Quick-scan Ontwikkeling MEE-organisaties. Cliëntondersteuning aan nieuwe doelgroepen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Quick-scan Ontwikkeling MEE-organisaties. Cliëntondersteuning aan nieuwe doelgroepen"

Transcriptie

1 Quick-scan Ontwikkeling MEE-organisaties Cliëntondersteuning aan nieuwe doelgroepen

2 Quick-scan Ontwikkeling MEE-organisaties Cliëntondersteuning aan nieuwe doelgroepen Enschede, 14 november 2005 PB/05/3128/qsom drs. P.F. Bakker drs. J. Timmerman

3 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Achtergrond Vraagstelling Leeswijzer Aanpak Werkwijze Respons Resultaten Individuele cliëntondersteuning Collectieve cliëntondersteuning Ondersteunende maatregelen Conclusies Aanbod cliëntondersteuning Knelpunten en oplossingen BIJLAGE Bijlage 1. Vragenlijst MEE-organisaties PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 2 van 31

4 Samenvatting Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heeft Hoeksma, Homans & Menting organisatieadviseurs B.V. (bureau HHM) verzocht een quick-scan uit te voeren naar de ontwikkeling van het takenpakket van de MEE-organisaties en de uitbreiding van de cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen. De nieuwe doelgroepen zijn zintuiglijk gehandicapten en mensen met een beperking in het autistisch spectrum. Het CVZ heeft voor dit onderzoek de volgende beleidsvragen geformuleerd: 1. Bieden de MEE-organisaties alle in de subsidieregeling vermelde collectieve en individuele cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen aan? 2. Zijn er knelpunten in de cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen (kwantitatief en kwalitatief)? Zo ja, hoe kunnen deze knelpunten worden opgelost? Teneinde de vragen te beantwoorden zijn gegevens verzameld bij MEEorganisaties, zorgkantoren en enkele zorgaanbieders. Alle MEE-organisaties hebben een vragenlijst ingevuld en met 6 MEE-organisaties zijn daarna nog gesprekken gevoerd voor een nadere toelichting op de beantwoording van de vragenlijst. Verder is met enkele zorgkantoren en zorgaanbieders gesproken ter completering van het beeld dat bij de MEE-organisaties was verkregen. Op basis van de verzamelde informatie kan met betrekking tot de eerste beleidsvraag worden gesteld dat in 2004 en de 1 e helft van 2005 vrijwel alle individuele diensten worden aangeboden aan beide nieuwe doelgroepen. De nieuwe doelgroepen zijn in de 1 e helft van 2005 goed voor circa 10% van het totaal aantal geleverde individuele diensten, naar verwachting stijgt dit percentage tot 16% in de 1 e helft van Wanneer wordt gekeken naar de verschillende soorten (A-E) individuele diensten, dan blijkt dat de diensten A (informatieverstrekking en advisering) en B (trajectondersteuning en evaluatie) hierin een aandeel hebben van 80% - 90%. Ten opzichte van de totale verdeling van alle diensten over alle doelgroepen nemen de nieuwe doelgroepen relatief meer diensten A af en minder diensten E. De ontwikkeling van de collectieve cliëntondersteuning voor de nieuwe doelgroepen is, volgens opgave van de MEE-organisaties, eind 2005 bij circa 36% van de organisaties afgerond. De meeste MEE-organisaties verkeren op dat moment nog in de uitvoeringsfase; zij werken nog aan het verder aanpassen van de collectieve taken op de nieuwe doelgroepen. Ten opzichte van de stand van zaken in de 1 e helft van 2004 is er echter wel een flinke vooruitgang geboekt. Met betrekking tot de knelpunten in de cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen en de oplossingen daarvan, laat de quick-scan het volgende beeld zien. Er blijkt dat MEE-organisaties knelpunten ervaren bij het bereiken van de zintuiglijk gehandicapten op het vlak van deskundigheid, bekendheid en samenwerking met zorgaanbieders. De zorgkantoren en zorgaanbieders bevestigen dit PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 3 van 31

5 beeld. Het gaat hier om een relatief kleine doelgroep en de keten van zorg voor zintuiglijk gehandicapten is reeds gevormd, waarin cliëntondersteuning deels wordt verzorgd door zorgaanbieders zelf. De MEE-organisaties geven zelf aan, dat door middel van interne scholing wordt geprobeerd de deskundigheid te vergroten. Als oplossing voor de overige knelpunten wordt aangegeven dat er op landelijk niveau afstemming zou moeten plaatsvinden over de positionering van MEE-organisaties in de keten van zorg aan zintuiglijk gehandicapten. Het in 2003 door VGN en MEE Nederland opgestelde implementatieplan voor de overdracht van geïndiceerde en niet geïndiceerde taken, heeft voor de MEE-organisaties blijkbaar niet het gewenste resultaat gehad voor de doelgroep zintuiglijk gehandicapten. Ook bij het bereiken van mensen met een beperking in het autistisch spectrum blijken de MEE-organisaties knelpunten te ervaren op het gebied van deskundigheid van en bekendheid bij deze doelgroep. MEE-organisaties hebben vanuit het verleden al enige deskundigheid over autisme, maar deze kennis is echter niet altijd voldoende om de gehele doelgroep te kunnen bedienen. Uit het onderzoek komt naar voren dat het convenant autisme een belangrijk middel is om deskundigheid te verkrijgen en zich te positioneren in de keten van zorg aan autisten. Hierdoor kan ook bekendheid bij de doelgroep worden verkregen. De mate waarin het convenant autisme in praktijk is gebracht verschilt echter per regio. Koplopers hierin kunnen als voorbeeld dienen voor de achterblijvers. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 4 van 31

6 1. Inleiding 1.1 Achtergrond MEE-organisaties (voorheen SPD-en) zijn een centrale basisvoorziening voor de (maatschappelijke) ondersteuning van mensen met een handicap of beperking. Daartoe verzorgt MEE individuele cliëntondersteuning en collectieve taken. Collectieve taken worden onderverdeeld in informatievoorziening en voorlichting, signalering en maatschappelijke activering en integratie. Deze taken zijn voorwaardenscheppend voor de individuele cliëntondersteuning. Door adequaat invulling te geven aan de collectieve taken zijn MEE-organisaties beter toegerust om de individuele cliëntondersteuning uit te voeren. Deze bestaat uit: A. informatieverstrekking en advisering; B. ondersteuning bij het vinden van zorg, welzijnsactiviteiten en hulp(middelen) bij de dagelijkse activiteiten; C. volledige beeldvorming; D. kortdurende en kortcyclische ondersteuning; E. cursussen in kleine of grote groepen. In 2003 en 2004 zijn de SPD-en omgevormd tot MEE-organisaties (SPD nieuwe stijl). Als onderdeel van die omvorming hebben de MEE-organisaties de zorgtaken afgestoten, waarna de winkeltaken ofwel de cliëntondersteuning overbleven. In de subsidieregeling voor de MEE-organisaties, van het CVZ, wordt aangegeven dat de cliëntondersteuning wordt geleverd aan: verstandelijk gehandicapten; lichamelijk gehandicapten; zintuiglijk gehandicapten; mensen met een beperking in het autistisch spectrum. De twee laatst genoemde doelgroepen zijn de nieuwe doelgroepen. In 2006 wil het Ministerie van VWS de omvorming van de SPD naar de nieuwe MEE-organisaties uitgebreid evalueren. Vooruitlopend op deze evaluatie laat het CVZ een quick-scan uitvoeren naar de ontwikkeling van het takenpakket van de MEE-organisaties en de uitbreiding van de ondersteuning aan de nieuwe doelgroepen. De resultaten van de quick-scan worden onder andere gebruikt voor een mogelijke aanpassing van de omvang van de collectieve cliëntondersteuning in de MEE subsidieregeling voor Het CVZ heeft Hoeksma, Homans & Menting organisatieadviseurs B.V. (bureau HHM) verzocht de quick-scan uit te voeren. 1.2 Vraagstelling Het CVZ heeft in een startnotitie (d.d. 24 juni 2005) het onderzoek nader afgebakend. De quick-scan dient antwoord te geven op de volgende beleidsvragen: 1. Bieden de MEE-organisaties alle in de subsidieregeling vermelde collectieve en individuele cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen aan? PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 5 van 31

7 2. Zijn er knelpunten in de cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen (kwantitatief en kwalitatief)? Zo ja, hoe kunnen deze knelpunten worden opgelost? Ten behoeve van het onderzoek zijn de beleidsvragen uitgesplitst in de volgende onderzoeksvragen: a. In hoeverre bieden de MEE-organisaties alle in de subsidieregeling vermelde individuele cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen aan? b. In hoeverre bieden de MEE-organisaties alle in de subsidieregeling vermelde collectieve cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen aan? c. Op welke wijze en in welke mate bereiken de MEE-organisaties daarmee de nieuwe doelgroepen? d. Welke knelpunten (kwantitatief en kwalitatief) doen zich hierbij voor? e. Hoe kunnen mogelijke knelpunten worden opgelost? 1.3 Leeswijzer In deze rapportage wordt verslag gedaan van de uitgevoerde quick-scan door bureau HHM. In het eerstvolgende hoofdstuk wordt de aanpak van het onderzoek toegelicht. Hoofdstuk 3 beschrijft de resultaten van de gehanteerde aanpak. Tot slot worden in hoofdstuk 4 de onderzoeksvragen beantwoord. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 6 van 31

8 2. Aanpak In dit hoofdstuk wordt de aanpak toegelicht die is gevolgd voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. 2.1 Werkwijze In de aanpak zijn vijf stappen onderscheiden: Stap 1: Verzamelen van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over de ontwikkeling van het takenpakket en de uitbreiding van de doelgroepen door middel van het uitzetten van een vragenlijst onder alle 26 MEEorganisaties en het raadplegen van landelijk beschikbare bronnen. Stap 2: Selecteren van 6 MEE-organisaties waar (in stap 4) telefonisch contact mee wordt opgenomen voor een nadere toelichting. Stap 3: Verzamelen van gegevens bij de zorgkantoren waarmee de geselecteerde 6 MEE-organisaties afspraken hebben gemaakt. Stap 4: Telefonisch bevragen van de geselecteerde MEE-organisaties voor een nadere toelichting op de in stap 1 en 3 verzamelde gegevens. Stap 5: Analyse en beknopte rapportage. AD STAP 1: VRAGENLIJST MEE-ORGANISATIES De bij de vraagstelling onderscheiden deelvragen zijn uitgewerkt in een (grotendeels voorgestructureerde) vragenlijst (zie bijlage 1). De vragenlijst is erop gericht om de ontwikkeling van de cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen in kaart te brengen. Daarbij wordt tevens geïnventariseerd tegen welke knelpunten men is aangelopen en hoe men deze heeft opgelost. Verder wordt nagegaan welke maatregelen men heeft getroffen om de nieuwe doelgroepen van dienst te kunnen zijn. Het CVZ heeft de MEE-organisaties via een brief (kenmerk AWBZ/ ) geïnformeerd over de quick-scan en de organisaties verzocht mee te werken aan het onderzoek. Bureau HHM heeft daarop contact opgenomen met alle MEEorganisaties en de adressen van de contactpersonen voor dit onderzoek verzameld. Deze contactpersonen zijn vervolgens per gevraagd om via een webapplicatie de vragenlijst in te vullen. De concept vragenlijst is ter beoordeling voorgelegd aan de opdrachtgever en aan enkele MEE-organisaties uit het veld. Ten behoeve van de analyse van de gegevens zijn er door het CVZ enkele kengetallen van de MEE-organisaties aangeleverd. Dit betrof onder andere de gerealiseerde productie in 2004 en de productieafspraken voor AD STAP 2: ANALYSE EN SELECTIE De in stap 1 verzamelde gegevens zijn geanalyseerd en daaruit zijn 6 MEEorganisaties geselecteerd: 3 organisaties die voorop lopen en 3 organisaties die achterop lopen in de ontwikkeling van het takenpakket en het bereiken van nieuwe doelgroepen. Dit selectiecriterium is gehanteerd omdat er op die wijze meer kans was om, naast de knelpunten, ook oplossingen te vinden. Daarnaast is rekening gehouden met voldoende diversiteit in grootte, geografische ligging PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 7 van 31

9 en spreiding stedelijke versus plattelandse MEE-organisaties. De selectie is met de opdrachtgever besproken. AD STAP 3: INTERVIEWS ZORGKANTOREN Conform art van de subsidieregeling worden er afspraken gemaakt tussen MEE-organisaties en zorgkantoren over de omvang van de collectieve en individuele cliëntondersteuning. De betrokken medewerkers van de zorgkantoren waarmee de geselecteerde 6 MEE-organisaties afspraken hebben gemaakt, zijn telefonisch benaderd met een aantal vragen. Daarbij ging het onder andere om: het verifiëren van het beeld dat van de MEE-organisatie bestaat op basis van de antwoorden op de vragenlijst; de acties die de MEEorganisatie heeft ondernomen om het nieuwe takenpakket te realiseren; de knelpunten en oplossingen en de rol die het zorgkantoor daarin heeft gespeeld. AD STAP 4: INTERVIEWS SELECTIE MEE-ORGANISATIES EN ZORGAANBIEDERS Voor een nadere invulling van het beeld dat in stap 1 en 3 is verkregen, zijn telefonische interviews gehouden met directies en/of enkele andere medewerkers (zoals consulenten, regiomanagers/afdelingshoofden) van de 6 geselecteerde MEE-organisaties. Daarbij gaat het niet alleen om een inkleuring van de kwantitatieve gegevens, maar zeker ook om een beter beeld te verkrijgen van mogelijke knelpunten en oplossingen voor die knelpunten. In deze fase van het onderzoek zijn ook enkele aanbieders die zorg bieden aan de nieuwe doelgroepen, binnen het werkgebied van de geselecteerde MEEorganisaties, benaderd voor een telefonisch interview. Die aanbieders zijn onder andere gevraagd of in hun ogen de MEE-organisatie er in slaagt de doelgroep te bereiken; welke knelpunten zich daarbij mogelijk voordoen en hoe die knelpunten kunnen worden opgelost. AD STAP 5: ANALYSE EN RAPPORTAGE Alle verzamelde gegevens zijn geanalyseerd en de resultaten daarvan zijn in hoofdstuk 3 beschreven. 2.2 Respons VRAGENLIJST MEE-ORGANISATIES Ondanks de vakantieperiode en de beperkte doorlooptijd van het onderzoek is de respons maximaal. Van de 26 MEE-organisaties hebben er 24 de vragenlijst ingevuld. De overige twee MEE-organisaties bleken achteraf onterecht te zijn aangeschreven, omdat ze onlangs waren gefuseerd (met een respondent). Het in de offerte voorgestelde onderzoek naar de mate waarin de non-responsgroep afwijkt van de respondenten (indien de respons laag zou zijn), is vanwege deze hoge respons komen te vervallen. De invullers van de vragenlijst hebben de volgende functies: 41% is directeur, 38% is (regio-)manager, 8% is MAVI-medewerker 1 en 13% is ingevuld door een andere medewerker. 1 MAVI staat voor Management Verantwoordingsinformatie. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 8 van 31

10 INTERVIEWS ZORGKANTOREN De betrokken zorgkantoren hebben van het CVZ een aanbevelingsbrief ontvangen en bureau HHM heeft vervolgens geïnventariseerd welke medewerkers bij deze zorgkantoren de contacten met de MEE-organisatie onderhouden. Van de zes geselecteerde zorgkantoren zijn er drie daadwerkelijk geïnterviewd. Bij twee zorgkantoren was de contactpersonen met vakantie; met het derde zorgkantoor had het CVZ onlangs al een gesprek gehad over deze materie (dat laatste zorgkantoor is in overleg met de opdrachtgever niet benaderd). De gesprekken met de drie zorgkantoren hebben voor deze quick-scan voldoende inzicht geboden in relatie tussen zorgkantoor en MEE-organisatie. INTERVIEWS SELECTIE MEE-ORGANISATIES Alle 6 geselecteerde MEE-organisaties zijn geïnterviewd. Hiervoor is in alle gevallen de invuller van de vragenlijst benaderd. Daarnaast zijn er 4 consulenten van de geselecteerde MEE-organisaties benaderd voor een vervolginterview. Deze consulenten zijn allemaal betrokken bij de levering van cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen. Bij alle consultenten is een interview afgenomen. INTERVIEWS ZORGAANBIEDERS Er zijn 3 zorgaanbieders benaderd voor een telefonisch interview. Dit betreffen aanbieders die zorg leveren aan visueel en auditief gehandicapten en mensen met een beperking in het autistisch spectrum. Er is één aanbieder geïnterviewd die zorg levert aan zintuiglijk gehandicapten (visueel gehandicapten), de andere aanbieder voor deze doelgroep heeft laten weten bij nader inzien niet aan het onderzoek te willen deelnemen. Men wil eerst, in overleg met landelijke partijen, een standpunt bepalen over de samenwerking met MEE-organisaties. Uit de doelgroep van mensen met een beperking in het autistisch spectrum is ook één zorgaanbieder geïnterviewd. In aanvulling hierop heeft, om een indruk te krijgen in welke mate de MEE-organisaties deze doelgroep probeert te bereiken, ook een interview plaatsgevonden met de projectorganisatie van het convenant autisme 2. 2 Het Convenant Autisme is o.a. opgesteld om betrokken partijen door samenwerking overeen te laten komen dat individueel benodigde zorg voor mensen met een aandoening uit het spectrum van autistische stoornissen in alle levensfasen op een geïntegreerde manier beschikbaar komt. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 9 van 31

11 3. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Daarbij is de indeling van de vragenlijst gevolgd en zijn de antwoorden op die vragen aangevuld met de informatie die is verkregen uit de interviews met MEEorganisaties, zorgkantoren en zorgaanbieders. 3.1 Individuele cliëntondersteuning VERDELING GEREALISEERDE DIENSTEN OVER DOELGROEPEN Om een beeld te krijgen van de huidige en toekomstige verdeling van de individuele cliëntondersteuning over de doelgroepen, is in de vragenlijst gevraagd naar de verdeling van de geleverde diensten over de 1 e helft 2005 (januari tot/met juni) en verwachte verdeling over de 1 e helft 2006 (januari tot/met juni). Op deze manier wordt tevens een indruk verkregen van het aandeel van de nieuwe doelgroepen hierin. Deze verdeling is weergegeven in tabel 1. Doelgroep Verdeling 1e helft Verdeling 1e helft 2006 Verstandelijk gehandicapten 66% 58% Lichamelijk gehandicapten 17% 20% Zintuiglijk gehandicapten 2% 4% Mensen met beperking in het autistisch spectrum 8% 12% Anders 7% 6% Totaal 100% 100% Tabel 1. Verdeling van de individuele cliëntondersteuning over de doelgroepen Uit de interviews met de selectie van MEE-organisaties blijkt dat de verdeling over de 1 e helft 2006 geen eindsituatie is. Verwacht wordt dat op langere termijn het aandeel van lichamelijk gehandicapten aanzienlijk zal stijgen ten koste van de verstandelijk gehandicapten. Wat betreft de nieuwe doelgroepen wordt verwacht dat het aandeel van zintuiglijk gehandicapten na 2006 niet veel meer zal stijgen. Deze verwachte stijging zal bij autisten iets groter zijn. In absolute aantallen individuele diensten (voor alle doelgroepen tezamen) is er sprake van een forse groei. Lag het totale aantal gerealiseerde (afgeronde) diensten in 2004 nog op , in 2005 ligt het totaal aantal afgesproken diensten al op ; bijna een verdubbeling ten opzichte van In werkelijkheid is deze groei waarschijnlijk minder sterk; in het overgangsjaar 3 17 MEE-organisaties hebben deze verdeling kunnen ontlenen uit hun eigen registratie, de overige organisaties hebben een schatting gemaakt. Aangezien de verdeling op basis van de registratie nauwelijks afwijkt van die op basis van de schatting, zijn de resultaten samengevoegd. 4 Op basis van gegevens van het CVZ definitief verslag werkprocessen 2004 over 24 van de 26 MEEorganisaties. 5 Op basis van gegevens van het CVZ goedkeuring individuele diensten 2005 over 25 van de 26 MEEorganisaties. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 10 van 31

12 2004 verliep de registratie in termen van diensten nog niet bij alle MEEorganisaties naar behoren, wat tot een onderregistratie heeft geleid. Verder houdt de verdubbeling van het aantal diensten geen gelijke tred met het aantal cliënten; de toename wordt met name veroorzaakt doordat er meer diensten per cliënt worden geleverd. Doelgroepen die onder anders zijn aangegeven zijn: chronisch zieken, mensen met een psychiatrische aandoening, mensen met een ontwikkelingsachterstand, mensen met een niet aangeboren hersenletsel (NAH) en mensen met ADHD. Kantekening bij de cijfers in tabel 1 is dat mensen met een beperking in het autistisch spectrum door de MEE-organisaties niet altijd apart worden geregistreerd, omdat autisme vaak in combinatie met andere beperkingen voorkomt. In die gevallen is een schatting aangegeven. INDIVIDUELE CLIËNTONDERSTEUNING VOOR ZINTUIGLIJK GEHANDICAPTEN In de vragenlijst is gevraagd naar de procentuele verdeling van de aantallen gerealiseerde diensten (A-E) voor zintuiglijk gehandicapten over drie periodes (1 e en 2 e helft 2004 en 1 e helft 2005). De gemiddelde procentuele verdeling daarvan is hieronder weergegeven. Diensten 1e helft e helft e helft 2005 A: informatieverstrekking en advisering 38% 46% 43% B: trajectondersteuning en evaluatie 49% 44% 47% C: volledige beeldvorming 7% 3% 3% D: kortdurende en cyclische ondersteuning 6% 7% 6% E: cursussen in kleine of grote groepen 0% 0% 1% Totaal 6 100% (= 261 diensten) 100% (= 432 diensten) 100% (= 857 diensten) Tabel 2. Verdeling van de diensten (A-E) geleverd aan zintuiglijk gehandicapten per periode 7 Uit tabel 2 blijkt dat de diensten A en B over alle periodes het meest worden geleverd (tezamen circa 90%). Dit wordt bevestigd door de interviews met de MEE-organisaties en zorgkantoren. Daarnaast blijkt dat de verdeling gedurende de gehele periode tamelijk stabiel is voor deze doelgroep. In absolute aantallen is er sprake van een forse groei van het aantal gerealiseerde diensten; van 261 diensten in de periode januari t/m juni 2004, naar 857 in dezelfde periode in Mogelijk wordt deze groei deels ook verklaard door opstartproblemen met de nieuwe wijze van registreren in Het totale aantal diensten over de 1 e helft van 2004 is gebaseerd op 15 instellingen. Over de 2 e helft van 2004 over 18 instellingen, de drie nieuwe instellingen zijn goed voor 14 extra diensten t.o.v de 1 e helft De 1 e helft van 2005 is gebaseerd op 22 instellingen, de vier nieuwe instellingen zijn samen goed voor 183 extra diensten t.o.v. de 2 e helft van MEE-organisaties hebben deze verdeling kunnen ontlenen uit hun eigen registratie, de overige organisaties hebben een schatting gemaakt. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 11 van 31

13 De verdeling uit tabel 2 (1 e helft 2005) is afgezet tegen het totaal aantal afgesproken 8 diensten aan alle doelgroepen 9. Deze is weergegeven in tabel 3. Aangezien de zintuiglijk gehandicapten een relatief nieuwe doelgroep is, zijn hiervoor de data uit 2005 gebruikt. Diensten ZG 1e helft 2005 Totaal afgesproken Verschil 2005 alle doelgroepen A: informatieverstrekking en advisering 43% 29% +14% B: trajectondersteuning en evaluatie 47% 51% -4% C: volledige beeldvorming 3% 4% -1% D: kortdurende en cyclische ondersteuning 6% 8% -2% E: cursussen in kleine of grote groepen 1% 8% -7% Totaal 100% 100% - Tabel 3. Geleverde diensten aan zintuiglijk gehandicapten afgezet tegen alle doelgroepen Tabel 3 laat zien dat zintuiglijk gehandicapten ten opzichte van de totale verdeling van alle diensten over alle doelgroepen met name meer diensten A en minder van dienst E afnemen. Wat de oorzaak hiervan is, is in deze quick-scan niet onderzocht. INDIVIDUELE CLIËNTONDERSTEUNING VOOR MENSEN MET EEN BEPERKING IN HET AUTISTISCH SPECTRUM Ook bij deze nieuwe doelgroep is gevraagd naar de verdeling van het aantal gerealiseerde diensten over de periodes. Deze verdeling is in onderstaande tabel opgenomen. Diensten 1e helft e helft e helft 2005 A: informatieverstrekking en advisering 34% 35% 37% B: trajectondersteuning en evaluatie 43% 51% 49% C: volledige beeldvorming 7% 3% 3% D: kortdurende en cyclische ondersteuning 9% 7% 7% E: cursussen in kleine of grote groepen 7% 3% 4% 8 Op basis van de cijfers uit 2004 kan worden geconcludeerd dat de begrote verdeling van de diensten voor alle MEE-organisaties tezamen een goede voorspeller is voor de gerealiseerde verdeling (de afwijking is maximaal 1,6%). 9 Gebaseerd op cijfers productieafspraken 2005 van MEE-organisaties met CVZ. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 12 van 31

14 Diensten 1e helft e helft e helft % Totaal 10 (= diensten) 100% (= diensten) 100% (= diensten) Tabel 4. Verdeling van de diensten (A-E) geleverd aan autisten per periode 11 Ook aan deze doelgroep worden hoofdzakelijk (77-86%) de diensten A en B geleverd. Uit interviews met de consulenten blijkt echter ook dat dienst E (cursussen in kleine of grote groepen) steeds vaker wordt geleverd. Dit blijkt niet uit bovenstaande tabel (deze discrepantie is niet nader onderzocht). Ook hier is het beeld gedurende de gehele periode tamelijk stabiel. In absolute aantallen is ook hier een forse groei van het aantal gerealiseerde diensten te bespeuren; van diensten in de periode januari tot/met juni 2004, naar in dezelfde periode in Ook hier geldt dat dit beeld mogelijk is vertekend door opstartproblemen met de nieuwe wijze van registreren in De verdeling uit tabel 4 (1 e helft 2005) is afgezet tegen het totaal aantal afgesproken diensten aan alle doelgroepen 12, zie tabel 5. Hiervoor zijn wederom data uit 2005 gebruikt. Diensten Autisten 1e helft 2005 Totaal afgesproken 2005 alle doelgroepen Verschil A: informatieverstrekking en advisering 37% 29% +8% B: trajectondersteuning en evaluatie 49% 51% -2% C: volledige beeldvorming 3% 4% -1% D: kortdurende en cyclische ondersteuning 7% 8% -1% E: cursussen in kleine of grote groepen 4% 8% -4% Totaal 100% 100% - Tabel 5. Geleverde diensten aan autisten afgezet tegen alle doelgroepen Tabel 5 laat zien dat mensen met een beperking in het autistisch spectrum, ten opzichte van de totale verdeling van alle diensten over alle doelgroepen, met name meer diensten A en minder diensten E afnemen. De reden voor dit verschil is in het kader van deze quick-scan niet nader onderzocht. 10 Het totale aantal diensten over de 1 e helft van 2004 is gebaseerd op 16 instellingen. Over de 2 e helft van 2004 over 19 instellingen, deze drie nieuwe instellingen zijn goed voor 434 extra diensten t.o.v de 1 e helft De eerste helft van 2005 is gebaseerd op 23 instellingen, de vier nieuwe instellingen zijn samen goed voor 535 extra diensten t.o.v. de 2 e helft van MEE-organisaties hebben deze verdeling kunnen ontlenen uit hun eigen registratie, de overige organisaties hebben een schatting gemaakt. 12 Gebaseerd op productieafspraken 2005 van MEE-organisaties met CVZ. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 13 van 31

15 KNELPUNTEN EN OPLOSSINGEN MET BETREKKING TOT DE NIEUWE DOELGROEPEN Van de respondenten geeft 83% aan knelpunten te ervaren bij het bereiken van zintuiglijk gehandicapten met de individuele diensten. Bij het bereiken van mensen met een beperking in het autistisch spectrum ligt dit percentage aanzienlijk lager (29%). Over het algemeen worden door de MEE-organisaties en zorgkantoren deskundigheid over en bekendheid bij de nieuwe doelgroepen als knelpunten aangegeven. Deze knelpunten probeert men op te lossen door middel van interne scholing, het aantrekken van expertise en samenwerking met ketenpartners (zorgaanbieders en andere dienstverleners). Op het gebied van deskundigheid en bekendheid bij mensen met een beperking in het autistisch spectrum, geven de MEE-organisaties aan veel verder te zijn dan bij de zintuiglijk gehandicapten. Met name uit de interviews met MEEorganisaties blijkt dat het convenant autisme als belangrijke oplossing wordt gezien voor het verkrijgen van deskundigheid en bekendheid door samenwerking in de keten. Uit het interview met de projectorganisatie van het convenant autisme blijkt dat de deskundigheid en bekendheid van MEE-organisaties bij deze doelgroep per regio grote verschillen vertoont. Vaak wordt de activiteit en deskundigheid bij het leveren van de individuele cliëntondersteuning van de MEE-regio bepaald door enkele medewerkers. Ook blijkt uit dit interview dat er in sommige regio s concurrentie in de cliëntondersteuning bestaat tussen GGZ-aanbieders en MEEorganisaties, hierdoor wordt de samenwerking bemoeilijkt. Als oplossing voor deze knelpunten wordt aangegeven dat MEE-organisaties actief de samenwerking moeten zoeken met ketenpartners. Uit het interview met de zorgaanbieder blijkt dat, ondanks de ondertekening, de praktische invulling van het convenant autisme nog veelal in uitvoering is, maar in de betreffende regio de samenwerking goed verloopt. Uit de interviews met MEE-organisaties, zorgkantoren en de resultaten uit de vragenlijst blijkt dat op het gebied van deskundigheid en bekendheid van MEEorganisaties bij de zintuiglijk gehandicapten nog een grote slag moet worden geslagen. MEE-organisaties hebben zich volgens de respondenten (nog) niet voldoende gepositioneerd in de keten van zorg aan deze nieuwe doelgroep. Als reden hiervoor wordt aangegeven dat gezien de historie van cliëntondersteuning aan verstandelijk gehandicapten de MEE-organisaties, voor de zintuiglijk gehandicapten, een stigmatiserend karakter hebben. Daarnaast is deze doelgroep relatief klein en is de keten van zorg voor zintuiglijk gehandicapten reeds gevormd. De cliëntondersteuning wordt deels al verzorgd door zorgaanbieders zelf. Als oplossing voor dit knelpunt wordt aangegeven dat er op landelijk niveau afstemming moet komen over de positionering van MEE-organisaties in de keten van zorg aan deze doelgroep. Het landelijk overleg tussen MEE Nederland en de VGN in het kader van het implementatieplan 13, heeft voor de doelgroep zintuiglijk gehandicapten kennelijk nog niet tot voldoende resultaat geleid. Vooralsnog 13 De staatssecretaris van het Ministerie van VWS had (in het kader van de totstandkoming van de SPD Nieuwe Stijl) MEE Nederland en de VGN in april 2003 verzocht een implementatieplan op te stellen voor de overdracht van geïndiceerde taken van MEE-organisaties naar AWBZ-instellingen en van niet geïndiceerde taken van AWBZ-instellingen naar MEE-organisaties. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 14 van 31

16 blijven de ZG-aanbieders doorgaan met het bieden van cliëntondersteuning aan hun doelgroep. Ook de deskundigheid en het dienstenpakket is nog niet altijd voldoende toegerust voor deze doelgroep. De MEE-organisaties geven zelf aan, dat door middel van interne scholing wordt geprobeerd de kennis te vergroten; MEE Nederland heeft hierin een faciliterende rol. Uit het interview met de zorgaanbieder aan visueel gehandicapten, blijkt dat de samenwerking met MEE-organisaties in een beginstadium verkeert. Als knelpunt wordt aangegeven dat de samenwerking moeizaam verloopt, omdat er niet duidelijk is gedefinieerd wie welke taak in de keten uitvoert. Voor de zorgaanbieder blijkt de meerwaarde van MEE-organisaties in deze keten niet voldoende duidelijk om te komen tot een goede samenwerking. Als deze meerwaarde wordt onderzocht en duidelijk zou zijn wie welke rol inneemt, zou dat mogelijk een oplossing kunnen zijn voor de knelpunten die optreden bij de cliëntondersteuning van MEE-organisaties aan zintuiglijk gehandicapten. 3.2 Collectieve cliëntondersteuning ONTWIKKELING Het gebruik van collectieve cliëntondersteuning wordt niet geregistreerd. Daarom is een andere benadering gekozen om een beeld te krijgen van de stand van zaken met betrekking tot de collectieve cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen. In de vragenlijst zijn de MEE-organisaties gevraagd om aan te geven in welke fase zij zich bevinden in de ontwikkeling van de collectieve taken voor de nieuwe doelgroepen. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen voorbereiding, uitvoering en afronding. 14 Onderstaande tabellen tonen per collectieve taak per periode de procentuele verdeling van het aantal MEE-organisaties dat in de betreffende fase verkeert. Fase 1e helft 2e helft 1e helft 2e helft Voorbereiding 64% 52% 9% 0% Uitvoering 9% 48% 78% 65% Afgerond 0% 0% 13% 35% Niet van toepassing 27% 0% 0% 0% Totaal 100% 100% 100% 100% Tabel 6. Ontwikkeling informatievoorziening en voorlichting aan nieuwe doelgroepen 14 Er is tevens een antwoordmogelijkheid niet van toepassing opgenomen voor die situatie waarin men er nog niet mee bezig was. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 15 van 31

17 Fase 1e helft e helft e helft e helft 2005 Voorbereiding 41% 52% 39% 13% Uitvoering 5% 22% 53% 57% Afgerond 0% 0% 4% 26% Niet van toepassing 54% 26% 4% 4% Totaal 100% 100% 100% 100% Tabel 7. Ontwikkeling signalering aan nieuwe doelgroepen Fase 1e helft 2e helft 1e helft 2e helft Voorbereiding 59% 48% 13% 4% Uitvoering 9% 39% 70% 48% Afgerond 0% 4% 17% 48% Niet van toepassing 32% 9% 0% 0% Totaal 100% 100% 100% 100% Tabel 8. Ontwikkeling maatschappelijke activering en integratie aan nieuwe doelgroepen Uit de bovenstaande tabellen blijkt dat gemiddeld circa 36% van de MEEorganisaties de ontwikkeling van de collectieve cliëntondersteuning voor de nieuwe doelgroepen in de 2 e helft van 2005 verwacht af te ronden. In diezelfde periode is gemiddeld 6% nog met de voorbereiding en 57% met de uitvoering bezig. Ten opzichte van de 1 e helft van 2004 (54% voorbereiding, 8% uitvoering, 0% afronding en 38% niet van toepassing) is er dan een flinke vooruitgang geboekt. Met name de ontwikkeling van de signalering lijkt iets achter te lopen, deze taak bevindt zich in de 2 e helft 2005 ten opzichte van de andere taken nog veelal in de voorbereidings- en uitvoeringsfase (70%). KNELPUNTEN EN OPLOSSINGEN Van de respondenten op de vragenlijst geeft 54% aan dat men knelpunten ervaart bij het bereiken van zintuiglijk gehandicapten met de collectieve cliëntondersteuning. De knelpunten komen grotendeels overeen met de knelpunten bij individuele cliëntondersteuning, namelijk gebrek aan deskundigheid over en bekendheid bij de nieuwe doelgroepen. Als oplossing wordt genoemd dat MEEorganisaties nog nadrukkelijker en directer bekendheid moet geven aan de collectieve taken. Voor de overige oplossingen wordt verwezen naar de oplossingen genoemd in paragraaf % van de respondenten geeft aan knelpunten te ervaren bij het bereiken van de mensen met een beperking in het autistisch spectrum. De knelpunten komen eveneens grotendeels overeen met de knelpunten bij individuele cliëntondersteuning. Als oplossing zou over het algemeen nauwer contact moeten worden gezocht met zorginstellingen om de samenwerking te bevorderen. Niet elke regio participeert bijvoorbeeld (actief) in het convenant autisme. Het aanstellen PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 16 van 31

18 en scholen van een gespecialiseerd consulent wordt aangegeven als een oplossing voor het op peil houden van de kennis zodat de collectieve taken beter kunnen worden uitgevoerd. Uit de interviews met MEE-organisaties en zorgkantoren blijkt echter ook dat de diversiteit en spreiding van deze doelgroep het bereik door middel van de collectieve cliëntondersteuning bemoeilijkt. Ook geven sommige MEE-organisaties aan dat op dit moment het op peil houden van kennis belangrijker is dan het verkrijgen van nieuwe kennis. Er blijkt wel dat dit standpunt per MEE-regio verschilt. Uit het interview met de projectorganisatie van het convenant autisme blijkt dat met name de informatievoorziening en voorlichting van MEE-organisaties niet voldoende is toegerust om de autisten te bereiken. Dit verschilt echter per regio. Ook zou men in sommige regio s moeten aansluiten bij de kennis die al aanwezig is, in plaats van zelf alle kennis te willen verzamelen. Als oplossing hiervoor wordt de bundeling van kennis over deze doelgroep door zorgaanbieders en dienstverleners aangegeven. 3.3 Ondersteunende maatregelen Om de nieuwe doelgroepen van dienst te kunnen zijn, hebben de MEEorganisaties naar alle waarschijnlijkheid enkele ondersteunende maatregelen getroffen. In de vragenlijst is gevraagd of er op de volgende punten veranderingen zijn doorgevoerd om de nieuwe doelgroepen te bereiken. In de onderstaande tabel is per ondersteunende verandering weergegeven wat het percentage is van de respondenten waar deze verandering is doorgevoerd om de nieuwe doelgroepen te bereiken. Ondersteunende maatregel Percentage respondenten dat verandering heeft doorgevoerd Aanstellingsbeleid van nieuwe medewerkers 92% Scholing van medewerkers 83% Interne procedures, werkwijzen en protocollen 79% Externe communicatie 88% Anders 54% Tabel 9. Procentuele verdeling doorgevoerde ondersteunende veranderingen Hieronder zijn per ondersteunende maatregel de resultaten weergegeven. De tabellen geven de procentuele verdeling weer van het aantal keer dat een fase is aangegeven (in voorbereiding, in uitvoering of afgerond). Om de ontwikkeling te kunnen schetsen is gevraagd om per periode (heel 2004 en 1 e en 2 e helft 2005) een fase aan te geven. AANSTELLINGSBELEID VAN NIEUWE MEDEWERKERS 92% van de respondenten geeft aan dat er veranderingen zijn doorgevoerd in het aanstellingsbeleid van nieuwe medewerkers om de nieuwe doelgroepen te bereiken. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 17 van 31

19 Fase e helft e helft 2005 In voorbereiding 72% 14% 5% In uitvoering 23% 72% 50% Afgerond 5% 14% 45% Niet van toepassing 0% 0% 0% Totaal 100% 100% 100% Tabel 10. Ontwikkeling veranderingen aanstellingsbeleid Bovenstaande tabel laat zien dat in de 2 e helft van 2005 wordt verwacht dat circa 45% van de MEE-organisaties de veranderingen in het aanstellingsbeleid heeft afgerond; 50% geeft aan dat deze veranderingen dan nog in uitvoering zijn. In vergelijking tot 2004 en de 1 e helft van 2005 is op dit gebied flinke vooruitgang geboekt. SCHOLING VAN MEDEWERKERS 83% van de respondenten geeft aan dat er veranderingen zijn doorgevoerd in de scholing van medewerkers om de nieuwe doelgroepen te bereiken. Fase e helft e helft 2005 In voorbereiding 43% 0% 0% In uitvoering 57% 95% 76% Afgerond 0% 5% 24% Niet van toepassing 0% 0% 0% Totaal 100% 100% 100% Tabel 11: Ontwikkeling veranderingen scholing van medewerkers Uit tabel 11 blijkt dat driekwart van de MEE-organisaties verwacht in de 2 e helft van 2005 nog bezig te zijn met de scholing van de medewerkers op de nieuwe doelgroepen. Ook op dit vlak is ten opzichte van de eerdere perioden vooruitgang geboekt. INTERNE PROCEDURES, WERKWIJZEN EN PROTOCOLLEN 79% van de respondenten geeft aan dat er veranderingen zijn doorgevoerd in interne procedures, werkwijzen en protocollen binnen de MEE-organisatie om de nieuwe doelgroepen te bedienen. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 18 van 31

20 Fase e helft e helft 2005 In voorbereiding 60% 5% 0% In uitvoering 35% 80% 60% Afgerond 5% 15% 40% Niet van toepassing 0% 0% 0% Totaal 100% 100% 100% Tabel 12. Ontwikkeling veranderingen interne procedures, werkwijzen en protocollen Tabel 12 laat zien dat in de 2 e helft van 2005 wordt verwacht dat circa 40% van de MEE-organisaties de veranderingen in interne procedures, werkwijze en protocollen heeft afgerond. Er zijn geen MEE-organisaties die zich dan nog in de voorbereidingsfase bevinden. EXTERNE COMMUNICATIE 88% van de respondenten geeft aan veranderingen zijn doorgevoerd in externe communicatie van de MEE-organisatie om de nieuwe doelgroepen te bereiken. Fase e helft e helft 2005 In voorbereiding 59% 14% 0% In uitvoering 36% 68% 67% Afgerond 5% 18% 33% Niet van toepassing 0% 0% 0% Totaal 100% 100% 100% Tabel 13. Ontwikkeling veranderingen externe communicatie Uit deze tabel blijkt dat in de 2 e helft van 2005 wordt verwacht dat circa 33% van de MEE-organisaties de veranderingen in externe communicatie heeft afgerond. In de 2 e helft van 2005 verwachten de MEE-organisaties zich niet meer bezig te houden met voorbereidingen voor deze verandering. ANDERE VERANDERINGEN 54% van de respondenten geeft aan dat er andere veranderingen zijn doorgevoerd om de nieuwe doelgroepen te bereiken. De aangegeven veranderingen zijn grofweg in te delen in twee categorieën: Organisatieveranderingen; bijv. veranderingen in de organisatiestructuur (zoals aparte afdelingen die zich bezighouden met de nieuwe doelgroepen). Deze veranderingen zijn over het algemeen deels afgerond en deels in uitvoering. Samenwerkingsverbanden met ketenpartners; bijvoorbeeld participatie van MEE-organisaties in de uitvoering van het convenant autisme. Participatie in het convenant autisme is over het algemeen in uitvoering. De praktische invulling ervan moet meestal nog gebeuren. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 19 van 31

21 Globaal kan het volgende beeld worden geschetst van de ontwikkeling van de maatregelen die zijn getroffen om de nieuwe doelgroepen beter te bedienen: 2004 stond in het teken van de voorbereiding. De 1 e helft van 2005 stond in het teken van de uitvoering. In de 2 e helft van 2005 verwachten de MEE-organisaties over de top van de uitvoering heen te zijn; bij gemiddeld ruim eenderde van de organisaties zijn de veranderingen dan inmiddels afgerond, bij de overige organisaties verkeert men dan nog in de uitvoeringsfase. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 20 van 31

22 4. Conclusies Op grond van de informatie die verkregen is uit de vragenlijst, de interviews met de geselecteerde MEE-organisaties, zorgkantoren en zorgaanbieders, wordt in dit hoofdstuk antwoord gegeven op de twee beleidsvragen uit paragraaf 1.2. De antwoorden op de onderzoeksvragen (a t/m e) zijn in paragraaf 4.1 en 4.2 impliciet meegenomen. 4.1 Aanbod cliëntondersteuning In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de eerste beleidsvraag: Bieden de MEE-organisaties alle in de subsidieregeling vermelde collectieve en individuele cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen aan? INDIVIDUELE CLIËNTONDERSTEUNING Aangezien uit de registratie van de gerealiseerde (afgeronde) diensten in 2004 en de 1 e helft van 2005 blijkt dat vrijwel alle individuele diensten worden afgenomen door beide nieuwe doelgroepen, kan worden aangenomen dat alle individuele diensten worden aangeboden. Daarbij is het absolute aantal geleverde diensten in de gehele periode gegroeid. 15 Dienst E (cursussen in kleine of grote groepen) voor zintuiglijk gehandicapten is in de bovengenoemde periode zeer weinig afgenomen. Ten opzichte van de andere doelgroepen is het aandeel van de nieuwe doelgroepen in het cliëntenbestand nog gering. In de 1 e helft van 2005 is 10% van de geleverde diensten geleverd aan cliënten uit de nieuwe doelgroepen (2% aan zintuiglijk gehandicapten, 8% aan mensen met een beperking in het autistisch spectrum). Naar verwachting neemt het aandeel van de nieuwe doelgroepen toe; respectievelijk 4% en 12% in de 1 e helft van Na 2006 wordt bij de autisten nog een verdere stijging verwacht. Wanneer wordt gekeken naar de soorten individuele diensten (A-E) die aan de nieuwe doelgroepen worden geleverd, blijkt dat de diensten A (informatieverstrekking en advisering) en B (trajectondersteuning en evaluatie) hierin een aandeel hebben van 80% - 90%. Ten opzichte van de totale verdeling van alle diensten over alle doelgroepen nemen de nieuwe doelgroepen relatief meer diensten A af en minder diensten E. De wijze waarop de MEE-organisaties er in slagen om de nieuwe doelgroepen te bereiken varieert per nieuwe doelgroep. De mensen met een beperking in het autistisch spectrum worden, gezien de reeds aanwezige relaties met zorgaanbieders en andere dienstverleners, gemakkelijker bereikt dan de zintuiglijk gehandicapten. De kennis over deze doelgroep is niet in alle regio s voldoende mate aanwezig (of wordt extern aangetrokken) om de doelgroep te kunnen bedienen. Voor zintuiglijk gehandicapten wordt aangegeven dat deze groep nog onvoldoende wordt bereikt. De knelpunten waar de MEE-organisaties tegen 15 De forse toename die uit het raadplegen van de registraties blijkt, is in werkelijkheid waarschijnlijk minder groot vanwege het invoeren van een nieuwe registratiesystematiek in PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 21 van 31

23 aanlopen bij het bereiken van de nieuwe doelgroepen worden beschreven in paragraaf 4.2. COLLECTIEVE CLIËNTONDERSTEUNING De ontwikkeling van de collectieve cliëntondersteuning voor de nieuwe doelgroepen is, volgens opgave van de MEE-organisaties, eind 2005 bij circa 36% van de organisaties afgerond. Het gros van de overige MEE-organisaties verkeert op dat moment nog in de uitvoeringsfase. Daar werkt men nog aan het verder aanpassen van de collectieve taken op de nieuwe doelgroepen. Ten opzichte van de stand van zaken in de 1 e helft van 2004 (54% van de MEEorganisaties zaten toen in de voorbereidingsfase, 8% in de uitvoering, 0% in de afronding en 38% was er nog helemaal niet mee bezig) is er een flinke vooruitgang geboekt. 4.2 Knelpunten en oplossingen In deze paragraaf wordt ingegaan op de tweede beleidsvraag: Zijn er knelpunten in de cliëntondersteuning aan de nieuwe doelgroepen (kwantitatief en kwalitatief)? Zo ja, hoe kunnen deze knelpunten worden opgelost?. MEE-organisaties blijken in verschillende mate knelpunten te ervaren bij het bereiken van beide doelgroepen. De aard van de knelpunten is voor beide doelgroepen grotendeels gelijk. ZINTUIGLIJK GEHANDICAPTEN Uit de antwoorden op de vragenlijst blijkt dat MEE-organisaties met name op het vlak van deskundigheid, bekendheid en samenwerking met zorgaanbieders knelpunten ervaren bij het bereiken van de zintuiglijk gehandicapten. MEE heeft zich volgens de geïnterviewden (nog) niet voldoende gepositioneerd in de keten van zorg aan deze nieuwe doelgroep. Als reden hiervoor wordt aangegeven dat zintuiglijk gehandicapten de MEE-organisaties nog associëren met verstandelijk gehandicapten. Dat stigma willen de zintuiglijk gehandicapten vermijden. Daarnaast betreft het een relatief kleine doelgroep en is de keten van zorg voor zintuiglijk gehandicapten reeds gevormd, waarin cliëntondersteuning deels wordt verzorgd door zorgaanbieders zelf. Ook blijkt uit het interview met de zorgaanbieder dat de deskundigheid en de individuele cliëntondersteuning door MEEorganisaties nog niet voldoende toegerust is voor zintuiglijk gehandicapten. De MEE-organisaties geven zelf aan, dat door middel van interne scholing wordt geprobeerd de deskundigheid te vergroten. Als oplossing voor de knelpunten wordt aangegeven dat er op landelijk niveau afstemming zou moeten komen over de positionering van MEE in de keten van zorg aan zintuiglijk gehandicapten. Het implementatieplan, waarin deze positionering een belangrijk onderwerp was, heeft hieraan blijkbaar onvoldoende bijgedragen. De overdracht van de PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 22 van 31

24 cliëntondersteuning voor deze doelgroep, van de ZG-aanbieders naar de MEEorganisaties, is nog onvoldoende geëffectueerd. De koplopers onder de MEE-organisaties hebben naast het punt van afstemming op landelijke niveau, geen andere lessen voor de achterblijvers. MENSEN MET EEN BEPERKING IN HET AUTISTISCH SPECTRUM Hoewel de geïnterviewde MEE-organisaties aangeven zich op het gebied van deskundigheid en bekendheid bij de autisten verder hebben ontwikkeld dan bij de zintuiglijk gehandicapten, geeft men aan hierbij nog wel knelpunten te ervaren. MEE-organisaties hebben vanuit het verleden al enige deskundigheid over autisme. Dit hangt samen met het feit dat een deel van de cliënten met een verstandelijke handicap ook een beperking in het autistisch spectrum heeft. Deze kennis is echter niet voldoende om de gehele doelgroep te kunnen bedienen. Verder blijkt de deskundigheid van MEE voor deze doelgroep per regio aanzienlijk te verschillen. Uit de interviews met de geselecteerde MEE-organisaties kwam naar voren dat het convenant autisme een belangrijk middel is om deskundigheid te verkrijgen en zich te positioneren in de keten van zorg aan autisten. Hierdoor kan ook bekendheid bij de doelgroep worden verkregen. De mate waarin het convenant autisme in praktijk is gebracht verschilt echter per regio. Koplopers hierin kunnen als voorbeeld dienen voor de achterblijvers. PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 23 van 31

25 Bijlage 1. Vragenlijst MEE-organisaties PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 24 van 31

26 Bijlage 1. Vragenlijst MEE-organisaties PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 25 van 31

27 Bijlage 1. Vragenlijst MEE-organisaties PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 26 van 31

28 Bijlage 1. Vragenlijst MEE-organisaties PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 27 van 31

29 Bijlage 1. Vragenlijst MEE-organisaties PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 28 van 31

30 Bijlage 1. Vragenlijst MEE-organisaties PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 29 van 31

31 Bijlage 1. Vragenlijst MEE-organisaties PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 30 van 31

32 Bijlage 1. Vragenlijst MEE-organisaties PB/05/3128/qsom, HHM 2005 Pagina 31 van 31

Evaluatie SPD Nieuwe Stijl. Eindrapport

Evaluatie SPD Nieuwe Stijl. Eindrapport Evaluatie SPD Nieuwe Stijl Eindrapport Evaluatie SPD Nieuwe Stijl Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) Eline Nievers Betty Noordhuizen Felicie van Vree B3127

Nadere informatie

Rapportage Impactmonitor begeleiding

Rapportage Impactmonitor begeleiding Rapportage Impactmonitor begeleiding Valkenswaard, Heeze-Leende en Cranendonck Enschede, 31 januari 2012 SS/12/259/ova2 drs. Sylvia Schutte Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Aantal cliënten met begeleiding...

Nadere informatie

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF ge meente Moerdük RAADSINFORMAT EBRIEF Van Col van en wethouders Aan de leden van de qemeenteraad Onderuverp Nummer griffie Zaaknummer Documentnummer 7 g ð69 v2q 3q3 Cliëntervaringsonderzoek Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Aanleiding Het ministerie van Justitie en Veiligheid, onderdeel dienst Justitiële Inrichtingen, is eind 2016 gestart met de pilot doorzorgfunctionaris.

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Laagdrempelige toegang voor mensen met een beperking

Laagdrempelige toegang voor mensen met een beperking Laagdrempelige toegang voor mensen met een beperking Evaluatie Pilot clientondersteuning in de Rotterdamse Vraagwijzers MEE Rotterdam-Rijnmond Datum Januari 2017 Opdrachtgever Opdrachtnemer Status Gemeente

Nadere informatie

Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht

Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht 1e kwartaal 2012 Inleiding en samenvatting Voor u ligt de productiemonitor van het 1e kwartaal 2012. In deze monitor wordt een beeld geschetst van de belangrijkste

Nadere informatie

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen Gemeente Huizen Inleiding... 3 1. Verantwoording onderzoek...

Nadere informatie

B en W d.d

B en W d.d B en W. 13.1064 d.d. 26-11-2013 Onderwerp Samenwerkingsovereenkomst MEE - gemeente Leiden Burgemeester en wethouders besluiten: Behoudens advies van de commissie 1. In te stemmen met het aangaan van een

Nadere informatie

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg Enschede, 13 juli 2004 WD/04/1774/ebt ir. G. Vernhout drs. W. Dragt Inhoudsopgave

Nadere informatie

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Tevredenheid over MEE Brancherapport 2011 Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Zoetermeer, 21 december 2011 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Monitor en klachten meldpunt Sociaal Domein

Monitor en klachten meldpunt Sociaal Domein Monitor en klachten meldpunt Sociaal Domein De ingekochte individuele maatwerkvoorzieningen en de gemeentelijke dienstverlening worden gemeten op hun kwaliteit. Wat zijn de eerste bevindingen? Alice van

Nadere informatie

Vragen divers. Onderwerp: Clientervaringsonderzoeken Wmo en Jeugd. Vraag: Datum: 8 februari Deadline: 8 maart 2017

Vragen divers. Onderwerp: Clientervaringsonderzoeken Wmo en Jeugd. Vraag: Datum: 8 februari Deadline: 8 maart 2017 Vragen divers Onderwerp: Clientervaringsonderzoeken Wmo en Jeugd. Gesteld door: CDA / M. Krikhaar Datum: 8 februari 2017 Portefeuillehouder: Hetty Tindemans Teammanager: Paul Schuylenburg Deadline: 8 maart

Nadere informatie

Autisme Netwerk Zaanstreek-Waterland 25 september 2018 [1]

Autisme Netwerk Zaanstreek-Waterland 25 september 2018 [1] 1. Aanleiding Sinds 2006 is er een Convenant Autisme Zaanstreek/Waterland. Elke twee jaar wordt het convenant geëvalueerd en eventueel aangepast en opnieuw ondertekend. Met ingang van het nieuwe convenant

Nadere informatie

Rapportage. Extra Middelen Mantelzorg Enschede, 27 oktober 2008 KB/08/2742/emm. mw. drs. K.H. Brummelhuis drs. N.J. Dam

Rapportage. Extra Middelen Mantelzorg Enschede, 27 oktober 2008 KB/08/2742/emm. mw. drs. K.H. Brummelhuis drs. N.J. Dam Rapportage Extra Middelen Mantelzorg 2007 Enschede, 27 oktober 2008 KB/08/2742/emm mw. drs. K.H. Brummelhuis drs. N.J. Dam Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Aanpak... 4 2.1 Doelstelling en vragen... 4

Nadere informatie

Quickscan splitsing gelden dienstverlening GGZ

Quickscan splitsing gelden dienstverlening GGZ Quickscan splitsing gelden dienstverlening GGZ Quickscan splitsing gelden dienstverlening GGZ Enschede, 27 september 2005 JT/05/2561/sgd drs. P.F. Bakker drs. J. Timmerman Inhoudsopgave Samenvatting...

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Rapport Onderzoek Toegang Wmo 2015

Rapport Onderzoek Toegang Wmo 2015 Z Rapport Onderzoek Toegang Wmo 2015 Maart 2015 In opdracht van het Transitiebureau Wmo Team Kennisnetwerk Wmo Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 2. Over het onderzoek 3 3. De resultaten 4 3.1 Omvang deelnemende

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

Burgemeester en B&W-aanbiedingsformulier

Burgemeester en B&W-aanbiedingsformulier Behoudens advies van de commissie B&W.nr. 10.0704, d.d. 29-6- 2010 BBnr. 10.051 Burgemeester en B&W-aanbiedingsformulier Onderwerp Samenwerkingsovereenkomst MEE 2010-2012 Burgemeester en wethouders besluiten

Nadere informatie

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten Klantprofilering Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten Concept projectvoorstel, versie 0.4 26 oktober2004 Documenthistorie Versie/Status Datum Wijzigingen Auteur 0.1 16/06/2004 B.G. Langedijk

Nadere informatie

A. Nieuwe Wmo Verordening prestatieveld 6

A. Nieuwe Wmo Verordening prestatieveld 6 Onderzoeksopzet Evaluatie Wmo 2013 Op 1 januari 2013 is de nieuwe Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Drechtsteden 2013 in werking getreden. Tevens is op die datum een nieuwe aanpak

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek diensten PGO Support

Tevredenheidsonderzoek diensten PGO Support Tevredenheidsonderzoek diensten PGO Support Esther Poort en Annemarie Venemans Maart, 2014 Leiden: De Onderzoekerij www.onderzoekerij.nl 1 1. Inleiding Deze rapportage beschrijft de resultaten van een

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in Achtergronden en motieven bij wachten op een pgb Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS drs. L. Boer drs. M. Hollander Projectnummer: B3811 Zoetermeer, 16 december 2010 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo gemeente Simpelveld

Cliëntervaringsonderzoek Wmo gemeente Simpelveld Cliëntervaringsonderzoek Wmo gemeente Simpelveld 2018 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda T 076 515 13 88 info@dimensus.nl www.dimensus.nl Inhoudsopgave o Onderzoeksbeschrijving

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Rapportage gemeente Leidschendam-Voorburg Opgesteld voor: Gemeente Leidschendam-Voorburg Koningin Wilhelminalaan 2 2264 BM Leidschendam Opgesteld door: Menselijke Maat b.v.

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg Nieuwsflits Inhoud Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg 1. Adviesrapport bureau HHM is openbaar gemaakt Pagina 1 2. Conclusies en advies HHM voor toekomst Pagina 1 3. Kamerbrief

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Nota van B&W. Onderzoek respijtzorg Haarlemmermeer

Nota van B&W. Onderzoek respijtzorg Haarlemmermeer gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W Onderzoek respijtzorg Haarlemmermeer Portefeuillehouder S. Bak Collegevergadering 29 januari 2013 Inlichtingen Jan Willem de Zeeuw (023 567 6172) Registratienummer

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Compagnon

Klanttevredenheidsonderzoek. Compagnon Klanttevredenheidsonderzoek Compagnon 1-4-2016 Inhoudsopgave A. Cedeo-erkenning B. Klanttevredenheidsonderzoek Opdrachtgevers C. Conclusie Cedeo 2016 Compagnon 2 A. Cedeo-erkenning 1. Achtergrond Er zijn

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

Uw brief van Uw kenmerk Datum ---- ---- 23 november 2006. Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer VZU/26088972 J. Knollema (020) 797 86 22

Uw brief van Uw kenmerk Datum ---- ---- 23 november 2006. Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer VZU/26088972 J. Knollema (020) 797 86 22 De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE Uw brief van Uw kenmerk Datum ---- ---- 23 november 2006 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer VZU/26088972

Nadere informatie

WMO BEHOEFTEONDERZOEK - inventarisatie behoeften gemeenten voor Wmo, Wmo-loket en Wmo-loket en ICT: werk in uitvoering -

WMO BEHOEFTEONDERZOEK - inventarisatie behoeften gemeenten voor Wmo, Wmo-loket en Wmo-loket en ICT: werk in uitvoering - WMO BEHOEFTEONDERZOEK - inventarisatie behoeften gemeenten voor Wmo, Wmo-loket en Wmo-loket en ICT: werk in uitvoering - Koudekerk aan den Rijn, december 2006 Niets van deze rapportage wordt verveelvoudigd,

Nadere informatie

Imago en draagvlak. Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug SAMENVATTING RAPPORTAGE

Imago en draagvlak. Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug SAMENVATTING RAPPORTAGE Imago en draagvlak SAMENVATTING RAPPORTAGE Imago en draagvlak Samenvatting rapportage Bureau Verten Onderzoek uw partner in onderzoek www.vertenonderzoek.nl e-mail: verten.onderzoek@inter.nl.net postadres:

Nadere informatie

Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg

Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg Menzis Marktanalyse Sectoraal Inkoopplan AWBZ 215 GZ 1.5 1 Marktanalyse Gehandicaptenzorg In dit document wordt de intramurale Gehandicaptenzorg (GZ) kwantitatief

Nadere informatie

Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis. Eindrapportage

Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis. Eindrapportage Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis Eindrapportage Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis Eindrapportage Enschede, 18 juni 2007 NV/07/1673/afp mw. ir. N.M.H. van

Nadere informatie

Regeling gezamenlijke aanlevering ZZP-opgave

Regeling gezamenlijke aanlevering ZZP-opgave REGELING Gezamenlijke aanlevering ZZP-opgave Regeling gezamenlijke aanlevering ZZP-opgave Gelet op de artikelen 61, 62 en 68 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) heeft de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren

Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren WAARDERINGSKAMER Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren Een onderzoek naar overschrijding van de jaargrens bij de afhandeling van WOZ-bezwaarschriften 18 juli 2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

AWBZ en tandheelkundige hulp

AWBZ en tandheelkundige hulp CVZ 75/14 ONTWERP Rapport AWBZ en tandheelkundige hulp Op.. april 2003 uitgebracht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Publicatienummer Uitgave College voor zorgverzekeringen Postbus

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

AWBZ en Wlz: een vergelijking

AWBZ en Wlz: een vergelijking Trends in de indicatiestelling AWBZ en Wlz: een vergelijking Inleiding In deze factsheet presenteren we de meest opvallende trends in de indicatiebesluiten en in de aanspraak op zorg bij cliënten van 18

Nadere informatie

\ raadsvoorstel. Voerendaal, d.d. 29 oktober Nummer: 2012/9/18. Portefeuillehouder: P.J.E. Leunissen. Afdeling: Welzijn

\ raadsvoorstel. Voerendaal, d.d. 29 oktober Nummer: 2012/9/18. Portefeuillehouder: P.J.E. Leunissen. Afdeling: Welzijn \ raadsvoorstel Voerendaal, d.d. 29 oktober 2012 Nummer: 2012/9/18 Portefeuillehouder: P.J.E. Leunissen Afdeling: Welzijn Programma: Mens en Welzijn Product: Onderwerp: Plan van aanpak Q-koorts Aan de

Nadere informatie

Concept rapportage. Uitstroom beschermd wonen Regio Hart van Brabant 2018

Concept rapportage. Uitstroom beschermd wonen Regio Hart van Brabant 2018 Concept rapportage Uitstroom beschermd wonen Regio Hart van Brabant 2018 Gemeente Tilburg Afdeling Informatievoorziening Team Informatie- en Kenniscentrum Theo Leliveld September 2018 Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Raadsnotitie. 1. Samenvatting. 2. Inleiding. 3. Informatie. Agenda nr. 11a

Raadsnotitie. 1. Samenvatting. 2. Inleiding. 3. Informatie. Agenda nr. 11a Raadsnotitie Agenda nr. 11a Onderwerp: Informatieve notitie betreffende visie cliëntondersteuning Soort: Informatieve notitie Opsteller: I.G.A. van Gerven-van Leeuwen Portefeuillehouder: T.C.W. Maas Zaaknummer:

Nadere informatie

Monitor Impuls brede school, sport en cultuur, rapportage 1-meting. Stand per en verwachting per Samenvatting

Monitor Impuls brede school, sport en cultuur, rapportage 1-meting. Stand per en verwachting per Samenvatting Monitor Impuls brede school, sport en cultuur, rapportage 1-meting Stand per 1-10-2008 en verwachting per 1-1-2009 Samenvatting Monitor Impuls brede school, sport en cultuur, rapportage 1-meting Stand

Nadere informatie

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ Onderzoeksrapport Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ Op 19 juni 2006 uitgebracht aan het hoofd van de afdeling Geschillen van het College voor zorgverzekeringen Uitgave College voor zorgverzekeringen

Nadere informatie

Convenant ondersteuning budgethouders

Convenant ondersteuning budgethouders Convenant ondersteuning budgethouders Partijen: De vereniging MEE Nederland, rechtsgeldig vertegenwoordigd door zijn directeur mr. drs. J.M. de Vries. De vereniging Per Saldo, rechtsgeldig vertegenwoordigd

Nadere informatie

Ledentevredenheid 2016

Ledentevredenheid 2016 Vooraf hecht waarde aan tevreden en loyale zorgboerderijen. Immers het bestaansrecht van komt voort uit het gegeven dat zorgboerderijen zich ondersteund voelen, zich goed vertegenwoordigd zien en een adequate

Nadere informatie

DECENTRALISATIE BEGELEIDING BIJEENKOMST VOOR FRIESE GEMEENTEN OVER DE DATA SET DE KLANT ALS KOMPAS. Zorgkantoor Friesland 15 december 2011

DECENTRALISATIE BEGELEIDING BIJEENKOMST VOOR FRIESE GEMEENTEN OVER DE DATA SET DE KLANT ALS KOMPAS. Zorgkantoor Friesland 15 december 2011 DECENTRALISATIE BEGELEIDING BIJEENKOMST VOOR FRIESE GEMEENTEN OVER DE DATA SET DE KLANT ALS KOMPAS Zorgkantoor Friesland 15 december 2011 WAT KUNT U VERWACHTEN 1. Aanleiding bijeenkomst 2. Begeleiding

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari Hingstman, L. Kenens, R.J.

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari Hingstman, L. Kenens, R.J. CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2008 Hingstman, L. Kenens, R.J. oktober 2009 INLEIDING In 2002 is het NIVEL in opdracht van de toenmalige Vereniging Bewegingsleer Cesar

Nadere informatie

Quick-scan Huishoudelijk Hulp toelage

Quick-scan Huishoudelijk Hulp toelage Quick-scan Huishoudelijk Hulp toelage Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 10 februari 2015 Pagina 1 1 Inleiding en methodologie Het kabinet heeft op 7 juli jl. in een brief aan

Nadere informatie

B&W. '.Mii. Advies. Zorg en Inkomen Zoetermeer. .^lé^l. DM-nr. 2011/317. Versie: 2. jjfi-jorm adv;as Klanttevredenheidonderzoek Werk

B&W. '.Mii. Advies. Zorg en Inkomen Zoetermeer. .^lé^l. DM-nr. 2011/317. Versie: 2. jjfi-jorm adv;as Klanttevredenheidonderzoek Werk ^^^^^^ ^^ II B&W Advies 110033 DM-nr. 2011/317 Versie: 2 jjfi-jorm adv;as 3Sl3t@T!l Klanttevredenheidonderzoek Werk Zorg en Inkomen 2010 Verantwoordelijk Portefeuille Weth. Dr. T.J. Haan Mede verantw.

Nadere informatie

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juli 2010

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juli 2010 Wachttijden in ggz-instellingen 2009 GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: 2010-365 juli 2010 Inhoudsopgave 1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES...3 2 INVENTARISATIE WACHTLIJSTEN GGZ-INSTELLINGEN...4 2.1

Nadere informatie

Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie (2009-2012)

Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie (2009-2012) -1- Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie (2009-2012) 1 Aanleiding voor het project Arbeidsparticipatie is een belangrijk onderwerp voor mensen met een chronische ziekte of functiebeperking

Nadere informatie

Jeugdmonitor Zeeland. Werkplan: Startnotitie primair onderwijs

Jeugdmonitor Zeeland. Werkplan: Startnotitie primair onderwijs Jeugdmonitor Zeeland Werkplan: Startnotitie primair onderwijs 2014 1 VOORWOORD JEUGDMONITOR ZEELAND De Jeugdmonitor Zeeland biedt beleidsmakers voor de Zeeuwse jeugd de mogelijkheid om statistische en

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek keukentafelgesprek

Cliëntervaringsonderzoek keukentafelgesprek RAPPORTAGE Cliëntervaringsonderzoek keukentafelgesprek Gemeente Noordenveld augustus 2017 Managementsamenvatting De gemeente Noordenveld heeft ZorgfocuZ gevraagd om een aanvullend onderzoek te doen onder

Nadere informatie

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair

Nadere informatie

Regionale bestuurlijke afspraken gemeenten regio Zuidoost-Brabant en MEE Zuidoost Brabant

Regionale bestuurlijke afspraken gemeenten regio Zuidoost-Brabant en MEE Zuidoost Brabant Regionale bestuurlijke afspraken gemeenten regio Zuidoost-Brabant en MEE Zuidoost Brabant Inleiding Per 1 januari 2015 worden gemeenten op grond van de Wmo 2015 verplicht om cliëntondersteuning als kosteloze

Nadere informatie

Onderzoeksplan. Audit Nieuw!Zeeland

Onderzoeksplan. Audit Nieuw!Zeeland Onderzoeksplan Audit Nieuw!Zeeland Nicoline Craste Versie: 9-11-2009 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 1.1 ALGEMENE AANLEIDING EN KADER... 3 1.2 OPDRACHT... 3 2 ONDERZOEKSKADER... 3 2.1 DOELSTELLING... 3

Nadere informatie

Belevingsonderzoek dienstverlening Synthese

Belevingsonderzoek dienstverlening Synthese Belevingsonderzoek dienstverlening Synthese Ervaringen van opdrachtgevers en netwerkpartners in beeld Rapport Stichting Synthese BMC Maart 2019 Talitha de Boer, Andrew Britt Projectnummer: PO005183 Correspondentienummer:

Nadere informatie

Begeleiding AWBZ Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage

Begeleiding AWBZ Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage Begeleiding AWBZ 2009 Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage Eerste kwartaal 2009 Inhoudsopgave 0. Voorwoord 2 1. Inleiding 3 2. Cliënten met BG op 1 januari 4 3. Cliënten met

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek 2016 Wmo begeleiding, huishoudelijke ondersteuning en scootmobiel

Cliëntervaringsonderzoek 2016 Wmo begeleiding, huishoudelijke ondersteuning en scootmobiel Cliëntervaringsonderzoek 2016 Wmo begeleiding, huishoudelijke ondersteuning en scootmobiel Tijdsperiode: 15-10-2016 t/m 31-03-2017 Aantal enquêtes: 475 Gemeente: Harderwijk Datum: 04 mei 2017 Opgesteld

Nadere informatie

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld. rriercoj Gemeenteraad Barneveld Postbus 63 3770 AB BARNEVELD Barneveld, 27 augustus 2015 f Ons kenmerk: Ö^OOJcfc Behandelend ambtenaar: I.M.T. Spoor Doorkiesnummer: 0342-495 830 Uw brief van: Bijlage(n):

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Primair Onderwijs IPC 2400 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ

Nadere informatie

REGELING CA/NR-100.045

REGELING CA/NR-100.045 Bijlage 1 bij ACON/khes/Care/AWBZ/06/23c REGELING Aanlevering en verspreiding scoregegevens zorgzwaartepakketten (ZZP's) ten behoeve van de Nederlandse Zorgautoriteit Gelet op artikel 68, eerste lid, Wet

Nadere informatie

Rapportage inventarisatie afspraken over budgetten. Derde follow-up Regionale Transitiearrangementen (meting september 2014)

Rapportage inventarisatie afspraken over budgetten. Derde follow-up Regionale Transitiearrangementen (meting september 2014) Rapportage inventarisatie afspraken over budgetten Derde follow-up Regionale Transitiearrangementen (meting september 2014) Significant B.V. in opdracht van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd

Nadere informatie

Platform Mantelzorg Amsterdam

Platform Mantelzorg Amsterdam Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op het conceptrapport Naar een continuüm van respijtzorg in 2015 RIGO Research en Advies 8 maart 2013 Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op de concept

Nadere informatie

d. Met deze beleidsregel vervalt Artikel 9.4 lid b van de beleidsregel Extramurale zorg CA-289 (2008).

d. Met deze beleidsregel vervalt Artikel 9.4 lid b van de beleidsregel Extramurale zorg CA-289 (2008). Bijlage bij circulaire Care/AWBZ/09/22c Beleidsregel Lumpsum Zintuiglijk Gehandicapten 2009 1. Algemeen Kenmerk a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens

Nadere informatie

Uitkomsten enquête toetsingskader doelmatige en verantwoorde zorg thuis

Uitkomsten enquête toetsingskader doelmatige en verantwoorde zorg thuis Bl-16-10236 Tekst voor de website Uitkomsten enquête toetsingskader doelmatige en verantwoorde zorg thuis In 2015 is het toetsingskader doelmatige en verantwoorde zorg thuis ingevoerd. Het kader is een

Nadere informatie

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken 2004-2005 Maart 2005 Colofon Samenstelling drs. K.A.P.W. (Karianne) Smeets Vormgeving binnenwerk V. Loppies Druk Sector Document Processing, VNG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 104 Langdurige zorg Nr. 183 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: OWZCM13. Samenwerkingsafspraken MEE Brabant Noord

Collegevoorstel. Zaaknummer: OWZCM13. Samenwerkingsafspraken MEE Brabant Noord Zaaknummer: OWZCM13 Onderwerp Samenwerkingsafspraken MEE Brabant Noord Collegevoorstel Inleiding Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ligt de verantwoordelijkheid voor en de regie rondom

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 december 2010 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 december 2010 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Plan van aanpak Kwalitatieve monitor experiment persoonsvolgende zorg in de regio s Rotterdam en Zuid-Limburg

Plan van aanpak Kwalitatieve monitor experiment persoonsvolgende zorg in de regio s Rotterdam en Zuid-Limburg Plan van aanpak Kwalitatieve monitor experiment persoonsvolgende zorg in de regio s Rotterdam en Zuid-Limburg Enschede, 21 maart 2017 SH/17/0643/qmexpv drs. Maartje Hanning dr. Patrick Jansen ir. Nienke

Nadere informatie

b) En wordt dit inclusieve beleid nog ter goedkeuring voorgelegd aan de raad voordat de inkoopprocedure van start gaat? Zo ja, wanneer?

b) En wordt dit inclusieve beleid nog ter goedkeuring voorgelegd aan de raad voordat de inkoopprocedure van start gaat? Zo ja, wanneer? Raadsvergadering d.d. 17 september 2013 Raadsnota nummer: BI.0130049 Onderwerp: Ontwikkelrichting transitie AWBZ-WMO Vragen van fractie: D66 en Onafhankelijke Fractie Nanda en Gerard Oomen Naam raadslid:

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Klanttevredenheidsonderzoek Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Aanleiding, methode en respons Aanleiding Gedurende de afgelopen jaren heeft de gemeente Olst-Wijhe meerdere onderzoeken

Nadere informatie

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL Veldwerk Optimaal B.V. 's-hertogenbosch, september 2013 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. ONDERZOEKSVERANTWOORDING 2

Nadere informatie

ECSD/U Lbr. 14/010

ECSD/U Lbr. 14/010 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Bestuurljke afspraken clientondersteuning Wmo uw kenmerk ons kenmerk ECSD/U201400446 Lbr. 14/010 bijlage(n)

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. Van Hassel R.J. Kenens 2 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. van Hassel R.J. Kenens

Nadere informatie

Aanvullende cliëntinformatie behorend bij de kwartaalrapportage AWBZ

Aanvullende cliëntinformatie behorend bij de kwartaalrapportage AWBZ Aanvullende cliëntinformatie behorend bij de kwartaalrapportage AWBZ De vierde MEE Signaal eindrapportage pakketmaatregel AWBZ geeft een totaalbeeld van de geleverde ondersteuning door MEE gedurende de

Nadere informatie

Social Action Research Plan

Social Action Research Plan Social Action Research Plan Social media project Studenten Dennis Visschedijk 438332 Aileen Temming 474094 Stefan Ortsen 481295 Niels Konings 449822 Renee Preijde 482835 Opdrachtgever Stal te Bokkel Daniëlle

Nadere informatie

WAARDERINGSKAMER RAPPORT. Betreft: Datum: 1 februari 2012. Onderzoek invloed "no-cure-no-pay-bezwaren" op uitvoering Wet WOZ

WAARDERINGSKAMER RAPPORT. Betreft: Datum: 1 februari 2012. Onderzoek invloed no-cure-no-pay-bezwaren op uitvoering Wet WOZ WAARDERINGSKAMER RAPPORT Betreft: Onderzoek invloed "no-cure-no-pay-bezwaren" op uitvoering Wet WOZ Datum: 1 februari 2012 1 1. Inleiding De Waarderingskamer heeft in opdracht van de staatssecretaris van

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018 Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch Vervolgmeting 2018 Afdeling Onderzoek & Statistiek Februari 2019 Samenvatting De gemeente geeft indicaties af voor Wmo hulpmiddelen. Welzorg verzorgt de

Nadere informatie

Factsheet: Monitor Hervorming van de Langdurige Zorg 2015

Factsheet: Monitor Hervorming van de Langdurige Zorg 2015 Factsheet: Monitor Hervorming van de Langdurige Zorg 2015 ActiZ 1 oktober 2014 drs. S. van Klaveren K.J. van de Werfhorst MSc Projectnummer: 419052 Correspondentienummer: DH-0110-4067 Inhoud SAMENVATTING

Nadere informatie

Onderzoek naar de AWBZ bestedingen in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en met name het deel in relatie tot de grondslag psychosociaal

Onderzoek naar de AWBZ bestedingen in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en met name het deel in relatie tot de grondslag psychosociaal Onderzoek naar de AWBZ bestedingen in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en met name het deel in relatie tot de grondslag psychosociaal Enschede, 15 november 2006 LD/06/3400/psmo ir L.E. Drouven

Nadere informatie

INBRENG VAN HET PATIËNTENPERSPECTIEF BIJ HET OPSTELLEN VAN WETENSCHAPSAGENDA S - ERVARINGEN VAN [AANDOENING]PATIENTEN

INBRENG VAN HET PATIËNTENPERSPECTIEF BIJ HET OPSTELLEN VAN WETENSCHAPSAGENDA S - ERVARINGEN VAN [AANDOENING]PATIENTEN INBRENG VAN HET PATIËNTENPERSPECTIEF BIJ HET OPSTELLEN VAN WETENSCHAPSAGENDA S - ERVARINGEN VAN [AANDOENING]PATIENTEN RAPPORT VAN ACHTERBANRAADPLEGING [NAAM PATIËNTENORGANISATIE] Versie 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek

Nadere informatie

Onze punten van zorg en onze aanbevelingen hebben betrekking op de volgende onderwerpen die in de bijlage nader worden uitgewerkt:

Onze punten van zorg en onze aanbevelingen hebben betrekking op de volgende onderwerpen die in de bijlage nader worden uitgewerkt: Gemeente Amsterdam Wethouder E. van der Burg Postbus 202 1000 AE AMSTERDAM Amsterdam, 22 januari 2015 Betreft: Evaluatie Wijkzorgteams Geachte heer Van der Burg, De Stedelijke Wmo-Adviesraad is een aantal

Nadere informatie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie C.J. Leemrijse M.Bongers M. Nielen W. Devillé ISBN 978-90-6905-995-2 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax

Nadere informatie

Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009

Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met bronvermelding (Margit K Kooijman, Ilse CS Swinkels, Chantal J Leemrijse. Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing.

Nadere informatie

eind november 2015 in beeld kwam en het personen zijn die bewust voor een

eind november 2015 in beeld kwam en het personen zijn die bewust voor een Gemeenteraad GEMEENTE \. u. \ VAL KE NS WAARD 6 0 nar Postbus 10100 \ 5550 GA ValkensWgard T (040) 208 34 44 F (040) 204 58 90 Qemeente@valkenswaard-.nl www.valkenswaard.nl Uw kenmerk Kenmerk 22001/37318

Nadere informatie

Highlights resultaten partnerenquête DNZ

Highlights resultaten partnerenquête DNZ Highlights resultaten partnerenquête DNZ Peter Brouwer 28 mei 2015 1 van 8 Inleiding Jaarlijks organiseert De Normaalste Zaak (DNZ) een enquête onder haar leden. De enquête levert nuttige informatie op

Nadere informatie

COLLEGENOTA. Onderwerp: Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Aantal bijlage(n): 1. Beslispunten:

COLLEGENOTA. Onderwerp: Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Aantal bijlage(n): 1. Beslispunten: COLLEGENOTA Portefeuillehouder: E. Janissen Paraaf Datum Afdeling: MRB Steller: F. Muller-De Vos Afd. Manager Medewerker Datum: 22-10-2013 Openbaar: Ja x Nee Fin. Jur. Pers. Naar griffier: Ja Nee Consulent

Nadere informatie