Integraal veiligheidsbeleid Samen werken aan veiligheid in Hof van Twente

Transcriptie

1 Integraal veiligheidsbeleid Samen werken aan veiligheid in Hof van Twente

2 Samenvatting In 2004 heeft de raad de startnotitie Plaats maken voor veiligheid vastgesteld. Hiermee heeft de raad het startsein gegeven van de ontwikkeling van een integraal veiligheidsbeleid. De ontwikkeling van dit beleid is noodzakelijk voor de vormgeving van de regierol van de gemeente op dit gebied, zo blijkt onder meer uit het regeerakkoord Balkenende IV, de toekomstvisie van de politie en het collegeprogramma De rol van de interne en externe partners is van groot belang voor het slagen van het beleid. Hoewel er sprake is van facetbeleid, is de integrale veiligheid centraal verankerd bij de wethouder Jeugd, zorg en leefbaarheid en op de afdeling Algemene Zaken. Daardoor wordt de integraliteit bewaakt en ontstaat een beleid op basis waarvan zinvol en praktisch gewerkt kan worden aan het verhogen van zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid in onze gemeente. De raad stelt de beleidsnota integraal veiligheidsbeleid vast. Deze beleidsnota heeft betrekking op de periode en bevat de hoofdlijnen van het beleid. Daarnaast stelt het college jaarlijks een verzameling uitvoeringsprogramma s vast waarin een nadere concretisering van de kaders van de raad is opgenomen voor de looptijd van een jaar. Deze worden voor ieder jaar gemaakt en ter controle aan de raad voorgelegd. De objectieve veiligheid is in beeld gebracht aan de hand van cijfers van de politie uit de wijkscans Voor het in beeld brengen van de subjectieve veiligheid is een groot onderzoek onder de bevolking gehouden, waarbij een combinatie is gemaakt van een enquête en kernbijeenkomsten waarbij zowel burgers als professionals een rol hebben gehad. Daarnaast is een inventarisatie gemaakt van het bestaande beleid. Vervolgens is per veiligheidsthema in beeld gebracht welke feiten en bedreigingen er in de huidige situatie voorkomen, wat de huidige aanpak is, welke partners er betrokken zijn bij dit thema en welke aanbevelingen er zijn of welke aanpak gewenst is. De gewenste aanpak is een resultaat van het spiegelen van de huidige situatie en bedreigingen aan de bestaande aanpak. Alle gewenste aanpak is opgenomen in het tweede hoofdstuk en het is de bedoeling dat alles in de periode wordt opgepakt of onderzocht. Tijdens de opiniërende raadsvergadering op 3 oktober 2007 heeft de raad aangegeven waar de accenten in de aanpak moeten komen te liggen. Bij het veiligheidsveld jeugd en veiligheid is het hoofdaccent gelegd. Binnen het veiligheidsveld veilige woon- en leefomgeving zijn accenten gelegd bij het verbeteren van de fysieke leefomgeving en de communicatie hierover en het verbeteren van de (rolstoel)toegankelijkheid en bereikbaarheid van gebouwen en de openbare ruimte. Op het veld bedrijvigheid en veiligheid is het accent gelegd bij het maken van aparte afspraken met de twee grote discotheken aan de hand van de Kwaliteitsmeter veilig uitgaan en het aanpassen van het bestaande convenant voor de overige horeca. Accenten op het veiligheidsveld jeugd en veiligheid zijn gelegd bij het vaststellen en uitvoeren van een alcoholmatigingsbeleid en het inventariseren van de drinkketen en het aanpakken van de overlast die ervaren wordt van rondhangende jongeren. Binnen het veld fysieke veiligheid is een accent gelegd bij verkeerseducatie en bij integriteit en veiligheid ligt het accent bij radicalisering van met name jongeren. De veiligheidsthema s waar de accenten gelegd zijn zullen met voorrang worden aangepakt of krijgen (voortdurend) extra aandacht. Dit zal steeds terug te vinden zijn in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma s. 2

3 Bestuurlijk is de wethouder Jeugd, zorg en leefbaarheid de verantwoordelijk portefeuillehouder voor het integraal veiligheidsbeleid. Daarnaast zijn de verschillende portefeuillehouders verantwoordelijk voor de veiligheidsfacetten die binnen hun portefeuille vallen. Het college beslist jaarlijks welke projecten er in een jaar uitgevoerd gaan worden, binnen de kaders die door de raad gesteld zijn. 3

4 Inhoudsopgave pagina Samenvatting 2 Voorwoord 6 Inleiding en leeswijzer 7 Hoofdstuk 1 Visie op het veiligheidsbeleid 8 1 Aanleiding 8 2 Strategische doelstellingen 9 3 Uitgangspunten 9 4 Strategische partners 10 5 Flankerende beleidsprocessen 10 Hoofdstuk 2 Veiligheidssituatie en aanpak per veiligheidsthema 12 1 Veilige woon- en leefomgeving Overlast tussen bewoners Kwaliteit van de woonomgeving Onveiligheidsgevoelens Huiselijk geweld Geweld op straat Woninginbraak Voertuigcriminaliteit Overige veelvoorkomende criminaliteit Alcohol- en drugsoverlast 25 2 Bedrijvigheid en veiligheid Winkelgebieden Bedrijventerreinen Uitgaan en horeca Toerisme en onveiligheid Grootschalige evenementen 31 3 Jeugd en veiligheid Overlastgevende jeugdgroepen Criminele jeugd(groepen) Alcohol- en drugsgebruik door jongeren Veilig in en om de school minners 38 4 Fysieke veiligheid Verkeersveiligheid (Brand)veiligheid gebouwen Externe veiligheid Rampenbestrijding en crisisbeheersing 43 5 Integriteit en veiligheid Terrorisme en radicalisering Georganiseerde criminaliteit Organisatiecriminaliteit Ambtelijke en bestuurlijke integriteit 48 4

5 Hoofdstuk 3 Accenten 49 1 Hoofdaccent 49 2 Veilige woon- en leefomgeving 49 3 Bedrijvigheid en veiligheid 49 4 Jeugd en veiligheid 49 5 Fysieke veiligheid 50 6 Integriteit en veiligheid 50 Hoofdstuk 4 Organisatorische borging van het beleid 51 1 Veiligheid in de gemeentelijke organisatie 51 2 Interne en externe afstemming 51 3 Politiek-bestuurlijke inbedding 51 4 Planning en control 52 5 Communicatie 52 5

6 Voorwoord Voor u ligt het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Hof van Twente. Voorafgaande aan de totstandkoming van dit beleid zijn alle relevante beleidsstukken grondig bestudeerd. De projectgroep integraal veiligheidsbeleid heeft veel werk verricht door de huidige situatie op de verschillende beleidsterreinen in beeld te brengen. Bovendien is er een enquête gehouden onder bevolking naar de beleving van veiligheid en leefbaarheid in de gemeente en de verschillende kernen. De respons op dit onderzoek was groot, zodat de resultaten representatief zijn voor alle huishoudens in onze gemeente. In alle kernen ligt het percentage dat zich zelden tot nooit onveilig voelt (de subjectieve veiligheid) met 90 % erg hoog, zeker ten opzichte van het landelijk gemiddelde van 76%. Ook de tevredenheid over de woonomgeving, de sociale cohesie en het lidmaatschap van verenigingen ligt hoog. Bovendien is het niveau van criminaliteit in onze gemeente laag. Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat de gemeente Hof van Twente het over het algemeen goed doet. Dat de cijfers in onze gemeente positief uitvallen, houdt overigens niet in dat we er al zijn, dat we niets hoeven te doen. De objectieve en subjectieve gegevens, in combinatie met de goedbezochte kernavonden die in mei en juni 2007 gehouden zijn, bieden voldoende aanknopingspunten om aanbevelingen te formuleren en accenten te leggen. In 2008 en de volgende jaren zullen we concreet aan het werk gaan met de aanbevelingen en accenten uit deze nota, op basis van de zogenaamde uitvoeringsprogramma s. Het streven is om zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid verder te vergroten. Het benoemen van speerpunten is hiervoor van groot belang. Coby Titshof Wethouder Jeugd, zorg en leefbaarheid 6

7 Inleiding Veiligheid is een basisbehoefte in de samenleving die op verschillende niveaus te operationaliseren en waar te nemen is. In dit integraal veiligheidsbeleid wordt primair gekeken naar veiligheid op het niveau van het individu en op het niveau van de wijk, die in sterke mate met elkaar samenhangen. Naast het doen van onderzoek naar de objectieve en subjectieve veiligheid is ook aandacht besteed aan meer sociale factoren. De leefbaarheid in de buurt, het voorzieningenniveau in de buurt en de betrokkenheid bij verenigingen zijn in het leefbaarheids- en veiligheidsonderzoek betrokken. Uit verschillende studies is namelijk gebleken dat gebieden die gekenmerkt worden door veel sociale cohesie lagere niveaus van misdaad hebben. Bovendien wordt het onveiligheidsgevoel niet alleen bepaald door de objectieve kans om slachtoffer van een misdrijf te worden, maar tevens door kenmerken van de openbare ruimte. De aanwezigheid van bijvoorbeeld graffiti en zwerfvuil en slecht onderhoud van woningen hebben een negatieve invloed op het veiligheidsgevoel. Juist deze combinatie van factoren maakt het aan de ene kant lastig om de veiligheidsbeleving te beïnvloeden, aan de andere kant kan er wel op verschillende beleidsterreinen geïnvesteerd worden. Leeswijzer Het eerste hoofdstuk gaat over de visie op het veiligheidsbeleid. De inhoudelijke en strategische uitgangspunten en doelstellingen van het beleid worden hierin verwoord. In hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van de vijf veiligheidsvelden en de veiligheidsthema s die daaronder hangen. Per thema wordt in beeld gebracht hoe de huidige situatie is, wat het bestaande beleid is, welke partners er bij dit thema betrokken zijn en welke aanpak op deze velden gewenst is. In hoofdstuk 3 zijn de accenten opgenomen die door de raad tijdens de opiniërende raadsvergadering van 12 september 2007 zijn gelegd. De projecten die hier genoemd zijn, worden als speerpunt opgevat en worden met voorrang behandeld of er wordt voortdurend extra aandacht aan besteed. Hoofdstuk 4 gaat over de organisatorische borging van het beleid. Hierin wordt inzicht gegeven in de cyclische uitvoering van het beleid voor de jaren

8 Hoofdstuk 1 Visie op het veiligheidsbeleid 1 Aanleiding In 1993 heeft een vijftal ministeries de eerste Integrale veiligheidsrapportage gepubliceerd. Dit heeft landelijk een belangrijke impuls gegeven aan het denken over het ontwikkelen van een integraal veiligheidsbeleid. Na deze eerste integrale veiligheidsrapportage zijn er in de jaren daarna verschillende veiligheidsrapportages verschenen. Daarbij is het uitgangspunt vanuit Den Haag steeds geweest dat de regierol bij de gemeente ligt. Ook in het regeerakkoord van Balkenende IV wordt aandacht besteed aan de integrale veiligheid. In dit akkoord staat dat het integraal veiligheidsbeleid van gemeenten verder uitgebouwd moet worden. Ook in de Hof is het bewustzijn ontstaan dat het wenselijk is veiligheid integraal aan te pakken. In 2004 heeft de raad de startnotitie Plaats maken voor veiligheid vastgesteld. Hiermee heeft de raad het startsein gegeven van de ontwikkeling van een integraal veiligheidsbeleid. In deze startnotitie is een inventarisatie gemaakt van bestaand beleid op veiligheidsgebied, die als basis gediend heeft voor het opstellen van dit integraal veiligheidsbeleid. Daarnaast is in de startnotitie, vooruitlopend op de ontwikkeling van het integraal veiligheidsbeleid, een aantal aanbevelingen gedaan om veiligheid in Hof van Twente een duidelijkere plaats te geven. Het intensiveren op de positie van de coördinator integrale veiligheid, het doen van een veiligheidsonderzoek, het vormgeven van een gebiedsgerichte aanpak en het voeren van een integraal jeugdbeleid zijn voorbeelden van de aanbevelingen die in de praktijk zijn gebracht. Bij de politie is eveneens aandacht voor de integrale veiligheid en de regierol van de gemeente daarbij. Op 10 oktober 2005 heeft de politie haar toekomstvisie Balans in Veiligheid, Veiligheid in Balans gepresenteerd. Hierin heeft de politie de wens uitgesproken dat de Twentse gemeenten hun regierol oppakken wat betreft de integrale veiligheid; het Regionaal College heeft vervolgens ingestemd met deze wens. In navolging van de toekomstvisie van de politie is in opdracht van het Regionaal College de werkgroep Loohuis samengesteld. Deze werkgroep Loohuis heeft een format ontwikkeld voor het uitvoeren van een veiligheidsmonitor. Daarnaast heeft deze werkgroep een stappenplan gemaakt en tips geformuleerd die kunnen helpen bij het komen tot een integraal veiligheidsbeleid. In de notitie Twens (Twentse wijkveiligheid een nieuwe start) zijn het beleidsformat en de adviezen over de ontwikkeling van het beleid neergelegd. Deze notitie is op 16 oktober 2006 in het Regionaal College vastgesteld. Afgesproken is dat alle Twentse gemeenten in 2008 beschikken over een integraal veiligheidsbeleid dat is ontwikkeld op basis van Twens. Ook in de lokale situatie neemt de aandacht voor de integrale veiligheid toe. In het collegeprogramma Vernieuwende doen, voor mensen, met mensen, door mensen is onder punt 48 bepaald dat er nadrukkelijker gestalte gegeven dient te worden aan de gemeentelijke coördinatierol voor integrale veiligheid. En in de programmabegroting 2007 is vastgelegd dat vanuit de startnotitie integrale veiligheid en aan de hand van de methode Kernbeleid veiligheid van de VNG in 2007 het integrale veiligheidsbeleid verder ontwikkeld zal worden. Hierboven is beschreven hoe op verschillende bestuurlijke niveaus aandacht besteed is aan de wenselijkheid van het ontwikkelen van een integraal veiligheidsbeleid. Ook op 8

9 ambtelijk en uivoerend niveau bestaat echter de behoefte de veiligheid meer integraal aan te pakken, samen te werken aan oplossingen voor problemen door de krachten te bundelen. Met name om zoveel mogelijk afstemming te bereiken tussen de verschillende besluitvormingsprocessen. Bovendien kan er door een integrale aanpak aandacht besteed worden aan veiligheidsproblemen die wat minder aan de oppervlakte liggen. 2 Strategische doelstellingen De hoofddoelstelling is het streven naar het bereiken van een veilige en leefbare gemeente waarin het prettig leren, wonen, werken en recreëren is. In het collegeprogramma is opgenomen dat het besturen van de gemeente in de 21 e eeuw veleer het netwerkgericht stimuleren en faciliteren van ontwikkelingen is, die zich in de lokale samenleving voltrekken, waarbij de gemeente één van de spelers is. Hierin past de regierol van de gemeente bij het opstellen van het integraal veiligheidsbeleid naadloos. Daarnaast dient door de afstemming van de verschillende processen de dienstverlening efficiënter te worden en dient de kwaliteit toe te nemen. Het is daarbij essentieel dat de noodzaak om veiligheid integraal op te pakken ook wordt beleefd door zowel de interne als de externe veiligheidspartners zoals de betrokken ambtenaren, het college, de raad, de bewoners, de scholen en de ondernemers. En dat het algemeen belang zoveel mogelijk voorop staat. Met elkaar dient gewerkt te worden aan een beleid op basis waarvan zowel zinvol en praktisch gewerkt kan worden aan het verhogen van zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid. 3 Uitgangspunten Het veiligheidsbeleid moet als facetbeleid worden beschouwd, met een centrale verankering van de integrale veiligheid om de strategische meerwaarde te bewaken. Dit houdt in dat beleidsinhoudelijke afdelingen en de betreffende portefeuillehouders verantwoordelijk zijn voor het facet veiligheid binnen het eigen beleidsterrein. De integrale veiligheid hangt hier als paraplu boven, waarbij de coördinator integrale veiligheid een centrale rol inneemt. Transparantie, openheid en communicatie zijn hiervoor belangrijk. Daar hoort bij dat de regels die er zijn uniform worden uitgelegd en toegepast. Communicatie wordt strategisch ingezet, zowel voor interne als externe communicatie. Niet alleen bij het opzetten van het beleid, maar ook bij de uitvoeren zal aandacht besteed worden aan communicatie, die bij voorkeur interactief verloopt. Door de raad wordt de beleidsnota integraal veiligheidsbeleid vastgesteld. Deze beleidsnota heeft betrekking op de periode en bevat de hoofdlijnen van het beleid. De veiligheids- en leefbaarheidsenquête die is uitgevoerd zal eveneens over vier jaar weer uitgevoerd worden, zodat de resultaten vergeleken kunnen worden. Daarnaast stelt het college jaarlijks een verzameling uitvoeringsprogramma s vast waarin een nadere concretisering van de kaders van de raad is opgenomen voor de looptijd van een jaar. Deze programma s worden ter controle aan de raad voorgelegd, zodat de raad kan zien hoe de door hem gestelde kaders in de praktijk gebracht worden. Ieder jaar worden er nieuwe uitvoeringsprogramma s gemaakt, er wordt een evaluatie gehouden van het afgelopen jaar en de gestelde beleidskaders worden tegen het licht gehouden. Het integraal veiligheidsbeleid heeft een aantal raakvlakken met het project gebiedsgericht werken; beide projecten overlappen elkaar voor een deel. Daarom wordt een aantal zaken afgestemd en gecombineerd, waarbij uit praktisch oogpunt gekozen is 9

10 voor het gezamenlijk uitvoeren van de enquête. Ook bij de uitvoering zal afstemming plaatsvinden met het gebiedsgericht werken. 4 Strategische partners Er is voor gekozen om naast de projectgroep vijf subwerkgroepen in te richten die eenmalig bij elkaar zijn gekomen om het te hebben over één specifiek veiligheidsveld. Aan de projectgroep nemen een aantal interne partners en de belangrijkste externe partners, de politie en de brandweer, deel. De subwerkgroepen bestaan uit de externe partners die zich hiervoor opgegeven hebben tijdens de startbijeenkomst van 31 januari Voor de startbijeenkomst waren alle instellingen uitgenodigd die een rol kunnen spelen bij het opzetten of uitvoeren van het beleid. Het betrof: het Openbaar Ministerie, de horeca, de ondernemersverenigingen, de woningbouwverenigingen, de SWO s, de Cliëntenraad, het seniorenplatform, de scholen, Scala, Bureau HALT, de huisartsen, het jongerenwerk, de GGD, het algemeen maatschappelijk werk, Tactus en Bureau jeugdzorg. Daarnaast zijn de strategische partners ook betrokken geweest bij de kernbijeenkomsten die naar aanleiding van het onderzoek gehouden zijn. De partners zijn geïnformeerd over de resultaten en hebben een verdieping aangebracht op verschillende onderwerpen. Concrete acties van de partners worden opgenomen in de uitvoeringsprogramma s van het college. Per jaar kan er dus van verschillende partners iets verwacht worden. Het commitment van deze partners komt voort uit een enthousiaste en positieve insteek bij de subwerkgroepen en de kernbijeenkomsten en zal per project worden vastgelegd in een uitvoeringsprogramma. Ook in regionaal verband bestaan contacten om het beleid af te stemmen. 5 Flankerende beleidsprocessen Onder flankerend beleid in relatie tot het integraal veiligheidsbeleid worden de beleidsvelden verstaan die een sterke relatie hebben met het integrale veiligheidsbeleid, waar rekening mee gehouden wordt in het veiligheidsbeleid en waarin het veiligheidsbeleid doorwerkt. Op regionaal niveau is de toekomstvisie van de politie Balans in Veiligheid, Veiligheid in Balans relevant, alsmede de jeugdgezondheidszorg, de samenwerking met onder andere Tactus, en de afspraken Twens vanuit het Regionaal College. Op lokaal niveau is het afdelingsplan van de politie van belang. Bij de gemeente gaat het bijvoorbeeld om het Gemeentelijk Mobiliteitsplan, het extern veiligheidsbeleid en de communicatienota. Grote flankerende beleidsprocessen zijn het gebiedsgericht werken en het WMObeleidsplan. Het gebiedsgericht werken is gericht op het bevorderen van de leefbaarheid in de kernen. Aan de ene kant maakt leefbaarheid deel uit van integrale veiligheid (zie bijvoorbeeld het veiligheidsveld veilige woon- en leefomgeving) en aan de andere kant is veiligheid een onderdeel van leefbaarheid (samen met bijvoorbeeld het onderhoud van groen en wegen, participatie van bewoners en het voorzieningenniveau). Omdat er bepaalde punten veel overlap bestaat tussen dit project en het integraal 10

11 veiligheidsbeleid wordt geprobeerd de communicatiemiddelen of overleggen die voor beide projecten van belang zijn, ook voor beide projecten in te zetten; het gaat dan bijvoorbeeld om een jaarlijkse kernschouw, de combinatie van een kernplatform met professionals en het veiligheidsberaad van oktober en een nieuwsbrief per kern. Het stuk over gebiedsgericht werken en de keuzes die in het kader van dat project gemaakt moeten worden komen in december 2007 in de gemeenteraad. Ook het WMO-beleidsplan is een groot flankerend beleidsproces; dit beleid wordt op 27 november 2007 door de raad behandeld. Met name de onderwerpen leefbaarheid, jeugd en huiselijk geweld komen terug in de verschillende prestatievelden van de WMO. Het kan voorkomen dat zaken die in het kader van het integraal veiligheidsbeleid worden genoemd ook terugkomen in het WMO-beleidsplan. In het integraal veiligheidsbeleid wordt met name vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid gekeken naar de veiligheidsthema s, terwijl bij de WMO de zorg voorop staat. Daardoor kan het lijken alsof er projecten dubbel gedaan worden; in de praktijk zal het echter gaan om projecten waarbij zowel aan de veiligheidscomponent als aan de zorgcomponent aandacht wordt besteed. Het voorbeeld van een integrale aanpak! 11

12 Hoofdstuk 2 Veiligheidssituatie en aanpak per veiligheidsthema In afwijking van het model van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, dat voor het grootste gedeelte gevolgd is bij het opstellen van het integraal veiligheidsbeleid, wordt in dit hoofdstuk een overzicht per veiligheidsthema gegeven. Het integraal veiligheidsbeleid maakt een onderverdeling in vijf veiligheidsvelden. Het betreft de velden: veilige woon- en leefomgeving, bedrijvigheid en veiligheid, jeugd en veiligheid, fysieke veiligheid en integriteit en veiligheid. Onder ieder veiligheidsveld hangen verschillende veiligheidsthema s. Zo vallen onder het veiligheidsveld veilige woon- en leefomgeving bijvoorbeeld de thema s: kwaliteit van de woonomgeving, woninginbraken en huiselijk geweld. Onder het veld bedrijvigheid en veiligheid vallen bijvoorbeeld winkelgebieden en horeca, onder jeugd en veiligheid vallen onder andere overlast door jeugdgroepen en veilig in en om de school, onder fysieke veiligheid vallen bijvoorbeeld externe veiligheid en rampenbestrijding en onder integriteit en veiligheid vallen onder andere georganiseerde criminaliteit en bestuurlijke en ambtelijke integriteit. Per veiligheidsthema wordt in beeld gebracht welke feiten en bedreigingen er in de huidige situatie voorkomen, wat de huidige aanpak is, welke partners er betrokken zijn bij dit thema en welke aanbevelingen er zijn of welke aanpak gewenst is. De gewenste aanpak is een resultaat van het spiegelen van de huidige situatie en bedreigingen aan de bestaande aanpak. Door een overzicht per thema te maken, kan in één oogopslag gezien worden wat de situatie per thema is. Dit is overzichtelijk en maakt het mogelijk een aantal verschillende thema s te bekijken, zonder het hele stuk te hoeven lezen. 12

13 1 Veilige woon- en leefomgeving 1.1 Overlast tussen bewoners Op bepaalde plekken waar mensen dicht bij elkaar wonen zullen er sneller situaties kunnen ontstaan waarin burgers last van elkaar hebben. Van overlast is echter pas sprake als de last excessief en langdurig of stelselmatig is en het gedrag dat de overlast veroorzaakt normoverschrijdend is. Woonoverlast doet afbreuk aan het welbevinden van burgers in hun woonomgeving. Botsende levensstijlen (bijv. jongeren tegenover ouderen), probleemgezinnen, psychiatrische gevallen (al dan niet in combinatie met drugs- of alcoholgebruik) of de aanwezigheid van huisdieren zijn in de meeste gevallen de aanleiding voor overlast. Ook wanneer binnen de woonomgeving economische activiteiten worden ontplooid, in de vorm van bedrijvigheid, horeca of recreatie en hierdoor spanning ontstaat, kunnen overlastsituaties ontstaan. Het aantal overlastsituaties neemt verder toe door afnemende tolerantie. Analyse huidige situatie Met name in Goor en Delden worden regelmatig klachten bij de politie over overlast door buren ingediend. Vermoedelijk hangt dit in Goor samen met de samenstelling en opbouw van de wijken. Bij de woningcorporaties komen incidenteel wat grotere problemen voor. Uit de veiligheids- en leefbaarheidenquête blijkt dat bijna 80% van de huishoudens van mening is dat de mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan. Huidige aanpak Op incidenteel niveau worden overlastsituaties in eerste instantie aangepakt door de politie, de woningbouwvereniging of de politie en woningbouwvereniging gezamenlijk, afhankelijk van waar het wordt gemeld. De meeste woningcorporaties beschikken over een draaiboek voor dergelijke situaties. Zowel de woningcorporaties, de politie als in voorkomende gevallen de gemeente spelen hoofdzakelijk een bemiddelende rol. Betrokken partners Externe partners: Gewenste aanpak Wethouder Jeugd, zorg en leefbaarheid, Burgemeester REO, AZ Woningcorporaties Politie Verbeteren van de communicatie tussen de verschillende partners in de driehoek gemeente, politie en woningbouwvereniging. Opstarten van een halfjaarlijks overleg tussen de woningbouwverenigingen, politie en de gemeente. 13

14 1.2. Kwaliteit van de woonomgeving Het veiligheidsgevoel hangt onder meer af van de leefbaarheid van de buurt. De kwaliteit van de woonomgeving is hier sterk bepalend voor. De kwaliteit van de woonomgeving wordt bepaald door het niveau van onderhoud van de perken en plantsoenen en wegen en de manier waarop bewoners hun tuintjes onderhouden. Vandalisme, stankoverlast en rommel op straat doen hier juist afbreuk aan. Analyse huidige situatie Uit de enquête blijkt dat 90% van de huishoudens de eigen woonbuurt (zeer) prettig vindt. Tevredenheid is er ook over de bevolkingssamenstelling, het thuis voelen bij en omgaan met de mensen in de buurt en de verlichting in de buurt. Het onderhoud van perken, plantsoenen en parken scoort wat minder; iets meer dan 50% van de huishoudens is van mening dat het onderhoud hiervan voldoende is. Met name in de kern Markelo ligt dit percentage beduidend lager. In de buurt van de uitgaansgelegenheden in Markelo vinden veel vernielingen plaats. Dit geldt ook voor Goor. Toch valt het aantal mee als dit wordt afgezet tegen het aantal bezoekers van de horecagelegenheden. Een ander aspect dat invloed heeft op de leefbaarheid is de overlast door hondenpoep. Uit de enquête blijkt dat bijna 70% constateert dat hierdoor overlast wordt veroorzaakt en ruim 30% geeft aan dat dit in ieder geval aangepakt zou moeten worden. In de enquête is de vraag gesteld of de tuin te groot is. Er worden namelijk weleens klachten ingediend over de slechte staat van onderhoud van tuinen van buren. Dit zou kunnen samenhangen met het ouder en soms gebrekkig worden van mensen die daardoor minder makkelijk hun tuin kunnen onderhouden. Uit de enquête blijkt dat gemeentebreed bijna 10% aangeeft dat de tuin te groot is om te kunnen onderhouden. Wat ook opvalt in de uitkomsten van het onderzoek, is dat de gemeente slecht scoort waar het gaat om het functioneren van de gemeente op het gebied van leefbaarheid en veiligheid. De betrouwbaarheid, het betrekken van de buurt bij de aanpak van leefbaarheid en veiligheid en het reageren op klachten en meldingen scoren niet hoog. Een goede communicatie ontbreekt vaak en wordt door burgers gemist. 14

15 Daarnaast is tijdens de subwerkgroepen aangegeven dat de rolstoeltoegankelijkheid en bereikbaarheid van gebouwen en de openbare ruimte, zoals winkelstraten, regelmatig te wensen overlaat. Huidige aanpak In de Woonvisie is als één van de hoofdthema s genoemd de verbetering van de kwaliteit van de woning en de woonomgeving, de (kwetsbare) doelgroepen, wonen en zorg, leefbaarheid buitengebied en het bevorderen van de betrokkenheid van de burgers. Een nieuwe woonvisie is in ontwikkeling; in dat kader wordt de bestaande woonvisie geëvalueerd. In 2007 is het project Gebiedsgericht werken van start gegaan. In het kader van dit project wordt uitdrukkelijk aandacht besteed aan leefbaarheid van de kernen en de gemeente. In 2008 zullen verschillende doelen uit het project gerealiseerd worden, zoals het ontwikkelen van een structuur waarbij brede communicatie en participatie met bewoners en instellingen geborgd wordt, een jaarlijkse kernschouw, een jaarlijks kernplatform met professionals, een nieuwsbrief per kern en het instellen van een bewonerspanel. Een en ander behoudens goedkeuring van de raad. Door de Goorse Volkswoning wordt hulp geboden met het leeg maken van tuinen op het moment dat een tuin slecht wordt onderhouden. Stichting Wonen Delden biedt huurders tegen de betaling van een laag bedrag per maand schuttingen aan ter vervanging van verwilderde coniferenhagen. Daarnaast heeft de SWO Goor de beschikking over een klussendienst. Ouderen mensen met een laag inkomen kunnen hier gebruik van maken voor het verrichten van eenvoudige huis- en tuindiensten. Dit gebeurt momenteel door twee vrijwilligers die hiervoor een kleine bijdrage ontvangen. De vraag is echter veel groter dan het aanbod. Betrokken partners: Externe partners: Wethouder Jeugd, zorg en leefbaarheid AZ, REO, Openbare Werken, Welzijn Woningcorporaties Politie Gewenste aanpak Investeren in de verbetering van de fysieke leefomgeving, met name op het gebied van het onderhoud van perken, plantsoenen en parken alsmede straten en het straatmeubilair. Het percentage bewoners dat tevreden is over het onderhoud van perken, plantsoenen en parken dient in 2012 te zijn gestegen tot 60% Versterken en behouden van sociale samenhang (cohesie) en netwerken in de buurten, bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan gezamenlijke activiteiten en het lidmaatschap van verenigingen Onderzoeken of het mogelijk een klussendienst op te zetten met als voorbeeld de klussendienst van de SWO, zodat een dergelijke dienst in de gehele gemeente opgezet kan worden voor het verrichten van eenvoudige huis- en tuindiensten Inzetten van boa s of het gebruik van de bestuurlijke boete (wanneer deze is ingevoerd) om te controleren op naleving van de APV, zoals de aanpak van hondenpoep. 15

16 1.2.5 Beter communiceren over wat er in de buurt gebeurt; in samenwerking met het project gebiedsgericht werken, zodat het percentage bewoners dat tevreden is over de aandacht die de gemeente besteed en de informatie die wordt verstrekt over leefbaarheid en veiligheid in de buurt stijgt tot 50% Verbeteren van de rolstoeltoegankelijkheid en bereikbaarheid van gebouwen en de openbare ruimte. 16

17 1.3 Onveiligheidsgevoelens Het gevoel van onveiligheid kan omschreven worden als de spanning, angst of vrees om slachtoffer te worden van een misdrijf of een andere inbreuk op de veiligheid. Het onveiligheidsgevoel kan op verschillende manieren tot uiting komen, bijvoorbeeld door s avonds niet meer naar buiten te gaan of door de deur niet meer te openen. Een ander gevolg kan zijn dat de participatie van bewoners afneemt en de leefbaarheid afneemt, waardoor het onveiligheidsgevoel weer wordt vergroot. Er is dan sprake van een vicieuze cirkel. Onveiligheidsgevoel kan op verschillende manieren ontstaan. Slachtofferschap is het meest grijpbaar, maar ook berichten in de media, individualisering en het wegvallen van sociale structuren kunnen effect hebben op de veiligheidsbeleving van de burger. Analyse huidige situatie Uit het veiligheids- en leefbaarheidsonderzoek blijkt dat 90% van de huishoudens zich zelden tot nooit onveilig voelt. In Delden bestaat de indruk dat ouderen vaker plekken of situaties vermijden die zij onveilig vinden, dit blijkt echter niet uit de enquête. Wel geeft ruim 15% van de huishoudens aan dat zij het hun kinderen niet toestaan ergens naartoe te gaan waar men het niet veilig vindt. In Bentelo en Hengevelde ligt dit percentage met 20% nog wat hoger. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat kinderen uit Bentelo en Hengevelde in de regel verder moeten reizen om ergens naartoe te gaan. Plekken waar jongeren rondhangen wordt door 20% genoemd als onveilige locatie; in Goor wordt dit zelfs door 30% aangegeven. Dit ligt hoger dan het landelijk gemiddelde, 17% van de Nederlanders ervaart plekken waar jongeren rondhangen als onveilig. In de Hof zijn er drie plaatsen die structureel als homo- of seksontmoetingsplek gebruikt worden. Over deze ontmoetingsplekken komen met regelmaat klachten binnen. Deze klachten hebben te maken met het achterlaten van rotzooi en soms met aanstootgevend gedrag. Met name wanneer het weer lente wordt er veel gebruik gemaakt van deze ontmoetingsplekken. Te hard rijden in de buurt of wijk zorgt voor een vergroting van het verkeersonveiligheidsgevoel. In de enquête wordt dit door 60% genoemd als veiligheidsprobleem. Ruim 40% geeft aan dat de aanpak van te hard rijden prioriteit zou moeten krijgen bij de aanpak van veiligheidsproblemen. 17

18 Huidige aanpak De politie surveilleert langs de homo-ontmoetingsplekken. In de praktijk blijkt het erg lastig om aanstootgevend gedrag of het achterlaten van rommel aan te pakken. Tijdens uitgaansavonden is de politie altijd aanwezig en goed vertegenwoordigd. Bovendien kent de politie nagenoeg alle jongeren die op straat rondhangen. In 2007 zijn er twee jongerencentra geopend, in Goor en in Delden. Dit kan tot gevolg hebben dat er minder jongeren op straat rondhangen, zodat het gevoel van onveiligheid ook kleiner wordt. De jongerencentra waren ten tijde van het uitvoeren van de enquête te kort open om hier in de enquête iets van te merken. De indruk bestaat dat de centra een positief effect hebben. Betrokken partners Externe partners: Burgemeester, wethouder Verkeer AZ, Openbare Werken Politie Gewenste aanpak Verbeteren van de communicatie en goede voorlichting over de aanpak van onveilige situaties of veiligheidsproblemen. Daarnaast kan ook in preventieve zin aandacht besteed worden aan het bijstellen van de bestaande beeldvorming bij ouderen Meer aandacht besteden aan de overlast die wordt ervaren van rondhangende jongeren, in samenwerking met de politie en Halt In het kader van het Gemeentelijk Mobiliteitsplan en de verkeersveiligheid in het algemeen ook aandacht besteden aan het verkeersonveiligheidsgevoel Gemeentebrede aanpak vormgegeven om de overlast door homo- en seksontmoetingsplekken terug te dringen Inzetten van boa s of de bestuurlijke boete om te controleren op naleving van de APV. 18

19 1.4 Huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Er is sprake van een relatie tussen slachtoffer en dader. Huiselijk geweld komt in verschillende vormen voor, bijvoorbeeld fysiek geweld, geestelijke mishandeling, seksuele mishandeling of financiële uitbuiting. Bovendien is het niet alleen in de man-vrouw relatie of andere volwassen relatie, maar vallen ook kindermishandeling en ouderenmishandeling hier onder. Analyse huidige situatie Huiselijk geweld is een speerpunt van de politie Twente, zodat dit ook bij de politie Hof van Twente het geval is. Het is moeilijk de problematiek boven water te krijgen, met name op het platteland ligt huiselijk geweld nog erg in de taboesfeer. Concrete cijfers zijn dan ook niet bekend en deze zijn ook niet uit de enquête gekomen. Wel geeft de politie aan dat zij de indruk heeft dat huiselijk geweld veel voorkomt. Naast meldingen van fysiek geweld, krijgt de politie ook meldingen van geestelijk geweld. Dit is veel lastiger aan te tonen, zodat hiertegen niet of nauwelijks wordt opgetreden. Ouderenmishandeling is bij de politie niet in beeld, terwijl wel het vermoeden bestaat dat dit voorkomt. Huidige aanpak Landelijk is er veel aandacht voor het aanpakken van huiselijk geweld, alsmede voor het uit de taboesfeer halen hiervan. In april 2007 is er een publiekscampagne gestart om slachtoffers, daders en omstanders aan te sporen om via een nieuw landelijk telefoonnummer hulp te vragen. Bovendien bestaan er folders, radio- en televisiespots, advertenties en een website met informatie in verschillende talen. Ook de VNG besteedt aandacht aan de aanpak van huiselijk geweld en heeft een ondersteuningsprogramma voor gemeenten opgezet. Gemeenten zijn per 1 januari 2007 verantwoordelijk voor het voeren van een eigen beleid ter bestrijding van huiselijk geweld. Dit is namelijk opgenomen in prestatieveld 7 van de Wmo. Zeer binnenkort wordt een convenant Huiselijk geweld gesloten tussen de 14 Twentse gemeente, de politie, het OM en een groot aantal instellingen. In dit convenant zijn de regionale beleidsuitgangspunten van de integrale aanpak van huiselijk geweld in Twente vastgelegd. Enschede is als centrumgemeente aangewezen voor het 19

20 realiseren van een voorziening voor vrouwenopvang in Twente. De meeste voorzieningen bevinden zich reeds in Enschede: Tactus, Mediant, Leger des Heils, Vangnet Zorg, RIBW, Vrouwenopvang, Meldpunt huiselijk geweld en het Algemeen Maatschappelijk Werk (houdt ook kantoor in Hof van Twente). De gemeente subsidieert het procesmanagement via Scala van het Jeugdhulpteam Hof van Twente. Dit bestaat uit medewerkers van politie, maatschappelijk werk, jeugdzorg en de procesmanager. Er komen zaken aan de orde die worden aangedragen door scholen en peuterspeelzalen, waarbij een meervoudige problematiek speelt. De verschillende partijen zoeken een oplossing voor het betreffende kind en diens omgeving, ieder vanuit de eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid. In het WMO-beleidsplan zijn verschillende acties opgenomen om de aanpak huiselijk geweld beter vorm te geven binnen onze gemeente. In dat kader zal aandacht besteed worden aan de preventie van maatschappelijke uitval en huiselijk geweld. In het kader van het vangnet zorg wordt het bestaande Jeugdhulpteam uitbreiden naar een sluitende aanpak voor volwassenen, met behulp van de procesmanagers van Scala. Daarnaast wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in maatschappelijk herstel en nazorg door het maatjesproject te ondersteunen. Betrokken partners Externe partners: Wethouder Welzijn Welzijn en Onderwijs Scala Politie Gewenste aanpak Aandacht besteden aan een eenduidige registratie van huiselijk geweld door politie en instellingen zodat de problematiek rond huiselijk geweld beter in beeld te krijgen is De communicatie over huiselijk geweld tussen politie, gemeente en procesmanager Scala beter vormgeven. 20

21 1.5 Geweld op straat Dit gaat specifiek over uitingen van geweld op straat. Voorbeelden zijn mishandelingen of vechtpartijen bij het uitgaan; hierbij is vaak sprake van alcoholgebruik. Analyse van de huidige situatie Uit de wijkscans van de politie blijkt dat geweld bij het uitgaan met name buiten de horecagelegenheden plaatsvindt. Er is de laatste jaren een stijgende trend te zien. In de meeste gevallen gaat het om geweld met letsel zonder wapen. Wapens zijn volgens de politie nauwelijks betrokken bij vechtpartijen; vechten gebeurt doorgaans met de blote handen. De indruk bestaat dat er niet vaak aangifte gedaan wordt van vechtpartijen. In Goor wordt zowel in absolute als in relatieve getallen het vaakst aangifte gedaan van mishandelingen (dit kan zowel op straat als in de huiselijke sfeer zijn); het betreft 29 aangiftes op jaarbasis. Huidige aanpak Op 10 maart 2004 is een horecaconvenant gesloten tussen de gemeente, politie, het Openbaar Ministerie en de horecaondernemers. Hierin is ten aanzien van geweld bepaald dat de horeca de politie hierover zo snel mogelijk in kennis stelt. Bij het Openbaar Ministerie heeft geweld prioriteit ten aanzien van de snelheid en manier van afdoening. Betrokken partners Externe partners: Burgemeester AZ Politie Gewenste aanpak 1.5 Toezien op de naleving van het horecaconvenant en elkaar aanspreken op de verantwoordelijkheden. De communicatie tussen horecaondernemers, de gemeente en de politie op dit gebied verbeteren door een regulier overleg op te starten. 21

22 1.6 Woninginbraak Woninginbraak heeft een grote impact op de persoonlijke levenssfeer van mensen. Het onveiligheidsgevoel kan sterk vergroot worden bij een inbraak in de eigen woning of in de buurt. Analyse huidige situatie Het aantal woninginbraken ligt in de gehele gemeente Hof van Twente op 50 op jaarbasis. In Delden-Ambt Delden ligt het aantal het hoogst. Ook uit de veiligheids- en leefbaarheidsenquête blijkt dat met name in Bentelo en Hengevelde relatief veel mensen slachtoffer geworden zijn van inbraak. Er wordt weleens een serie inbraken gepleegd, maar vaker gaat het om individuele gevallen. Overigens wordt er wel veel minder ingebroken dan 15 tot 20 jaar geleden. Door de gemeente wordt geen actieve inzet gepleegd om het verkrijgen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) te stimuleren. Huidige aanpak In Hof van Twente zijn alle woningen van de Bouwvereniging Ambt Delden in het bezit van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Een deel van de woningen van Stichting Wonen Delden, Spectrum Wonen en de Goorse Volkswoning zijn eveneens in het bezit van dit keurmerk. De Stichting Wonen Delden geeft aan dat er gewerkt wordt aan het uitbreiden van het aantal woningen met het keurmerk door tijdens het reguliere onderhoud het hang- en sluitwerk aan te passen. De woningen die op het Gijmink gebouwd worden, zullen ook van inbraakbeveiliging worden voorzien. Betrokken partners Externe partners: Burgemeester, wethouder VROM REO, V&H Woningcorporaties Politie Gewenste aanpak Oppakken van een inbraakpreventieproject waarbij gewerkt wordt met het Politie Keurmerk Veilig Wonen door de SWB Bij het toezicht op nieuwe woningen nadrukkelijker aandacht besteden aan de uitvoering van inbraakvertragend hang- en sluitwerk conform artikel van het Bouwbesluit. 22

23 1.7 Voertuigcriminaliteit Onder voertuigcriminaliteit wordt verstaan diefstal van en uit auto s, maar ook vernielingen of beschadigingen aan de buitenkant van auto s en diefstal van brom-, snor- en gewone fietsen. Analyse huidige situatie In 2005 is 75 keer aangifte gedaan van diefstal uit motorvoertuigen. Vaak gaat het om series inbraken die vanaf de A1 gepleegd worden. Diefstal van een motorvoertuig komt veel minder vaak voor, hiervan is 11 keer aangifte gedaan. Uit het veiligheids- en leefbaarheidsonderzoek blijkt dat 12% van de huishoudens de afgelopen 12 maanden geconfronteerd is met een beschadiging van de buitenkant van de auto. In Goor ligt dit met 20% beduidend hoger. Diefstal van fietsen en brom- en snorfietsen komt veel voor. In 2005 is hiervan 164 keer aangifte gedaan, waarvan 101 keer in Goor. Uit de enquête blijkt dat bij 4% van de huishoudens een fiets gestolen is. Ook in dit geval ligt het percentage in Goor hoger, namelijk 10%. In Goor worden met name bij het station veel fietsen gestolen. Opvallend is dat het percentage huishoudens dat aangeeft slachtoffer te zijn van diefstal van een fiets of brom- of snorfiets veel hoger ligt dat het aantal aangiftes. Kennelijk is de aangiftebereidheid in deze gevallen niet zo hoog. Huidige aanpak De politie besteedt in haar surveillanceroutes extra aandacht aan de plaatsen waar veel fietsen gestolen worden. Daarnaast is op initiatief van de politie het Bicycle-project gestart. Het idee is om een afscheiding te plaatsen rondom de bestaande fietsenstallingen en om extra fietsenstallingen te plaatsen, zodat alle fietsen in de stalling geplaatst kunnen worden en het minder eenvoudig wordt fietsen te stelen. Het geheel aanpakken van de problemen op het station kost echter veel geld. Betrokken partners Externe partners: Burgemeester AZ, Openbare Werken Politie Prorail Gewenste aanpak 1.7 Extra geld investeren in het Bicycle-project zodat alle problemen op het station in Goor aangepakt kunnen worden. 23

24 1.8 Overige veelvoorkomende criminaliteit Hier moet gedacht worden aan zakkenrollerij en straatroven. Analyse huidige situatie Dergelijke vormen van criminaliteit komen in de Hof niet of nauwelijks voor. In 2005 is er drie keer sprake geweest van zakkenrollerij en hebben er geen straatroven plaatsgevonden. Huidige aanpak Er bestaat een regionale aanpak veelplegers en de politie surveilleert regelmatig in de gehele gemeente. Betrokken partners Externe partners: Burgemeester AZ Politie Gewenste aanpak 1.8 Omdat dergelijke criminaliteit niet of nauwelijks voorkomt worden er geen aanbevelingen voor de aanpak gedaan. 24

25 1.9 Alcohol en drugsoverlast Hieronder wordt niet specifiek het alcohol- en drugsgebruik door jongeren verstaan. Als hierdoor overlast op de woonomgeving veroorzaakt wordt valt wel onder dit thema. Analyse huidige situatie Uit de wijkscans van de politie blijkt dat er in meldingen gedaan zijn van overlast veroorzaakt door het gebruik van alcohol of drugs. Daarnaast vinden in het weekend veel vernielingen plaats door jongeren naar en van uitgaansgelegenheden. Het gaat dan om het kromtrekken van verkeersborden, het vernielen van bermpaaltjes, bushokjes en plantenbakken. Uit de wijkscans van de politie blijkt dat er in keer melding gedaan is van vernieling. De politie geeft aan dat zij het aantal vernielingen ten opzichte van het aantal bezoekers van de uitgaansgelegenheden erg vindt meevallen. Ook verslavingszorg zou gevat kunnen worden onder dit veiligheidsthema. Verslavingszorg valt onder prestatieveld 9 van de Wmo. Huidige aanpak In het horecaconvenant van 10 maart 2004 is opgenomen dat de horecaondernemer de politie zo mogelijk in kennis stelt van vernielingen in de directe omgeving van de horecagelegenheid. De politie is bovendien preventief aanwezig op uitgaansavonden. Betrokken partners Externe partners: Burgemeester, wethouder Welzijn AZ, Welzijn en onderwijs Politie Tactus Gewenste aanpak 1.9 Het vaststellen van een alcoholmatigingsbeleid in samenwerking met relevante partners om het gebruik van alcohol, met name onder jongeren, terug te dringen. 25

26 2 Bedrijvigheid en veiligheid 2.1 Winkelgebieden Winkeldiefstallen, overvallen, maar ook vernielingen in de winkelgebieden vallen onder dit thema. Daarnaast is ook het veiligheidsgevoel van het winkelend publiek en van de winkelier van belang. Analyse huidige situatie Winkeldiefstalen komen niet vaak voor. In 2005 is in de gehele gemeente 12 keer aangifte gedaan van winkeldiefstal. De politie is van mening dat het aantal winkeldiefstallen erg meevalt, de winkeliers zijn echter van mening dat winkeldiefstal regelmatig voorkomt. In 2007 heeft er een gewapende overval plaatsgevonden op een winkel in Goor. Dergelijke overvallen komen maar weinig voor, maar hebben een grote impact op degene die overvallen is en de andere winkeliers. Het onveiligheidsgevoel van winkeliers wordt hierdoor sterk vergroot. Er wordt niet veel vernield in de winkelgebieden. Bij de C1000 in Goor worden weleens reclameborden vernield. De aanwezigheid van groepen jongeren in het centrum zou het veiligheidsgevoel van winkeliers en het winkelend publiek negatief kunnen beïnvloeden. De jongeren die weleens in de winkelgebieden rondhangen zijn echter goed aanspreekbaar, zodat de overlast over het algemeen meevalt en er van een onveilige situatie geen sprake is. Huidige aanpak In verschillende winkelgebieden worden preventieve maatregelen genomen, zoals het plaatsen van betonnen palen voor een juwelierszaak. Daarnaast is het politiebureau in het centrum van Goor gevestigd. Dit heeft een positief effect, zowel preventief als repressief. In Goor werken de gemeente en het bedrijventerrein Spechthorst met dezelfde beveiligingsorganisatie. Met dit bedrijf is afgesproken dat zij per nacht drie keer door de Grotestraat rijden en de Grotestraat in de gaten houden. Betrokken partners: Externe partners: wethouder VROM REO Politie Ondernemers/winkeliersverenigingen Kamer van Koophandel Gewenste aanpak Het invoeren van het Keurmerk Veilig Ondernemen voor winkelgebieden, eventueel als pilot in één van de winkelgebieden. 26

27 2.2 Bedrijventerreinen Concentraties van bedrijven trekken doorgaans andere criminaliteit dan winkels of individuele bedrijven. Bedrijventerreinen worden met name met inbraken geconfronteerd. Analyse huidige situatie De inbraakcijfers op de bedrijventerreinen in Hof van Twente liggen niet erg hoog. Toch wordt er op het bedrijventerrein in Delden vaker ingebroken dan op de andere bedrijventerreinen. Dit kan te maken hebben met de ligging en het niveau van beveiliging. Op het bedrijventerrein Spechthorst in Goor wordt juist weinig ingebroken. Huidige aanpak Op het bedrijventerrein Spechthorst in Goor maken de bedrijven gebruik van een particuliere beveiligingsorganisatie. Dit is hetzelfde bedrijf als de gemeente gebruikt om het gemeentehuis te beveiligen. Het bedrijventerrein Zenkeldamshoek gaat werken met parkmanagement, in ieder geval voor een proefperiode van drie jaar. Het parkmanagement ziet met name op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte en de aanwezigheid van een parkmanager. Het aspect veiligheid maakt er vooralsnog geen deel van uit. De ondernemersverenging Delden doet momenteel een onderzoek naar de mogelijkheid om cameratoezicht in te zetten op het bedrijventerrein in Delden. Betrokken partners: Externe partners: wethouder VROM REO Politie Ondernemers/winkeliersverenigingen Kamer van Koophandel Gewenste aanpak Het invoeren van het Keurmerk Veilig Ondernemen voor bedrijventerreinen, eventueel als pilot op één van de bedrijventerreinen Het mogelijk maken en stimuleren van het gebruik van camerabeveiliging op de bedrijventerreinen. 27

28 2.3 Uitgaan en horeca In Hof van Twente bestaan veel horeca-inrichtingen en dat is iets om trots op te zijn. Desondanks kunnen zich (veiligheids)problemen voordoen rondom de horeca. In de eerste plaats moet dan gedacht worden aan uitgaansoverlast. Maar ook geweld in en rond de horeca-inrichtingen en vernielingen zijn voor dit thema relevant. Analyse huidige situatie In Markelo bestaan twee grote discotheken, Dieka en Bill s Bar, die wekelijks ruim 6000 bezoekers trekken. Dit levert uiteraard een grote druk op de omgeving op. Het is dan te verwachten dat veel mensen hiervan overlast ervaren en klachten over indienen. Uit de enquête blijkt dat in Markelo 37% van de huishoudens overlast ondervindt van horecagelegenheden, op de kernavond in Markelo kwam naar voren dat de meeste overlast ervaren wordt van vertrekkende bezoekers. Toch blijkt uit cijfers van de politie dat er in 2005 in Markelo en Diepenheim slecht één melding wegens overlast is ingediend. In Delden-Ambt Delden zijn geen meldingen binnengekomen en in Goor 3. Waarschijnlijk spelen het feit dat in Markelo de discotheken van oudsher gevestigd zijn in het centrum en het buitengebied en de benaderbaarheid van de eigenaren van de discotheken een rol bij de zeer beperkte meldingsbereidheid. Dit houdt overigens niet in dat de ervaren overlast niet serieus genomen moet worden. Geweld in en rondom de horeca komt met regelmaat voor. Veel vaker buiten de horeca dan daarbinnen, wat eenvoudig verklaard kan worden door de aanwezigheid van gecertificeerde beveiligingsmedewerkers in de grote discotheken en de bekendheid van de bezoekers. Als er sprake is van geweld, betreft het meestal een vechtpartij tussen twee of meerdere jongeren waarbij met de vuisten wordt gevochten. De aangiftebereidheid ligt laag. Met name op de routes van de grote discotheken naar Goor, Stokkum, Rijssen, Holten en andere kernen of plaatsen worden met regelmaat vernielingen aangebracht: het kromtrekken van verkeersborden en vernielen van bermpaaltjes, bushokjes en plantenbakken. Ook in Goor wordt straatmeubilair regelmatig vernield. In 2005 is er in de gehele gemeente 207 keer melding gedaan van vernieling. De politie is van mening dat het aantal vernielingen ten opzichte van het aantal bezoekers van de horeca niet erg hoog is. Bovendien staat niet vast dat alle vernielingen verricht worden door bezoekers van de horeca. De politie geeft aan dat de indruk bestaat dat geweld en vernielingen in veel gevallen samenhangen met (overmatig) alcoholgebruik. Er wordt geconstateerd dat er door bezoekers van de horeca over het algemeen veel gedronken wordt. Van overlast van escortbedrijven of seksinrichtingen is in het geheel geen sprake. 28