auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 17
|
|
- Pepijn van den Velde
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 OPOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 17 Open Vragen OEFENING 1 a) We herinneren ons de definitie van de prijselasticiteit van de vraag dq dp. p q Hier gaat het om de kapitaalselasticiteit van de productie. In de definitie neemt het kapitaal K de plaats in van de prijs en komt de productie Y in de plaats van de gevraagde hoeveelheid. We hebben dus dy dk. K Y De eerste term van het product is de afgeleide van de productie nar de kapitaalstock of de marginale kapitaalsproductiviteit. Die komt overeen met dy dk = αakα 1 1 α en als we die afgeleide vermenigvuldigen met K/Y krijgen we als elasticiteit dy K dk Y = αakα 1 α AK α 1 α = α b) Bij volmaakte mededinging is de vergoeding van een productiefactor gelijk aan zijn marginaal product. Zo is de vergoeding van het kapitaal gelijk aan dy. Het totale kapitaals- of dk vermogensinkomen is dan gelijk aan die vergoeding vermenigvuldigd met het aanwezige kapitaal dy K:. K. Als we die uitdrukking delen door het inkomen krijgen we dk dy dk. K Y = α. c) Y AK 1, beide kanten delen door Y AK 1, definieer Y y en aangezien 1 1 y AK 1 1, simplificeren y AK, definieer K k en aangezien 1 y Ak. Economie. Een inleiding: oefeningen ISBN Universitaire Pers euven
2 OEFENING 2 Een tijdelijke versnelling van de economische groei kan volgens het Solow model komen door een toename in de kapitaalintensiteit, d.w.z. de hoeveelheid beschikbaar kapitaal per capita. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was een groot deel van de kapitaalvoorraad van deze landen vernietigd door bombardementen, en ook was er weinig accumulatie. Na de Wereldoorlog werd de kapitaalstock terug opgebouwd. Dit betekent dat we langs de intensieve productiefunctie in Figuur 17.3 bewegen. Deze hogere groei kon echter geen stand houden omdat er dalende meeropbrengsten zijn: terwijl de kapitaalintensiteit toeneemt, wordt de bijbehorende toename in output per capita steeds kleiner en kleiner, zodat hier op de lange termijn steeds minder groei uit voortkomt. Figuur 17.3 De intensieve productiefunctie kapitaal per capita (k) Economie. Een inleiding: oefeningen ISBN Universitaire Pers euven
3 OEFENING 3 a) = dollars b) We kunnen het antwoord vinden door de t uit de volgende formule op te lossen Je vindt t als ln = 58 ln 1, (1 + 5,16/100) t = Het zou dus ongeveer 58 jaar duren vooraleer de armste landen op hetzelfde niveau komen als de rijke landen. c) Dat is een bemoedigende uitkomst: op 2 generaties evolueert men van armoede (nog geen 10 dollar per dag) naar een inkomen zoals het onze. Zoals we leren uit het handboek is voor arme landen een groei van 5 % geen onmogelijkheid. China groeit dubbel zo snel. Twee nuances: 1. China heeft in 2009 een per capita BBP van nog geen PPP dollar. Het groeiritme tussen een zeer laag inkomen en een inkomen van dollar is normalerwijze sneller dan dit tussen en dollar. Al was het maar omwille van de dalende meeropbrengsten van de kapitaalaccumulatie. 2. De groei van het per capita inkomen kan gepaard gaan met een grotere ongelijkheid binnen het land. Wat de welvaartsbijdrage van die groei, alle andere omstandigheden gelijkblijvend, minder groot maakt. d) / = 18,6 e) We duiden de rijke landen aan met het superscript R en de arme landen met superscript A q R q A = AR (k R ) 1/3 A A (k A ) 1/3 = (kr ) 1/3 (k A = 18,6 ) 1/3 (k R ) (k A ) waaruit = 18,6 3 = f) Dit surrealistisch resultaat suggereert dat het Solowmodel (dat het economisch handelen herleidt tot het investeringsgedrag) er niet in slaagt een economische verklaring te geven. De feitelijke verhouding tussen de kapitaalsintensiteiten in Noord en Zuid is veel kleiner dan de nodig om het kapitaalaccumulatie model te laten kloppen. De kloof wordt dus niet louter verklaard door het Economie. Een inleiding: oefeningen ISBN Universitaire Pers euven
4 verschil in kapitaalsintensiteit tussen de rijke en de arme landen. Het moet dus te maken hebben met de technologisch niveau dat veel lager is in Zuid dan in Noord. N.B. Als we tot de conclusie komen dat arme landen arm zijn omdat ze te weinig investeren en omdat ze een technologische achterstand hebben, beschrijven we eerder de situatie dan dat we ze verklaren. Als we dieper graven naar de verklaring, komen we bij de instituties terecht. OEFENING 4 Als de wasmachine moet bijdragen tot groei, moeten we het zien als een intermediair goed, niet als consumptiegoed. De idee achter de wasmachine (de blueprint ) wordt uitgevonden door een individuele uitvinder, die er een patent op krijgt. Een bedrijf in de intermediaire sector koopt de blueprint van de uitvinder, en combineert de kennis uit de blauwdruk met kapitaalgoederen zoals ijzeren en plastic onderdelen. De wasmachine wordt dan gekocht door een hotel, waar voorheen de was met de hand werd gedaan. Nu kan elke werknemer 200 handdoeken per dag wassen in plaats van 20: deze productiviteitsstijging houdt in dat output per capita toeneemt. OEFENING 5 Ten eerste waren de instituties ten tijde van Mao gebrekkig. Het overheidsbeleid was bijvoorbeeld slecht en onvoorspelbaar. Zo werd de bevolking in een poging tot modernisatie - de zogenaamde Grote Sprong Voorwaarts - gedwongen oud ijzer te verzamelen om dit om te smelten tot staal. Dit verhinderde echter de reguliere productie, met rampzalige gevolgen waaronder een grootschalige hongersnood. Meer algemeen belemmerden de slechte instituties zowel technologische innovatie als kapitaalaccumulatie, en daarmee de groei. Na de dood van Mao veranderde het overheidsbeleid echter, waardoor de Chinese economie aantrok. Omdat de kapitaalintensiteit zo laag was, bevond de economie zich op een relatief steil deel van de intensieve productiefunctie (cf. Figuur 17.3), zodat kapitaalaccumulatie tot grote groeistijgingen op korte termijn leidde. De hoge groeivoet op langere termijn moet echter worden toegeschreven aan toenames in TFP groei: de productiviteit van zowel de arbeiders als kapitaalgoederen groeit zeer snel in China. Economie. Een inleiding: oefeningen ISBN Universitaire Pers euven
5 Meerkeuzevragen OEFENING 1 Antwoord A is fout. Het probleem is zeker niet dat de vraag zal achterblijven op het aanbod van goederen. Wel dat de toegenomen welvaart zal aanleiding geven tot grotere gezinnen, wat ervoor zorgt dat het inkomen per capita weer afneemt. Antwoord B is correct. Antwoord C is fout. Een hoger inkomen per capita zorgt voor grotere gezinnen, niet voor kleinere. Antwoord D is fout. Dat kapitaalaccumulatie alleen niet voor permanente economische groei kan zorgen is een inzicht dat we aan Solow danken, niet aan Thomas Malthus. OEFENING 2 Antwoord A is fout. Er was een gestage groei sinds 1800, maar de groei viel terug onder meer tussen 1925 en 1950, respectievelijk door de Grote Depressie van de jaren 30 en de Tweede Wereldoorlog. Antwoord B is fout. Het was niet Robert ucas, maar Douglas North die deze stelling poneerde. Antwoord C is fout. Het was niet Douglas North, maar Robert ucas die deze stelling poneerde. Antwoord D is correct. OEFENING 3 Antwoord C is correct. Constante schaalopbrengsten impliceren dat een zelfde percentuele wijziging van alle productiefactoren aanleiding geeft tot een evenredige wijziging van de output. Antwoord A is fout. Men laat de inputfactoren (en de output) met een zelfde hoeveelheid toenemen in plaats van met een zelfde percentage. Antwoord B is fout om dezelfde reden. Antwoord D is fout. Hier verhoogt men slechts één van de twee inputs. Om schaalopbrengsten te evalueren wordt gekeken naar het effect van een gelijke proportionele toename van alle inputs op de output. Economie. Een inleiding: oefeningen ISBN Universitaire Pers euven
6 OEFENING 4 Antwoord D is correct. Een productiefunctie wordt gekenmerkt door dalende meeropbrengsten als extra hoeveelheden van een productiefactor aanleiding geven tot steeds minder extra output. OEFENING 5 Antwoord A is juist. Als de spaarquote het enige verschil is tussen de twee landen is ook het ritme van de technologische vooruitgang het zelfde. Zoals gezegd kan, op lange termijn, enkel het ritme van technologische vooruitgang groeiverschillen verklaren. Een hogere spaarquote leidt wel tot een hogere kapitaalintensiteit: hierdoor heeft land X een hoger inkomen per capita. OEFENING 6 Het Solow-residu is gelijk aan de groei in TFP of, formeel geschreven: g(at). Om het antwoord op de vraag te achterhalen, doen we twee maal enkele bewerkingen op de Cobb- Douglas productiefunctie: 1) Cobb-Douglas productiefunctie: Q = At * Kα * (1-α) In groeitermen: g (BBP) = g(at) + α * g(k) + (1-α) * g() g (At) = g (BBP) - α * g(k) - (1-α) * g() DUS: Het Solow-residu is gelijk aan het deel van de economische groei dat niet toe te schrijven is aan de groei van K of. Antwoord b) is correct. 2) Als we in de Cobb-Douglas productiefunctie linken- en rechterlid delen door verkrijgen we: Q/ = At * (K/) α Of, in groeitermen: g (BBP per capita) = g (At) + α* g (K/) g (At) = g (BBP per capita) - α * g (k) DUS: Het Solow-residu is gelijk aan het deel van de groei van het BBP per capita dat NIET kan worden toegeschreven aan de groei van de kapitaalsintensiteit. Antwoord d) is dus NIET correct. Economie. Een inleiding: oefeningen ISBN Universitaire Pers euven
7 OEFENING 7 Antwoord B is juist * * * * * *.. etc De algemene regel is dus (waar het gewenste eindjaar is, en t het beginjaar, en g de jaarlijkse groeivoet) y y t * 1 g t OEFENING 8 Antwoord A is juist. OEFENING 9 Antwoord A is juist. Antwoord B is fout. Growth accounting stelt ons in staat economische groei op te splitsen in kapitaalverdieping enerzijds en technologische vooruitgang anderzijds. Dankzij deze opsplitsing kan de oorsprong van economische groei tussen verschillende landen worden vergeleken. Alle groeiverschillen kunnen er echter niet mee worden verklaard. Antwoord C is fout. Growth accounting stelt ons in staat te identificeren welk aandeel van de economische groei voortkomt uit technologische vooruitgang. De technologische vooruitgang zelf wordt er echter niet mee verklaard. Antwoord D is fout. Uit growth accounting bleek juist het omgekeerde: dat de versnelling van de Japanse groei in die periode juist niet van technologische vooruitgang kwam, maar wel van kapitaalverdieping. OEFENING 10 Economie. Een inleiding: oefeningen ISBN Universitaire Pers euven
8 Antwoord A is fout. Men gebruikt in dit verband de term maatschappelijk kapitaal om het eigen vermogen (bezittingen min schulden) van een onderneming (die de vorm aanneemt van een vennootschap) aan te duiden. Antwoord B is fout. Hier wordt verwezen naar het fysisch kapitaal zoals gebouwen, machines enz. Antwoord C is fout. Hier wordt verwezen naar het zogenaamd menselijk kapitaal. Antwoord D is juist. Het maatschappelijk of sociaal kapitaal bestaat inderdaad uit de samenhorigheid van de leden van een menselijke gemeenschap. Deze samenhorigheid zorgt er onder meer voor dat de afspraken worden nageleefd ook als die naleving niet voortdurend wordt gecontroleerd. Economie. Een inleiding: oefeningen ISBN Universitaire Pers euven
auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7
OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 Open vragen OEFENING 1 Consumptietheorie Nutsfunctie Budgetrechte Indifferentiecurve Marginale substitutievoet Marginaal nut Inkomenseffect Productietheorie Productiefunctie
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatie4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. dr. Jan Bouckaert Prof. dr. André Van Poeck 12-15 december 2014 1. Stel dat het bruto nationaal inkomen 200 miljard euro bedraagt. Hoeveel bedraagt
Nadere informatieHoofdstuk 7: Productie en Kosten
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 7: Productie en Kosten 1 Productie en Kosten Constructie van kostenfunctie Resultaat van optimale keuze van productiefactoren gegeven prijzen gegeven te produceren output
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11
OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk Open Vragen OEFENING a) i. De vraagcurve van arbeid verschuift naar rechts. ii. Daar we in de korte termijn zijn, kan de kapitaalstock niet worden aangepast aan de stijging
Nadere informatieNetto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden
Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele
Nadere informatie1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?
1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de
Nadere informatieSamenvatting Economie Toetsweek 2
Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 11
Extra opgaven hoofdstuk Opgave Van een landbouwbedrijf zijn de input- en outputrelaties in onderstaande tabel weergegeven. We veronderstellen dat alleen de productiefactor arbeid varieert. Verder is gegeven
Nadere informatieErrata Economie: oefeningen
1 Errata Economie: oefeningen! Deze correcties gelden alleen voor de eerste druk van 2010! p. 11 Hoofdstuk 1 Open Vraag 1 e) We zetten nu voor het jaar 1990 het BBP van de randzone om in dollars. We delen
Nadere informatieIs de spaarquote te hoog of te laag? Schattingen van de "goudenregel"-spaarquote
FACULTEIT ECONOMISCHE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN & SOLVAY BUSINESS SCHOOL Is de spaarquote te hoog of te laag? Schattingen van de "goudenregel"-spaarquote Jonas Lucien De Jaeger 0509647 Promotor: Luc HENS
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid
Nadere informatieDe antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn.
Examenvragen economie 12 juni 2002. De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn. --------------------------------------------------------------------------------- 1)
Nadere informatieProefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert 11-14 december 2015 1. Wat wordt niet meegerekend in het netto nationaal inkomen (nni) van België? A. Lonen van Belgische grensarbeiders
Nadere informatieArbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf
M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot
Nadere informatieDomein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)
1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom
Nadere informatieOver de interpretatie van schattingen van het private en het sociale rendement van R&D
CPB Memorandum Hoofdafdelingen : Institutionele Analyse en Bedrijfstakken Afdelingen : Kenniseconomie en Bedrijfstakkencoördinatie Samenstellers : Maarten Cornet, Erik Canton en Alex Hoen Nummer : 27 Datum
Nadere informatieEindexamen economie havo II
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 minder Uit de toelichting moet
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur
Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling
Nadere informatieEindexamen vwo economie II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 16
OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 16 Open Vragen OEFENING 1 Zie de bijgevoegde Excelfile op de website voor de oplossing van deze oefening. OEFENING 2 a) BBPnom ($zone) = (2,5 * 190) + (8 * 65) = 995 b)
Nadere informatieOnderneming en omgeving - Economisch gereedschap
Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...
Nadere informatieSamenvatting Economie H.8 / H.3
Samenvatting Economie H.8 / H.3 Samenvatting door R. 1151 woorden 15 juni 2013 5,2 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode 8.1 is dit verzekeren? Begrippen H.8 Verzekering: Een manier om je te beschermen
Nadere informatieDeeltoets micro-economie propedeuse. 19 november Versie 1
Deeltoets micro-economie propedeuse 19 november 2013 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 14 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2006-II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet
Nadere informatieInleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1
Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Vraag 1 Bin. Munt/Buit. munt Hoeveelheid buitenlandse munt Beschouw bovenstaande grafiek met op de Y-as de hoeveelheid binnenlandse
Nadere informatieIntroductie netwerk en analytisch kader groene groei Prof. dr. Marjan Hofkes en Prof. dr. Harmen Verbruggen
Introductie netwerk en analytisch kader groene groei Prof. dr. Marjan Hofkes en Prof. dr. Harmen Verbruggen Vrije Universiteit Seminar Netwerk Groene Groei 8 september 2015, Den Haag Netwerk Groene Groei
Nadere informatieOefeningen Producentengedrag
Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De
Nadere informatieEconomie (TEW) - Formule blad
Economie Formuleblad Hoofdstuk 1. Marginaal product van arbeid = de toename in de productie van een goed bij inzet van één extra eenheid arbeid. MPL = X/ L of MPL = dx/dl Hoofdstuk 2. Prijselasticiteit
Nadere informatieHOOFDSTUK 14: OEFENINGEN
1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,
Nadere informatieCategoriale inkomensverdeling
Categoriale inkomensverdeling - 1 van 5 Categoriale inkomensverdeling 1. Verdeling Het nationaal inkomen dat ontstaat wordt verdeeld over de productiefactoren arbeid, kapitaal en ondernemingsinitiatief.
Nadere informatie{neem f(x) = 3} {haakjes uitwerken} {vereenvoudig}
Wiskunde voor bachelor en master Deel Basiskennis en basisvaardigheden c 205, Synta Media, Utrecht www.syntamedia.nl Uitwerkingen hoofdstuk 2 2... We bepalen de afgeleide van f() 5 met de definitie van
Nadere informatieMultiplicatoren: handleiding
Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel
Nadere informatieOnderzoeksvraag 2 Hoe verlopen de kosten naarmate de productie stijgt?
Onderzoeksvraag 2 Hoe verlopen de kosten naarmate de productie stijgt? 1 Intro Peter en Stefanie zijn door de microbe van Mijn restaurant gebeten en willen zelf een restaurant opstarten waar enkel gewerkt
Nadere informatieWinst: overproductie, werkloosheid
1 van 9 25-04-17 15:06 achterdesamenleving.nl Winst: overproductie, werkloosheid en slavernij door Pieter 10-13 minuten Een artikel van Pieter Stuurman De meeste mensen menen te weten dat winst* goed is.
Nadere informatieInleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1
Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker
Nadere informatieAntwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)
Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2007-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden
Nadere informatieVraag 11. q 1 MK, MO MK ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 1 - WAAROVER EN HOE SPREKEN ECONOMEN? S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
Vraag 11 MK, MO MK MO Beschouw bovenstaande figuur. De onderneming produceert een hoeveelheid q 1. Beoordeel de volgende uitspraken: I. De onderneming zal haar winst zien toenemen indien ze meer zou produceren.
Nadere informatie1 De bepaling van de optimale productiegrootte
1 De bepaling van de optimale productiegrootte Voor wat zorgen de bedrijven en welk probleem treed zich op? De bedrijven zorgen voor het produceren van goederen en diensten. Er treed een keuzeprobleem
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 482 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan
Nadere informatieHoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?
vbo-analyse Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? September 2014 I Raf Van Bulck 39,2% II Aandeel van de netto toegevoegde waarde gegenereerd door bedrijven dat naar
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieMaatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Bijlage E: Methode kostentoedeling
Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw Bijlage E: Methode Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw Bijlage E: Methode Jarl Kind Carlijn Bak 1204144-006 Deltares,
Nadere informatieEindexamen vwo economie I
Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing
Nadere informatie21.4. Een inleiding tot intergenerationele economie: het Diamond-model van overlappende generaties (OLG-model)
764 Economische groei onderzoek breiden Kneller et al. (1999) deze budgetbeperking als volgt uit: g t +ng t = τy t +nt t +def t (44) Naast de gekende g t en τy t omvat vergelijking (44) respectievelijk
Nadere informatieRuilen over de tijd (havo)
1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieDomein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl
Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die
Nadere informatieEindexamen economie vwo II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een
Nadere informatieInleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat.
Bestedingsevenwicht - 1 van 15 MACRO-ECONOMISCH BESTEDINGSEVENWICHT Welke factoren bepalen de grootte van het nationaal inkomen? Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7
Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7 Samenvatting door een scholier 1504 woorden 12 april 2005 4,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 6.1 Het nationaal inkomen: bestaat uit de som van de
Nadere informatie2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 3
Extra ogaven hoofdstuk 3 Ogave 1 Gegeven is de rijselasticiteit van de vraag naar goed X alsε 0,. Bij een toename van de rijs van X met 1% zal de gevraagde hoeveelheid van X met: a. meer dan 1% toenemen;
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Nadere informatieProefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert Prof. Dr. André Van Poeck 15-19 november 2012 1. Welke uitspraak is fout? A. De curve van productiemogelijkheden illustreert het begrip
Nadere informatieALGEMENE ECONOMIE /03
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,
Nadere informatieGrootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Economie. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.
Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland Economie Trainingsmateriaal De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.nl Traininingsmateriaal Economie Lyceo-trainingsdag 2015 Jij staat op het
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo I
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 nivellering 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1 2 maximumscore
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatie16.1 De Afgeleide Functie [1] Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.
16.1 De Afgeleide Functie [1] Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid. Voorbeeld: f() = Differentiequotiënt van f() op [0, 3] = y f (3) f (0) 6 0 30 30 y 1 16.1
Nadere informatie0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.
0. KENGETALLEN Brugge Midden- West-Vlaanderen Oostende Westhoek Zuid- West-Vlaanderen West- Vlaanderen Vlaams Gewest Totale bevolking (01/01/2008) 275.599 233.200 149.287 213.729 278.672 1.150.487 6.161.600
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat
Nadere informatieUitgewerkte oefeningen
Uitgewerkte oefeningen Algebra Oefening 1 Gegeven is de ongelijkheid: 4 x. Welke waarden voor x voldoen aan deze ongelijkheid? A) x B) x [ ] 4 C) x, [ ] D) x, Oplossing We werken de ongelijkheid uit: 4
Nadere informatieBrussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 10
Extra opgaven hoofdstuk 10 Opgave 1 Stel, dat de prijs van kapitaal gelijk is aan 2 euro per eenheid en dat de vergoeding voor arbeid 1 euro per eenheid bedraagt. De betreffende onderneming heeft de beschikking
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave
Nadere informatie1ste bach PSW. Economie. 1ste semester. uickprinter Koningstraat Antwerpen B EUR
1ste bach PSW Economie 1ste semester Q uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be B13 6.00 EUR Nieuw!!! Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be Handboek Ppt op BB Video
Nadere informatie20.1 Wat is economische groei?!
20.1 Wat is economische groei? Om te beoordelen of er geproduceerd is, moet het BBP worden gecorrigeerd voor de inflatie. BBP is de totale product door binnenlandse sectoren. We vinden dan de toename van
Nadere informatieAfname arbeidsproductiviteit in Curaçao zet voort in de periode 2009 tot en met 2011
Afname arbeidsproductiviteit in Curaçao zet voort in de periode 2009 tot en met 2011 Modus Inleiding Dainadira Eustatius De Internationale Arbeidsorganisatie (International Labour Organization, ILO) heeft
Nadere informatieUIT de arbeidsmarkt
Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2007-II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2003-II
4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal
OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 9 Open vragen OEFENING 1 a) Aantal Prijs Totale ontvangst Marginale ontvangst 1 9 9 9 2 8 16 7 3 7 21 5 4 6 24 3 5 5 25 1 6 4 24-1 7 3 21-3 8 2 16-5 9 1 9-7 10 0 0-9 b)
Nadere informatieInclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland
Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Nederland scoort relatief hoog op economische groei en het aanpakken van ongelijkheid, maar de ongelijkheid
Nadere informatieHoofdstuk 1 Wat is economie en hoe denken economen? 15
Woord vooraf 13 Hoofdstuk 1 Wat is economie en hoe denken economen? 15 1 De twee betekenissen van het woord economie 16 2 De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen 17 2.1 Schaarste
Nadere informatieErrata en aanvullingen
Errata en aanvullingen Hieronder staat een overzict met fouten en aanvullingen in Economie. Een inleiding (2017). Deze worden rectgezet bij de erdruk van et andboek. Wie nog slordigeden of fouten opmerkt,
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)
DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten) 1. Hieronder zie je de bevolking in landen met een BBP per hoofd van de bevolking tussen x1
Nadere informatieDe export van Latijns Amerika en het Caribische Gebied,
De export van Latijns Amerika en het Caribische Gebied, 2013-2014 Belangrijkste bestemmingen, partner aandeel en product aandeel Inleiding en methodologie Lorette Ford In een open economie vindt handel
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen
Samenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen Samenvatting door een scholier 1446 woorden 14 december 2003 7,3 22 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 2 Een kwestie van ondernemen Hoofdstuk
Nadere informatieStatistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012
Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 1042 woorden 14 jaar geleden 5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1: Productie en productiefactoren 1.1 Waarom
Nadere informatieEen model voor een lift
Een model voor een lift 2 de Leergang Wiskunde schooljaar 213/14 2 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie... 4 Inleiding... 5 Model 1, oriëntatie... 7 Model 1... 9 Model 2, oriëntatie... 11 Model 2... 13
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015
Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015 Willemstad, oktober 2015 Inleiding In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten.
Nadere informatieNaam : Klas : Datum :
Duurzame ontwikkeling Over duurzame ontwikkeling circuleren inmiddels honderden definities. Vaak wordt de internationaal aanvaarde definitie uit het rapport "Our Common Future" (Brundtland-rapport, 1987)
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 1
Extra opgaven hoofdstuk 1 Opgave 1 Er zijn economische problemen, omdat: a. de middelen en de behoeften beide onbeperkt zijn; b. de behoeften beperkt zijn in relatie tot de middelen; c. de middelen beperkt
Nadere informatieTabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers
Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan
Nadere informatieKeynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.
Samenvatting door E. 2316 woorden 27 april 2013 9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 8: Een model van een economie 8.1 Verschillende modellen Macro-economische modellen kunnen
Nadere informatieBeredeneer waarom de marginale productcurve de gemiddelde productcurve in het maximum snijdt.
Opgaven hoofdstuk 9 Opgave 1 Beredeneer waarom de marginae productcurve de gemiddede productcurve in het maximum snijdt. Opgave Vu de vogende tabe verder in en teken de bijbehorende curven voor het totae,
Nadere informatieUIT personele inkomensverdeling
De personele inkomensverdeling. Bij de personele inkomensverdeling kijken we naar de verschillen tussen rijk en arm, in een land. Omdat we niet alle inkomens in een land individueel kunnen vergelijken,
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014
Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze
Nadere informatieKoopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.
Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn. 1. De Wereldbank berichtte onlangs dat de Chinese economie binnen afzienbare tijd de grootste economie van
Nadere informatieA ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.
Vraag 1 De vraagcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q d = 200 P. De aanbodcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q s = 2*P 40. Stel dat de overheid de totale omzet
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)
VERSIE 1 DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) 1. Veronderstel een economie waar drie goederen worden geproduceerd. Alles wat in een
Nadere informatie1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.
AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot
Nadere informatie3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron: www.un.org
of fout 1. In Afrika bezuiden de Sahara is het aantal personen in extreme armoede gestegen tussen 1990 en 2010. 290 miljoen in 1990, 414 miljoen in 2010. 2. Tussen 2000 en 2011 is het aantal niet-schoolgaande
Nadere informatie5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief
5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking
Nadere informatieResultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015
Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel
Nadere informatie