Samenvatting, conclusies en discussie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting, conclusies en discussie"

Transcriptie

1 Samenvatting, conclusies en discussie Samenvatting Achtergronden Voor- en vroegschoolse educatie In deze studie staan uiteenlopende voorzieningen op het gebied van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) centraal. De betreffende voorzieningen zijn bedoeld voor grofweg de periode vanaf de geboorte van het kind totdat het in groep 3 van het basisonderwijs zit. Deze periode staat recentelijk sterk in de belangstelling. Enerzijds omdat er door de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen veel behoefte is aan dergelijke voorzieningen, met name in het kader van opvang. En anderzijds omdat het inzicht is gegroeid dat de achterstanden waarmee veel kinderen van laagopgeleide en allochtone ouders in het basisonderwijs starten in de periode daaraan voorafgaand al moeten worden aangepakt. Typen Voor de Nederlandse situatie kunnen drie hoofdtypen van VVE-voorzieningen worden onderscheiden. Kinderdagverblijven zijn bedoeld voor kinderen van 0 tot 4 jaar, met als primaire functie de opvang van kinderen, doorgaans in verband met arbeidsparticipatie van de ouders. Peuterspeelzalen worden bezocht door kinderen van 2 tot 4 jaar gedurende enkele dagdelen per week. Hun voornaamste doel is de sociaalemotionele en cognitieve ontwikkeling van de kinderen te stimuleren. Daarnaast kunnen ze een bijdrage leveren aan het voorkomen en signaleren van ontwikkelingsachterstanden. VVE-programma s zijn specifieke voorzieningen gericht op bepaalde categorieën van ouders en/of kinderen, meestal uit sociaal-economische en etnischculturele achterstandssituaties. De uitvoering van deze programma s vindt plaats in het gezin ofwel in een centrum of instelling, in het algemeen een peuterspeelzaal en/of basisschool. De programma s richten zich op kinderen tot 8 jaar en/of hun ouders. Het accent ligt op ontwikkelingsstimulering dan wel opvoedingsondersteuning. Knelpunten Met betrekking tot de voor- en vroegschoolse voorzieningen worden diverse knelpunten gesignaleerd. Gewezen wordt op een zeer divers en sterk gefragmenteerd aanbod, op het feit dat er vaak geen sprake is van een inhoudelijke afstemming tussen de voorschoolse voorzieningen en basisschool, dat er een tekort is aan plaatsen in kinderdagverblijven, dat de doelgroep niet altijd goed wordt bereikt, en dat lang niet alle voorzieningen voldoen aan kwaliteits- en professionaliteitseisen. 1

2 Effecten Naar de effecten van VVE-voorzieningen is op grote schaal onderzoek verricht, zij het sterk verschillend per type voorziening en vooral in het buitenland. Uit dit buitenlandse onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat grootschalige centrumgerichte programma s hooguit tot zwakke effecten leiden; de resultaten van kleinschaligere, lokaal uitgevoerde programma s zijn gunstiger. Wel is het zo dat, voorzover er effecten worden gevonden, deze vaak binnen enige tijd weer verdwijnen ( fade out ). Bovendien zijn de effecten in de domeinen intelligentie en taal beduidend groter dan in het sociaalemotionele domein. Veel lijkt af te hangen van de kwaliteit van de voorzieningen. Vergeleken met centrumgerichte programma s zijn gezinsgerichte programma s (nog) minder effectief. Voor de Nederlandse situatie geldt dat specifieke stimulerings- en activeringsprogramma s als Opstap tot hooguit bescheiden effecten leiden bij kinderen. Integrale programma s als Piramide en Kaleidoscoop laten op sommige onderdelen positieve effecten zien, maar daarbij moet worden aangetekend dat deze alleen onder specifieke (gunstige) condities optreden. Wat mogelijke effecten van kinderopvang betreft lopen de resultaten ook uiteen. Uit sommige studies komt naar voren dat deze opvang een positief effect heeft op de cognitieve en sociale ontwikkeling van kinderen; daarnaast zijn er echter ook studies die op negatieve samenhangen wijzen. Wat betreft effecten van het bezoek van een peuterspeelzaal is nauwelijks onderzoek gedaan. Ook hier geldt dat de kwaliteit in termen van aanbod en staf bepalend is voor het resultaat. In zijn algemeenheid is de conclusie dat de resultaten tegenvallen, maar de interpretatie daarvan hangt natuurlijk ook af van de verwachtingen. Probleemstelling Voor Nederland geldt dat de verrichte studies meestal kleinschalig van aard zijn met een experimenteel design, soms met een longitudinale opzet, waarbij een groep kinderen die heeft deelgenomen aan een programma wordt vergeleken met een controlegroep van kinderen die niet heeft deelgenomen. Grootschalig onderzoek is weinig verricht; ook onderzoek waarbij verschillende VVE-varianten in hun combinatie worden bestudeerd is nog nauwelijks uitgevoerd Binnen het cohortonderzoek Primair onderwijs ( PRIMA ) zijn op grote schaal gegevens beschikbaar over de cognitieve en niet-cognitieve vaardigheden van kinderen in de kleutergroepen. Daarnaast is van deze kinderen ook bekend of ze aan de verschillende voor- en vroegschoolse activiteiten hebben deelgenomen. En tevens zijn relevante achtergrondkenmerken van hun ouders bekend. Omdat PRIMA meerdere metingen omvat kunnen de betreffende gegevens zowel cross-sectioneel als longitudinaal worden bekeken. 2

3 De centrale probleemstelling van het onderhavige onderzoek was tweeledig, namelijk: wat zijn de achtergronden van ouders en hun kinderen met betrekking tot deelname aan uiteenlopende voor- en vroegschoolse voorzieningen, en wat is de relatie tussen deelname aan dergelijke voorzieningen en de cognitieve en niet-cognitieve vaardigheden van kinderen, rekening houdend met de verschillende achtergronden van deze kinderen? Deze algemene probleemstelling is uiteengelegd in de volgende onderzoeksvragen: 1. Hoe heeft de deelname aan voor- en vroegschoolse voorzieningen zich de afgelopen jaren ontwikkeld? Welke verschillen zijn er wat dat betreft tussen diverse sociaal-etnische categorieën? Welke relatie is er tussen deelname aan VVE en achtergrondkenmerken als verblijfsduur in Nederland, thuistaal, beheersing van de Nederlandse taal door en culturele oriëntatie van de ouders? 2. Wat is het effect van deelname aan voor- en vroegschoolse voorzieningen op de taal- en rekenprestaties in de groepen 2, 4 en 6? Welke verschillen zijn er wat dat betreft tussen de onderscheiden sociaal-etnische categorieën? 3. Wat is het effect van deelname aan voor- en vroegschoolse voorzieningen op de niet-cognitieve competenties in de groepen 2, 4 en 6? Welke verschillen zijn er wat dat betreft tussen de onderscheiden sociaal-etnische categorieën? Steekproeven, instrumenten en methode Steekproeven Voor de analyses is informatie gebruikt uit drie PRIMA-metingen, te weten PRIMA2, PRIMA3 en PRIMA4. Deze hebben respectievelijk betrekking op de schooljaren 1996/97, 1998/99 en 2000/01. Er zijn twee soorten analyses uitgevoerd, namelijk cross-sectionele en longitudinale. Bij de cross-sectionele analyses zijn drie cohorten vergeleken, namelijk de groepen 2 die in de schooljaren 1996/97, 1998/99 en 2000/01 zijn gestart. Bij de longitudinale analyses is het panel gevolgd dat in 1996/97 in groep 2 is gestart en dat in 1998/99 in groep 4 en in 2000/01 in groep 6 zat. In beide gevallen besloeg dus de periode 1996/ /01. In figuur 4.1 wordt de steekproefopzet schematisch weergegeven. 3

4 Figuur 4.1 Opzet cross-sectionele en longitudinale analyses: cohorten (horizontaal) en panel (diagnonaal) PRIMA /97 PRIMA /99 PRIMA /01 groep 2 groep 2 groep 2 groep 4 groep 6 In totaal waren voor de uiteindelijke analyses gegevens van leerlingen beschikbaar; voor de drie cohorten ging het respectievelijk om 11606, en leerlingen van circa 600 scholen. Het panel is in groep 2 gestart met leerlingen, waarvan er in groep 4 nog 5879 over waren en in groep 6 nog 3596 resteerden. De cohorten kennen een oververtegenwoordiging van kinderen uit achterstandssituaties. De uitval in het panel heeft hoofdzakelijk te maken met uitval van scholen die niet meer aan PRIMA deelnemen; daarnaast is er enige uitval van leerlingen ten gevolge van verhuizing, zittenblijven en verwijzing naar het speciaal onderwijs. Instrumenten De informatie komt uit de volgende drie bronnen. De cognitieve competenties zijn vastgesteld met voor elke jaargroep verschillende, door het Cito ontwikkelde taal- en rekentoetsen. De niet-cognitieve competenties zijn bepaald met behulp van het zogenaamde leerlingprofiel; het betreft het sociaal gedrag, het zelfvertrouwen, de werkhouding, en het welbevinden. Uit de oudervragenlijst komt informatie over de achtergrondkenmerken van ouders en kind; het gaat om de opleiding van de ouders; het werkzaam zijn van de moeder; de etniciteit, verblijfsduur, thuistaal, en beheersing van de Nederlandse taal door de ouders, de gezinssamenstelling, het aantal kinderen en het geslacht van het kind. Informatie over het gebruik van VVE-voorzieningen komt eveneens uit de oudervragenlijst. Er worden daarbij drie types onderscheiden: bezoek kinderdagverblijf, met daarbij een onderscheid naar intensiteit (aantal dagen per week en aantal jaren) van het bezoek; bezoek peuterspeelzaal, met ook hier een onderscheid naar intensiteit; deelname speciale ouder-kindprogramma s, met een onderscheid naar 4

5 intensiteit en naar specifiek programma (integrale centrumgerichte programma s, taalprogramma s, en gezinsgerichte ontwikkelingsprogramma s). Daarnaast is nog een combinatie gemaakt van deelname aan verschillende voorzieningen, bijvoorbeeld zowel kinderdagverblijf als peuterspeelzaal. In figuur 4.2 worden de verschillende kenmerken schematisch weergegeven. Figuur 4.2 Schematisch overzicht variabelen achtergrondkenmerken cognitieve competenties - opleiding - werkzaam - etniciteit - verblijfsduur - thuistaal - taalbeheersing - gezinssamenstelling - aantal kinderen - geslacht VVE-deelname - kinderdagverblijf - peuterspeelzaal - ouder-kindprogramma - taalvaardigheid - rekenvaardigheid niet-cognitieve competenties - sociaal gedrag - zelfvertrouwen - werkhouding - welbevinden Methode De eerste onderzoeksvraag is vooral beschrijvend van aard. Ter beantwoording van die vraag wordt een overzicht gegeven van de percentages kinderen die sinds schooljaar 1996/1997 deel hebben genomen aan VVE-activiteiten, uitgesplitst naar een aantal relevante achtergrondkenmerken van de kinderen en hun ouders. Voor de beschrijving en toetsing van verschillen is variantie-analyse gehanteerd. Bij de tweede en derde onderzoeksvraag gaat het om de effecten van VVE-deelname op de cognitieve en niet-cognitieve competenties van de kinderen in groep 2, 4 en 6 van het basisonderwijs. Van een klassieke effect-evaluatie, dat wil zeggen een evaluatie met een voormeting treatment/interventie nameting in combinatie met een experimentele en controlegroep, is hier geen sprake. Hier wordt het in de sociale wetenschappen gangbare uitgangspunt overgenomen dat de theorie de onderscheiden variabelen in causale ketens ordent. Gegeven de beschikbare informatie ligt een untreated control group design with proxy pretest measures voor de hand. In dit type ex post facto design wordt een experimentele groep en een controlegroep onderscheiden, waarbij de eerste de treatment ondergaat, i.c. aan VVE-activiteiten deelneemt, en de tweede niet. Daarbij wordt via covariantie-analyse gecontroleerd voor een aantal relevante achtergrondkenmerken van gezin en kind. Zoals eerder opgemerkt, gaat het bij VVE-deelname niet om dichotome ja/nee-variabelen, maar om variabelen waarin onderscheid is gemaakt naar intensiteit van deelname en waarbij ook nog combinaties 5

6 van deelname aan verschillende voorzieningen worden onderscheiden. Door de combinatie van het cross-sectionele en longitudinale design kan worden nagegaan over er zich in de loop van de tijd bij de groep 2 kinderen verschillen voordoen, respectievelijk hoe de ontwikkeling is van kinderen in groep 2, 4 en 6. Resultaten Verdelingen van kenmerken binnen de steekproeven Allereerst is gekeken naar de verdeling van de verschillende kenmerken binnen de gebruikte steekproeven, te beginnen met de gezins- en leerlingkenmerken. Het blijkt dat een kwart van de kinderen in het buitenland geboren ouders heeft, 36% van de ouders heeft maximaal een lbo-opleiding, iets meer dan de helft van de kinderen is een jongen, 6% van hen leeft in een eenoudergezin, ongeveer de helft van de kinderen heeft één broertje of zusje, driekwart van de ouders heeft altijd in Nederland gewoond, 8% woont korter dan 10 jaar in Nederland, 18% van de ouders spreekt thuis meestal een buitenlandse taal (wat betekent dat zo n 7% van de in het buitenland geboren ouders thuis meestal Nederlands spreekt), en 4% van de ouders spreekt slecht tot zeer slecht Nederlands. Bij dit laatste moet worden opgemerkt dat het hier waarschijnlijk een onderschatting betreft. Relatief veel laagopgeleide allochtone ouders hebben de vragenlijst namelijk niet geretourneerd. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat dat juist ouders zijn die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn. Vergelijking van al deze gegevens over de drie schooljaren heen wijst uit dat er wat deze kenmerken betreft geen ontwikkelingen zijn. Daarop is er één uitzondering, namelijk het hebben van een betaalde baan voor minimaal 12 uur per week door de moeders. Het verloop van de percentages maakt duidelijk dat er sprake is van een trend: moeders zijn veel meer gaan werken, van 27% in 1996 naar 42% in Wat het gebruik van VVE-voorzieningen betreft geldt het volgende. Ruim 40% van de kinderen is naar een kinderdagverblijf is geweest. Binnen deze groep zijn de kinderen evenredig verdeeld over de drie intensiteitscategorieën (in totaal 60-80, , 240 dagen), elk zo n 15%. Peuterspeelzaalbezoek heeft veel meer plaatsgevonden: ruim 70% van de kinderen heeft er gebruik van gemaakt. Hiervan heeft ruim 30% gedurende anderhalf jaar 2 dagdelen per week een speelzaal bezocht. Slechts een beperkt aantal kinderen heeft aan een ouder-kindprogramma deelgenomen, minder dan 10%. Ten aanzien van de combinaties van deelname aan VVE-activiteiten blijkt dat 14% van de kinderen aan geen enkele activiteit heeft deelgenomen, bijna 40% heeft alleen een peuterspeelzaal bezocht, en ruim een kwart heeft zowel een kinderdagverblijf als ook peuterspeelzaal bezocht. Met betrekking tot de deelname aan de speciale ouder-kindprogramma s blijkt dat van de deelnemers 6% aan een integraal programma heeft deelgenomen, 28% aan een taalprogramma, en 69% aan één of meer ontwikkelingsprogramma s. Ook hier blijkt dat er over de drie schooljaren geen ont- 6

7 wikkelingen zijn in deelname. Bovendien blijkt dat er daarin ook geen verschillen zijn naar achtergrondkenmerken. Samenhangen deelname VVE-voorzieningen en achtergrondkenmerken Er bestaat slechts een geringe samenhang tussen ouderlijk opleidingsniveau en bezoek kinderdagverblijf. Een opvallend punt is dat kinderen van ouders met een hbo- of universitaire opleiding beduidend meer zeer frequent (i.c. 240 dagen) naar een kinderdagverblijf zijn geweest, namelijk 23, respectievelijk 40% van deze opleidingscategorieën. Met betrekking tot het bezoek van een peuterspeelzaal valt op dat zowel een groot deel van de ouders met hooguit basisonderwijs als de ouders met een universitaire opleiding vaak geen gebruik heeft gemaakt van een speelzaal (resp. 47 en 43%). Wat betreft de ouder-kindprogramma s wordt duidelijk dat met name ouders met hooguit basisonderwijs daar aan deelnemen (20%). Dat is niet zo verwonderlijk, aangezien laagopgeleide ouders doorgaans de doelgroep vormen van dergelijke programma s. Bij de combinaties van VVE-activiteiten springt er één categorie uit, namelijk de ouders met hooguit basisonderwijs. Een bovenproportioneel deel van hen (30%) neemt aan geen enkele activiteit deel, een relatief klein deel (18%) stuurt het kind alleen naar een peuterspeelzaal, een relatief groot deel doet mee met een ouderkindprogramma (6%) en een relatief groot deel maakt van alle drie de typen activiteiten gebruik (8%). Wat betreft het hebben van betaald werk door de moeder komt naar voren dat werkende moeders relatief vaak (240 dagen) hun kind naar een kinderdagverblijf doen: 23% tegenover 9% van de niet-werkende moeders in de betreffende categorie. Wat de andere activiteiten betreft zijn er geen relevante verschillen. Wel blijkt bij de combinaties van activiteiten dat werkende moeders relatief vaak alleen kiezen voor het kinderdagverblijf. Met betrekking de etnische herkomst laten de gegevens zien dat Antilliaanse en Surinaamse kinderen vaak zeer frequent (240 dagen) een kinderdagverblijf bezoeken, 2 à 3 keer zo vaak als Nederlandse kinderen. Grote verschillen zijn er ten aanzien van bezoek van een peuterspeelzaal. Die wordt veel door Nederlandse kinderen bezocht (78%), en weinig tot zeer weinig door allochtone kinderen. Met name Marokkaanse kinderen springen er uit met slechts 33%. Als het gaat om de ouder-kindprogramma s valt op dat Nederlandse kinderen daar maar weinig gebruik van maken (4%); aan de andere kant nemen Turkse en Marokkaanse kinderen vaak deel (38 en 26%), hetgeen in de lijn van de verwachtingen ligt. Uit de gegevens over de combinaties van VVEdeelname volgt dat een erg groot deel van de Marokkaanse kinderen aan geen enkele voorziening deelneemt, 46% tegen bijvoorbeeld 9% van de Nederlandse kinderen. Het merendeel van de Nederlandse kinderen bezoekt ook alleen een peuterspeelzaal (46%). Turkse en Marokkaanse kinderen nemen ook relatief vaak aan ouderkindprogramma s deel en ook aan alle drie de voorzieningen. 7

8 De resultaten met betrekking tot verblijfsduur vertonen veel overlap met die van etniciteit. Bij thuistaal gaat het uiteindelijk om de tweedeling, namelijk ouders die Nederlands of dialect/fries spreken versus ouders die een buitenlandse taal spreken. Tussen de Nederlands- en dialect/fries-sprekende ouders zijn er nauwelijks verschillen. Dialect/Fries-sprekende kinderen gaan iets minder vaak naar een kinderdagverblijf en wat meer naar een peuterspeelzaal en ook nemen ze wat minder deel aan ontwikkelingsprogramma s. Al deze verschillen zijn echter gering. Ook met betrekking tot de taalbeheersing van de ouders ligt er een duidelijk relatie met de etnische herkomst van de ouders. Er zijn geen verschillen naar bezoek kinderdagverblijf, wel naar bezoek peuterspeelzaal: kinderen van ouders met een lage Nederlandse taalvaardigheid gaan daar minder vaak naar toe. Ook maken ze vaker van geen van de drie VVE-voorzieningen gebruik. Wel neemt deze groep vaker deel aan ouder-kindprogramma s, en dan met name ontwikkelingsprogramma s. Ten aanzien van de gezinssamenstelling bleek er geen enkel relevant verschil tussen een- en twee-oudergezinnen te zijn. Met betrekking tot het aantal kinderen in een gezin zijn er twee relevante verschillen: kinderen uit gezinnen met 4 of meer kinderen bezoeken minder vaak een peuterspeelzaal (50% tegenover 75% van de kleinere gezinnen) en ook maken ze van geen enkele VVE-voorziening gebruik (40% niets tegenover 10% van de kleinere gezinnen). Wat het geslacht van de leerlingen aangaat, tenslotte, zijn er helemaal geen verschillen: jongens maken in dezelfde mate gebruik van de VVE-voorzieningen als meisjes. Effecten deelname VVE-voorzieningen op cognitieve en niet-cognitieve competenties Bij de bepaling van effecten van VVE-deelname zijn zes criteriumvariabelen betrokken, namelijk de taal- en rekenvaardigheid, en het sociaal gedrag, het zelfvertrouwen, de werkhouding en het welbevinden. Eerst is steeds nagegaan wat het totale ( bruto ) effect is van deelname aan de verschillende typen VVE op de criteriumvariabelen, en vervolgens is met behulp van covariantie-analyse bepaald wat er van dat effect resteert nadat eerst rekening is gehouden met de verschillen in achtergrondkenmerken van de leerlingen (het partiële of netto -effect). De achtergrondkenmerken verblijfsduur, thuistaal en taalbeheersing zijn niet in deze analyses meegenomen, omdat deze te sterk samenhangen met etniciteit. De analyses zijn apart uitgevoerd voor elk van de drie groep 2 cohorten (uit 1996/97, 1998/99 en 2000/01), als ook voor het panel dat in 1996 in groep 2 is gestart en vervolgens is doorgestroomd naar groep 4 (in 1998/99) en groep 6 (2000/01). Met betrekking tot het bezoek van een kinderdagverblijf blijkt dat er slechts minimale totale samenhangen zijn met de criteriumvariabelen. Dat geldt voor alle cognitieve en niet-cognitieve variabelen, en zowel voor elk van de cohorten als het panel. Tevens 8

9 wordt duidelijk dat deze samenhangen na controle voor de achtergrondkenmerken doorgaans nog iets afnemen. Op enkele uitzonderingen na gelden soortgelijke resultaten voor het bezoek van een peuterspeelzaal en deelname aan ouder-kindprogramma s. Enkele punten waarop er wèl een verschil is tussen de bezoek/deelname-categorieën zijn de volgende. Wat betreft bezoek peuterspeelzaal blijkt dat de kinderen die geen peuterspeelzaal hebben bezocht lager scoren op de taal- en rekentoetsen dan kinderen die dat wel hebben gedaan. Verder blijkt dat de groep die in totaal gemiddeld zo n 120 dagdelen een peuterspeelzaal heeft bezocht steeds de hoogste scores haalt. Het gaat dan om kinderen die gedurende anderhalf jaar 2 dagdelen naar een speelzaal zijn geweest. Deze bevindingen gelden voor zowel de drie cohorten als voor het panel. Met name voor taal zijn deze samenhangen weliswaar net relevant, maar ze verdwijnen nadat gecontroleerd is voor de achtergrondkenmerken. Met betrekking tot de niet-cognitieve criteriumvariabelen zijn er nergens samenhangen met bezoek peuterspeelzaal. Met betrekking tot deelname aan ouder-kindprogramma s wordt duidelijk dat wat de taal- en rekenscores betreft kinderen die niet aan deze programma s hebben deelgenomen steeds hogere scores hebben dan kinderen die er wèl aan hebben deelgenomen. Op zich is dat niet zo verwonderlijk, aangezien de achterstand de reden is geweest voor deelname. Wat in ieder geval wel duidelijk wordt, is dat de verschillen verdwijnen wanneer rekening wordt gehouden met de achtergrondkenmerken van de kinderen. Als het gaat om de verschillende combinaties van deelname aan VVE-activiteiten kan het volgende worden opgemerkt. Qua taal- en rekenprestaties scoren de kinderen die alleen naar een peuterspeelzaal zijn geweest steeds hoger dan de kinderen die aan geen of aan combinaties van de VVE-activiteiten hebben deelgenomen. De verschillen zijn wat betreft de taal- en rekenprestaties ook net relevant. Nadat rekening is gehouden met verschillen in achtergrondkenmerken verdwijnen deze verschillen echter. Met betrekking tot de niet-cognitieve criteriumvariabelen zijn er ook hier geen verschillen. Ten aanzien van de verschillende dimensies van ouder-kindprogramma s en de combinaties daarvan blijkt dat het van belang is een uitsplitsing te maken naar dimensies. Bij al-dan-niet deelname aan programma s bleek eerder dat kinderen die niet deelnamen de hoogste taal- en rekenscores haalden. Bij de uitsplitsing komt naar voren dat er verschillen zijn naar dimensie. Op integrale en taalprogramma s scoren kinderen die hebben deelgenomen steeds beter, zij het niet relevant. Op ontwikkelingsprogramma s daarentegen scoren deelnemers echter lager. Ook bij de combinaties van programma s komt naar voren dat kinderen die alleen deel hebben genomen aan inte- 9

10 grale programma s beter scoren, zij het ook hier dat dat alleen voor taal niet relevant is. In alle gevallen geldt echter dat eventuele verschillen nog geringer worden na controle voor achtergrondkenmerken van de leerlingen. Conclusies Gedurende de periode 1996/ /01 is er wat de verschillende achtergrondkenmerken van de ouders betreft slechts op één aspect sprake van een ontwikkeling: het percentage moeders met een betaalde baan voor ten minste 12 uur per week is toegenomen. Er is geen sprake van een ontwikkeling in deelname aan de onderscheiden VVE-voorzieningen. En er zijn ook geen verschillen in deelname geweest die te maken hebben met de achtergrondkenmerken van de ouders. Er bestaan enkele samenhangen tussen het gebruik van VVE-voorzieningen en achtergrondkenmerken van ouders. Met name is er een relatie met het ouderlijk opleidingsniveau (hoogopgeleide ouders doen hun kind vaker naar een kinderdagverblijf; laagopgeleide ouders maken vaker nergens gebruik van), het hebben van betaald werk (alleen m.b.t. bezoek kinderdagverblijf; daar maken werkende moeders meer gebruik van), en etnische herkomst (m.n. wat betreft bezoek peuterspeelzaal; daar maken allochtonen minder gebruik van). Ten aanzien van de kenmerken verblijfsduur, thuistaal, taalvaardigheid Nederlands is er veel overlap met de etnische herkomst. Als het gaat om de gezinssamenstelling en het geslacht van het kind is er geen samenhang; op een enkel aspect is die er wel met het aantal kinderen in het gezin. Wat de effecten van VVE-deelname betreft kan worden geconcludeerd dat er hooguit (zeer) zwakke samenhangen zijn met de cognitieve en niet-cognitieve competenties van de kinderen. Daar komt bovenop dat, indien rekening is gehouden met een aantal relevante kind- en gezinskenmerken, er geen verschillen zijn in de criteriumvariabelen tussen kinderen die hebben deelgenomen aan VVE-activiteiten en kinderen die daar niet aan hebben deelgenomen. Deze opmerking geldt zowel de afzonderlijke VVE-activiteiten als de combinaties daarvan, ten aanzien van zowel de cognitieve als niet-cognitieve criteriumvariabelen, en ten aanzien van zowel de drie afzonderlijke cohorten als het panel. Discussie In het onderhavige onderzoek kunnen geen effecten worden aangetoond van het bezoek van kinderdagverblijf en peuterspeelzaal en deelname aan stimulerings- en interventieprogramma s op de cognitieve en niet-cognitieve competenties van leerlingen in de kleutergroep 2 en daarna in groep 4 en 6. In dit onderzoek is gebruik ge- 10

11 maakt van landelijke, grootschalige cross-sectionele en longitudinale datasets. Bovendien zijn verschillende types van VVE-voorzieningen in de analyses meegenomen. Onze bevinding stemt sterk overeen met die van veel binnen- en buitenlands onderzoek op dit terrein. Uit ander, meestal kleinschaliger onderzoek blijkt immers ook dat het gebruik van VVE-voorzieningen doorgaans geen of hooguit een zeer bescheiden effect hebben (vgl. Leseman & Cordus, 1994; Slavenburg, 1989). Grootschalig onderzoek van Tesser & Iedema (2001), die voor hun analyses ten dele dezelfde data en analysetechnieken gebruikten als in het onderhavige onderzoek, leidde tot vergelijkbare conclusies. Onderzoek maakt verder duidelijk dat de eventuele effecten die worden aangetroffen veelal ook nog vrij snel weglekken (vgl. Lee & Loeb, 1995). Dat wil zeggen: ze worden wellicht het eerste of tweede jaar na het bezoek van de voorziening of deelname aan het programma nog wel aangetoond, maar daarna verdwijnen ze. Blok & Leseman (1996) merken op dat op basis van dit soort bevindingen aan de waarde van dergelijke programma s getwijfeld zou kunnen worden, maar achten een dergelijke houding niet terecht. Wij delen die mening en willen daarom enkele nuanceringen aanbrengen in onze conclusies. Zoals aangegeven heeft ons onderzoek betrekking op de periode 1996/ /01. Hoewel VVE al een aantal decennia veel aandacht krijgt, heeft deze sector de laatste paar jaren stevige beleidsmatige impulsen gekregen, met name met de vaststelling van de VVE-regeling in 2000 en de opname van VVE in het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOA; vgl. Driessen, 2001a). Veel gemeenten hebben in het kader van het GOA beleid van de VVE een speerpunt gemaakt. Verwacht kan worden dat er daardoor positieve ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld op het gebied van methodes/programma s en methodieken, professionalisering van de uitvoerders, en samenwerking tussen instellingen. De door ons onderzochte leerlingen hebben nog niet kunnen profiteren van deze zeer recentelijk doorgevoerde aanpassingen. Overigens zou dit op basis van volgende PRIMA-metingen kunnen worden nagegaan: de gegevens van PRIMA5 over 2002/03 komen begin 2004 beschikbaar; PRIMA6 wordt in 2004/05 uitgevoerd. Bij het bovenstaande aansluitend, kan worden opgemerkt dat er de afgelopen jaren uiteenlopende knelpunten zijn gesignaleerd met betrekking tot de VVE. De scholing en professionaliteit van een deel van de peuterleidsters wordt onvoldoende en niet adequaat gevonden (bv. De Weerd & Van der Vegt, 2001). Dit zou pleiten voor het verplicht stellen van een bepaald diploma en van aanpassing van het curriculum van de initiële opleiding en voor meer en gerichtere nascholing. Ook bij de motivatie om VVE-activiteiten uit te voeren kunnen soms vraagtekens worden geplaatst. Hier ligt mogelijk een link met het gegeven dat niet alle peuterleidsters en leerkrachten in de kleutergroepen (en ook ouders) een (verdere) verschoolsing van de voor- en vroegschoolse periode zien zitten. In hun ogen zou deze periode gereserveerd moeten blijven voor spelen en zou met leren gewacht moeten worden tot groep 3 van het basis- 11

12 onderwijs. Dit zal ongetwijfeld een lastig punt blijven. Opgemerkt zou echter kunnen worden dat kinderen van alle leeftijden leergierig zijn; aan die natuurlijke behoefte kan moeilijk voorbij worden gegaan. Bovendien kan spelen en leren uitstekend samen gaan. Uit evaluatieve studies blijkt ook dat de voorzieningen wellicht te weinig intensief zijn qua duur en aantal uren en dat er daarom ook geen (grote) effecten verwacht kunnen worden. Zeker niet als er sprake is van een in educatief opzicht ongunstige en geen compensatie biedende thuissituatie. Dit zou niet alleen pleiten voor uitbreiding van de tijd die wordt besteed aan de betreffende activiteiten, maar ook voor vervolgprogramma s die aansluiten bij hetgeen de kinderen al (of juist niet) kennen en kunnen (vgl. Blok & Leseman, 1996). Hiermee zou mogelijk ook voorkomen kunnen worden dat eerder opgedane leerervaringen wegebben (het fade out effect). Een ander punt is dat de implementatie en uitvoering van VVE-programma s lang niet altijd volgens plan heeft plaatsgevonden (vgl. De Goede & Reezigt, 2001). Zo kon bijvoorbeeld op veel locaties de vereiste dubbele bezetting (twee leidsters of leerkrachten per groep) niet gerealiseerd worden. Bovenstaande relativeringen met betrekking tot de implementatie en uitvoering van de programma s en de professionaliteit van de uitvoerder ervan maken aannemelijk dat er grote kwaliteitsverschillen tussen locaties verwacht kunnen worden. Zoals opgemerkt, hebben er onlangs op het terrein van de VVE diverse verbeteringen plaatsgevonden. Te verwachten valt dat daarmee de hierboven gesignaleerde knelpunten inmiddels ten dele zijn opgelost of dat er althans een aanvang is gemaakt met het wegnemen ervan. De conclusie dat er geen verschillen in competenties zijn tussen kinderen die gebruik hebben gemaakt van VVE-voorzieningen en kinderen die dat niet hebben gedaan, wil niet zeggen dat dergelijke voorzieningen niet zinvol zouden zijn. De kinderen en hun ouders leren er wel (vgl. Tesser & Iedema, 2001). Maar waarschijnlijk is de impact daarvan voor een aantal kinderen te gering om echt een groot verschil te maken als het gaat om hun taal- en rekenprestaties in het basisonderwijs. Datgene wat wordt geleerd beklijft onvoldoende omdat de omstandigheden thuis en in de woonomgeving ongunstig zijn. De ontwikkeling van kinderen - na de voorschoolse periode - is van veel meer factoren afhankelijk dan van een relatief weinig intensieve voorziening of kortdurend programma. Volgens verschillende onderzoekers overschaduwen invloeden van de thuissituatie en school al snel de mogelijke winst die de kinderen via een dergelijke voorziening geboekt hebben. Als bijvoorbeeld Turkse en Marokkaanse kinderen in de peuterspeelzaal en kleutergroepen gericht met de Nederlandse taal en educatieve spelletjes bezig zijn en daar thuis verder onvoldoende op wordt ingespeeld, is de kans op het succesvol consolideren van leerervaringen geringer dan wanneer er thuis actief op wordt aangesloten (ofwel wanneer er educatief en linguïs- 12

13 tisch kapitaal beschikbaar is; vgl. Driessen, 2001b). Met name van deze Turkse en Marokkaanse kinderen is bekend dat ze in het kleuteronderwijs al een taalachterstand hebben van twee jaar, die ze in het basisonderwijs maar zeer ten dele inhalen (Driessen, 1996b). Dit pleit er onder meer voor de betreffende ouders sterker bij deze activiteiten en het onderwijs aan hun kinderen te betrekken. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid en mogen niet verwachten dat de educatieve instellingen alle problemen alleen op kunnen lossen. Dit betekent bijvoorbeeld ook dat allochtone ouders meer aan hun taalvaardigheid in het Nederlands zouden moeten doen (vgl. Tesser & Iedema, 2001). Een tot nu toe nauwelijks benutte mogelijkheid zou zijn op de tv doorlopend cursussen Nederlands aan te bieden. Door sommigen wordt bezwaar gemaakt tegen een vervroeging van de onderwijsloopbaan. Vermeer (2002) stelt dat er op zich niets tegen een goede voorschoolse educatie is, maar dat alle aandacht daarvoor afleidt van waar werkelijk onderwijsachterstanden bestreden kunnen en moeten worden: in het basisonderwijs. Uit de evaluatie die Mulder (1996) uitvoerde van het Onderwijsvoorrangsbeleid is echter gebleken dat het het basisonderwijs vooralsnog niet lukt deze achterstanden weg te werken. Gevoegd bij het gegeven dat veel kleuters al met een enorme achterstand het basisonderwijs instromen, rest de vraag wat het alternatief van VVE is. 13

G. Driessen, J. Doesborgh. Voor- en Vroegschoolse Educatie en cognitieve en niet-cognitieve competenties van jonge kinderen

G. Driessen, J. Doesborgh. Voor- en Vroegschoolse Educatie en cognitieve en niet-cognitieve competenties van jonge kinderen G. Driessen, J. Doesborgh Voor- en Vroegschoolse Educatie en cognitieve en niet-cognitieve competenties van jonge kinderen VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE EN COGNITIEVE EN NIET- COGNITIEVE COMPETENTIES

Nadere informatie

Ontwikkeling van kinderen en relatie met kwaliteit van voorschoolse instellingen

Ontwikkeling van kinderen en relatie met kwaliteit van voorschoolse instellingen Ontwikkeling van kinderen en relatie met kwaliteit van voorschoolse instellingen Presentatie pre-cool cohortonderzoek Bijeenkomst G37 30 juni 2016 Annemiek Veen Pre-COOL cohortonderzoek Kohnstamm Instituut

Nadere informatie

Loont VVE? Paul Leseman

Loont VVE? Paul Leseman Loont VVE? Paul Leseman Waar gaat VVE over? Extra kindplaatsen in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven voor kinderen die anders niet aan zo n voorziening zouden deelnemen. Verbetering van de structurele

Nadere informatie

Van de tweejarigen zit het merendeel op een VVE-speelzaal, bij de driejarigen zit het grootste deel op een niet-vve-speelzaal (zie figuur 1).

Van de tweejarigen zit het merendeel op een VVE-speelzaal, bij de driejarigen zit het grootste deel op een niet-vve-speelzaal (zie figuur 1). 1 Deelname van peuters aan voorschoolse educatie In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de deelname van Leidse peuters aan VVE (voor- en vroegschoolse educatie). In Leiden wordt in het kader van

Nadere informatie

G. Driessen, J. Doesborgh, J. Roeleveld, I. van der Veen & L. Mulder. De ontwikkeling van jonge kinderen

G. Driessen, J. Doesborgh, J. Roeleveld, I. van der Veen & L. Mulder. De ontwikkeling van jonge kinderen G. Driessen, J. Doesborgh, J. Roeleveld, I. van der Veen & L. Mulder De ontwikkeling van jonge kinderen De ontwikkeling van jonge kinderen De invloed van het gezin en het onderwijs op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Opstap in Bos en Lommer

Opstap in Bos en Lommer Opstap in Bos en Lommer Samenvatting Ineke van der Veen (h.vanderveen@uva.nl) Annemiek Veen m.m.v. Pjotr Koopman SCO-Kohnstamm Instituut Eind jaren tachtig werd in Nederland het programma Opstap geïntroduceerd,

Nadere informatie

1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen Gewichten en etniciteit peuters 3

1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen Gewichten en etniciteit peuters 3 Inhoudsopgave 1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie 2 1.1 Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen 2 1.2 Gewichten en etniciteit peuters 3 1.2.1 Gewichtenpeuters op 1 januari 2008 3 1.2.2

Nadere informatie

Samenvatting Leidse Monitor

Samenvatting Leidse Monitor Samenvatting Leidse Monitor 2007-2008 December 2009 Dr. Jaap van Lakerveld Drs. Ingrid Gussen Dr. Kees de Brabander Drs. Theresa Steeman PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie BV Universiteit

Nadere informatie

Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011

Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 De Leidse Monitor verzamelt informatie over de ontwikkeling van Leidse kinderen vanaf het moment dat zij en/of hun ouders deelnemen aan een voor- en vroegschools programma

Nadere informatie

Studie. Onderwijs en opvang voor jonge kinderen

Studie. Onderwijs en opvang voor jonge kinderen Studie Onderwijs en opvang voor jonge kinderen Onderwijs en opvang voor jonge kinderen Deelname aan opvang door driejarigen en kwaliteit van onderwijs en opvang voor drie- en vierjarigen Annemiek Veen

Nadere informatie

Het bereik van allochtone kinderen met voor- en vroegschoolse voorzieningen

Het bereik van allochtone kinderen met voor- en vroegschoolse voorzieningen Geert Driessen, Annemiek Veen & Ineke van der Veen Het bereik van allochtone kinderen met voor- en vroegschoolse voorzieningen SAMENVATTING Onder de noemer van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) zet

Nadere informatie

Evaluatie trainingen Vversterk. Deelnemers eerste tranche

Evaluatie trainingen Vversterk. Deelnemers eerste tranche Evaluatie trainingen Vversterk Deelnemers eerste tranche Evaluatie trainingen Vversterk Deelnemers eerste tranche Opdrachtgever: Sardes Utrecht, februari 2008 Oberon Postbus 1423 3500 BK Utrecht tel. 030-2306090

Nadere informatie

Tussentijdse evaluatie pilot taalklas schooljaar

Tussentijdse evaluatie pilot taalklas schooljaar Tussentijdse evaluatie pilot taalklas schooljaar 2013-2014 Start taalklas In oktober 2013 is de gemeente Asten in samenwerking met het schoolbestuur van stichting PRODAS gestart met een pilot taalklas

Nadere informatie

Preview. Kwaliteit van VVE in de Kinderopvang. Pedagogische doelen. Wat is kwaliteit?

Preview. Kwaliteit van VVE in de Kinderopvang. Pedagogische doelen. Wat is kwaliteit? Kwaliteit van VVE in de Kinderopvang Preview Wat is kwaliteit? Stand van zaken anno 2009 Waarom VVE in de kinderopvang? Doelgroepen Professionalisering Kwaliteit van VVE: wat werkt? Wat voegt VVE toe?

Nadere informatie

Het Nederlandse onderwijsachterstandenbeleid: bewezen effectief?

Het Nederlandse onderwijsachterstandenbeleid: bewezen effectief? Het Nederlandse onderwijsachterstandenbeleid: bewezen effectief? dr. Geert Driessen ITS Radboud Universiteit Nijmegen g.driessen@its.ru.nl www.geertdriessen.nl Achterstandenbeleid Algemene doel Bestrijden

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Culemborgs VVE beleid 2011-2014

Culemborgs VVE beleid 2011-2014 Culemborgs VVE beleid 2011-2014 Wat is VVE? VVE staat voor voor- en vroegschoolse educatie. VVE is een programmatisch aanbod dat er op gericht is om taal- en ontwikkelingsachterstanden bij kinderen te

Nadere informatie

Monitorgegevens. voorschools. gemeente Steenwijkerland

Monitorgegevens. voorschools. gemeente Steenwijkerland Monitorgegevens voorschools gemeente Steenwijkerland 2008-2009 Steenwijk, augustus 2009. Magriet Pothast IJsselgroep 1 INHOUDSOPGAVE Pagina Inleiding 3 1. Zijn er meer doelgroeppeuters bereikt in 2008-2009?

Nadere informatie

Bijlage hoofdstuk 2. Trend: Stijging van de kwaliteit tov eerdere jaren. Veel variaties in kwaliteit, binnen en tussen instellingen

Bijlage hoofdstuk 2. Trend: Stijging van de kwaliteit tov eerdere jaren. Veel variaties in kwaliteit, binnen en tussen instellingen Bijlage hoofdstuk 2 8 januari 2016 Bijlage behorende bij hoofdstuk 2 van het SER advies Kindvoorzieningen: Evaluaties van (de kwaliteit van) Nederlandse kindvoorzieningen Fukkink et al. (2013); Veen et

Nadere informatie

DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM IN 2012

DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM IN 2012 DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM IN 2012 Utrecht, november 2012 3426545 Pagina 1 van 15 Pagina 2 van 15 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 7 1 VVE op gemeentelijk niveau 9 2 De oordelen over

Nadere informatie

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Scolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Jaap Roeleveld Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam (email: jroeleveld@kohnstamm.uva.nl) Abstract Sinds de laatste wijziging van de gewichtenregeling,

Nadere informatie

Bijlagen Jaarrapport integratie 2011

Bijlagen Jaarrapport integratie 2011 Bijlagen Jaarrapport integratie 2011 Redactie: Mérove Gijsberts Willem Huijnk Jaco Dagevos Bijlage bij hoofdstuk 2... 2 Bijlage bij hoofdstuk 4... 8 Bijlage bij hoofdstuk 5... 13 Bijlage bij hoofdstuk

Nadere informatie

Evaluatie regiobijeenkomsten Vversterk. november december 2007

Evaluatie regiobijeenkomsten Vversterk. november december 2007 Evaluatie regiobijeenkomsten Vversterk november december 2007 Evaluatie regiobijeenkomsten Vversterk November - december 2007 Opdrachtgever: Sardes Utrecht, februari 2008 Oberon Postbus 1423 3500 BK Utrecht

Nadere informatie

Onderwijs. Hoofdstuk 10. 10.1 Inleiding

Onderwijs. Hoofdstuk 10. 10.1 Inleiding Hoofdstuk 10 Onderwijs 10.1 Inleiding Leiden kennisstad heeft een hoog opgeleide bevolking en herbergt binnen haar grenzen veel onderwijsinstellingen. In dit hoofdstuk gaat het zowel om de opleiding die

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF DE KLEINE WERELD

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF DE KLEINE WERELD VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF DE KLEINE WERELD Locatie Kinderdagverblijf De Kleine Plaats Sassenheim Reg.nr. 3485176

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL HUMPIE DUMPIE BASISSCHOOL DE KLIPPER

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL HUMPIE DUMPIE BASISSCHOOL DE KLIPPER VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL HUMPIE DUMPIE BASISSCHOOL DE KLIPPER Locaties : : (locatie Zeewijk) Brinnr. :12XO-1 Plaats :1974

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG - CONCLUSIES Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

ool 5-18 Zittenblijvers en verwezen leerlingen in het cohortonderzoek COOL5-18 Tineke Paas Lia Mulder Jaap Roeleveld

ool 5-18 Zittenblijvers en verwezen leerlingen in het cohortonderzoek COOL5-18 Tineke Paas Lia Mulder Jaap Roeleveld Zittenblijvers en verwezen leerlingen in het cohortonderzoek COOL5-18 Tineke Paas Lia Mulder Jaap Roeleveld c o ool 5-18 o h o r t o n d e r z o e k n d e r w ij s l o o p b a n e n ZITTENBLIJVERS EN VERWEZEN

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Zittenblijven en verwijzing in het basisonderwijs

Zittenblijven en verwijzing in het basisonderwijs Zittenblijven en verwijzing in het basisonderwijs Onderzoek naar uitvallers tussen de tweede en derde meting van het cohortonderzoek COOL 5-18 Jaap Roeleveld Hermann Vierke Lia Mulder o h o r t o n d e

Nadere informatie

Inge Bruggers, Geert Driessen & Maurice Gesthuizen 1

Inge Bruggers, Geert Driessen & Maurice Gesthuizen 1 www.mensenmaatschappij.nl Uitgave: Amsterdam University Press Voor- en vroegschoolse voorzieningen, effectief of niet? De samenhang tussen deelname aan voor- en vroegschoolse voorzieningen en de taal-

Nadere informatie

Doen echte kerels er wel toe?

Doen echte kerels er wel toe? Doen echte kerels er wel toe? Effecten van het geslacht van leerkrachten op de prestaties, de houding en het gedrag van leerlingen Dr. Geert Driessen ITS Nijmegen www.geertdriessen.nl Paper Onderwijs Research

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle 2011-2014

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle 2011-2014 Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle 2011-2014 1. Inleiding Kinderen ontplooien zich later beter in onderwijs en maatschappij als hun start goed is. Als een kind in de voor- of vroegschoolse

Nadere informatie

VVE-pilot Spraak Makend in Oost-Groningen

VVE-pilot Spraak Makend in Oost-Groningen VVE-pilot Spraak Makend in Oost-Groningen 1. Doel Het doel van de VVE-pilot is het taalniveau van doelgroepkinderen zoals omschreven in de notitie Spraak Makend te verbeteren. Dit betekent dat de deelnemende

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE SLEUTELBLOEM

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE SLEUTELBLOEM VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE SLEUTELBLOEM Locatie : De Brinnr. : 17QS-2 Plaats : 2324 ER Leiden Regnr. : 3011610 Onderzoeksnummer

Nadere informatie

Factsheet Pedagogische kwaliteit kinderopvang. Ruben Fukkink & Ellen van Reemst (2013)

Factsheet Pedagogische kwaliteit kinderopvang. Ruben Fukkink & Ellen van Reemst (2013) Factsheet Pedagogische kwaliteit kinderopvang Ruben Fukkink & Ellen van Reemst (013) In deze factsheet zijn recente gegevens opgenomen over de pedagogische kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. In

Nadere informatie

Its. Voor- en vroegschoolse educatieve voorzienmgen en cognitieve en niet-cognitieve vaardigheden van jonge kinderen in de gemeente Tilburg

Its. Voor- en vroegschoolse educatieve voorzienmgen en cognitieve en niet-cognitieve vaardigheden van jonge kinderen in de gemeente Tilburg Voor- en vroegschoolse educatieve voorzienmgen en cognitieve en niet-cognitieve vaardigheden van jonge kinderen in de gemeente Tilburg G. Driessen & J. Doesborgh Nijmegen, december Its . Achtergronden

Nadere informatie

Verbeterplan VVE 2012/2013

Verbeterplan VVE 2012/2013 Verbeterplan VVE 2012/2013 ( Naam Spilcentrum ) Basisschool: Peuterwerk: Kinderopvang: Jeugdgezondheidszorg: A. Condities A0 GGD Rapport Jaarlijks inspectierapport GGD A0.1 Recent rapport beschikbaar A0.2

Nadere informatie

Beleidskader Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Deurne

Beleidskader Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Deurne Beleidskader Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Deurne 2012-2014 1 Vastgesteld door de gemeenteraad van Deurne op 2 1.Inleiding Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie De Wet OKE (Ontwikkelingskansen

Nadere informatie

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne Partijen Schoolbesturen VCO De Kring (CNS De Nieuwe Weg, Baron de Vos van Steenwijkschool) Onderwijsgroep PRIMOvpr (De Driehoek, Obs Mildenburg, Obs Het

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Ouderlijk onderwijsondersteunend gedrag en leerlingprestaties*

Ouderlijk onderwijsondersteunend gedrag en leerlingprestaties* Ouderlijk onderwijsondersteunend gedrag en leerlingprestaties* M.G. Weide en M.P.C. van der Werf Probleemstelling De onderwijsachterstand van leerlingen uit laag sociaal milieu en van allochtone leerlingen

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE UITERTON

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE UITERTON VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE UITERTON Locatie Brinnr. 11OD Plaats Dronten Onderzoeksnummer. 1125 Datum onderzoek 08-11-2012 Datum

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL C.B.S. HET KOMPAS

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL C.B.S. HET KOMPAS VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL C.B.S. HET KOMPAS Locatie(s) : Brinnr. :11VZ Plaats :9402 CB Assen Onderzoeksnummer :14827 Datum onderzoek

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Nieuwkoop

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Nieuwkoop RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Nieuwkoop Plaats : Ter Aar Gemeentenummer : 0569 Onderzoeksnummer : 277962 Datum onderzoek : 4 november 2014

Nadere informatie

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Begrijpend lezen in internationaal perspectief en in vergelijking met 2006 5 december 2017 Kim Bellens, Bieke De Fraine, Kelly Tielemans, Jan Van Damme & Margo

Nadere informatie

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen.

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen. Februari 2013 Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen. In Rotterdam heeft een kwart van de basisschoolkinderen overgewicht, met alle gezondheidsrisico

Nadere informatie

Het bereik van allochtone kinderen met Voor- en Vroegschoolse Educatie ANNEMIEK VEEN INEKE VAN DER VEEN GEERT DRIESSEN

Het bereik van allochtone kinderen met Voor- en Vroegschoolse Educatie ANNEMIEK VEEN INEKE VAN DER VEEN GEERT DRIESSEN Het bereik van allochtone kinderen met Voor- en Vroegschoolse Educatie ANNEMIEK VEEN INEKE VAN DER VEEN GEERT DRIESSEN Het bereik van allochtone kinderen met Voor- en Vroegschoolse Educatie ANNEMIEK VEEN

Nadere informatie

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in

Nadere informatie

Incidentele doelgroepleerlingen in Zoetermeer

Incidentele doelgroepleerlingen in Zoetermeer Incidentele doelgroepleerlingen in Zoetermeer Analyse en advies voor VVE-beleid G. Ledoux I. van der Veen A.Veen CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Ledoux, G., Veen, I. van der, Veen, A. Incidentele

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE KINDERHOF

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE KINDERHOF VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE KINDERHOF Locatie : Brinnr. : 15TT Plaats : Amersfoort Registratienummer : 060454 Onderzoeksnummer

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE RAKKERS

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE RAKKERS VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE RAKKERS Locatie : Plaats : Wijk bij Duurstede Registratienummer : 485656 Onderzoeksnummer

Nadere informatie

De Effectiviteit van het Daltononderwijs

De Effectiviteit van het Daltononderwijs De Effectiviteit van het Daltononderwijs Patrick Sins & Symen van der Zee Pedagogiek & Onderwijs, Saxion Hogescholen, Postbus 501, 7400 AM Deventer { p.h.m.sins, s.vanderzee}@saxion.nl Aanleiding en probleemstelling

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE HOEKSTEEN (LOCATIE DE REIGERTJES) BASISSCHOOL DE HOEKSTEEN Locaties : : Brinnr. :04YU Plaats

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL NIJNTJE BASISSCHOOL OBS BOEKHORST

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL NIJNTJE BASISSCHOOL OBS BOEKHORST VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL NIJNTJE BASISSCHOOL OBS BOEKHORST Locaties :Nijntje :Boekhorst Brinnr. :15AO Plaats :8431 CW Oosterwolde

Nadere informatie

Workshop Onderwijsdag 2012 Enschede

Workshop Onderwijsdag 2012 Enschede Anneke Elenbaas van Ommen - 20 maart 2012 SAMENWERKEN AAN DE DOORGAANDE LIJN IN ZORG EN EDUCATIE BINNEN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE PERIODE Workshop Onderwijsdag 2012 Enschede Programma Welkom en toelichting

Nadere informatie

Onderzoek doelgroepbereik VVE

Onderzoek doelgroepbereik VVE Onderzoek doelgroepbereik VVE Nulmeting Beleidsinformatie en Onderzoek Sector Control Samenstelling: Drs. C. Hogervorst BiO-rapport nr. 1203 December 2014 2 Inhoud 1. Inleiding 5 2. Resultaten 6 2.1. Omvang

Nadere informatie

Ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk. Spelen in het belang van talentontwikkeling!

Ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk. Spelen in het belang van talentontwikkeling! Ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk Spelen in het belang van talentontwikkeling! Peuterspeelzalen en gemeente Sinds zestiger jaren vorige eeuw Vrijwilligersinitiatief soms met gemeentelijke stimuleringsubsidie,

Nadere informatie

Samenvatting Jeugdmonitor Utrecht

Samenvatting Jeugdmonitor Utrecht Samenvatting Jeugdmonitor Utrecht Gezondheid en leefstijl Psychosociale gezondheid Gezin School Vrije tijd Sociaaleconomische verschillen Verschillen naar wijk Trends Beschouwing Groep 7 en 8 van het basisonderwijs,

Nadere informatie

Doelgroepleerlingen in Zoetermeer: de tussengroepen Analyse en advies voor VVE-beleid

Doelgroepleerlingen in Zoetermeer: de tussengroepen Analyse en advies voor VVE-beleid Doelgroepleerlingen in Zoetermeer: de tussengroepen Analyse en advies voor VVE-beleid G. Ledoux I. van der Veen A. Veen CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Ledoux, G.,Veen, I. van der, Veen,

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DOMINICUS SAVIO

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DOMINICUS SAVIO VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DOMINICUS SAVIO Locatie(s) : Brinnr. :10HB Plaats :3842 EH Harderwijk Onderzoeksnummer :16225 Datum

Nadere informatie

sine limite voor ieder kind

sine limite voor ieder kind Opbrengsten en bereik nog beter in beeld VVE: resultaten 2016-2017 Deze vijfde VVE Monitor brengt de resultaten van VVE in schooljaar 2016-2017 in kaart. Dankzij ons VVE-beleid kunnen peuters in Deventer

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE KLEURDOOS

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE KLEURDOOS VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE KLEURDOOS Locatie : De Kleurdoos Plaats : Westervoort Onderzoeksnummer : 88 Datum onderzoek

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF DE PLEINEN

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF DE PLEINEN VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF DE PLEINEN Locatie Plaats Hoofddorp Reg.nr. 06190 Onderzoeksnummer. 6962 Datum onderzoek

Nadere informatie

Addendum Doelgroepdefinitie VVE. Lokaal Educatieve Agenda Samenwerken aan talent

Addendum Doelgroepdefinitie VVE. Lokaal Educatieve Agenda Samenwerken aan talent Addendum Doelgroepdefinitie VVE Lokaal Educatieve Agenda 2011-2014 Samenwerken aan talent Juni 2013 LEA 2011-2014 De Lokaal Educatieve Agenda, ook wel LEA genoemd, is het beleidsplan waarin de gemeente

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren

Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren De ondergetekenden: 1. Gemeente Someren, voor deze overeenkomst vertegenwoordigd door dhr. T. Maas, 2. Stichting PlatOO, voor deze overeenkomst

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL HET MOZAÏEK LOCATIE DE BONGERD

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL HET MOZAÏEK LOCATIE DE BONGERD VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL HET MOZAÏEK LOCATIE DE BONGERD Locatie : Het Mozaïek - Brinnummer : 12DF Plaats : Veenendaal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE EENDJES BASISSCHOOL DE MEER

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE EENDJES BASISSCHOOL DE MEER VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE EENDJES BASISSCHOOL DE MEER Locatie : PSZ De Eendjes : BS De Brinnr. : 12KZ Plaats

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL 'T GRUTSTEE

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL 'T GRUTSTEE VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL 'T GRUTSTEE Locatie(s) : Plaats :9651 GR Meeden Onderzoeksnummer :14918 Datum onderzoek :26 mei

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens, , Toelichting bij geleverde maatwerktabellen 2006/2007 en 2007/2008* Levering: 17 februari 2010 De maatwerktabel over voortijdig schoolverlaters 2006/2007 bevat gegevens over het voortgezet onderwijs (vo)

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL HET KLEINE AVONTUUR BASISSCHOOL AVONTURIJN

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL HET KLEINE AVONTUUR BASISSCHOOL AVONTURIJN VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL HET KLEINE AVONTUUR BASISSCHOOL AVONTURIJN Locatie(s) :Peuterspeelzaal Het :Basisschool

Nadere informatie

Leidt voorlezen tot meer leesplezier?

Leidt voorlezen tot meer leesplezier? Leidt voorlezen tot meer leesplezier? Een quasi-experimenteel onderzoek in het zesde leerjaar van het basisonderwijs Annick De Vylder Peter Van Petegem 1 2 Belang van GRAAG lezen GRAAG lezen goed lezen

Nadere informatie

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven 1 Onderzoek en Business Intelligence Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse Oktobertelling onder

Nadere informatie

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? 13 2. Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? HOODSTUK 2 Hoe leerlingen presteren op de Centrale Eindtoets, geeft informatie over het niveau

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL 'T SPEELHOFJE

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL 'T SPEELHOFJE VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL 'T SPEELHOFJE Locatie : Plaats : Naarden Registratienummer : 487079 Onderzoeksnummer

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Ermelo Plaats : Ermelo Gemeentenummer : 0233 Onderzoeksnummer : 278180 Datum onderzoek : 23 september 2014 Datum

Nadere informatie

Piramide. Dé educatieve methode voor alle jonge kinderen

Piramide. Dé educatieve methode voor alle jonge kinderen Voor- en vroegschoolse educatie Piramide Piramide Dé educatieve methode voor alle jonge kinderen Geeft jonge kinderen de kans zich optimaal te ontwikkelen Biedt houvast en ruimte voor pedagogisch medewerkers,

Nadere informatie

IKC Het Balkon. Kwaliteitsonderzoek. voorschoolse educatie

IKC Het Balkon. Kwaliteitsonderzoek. voorschoolse educatie IKC Het Balkon Kwaliteitsonderzoek voorschoolse educatie Datum vaststelling: 2 juli 2019 Samenvatting Samenvatting De inspectie heeft op 18 juni een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de voorschoolse

Nadere informatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL WERELDWIJZER BASISSCHOOL OBS WERELDWIJZER

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL WERELDWIJZER BASISSCHOOL OBS WERELDWIJZER VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL WERELDWIJZER BASISSCHOOL OBS WERELDWIJZER Locatie(s) : : Brinnr. :16ZH Plaats :1628 DJ Hoorn Onderzoeksnummer

Nadere informatie

Piramide. De educatieve methode voor alle jonge kinderen

Piramide. De educatieve methode voor alle jonge kinderen Voor- en vroegschoolse educatie Piramide Piramide De educatieve methode voor alle jonge kinderen Geeft jonge kinderen de kans zich optimaal te ontwikkelen Biedt houvast en ruimte voor pedagogisch medewerkers,

Nadere informatie

De doelgroepdefinitie VVE in de nieuwe GOAB-periode

De doelgroepdefinitie VVE in de nieuwe GOAB-periode De doelgroepdefinitie VVE in de nieuwe GOAB-periode Maart 2019 Oberon/Sardes In deze korte notitie beschrijven wij of en waarom gemeenten eind 2018/begin 2019 overwegen om de doelgroepdefinitie VVE aan

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. kinderdagverblijf Dikkie Dik kinderdagverblijf Jip & Janneke

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. kinderdagverblijf Dikkie Dik kinderdagverblijf Jip & Janneke RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE kinderdagverblijf Dikkie Dik kinderdagverblijf Jip & Janneke Plaats : Den Haag LRKP nummer : 185342693 LRKP nummer : 854419494

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE BIËNCORF BASISSCHOOL DE BIËNCORF

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE BIËNCORF BASISSCHOOL DE BIËNCORF VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE BIËNCORF BASISSCHOOL DE BIËNCORF Locaties : peuterspeelzaal De : basisschool De Brinnr.

Nadere informatie

Integratie, generatie en onderwijsprestaties

Integratie, generatie en onderwijsprestaties Integratie, generatie en onderwijsprestaties Geert Driessen, ITS Radboud Universiteit Nijmegen 1. Achtergronden Het Nederlandse beleid ten aanzien van immigranten heeft de laatste decennia een forse ommezwaai

Nadere informatie