezicht dient omschreven te worden als het uitoefenen van activiteiten die door de douaneautoriteiten worden uitgevoerd om naleving van de douanewetgeving en overige bepalingen die van toepassing zijn op goederen die onder het toezicht van de douane staan, te realiseren. 52 Goederen die door middel van de lucht- of zeevaart worden aangevoerd, worden geacht te zijn binnengebracht naar het douanegebied van de EU. Dergelijke goederen hebben de niet-communautaire 53 douanestatus 54, waardoor deze onder douanetoezicht blijven tot aan het moment de goederen: art. 184, lid 1, CDW. De resultaten kunnen onderverdeeld worden in: Type A: een risico waardoor de goederen niet geladen mogen worden in de EU; Type B: een risico waarbij controle benodigd is in de eerste haven van de EU; of Type C: controle in de loshaven. art. 37, lid 1, CDW. De aangewezen routes: art. 2:1, lid 1, juncto Bijlage II Douaneregeling; De douanekantoren: art. 2:1, lid 1, juncto Bijlage III Douaneregeling; en de internationale luchthavens: art. 2:1, lid 2, juncto Bijlage IV Douaneregeling. art. 37 CDW. art. 4, onderdeel, 13 CDW. Op basis van art. 4, onderdeel 7, CDW heeft het begrip communautaire goederen betrekking op goederen: die geheel zijn verkregen binnen het douanegebied van de EU, zijn ingevoerd uit een land dat niet behoort tot het douanegebied van de EU en vervolgens in het vrije verkeer zijn gebracht of verkregen zijn in het douanegebied van de EU waarbij de samenstelling bestaat uit de hierboven genoemde combinaties. Art. 4, onderdeel 8, CDW bepaalt dat wanneer niet is voldaan aan de hiervoor genoemde definitie er sprake is van niet-communautaire goederen. Op grond van art. 313, lid 2, TCDW worden goederen geacht niet-communautaire goederen te zijn, namelijk wanneer deze: het douanegebied van de EU zijn binnengebracht, tijdelijk zijn opgeslagen, onder een schorsingsregeling zijn geplaatst; of zich bevinden in een vrije zone controletype I of II. art. 2:2 Adw juncto art. 313, lid 2 aanhef en letter a, TCDW. Indien echter de communautaire status van de betreffende goederen kan worden aangetoond, worden deze geacht communautaire goederen te zijn. Op basis van art. 313, lid 1, TCDW worden goederen die zich daarentegen 19

20 een andere douanestatus krijgen; in een vrije zone of een vrij entrepot worden binnengebracht; worden weder uitgevoerd; of worden vernietigd Aanbrengen van goederen Nadat de goederen zijn binnengebracht dient de derde formaliteit te worden vervuld, te weten het aanbrengen van de goederen bij de douaneautoriteiten. 56 Deze formaliteit betreft het via elektronische weg mededelen aan de douaneautoriteiten dat de goederen in kwestie zijn aangekomen op het douanekantoor of op een door de douaneautoriteiten goedgekeurde plaats. 57 Het aanbrengen van de goederen geschiedt door het indienen van een summiere aangifte voor tijdelijke opslag. 58 Evenwel volstaat het indienen van een summiere aangifte bij invoer of een mondelinge aangifte wanneer een art. 23-vergunning in de zin van de Wet OB 1968 van toepassing is Tijdelijke opslag Als gevolg van het indienen van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag krijgen de aangebrachte goederen de formele status goederen in tijdelijke opslag. Goederen met een dergelijke status zijn in afwachting van een nadere douanebestemming. 59 Afhankelijk van de manier waarop de goederen zijn binnengebracht, hebben deze voor een bepaalde periode de status goederen in tijdelijke opslag. 60 Binnen de geldende termijn dienen deze goederen een douanebestemming te krijgen. De status goederen in tijdelijke opslag gaat gepaard met restricties die betrekking hebben op de plaats waar de goederen worden opgeslagen en de staat waarin de goederen verkeren. Zo dienen dergelijke goederen enkel op een door de douan-eautoriteiten goedgekeurde plaats te verblijven onder de door de douaneautoriteiten gestelde voorwaarden. 61 Evenmin mogen de goederen bewerking of behandeling ondergaan. Een uitzondering daarop betreft de situatie de behandeling van goederen plaatsvindt ter behoud van de goede staat bevinden in het douanegebied van de EU geacht communautaire goederen te zijn, tenzij wordt aangetoond deze niet de communautaire status hebben. art. 37, lid 2, CDW en HvJ EG 3 maart 2005, nr. C-195/03 (Papismedov), ro. 22. art. 40 CDW. art. 4, onderdeel 19, CDW. art. 186, lid 1, TCDW. art. 50, CDW en HvJ EG 15 september 2005, nr. C-140/04 (United Antwerp Maritime Agencies NV), r.o. 25. Op grond van art. 49 CDW hebben goederen voor een tijdsbestek van 20 dagen ingaand vanaf het moment de summiere aangifte is ingediend, de status goederen in tijdelijke opslag. Indien de goederen echter via de zeevaart zijn binnengebracht geldt een periode van 40 dagen, ingaande vanaf de dag de summiere aangifte is ingediend. art. 51, lid 1, CDW. art. 52 CDW. 20

21 Douanebestemming De vierde formaliteit betreft het geven van een douanebestemming aan de goederen in tijdelijke opslag. Het geven van een douanebestemming is een verplichting ten aanzien van niet-communautaire goederen. 63 Het CDW kent een vijftal douanebestemmingen. 64 Om de invoer van goederen te verwezenlijken moeten deze de douanebestemming plaatsing van goederen onder een douaneregeling krijgen. Deze douanebestemming bevat acht verschillende douaneregelingen. 65 Afhankelijk van het doel waarmee de goederen zich bevinden in het douanegebied van de EU, worden deze onder een bepaalde douaneregeling geplaatst. Dit geschiedt door het indienen van een douaneaangifte. 66 Om de invoer van de goederen te realiseren, dienen goederen onder de douaneregeling in het vrije verkeer brengen te worden geplaatst. Als gevolg van de toepassing van de betreffende douaneregeling, krijgen de nietcommunautaire goederen de communautaire douanestatus. 67 Goederen bevinden zich echter pas in het vrije verkeer nadat zowel de handelspolitieke maatregelen als de invoerformaliteiten zijn voldaan. Ook dient de toepassing en de inning van de wettelijk verschuldigde rechten bij invoer plaats te hebben gevonden. 68 Overigens volstaat eveneens het stellen van zekerheid met betrekking tot de wettelijk verschuldigde rechten. 69 Indien goederen overeenkomstig de hierboven omschreven douaneformaliteiten in het vrije verkeer worden gebracht, verloopt het douaneproces op een regelmatige manier. 70 Het ontstaan van een douaneschuld heeft echter als gevolg dat het belastbare feit invoer in de zin van de Wet OB 1968 zich voordoet. Ten aanzien van het ontstaan van het belastbare feit invoer in de zin van de Wet OB 1968, wordt op basis van de hoofdregel immers aangesloten bij de bepalingen uit het douanerecht art. 48 CDW. Op grond van art. 4, onderdeel 15, CDW kent de douanewetgeving vijf verschillende douanebestemmingen, te weten: plaatsing van goederen onder een douaneregeling, binnenbrengen van goederen in een vrije zone of een vrij entrepot, wederuitvoer van goederen uit het douanegebied van de EU, vernietiging van goederen en afstaan van goederen aan de Schatkist. Op grond van art. 4, onderdeel 16, CDW kent de douanewetgeving acht verschillende douaneregelingen, te weten: in het vrije verkeer brengen, douanevervoer, douane-entrepot, actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht, tijdelijke invoer, passieve veredeling en uitvoer. Niet-communautaire goederen kunnen uitgezonderd van de douaneregelingen passieve veredeling en uitvoer in beginsel onder alle douaneregelingen worden geplaatst. art. 59, lid 1, CDW. HvJ EG 15 september 2011, nr. C-138/10 (DP Grup), r.o. 33. Het systeem van toezicht in het CDW is gebaseerd op op aangiften. Een aanvaarde aangifte dient tot dekking van handelingen met goederen die aan douanetoezicht zijn onderworpen. art. 4, onderdeel 7, tweede gedachtestreepje juncto art. 79 CDW. art. 24 VwEU en HvJ EG 22 maart 1990, nr. C-83/89, (Houben), r.o. 8. HvJ EG 1 februari 2001, nr. C-66/99, (D. Wandel), r.o. 36. HvJ EG 15 december 1976, nr. 41/76 (Donckerwolcke), r.o. 16. art. 22, lid 1, Wet OB

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK 1 STELLING Er moet het een en ander veranderen of beter worden geregeld in de regelgeving 2 PROGRAMMA o Onderzoeksvragen o Rechtskarakter

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN INLEIDING...1

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN INLEIDING...1 INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN... v INLEIDING...1 1. INLEIDING DOUANERECHT...3 1.1. Algemeen...3 1.1.1. Vrijhandelszone...3 1.1.2. Tariefunie...4 1.1.3. Douane-unie...4 1.2. Wetgeving...5 1.3. Heffingen

Nadere informatie

BTW BIJ IN- en UITVOER. Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman

BTW BIJ IN- en UITVOER. Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman BTW BIJ IN- en UITVOER Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman Douaneschuld Douaneschuld ontstaat: - Invoer (in vrije verkeer brengen) - Onttrekking aan het douanetoezicht - Niet voldoen aan verplichtingen

Nadere informatie

Date de réception : 29/11/2011

Date de réception : 29/11/2011 Date de réception : 29/11/2011 0-, /._,-", I. i._ I Itnl,." 2 i ';".' 'f ";.~'1! "j~j- lu! i..., ::.:::J Hoge Raad der Nederlanden I Derde Kamer Nr. 09/05101 30 september 2011 Ingeschreven in het register

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Brussel, 11 september 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN DE

Nadere informatie

Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad, tot vaststelling van het communautair douanewetboek (CDW) Titel I. Algemene bepalingen

Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad, tot vaststelling van het communautair douanewetboek (CDW) Titel I. Algemene bepalingen INHOUDSOPGAVE CDW Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad, tot vaststelling van het communautair douanewetboek (CDW) Titel I. Algemene bepalingen Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied en basisdefinities Artikel

Nadere informatie

NTFR-A 2017/1 Douane- en invoer-btw-schulden: niet altijd helder communicerende vaten

NTFR-A 2017/1 Douane- en invoer-btw-schulden: niet altijd helder communicerende vaten NTFR-A 2017/1 Douane- en invoer-btw-schulden: niet altijd helder communicerende vaten Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen NTFRA-art. 1 Auteur A Tissir Y El Bojaddaini J Nuijten 1. Inleiding Begin juni

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/02/2018

Datum van inontvangstneming : 16/02/2018 Datum van inontvangstneming : 16/02/2018 C-26/18-1 Zaak C-26/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

VRAGEN ALGEMEEN EN WETGEVING Oefenvragen

VRAGEN ALGEMEEN EN WETGEVING Oefenvragen VRAGEN ALGEMEEN EN WETGEVING Oefenvragen Vraag 1 Wie zijn in Nederland aangewezen als douaneautoriteiten? Zoek ook in de nationale wetgeving. Motiveer uw antwoord. Vraag 2 Geef aan wat de status is van

Nadere informatie

De heffing van douanerechten, btw en accijns bij invoer

De heffing van douanerechten, btw en accijns bij invoer De heffing van douanerechten, btw en accijns bij invoer Geschreven door: M.M. Tusveld LL.B. Internationaal en Europees belastingrecht 2015-2016 Inhoudsopgave Inleiding 2 De douane-unie 5 De heffing van

Nadere informatie

CASUS DEEL 2 Supersauna (20 vragen)

CASUS DEEL 2 Supersauna (20 vragen) CASUS DEEL 2 Supersauna (20 vragen) Casus Supersauna is een handelsonderneming voor sauna s en toebehoren van sauna s. Supersauna heeft in Indonesië 50 handgemaakte hardhouten sauna s gekocht. Deze worden

Nadere informatie

Mededeling nr. 18. Kolenbelasting. Douane Belastingdienst

Mededeling nr. 18. Kolenbelasting. Douane Belastingdienst Douane Belastingdienst Mededeling 26 maart 2013 Mededeling nr. 18 Kolenbelasting DO 118-1Z*1FD 18.1 Inleiding Met ingang van 1 januari 2008 is onder de naam kolen belasting een nieuwe belasting ingesteld

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie 4.5.2005 L 117/13 VERORDENING (EG) Nr. 648/2005 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 april 2005 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 4 oktober 2013 nr. 11/03207 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 juni 2011, nr. P10/00221, betreffende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/12/2015

Datum van inontvangstneming : 11/12/2015 Datum van inontvangstneming : 11/12/2015 Vertaling C-571/15-1 Zaak C-571/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 november 2015 Verwijzende rechter: Hessisches Finanzgericht (Duitsland)

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.7.2016 COM(2016) 477 final 2016/0229 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling

Nadere informatie

Het DWU, overpeinzingen en verbazingen

Het DWU, overpeinzingen en verbazingen Het DWU, overpeinzingen en verbazingen Prof. Walter de Wit Hoogleraar Internationaal en Europees Douanerecht, Erasmus Universiteit Rotterdam Partner Global Trade bij EY walter.de.wit@nl.ey.com Inhoud presentatie

Nadere informatie

www.europesefiscalestudies.nl Voorzitter: Prof. dr. R.N.G. van der Paardt

www.europesefiscalestudies.nl Voorzitter: Prof. dr. R.N.G. van der Paardt Stichting Europese Fiscale Studies Heet u van harte welkom bij het Seminar: Ontwikkelingen in de BTW- en douanejurisprudentie bij internationale goederentransacties Voorzitter: Prof. dr. R.N.G. van der

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:3625

ECLI:NL:RBNHO:2016:3625 ECLI:NL:RBNHO:2016:3625 Instantie Datum uitspraak 21-03-2016 Datum publicatie 01-06-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave Europees Parlement 2014-2019 AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave P8_TA-PROV(2019)0047 Douanewetboek van de Unie: opname van de Italiaanse gemeente Campione d'italia en de Italiaanse wateren van het meer

Nadere informatie

Hoge Raad geeft inzicht over wijze van instelling en heffing antidumpingrechten. Relevante Europese wetgeving

Hoge Raad geeft inzicht over wijze van instelling en heffing antidumpingrechten. Relevante Europese wetgeving Kijk op NLFiscaal voor online versie NLF 2018/0326 Aanduiding definitieve antidumpingrechten op het aanslagbiljet is juist HR, 2 februari 2018, 16/00791, ECLI:NL:HR:2018:125 SAMENVATTING De Europese Commissie

Nadere informatie

Regeling tot wijziging van de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968

Regeling tot wijziging van de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 Regeling tot wijziging van de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 1 Regeling tot wijziging van de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Verboden en beperkingen / 101. Hoofdstuk 4 Vrije zones en vrije entrepots / 109

Hoofdstuk 3 Verboden en beperkingen / 101. Hoofdstuk 4 Vrije zones en vrije entrepots / 109 INHOUD Voorwoord / 5 Algemene douanewet / 13 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen / 16 Afdeling 1.1 Toepassingsgebied en basisdefinities / 16 Afdeling 1.2 Diverse algemene bepalingen betreffende met name rechten

Nadere informatie

Vrije Verkeer: Directe Vertegenwoordiging (januari 2014) INHOUD

Vrije Verkeer: Directe Vertegenwoordiging (januari 2014) INHOUD INHOUD 2 Inleiding 2 Wat houdt directe vertegenwoordiging in? 3 Toepassing directe vertegenwoordiging 4 Begrip direct vertegenwoordiger en vertegenwoordigde 4 Wie kan zich direct laten vertegenwoordigen

Nadere informatie

Amendement 1 Anneleen Van Bossuyt namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT *

Amendement 1 Anneleen Van Bossuyt namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * 23.1.2019 A8-0368/1 Amendement 1 Anneleen Van Bossuyt namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming Verslag A8-0368/2018 Jasenko Selimovic Douanewetboek van de Unie: opname van de Italiaanse

Nadere informatie

Samenloop tussen de heffing van invoerrechten en btw ter zake van invoer en de rechtvaardiging hiervan

Samenloop tussen de heffing van invoerrechten en btw ter zake van invoer en de rechtvaardiging hiervan Samenloop tussen de heffing van invoerrechten en btw ter zake van invoer en de rechtvaardiging hiervan Master scriptie Fiscale Economie, accent Indirecte Belastingen Carlijn van den Heuvel 18 december

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns ARTIKEL I. 31 december 2009

STAATSCOURANT. Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns ARTIKEL I. 31 december 2009 STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20624 31 december 2009 Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns 17 december 2009 Nr. DV 2009/751 Directoraat-Generaal

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 27/06/2013

Datum van inontvangstneming : 27/06/2013 Datum van inontvangstneming : 27/06/2013 Vertaling C-272/13-1 Datum van indiening: 21 mei 2013 Verwijzende rechter: Zaak C-272/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Commissione Tributaria Regionale

Nadere informatie

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht 87 HOOFDSTUK 1 Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht AFDELING 1 Het fiscale stelsel opgelegd door de Europese fiscale fusierichtlijn van 23 juli 1990 (veelvuldig gewijzigd) 1. Toepassingsgebied

Nadere informatie

Omzetbelasting. Heffing van omzetbelasting bij invoer

Omzetbelasting. Heffing van omzetbelasting bij invoer Omzetbelasting. Heffing van omzetbelasting bij invoer 1 Omzetbelasting. Heffing van omzetbelasting bij invoer Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven en beleidsbesluiten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2011 F.09.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.09.0122.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 15 september 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 15 september 2005 * ARREST VAN 15. 9. 2005 ZAAK C-140/04 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 15 september 2005 * In zaak C-140/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 452) 1,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 452) 1, P5_TA(2004)0281 Communautair douanewetboek ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6 Omzetbelasting les 6 programma Belastbare feiten Internationale handel OB-heffing bij internationale handel intracommunautaire transacties Artikel 1 Onder de naam 'omzetbelasting' wordt een belasting geheven

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

Vertegenwoordiging bij douaneaangiften

Vertegenwoordiging bij douaneaangiften Vertegenwoordiging bij douaneaangiften Bent u importeur, exporteur of heeft u een vergunning voor een economische douaneregeling en wilt u uw aangifteproces uitbesteden aan een douaneagent? Wat kan deze

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN L 181/2 VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1143 VAN DE COMMISSIE van 14 maart 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wat betreft de aangifte van bepaalde zendingen

Nadere informatie

Vertegenwoordiging bij douaneaangiften

Vertegenwoordiging bij douaneaangiften Informatieblad Maart 2013 Vertegenwoordiging bij douaneaangiften Inhoudsopgave 1 Waarom dit informatieblad 1 2 Vertegenwoordiging in hoofdlijnen 1 3 U bent belanghebbende (importeur, exporteur of vergunninghouder)

Nadere informatie

BASISREGELING ACTIEVE VEREDELING ZUIVEL

BASISREGELING ACTIEVE VEREDELING ZUIVEL Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Afdeling Marktordening Prinses Beatrixlaan 2 2595 AL Den Haag Postbus 93119 2509 AC Den Haag www.rvo.nl T regelgeving 088-0424242

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/11/2014

Datum van inontvangstneming : 14/11/2014 Datum van inontvangstneming : 14/11/2014 Samenvatting C-226/14-1 Zaak C-226/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18 Inhoud Woord vooraf Hoe een btw- vraagstuk oplossen? 9 Inleiding 15 1 De intracommunautaire levering van goederen 17 1.1 Begrip 17 1.2 Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18 2 Vrijstelling

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/11/2014

Datum van inontvangstneming : 14/11/2014 Datum van inontvangstneming : 14/11/2014 Samenvatting C-228/14-1 Zaak C-228/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6 Omzetbelasting les 6 programma Belastbare feiten Internationale handel OB-heffing bij internationale handel intracommunautaire transacties Artikel 1 Onder de naam 'omzetbelasting' wordt een belasting geheven

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 031 Wijziging van de Wet op de accijns in verband met Richtlijn nr. 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 (PbEU L 9) (Implementatie horizontale

Nadere informatie

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Masterthesis Fiscale Economie Naam: Ruby- Jane de Jong Administratienummer: s505882 Universiteit:

Nadere informatie

d) bevoorrading in Nederland van vervoermiddelen met goederen welke ni Het tweede lid omschrijft wat onder het begrip douaneregime wordt ve begrip inv

d) bevoorrading in Nederland van vervoermiddelen met goederen welke ni Het tweede lid omschrijft wat onder het begrip douaneregime wordt ve begrip inv Heffing van omzetbelasting bij invoer 13 november r. CPP2007/1150M - n Heffing van omzetbelasting bij invoer. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector br De Staatssecretaris

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE PUBLIC FISC 87 ENER 164 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

DOUANE & ACCIJNZEN WELKOM. DWU: Douanewetboek van de Unie BIENVENUE. Werner Rens

DOUANE & ACCIJNZEN WELKOM. DWU: Douanewetboek van de Unie BIENVENUE. Werner Rens DOUANE & ACCIJNZEN WELKOM DWU: Douanewetboek van de Unie BIENVENUE Werner Rens NIEUWE WETGEVING & OVERGANGSBEPALINGEN STRUCTUUR DWU BTI, WAARDE, RTO, GOEDGEKEURDE PLAATS AEO BIJZONDERE REGELINGEN VEREENVOUDIGDE

Nadere informatie

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) ConseilUE RAADVAN DEEUROPESEUNIE Brusel,26juni2003(02.07) PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) LIMITE FISC108 ENER207 NOTA van: aan: d.d.: Betreft: hetitaliaansevoorziterschap degroepbelastingvraagstukken

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:185 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/04877 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/08/2015

Datum van inontvangstneming : 11/08/2015 Datum van inontvangstneming : 11/08/2015 Vertaling C-332/15-1 Zaak C-332/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 juli 2015 Verwijzende rechter: Tribunale di Treviso / Italië Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 C -,44Li jj':j - Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 10/04806 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr ~3.~o 6..3.s.::.

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 maart 2004 (19.03) (OR. en) 6219/2/04 REV 2. Interinstitutioneel dossier: 2003/0167 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 maart 2004 (19.03) (OR. en) 6219/2/04 REV 2. Interinstitutioneel dossier: 2003/0167 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 16 maart 2004 (19.03) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2003/0167 (COD) PUBLIC 6219/2/04 REV 2 LIMITE UD 27 ENFOCUSTOM 9 MI 36 COMER 21 TRANS 65 CODEC

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 11 juli 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 11 juli 2002 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 11 juli 2002 * In zaak C-371/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen Liberexim

Nadere informatie

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 326/266 Publicatieblad van de Europese Unie 26.10.2012 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave 34 409 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten in verband met het van toepassing worden van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013

Nadere informatie

DIRECTE VERTEGENWOORDIGING

DIRECTE VERTEGENWOORDIGING Overeenkomst/machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger met financiële faciliteiten Ondergetekenden, Opdrachtgever / Direct vertegenwoordigde Bedrijfsnaam :... Adres :... Postcode, Plaats

Nadere informatie

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl TIPS Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) Handel en BTW In dit memo worden aspecten van BTW behandeld, die van toepassing kunnen zijn bij internationale handel. Het is geen volledig overzicht, maar

Nadere informatie

Heffing van invoerrechten, btw en accijns bij onregelmatige invoer

Heffing van invoerrechten, btw en accijns bij onregelmatige invoer Heffing van invoerrechten, btw en accijns bij onregelmatige invoer Door: mw. mr. I. van den Eijnde Post-Master Douane 2013-2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Voorwoord... 3 Lijst van gebruikte afkortingen

Nadere informatie

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan.

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan. Rechtbank Haarlem 5 oktober 2010, nrs. 09/3619 en 09/3620 Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Zaaknummers: AWB 09/3619 en AWB 09/3620 Uitspraakdatum: 5 oktober

Nadere informatie

(de bank/borgmaatschappijen hebben de keuze of zij enkel het totaalbedrag opnemen of dat zij dit uitsplitsen per douaneregeling/vergunning)

(de bank/borgmaatschappijen hebben de keuze of zij enkel het totaalbedrag opnemen of dat zij dit uitsplitsen per douaneregeling/vergunning) AKTE VAN BORGTOCHT NO. 1 De ondergetekende,.... gevestigd te...., mede kantoorhoudende te...., stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van

Nadere informatie

Nieuwe aangifte Regeling extern douanevervoer voor geweigerde en teruggezonden goederen zonder aanbrengen douanekantoor vereist feitenonderzoek

Nieuwe aangifte Regeling extern douanevervoer voor geweigerde en teruggezonden goederen zonder aanbrengen douanekantoor vereist feitenonderzoek Uitgave 49, 3 december 2015> 2015/3071 Nieuwe aangifte Regeling extern douanevervoer voor geweigerde en teruggezonden goederen zonder aanbrengen douanekantoor vereist feitenonderzoek Hof van Justitie van

Nadere informatie

11558/02 jv 1 DG G I

11558/02 jv 1 DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 augustus 2002 (28.08) (OR. fr) 11558/02 FISC 216 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.10.2017 COM(2017) 561 final 2017/0243 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij het Koninkrijk der Nederlanden wordt gemachtigd een maatregel in te voeren

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.9.2018 COM(2018) 652 final 2018/0334 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe

Nadere informatie

Bahialaan 100 3065WC Rotterdam

Bahialaan 100 3065WC Rotterdam Bahialaan 100 3065WC Rotterdam T: +31 (0)10-764 0804 F: +31 (0)10 254 0015 M: +31 (0)6 51 99 78 08 E: dehaas@dehaasadvocatuur.nl I: www.dehaasadvocatuur.nl Mevrouw mr. P. (Priscilla) de Haas 11-8-2015

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 NOVEMBER 2013 P.12.2030.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest P.12.2030.N I GASTON SCHUL bv, met zetel te 4836 LA Breda (Nederland), Kantoor Hazeldonk 23, beklaagde en burgerrechtelijk aansprakelijke

Nadere informatie

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling FACTSHEET Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de kleine ondernemersregeling in de BTW COM(2018) 20 final; 2018/0006 (CNS) Auteur: mr. A.P. van Nes,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27636 15 mei 2019 Wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (modernisering kleineondernemersregeling)

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2002 (OR. en) 8697/02 UD 33

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2002 (OR. en) 8697/02 UD 33 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 mei 2002 (OR. en) 8697/02 UD 33 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Verordening van de Raad betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten

Nadere informatie

BASISREGELING TERUGKERENDE GOEDEREN ALLE SECTOREN

BASISREGELING TERUGKERENDE GOEDEREN ALLE SECTOREN Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Afdeling Marktordening Prinses Beatrixlaan 2 2505 AL Den Haag Postbus 93119 2509 AC Den Haag www.rvo.nl T regelgeving 088-6026850

Nadere informatie

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-205/99 Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Douanerechten Invoer van televisietoestellen uit India Ongeldige certificaten van oorsprong Verzoek tot kwijtschelding van invoerrechten

Nadere informatie

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 januari 2003 (31.01) (OR. en) PUBLIC 5731/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 10 ENER 23 NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP aan: de Groep

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/05/2013

Datum van inontvangstneming : 07/05/2013 Datum van inontvangstneming : 07/05/2013 Vertaling C-165/13-1 Zaak C-165/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 april 2013 Verwijzende rechter: Bundesfinanzhof (Duitsland) Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 Permanente link: http://deeplink. Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 5490 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.7.2004 COM(2004) 468 definitief 2003/0091 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft

Nadere informatie

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering VRAAG 1 Intracommunautaire levering Op grond van art. 12, lid 2, onderdeel a, 2 Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 is voor de toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen vereist

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * X EN FISCALE EENHEID FACET-FACET TRADING ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * In de gevoegde zaken C-536/08 en C-539/08, betreffende twee verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens

Nadere informatie

Bouwstenen van de douanetechniek. Jan Norbruis Douane

Bouwstenen van de douanetechniek. Jan Norbruis Douane Bouwstenen van de douanetechniek Jan Norbruis Douane Het Douanewetboek van de Unie en de Vrije zone type II op Schiphol Douane Nederland DLK/VT&I/CDW 18 februari 2016 Even opfrissen de Vrije Zone type

Nadere informatie

EIDR GEWIJZIGDE WETGEVING INZAKE VERGUNNINGEN VEREENVOUDIGING

EIDR GEWIJZIGDE WETGEVING INZAKE VERGUNNINGEN VEREENVOUDIGING EIDR GEWIJZIGDE WETGEVING INZAKE VERGUNNINGEN VEREENVOUDIGING AGENDA 1. Definitie + aanvraag 2. Gewijzigde voorwaarden vergunningen EiDR 3. Alternatieven EiDR 4. Bespreking bestaande vergunningen en mogelijke

Nadere informatie

Hoe een btw- vraagstuk oplossen?

Hoe een btw- vraagstuk oplossen? Woord vooraf Hoe een btw- vraagstuk oplossen? Bij het correct oplossen van een btw- vraagstuk in het kader van het zaken doen met het buitenland volgt men best volgend stappenplan dat stap voor stap tot

Nadere informatie

mr. T. (Ton) Verveer 4/15/2010

mr. T. (Ton) Verveer 4/15/2010 Btw en transport per 1 januari 2010 mr. C.F.C. C (Frank) Resseler mr. T. (Ton) Verveer 1 Btw in perspectief Btw en transport INHOUD Btw en met transport samenhangende diensten Bemiddeling Verhuur vrachtwagens

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

LESVORM ALGEMEEN Hoe om te gaan met het Douanewetboek?

LESVORM ALGEMEEN Hoe om te gaan met het Douanewetboek? LESVORM ALGEMEEN Hoe om te gaan met het Douanewetboek? In deze lesvorm wordt de (douane)wetgeving die in Nederland van toepassing is, uiteengezet. Het doel is de cursist inzicht te geven in de structuur

Nadere informatie

BASISREGELING ACTIEVE VEREDELING

BASISREGELING ACTIEVE VEREDELING Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Afdeling Marktordening Prinses Beatrixlaan 2 2505 AL Den Haag Postbus 93119 2509 AC Den Haag www.rvo.nl T regelgeving 088-6026850

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 2005 * PAPISMEDOV E.A. ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 2005 * In zaak C-195/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Hof van Beroep te Antwerpen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2014

Datum van inontvangstneming : 23/05/2014 Datum van inontvangstneming : 23/05/2014 Samenvatting C-187/14-1 Zaak C-187/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Ministerie van Justitie en Veiligheid Ingediend op https://www.internetconsultatie.nl/moderniseringpersonenvennootschap Amsterdam, 29

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.12.1999 COM(1999) 703 definitief 1999/0272 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

Volledige naam, adres en EORI-nummer van de aanvrager. De aanvrager is degene aan wie de vergunning moet worden afgegeven.

Volledige naam, adres en EORI-nummer van de aanvrager. De aanvrager is degene aan wie de vergunning moet worden afgegeven. TOELICHTING 1. Aanvrager Volledige naam, adres en EORI-nummer van de aanvrager. De aanvrager is degene aan wie de vergunning moet worden afgegeven. 2. Douaneregeling Vermeld de douaneregeling waaronder

Nadere informatie

5814/17 CS/bb DGG 3B. Raad van de Europese Unie. Brussel, 16 februari 2017 (OR. en) 5814/17. Interinstitutioneel dossier: 2016/0330 (NLE) UD 16 SPG 7

5814/17 CS/bb DGG 3B. Raad van de Europese Unie. Brussel, 16 februari 2017 (OR. en) 5814/17. Interinstitutioneel dossier: 2016/0330 (NLE) UD 16 SPG 7 Raad van de Europese Unie Brussel, 16 februari 2017 (OR. en) 5814/17 Interinstitutioneel dossier: 2016/0330 (NLE) UD 16 SPG 7 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Overeenkomst in de vorm

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie