Beslissingen: in conventie: De rechtbank: wijst de vorderingen af; veroordeelt Ajinomoto in de op deze procedure in reconventie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beslissingen: in conventie: De rechtbank: wijst de vorderingen af; veroordeelt Ajinomoto in de op deze procedure in reconventie"

Transcriptie

1 1 6 M A A R T B I J B L A D I N D U S T R I E} L E E I G E N D O M 9 7 Beslissingen: in conventie: De rechtbank: wijst de vorderingen af; veroordeelt Ajinomoto in de op deze procedure in reconventie vallende kosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Daesang begroot op 181,51 aan verschotten en 2.145, aan procureurssalaris; verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling in conventie uitvoerbaar bij voorraad; In reconventie: wijst de vorderingen af; veroordeelt Daesang in de op deze procedure in reconventie vallende kosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Ajinomoto begroot op nihil aan verschotten en 780, aan procureurssalaris; verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling in reconventie uitvoerbaar bij voorraad. Enz. Nr. 15 Hoge Raad der Nederlanden, 25 april 2003* (pastavormig wasmiddel) Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop en F.B. Bakels Art. 43, lid 1 Row(191o) Hof: Het kenmerkende gedeelte b) heeft geen betrekking op de in de bestaande wasmachines aanwezige bekende doseer/toevoersystemen voor wasmiddel en water, maar op een doseersysteem met eenspecifieke, afzonderlijkemenginrichtingdiegeschakeldisvóórhet loogreservoir (trommel) van de bestaande wasmachines, welk doseersysteem derhalve een wezenlijk aspect vormt van de machinale waswerkwijze zoals die in conclusie 1 is geoctrooieerd. Het verleningsdossier bevestigt het oordeel van het Hof dat de door Henkel bepleite leer van het octrooi geen steun vindt in de stukken van het verleningsdossier. Art. 225 Rv oud Het hof gaat voorbij aan het bewijsaanbod (door deskundigen); hiertegen gericht cassatieberoep verworpen. Henkel KgaA te Düsseldorf-Holthausen, Duitsland, eiseres tot cassatie, advocaat mr. J. Groen te s-gravenhage, tegen De Zeepfabriek en Chemicaliënhandel Gouda BV te Gouda, verweerster in cassatie, advocaat mr. F.I.S.A.L. van Velsen te Rotterdam. a Gerechtshof te s-gravenhage, 21 juni 2001 (mrs. J.C. Fasseur-van Santen, E.J. van Sandick en R.A. Grootoonk) 1 Het hof gaat uit van volgende vaststaande feiten 1.1 Henkel is houder van het Europees octrooi EP B1 betreffende een Maschinelles Waschverfahren. De aanvrage voor het octrooi is ingediend op 6 juni 1988 en ter * Vervolg op Rb. s-gravenhage, 15 april 1998, BIE okt. 2oo1, nr. 73, blz. 352/4. Red. inzage gelegd op 21 december Op deze aanvrage, met een voorrang berustend op de Duitse octrooiaanvrage van 15 juni 1987, is octrooi verleend op 3 februari Het octrooi geldt voor de volgende landen: Oostenrijk, België, Zwitserland, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Italië, Liechtenstein, Luxemburg, Nederland en Zweden. Tegen de verlening van het octrooi is niet geopponeerd. 1.2 Conclusie 1 van het octrooi luidt in de procestaal: 1 Maschinelles Waschverfahren mit prozeßgesteuerter Dosierung von Waschmittel- und Wassermenge, gekennzeichnet durch die Verwendung a eines pastenförmigen, phosphatreduzierten bis phosphatfreien Waschmittels, das von Wasser, organischen Lösungsmitteln und hydrotopen Verbindungen im wesentlichen frei ist, bestehend aus einer flüssigen Phase, die aus bei Temperaturen unter 10 C schmelzenden nichtionischen Tensiden aus der Klasse der Polyglycoletherverbindung gebildet wird, sowie einer darin dispergierten festen Phase, in der die Teilchen eine mittlere Korngröße von 5 bis 40 µm und höchstens 5% der Teilchen eine Korngröße bis zu 80 µm aufweisen, wobei die feste Phase aus Waschalkalien, sequestrierend wirkenden Verbindungen und sonstigen Waschmittelbestandteilen sowie gegebenenfalls anionischen Tensiden gebildet wird, das b in einer prozeßgesteuerten Vorrichtung zum Dosieren des Waschmittels in den Laugenbehälter der Waschmaschine zugeführt wird, wobei mit dieser Vorrichtung das Waschmittel einem Vorratsbehälter entnommen und einer Mischvorrichtung zugeführt wird, in der es mit Wasser mindestens soweit verdünnt wird, daß die Bildung einer Gel-Phase übersprungen wird, worauf das wäßrige Gemisch, gegebenenfalls nach Zwischenschaltung von Ausgleichs- bzw, Vorratsbehältern, der Waschmaschine zugeführt und soweit dies nicht bereits in der Mischvorrichtung geschehen mit weiterem Wasser auf eine Konzentration bis 0,5 bis 10 g/l verdünnt wird. 1.3 Beide partijen bedienen zich echter in hoofdzaak van conclusie 1 in de Nederlandse vertaling. In de Nederlandse taal luidt conclusie 1, in de naar deelkenmerken opgesplitste versie van Henkel (conclusie van antwoord, pag. 5-7): Machinale waswerkwijze met procesbestuurde dosering van de hoeveelheid wasmiddel en water, gekenmerkt door de toepassing van: a 1 een pastavormig wasmiddel met minder tot geen fosfaat; 2 dat in hoofdzaak vrij is van water, organische oplosmiddelen en hydrotope verbindingen; 3 bestaande uit een vloeibare fase, die uit bij temperaturen van minder dan 10 C smeltende niet-ionogene oppervlakte-actieve stoffen uit de categorie polyglycoletherverbindingen wordt gevormd, alsmede 4 een daarin gedispergeerde vaste fase waarin de deeltjes een gemiddelde korrelgrootte van 5 tot 40 µm en ten hoogste 5% van de deeltjes een korrelgrootte tot 80 µm bezitten, waarbij 5 de vaste fase wordt gevormd uit wasalkaliën, sequestrerend werkende verbindingen en overige wasmiddelbestanddelen, alsmede 6 eventueel anionogene oppervlakte-actieve stoffen, dat b 1 in een door een procesbestuurde inrichting voor het doseren van het wasmiddel aan het loogreservoir van de wasmachine wordt toegevoerd, waarbij 2 het wasmiddel met deze inrichting uit een voorraadvat wordt genomen en aan een menginrichting word toegevoerd, waarin het met water ten minste zover wordt verdund, dat de vorming van een gelfase wordt overgeslagen, 3 waarna het water bevattende mengsel, eventueel na tussenschakeling van compensatie- respectievelijk voorraadreservoirs, aan de wasmachine wordt toegevoerd en voorzover dit niet reeds in de

2 9 8 B I J B L A D I N D U S T R I E} L E E I G E N D O M 1 6 M A A R T menginrichting is gebeurd met verder water wordt verdund tot een concentratie van 0,5 10 gram per liter. 1.4 Gouda brengt in Nederland een pastavormig wasmiddel in het verkeer dat zij verkoopt aan bedrijfsmatige wasserijen. 1.5 Op 3 januari 1994 heeft Henkel aan Gouda een zgn. desbewustheidsexploit doen betekenen, waarin hij te kennen geeft van mening te zijn dat Gouda door de levering van het hiervoor bedoelde pastavormige wasmiddel aan de hiervoor bedoelde afnemers middellijke inbreuk maakte op zijn octrooi als bedoeld in artikel 44A van de Rijksoctrooiwet (hierna ROW (1910)). 1.6 In het kader van een door Henkel tegen Gouda aangespannen kort geding, strekkende tot het verkrijgen van een verbod van octrooiinbreuk, zijn de vorderingen van Henkel in hoger beroep afgewezen bij arrest van dit hof van 2 januari 1997 (zie BIE 2000, nr. 72; Red.) Tegen dit arrest is geen beroep in cassatie ingesteld. 2 In de onderhavige bodemprocedure heeft Gouda primair gevorderd het Nederlandse deel van het Europees octrooi nietig te verklaren en subsidiair voor recht te verklaren dat zij (Gouda) door het verhandelen van haar wasmiddelpasta noch direct noch indirect inbreuk maakt op het octrooi. In reconventie heeft Henkel een inbreukverbod gevorderd, met nevenvorderingen. De rechtbank heeft in het vonnis waarvan beroep de reconventionele vordering van Henkel afgewezen, in conventie het octrooi in stand gelaten en voor recht verklaard dat Gouda geen inbreuk maakt op het octrooi van Henkel. Om tot dit oordeel te komen heeft de rechtbank de rechtsoverwegingen 9-16 uit het onder 1.6 vermelde arrest van het hof in kort geding tot de hare gemaakt, daar deze door Henkel niet gemotiveerd waren bestreden. 3 Voor de duidelijkheid zal het hof deze overwegingen nogmaals weergeven: (zie BIE 2000, nr. 72; Red.) (...) 4 Henkel heeft in dit geding het voormelde voorlopig oordeel van het hof in kort geding inhoudende dat deelkenmerk b betrekking heeft op een doseersysteem met een specifieke, afzonderlijke menginrichting die geschakeld is vóór het loogreservoir (de trommel) van de bestaande wasmachines (zie hierboven rechtsoverweging 12 van het arrest van 2 januari 1997) bestreden. Henkel is daarbij in het bijzonder ingegaan op figuur VIII van het octrooischrift (zie hierboven rechtsoverweging 14) en heeft zich beroepen op het technische rapport van de octrooigemachtigden Dr. J.F. Fues en Drs. F.J. Wiegerink d.d. 27 februari 1998 (productie bij akte houdende overlegging producties bij pleidooi), in het bijzonder hoofdstuk VI: Aanvullende feiten die van belang zijn bij de beoordeling van de leer van het Octrooi. i De genoemde octrooigemachtigden hebben in hoofdstuk VI, onder par. II en par. III, van het rapport vermeld: De betekenis van het element menginrichting is in de tot dusver gevoerde procedure duidelijk sterk overgewaardeerd. Henkel s octrooigemachtigden komen tot deze uitspraak, omdat in het bijzonder zou gelden dat: Het toevoeren van een eenvoudig mengsel van watervrije pasta en in de zin van de uitvinding voldoende hoeveelheden water namelijk volgens de ondubbelzinnige gegevens van het Octrooi ook zonder tussenschakeling van een menginrichting mogelijk is, vergelijk hiertoe blz. 8, regels van het Octrooi. Het hof overweegt daaromtrent het volgende: In het desbetreffende beschrijvingsgedeelte (pag. 14, regels van de Nederlandse tekst) is het volgende te lezen: De van de transportpomp (3) komende pastatoevoer (31) en de watertoevoerleiding (5) monden uit in een loodrecht staande, aan de bovenzijde open trechter (32), waarvan de afvoer naar de menginrichting (4) leidt. De watertoevoer kan door inbouw van sproeikoppen of door een geschikte, bijvoorbeeld tangentiale plaatsing van de uitstroomopening zodanig zijn uitgevoerd, dat er een voorvermenging tussen pasta en water plaats vindt en het afzetten van de pasta aan de wanden van de trechter wordt verhinderd. Door de inbouw van sensoren, die het vulniveau van de trechter registreren, kan de functie van de trechter worden gecontroleerd en de toevoer bijvoorbeeld worden onderbroken, indien het verdere transport door verstopping of functiestoringen in de menginrichting wordt vertraagd of onderbroken (onderstreping van het hof ). Uit deze passage, waarin nergens wordt vermeld dat de gelfase reeds wordt overgeslagen in de trechter, zal de vakman begrijpen dat de voormenging van pasta en water in de trechter tot een voormengsel (de gemachtigden van Henkel spreken op pag. 21 van grove mengsels van pasta en water; Gouda spreekt van slierten pasta in water) nog onvoldoende is om de gevreesde gelfase te vermijden: immers dit grove mengsel kan bij verder transport nog verstopping veroorzaken, omdat de pasta kennelijk nog onvoldoende met water is gemengd. Voorts wordt in het octrooischrift beschreven dat in dezelfde zin een overloopinrichting kan werken, die overlopende hoeveelheden pasta en voedingswater opneemt en na opheffing van de storing de inhoud verder voert naar de menginrichting. Ook in verband met deze overloop wordt niet vermeld dat daarin de gelfase wordt overgeslagen. De beschrijving vervolgt dan met (pag. 14, regel 39-pag. 15, regel 6 van de Nederlandse vertaling): In de menginrichting wordt de pasta tenminste zover verdund, dat de gelfase wordt overgeslagen. In het traject van deze gelfase vormen de niet-ionogene oppervlakte-actieve stoffen, alsmede de niet of slechts gedeeltelijk opgeloste zouten een uiterst viskeuze taaie gel, die alleen slecht resp. relatief langzaam in water wordt verdeeld en oplost. Derhalve wordt aan de pasta in de menginrichting een voldoende hoeveelheid water toegevoegd, zodat deze tussenfase niet kan worden gevormd (onderstrepingen hof ). Uit de geciteerde beschrijvingsgedeelten wordt duidelijk dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen de werking van de trechter (en de overloop) enerzijds en de werking van de menginrichting anderzijds: in de trechter wordt de pasta met water voorgemengd en als een grof voormengsel naar de menginrichting getransporteerd, doch eerst in de menginrichting wordt het voormengsel zodanig (intensief) met water gemengd dat de gelfase wordt overgeslagen en er een probleemloos naar de wastrommel te transporteren mengsel ontstaat. Het hof kan Henkel dan ook niet volgen in zijn opvatting dat de toevoer en dosering van een grof mengsel ook onmiddellijk in de wasmachine kan plaats vinden, bijvoorbeeld na het mengen in de vultrechter, omdat deze wijze van rechtstreeks toevoeren en doseren in strijd is met het vermelde op pag. 8 (pag. 14 Nederlandse tekst) regels en overigens ook nergens in de beschrijving van het octrooi is terug te vinden (zie in dit ver-

3 1 6 M A A R T B I J B L A D I N D U S T R I E} L E E I G E N D O M 9 9 band ook de pleitnotities van Gouda s octrooigemachtigde drs. H.A.M. Marsman van 13 maart 1998, pag.7-8). Integendeel, gelezen in verband met de beschrijvingsgedeelten die hiervoor in de punten a tot en met f van rechtsoverweging 12 van het arrest in kort geding zijn genoemd, bevestigt het beschrijvingsgedeelte pag. 8, regels 24-35, dat een specifieke, afzonderlijke menger aanwezig dient te zijn. Derhalve is onjuist de opvatting van Henkel dat de concrete openbaring van het Octrooi de in sterke mate willekeurige inrichting van de mengapparatuur in het doseersysteem toont. ii Voorts hebben Henkel s octrooigemachtigden aangevoerd (zie III. 4): De werkelijke betekenis (...) van de menginrichting (...) wordt echter op grond van de volgende overweging onmiddellijk duidelijk. De leer van het Octrooi wil het bedrijfsmatig wassen ook bij gelijktijdig toepassen van meer dan één wasmachine met slechts één centraal doseersysteem mogelijk maken. Daarbij dient ook de toevoer van voormengsel van wasmiddelpasta/-water door een besturingsinrichting (9) mogelijk te worden gemaakt, die de behoefte aan wasmiddel respectievelijk wasloog op de desbetreffende plaatsen registreert en de functie van de andere inrichtingen van het doseersysteem in zijn totaal afhankelijk van de behoefte stuurt, zie in het bijzonder het Octrooi, blz. 6 onderaan tot blz. 7 bovenaan. Voor een dergelijk volledig door de inrichting bestuurd werken met meer dan één wasmachine is natuurlijk een qua hoeveelheid en type betrouwbaar voormengsel van pasta/water noodzakelijk om aan de verschillende wasinrichtingen telkens op betrouwbare wijze dezelfde benodigde hoeveelheid wasmiddelpasta te kunnen toevoeren. Het hof overweegt hieromtrent het volgende. Dit doet de vraag rijzen wat de vakman in een dergelijk geval in het licht van de beschrijving en tekeningen zal verstaan onder een qua hoeveelheid en type betrouwbaar voormengsel van pasta/water. Voor de vakman is op grond van het voorgaande duidelijk dat een, in een trechter of overloop gevormd grof voormengsel van pasta en water (water met slierten pasta ) niet zulk een voormengsel is en niet tot een betrouwbare werking van de door Henkel in het octrooi toegepaste procesbesturing leidt. Daartoe dient het mengsel verdergaand (intensief) te worden gehomogeniseerd, hetgeen inhoudt dat ook om die reden de bedoelde menginrichting noodzakelijk is. De octrooigemachtigden vervolgen: Wordt de volgens de uitvinding gedefinieerde wasmiddelpasta in de telkens vooraf bepaalde hoeveelheid slechts aan één wasmachine toegevoerd, dan is er geen tussenstation in de zin van de eerder aangegeven betekenis van de menginrichting nodig. De eerder aangehaalde concrete openbaring van het Octrooi laat zien dat ook grove mengsels van pasta en water zoals deze bijvoorbeeld in de vultrechter van figuur VIII worden verkregen storingvrij transporteerbaar en derhalve doseerbaar zijn. Hierboven onder i is uiteengezet dat de concrete openbaarmaking van het octrooi juist niet laat zien dat met het in de trechter vormen van grove mengsels storingvrij transporteren en doseren is verzekerd. Bovendien is nergens in de beschrijving te lezen of daaruit af te leiden dat bij het gebruik van slechts één wasmachine in tegenstelling tot verscheidene wasmachines met een centraal doseersysteem geen menginrichting voor een verder gaand homogeniseren van het mengsel van pasta en water nodig is. Integendeel, daar waar sprake is van een toevoer aan afzonderlijke wasmachines of aan een enkele (zie pag. 15, regels en pag. 16, regels van de Nederlandse tekst) wordt, zoals voor wasmachines met een centraal doseersysteem, slechts melding gemaakt van uit de menginrichting (onderstreping hof) afkomstig (en voor de toegepaste besturing door het wasproces noodzakelijk) concentraat dat aan elke afzonderlijke of de enige machine wordt toegevoerd. 5 Uit het bovenstaande volgt dat de door de octrooigemachtigden van Henkel genoemde beschrijvingsgedeelten van het octrooi bij een nadere analyse slechts een bevestiging geven van datgene waartoe het hof ook reeds in het arrest in het kort geding was gekomen, namelijk dat het kenmerkende gedeelte b geen betrekking heeft op de in de bestaande wasmachines aanwezige bekende doseer-/ toevoersystemen voor wasmiddel en water, maar op een doseersysteem met een specifieke, afzonderlijke menginrichting die geschakeld is vóór het loogreservoir (trommel) van de bestaande wasmachines, welk doseersysteem derhalve een wezenlijk aspect vormt van de machinale waswerkwijze zoals die in conclusie 1 is geoctrooieerd. 6 Dit oordeel van het hof doet, naar Henkel meent, geen recht aan de leer van het octrooi. i Bij akte van 27 mei 1997 heeft Henkel een voorstel voor een gewijzigde conclusie 1 gedaan, welke bij de rechtbank buiten beschouwing is gebleven. Deze conclusie luidt als volgt, met de wijzigingen vet gedrukt: Machinelles Waschverfahren mit prozessgesteuerter Dosierung von Waschmittel- und Wassermenge mittels Zuführung über Rohrleitungen, gekennzeichnet durch die Verwendung a eines pastenförmigen phosphatreduzierten bis phosphatfreien Waschmittels, das von Wasser, organischen Lösungsmitteln und hydrotopen Verbindungen im wesentlichen frei ist und dabei in der Form einer thixotropen, bei Einwirkung von Druck bzw. Unterdruck jedoch fliess- und pumpfähigen Paste hoher Suspensionsstabilität ausgebildet ist, bestehend aus einer flüssigen Phase, die aus Temperaturen unter 10 C schmelzenden nichtionischen Tensiden aus der Klasse der Polyglycoletherverbindung gebildet wird, sowie einer darin dispergierten festen Phase, in der die Teilchen eine mittlere Korngröße von 5 bis 40 µm und höchtstens 5% der Teilchen eine Korngröße zu 80µm aufweisen, wobei die feste Phase aus Waschalkalien, sequestrierend wirkenden Verbindungen und sonstigen Waschmittelbestandteilen sowie gegebenenfalls anionischen Tensiden gebildet wird, das b in einer prozessgesteuerten Vorrichtung zum Dosieren des Waschmittels in den Laugenbehälter der Waschmaschine zugeführt wird, wobei mit dieser Vorrichtung das Waschmittel einem Vorratsbehälter entnommen und einer Mischvorrichtung zugeführt wird, in der es mit Wasser mindestens soweit verdünnt wird, daß die Bildung einer GelPhase übersprungen wird, worauf das wässrige Gemisch, gegebenenfalls nach Zwischenschaltung von Ausgleichs- bzw. Vorratsbehältern, der Waschmachine zugeführt und soweit dies nicht bereits in der Mischvorrichtung geschehen mit weiterem Wasser auf eine Konzentration bis 0,5 bis 10 g/l verdünnt wird. ii Dit voorstel voor een gewijzigde tekst van conclusie 1 is volgens Henkel primair gedaan om duidelijk te maken wat de essentie van het octrooi is. Het gaat er niet zozeer om dat conclusie 1 ook daadwerkelijk wordt gewijzigd alswel dat deze wordt verduidelijkt. Henkel meent dat de vakman na lezing van het octrooischrift zal begrijpen dat de toegevoegde passages deel uitmaken van conclusie 1 (zie de pleitnota van mr. Bisschop, 10-11).

4 1 0 0 B I J B L A D I N D U S T R I E} L E E I G E N D O M 1 6 M A A R T iii Gouda stelt (pleitnotities mr. van Velsen, pag. 21): De strategische overweging voor de akte van 27 mei 1997 lijkt nu naar voren te komen. Wat Henkel in de ogen van Gouda in wezen heeft gepoogd met de toevoegingen per akte, is de toevoeging zo te formuleren dat in wezen de inbreuk met louter de aanhef en het a-gedeelte van conclusie 1 zou kunnen worden vastgesteld, waarbij het b-gedeelte van conclusie 1, althans voor een groot gedeelte daarvan, kan worden weggeïnterpreteerd. De ingewikkelde doseerschakering volgens het octrooi lijkt immers heden ten dage niet meer actueel. iv Voorzover het hof Henkel kan volgen, zal volgens Henkel de vakman begrijpen dat de leer van het octrooi (nagenoeg uitsluitend) in het (gewijzigde) kenmerkende gedeelte a van conclusie 1 is gelegen en dat de vakman ook zal begrijpen dat dus de menginrichting in het kenmerkende gedeelte b hetzij kan worden weggeïnterpreteerd (zie het technisch rapport van Dr. J.F. Fues en Drs. F.J. Wiegerink, Henkel s octrooigemachtigden (pag. 20): Het toevoeren (...) van watervrije pasta en (...) water is namelijk volgens de ondubbelzinnige gegevens van het Octrooi ook zonder tussenschakeling van een menginrichting mogelijk.), hetzij, indien dit niet kan (zie pleitnota mr. Bisschop, 14-15: Ik zal vandaag niet bepleiten dat het kenmerk menginrichting uit de conclusie moet worden weggeïnterpreteerd.), zodanig moet worden uitgelegd, dat het doseersysteem zodanig functioneert dat de specifieke eigenschappen van de pasta optimaal worden benut(pleitnota mr. Bisschop, par. 22). 7 Dit doet de vraag rijzen wat nu de essentie van de geoctrooieerde uitvinding is die geleid heeft tot het octrooi en waarvan de uitsluitende rechten in de aangepaste tekst van conclusie 1 van het octrooi volgens het rapport van A.J.M. Dries op correcte en niet mis te verstane wijze zijn verwoord. Het hof overweegt hieromtrent het volgende. In deelkenmerk a van de geoctrooieerde conclusie 1 gaat het om een pastavormig wasmiddel met minder tot geen fosfaat, dat in hoofdzaak vrij is van water, organische oplosmiddelen en hydrotope verbindingen, bestaande uit een vloeibare fase, die uit bij temperaturen van minder dan 10 C smeltende niet-ionogene oppervlakte-actieve stoffen uit de categorie polyglycoletherverbindingen wordt gevormd, alsmede een daarin gedispergeerde vaste fase waarin de deeltjes een gemiddelde korrelgrootte van 5 tot 40 µm enten hoogste 5% van de deeltjes een korrelgrootte tot 80 µmbezitten, waarbij de vaste fase wordt gevormd uit wasalkali, sequestrerend werkende verbindingen en overige wasmiddelbestanddelen, alsmede eventueel anionogene oppervlakte-actieve stoffen. Naar het hof begrijpt is volgens Henkel, kort gezegd, het (enige) wezenlijke aspect van het octrooi gelegen in de inventieve keuze van specifieke pasta s uit de pasta s die een samenstelling hebben binnen de ruime generiek geformuleerde samenstelling volgens deelkenmerk a, namelijke pasta s die zodanig thixotroop zijn ingesteld dat zij in rust vast ( bij kamertemperatuur is hun viscositeit zonder toepassing van afschuifkrachten zo hoog, dat ze onder invloed van alleen zwaartekracht niet, respectievelijk niet binnen een passende tijd uit een voorraadvat of een meetbeker stromen, pag. 10, reg van het octrooi) en derhalve suspensiestabiel zijn en dat zij onder invloed van druk, respectievelijk onderdruk vloeibaar en verpompbaar zijn (vergelijk het rapport van Dr. Fues en Drs. Wiegerink, in het bijzonder pag. 16, regels 15-21). Henkel stelt nu als eerste het inzicht te hebben gehad (zie conclusie van antwoord, pag. 10, 21: Niemand heeft echter eerder pastavormige wasmiddelen in bedrijfsmatige wasmachines gedoseerd. ) dat zulke specifieke pasta s vanuit een voorraadvat verpompbaar zijn naar de buisleidingen van elk (al dan niet gebruikelijk) wasmachinedoseersysteem en via deze leidingen probleemloos (op welke wijze dan ook) aan een bedrijfsmatige wasmachine kunnen worden toegevoerd. 8 De opvatting van Henkel dat de vakman deze uitvindingsgedachte in het octrooi zal lezen wordt niet gedeeld. Vooropgesteld wordt dat nergens in de beschrijving duidelijk wordt gemaakt dat er een probleem bestond bij het verpompen van een vaste pasta met een samenstelling volgens het kenmerkende gedeelte a vanuit een vat en dat Henkel beoogde zulk een probleem op te lossen. De opsteller van het octrooi ging er kennelijk vanuit dat het voor de vakman vanzelfsprekend is dat een pasta vanuit een voorraadvat verpompbaar is: zie in dit verband de pleitnotities van drs. Marsman van 13 maart 1998, pag. 7: De zeeppasta van Gouda wordt met een zware industriële pomp uit het vat geperst. De pasta zal daarmee wellicht kunnen worden aangemerkt als verpompbaar, hoewel met dergelijke pompen bijna iedere suspensie wel verpompbaar is (...) Voorts blijkt uit het beschrijvingsgedeelte van het octrooi dat over het wasmiddel gaat (pag. 3, regel 13 pag. 11, regel 11 van de Nederlandse vertaling) dat ook vloeibare, verpompbare pasta s zijn beoogd. Zo wordt op pag. 3, regels vermeld dat als vloeibare fase doelmatig nietionogene oppervlakte-actieve stoffen worden toegepast met een stolpunt beneden 5 C, om het vast worden van de pasta bij relatief lage transport- en opslagtemperaturen te vermijden. Op pag. 4, regels wordt verder vermeld dat het gehalte van de pasta s aan de genoemde niet-ionogene oppervlak-actieve stoffen zodanig bemeten dient te zijn dat ze enerzijds nog voldoende kunnen vloeien en kunnen worden verpompt, doch anderzijds ook niet zo goed vloeibaar zijn dat het gevaar van ontmenging bestaat. Voorts wordt op pag. 5, regels vermeld dat de vloei-eigenschappen van de pasta s kunnen worden gemodificeerd. Ook wordt op pag. 8, regels nog vermeld dat de toevoeging van zeep de stabiliteit van de suspensie van de pasta vergroot, doch dat percentages boven de 1 tot 2 gew. % moeten worden vermeden omdat anders de pasta vast wordt. Uit dit beschrijvingsgedeelte zal de vakman begrijpen dat het octrooi ook betrekking heeft op (min of meer) vloeibare pasta s, mits de samenstelling maar valt binnen de samenstelling die in het deelkenmerk a van conclusie 1 is gedefinieerd, en niet slechts op vaste pasta s, die dan thixotroop ingesteld dienen te zijn. In de beschrijving (pag. 10, regel 29 van de Nederlandse vertaling) is terloops weliswaar aangegeven dat de pasta s in het algemeen thixotroop zijn, doch enig belang daarvan is niet vermeld; zo is er zelfs geen volgconclusie in het octrooi te vinden die is gericht op dit aspect dat thans volgens Henkel als de essentie van het octrooi moet worden beschouwd. Met andere woorden, het probleem van de verpompbaarheid van een vaste pasta met de samenstelling volgens deelkenmerk a van conclusie 1, waarvan Henkel stelt het als eer-

5 1 6 M A A R T B I J B L A D I N D U S T R I E} L E E I G E N D O M ste te hebben opgelost door het thixotroop instellen van de pasta, vindt geen steun in het octrooi. Ten overvloede wordt opgemerkt dat ook in de aanvrage (prod. 3 bij conclusie van eis) waarop het octrooi berust een dergelijke basis niet is te vinden: belanghebbende derden hebben zich aan de hand van de ter inzage gelegde aanvrage niet op de hoogte kunnen stellen van de uitsluitende rechten die ten hoogste hadden kunnen worden verleend, terwijl een dergelijke uitvinding ook niet aan het Europees Octrooibureau is voorgelegd voor het uitvoeren van een nieuwheidsonderzoek en een beoordeling op octrooieerbaarheid. Kortom, de nu door Henkel naar voren gebrachte leer van het octrooi, die overigens een geheel ander onderwerp van uitvinding betreft dan het onderwerp dat wel duidelijk in het octrooi te vinden is, namelijk dat een pasta van de samenstelling volgens het kenmerkende gedeelte a van conclusie 1 aanleiding kan zijn voor de vorming van een gelfase in de buisleidingen van het doseersysteem van een bedrijfsmatige wasmachine, vindt geen steun in het octrooi en dient bij de bepaling van de beschermingsomvang van het octrooi dan ook buiten beschouwing te blijven. Dit houdt in dat het kenmerkende gedeelte b van conclusie 1 niet mag worden verruimd zoals Henkel wenst tot een doseerinrichting waarbij de menginrichting is weggeïnterpreteerd of waarbij de menginrichting zodanig ruim wordt uitgelegd dat het doseersysteem volgens deelkenmerk b elk doseersysteem omvat, dat zodanig functioneert dat de specifieke eigenschappen van de pasta optimaal worden benut. 9 Opgemerkt wordt nog, dat zelfs als de vakman zou begrijpen dat het octrooi in het a-gedeelte van conclusie 1 slechts betrekking zou hebben op vaste pasta s die thixotroop zijn ingesteld om de pasta s naar de doseerinrichting te kunnen verpompen, dan nog is de door Henkel voorgestane verruiming van het b-gedeelte van conclusie 1 ontoelaatbaar. De vakman zal dan begrijpen dat ook deze pasta s op grond van hun samenstelling aanleiding kunnen geven tot de gevreesde gelvorming en dat voor het oplossen van dat probleem de (specifieke) menginrichting noodzakelijk is, zodat deze niet mag worden weggeïnterpreteerd dan wel mag worden verruimd tot elke inrichting waarin de pasta met water wordt gemengd. 10 Ten overvloede zal het verleningsdossier worden geraadpleegd. i De Prüfer schrijft in zijn brief van 2 september 1991 onder meer: In der Kombination eines bereits bekannten Waschmittels mit einer aus dem Stand der Technik bereits bekannten Dosiervorrichtung kann jedoch keine erfinderische Tätigkeit gesehen werden. Der Gegenstand des Anspruchs 1 beruht somit nicht auf einer nach den Artikeln 52(1) und 56 EPÜ erforderlichen erfinderischen Tätigkeit. Henkel antwoordt in zijn brief van 8 november 1991: Unsere Erfindung betrifft die Kombination eines Waschmittels für gewerbliche Wäschereien mit einem speziellen, auf dieses Waschmittel abgestimmten Dosiersystem. Pastenförmige Waschmittel sind an sich bereits in großer Zahl bekannt. Sie wurden bisher im Haushalt verwendet. In gewerblichen Wäschereien konnten sie dagegen nicht eingesetzt werden, da die notwendigen Dosiersysteme für derartige Pasten fehlten (...). Auf grund unserer Erfindung ist es nun gelungen, den Einsatz von Waschmittelpasten in gewerblichen Wäschereien zugänglich zu machen. Henkel vervolgt: Erst durch die Kombination aller in Figur I aufgezeigten Grundelemente wird eine Dosiervorrichtung erhalten, die es erlaubt, pastenförmige Waschmittel in gewerblichen Wäschereien einzusetzen. Die europäische Patentanmeldung beschreibt ein pastenförmiges Waschmittel, das in Haushaltswaschmaschinen eingesetzt wird (...). Da diese paste nicht über die Einspülkammern der üblichen Haushaltswaschmaschinen dosiert werden kann, wird sie in einem Beutel zusammen mit der Wäsche direkt in den Maschinenbottich gegeben. Diese Anmeldung legt demnach weder den Einsatz von Pasten in gewerblichen Wäschereien noch eine Dosiervorrichtung gemäß unserer Erfindung nahe. Voorts bespreekt Henkel de stand der techniek waarbij zij de verschillen met de uitvinding aangeeft: Die Deutsche Patentanmeldung beschreibt eine Dosiervorrichtung für Haushaltswaschmaschinen, wobei diese Vorrichtung auf die verwendung van Flüssigkeiten ausgerichtet ist (...). Diese Vorrichtung ist also für die Verwendung kleiner Mengen flüssiger bis gegebenenfalls zähflüssiger Mittel vorgesehen (...). Das Prinzip, nach dem diese Dosiervorrichtung für Haushaltsgeräte funktioniert, ist somit nicht auf Dosiervorrichtungen, wie sie in gewerblichen Wäschereien eingesetzt werden, übertragbar. Die Deutsche Patentanmeldung legt somit weder den Einsatz von Waschmittelpasten, die unter dem alleinigen Einfluß der Schwerkraft nicht mehr frei fließen, in Haushaltswaschmaschinen, geschweige denn in gewerblichen Wäschereien nahe, noch läßt sie einen Rückschluß auf den Aufbau einer Dosiervorrichtung für Waschmittelpasten in gewerblichen Wäschereien gemäß unserer Erfindung zu. ii Uit deze citaten blijkt onmiskenbaar dat de doseerinrichting met de in figuur 1 aangegeven basisonderdelen door Henkel essentieel wordt geacht voor de geclaimde uitvinding en dat in deze vorm de voor bedrijfsmatige wasmachines bestemde doseerinrichting essentieel verschilt van de bekende doseerinrichting voor huishoudelijke wasmachines. In deze brief maakt Henkel dan ook duidelijk dat het octrooi is gericht op een waswerkwijze onder toepassing van een doseerinrichting waarin ook de vóór de wasmachine opgestelde menginrichting een wezenlijke rol speelt. iii In de brief van Henkel wordt nergens verdedigd dat het octrooi betrekking heeft op het probleem van het toevoeren van een vaste pasta aan de buisleidingen van een doseersysteem en aan het thixotroop instellen van een dergelijke pasta waardoor deze verpompbaar wordt. Het verleningsdossier bevestigt dus het oordeel van het hof dat de door Henkel bepleite leer van het octrooi geen steun vindt in de stukken van het verleningsdossier. iv Henkel legt er nogal de nadruk op dat de werking van de menginrichting functioneel is omschreven, namelijk dat de pasta zodanig met water wordt gemengd dat de gelfase wordt overgeslagen. Een dergelijke functionele omschrijving geeft niet meer dan datgene wat elke vakman wel wenst te bereiken, zo men wil een doelstelling. De vakman, die bij het nawerken van het octrooi of bij het vaststellen van de beschermingsomvang niets aan een dergelijke functionele omschrijving heeft, zal toch te rade moeten gaan bij de con-

6 1 0 2 B I J B L A D I N D U S T R I E} L E E I G E N D O M 1 6 M A A R T crete uitvoeringsvoorbeelden in de beschrijving en de tekeningen van het octrooi om te bepalen hoe nu met de door Henkel in de voorbeelden toegepaste uitvoeringsvormen van de doseerinrichting het beoogde resultaat van het overslaan van de gelfase concreet wordt verkregen en waarin deze inrichting nu wezenlijk verschilt van de stand der techniek, zoals de Duitse octrooiaanvrage (welke buiten het octrooi dient te blijven). Uit dit Duitse Offenlegungsschrift , dat reeds als referentie op het octrooi is vermeld, is een machinale waswerkwijze bekend onder toepassing van een volautomatische (huishoudelijke) wasmachine bekend met toevoer- en doseersystemen voor het wasmiddel, waarvan wordt vermeld dat het een taaie vloeistof is met taai-vloeibare componenten die aanleiding kunnen zijn tot verstoppingen, waarbij de vakman direct denkt aan pastavormige wasmiddelen. Dit pastavormige wasmiddel wordt vanuit een voorraadvat en via een leiding aangezogen door een (procesbestuurde) heen en weer bewegende zuiger in een doseerkamer, waarna de pasta onder druk wordt getransporteerd (gepompt) naar een menginrichting, waarin het pastavormige wasmiddel met water zodanig wordt gemengd dat geen verstoppingen optreden en het waterige mengsel vervolgens via een toevoerleiding aan de trommel van de wasmachine wordt gedoseerd. (zie ook het rapport van drs. Marsman, d.d. 27 maart 2001, pag. 1, derde alinea en pag. 2, alinea 1-3 en 6). Naar het oordeel van het hof zal de vakman dan begrijpen dat de door Henkel gebruikte afzonderlijke en voor de wastrommel geschakelde menginrichting een intensieve menger is, zoals een injecteur- of pompmenger. Dit wordt bevestigd door de in het verleningsdossier te vinden stelling van Henkel: Das Prinzip, nach dem diese Dosiervorrichtung für Haushaltsgeräte (volgens de Duitse octrooiaanvrage ) funktioniert, ist somit nicht auf Dosiervorrichtungen, wie sie in gewerblichen Wäschereien eingesetzt werden, übertragbar. 11 Ook de subsidiaire en meer subsidiaire stellingen van Henkel aangaande de voorgestelde wijziging van conclusie 1, leidende tot gedeeltelijke nietigverklaring van het octrooi, worden verworpen reeds omdat, zoals uit het voorgaande volgt, niet voldaan is aan de eisen dat de voorgestelde aanvulling voor de vakman reeds tevoren voldoende voor de hand lag om, aan de hand van de inhoud van het octrooischrift in samenhang met de stand van de techniek op de voorrangsdatum, zelfstandig tot de slotsom te komen dat het octrooi slechts verleend had behoren te worden met de in de aanvulling gelegen beperking en dat de aanvulling niet leidt tot een ander octrooi (vgl. HR 9 februari 1996, NJ 1998, 2). 12 Ten slotte: ten aanzien van de beschermingsomvang merkt Henkel op (pleitnota mr Bisschop, 5): De vakman die de conclusie leest in het licht van de beschrijving en de tekeningen, begrijpt onmiddellijk dat het gaat om een waswerkwijze voor industriële (bedrijfsmatige) wasinrichtingen (zie onder andere p. 1, reg. 7-8 van het octrooi in de Nederlandse vertaling) en niet om een waswerkwijze geschikt voor de huishouding. In conclusie 1 is echter slechts sprake van een machinale waswerkwijze waarbij met geen woord ervan wordt gerept dat deze waswerkwijze beperkt is tot toepassing in bedrijfsmatige wasinrichtingen. Wassen in het huishouden met gebruik van een wasmachine is uiteraard ook een machinale waswerkwijze, zodat conclusie 1 in beginsel niet is beperkt tot wassen in industriële wasinrichtingen. Echter, gelezen in het licht van de beschrijving en tekeningen van het octrooi deelt het hof het standpunt van Henkel dat conclusie 1 beperkt is tot bedrijfsmatige waswerkwijzen. Dit wordt ook bevestigd door het verleningsdossier. 13 Naar het oordeel van het hof heeft het octrooi niet de door Henkel verdedigde ruime beschermingsomvang. Aangezien Gouda geen nietigheidsbezwaren heeft aangevoerd die het octrooi aantasten in de door het hof vastgestelde beschermingsomvang, dient het octrooi in de geoctrooieerde vorm in stand te blijven. Derhalve is de primaire vordering in conventie niet toewijsbaar en faalt de incidentele grief. Bij het vaststellen van de beschermingsomvang heeft het hof het bepaalde in artikel 69 van het Europees Octrooiverdrag, zoals nader uitgelegd in het Protocol inzake de uitleg van Artikel 69 van het Verdrag, in aanmerking genomen. 14 Het hof gaat voorbij aan het bewijsaanbod van Henkel, daar dit in het licht van het voorgaande onvoldoende is gespecificeerd en/of gesubstantieerd dan wel niet ter zake dienende is. 15 Aangezien de afnemers van Gouda niet het wezenlijke aspect volgens het kenmerkende gedeelte b van conclusie 1 toepassen, maken deze afnemers geen inbreuk op het octrooi en maakt Gouda geen indirecte inbreuk. Dit brengt mee dat de rechtbank terecht de subsidiaire vordering in conventie heeft toegewezen en de reconventionele vordering heeft afgewezen. De principale grieven falen mitsdien. Henkel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het principaal beroep worden verwezen, terwijl Gouda als de in het ongelijk gestelde partij zal worden verwezen in de kosten van het incidenteel beroep. Beslissing Het hof: in het principaal beroep: bekrachtigt het vonnis waarvan beroep; verwijst Henkel in de kosten van het principaal beroep en begroot deze tot op deze uitspraak aan de zijde van Gouda op ƒ 5.540, ; in het incidenteel beroep: verwerpt het beroep; verwijst Gouda in de kosten van het incidenteel beroep en begroot deze tot op deze uitspraak aan de zijde van Henkel op ƒ 2.550,- en verklaart dit arrest in zoverre uitvoerbaar bij voorraad. Enz. b Conclusie A.-G. mr. J.L.R.A. Huydecoper, 7 februari 2003 Feiten en procesverloop 1 Ik zal de partijen in deze zaak gewoonlijk aanduiden als Henkel en Gouda respectievelijk.

7 1 6 M A A R T B I J B L A D I N D U S T R I E} L E E I G E N D O M De zaak betreft vooral de uitleg en de beschermingsomvang van Henkels Europees octrooi EP B1, dat gaat over een werkwijze voor machinaal wassen ( Maschinelles Waschverfahren ). De eerste conclusie van dit octrooi, waar het debat over de uitleg en de beschermingsomvang vooral op gericht is geweest, is in rov. 1.2 van het bestreden arrest volledig weergegeven. Die conclusie beschrijft een werkwijze voor mechanisch wassen, gekenmerkt door a) toepassing van een pastavormig wasmiddel met nader in de conclusie beschreven eigenschappen, en b) toevoer van dit wasmiddel aan een inrichting die o.a. een menginrichting ( Mischvorrichtung ) bezit waarin het wasmiddel zodanig met water wordt verdund dat een gel-fase wordt overgeslagen. 2 Gouda brengt in Nederland een pastavormig wasmiddel in het verkeer dat aan de in de octrooiconclusie aangegeven parameters beantwoordt. Gouda verkoopt dat wasmiddel aan bedrijfsmatige wasserijen. Deze wasserijen passen echter niet (noodzakelijkerwijs) inrichtingen wasmachines toe, waarin wordt gewerkt met een specifieke menginrichting zoals zojuist sub b) kort aangeduid. 3 Aan de onderhavige procedure is een procedure in kort geding voorafgegaan (o.a. kenbaar uit hof s-gravenhage 2 januari 1997, BIE 2000 nr. 72, p. 307 e.v.). In de thans in cassatie aanhangige bodemprocedure heeft Gouda primair nietigverklaring gevorderd van het Nederlandse deel van het octrooi, en subsidiair een verklaring voor recht dat zij, Gouda, door het verhandelen van haar wasmiddelpasta direct noch indirect inbreuk maakt op het octrooi. In reconventie heeft Henkel een inbreukverbod gevorderd, met nevenvorderingen. 4 De thans in cassatie bestreden beslissing betreft vooral de vraag, of het zojuist in alinea 1 geparafraseerd weergegeven deelkenmerk b) van octrooiconclusie 1 betekent, dat de beschermingsomvang van het octrooi beperkt is tot werkwijzen waarbij een doseersysteem met een specifieke, afzonderlijke menginrichting wordt toegepast, die geschakeld is vóór het loogreservoir (de trommel) van de gebruikte wasmachines. Zoals al aangestipt, mag niet worden aangenomen dat de door Gouda beleverde wasserij-bedrijven (alle) wasmachines met een dergelijke menginrichting toepassen. Henkel heeft bestreden dat toepassing van zo n menginrichting begrepen is onder het wezen van de in het octrooi beschermde uitvinding. 1 Het hof is tot de (slot)conclusie gekomen dat het octrooi niet de door Henkel verdedigde ruime beschermingsomvang heeft. 5 Henkel heeft tijdig cassatieberoep ingesteld. Gouda heeft (ook) in cassatie verweer gevoerd. Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht. Namens Gouda is ook gedupliceerd. 1 Het cassatiemiddel stelt de regels met betrekking tot de uitleg van octrooien, en de rol daarin van de leer van het wezen van de uitvindingsgedachte, overigens niet aan de orde. Ik verwijs voor die regels naar Huydecoper-Van Nispen, Industriële Eigendom deel 1, 2002, nrs. III III , naar alinea s 5.8 t/m 5.15 van de conclusie van A.-G. Verkade voor HR 6 december 2002, rechtspraak.nl. LJN nr. AF0108, en naar de noot van Gielen onder NJ 2002,530. Bespreking van het cassatiemiddel 6 Het cassatiemiddel klaagt alleen over de wijze waarop het hof heeft geoordeeld over een namens Henkel in appel gedaan bewijsaanbod. Dat bewijsaanbod staat in Henkels memorie van grieven van 21 januari 1999 op p. 10: Henkel biedt aan voor zover op haar enige bewijslast mocht rusten haar stellingen (waaronder haar stelling dat de gemiddelde vakman conclusie 1 van EP zal lezen als weergegeven in de akte van 27 mei 1997) te bewijzen met alle middelen rechtens, in het bijzonder door deskundigen. Zij heeft daarbij het oog op een vakman met praktijkervaring in het betrokken gebied (industrieel wassen). 2 In rov. 14 van het bestreden arrest heeft het hof overwogen dat aan Henkels bewijsaanbod wordt voorbijgegaan omdat dat in het licht van de voorafgaande overwegingen onvoldoende gespecificeerd/gesubstantieerd dan wel niet ter zake dienend zou zijn. 7 Ik stel voorop dat het betreffende bewijsaanbod niet een aanbod van getuigenbewijs is, waarvoor de regel van destijds art. 192 Rv. geldt. Henkel heeft bewijslevering door deskundigen aangeboden. Ik meen dat het hof Henkels bewijsaanbod ook niet anders heeft begrepen. Zowel de tekst van het bewijsaanbod als de context waarin dat gedaan werd, dringen deze uitleg ervan ook bepaald aan. 3,4 8 Of de rechter nadere bewijslevering of voorlichting anderszins door deskundigen nodig of wenselijk vindt, staat te zijner vrije beoordeling er bestaat geen verplichting om een aanbod van bewijs in deze vorm te honoreren, zoals die voor het aanbod van getuigenbewijs (destijds krachtens het al aangehaalde art. 192 Rv, inmiddels ingevolge art. 166 Rv) 2 Het cassatiemiddel (p. 3 van de cassatiedagvaarding) geeft het bewijsaanbod niet helemaal letterlijk weer. 3 Ik merk op dat onder het destijds geldende recht de mogelijkheid van het horen van een deskundige op verlangen van een partij, zoals thans in art. 200 Rv. voorzien, niet specifiek was geregeld. In de praktijk kwam echter voor dat partijen getuigenbewijs aanboden en vervolgens (partij)- deskundigen als getuige voorbrachten (zie bijvoorbeeld Dijksterhuis- Wieten, Bewijsrecht in civiele procedures, 1998, p. 82). Men sprak in dit verband wel van getuige deskundigen. In deze zaak heeft Henkel haar bewijsaanbod echter niet ingekleed als een aanbod van getuigenbewijs. Men kan zich trouwens afvragen of Henkels bewijsaanbod niet, in essentie, de juridische waardering van het octrooi betrof, en daarmee een gegeven dat niet voor bewijslevering in feitelijke zin vatbaar is (HR 10 december 1993, NJ 1994, 192, rov. 3.4; zie ook het in voetnoot 8 hierna opgemerkte). [Het feit dat een bewijsaanbod niet uitdrukkelijk naar getuigenbewijs verwijst, behoeft overigens niet te betekenen dat het geen (deugdelijk) aanbod van getuigenbewijs inhoudt, HR 6 april 2002, NJ 2002, 385 m.nt. HJS, rov Hoe een bewijsaanbod moet worden opgevat zal, behalve van de formulering van het bewijsaanbod zelf, van de verdere omstandigheden afhangen. In de onderhavige zaak meen ik, zoals ik al aangaf, dat het bewijsaanbod op het thema dat in cassatie aan de orde wordt gesteld (nl. de vraag hoe de vakman het octrooi zal begrijpen) geredelijk kon worden verstaan als alleen betrekking hebbend op bewijs door deskundigen(bericht). Het cassatiemiddel gaat daar trouwens ook van uit.] 4 De schriftelijke toelichting namens Henkel bevat wel uitlatingen die stuggereren dat Henkel getuigenbewijs zou hebben aangeboden. De klacht van het cassatiemiddel gaat daar echter, zoals al even ter sprake kwam, kennelijk niet van uit; en bovendien meen ik, zoals ik al aangaf, dat het hof het bewijsaanbod begrijpelijkerwijs als een aanbod van bewijs door deskundigenbericht heeft opgevat. De uitleg van een uitlating in de processtukken zoals hier aan de orde, is voorbehouden aan de feitenrechter.

8 1 0 4 B I J B L A D I N D U S T R I E} L E E I G E N D O M 1 6 M A A R T Ik verwijs naar de vindplaatsen aangehaald in alinea 4.28 van de conclusie van A.-G. Verkade voor HR 29 november 2002, NJ 2003, 17. De verwerping, in dit arrest, van het cassatiemiddel sub 2.3 bevestigt de door de A.-G. als vaste rechtspraak aangemerkte leer. Snijders, noot onder HR 6 februari 1998, NJ 1999, 478 (zie ook Snijders-Ynzonides Meijer, Nederlands Burgerlijk Procesrecht, 2002, p. 208) heeft gepleit voor een minder vrijblijvende regel ten aanzien van het bewijsaanbod door deskundigen(bericht). 6 O.a. overgelegd als prod. 1 bij de conclusie van eis in eerste aanleg. 7 Prod. 2 bij de conclusie van eis in eerste aanleg. wel bestaat. 5 Over het voorbijgaan aan zo n aanbod kan daarom in cassatie slechts aan de hand van motiveringsklachten dus op het thema: (on)begrijpelijkheid worden geklaagd. Strijdig met een rechtsregel kan een beslissing daarover immers niet zijn. 9 In de overwegingen die in het bestreden arrest aan de beslissing met betrekking tot het bewijsaanbod zijn voorafgaan, is het hof (zeer) uitvoerig ingegaan op de argumenten van de kant van Henkel over de vraag hoe de gemiddelde vakman het octrooi zou lezen c.q. begrijpen. Ik vat de betreffende overwegingen als volgt samen: de passage uit p. 8, r van het octrooi 6 (in de Nederlandse vertaling van het octrooi, 7 waarop de overwegingen van het hof zijn toegesneden, is dit p. 14, r ) die volgens (deskundigen, ingeschakeld door) Henkel ondubbelzinnig duidelijk zou maken dat toevoeren van een mengsel van watervrije pasta en voldoende hoeveelheden water ook zonder tussenschakeling van een menginrichting mogelijk is, bevestigt (integendeel) dat een specifieke, afzonderlijke menger aanwezig dient te zijn (slotsom van rov. 4 sub i). ook de suggestie dat een specifieke menginrichting volgens het octrooi alleen bij het werken met méér dan een wasmachine tegelijk aangewezen zou zijn (en dat dat de beperkte betekenis van de menginrichting onmiddellijk duidelijk zou maken), is niet verenigbaar met relevante passages uit het octrooi (rov. 4 sub ii). Henkels betoog dat aan haar octrooi een bepaalde leer ten grondslag zou liggen (kort gezegd: dat gewerkt moet worden met een pastavormig wasmiddel dat binnen bepaalde grenzen thixotroop is ingesteld) stuit af op een reeks bedenkingen: het octrooi maakt nergens duidelijk dat met betrekking tot het verpompen van (vaste) pasta met een samenstelling volgens het kenmerkend gedeelte a) van de octrooiconclusie een probleem zou bestaan dat opgelost moest worden; de tekst van het octrooi wijst uit dat ook werkwijzen met toepassing van vloeibare, verpompbare (en dus niet: thixotrope, in de door Henkel voorgestane betekenis van dat woord) pasta s beoogd zijn; de beschrijving vermeldt (slechts) dat de beoogde pasta s in het algemeen thixotroop zijn, zonder dat wordt aangegeven waarom deze eigenschap van belang zou zijn; op die eigenschap is (zelfs) geen volgconclusie gericht; ook de aanvrage die tot het octrooi geleid heeft maakt niet duidelijk dat de hier besproken materie daarmee beoogd zou zijn, en daarop is het onderzoek naar octrooieerbaarheid (dan ook) niet gericht geweest (rov. 8). Zelfs als het octrooi wel zo zou worden gelezen dat daarin toepassing van vaste pasta s die thixotroop zijn ingesteld (als uitvinding) wordt geleerd, zou het nog niet geoorloofd zijn de toepassing van een specifieke menginrichting weg te interpreteren aangezien de vakman zal begrijpen dat ook deze pasta s tot het in het octrooi benadrukte bezwaar van gelvorming (met het oog waarop volgens het hof in het octrooi een specifieke menginrichting wordt voorgeschreven), aanleiding kunnen geven (rov. 9). Ook het verleningsdossier terzake van het octrooi maakt het hof zegt zelfs: onmiskenbaar duidelijk dat de doseerinrichting zoals nader aangeduid (dwz: met inbegrip van de al herhaaldelijk genoemde specifieke menginrichting, nt. A.-G.) door Henkel essentieel wordt geacht voor de geclaimde uitvinding. Henkel heeft ook in het verleningsdossier nergens verdedigd dat het octrooi betrekking heeft op het probleem van toevoeren van een vaste pasta en het thixotroop instellen van een dergelijke pasta waardoor deze verpompbaar wordt. Dat de menginrichting functioneel is omschreven doet aan het eerder geoordeelde niet af omdat de vakman zal begrijpen dat de beoogde menger een intensieve menger zoals een injecteur- of pompmenger is (rov. 10). 10 Over de zojuist geparafraseerd weergegeven en in sterk overwegende mate: feitelijke overwegingen van het hof wordt in cassatie niet geklaagd (en ik wil niet onvermeld laten dat die mij ook als alleszins plausibel voorkomen). Ook wordt niet geklaagd dat het hof (andere) argumenten van Henkel ter ondersteuning van de van haar kant verdedigde uitleg van het octrooi, over het hoofd heeft gezien of onbegrijpelijk heeft beoordeeld. 11 Het komt er dan men vergeve mij een enigszins onparlementaire formulering op neer dat met de uitvoerige argumentatie die volgens Henkel duidelijk zou maken dat de vakman het octrooi in de door haar, Henkel, voorgestane zin zou lezen, door het hof korte metten wordt gemaakt. Bronnenmateriaal dat volgens Henkel door de vakman slechts in de door haar voorgestane zin zou kunnen worden begrepen, wordt door het hof beoordeeld als volstrekt onvoldoende om die stelling te kunnen dragen: de betreffende vindplaatsen wijzen volgens het hof duidelijk (en soms: onmiskenbaar) het tegendeel uit van wat Henkel daarmee wil aantonen. 12 In het licht van die zoals al opgemerkt, uitvoerige en a prima facie ook alleszins plausibele overwegingen van het hof lijkt mij het oordeel dat Henkels (deskundigen)- bewijsaanbod onvoldoende gespecificeerd/gesubstantieerd dan wel niet ter zake dienend was, het tegendeel van onbegrijpelijk. Wie de rechter een reeks van argumenten heeft voorgehouden die volgens hem (dwz: volgens de betreffende procespartij) duidelijk zouden uitwijzen dat de vakman een octrooi in één bepaalde zin zal begrijpen heeft, als de rechter tot de bevinding komt dat de betreffende argumenten tot de tegengestelde conclusie (moeten) leiden, iets uit te leggen. De specifiek voorgedragen argumenten zijn dan beoordeeld als bepaaldelijk onaannemelijk. Als deze procespartij niet nader kan aangeven waarom raadpleging van een deskundige desondanks tot andere uitkomsten zou kunnen leiden, kan ik de rechter die het betreffende aanbod als onvoldoende gesubstantieerd of niet terzake dienend aanmerkt, bepaald geen ongelijk geven. 8 8 Daarbij kan ik niet geheel voorbijgaan aan de verleiding om iets te zeggen over de verhouding tussen de doorsnee vakman die in octrooikwesties vaak als maatstaf wordt aangewezen, en de op het betreffende vakgebied ingevoerde deskundige. De doorsnee vakman die in het octrooirecht wordt bedoeld, is welbeschouwd een geheel imaginaire figuur. Hij onderscheidt zich door een encyclopedische kennis van de literatuur op zijn vakgebied, in combinatie met een absoluut minimum aan inzicht en vindingrijkheid (zie bijvoorbeeld Huydecoper-Van Nis-

9 1 6 M A A R T B I J B L A D I N D U S T R I E} L E E I G E N D O M Ik meen dat de verschillende varianten waarin het cassatiemiddel over het voorbijgaan aan Henkels bewijsaanbod klaagt, alle op deze bezwaren afstuiten. Ik meen bovendien dat het middel geen vragen betreft die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord zouden moeten worden. Conclusie Ik concludeer tot verwerping van het cassatieberoep. c De Hoge Raad, enz. 3 Beoordeling van het middel De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4 Beslissing De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt Henkel in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Gouda begroot op 286,88 aan verschotten en 1.365, voor salaris. Enz. pen, a.w. nr. III.3.4.5). Deze vakman weet alles, maar is niet tot noemenswaardig doordenken in staat. De deskundige op een bepaald vakgebied laat een heel ander beeld zien: hij kent dat vakgebied goed, maar weet uiteraard niet alles wat er op dat gebied gepubliceerd is; en hij is, als vooraanstaand vakman op zijn gebied, juist bij uitstek wèl in staat tot doordenken en meestal ook sterk geneigd om dat te doen. Het is dan ook een legitieme vraag of de vakman die op zijn gebied als deskundige bekend staat, wel de aangewezen persoon is om te (kunnen) oordelen over wat de moeilijk grijpbare doorsnee vakman uit het octrooirecht uit bepaalde publicaties zal opmaken. Ook met het oog hierop maar ik erken meteen dat het hof zich over dit aspect niet heeft uitgesproken was wat in het namens Henkel gedane bewijsaanbod wordt voorgesteld niet in die hoge mate aangewezen, die Henkel thans in cassatie verdedigt. Nr. 16 Rechtbank te s-gravenhage, 17 december 2oo3* (Medinol/Boston Scientific) Mrs. D.H. von Malzahn, G.R.B. van Peursem en D. van Oostveen Artt. 2, lid 1, 6, lid 1, 22, lid 4 en 31 Vo. 44/2001 EG en art. 6, lid 1 EVEX Zowel met betrekking tot de drie Nederlandse als met betrekking tot de dertien buitenlandse gedaagden is de Nederlandse rechter in de hoofdzaak grensoverschrijdend bevoegd. Volgens Hof s-gravenhage 3 juli 2003, BIE 2003, nr. 88 is geen plaats voor grensoverschrijdende maatregelen in een provisioneel geding. Zolang terzake door bet Hof, dan wel de Hoge Raad niet anders wordt beslist, zal de rechtbank deze lijn eveneens volgen. In verband met aanhangige nietigheidsprocedures in Italië, Frankrijk, Zweden en Ierland zal de rechtbank zich ook in de hoofdzaak, hoewel strikt genomen wel bevoegd tot een oordeel omtrent een grensoverschrijdende inbreukvordering, alleen al om die reden onthouden van een oordeel over inbreuken in Italië, Frankrijk, Zweden en Ierland. Art. 53, lid 2 Row1995 en 69 EOV Ook in de hoofdzaak zal geen grensoverschrijdend inbreukverbod kunnen worden opgelegd omdat inbreuk is aangenomen in het equivalentiebereik en de benadering daarvan in de verschillende gedesigneerde landen uiteenloopt. Terzake van één van eisereses octrooien is geen ruimte voor equivalente bescherming omdat de octrooihouder blijkens het verleningsdossier uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van de mogelijkheid meer lussen te claimen door zich welbewust te beperken tot één lus. Conform de Van Bentum/Kool-leer is dan geen ruimte voor equivalente bescherming. Art. 53, lid 2 Row1995, art. 69 EOV en art. 19 Rv Onjuist is dat eiseres geen beroep kan doen op bescherming in het equivalentiebereik nu zij dit eerst bij pleidooi heeft aangevoerd. De beschermingsomvang van Europese octrooien ex art. 69 EOV en het Uitlegprotocol daarbij, brengt de toetsing van inbreuk in bet equivalentiebereik, als begrepen in Nederland in de Van Bentum- Kool-leer, al snel dichterbij. Voorts weegt mee dat argumenten ontleend aan bescherming in bet equivalentiebereik in deze zaak niet steunen op pas ten pleidooie nieuwaangevoerde feiten maar na Hof s-gravenhage3 juli2003,bie2003,nr.88alshetwareenvoorbeide zijden kenbaar voor het oprapen lagen. Nu het technisch effect van de twee lussen in gedaagdes stent exact dezelfde is als die van de ene lus volgens het octrooi (verschaffen van flexibiliteit en krimpcompensatie) is volgens de function-wayresult toets sprake van equivalentie. Art. 6:168 BW Gedaagde stelt dat zij als enige drug-coated stents op de markt brengt en bij een verbod de volksgezondheid in het geding zou zijn. Daargelaten of dit een valide argument voor inbreuk kan opleveren zal de rechtbank conform het aanbod van eiseres een inbreukverbod in die zin clausuleren dat, zolang geen in kracht van gewijsde gegane uitspraak voorhanden is omtrent de inbreukvraag, alsmede in oppositie definitief is beslist omtrent de nietigheid van het octrooi, dan wel partijen tot een minnelijke regeling zijn gekomen, eiserses aan gedaagde onder redelijke condities een licentie dient te verschaffen voor de productie van bedoelde drug-coated stents. Art. 83, leden 3 en 4 Row Met betrekking tot één van eiseresses octrooien is de thans aan de Grote Kamer van Beroep in een andere zaak (T5o7/99) voorgelegde principieel geoordeelde vraag aan de orde in hoeverre het toegestaan is disclaimers in de conclusie op te nemen die niet oorspronkelijk in de aanvrage als ingediend waren opgenomen. Aangezien ongewis is tot welk oordeel de Grote Kamer zal komen zullen zowel het geding in conventie als het geding in reconventie met betrekking tot dit octrooi worden aangehouden totdat door de Grote Kamer is beslist. Bij die stand van zaken schorst de rechtbank tevens op praktische gronden totdat in oppositie (in voorkomend geval: tevens in appèl) is beslist omtrent degeldigheid van het octrooi. * Beroep ingesteld. Red.

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 26-05-2014 Zaaknummer 200.053.330-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 Instantie Datum uitspraak 27-01-2004 Datum publicatie 20-02-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch C0201298-RO Civiel

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in het incident tot schorsing van 28 september 2011

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in het incident tot schorsing van 28 september 2011 vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 386387 / HA ZA 11-344 Vonnis in het incident tot schorsing van in de zaak van 1. de rechtspersoon naar buitenlands recht NESTEC

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting Cassatiemiddel Schending van het recht inz. artikel 2.23 lid 3 BVIE (art. 13A lid 9 BMW oud), zoals deze bepaling geïnterpreteerd en toegepast dient te worden in het licht van art 7 lid 1 van de Eerste

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2017:647 ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 01-02-2013 Zaaknummer HD 200.054.815 KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

1. DE REGERING IN BALLINGSCHAP VAN DE REPUBLIEK DER ZUID-MOLUKKEN (RMS), gevestigd te Amsterdam, hierna: RMS,

1. DE REGERING IN BALLINGSCHAP VAN DE REPUBLIEK DER ZUID-MOLUKKEN (RMS), gevestigd te Amsterdam, hierna: RMS, LJN: BU5105, Gerechtshof 's-gravenhage, 200.077.445/01 Datum uitspraak: 22-11-2011 Datum publicatie: 22-11-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Kort geding Republiek

Nadere informatie

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende: Beslissing Mw. A. - B. Per brief van 31 juli 2003 richt mw. A. (hierna A.) zich tot de Raad van Toezicht voor Octrooigemachtigden (hierna de Raad) met een klacht wegens niet geleverde diensten en het hiervoor

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

de vennootschap naar Duits recht MECKLENBURGER KARTOFFELVEREDLUNG GMBH, gevestigd te Hagenow, Bondsrepubliek Duitsland,

de vennootschap naar Duits recht MECKLENBURGER KARTOFFELVEREDLUNG GMBH, gevestigd te Hagenow, Bondsrepubliek Duitsland, LJN: AD9613, Hoge Raad, C00/311HR Datum uitspraak: 26-04-2002 Datum publicatie: 26-04-2002 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Cassatie Vindplaats(en): JOL 2002, 260 Rechtspraak.nl Uitspraak 26

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

De zaak is voor Majestic behandeld door mrs. M.H.L. Hemmer en R.T. Tjemkes, advocaten te Breda.

De zaak is voor Majestic behandeld door mrs. M.H.L. Hemmer en R.T. Tjemkes, advocaten te Breda. vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer / rolnummer: C/09/435163 / HA ZA 13-76 Vonnis van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MAJESTIC PRODUCTS B.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2893

ECLI:NL:GHAMS:2014:2893 Page 1 of 5 ECLI:NL:GHAMS:2014:2893 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 13-10-2014 Zaaknummer 200.104.509-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 31-05-2011 Datum publicatie 08-06-2011 Zaaknummer 200.070.709/01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZLY:2010:BN3723, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C03/1510 KA KG

ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C03/1510 KA KG ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Instantie Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak 23-07-2004 Datum publicatie 09-11-2004 Zaaknummer C03/1510 KA KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2001:AD4914

ECLI:NL:HR:2001:AD4914 1 of 5 12-10-2014 15:35 ECLI:NL:HR:2001:AD4914 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-12-2001 Datum publicatie 14-12-2001 Zaaknummer C00/042HR Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2001:AD4914 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BN1414

ECLI:NL:HR:2010:BN1414 ECLI:NL:HR:2010:BN1414 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-10-2010 Datum publicatie 15-10-2010 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C07/034HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BN1414

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FUTURECARE WORLDWIDE B.V., tevens handelend onder de naam PG WORLDWIDE,

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FUTURECARE WORLDWIDE B.V., tevens handelend onder de naam PG WORLDWIDE, Citeerwijze: Rechtbank Den Haag, IEF 14982 (Hygro tegen Futurecare) www.ie-forum.nl vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel Zittingsplaats Den Haag zaaknummer / rolnummer: Vonnis in incident van in de zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:4798

ECLI:NL:GHARL:2014:4798 ECLI:NL:GHARL:2014:4798 Instantie Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 19-06-2014 Zaaknummer 200.138.115-01 Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3576 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:3576 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:3576 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 26-08-2014 Datum publicatie 09-12-2014 Zaaknummer 200.129.007-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:3006

ECLI:NL:GHSHE:2015:3006 ECLI:NL:GHSHE:2015:3006 Instantie Datum uitspraak 04082015 Datum publicatie 24122015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 'shertogenbosch HD 200.159.533_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Partijen worden hierna aangeduid als Mundipharma en OPG.

Partijen worden hierna aangeduid als Mundipharma en OPG. beschikking RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht rekestnummer: KG RK 09-2584 Beschikking van 5 oktober 2009 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MUNDIPHARMA PHARMACEUTICALS

Nadere informatie

Noot M.A.J.G. Janssen. Bewijsrecht. Voldoende geconcretiseerd en gespecificeerd bewijsaanbod in appel?

Noot M.A.J.G. Janssen. Bewijsrecht. Voldoende geconcretiseerd en gespecificeerd bewijsaanbod in appel? Jurisprudentie in Nederland september 2014, afl. 10 «JIN» Civiel recht 224 224 Hoge Raad 31 oktober 2014, nr. 13/03880 ECLI:NL:HR:2014:3075 (mr. Van Buchem-Spapens, mr. Polak, mr. Tanja-van den Broek)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 23-07-2015 Zaaknummer 200.128.839-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 07-12-2016 Zaaknummer 200.181.068/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: LJN: BX4396, Gerechtshof Leeuwarden, 200.086.680/01 Datum uitspraak: 19-06-2012 Datum publicatie: 13-08-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Totstandkoming overeenkomst.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K

GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 27 augustus 1985,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:65. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05661

ECLI:NL:HR:2016:65. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05661 ECLI:NL:HR:2016:65 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/05661 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2048,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 5 LJN: BO4930, Hoge Raad, 09/03103 Datum uitspraak: 28-01-2011 Datum publicatie: 28-01-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verbintenissenrecht. Zekerheidsstelling;

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHARL:2015:350 ECLI:NL:GHARL:2015:350 Instantie Datum uitspraak 20-01-2015 Datum publicatie 26-01-2015 Zaaknummer 200.145.738-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instantiën, te begroten volgens het gebruikelijke tarief. "

Geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instantiën, te begroten volgens het gebruikelijke tarief. Cogas geïntimeerde DomJur 2002-136 Gerechtshof Leeuwarden Zaak-/rolnummer: 0000379 Datum: 19-09-2001 Arrest in de zaak van: de naamloze vennootschap Centraal Overijsselse Nuts Bedrijven N.V., gevestigd

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden c. ' ir. ij i O 29 mei 1987 Eerste Kamer Nr. 12.908 AT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. Peter STRUYCKEN, wonende te Gorinchem, 2. Gerard Anthony UNGER, wonende te Bussum, EISERS tot

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

vonnis AFSCHRIFT J advocaat mr. A. van Hees te Amsterdam. Afdeling privaatrecht zaaknummer I rolnummer: C/13/ I HA ZA

vonnis AFSCHRIFT J advocaat mr. A. van Hees te Amsterdam. Afdeling privaatrecht zaaknummer I rolnummer: C/13/ I HA ZA vonnis AFSCHRIFT RECHTBANK AMSTERDAM Afdeling privaatrecht zaaknummer I rolnummer: C/13/574449 I HA ZA 14-1008 Vonnis van in de zaak van de rechtspersoon naar buitenlands recht ORASURE TECHNOLOGIES, INC.,

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 5 LJN: BD7584, Hoge Raad, 07/12596 Datum uitspraak: 07-11-2008 Datum publicatie: 07-11-2008 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Internationaal privaatrecht.

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna Henkel en Dramers genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna Henkel en Dramers genoemd worden. vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 290903 / HA ZA 07-2143 Vonnis van in de zaak van 1. de vennootschap naar buitenlands recht HENKEL KGaA, gevestigd te Düsseldorf,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9996 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9996 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9996 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 17-03-2009 Datum publicatie 03-04-2009 Zaaknummer HD 103.004.712 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie