Beroepscompetentieprofiel Monteur infratechniek datacommunicatiekabels

Transcriptie

1 profiel Monteur infratechniek datacommunicatiekabels SBW O&R04/7/035/tk/

2 Inhoudsopgave Algemene informatie 2 Kerntaken van het beroep 4 Kernopgaven van het beroep 7 Competentiematrix 8 s met succescriteria 9 1

3 profiel monteur infratechniek datacommunicatiekabels Algemene informatie datum: versie: 02 Onder regie van kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven Ontwikkeld door: SBW SBW, afdeling O&T Brondocument(en) Legitimering beroepscompetentieprofiel door: - op format vereisten - op de inhoud Mogelijke functiebenamingen kabelwerker vakkracht kabels Beroepsbeschrijving Beroepscontext/ werkzaamheden 1. functiebeschrijvingen 2. loopbaanplanner Bolegbo-vok 3. gesprekken met deskundigen SBW d.d Bouwend Nederland d.d FNV Bouw d.d Hout- en Bouwbond CNV d.d HZC d.d Sector en bedrijf De monteur infratechniek datacommunicatiekabels verricht zijn werkzaamheden in de sector infratechniek. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels is werkzaam in kleine, middelgrote of grote bedrijven. De bedrijven hebben als voornaamste activiteiten de aanleg van ondergrondse infrastructuur. De opdrachtgevers zijn nutsbedrijven, andere aannemers, overheidsinstellingen, particulieren en particulier bedrijfsleven. De grote bedrijven werken internationaal. Werkomgeving De monteur infratechniek datacommunicatiekabels werkt in de buitenlucht, zowel binnen als buiten de bebouwde kom, en in een industriële omgeving. Bij de uitvoering van de werkzaamheden is hij altijd afhankelijk van weersomstandigheden. Hij werkt in publieke ruimten en heeft te maken met omwonenden, voorbijgangers en verkeer. Werkzaamheden De belangrijkste werkzaamheden van de monteur infratechniek datacommunicatiekabels hebben betrekking op de aanleg van kabels voor datacommunicatie, zowel analoog als digitaal. 2

4 De werkzaamheden bestaan uit: verharding uitbreken sleuven graven kabels leggen kabels opregelen en merken assisteren bij montagewerkzaamheden sleuven aanvullen en verdichten verharding herstellen. leidingen aanleggen, vervangen en verwijderen. Materiaal/materieel De monteur infratechniek datacommunicatiekabels werkt met allerlei soorten datacommunicatiekabels. Om deze kabels te leggen, gebruikt de monteur infratechniek datacommunicatiekabels verschillende soorten lieren al of niet in combinatie met mechanisch aangedreven kabelrollen. Daarnaast gebruikt hij machines om sleuven te graven, aan te vullen en te verdichten. Hij bedient deze machines zelf of werkt samen met een machinist. Relaties en contacten De monteur infratechniek datacommunicatiekabels werkt veelal in een ploeg. De samenstelling van de ploeg is afhankelijk van de omvang van het werk en varieert van twee tot tien personen. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels heeft contact met collega's, uitvoerders, opdrachtgever, vergunningverleners, leveranciers, klanten en omwonenden. Persoonskenmerken Het werk vereist een hoge concentratiegraad en fysieke fitheid. Rol en verantwoordelijkheden Complexiteit Typerende beroepshouding Wettelijke vereisten/beroepsvereisten Er zijn geen wettelijke vereisten. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels is verantwoordelijk voor: kwaliteit van het eigen werk milieu en veiligheid op het werk. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels werkt onder leiding van een uitvoerder. Deze uitvoerder heeft meerdere projecten onder zijn beheer waardoor hij niet altijd op het werk is. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels ziet toe op naleving van de eisen die door diverse vergunningverleners zoals Rijkswaterstaat, Gemeente en NS gesteld worden. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels werkt routinematig. Hij combineert ook standaard routines. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels kan snel reageren op onvoorziene omstandigheden waarbij hij oog heeft voor de veiligheid van zichzelf, de ploeg en omstanders. Naar derden vertegenwoordigt de monteur infratechniek datacommunicatiekabels zijn bedrijf waarbij hij zich klantvriendelijk opstelt zonder de belangen van het bedrijf uit het oog te verliezen. 3

5 Trends/innovaties Marktontwikkelingen Wetgeving/ overheidsregulering Technologische ontwikkelingen Bedrijfsorganisatorische ontwikkelingen Internationale ontwikkelingen Loopbaanmogelijkheden Door fusies van bedrijven wordt het aantal opdrachtgevers steeds kleiner. De klant van de bedrijven neemt een steeds belangrijkere plaats in. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels heeft te maken met wetgeving op gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden en milieu. Hierdoor zijn allerlei vergunningen nodig van overheidsinstanties die toezien op de naleving van deze wetgeving. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels zorgt ervoor dat er volgens deze vergunningen gewerkt wordt. Het gebruik van elektronica is ook zichtbaar in de distributiewereld. Testmethoden en besturingen van treklieren worden bijvoorbeeld in toenemende mate digitaal. Opdrachten worden steeds vaker telefonisch doorgegeven. Administratie en opdrachtenstroom worden verder geautomatiseerd. Vanwege de hoge risico s besteden de bedrijven steeds meer aandacht aan de werkvoorbereiding. Hiervoor worden specialisten op allerlei disciplines ingezet. Bij grote complexe werken aannemingsbedrijven samen in bouwcombinaties. Aannemingsbedrijven werken hierdoor in wisselende samenstellingen. Dit vereist een flexibele opstelling in werkmethodieken en samenwerken met collega s. Gecombineerd leggen van allerlei kabels en leidingen komt steeds vaker voor. Voor de machines wordt de regelgeving minder nationaal en meer Europees of internationaal, bijvoorbeeld CE-keurmerk voor machines. Ook de normen worden minder internationaal en meer Europees. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels kan doorgroeien naar de functie van uitvoerder. Kerntaken van het beroep 1 datacommunicatiekabels aanleggen, vervangen en verwijderen 2 organiseren en administreren 4

6 Kerntaak 1 datacommunicatiekabels aanleggen, vervangen en verwijderen De monteur infratechniek datacommunicatiekabels ontvangt zijn opdrachten van de uitvoerder. Daarbij stelt hij zich op de hoogte van zijn taken en overlegt bij onduidelijkheden. Hij werkt mee aan het inrichten van het werkterrein en plaatst daartoe afzettingen, keten en neemt verkeersmaatregelen. Hij controleert materiaal en materieel. De werkzaamheden bestaan uit: kabels en leidingen lokaliseren verharding opbreken sleuven en werkputten graven doorpersingen maken datacommunicatiekabels leggen datacommunicatiekabels opregelen en merken datacommunicatiekabels inmeten en ligging vastleggen sleuven en werkputten aanvullen en verdichten verharding herstellen. Rol/verantwoordelijkheden Complexiteit Betrokkenen (Hulp)middelen Kwaliteit van proces en resultaat Keuzes en dilemma s Hij rapporteert aan en overlegt met de uitvoerder. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels werkt zelfstandig onder aansturing van de uitvoerder. Bij problemen op het werk neemt hij contact op met de uitvoerder. Het werk bestaat uit het combineren van standaard routines. De betrokkenen zijn: uitvoerder ploegmaten machinist graafmachine vertegenwoordigers van opdrachtgever bewoners omstanders. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels gebruikt veelal een keet op het werkterrein met daarin alle gangbare gereedschappen en materialen. Verder werkt hij met verdichtingsapparatuur. Eventueel gebruikt hij een minigraafmachine. Een op veilige en efficiënte wijze aangelegde energiekabel die de levering elektriciteit garandeert. Keuzes en dilemma s zijn: veiligheid versus snelheid kwaliteit versus snelheid zelf beslissen versus leidinggevende raadplegen. 5

7 Kerntaak 2 organiseren en administreren Rol/verantwoordelijkheden Complexiteit Betrokkenen (Hulp)middelen Kwaliteit van proces en resultaat Keuzes en dilemma s Als ploegleider houdt de monteur infratechniek datacommunicatiekabels de administratie bij van de dagelijkse gang van zaken. Hiervoor maakt hij gebruik van formulieren en een dagboek (logboek). Tevens organiseert hij het werk van de ploeg waarbij hij kijkt naar kwaliteit, veiligheid, milieu, werkmethodiek en planning. Het werkplan en het bestek zijn hiervoor bepalend. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels heeft ook de zorg voor klachtafhandeling en ongevallenmelding. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels is verantwoordelijk voor het werk van de ploeg. Hij rapporteert dagelijks of wekelijks aan de uitvoerder. Bij onvoorziene omstandigheden neemt hij contact op met de uitvoerder. Bij klachtafhandeling en ongevallenmelding acteert de monteur infratechniek datacommunicatiekabels niet zelfstandig maar neemt hij contact op met de uitvoerder om verdere acties te bespreken. Het werk bestaat uit het combineren van standaard routinesop grond van het werkplan, kwaliteitssysteem, projectkwaliteitsplan en VGMplan met de daarbij horende formulieren. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels neemt in niet beschreven gevallen zelf de beslissing of hij een aantekening maakt in zijn dagboek. De betrokkenen zijn de uitvoerder als direct leidinggevende en de leden van de ploeg. Voor klachtafhandeling en ongevallenmelding zijn de overige betrokkenen: vertegenwoordigers van hoofdaannemer (eventueel andere afdeling van het eigen bedrijf) vertegenwoordigers en personeelsleden van (andere) onderaannemers (bijvoorbeeld voor grondwerk) vertegenwoordigers van de opdrachtgever vertegenwoordigers van vergunningsverleners terreineigenaar omwonenden en omstanders (waaronder verkeer). De (hulp)middelen zijn: werkplan bestek kwaliteitssysteem projectkwaliteitsplan VGM-plan. De kwaliteit van proces en resultaat zijn afhankelijk van de werkmethodiek. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels is verantwoordelijk voor de uitvoering volgens de geldende arbo- en milieueisen. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels staat voor de keuze om de werkmethodiek aan te passen op grond van onvoorziene omstandigheden zoals weersomstandigheden en wisselende grondsoorten. Ook uitvallen van personeel (ziekte) en materieel kan hierbij een rol spelen. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels staat regelmatig voor het dilemma om de uitvoerder te bellen of een aantekening in zijn dagboek te maken. 6

8 Kernopgave van het beroep Kernopgave 1 veiligheid versus snelheid De monteur infratechniek datacommunicatiekabels staat voor de opgave om het werk op tijd af te hebben maar tevens voor de veiligheid van zichzelf, medewerkers en derden te zorgen. Kernopgave 2 kwaliteit versus snelheid De monteur infratechniek datacommunicatiekabels staat voor de opgave om kwaliteit te leveren en het werk op tijd klaar te hebben. Kernopgave 3 zelf beslissen versus uitvoerder raadplegen De monteur infratechniek datacommunicatiekabels staat voor de opgave om zelf beslissingen te nemen of de uitvoerder als direct leidinggevende te raadplegen. Ook als hij zelf een beslissing neemt, rapporteert hij aan de uitvoerder (verantwoording achteraf). 7

9 Competentiematrix s Kerntaken Kernopgaven eigen werkzaamheden voorbereiden X X 2 volgens tekeningen, plannen en X X X (bedrijfs-)voorschriften werken 3 materialen verzamelen X X X 4 voortgang werkzaamheden bewaken X X X X X 5 werkplek inrichten en onderhouden X X X 6 werkplek afwerken X X X X 7 grondverzetwerkzaamheden verrichten X X X 8 maatvoeren X X X X 9 schetsen maken X X X 10 kabels en leidingen lokaliseren en zichtbaar maken X X X 11 datacommunicatiekabels leggen of X X X X vernieuwen 12 handgereedschappen hanteren X 13 machines bedienen X X X 14 communiceren tijdens werkzaamheden X X 15 omgaan met problemen X X X X X 16 samenwerken X X 17 werken volgens veiligheids-, arbo- en X X X X milieueisen 18 klantgericht handelen X X 19 beroepscompetenties ontwikkelen X X 20 zorgdragen voor kwaliteit X X X 21 rapporteren over werkzaamheden X X Kerntaken 1 datacommunicatiekabels aanleggen, vervangen en verwijderen 2 organiseren en administreren Kernopgaven 1 veiligheid versus snelheid 2 kwaliteit versus snelheid 3 zelf beslissen versus leidinggevende raadplegen 8

10 s met succescriteria eigen werkzaamheden voorbereiden 1. de eigen werkzaamheden voor te bereiden, zodat deze efficiënt kunnen worden uitgevoerd. Ontvangt de werkopdracht. Verzamelt alle relevante informatie. Interpreteert de relevante informatie. Beoordeelt de werksituatie. Stelt vast welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Schat in hoelang de werkzaamheden gaan duren. Bepaalt de werkvolgorde en stelt prioriteiten. Houdt rekening met mogelijke knelpunten. Maakt zo nodig een schets van de werkzaamheden. Verdeelt de werkzaamheden. Stemt de werkmethodiek af met de leidinggevende en ploegleden. Verzamelt de juiste materialen, gereedschappen en materieel. Maakt materiaal en materieel klaar voor gebruik. Een goed voorbereide werkopdracht zodat het werk efficiënt verloopt. volgens tekeningen, plannen en (bedrijfs-)voorschriften werken 2. met tekeningen en voorschriften te werken, zodat het gewenste product of doel gerealiseerd kan worden. Verzamelt relevante informatie zoals werktekeningen, KLIC-gegevens, VenG-plan, verwerkingsvoorschriften, bedrijfsvoorschriften en formulieren. Interpreteert, eventueel samen met de direct leidinggevende, de informatie en beoordeelt de gegevens Neemt initiatief om ontbrekende gegevens kenbaar te maken en denkt mee over een oplossing. Overlegt met de direct leidinggevende over onduidelijkheden. Overlegt met de direct leidingegevende over werkmethodiek, werkvolgorde en planning. Tekeningen en voorschriften zijn juist geïnterpreteerd, eventuele problemen zijn opgelost en de werkmethodiek, werkvolgorde en planning zijn vastgesteld, zodat uiteindelijk het juiste product of doel wordt gerealiseerd. 9

11 materialen verzamelen 3. materialen te verzamelen, zodat hij zijn werkzaamheden kan uitvoeren. Verzamelt de juiste materialen en aantallen aan de hand van tekeningen/materiaalstaat. Controleert indien nodig met zijn direct leidinggevende de geschiktheid, kwaliteit en kwantiteit van het materiaal of kiest voor een alternatief. Behandelt materialen met de nodige voorzichtigheid. Rangschikt materialen voor een logische verwerkingsvolgorde. Roept materiaal af. De juiste materialen zijn op tijd, in de juiste hoeveelheden en in de juiste staat aanwezig. voortgang werkzaamheden bewaken 4. de voortgang van de werkzaamheden te bewaken door volgens planning en de juiste methodiek te werken, zodat het werk op tijd klaar is. Maakt aan de hand van de werkopdracht een inschatting van de uit te voeren werkzaamheden. Bepaalt de eigen werkaanpak. Plant de uit te voeren eigen werkzaamheden. Signaleert en registreert meer- en minderwerk. Houdt bij de indeling van de werkzaamheden rekening met de planning van de vervolgwerkzaamheden. Denkt vooruit en maakt een inschatting of alle materiaal en materieel aanwezig is. Informeert tijdig de leidingegevende met betrekking tot behoefte aan materiaal en materieel. Instrueert en begeleidt collega s waardoor het werk sneller en efficiënter kan worden uitgevoerd. De werkzaamheden verlopen volgens planning. Het werk is op tijd klaar. 10

12 werkplek inrichten en onderhouden 5. werkplek afwerken 6. de werkplek in te richten en te onderhouden, zodat hij zijn werkzaamheden kan uitvoeren. Richt de werkplek in met oog op arboregels, milieuregels en de bedrijfsregels die hiervoor gelden. Zorgt ervoor dat de werkvloer vrij is van belemmeringen. Zet materiaal en materieel op een veilige plaats weg of slaat deze op. Ruimt, na het uitvoeren van de werkzaamheden (volgens richtlijnen), de werkplek op en maakt de werkplek wanneer nodig schoon. Voert afval (gesorteerd) met regelmaat af volgens de richtlijnen. Treft verkeersmaatregelen. Plaatst afzettingen. Voorkomt beschadigingen aan gemaakt werk. De werkzaamheden zijn veilig, milieuvriendelijk en efficiënt uit te voeren. de werkplek af te werken, zodat het terrein weer veilig en comfortabel kan worden betreden. Werkt de werkplek af met oog op arboregels, milieuregels en de bedrijfsregels die hiervoor gelden. Zorgt ervoor dat het terrein vrij is van belemmeringen. Voert materiaal en materieel af. Controleert materieel op beschadigingen en meldt deze. Voert afval (gesorteerd) af volgens de richtlijnen. Vult ontgravingen aan en verdicht deze zodat geen verzakking optreden. Herstelt beschadigingen aan het terrein. Ruimt afzettingen en verkeersmaatregelen op. Controleert of het terrein volgens de vergunningen achtergelaten wordt. Het werkterrein is in goede staat volgens de afspraken met opdrachtgever, eigenaar en vergunningverleners. 11

13 grondverzetwerkzaamheden verrichten 7. maatvoeren 8. grondwerkzaamheden te verrichten, zodat het uitgevoerde werk voldoet aan de normen gesteld in de werkopdracht. Controleert materieel op inzetbaarheid. Breekt verhardingen uit en slaat deze op. Voert de werkzaamheden uit. Gebruikt het materieel op correcte wijze. Controleert het gemaakte werk. Assisteert de machinist grondverzetmachines bij grondverzetwerkzaamheden. Houdt sleuven in stand. Vult aan en verdicht. Brengt uitgebroken verharding weer aan. Werkt volgens de geldende regels van arbo, milieu en veiligheid. Het gemaakte werk voldoet aan de normen gesteld in de werkopdracht. aan de hand van bestekstekeningen en werktekeningen de maatvoering over te brengen naar de werkelijkheid, zodat de vorm en afmeting van het product overeenkomen met de eisen. Leest en interpreteert vanaf de tekeningen de vorm en maatvoering. Bepaalt wat uitgezet moet worden. Stemt apparatuur, instrumenten en gereedschappen af op benodigde maatvoering. Controleert apparatuur, instrumenten en gereedschappen op afwijkingen en zuiverheid. Controleert met zorg en nauwkeurigheid de referentiepunten. Zet de maten uit. Markeert de maten. Controleert en borgt de kwaliteit van de uitgezette maatvoering en maakt daarvoor eenvoudige berekeningen. Een kwalitiatief goede maatvoering van het product. 12

14 schetsen maken 9. een schets van het onderdeel of de situatie te maken, zodat de schets kan functioneren als communicatiemiddel voor collega s of derden die niet ter plaatse zijn geweest. Maakt een begrijpelijke schets naar aanleiding van de situatie ter plekke. Maakt een schets in de juiste verhouding waardoor vorm, maatvoering in materiaalkeuze duidelijk wordt. Levert de schets in nette vorm aan. Verricht metingen. Een duidelijke schets om te communiceren met betrokkenen. Een duidelijke schets met maatvoering met de gerealiseerde situatie ( as built ). kabels en leidingen lokaliseren en zichtbaar maken 10. de ligging van kabels en leidingen te lokaliseren en zichtbaar te maken, zodat schade aan kabels en leidingen wordt voorkomen. Verzamelt aanvullende informatie over het uit te voeren werk. Leest beheerstekeningen en huisaansluitingsinformatie. Ontvangt vertegenwoordigers van kabel- en leidingbeheerders. Graaft een proefsleuf. Zorgt voor het voorsteken. Markeert de gevonden kabels en leidingen. Schade aan kabels en leidingen wordt voorkomen. 13

15 datacommunicatiekabels leggen of vernieuwen 11. datacommunicatiekabels te leggen of te vernieuwen, zodat het product gerealiseerd wordt. Controleert kabels op de haspel op beschadigingen. Controleert kabeleinden voor het leggen op beschadigingen. Controleert voor het leggen of het om de juiste kabel gaat. Legt kabelrollen in de sleuf. Legt kabels handmatig in de sleuf. Legt kabels met een treklier in de sleuf. Regelt kabels regelen. Merkt kabels. Voert kabels door mantelbuizen. Kabels ophaspelen en opachten. De vereiste energiekabel is gerealiseerd. handgereedschappen hanteren 12. handgereedschappen te hanteren, zodat de werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden. Stemt het handgereedschap af op het materiaal en de werksituatie. Controleert het gereedschap op keuring. Bedient het handgereedschap volgens de bedieningsinstructie en veiligheidsvoorschriften en past de juiste lichaamshouding toe. Signaleert gebreken en voert onderhoud uit aan het gereedschap. Monteert de benodigde hulpstukken en beveiligingen aan of op de gereedschappen en verwisselt indien nodig de hulpstukken. Neemt maatregelen om diefstal of ongevraagd lenen te voorkomen en/of daar aanleiding toe te geven. Controleert het werk met de juiste hulpmiddelen en stelt zonodig instellingen bij. Het werk wordt op de juiste wijze en met de juiste gereedschappen gemaakt. 14

16 machines bedienen 13. machines te bedienen, zodat de werkzaamheden efficiënt en veilig uitgevoerd kunnen worden. Verwisselt indien nodig hulpmiddelen en bewerkingsmiddelen. Stelt de machine op. Stelt de machine in. Bedient de machine volgens de bedieningsinstructie en veiligheidsvoorschriften en past de juiste lichaamshouding toe. Signaleert gebreken aan machines en overlegt indien nodig met zijn direct leidinggevende over de oplossing. Pleegt onderhoud aan de machines. Controleert het resultaat en laat dit indien nodig controleren door zijn direct leidinggevende. Houdt rekening met de krachten die optreden. Brengt beveiligingen aan. Laat aan het van de werkzaamheden elke dag de machine veilig achter. Bedient de machines op een efficiënte en veilige manier. 15

17 communiceren tijdens werkzaamheden 14. SC met alle betrokkenen in het werkproces te communiceren, zodat de werkzaamheden vlot verlopen. omgaan met problemen Hanteert correcte omgangsvormen. Stemt de communicatie af op de ander en op de situatie. Luistert aandachtig en toont geduld. Spreekt helder en duidelijk Nederlands. Houdt rekening met wat door de ander wordt gezegd. Stimuleert collega s om vragen te stellen. Stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen. Vraagt zonodig door om de noodzakelijke informatie helder te krijgen. Brengt een boodschap kort en duidelijk over. Let op non-verbale communicatie. Geeft duidelijke opdrachten. Legt op een duidelijke en begrijpelijke manier een complex onderwerp uit. Combineert informatie uit verschillende bronnen en brengt deze informatie kernachtig over. Vat samen wat anderen zeggen en wat hij zelf heeft willen overbrengen en vraagt of dat klopt. Geeft na een ontvangen opdracht aan wat hij gaat doen. Toont aan de boodschap van de ander begrepen te hebben. Deelt relevante informatie tijdig mee, stemt deze waar nodig af met anderen en zorgt voor een goede overdracht van het werk. Legt een probleem op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende Een vlot lopend werkproces. Adequaat geïnformeerde betrokkenen. De onderling werkverhoudingen worden niet verstoord. 15. BOS met problemen om te gaan, zodat deze verholpen en indien mogelijk in de toekomst voorkomen worden. Signaleert het probleem en brengt het in kaart. Onderzoekt mogelijke oorzaken. Stelt de diagnose. Raadpleegt zo nodig collega s, leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Verwijst zonodig door naar collega s, leidinggevende(n) en/of deskundige(n). Meldt problemen bij leidinggevende. Brengt oplossingen in kaart. Past de gekozen oplossing toe. Neemt maatregelen ter voorkoming van het problemen. Het probleem is verminderd, beheersbaar gemaakt of opgelost. Indien mogelijk zijn maatregelen ter preventie van verdere problemen genomen. 16

18 samenwerken 16. SC samen te werken, zodat het werk zo goed mogelijk kan worden uitgevoerd. Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken met collega s. Komt gemaakte werkafspraken na. Houdt zich aan de afspraken. Stelt gerichte vragen aan collega s om alle relevante informatie boven water te krijgen. Luistert naar collega s en houdt rekening met wat door hen gezegd wordt. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. Verstrekt relevante informatie aan alle belanghebbenden. Stimuleert en helpt collega s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. Zoekt, als eigen taken afgerond zijn, naar een andere klus/project of vraagt hiernaar bij zijn collega s of leidinggevende. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Houdt rekening met gevolgen van individuele acties voor anderen. Kent en handelt naar de eigen verantwoordelijkheden. Informeert anderen tijdig als het werk niet op tijd gereed zal komen. Communiceert in begrijpelijke taal met anderen. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega s. Gaat in goede harmonie om met collega s en leidinggevende. Gaat respectvol om met mensen van andere disciplines, houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht naar collega s De monteur infratechniek datacommunicatiekabels functioneert effectief en efficiënt binnen een team. De monteur infratechniek datacommunicatiekabels levert in een prettige werksfeer met anderen een gezamenlijke prestatie om doelen te realiseren. 17

19 werken volgens veiligheids-, arbo- en milieueisen 17. BOS/SC volgens voorschriften voor veilgheid, arbo en milieu te werken, zodat het werk verantwoord wordt uitgevoerd. Handelt conform de richtlijnen/relevante voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden. Werkt en handelt volgens het VenG-plan. Werkt en handelt volgens instructies van de opdrachtgever. Ziet erop toe, dat gewerkt wordt volgens de relevante voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden. Doet voorstellen voor het op- en bijstellen van richtlijnen/voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden. Reageert alert en actief op (het ontstaan van) onveilige situaties. Wijst collega s op risico s van onveilige situaties. Gaat efficiënt om met het materiaal. Blijft rustig in moeilijke situaties. Meldt/doet suggesties bij niet-milieubewust handelen. Meldt onveilige situaties aan bij de verantwoordelijke persoon. Brengt voorzieningen aan ter voorkoming van onveilige situaties op de werkplek. Houdt de eigen werkplek overzichtelijk. Gebruikt materialen, gereedschappen, materieel en persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze. Ziet er op toe, dat materialen, gereedschappen, materieel en persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze gebruikt worden. Verzamelt afval en restmateriaal, sorteert dit en voert dit af volgens voorschriften. Ziet er op toe, dat afval en restmateriaal wordt verzameld, gesorteerd en afgevoerd volgens de voorschriften. Het werk wordt conform de voorschriften voor veiligheid, arbo en milieu uitgevoerd. 18

20 klantgericht handelen 18. SC klantgericht te handelen, zodat de werkzaamheden naar tevredenheid van de klant worden uitgevoerd. beroepscompetenties ontwikkelen Vraagt naar wensen en behoeften van de klant. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Informeert de klant over de werkzaamheden. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Is de klant van dienst, ook bij ongeplande werkzaamheden, maar houdt het bedrijfsbelang in de gaten. Verwijst zo nodig door naar (gespecialiseerde) collega s. Geeft advies als daarom gevraagd wordt. Denkt mee, geeft ook ongevraagd advies. Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum. Zorgt na afloop van de werkzaamheden voor een opgeruimde werkplek. Voorkomt aanleidingen voor klachten zoveel mogelijk. Neemt elke klacht serieus en zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Stemt zijn manier van communiceren af op de klant. Past verschillende gesprekstechnieken en gedragsstijlen toe, afgestemd op de situatie en de klant. Komt afspraken na. De klant is tevreden over: de gegeven adviezen de wijze waarop hij behandeld is de manier waarop de werkzaamheden zijn uitgevoerd het eindresultaat. 19. ON zijn beroepscompetenties te ontwikkelen om goed te blijven functioneren in zijn beroep. Reflecteert zelf op het beroepsmatig handelen. Reflecteert met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt zelf in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Brengt met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt welke beroepscompetenties hij verder moet ontwikkelen. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij verder moet ontwikkelen. Bepaalt welke activiteiten hij daartoe moet ondernemen. Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe moet ondernemen. Onderneemt met de leidinggevende afgesproken activiteiten. Informeert regelmatig in- en extern naar nieuwe ontwikkelingen. Leest regelmatig vakliteratuur. Constante ontwikkeling van de eigen beroepscompetenties. 19

21 zorgdragen voor kwaliteit 20. BOS zorg te dragen voor een goede werkuitvoering en een goede kwaliteit van het af te leveren werk, zodat zowel aan de belangen van de klant als die van het eigen bedrijf tegemoet gekomen wordt. Werkt volgens de verstrekte opdracht. Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de werkgever. Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Komt gemaakte afspraken na. Gaat efficiënt en kostenbewust om met materialen, gereedschappen, materieel, tijd en energie. Stelt zichzelf de eis om, binnen de gegeven mogelijkheden, kwalitatief goed werk af te leveren. Werkt volgens de montage-instructies van de fabrikant/leverancier. Praat mee over verbetering van de kwaliteit van het werk. Doet voorstellen voor verbetering van de kwaliteit van het werk. Werkt nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk- of productieproces en dat van anderen en onderneemt actie binnen het eigen werk- of productieproces en dat van anderen. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Controleert tijdens de uitvoer van het werk of productieproces de juistheid van de door hem en anderen gehanteerde werkwijze. Controleert na afloop het resultaat van het werk. Evalueert het werk- of productieproces. Benoemt het gewenste resultaat van de werkzaamheden. Werkt volgens vastgestelde procedures in checklists, werkorders en bedrijfsregels. Houdt zich, in overleg met collega s, voortdurend bezig met het verbeteren van de werkprocessen. Draagt bij aan de ontwikkeling van normen, voorschriften en instructies om de kwaliteit te waarborgen. Analyseert de aard van de klacht. Stelt zich op de hoogte van wensen van klanten. Overlegt met relevante collega s en afdelingen over de mogelijkheden voor de klant. Evalueert klantenwensen met hiervoor verantwoordelijke collega s of leidinggevende. Stelt op het einde van de werkdag het geleverde werk veilig. Laat de werkplek achter volgens de bedrijfsvoorschriften. Een goede kwaliteit van het afgeleverde werk. Kwalitatief goed verlopende werk- en productieprocessen en projecten. 20

22 rapporteren over werkzaamheden 21. BOS/SC mondeling en schriftelijk te rapporteren, zodat gegevens goed worden geregistreerd en alle belanghebbenden worden geïnformeerd. Bepaalt welke informatie wel en niet van belang is om vast te leggen. Bepaalt welke informatie relevant is voor degene aan wie hij rapporteert. Geeft duidelijke en complete informatie. Gebruikt de gebruikelijke (éénduidige) vaktermen. Gebruikt duidelijk en foutloos Nederlands. Bestelt machineonderdelen aan de hand van onderdeelbestelboeken van de fabriek. Vult alle vereiste formulieren, werkbonnen, checklists e.d. volledig en duidelijk in. Registreert gebruikte materialen en onderdelen op papier en verwerkt deze in een geautomatiseerd registratiesysteem om een latere rekeningaanmaak te vereenvoudigen. Registreert keuringscertificaten en machinekeuringsinspecties in combinatie met het gekeurde materieel. Verwerkt werkuren van materieel dusdanig dat een geautomatiseerd onderhoudssysteem mogelijk is. Alle belanghebbenden zijn adequaat geïnformeerd. De gebruikte materialen, tijd en andere belangrijke gegevens zijn duidelijk en op tijd geregistreerd, volgens de geldende procedures en afspraken. De planning van afspraken is up-to-date. 21