Onderzoek naar de effectiviteit van oogbewegingen om de craving te verminderen bij rookverslaving.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek naar de effectiviteit van oogbewegingen om de craving te verminderen bij rookverslaving."

Transcriptie

1 Onderzoek naar de effectiviteit van oogbewegingen om de craving te verminderen bij rookverslaving. Gemeten met subjectieve (zelfrapportage) en objectieve (harstslag en frons) maten C.A.D. Roebbers Begeleider: dr. Marianne Littel Masterthesis Klinische- en Gezondheidspsychologie Universiteit Utrecht Faculteit Sociale Wetenschappen Datum:

2 Inhoudsopgave Samenvatting p. 3 Abstract p. 4 Voorwoord p. 5 Inleiding p. 6 Methode p. 11 Resultaten p. 18 Discussie p. 24 Referentielijst p. 29 Bijlage 1 Elektroden frons p. 33 Bijlage 2 Informatiebrief p. 34 Bijlage 3 Informed consent p. 37 Bijlage 4 Demografische gegevens en rookgedrag vragen p. 38 Bijlage 5 FTND p. 39 Bijlage 6 QSU p. 41 Bijlage 7 DTQ p. 42 Bijlage 8 Eindvraag over doel onderzoek p. 43 Bijlage 9 Mondelinge debriefing uitgeschreven p. 44 Bijlage 10 Aanvullende analyses fysiologie p.45 Bijlage 11 Aanvullende analyse participanten stoppoging p. 47 2

3 Samenvatting Roken vormt wereldwijd de meest te voorkomen doodsoorzaak (Vleeming, Rambali & Opperhuizen, 2002; van Zundert, 2011). Het is belangrijk om nieuwe effectieve behandelingen te ontwikkelen voor rookverslaving, omdat goede behandelingen voor het stoppen van roken ontbreken en terugval geen uitzondering is. In de huidige studie wordt onderzocht of doormiddel van oogbewegingen (EM) de craving naar een sigaret wordt verminderd bij rookverslaafden. In totaal namen er 41 participanten deel, die via randomisatie werden verdeeld over de EM (oogbewegingen) en de controle (zwart scherm) conditie. In dit onderzoek werd gekeken of na het uitvoeren van de EM de craving gerelateerde beelden minder levendig en emotioneel werden en of de craving naar een sigaret werd verminderd. Naast het meten van subjectieve maten (zelfrapportage) werd ook de levendigheid en de emotionaliteit gemeten aan de hand van objectieve maten, de hartslag en de frons. Uit de resultaten kwam naar voren dat de levendigheid en emotionaliteit van rookgerelateerde beelden, zoals gemeten met VAS, hartslag en frons, niet afnemen, tijdens het ophalen van rookgerelateerde beelden, na EM. Ook de craving, zoals gemeten met de QSU en VAS, neemt niet af na het toepassen van EM. Naar aanleiding van het huidige onderzoek wordt daarom aangeraden om EM niet toe te passen als behandeling bij rookverslaving. Echter moet aan de hand van de resultaten van dit onderzoek niet de conclusie worden getrokken om EMDR af te schrijven bij behandeling van verslaving. Vervolgonderzoek zou moeten uitwijzen onder welke omstandigheden en voor welke doelgroep EMDR effectief is bij verslaving. Met dit onderzoek is er al een stap gezet in de richting voor onderzoek naar de effectiviteit van EMDR bij (rook)verslaving. 3

4 Abstract Smoking is the main preventable cause of death worldwide (Vleeming, Rambali & Opperhuizen, 2002; van Zundert, 2011). As successful treatments for tobacco addiction hardly exist and relapses often occur, it is important to find and develop new effective treatments to battle this addiction. Our current study aims at researching the effectiveness of eye movement therapy (EM) for this addiction: as it should theoretically reduce the craving for a cigarette, EM could be applied as a new treatment for tobacco addiction. In this study both subjective evaluation (self-report) and objective evaluation (heart rate and frown activity) were taken into account. There were 41 participants in total, who were divided at random into the group with EM (eye movement) and the control group without EM (blank screen). The results revealed that the liveliness and emotionalism of smoking-related images do not decrease while retrieving those images from the mind after EM, as shown by the VAS and the heart rate and frown activity measurements. As a result, the craving does not decline as well, which was verified by the QSU and VAS. Following the negative results of the current study, further use of EM in treating smoking addiction would be discouraged at this time. However, this study mainly opens the way for the examination of EMDR as a useful treatment for smoking addiction, in which effectiveness is measured by both subjective and objective evaluation. 4

5 Voorwoord Deze masterthesis is geschreven in het kader van mijn afstudeeronderzoek voor de Masteropleiding Klinische en gezondheidspsychologie aan de Universiteit Utrecht. Tijdens een college van Prof. Dr. Marcel van den Hout heb ik voor het eerst kennis gemaakt met Eye Movement Desensitisation and Reprocessing (EMDR). Door zijn enthousiasmerende vertelwijze en de nog mysterieuze werking van EMDR werd ik direct geboeid, dit zou een interessant onderwerp zijn voor mijn masterscriptie. De keuze van mijn masterthesis over de effectiviteit van EMDR bij rookverslaving was dan ook geen verassende keuze. Ik heb met veel enthousiasme aan de thesis gewerkt en heb mij op verschillende gebieden breder ontwikkeld. Voor de totstandkoming van dit onderzoek wil ik graag een aantal mensen bedanken. Allereerst dr. Marianne Littel, de begeleidster van het onderzoek, voor haar ideeën, begeleiding, feedback en de tijd die zij in het onderzoek heeft gestopt. Door haar enthousiasme en vele kennis wist zij mij te motiveren om er nog meer uit te halen. Daarnaast wil ik de mensen van de ICT bedanken die mij en mijn studiegenoot bij de onoplosbare problemen met de computers uit de brand wisten te helpen. Ook zou graag ik Michelle Kearns willen bedanken voor uitleggen van Biopac. Tenslotte wil ik mijn studiegenoot Judith Obbens bedanken waarmee ik deze uitdaging ben aangegaan. Wij wisten elkaar goed te motiveren en oplossingen te vinden voor problemen die eerst voor ons onmogelijk leken om op te lossen. Het was een fijne, maar vooral ook een gezellige samenwerking, waarbij we veel hebben gelachen. Claire Roebbers Utrecht, juli

6 Inleiding Roken is wereldwijd de meest vermijdbare doodsoorzaak (Vleeming, Rambali & Opperhuizen, 2002; van Zundert, 2011). Alleen al in Nederland zijn er in 2011 meer dan mensen ten gevolge van rookgerelateerde aandoeningen overleden (STIVORO, 2011; Nationaalkompas, 2011). Het roken van sigaretten leidt tot een verslaving van nicotine, wat kan leiden tot gezondheidsklachten (Vleeming, Rambali, & Opperhuizen, 2002). Roken verhoogt vooral het risico op verschillende vormen van kanker en gaat daarnaast gepaard met een slechtere kwaliteit van leven (NationaalKompas, 2011). Niet alleen wordt het risico op verschillende aandoeningen verhoogt voor de roker zelf, maar ook voor de mensen die de rook indirect inademen, de zogeheten meerokers. Kortom, in verband met de verhoogde risico s op aandoeningen van zowel de roker als de omgeving is het belangrijk voor de volksgezondheid om het aantal rokers een halt toe te roepen. Door de verslavende werking is het voor rokers echter moeilijk om te stoppen, wat doorgaans betekent dat het grootste deel van de stoppers weer in het oude patroon terugvalt. De gemiddelde succeskans van een stoppoging is zelfs minder dan 4% (Hughes et al., 2004) en de meest effectieve therapievormen om te stoppen met roken hebben op dit moment geen hogere slagingskansen dan 30-35% (Willemsen, 1999). In verband met de volksgezondheid is er dan ook grote vraag naar de ontwikkeling van nieuwe behandelmethoden (STIVORO, 2011). Niet alleen zou dit in het belang zijn van de rokers en hun omgeving, maar ook zouden de bevindingen van een succesvolle behandeling voor rookverslaving kunnen dienen als handvatten voor de behandeling van andere verslavingen waarbij de terugvalratio ook hoog is (Wiers, 2004). Een belangrijke rol bij verslaving speelt craving: een onweerstaanbaar verlangen naar verslavende middelen dat er toe aanzet om deze middelen te gebruiken (Havermans & Wiers, 2010). Uit onderzoek komt naar voren dat met name craving het stoppen met roken moeilijker maakt en het risico op terugval vergroot (Franken, 2003). Volgens Piasecki (2006) is craving zelfs de meest sensitieve en consistente predictor voor rookgedrag en terugval. Zo blijkt dat craving na een stoppoging nooit volledig zal afnemen en dat 52% van rokers die inmiddels vijf jaar zijn gestopt nog steeds craving ervaren. De craving neemt sterk toe bij aanwezigheid van rookgerelateerde prikkels of stimuli en neemt na het roken onmiddellijk af (Tiffany, Cox & Elash, 2000; Carter et al., 2008). In de Elaborated Intrusion theory (EI) van verlangen wordt verondersteld dat het visueel inbeelden van roken een belangrijke rol speelt bij craving (May, Andrade, Panabokke, Kavanagh, 2010). De theorie wordt beschreven aan de hand van een cyclus, waarbij rookgerelateerde prikkels uit de omgeving doordringen naar het bewustzijn (May, Andrade, Panabokke, Kavanagh, 2004). Positieve informatie over de sigaret wordt opgehaald uit het geheugen en er wordt een mentale inbeelding gemaakt van het roken. Dit wordt ervaren als een beloning. Deze beloning is echter tijdelijk wanneer de persoon op dat moment niet aan het roken is. Hierdoor wordt nog meer informatie over het roken gezocht, waardoor er een nog sterkere inbeelding ontstaat, die het verlangen laat toenemen en de 6

7 craving in stand houdt. Zodoende zal in de behandeling voor rookverslaving aandacht moeten worden geschonken aan deze automatische opkomende inbeeldingen en aandringende gedachten, die craving in stand houden (May, et al., 2004; May, et al., 2010). Een potentiële behandeling die zich richt op deze intrusieve beelden is Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR). Zowel bij craving als bij EMDR staan intrusieve beelden centraal die zijn gevormd door informatie uit het geheugen. Tijdens de behandeling EMDR worden nare herinneringen opgehaald terwijl de patiënt simultaan oogbewegingen maakt (van den Hout & Engelhard, 2012). Het doel van EMDR, volgens de grondlegger Shapiro, is het verwerken van heftige emoties en hoge stress die gepaard gaan met herinneringen aan schokkende gebeurtenissen (Shapiro, 2001). EMDR is in de afgelopen twintig jaar een effectieve behandelingsmethode gebleken voor posttraumatische stress-stoornis (PTSS; Bisson, Ehlers, Metthews, Pilling, Richards & Turner, 2007) en de behandeling voldoet aan de strenge criteria voor evidence-based practice van het National Institute for Clincical Excellence (2005), American Psychiatric Association (2004) en Australian Centre for Posttraumatic Mental Health (2007; van den Hout & Engelhard, 2012). Op grond van meerdere meta-analyses is bovendien geconcludeerd dat EMDR tot de meest effectieve behandelingen behoort (Bradley, Green, Russ, Dutra & Westen, 2005; Seidler & Wagner, 2006; Bisson et al., 2007). In de meeste onderzoeken wordt de werking van EMDR aan de hand van een laboratoriummodel getoetst, ook wel Eye Movements (EM) genoemd. In dit laboratoriummodel worden gezonde participanten gevraagd om enkele seconden een inbeelding te maken van een nare herinnering en deze te scoren op levendigheid en emotionaliteit (pre-test). Van de participanten in de controle conditie wordt gevraagd enkel de herinnering op te halen en van de participanten in de experimentele conditie wordt gevraagd daarnaast simultaan oogbewegingen uit te voeren. Hierna wordt aan beide condities gevraagd om de herinnering weer op te halen en te scoren op levendigheid en emotionaliteit (post-test; van den Hout & Engelhard, 2012). Zowel EMDR als het laboratoriummodel EM blijken effectief te zijn in de praktijk, ondanks dit gegeven zijn de werkingsmechanismen van EMDR en EM grotendeels onbekend (Andrade, Kavanagh, & Baddeley, 1997; van den Hout & Engelhard, 2012; van den Hout, Muris, Salemink & Kindt, 2001). Er wordt verondersteld dat de werking van EMDR veroorzaakt wordt door het belasten van het werkgeheugen tijdens het ophalen van de herinneringen. Het werkgeheugen heeft namelijk een beperkte capaciteit, wat betekent dat wanneer zowel de herinnering als de oogbeweging hier een beroep op doen, de twee taken een competitie aangaan die er in resulteert dat de herinnering als minder levendig en emotioneel zal worden ervaren. Cruciaal bij EMDR is dat tijdens het ophalen de herinnering labiel is; dit wil zeggen dat de herinnering vatbaar is voor veranderingen (van den Hout & Engelhard, 2012). Gebeurtenissen tijdens het ophalen zijn dan ook van invloed op de manier waarop de herinnering wordt her-opgeslagen en hoe deze in de toekomst zal worden opgehaald (van den Hout & Engelhard, 2012). Kortom, na EMDR zal de herinnering vervagen, omdat deze minder realistisch en minder levendig wordt her-opgeslagen in het geheugen. Dit wordt ook wel imagination 7

8 deflatie genoemd (van den Hout & Engelhard, 2012). Bij de werkgeheugentheorie is het belasten van het werkgeheugen cruciaal. Naast oogbewegingen zouden ook andere taken die een beroep doen op het werkgeheugen tijdens het ophalen van de herinnering hetzelfde effect moeten hebben. De taak dient echter zowel niet te belastend als niet te weinig belastend te zijn, wat ook wel wordt beschreven aan de hand van de omgekeerde U : bij een te weinig belastende taak zal er geen competitie plaatsvinden in het werkgeheugen, maar bij een te belastende taak zal er geen ruimte zijn voor het ophalen van de herinnering (van den Hout & Engelhard, 2012). Vanuit de werkgeheugentheorie worden niet alleen negatieve herinneringen van hun saillantie ontdaan, maar kunnen alle emotionele herinneringen door EMDR of EM beïnvloedt worden. Uit onderzoek komt dan ook naar voren dat door EMDR zowel positieve als negatieve herinneringen minder levendig en emotioneel worden (van den Hout & Engelhard, 2012). Ook blijkt dat beelden en gedachten in de toekomst (flashforwards) op dezelfde manier van hun saillantie ontdaan worden als beelden en gedachten uit het verleden (flashbacks; van den Hout & engelhard, 2012; Engelhard, van den Hout, Janssen & van der Beek, 2010). De effectiviteit van EMDR zal dan ook voor zowel positieve als negatieve vooruitblikken (flashforwards) of herinneringen (flashbacks) een goede werking hebben en zal dus ook kunnen worden gebruikt in de behandeling voor rookverslaving (Zweben & Yeary, 2006). Eerdere onderzoeken naar de effectiviteit van EMDR bij verslaving laten veelbelovende resultaten zien. Cox en Howard (2007) laten zien dat de combinatie van EMDR met andere therapeutische technieken effectief zijn bij seksverslaafden. In het onderzoek van Marich (2009) kwam naar voren dat EMDR succesvol is bij het behandelen van verschillende soorten verslavingen. Echter werd in beide onderzoeken gekeken naar de verandering van negatieve cognitie en trauma gerelateerde ervaringen in plaats van naar craving. Er bestaan maar enkele onderzoeken die zich op de craving richten. Uit onderzoek van Rooijmans, Rosenkamp, Verholt en Visscher (2012) komt naar voren dat de mate van craving bij rookverslaafden verminderd wordt na EMDR. Dit effect wordt echter alleen gevonden direct na het maken van de oogbewegingen en niet direct na het onderzoek. Daarnaast heeft dit onderzoek een aantal beperkingen, zoals het gebruik van alleen subjectieve uitkomstmaten en enkel het gebruik van een VAS-schaal om de mate van craving te meten zonder daarnaast een gevalideerde craving vragenlijst af te nemen. Hierdoor zouden niet alle aspecten van craving mee kunnen zijn genomen. In een ander onderzoek van Hase, Schallmayer en Sack (2008) komt naar voren dat door EMDR bij chronische alcohol verslaafden de craving en de ervaringen met terugval worden verminderd voor zowel één als zes maanden interval. In het onderzoek wordt de experimentele conditie vergeleken (combinatie van oorspronkelijk behandeling voor verslaving en EMDR) met de controle conditie (alleen de oorspronkelijk behandeling voor verslaving), waarbij de participanten beelden van herinneringen van terugval of intensieve craving moeten inbeelden. Ondanks de veelbelovende resultaten heeft dit onderzoek ook een aantal beperkingen. Doordat in de experimentele conditie gebruik is gemaakt van een combinatie van de oorspronkelijke behandeling en 8

9 EMDR, wordt er niet expliciet gekeken naar de effectiviteit van EMDR. Een andere beperking is de kleine populatie (N=34), waarvan enkel acht participanten na zes maanden nog deelnamen aan het onderzoek. Daarnaast hadden de participanten al eerder aan verschillende behandeling deelgenomen, wat een vertekend beeld zou kunnen geven aan de resultaten (Hase, Schallmayer & Sack, 2008). In eerdere onderzoeken naar de effectiviteit van EMDR werden vaak alleen subjectieve maten gebruikt, door bijvoorbeeld zelfreportage in de vorm van vragenlijsten. Ondanks dat het verminderen van de subjectieve levendigheid en emotionaliteit het hoofddoel van de behandeling is, heeft het meten van subjectieve maten als belangrijkste reflectie-element enkele nadelen: men heeft niet altijd een goed inzicht van het eigen gevoel of men kan sociaal wenselijk gaan antwoorden. Fysiologische maten zoals hartslagmetingen zijn directe en objectieve maten en omzeilen dergelijke fenomenen, maar hier is echter relatief weinig onderzoek mee gedaan. Er wordt verondersteld dat fysiologische metingen tijdens het ophalen van trauma gerelateerde beelden zou kunnen fungeren als valide maten om PTSS te herkennen (Orr, Pitman, Lasko & Herz, 1993). Shapiro en Maxfield (2002) verwachten zelfs dat na EMDR bij PTSS niet alleen de symptomen worden verminderd, maar dat ook de fysiologische activiteit lager wordt. Dit blijkt ook uit de enkele onderzoeken waarbij objectieve maten weldegelijk gebruikt zijn: de hartslag is over het algemeen inderdaad lager na EMDR (Dunn, Schwarz, Hartfield en Wiegele, 1996; Elofsson, von Schèele, Theorell & Söndergaard, 2008) en ook Wilson en collega s (1996) vonden een significante verlaging van de hartslag na de therapie. Tevens toonden Wilson en collega s (1996) aan dat er een relatie is tussen de duur van EMDR en zowel de verandering in de fysiologische activiteit als de subjectieve beleving van de participant. Een andere fysiologische maat die kan worden gebruikt is de meting van elektrische activiteit in de voorhoofdspieren via elektromyografie (EMG). Wanneer er sprake is van concentratie, mentale inspanning of heftige emotie is de mens geneigd te fronsen. Dit is in wezen een samentrekking van de voorhoofdspieren, in het bijzonder de corrugator supercilii, een kleine groep spieren aan de onderkant van beide wenkbrauwen naar de brug van de neus. De activiteit in deze spieren kunnen gebruikt worden als graadmeter voor emotionele reacties, aangezien deze de emotionaliteit van de stimuli en de stemming van de persoon weerspiegelt (Dimberg, Thunberg & Grunedal, 2002; Mauss & Robinson, 2009; Cacioppo, Berntson, Klein, & Poehlmann, 1997). Zowel een hartslagmeting als EMG zijn meegenomen in het huidige onderzoek, waarbij na EM een verlaging van zowel de hartslag als de frons verwacht wordt tijdens het ophalen van de beelden. In het onderzoek van Barowcliff en collega s (2004) wordt aangetoond dat de arousal tijdens het ophalen van negatieve beelden na de EMDR wordt verminderd. In een ander onderzoek komt naar voren dat bij PTSS patiënten, tijdens het ophalen van de herinnering, na EMDR de hartslag verlaagd is (Aubert-Khalfa, Roques & Blin, 2008). De verlaging van de hartslag tijdens het ophalen van de beelden na EMDR kan verklaard worden door stressreacties in het autonome zenuwstelsel. Enerzijds zorgt het sympathische zenuwstelsel, dat geactiveerd wordt door stress, voor een versnelde hartslag om het lichaam in staat te stellen arbeid te verrichten. Anderzijds zorgt het parasympathische zenuwstelsel voor een vertraging van de hartslag ten behoeve van rust en herstel. 9

10 Bij emotionele activering wordt de parasympathische activiteit onderdrukt, wat een verhoogde hartslag met zich mee brengt. Na EMDR is deze emotionele herinnering echter minder levendig en emotioneel, waardoor de parasympathische activiteit minder wordt onderdrukt en de hartslag, tijdens het ophalen van de beelden, logischerwijs lager zal zijn dan voor de behandeling (Deen & Droogendijk, 2008). De afname van de spieractiviteit in het voorhoofd, de frons, zou moeten volgen uit een afname in mentale inspanning en emotie na EMDR. De EI-theory geeft aan dat als er een beeld is gevormd van een sigaret en er op dat moment niet gerookt kan worden, er meer informatie over het roken wordt opgeroepen uit het geheugen. Er zal dus meer aandacht worden gegeven aan roken, waardoor er meer mentale inspanning zal worden ervaren (May et al., 2010). Doordat de mate van frons wordt beïnvloed door mentale inspanning, zal de mate van frons voor de behandeling dan ook verhoogd zijn. Door EMDR wordt de levendigheid en de emotionaliteit van de craving gerelateerde beelden echter verminderd en aangezien de corrugator wordt beïnvloed door inspanning en emotionaliteit (Frijda, 2005), zal de mate van fronsen na EMDR vanzelfsprekend minder zijn. Door de meting van deze factoren (hartslag en frons) mee te nemen wordt op een objectieve wijze naar de effectiviteit van EM bij rookverslaafden gekeken. Kortom, het doel van deze studie is het onderzoeken van de effectiviteit van EM bij rookverslaving, doordat deze behandeling de craving naar een sigaret zou moeten verminderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een combinatie van subjectieve maten (zelfrapportage) en objectieve maten (hartslag en frons). Ten eerste wordt verwacht dat de levendigheid en de emotionaliteit van de door craving opgeroepen beelden worden verminderd na het toepassen van EM. In reactie op de verminderde levendigheid en emotionaliteit van deze beelden wordt verwacht dat ook de craving zal verminderen. Ten slotte wordt verwacht dat de hartslag en de frons af zullen nemen tijdens het ophalen van de craving gerelateerde beelden na het toepassen van EM. 10

11 Methode Participanten Voor het uitvoeren van het experiment werd er met het programma G*Power 3.1 (Faul, Erdfelder, Buchner, & Lang, 2009) een power-analyse uitgevoerd. Om de G*Power te bereken, is gebruik gemaakt van een effect-size van.20 (Cohen s d; Rooijmans, Rosenkamp, Verholt & Visscher, 2012). Hieruit bleek dat het experiment 42 participanten nodig had voor een power van In totaal hebben er 42 participanten deelgenomen. Om deel te nemen aan het onderzoek moest de participant aan een aantal inclusiecriteria voldoen. Zo moest de participant minimaal vijf sigaretten per dag roken, geen accurate kennis hebben van de interventie EMDR, geen last hebben van epilepsie of hartkwalen en mocht de participant geen kalmeringsmiddelen gebruiken. Bovendien mocht de participant minimaal één uur voor het onderzoek niet gerookt hebben. Voor het onderzoek was het ideaal dat de participanten niet het doel van het onderzoek hadden achterhaald, want dat zou voor vertekening van de resultaten kunnen zorgen. Een participant werd uit de analyse gehaald, omdat de participant het doel van het onderzoek had achterhaald, waardoor uiteindelijk 41 participanten meegenomen in de analyse. Het onderzoek werd uitgevoerd onder rokende studenten van de Hogeschool Utrecht en Universiteit Utrecht. De studenten werden geworven door middel van flyeren, posters en directe aanspraak op de Universiteit Utrecht en de Hogeschool Utrecht. In totaal namen er 27 vrouwen en 14 mannen deel aan het onderzoek. Samen hadden de participanten een gemiddelde leeftijd van jaar (SD = 2.14, range 16-26) en rookten gemiddeld sigaretten per dag (SD = 5.10). De participanten rookten gemiddeld 4.44 jaar en hadden gemiddeld 1.05 keer geprobeerd te stoppen met roken. Van de rokers die een stoppoging hadden gedaan (N = 20), bedroeg de stoppoging gemiddeld dagen. Voordat het onderzoek begon, hadden de participanten gemiddeld minuten niet gerookt. De gemiddelde score op de Fagerström Test for Nicotine Dependence (FTND), een nicotineafhankelijkheidstest, was 3.27 (tabel 1). Deze score hield in dat de nicotine-afhankelijkheid van een laag niveau was (Heatherton, Kozlowski, Frecker, & Fagerström, 1991). Tabel 1 Gegevens over rookgedrag van de participanten (N=41). M SD Leeftijd in jaren Sigaretten per dag Jaren aan het roken Aantal stoppogingen Aantal minuten niet gerookt Totaalscore FTND

12 Design In dit onderzoek werden drie onderzoeksvragen beantwoord. In de eerste onderzoeksvraag werd gekeken of het beeld van de sigaret minder levendig en emotioneel werd in de EM conditie in vergelijking met de RO (recall only) conditie over de tijd (van pretest naar posttest). Voor de eerste onderzoeksvraag werd gebruik gemaakt van een 2 (tijd: pretest,posttest) x 2 (conditie: EM, RO) mixed- subject design. De levendigheid en de emotionaliteit werden aan de hand van de Visual Analogue Scale (VAS) gemeten op twee meetmoment. De eerste meting (pretest) was voordat de EM of de RO sessie startte en de tweede meting (posttest) was na de EM of de RO sessie (tabel 2). In de EM conditie werd de participant geacht de bewegende stip op het computerscherm te volgen door middel van oogbewegingen. In de RO conditie werd de participant geacht te kijken naar een zwart computerscherm en daarbij het hoofd zo min mogelijk te bewegen. Via randomisatie werd de helft van de proefpersonen in de EM conditie geplaatst en de andere helft in de controle conditie. Bij de tweede onderzoeksvraag werd gekeken of de craving en het verlangen naar een sigaret meer af namen in de EM conditie in vergelijking met de RO conditie over de tijd. Craving werd gemeten aan de hand van een VAS-schaal en via de Questionnaire On Smoking Urges (QSU-brief). Voor craving gemeten op de VAS-schaal was er sprake van een 2 (tijd: pretest, posttest) x 2 (conditie: EM, RO) design. Daarnaast werd craving gemeten door de QSU-brief, waarbij er sprake was van een 3 (tijd: pretest, cravtest, posttest) x 2 (conditie: EM, RO) design. De eerste meting (pretest) was voordat de craving was opgewekt. De tweede meting (cravtest) was direct nadat de craving was opgewekt en voordat de EM of de RO sessie begon. De derde meting (posttest) was na de EM of de RO sessie. Om het verlangen naar een sigaret te meten, werd er gebruik gemaakt van de vragenlijst Desire of Thinking Questionnaire (DTQ). Hiervoor was sprake van een 2 (tijd: pretest, posttest) x 2 (conditie: EM, RO) design. Bij de derde onderzoeksvraag werd gekeken of de fysiologische reacties, namelijk harstslag en frons meer afnamen in de EM conditie in vergelijk met de RO conditie, tijdens het ophalen van de craving gerelateerde beelden. Hierbij werd gebruik gemaakt van 2 (tijd: pretest, posttest) x 2 (conditie: EM, RO) mixed- subject designs. De afhankelijke variabelen in huidig onderzoek waren de VAS scores op de mate van levendigheid, emotionaliteit en craving. Daarnaast de craving gemeten aan de hand van QSU-brief en tot slot het verlangen gemeten aan de hand van DTQ. De controle variabelen waren sekse en het rookgedrag van de participanten. Er werd een randomisatiecheck gedaan om te kijken of de controlevariabelen gelijk verdeeld waren over de condities. 12

13 Tabel 2 Afhankelijke variabelen verspreid over de meetmomenten EM CONTROLE M1 M2 M3 M1 M2 M3 Levendigheid X X X X Emotionaliteit X X X X Craving (VAS) Craving (QSU) Verlangen(DTQ) X X X X X X X X X X X X X X Hartslag X X X X Frons X X X X Materiaal Bij de participant werden meerdere vragenlijsten afgenomen. De demografische gegevens (bijlage 4) en een vragenlijst over rookgedrag (bijlage 4) werden gebruikt om te controleren of de sekse en het rookgedrag over de condities gelijk waren verdeeld. Om de mate van craving te meten werd de vragenlijst Questionnaire On Smoking Urges-brief (QSU-brief) gebruikt (Cox et al., 2001; bijlage 6). In deze vragenlijst worden tien stellingen met betrekking tot craving gegeven, waarbij aangeven wordt in hoeverre de participant het eens is met de stelling (van 1= helemaal mee oneens tot 7 = helemaal mee eens). In huidig onderzoek werd de Nederlandse vertaling van de QSU-brief gebruikt (Littel, Franken, & Muris, 2011) gebruikt. De QSU-brief bestaat uit twee schalen: de eerste schaal betreft de vragen die de wens en intentie om te roken beoogt te meten en de tweede schaal betreft de vragen die betrekking hebben op de opluchting die het roken van een sigaret zou geven. De QSU-brief heeft een Chronbach s alpha van.83, dit betekend dat de QSU-brief geclassificeerd wordt met een goede betrouwbaarheid (Cotan, 2005). Om het verlangen te meten werd de Desire of Thinking Questionnaire (DTQ) gebruikt (Caselli, & Spada, 2011; bijlage 7). Bij deze vragenlijst worden tien stellingen gegeven, waarbij de participant moet aangeven hoe vaak deze stelling van toeppassing is (1= bijna nooit, 2 = soms, 3 = vaak, 4= bijna altijd). In huidig onderzoek werd gebruik gemaakt van de Nederlandse vertaling van de DTQ. De DTQ bestaat uit twee schalen: de eerste schaal betreft de vragen die de verbale perseveratie meten en de tweede schaal betreft de vragen die de imaginaire perseveratie meten. Deze test heeft een Chronbach s alpha van.83, dit betekend dat de DTQ geclassificeerd wordt met een goede betrouwbaarheid (Cotan, 2005). Daarnaast werd de Fagerström Test for Nicotine Dependence (FTND), een nicotine-afhankelijkheidstest, afgenomen. Bij deze test worden zes vragen met diverse antwoordmogelijkheden afgenomen (bijlage 5). Deze test kan het niveau van afhankelijkheid van de rookverslaving bepalen. De mate van levendigheid, emotionaliteit, craving en de moeilijkheid van het ophalen van de beelden, werden gemeten doormiddel van Visual Analogue Scale (VAS) met een range van 0 (helemaal niet) tot 100 (helemaal wel). De volgende vragen werden gesteld met de VAS: Hoe levendig is de herinnering op dit moment? (levendigheid). 13

14 Hoe emotioneel is de herinnering op dit moment? (emotionaliteit). Hoeveel zin heeft u op dit moment in een sigaret? (craving). Hoe moeilijk vindt u het om een beeld te krijgen? (moeilijkheid). Fysiologie Voor het opnemen van de fysiologie werd er gebruik gemaakt van Biopac (BIOPAC Systems, Inc., 2013). Biopac (MP150 data) is een flexibel hulpmiddel dat kan worden gebruikt om fysiologie te meten bij onderzoeken in het laboratorium. De ruwe fysiologische reacties werden in het programma Acknowledge, versie 4.1, getransformeerd. Volgens de richtlijnen van Fridlund en Cacioppa (1986) werden de fysiologische reacties bewerkt. De hartslag werd gemeten met een BIOPAC-PPG100C Pulse Plethysmogram Amplifier en werd door een transductor aan de linkerwijsvinger van de participant bevestigd. Het PPG signaal werd getransformeerd van microvolt (µv) naar kloppingen per minuut (beats per minutes, BPM). De activiteit van de frons werd gemeten via twee 7/4mm Ag/AgCl elektroden gemeten. De twee elektroden werden 0.50 cm van elkaar geplaatst aan de onderkant van de wenkbrauw bij de neusbrug (bijlage 1). Hierdoor kan de activiteit van de kleine spieren, de corrugator supercilii, worden gemeten. Hoger op het voorhoofd werd een grotere elektrode geplaatst (bijlage 1). Het EMG signaal van frons werd gemeten in microvolt en hiervoor werd een BIOPAC-EMG100A module met een frequentie sampling van 2000 Hz meegenomen. Het EMG signaal werd getransformeerd naar microvolt (µv). Voor onderstaande analyses is er gekeken naar de meetmomenten drie, vier, vijf en elf, twaalf en dertien (tabel 3). Deze metingen waren ieder tien seconden. Het programma E-prime gaf doormiddel van triggers informatie over de fysiologie door. Dit omdat zo voor iedere participant op het zelfde moment de hartslag en de frons in het experiment werden gemeten. Gedurende het experiment waren er veertien meetmomenten waarbij de fysiologie werd gemeten (tabel 3). De twee basismetingen (meting 1 en 14), van elk dertig seconden, werden vóór de EM of de RO sessie gemeten en na de EM of de RO sessie gemeten. De basismetingen werden gemeten wanneer de participanten geen taken uit hoefden te voeren. Na de eerste basismeting werden drie metingen (meting 2,3 en 4) van tien seconden uitgevoerd. Deze drie metingen werden uitgevoerd nadat de participant had aangegeven dat het beeld helder was. Deze metingen werden uitgevoerd voor situatie, gevoel en voorwerp. Daarnaast werd bij het oproepen van het beeld in combinatie met EM of RO van de situatie, gevoel en voorwerp, de fysiologie gemeten (meting 5,6,7,8,9 en 10). Deze metingen duurden ieder drie seconden. Na de EM of de RO werden drie metingen uitgevoerd (meting 11,12 en 13). Deze metingen werden uitgevoerd op het moment nadat de participant had aangegeven dat het beeld helder was. Er werden drie metingen uitgevoerd per situatie, gevoel en voorwerp. 14

15 Tabel 3 Omschrijving van de fysiologische meetmomenten Meting Duur van meting (in Omschrijving Label seconden) 1 30 Basismeting voor EM/RO Beeld helder gevormd voor EM/RO Situatie 3 10 Beeld helder gevormd voor EM/RO Gevoel 4 10 Beeld helder gevormd voor EM/RO Voorwerp 5 3 tijdens EM/RO Situatie 6 3 tijdens EM/RO Gevoel 7 3 tijdens EM/RO Voorwerp 8 3 tijdens EM/RO Situatie 9 3 tijdens EM/RO Gevoel 10 3 tijdens EM/RO Voorwerp Beeld helder gevormd na EM/RO Situatie Beeld helder gevormd na EM/RO Gevoel Beeld helder gevormd na EM/RO Voorwerp Basismeting na EM/RO - Procedure Bij aanvang van het experiment werd de participant verwelkomd en werden als eerste alle exclusiecriteria uitgevraagd. De participant kreeg vervolgens een briefing waarin werd uitgelegd wat er in het onderzoek gemeten zal worden (bijlage 2). Aan de participant werd beschreven dat het onderzoek ging over fysiologische metingen met betrekking tot het rookgedrag en het maken van beelden met betrekking op rookgedrag. Het daadwerkelijke doel werd echter niet onthuld aan de participant om eventuele bias te voorkomen. In de briefing werd tevens beschreven dat de informatie vertrouwelijk zou worden behandeld en dat de participant ieder gewenst moment zou kunnen stoppen. Vervolgens werd door de participant een informed consent getekend (bijlage 3). Nadat de participant had getekend werden de elektroden bevestigd. Dit werd gedaan doormiddel van plaatsen van elektroden op de vinger, in het gezicht en op de pols. Vervolgens werd een vragenlijst afgenomen, waarin de demografische gegevens en gegevens over het rookgedrag werden gevraagd (bijlage 4). Daarna werd de FTND afgenomen op de computer (bijlage 5). Hierna volgden de vragenlijsten Questionnaire of Smoking urges (QSU-brief; bijlage 6) en Desire Thinking Questionnaire (DTQ; Dutch smoking version; bijlage 7). Vervolgens werd de mate van craving op verschillende manieren opgewekt. Ten eerste mochten de participanten minimaal een uur voordat het onderzoek begon niet gerookt hebben (May et al., 2010). Ten tweede werd aangegeven dat direct na het onderzoek gerookt 15

16 mocht worden (Droungas, Ehrman, Childress, & O'Brien., 1995; Dols, van den Hout, Kindt & Willems, 2002). Ten derde lagen verschillende elementen die rookgedrag induceren, zoals een asbak, aansteker en een sigaret op tafel (Droungas et al., 1995). Aan de participant werd gevraagd om aan de sigaret te ruiken en de sigaret zo vast te houden zoals de participant gebruikelijk bij het roken doet. Ten slotte werd een filmpje van rokende personen laten zien, gedurende het filmpje moest de participant de sigaret zo houden zoals gebruikelijk gedaan werd (Droungas, et al., 1995). Ter controle of de craving was opgewekt, werd de vragenlijst QSU-brief nog een keer afgenomen. Vervolgens werd aan de participant gevraagd om drie verschillende positieve beelden op te schrijven in kernwoorden op de labels, die door de proefleider werd gegeven. De beelden werden gebaseerd op een situatie, een voorwerp en op het gevoel bij roken. Voorbeelden hiervan waren: uitgaan (situatie), een aansteker (voorwerp) en stress (gevoel). Deze beelden per situatie, voorwerp en gevoel moesten worden opgehaald in combinatie met het maken van de oogbewegingen (EM) of het kijken naar het zwarte beeld (controle), afhankelijk van de conditie waar de participant in zat. Voor de EM/controle sessie werden de levendigheid, emotionaliteit, en de craving uitgevraagd per situatie, voorwerp en gevoel, doormiddel van een VAS-schaal. Ook werd gevraagd naar de moeilijkheid van het ophalen van de beelden, aan de hand van een VAS-schaal. De EM/controle sessie bestond uit zes blokken van 24 seconden. Na de EM/ controle sessie werden de verschillende VASschalen voor de tweede keer ingevuld. Daarna werden de QSU-brief en DTQ opnieuw afgenomen. Als laatste werd gevraagd of de participant een formulier wilde invullen met de vraag wat het werkelijke doel van het onderzoek was (bijlage 8). Na afloop van het onderzoek werd een mondelinge debriefing aan de participant gegeven (bijlage 9). Indien de participant nog vragen had, konden die gesteld worden. Tenslotte werden de elektroden van de participant losgekoppeld en kreeg de participant de PPU of het geld toegewezen. De participant werd bedankt voor deelname. Indien gewenst konden de onderzoeksresultaten naar de participant g d worden. Statistische analyse De power analyse werd uitgevoerd doormiddel van het programma G*Power versie 3.1 (G*Power, 2013). Het programma Statistical Package for the Social Sciences (SPSS) versie 20, werd gebruikt om de data te analyseren. Om de gegevens om te zetten van E-prime (versie 2.0) naar SPSS, versie 20, werd gebruik gemaakt van Microsoft Excel De fysiologische metingen werden via het programma Acknowledge, versie 4.1, naar Microsoft Excel 2010 geplaatst. Hier werd per fysiologische reactie het gemiddelde berekend. Vervolgens werden deze gemiddeldes naar SPSS, versie 20, geplaatst. Er werd een verschilscore berekend door van de fysiologische variabelen (hartslag en frons), de basismeting af te trekken (Orr, Pitman, Lasko, & Herz, 1993). Voor het analyseren van de levendigheid, emotionaliteit, de craving en het verlangen werd gebruik gemaakt van een 2 (tijd) x 2 (conditie) repeated measures ANOVA en voor het analyseren van de craving, gemeten op de QSU-brief werd gebruik gemaakt van een 3 (tijd) x 2 (conditie) 16

17 repeated measures ANOVA. Voor het analyseren van de fysiologische maten, zoals hartslag en frons werd gebruik gemaakt van een 2 (tijd) x 2 (conditie) repeated measures ANOVA en een 3 (tijd) x 2 (conditie) repeated measures ANOVA. Wanneer de sfericiteit werd geschonden, werd een Greenhouse-Geisser correctie toegepast. Wanneer een significant resultaat werd gevonden, werden posthoc pairwise comparisons met een Bonferroni correctie uitgevoerd. Om te bepalen of de resultaten significant waren, werd er een alfa van.05 gehanteerd. 17

18 Resultaten Randomisatiecheck In de randomisatiecheck werd gekeken of de controlevariabelen ongeveer gelijk verdeeld waren over de condities. Dit is van belang om aan te tonen dat als er effecten werden gevonden deze niet beïnvloed werden door verschillen in de controlevariabelen tussen de twee condities. Voor de controlevariabelen werd een MANOVA uitgevoerd. Er is geen significant verschil gevonden tussen de EM conditie en de RO conditie voor sekse, F(1,39) =.58, p =.45, hoe lang de participant rookt, F(1,39) =.43, p = 51, hoeveel sigaretten de participant per dag rookt, F(1,39) =.78, p =.38, hoeveel dagen in de week de participant rookt, F(1,39) =.09, p =.77, hoeveel stoppogingen de participant heeft gedaan, F (1,39) =.47, p =.51, hoe lang de participant niet gerookt heeft voor het onderzoek, F(1,39) =.07, p =.78 en de gemiddelde op de FTND, F(1,39) =.56, p =.46. Dit betekent dat de controlevariabelen gelijk waren verdeeld de condities. De randomisatie is geslaagd. In het huidige onderzoek werd getracht drie onderzoeksvragen te beantwoorden. Bij de eerste onderzoeksvraag werd gekeken of het beeld van de sigaret minder levendig en emotioneel werd over tijd in de EM conditie vergeleken met de RO conditie. Bij de tweede onderzoeksvraag werd gekeken of de craving en het verlangen naar een sigaret minder werden over tijd in de EM conditie vergeleken met de RO conditie. Bij de derde onderzoeksvraag werd gekeken of de hartslag en fronsrespons van de participant meer afnamen op het moment dat het beeld werd opgehaald in de EM conditie vergeleken met de RO conditie. Hiervoor werden de fysiologische variabelen afgetrokken van de basismeting. Deze drie onderzoeksvragen werden aan de hand van verschillende hypothesen beantwoord. 1. De levendigheid en de emotionaliteit van het beeld van de sigaret. Bij de eerste hypothese was de verwachting dat het beeld in de EM conditie minder levendig werd over tijd dan in de RO conditie. Er was geen hoofdeffect voor tijd, F(1,39) = 1.70, p =.20. De gemiddelde score van levendigheid op de pretest (M = 68.91, SD = 2.21) verschilde niet significant van de gemiddelde score op de posttest (M =71.26, SD = 2.70 ). Daarnaast was er geen hoofdeffect voor conditie, F(1,39) =.11, p =.74. De gemiddelde score van levendigheid in de EM conditie (M = 70.85, SD = 3.21) verschilde niet significant van de gemiddelde score in de RO conditie. Er was geen significante interactie voor tijd en conditie, F(1,39) =.48, p =.49. Dit betekent dat de levendigheid, in tegenstelling tot de verwachting, niet verschilde tussen de EM en de RO conditie en tussen de pretest en de posttest(tabel 4). De hypothese werd verworpen. Bij de tweede hypothese werd verwacht dat het beeld in de EM conditie minder emotioneel is over tijd dan in de RO conditie. Er was geen hoofdeffect voor tijd, F(1,39) =.08, p =.78. De gemiddelde score van emotionaliteit op de pretest (M =62.28, SD = 2.76 ) verschilde niet significant van de gemiddelde score op de posttest (M = 62.74, SD = 2.95 ). Daarnaast was er geen hoofdeffect 18

19 voor conditie, F(1,39) = 2.11, p =.16. De gemiddelde score van emotionaliteit in de EM conditie (M = 58.52, SD = 3.83) verschilde niet significant van de gemiddelde score in de RO conditie (M = 66.49, SD = 3.93). Ten slotte was er geen significante interactie voor tijd en conditie, F(1,39) =.73, p =.40. Er was geen sprake van een interactie- effect tussen tijd en conditie voor emotionaliteit, F(1,39) =.15, p =.70. Dit betekent dat de emotionaliteit niet verschilde tussen de EM en de RO conditie en tussen de pretest en de posttest (tabel 4). De hypothese werd verworpen. Voor deze onderzoeksvraag werd verondersteld dat er geen verschil is in de moeilijkheid om het beeld op te halen tussen de twee condities. Uit de resultaten bleek dat het verschil tussen de twee condities significant was F(1,39) = 7.92, p <.05, η² =.17. De gemiddelde score in de EM conditie (M = 29.49, SD = 3.03) was significant hoger dan de gemiddelde score in de RO conditie (M = 17.30, SD = 3.10). Posthoc pairwise comparisons laten zien dat het verschil tussen de EM en de RO conditie significant was, p =.008. Dit betekent dat de moeilijkheid van het ophalen van het beeld verschilde tussen de EM en de RO conditie. De resultaten komen niet overeen met de verwachtingen. De bevindingen tonen aan dat het beeld van de sigaret niet minder levendig en emotioneel werden over de tijd in de EM conditie vergeleken met de RO conditie. Tabel 4 Gemiddelde scores van helderheid, emotionaliteit en craving op de VAS-schaal uitgezet per conditie en per meetmoment. Standaarddeviaties staan tussen haakjes gegeven. EM RO Pretest Posttest Pretest Posttest Helderheid (3.15) (3.57) (3.23) (3.66) Emotionaliteit (4.13) (3.67) (4.23) (3.76) Craving (3.22) (3.23) (3.30) (3.31) 2. De craving en het verlangen van een sigaret. Voor deze onderzoeksvraag werd craving op twee verschillende manieren gemeten. Bij de eerste hypothese werd de craving gemeten door middel van de VAS- schaal en de tweede hypothese doormiddel van de vragenlijst QSU-brief. Bij de laatste hypothese werd het verlangen gemeten door middel van de vragenlijst DTQ. Bij de eerste hypothese werd verwacht dat de zin in een sigaret, gemeten aan de hand van de VAS- schaal, meer afnam over tijd in de EM conditie dan in de RO conditie. Er was een hoofdeffect gevonden voor tijd, F(1,39) = 9.07, p <.05, η² =.19. De gemiddelde score op de posttest (M = 72.93, SD = 2.53) was significant hoger dan de gemiddelde score op pretest (M =67.68, SD = 2.31). 19

20 Daarnaast was er geen hoofdeffect gevonden voor conditie, F(1,39) =.11, p =.74. De gemiddelde score in de EM conditie (M = 71.07, SD = 3.16) verschilde niet significant van de gemiddelde score in de RO conditie (M = 69.54, SD = 3.24 ). Ten slotte was er geen significante interactie voor tijd en conditie, F(1,39) = 1.38, p =.25. De zin in een sigaret verschilde niet tussen de EM en de RO conditie op de posttest ten opzichte van de pretest (tabel 4). De hypothese werd verworpen. De tweede hypothese veronderstelde dat de craving op de QSU-brief meer zal afnemen over tijd in de EM conditie dan in de RO conditie. Als eerste subhypothese werd verwacht dat de craving, na het opwekken van de zin in een sigaret (cravtest), in beide condities zal toenemen. Uit de resultaten bleek dat er een hoofdeffect is voor tijd, F(1,39) = 44.24, p =.00, η² =.57. De craving was op de cravtest (M = 41.03, SD = 1.75) significant hoger dan op de pretest (M = 33.91, SD = 1.59). Hiernaast was er geen hoofdeffect gevonden voor conditie, F(1,39) =.28, p =.60. Na het opwekken van de zin in een sigaret, nam de craving in beide condities toe. De eerste subhypothese werd bevestigd. Als tweede subhypothese werd verwacht dat de craving na de EM (posttest) in de EM conditie meer zou afnemen in vergelijking met de RO conditie. Er werd geen hoofdeffect voor tijd gevonden, F(1,39) = 2.23, p =.14. De gemiddelde score op de posttest (M = 42.32, SD = 1.64) was niet significant hoger dan op de cravtest (M = 41.03, SD = 1.75). Daarnaast was er geen hoofdeffect gevonden voor conditie, F (1,39) =.73, p =.40. Er was geen significant verschil in de mate van craving tussen de EM (M = 37.87, SD = 2.21) en de RO conditie (M = 40.30, SD = 2.15). Tenslotte was er geen significante interactie voor tijd en conditie, F(1,39) = 1.74, p =.20. De zin in een sigaret (op de QSU-brief) verschilde ook hier niet tussen de EM en de RO conditie op de posttest ten opzichte van de pretest (figuur 1; tabel 5). De hypothese werd verworpen. 20

Is het maken van oogbewegingen een geschikte interventie om craving te verminderen bij rookverslaving?

Is het maken van oogbewegingen een geschikte interventie om craving te verminderen bij rookverslaving? Is het maken van oogbewegingen een geschikte interventie om craving te verminderen bij rookverslaving? Gemeten met zelfrapportage en psychofysiologische reacties J.Obbens September 2013 Masterthesis Klinische

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Adherence aan HWO en meer bewegen

Adherence aan HWO en meer bewegen Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training op Existentiële Voldoening Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program on Existential Fulfillment Y. Ducaneaux-Teeuwen Eerste begeleider:

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) De SMOKE studie Achtergrond Chronisch obstructief longlijden, ook wel Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) genoemd, word gezien als een wereldwijd gezondheidsprobleem. Ten gevolge van onder andere

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Verminderen van suïcidale intrusies met oogbewegingen Jaël van Bentum, MSc

Verminderen van suïcidale intrusies met oogbewegingen Jaël van Bentum, MSc Verminderen van suïcidale intrusies met oogbewegingen Jaël van Bentum, MSc Vrije Universiteit Amsterdam, Klinische Psychologie 1 Suïcidale intrusies Repetitieve, oncontroleerbare, en indringende suïcidale

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Het werkingsmechanisme van EMDR en het effect van associëren op negatieve herinneringen

Het werkingsmechanisme van EMDR en het effect van associëren op negatieve herinneringen Masterthesis Klinische en Gezondheidspsychologie Onder begeleiding van mw. dr. Hornsveld, H.K. Faculteit Sociale Wetenschappen Het werkingsmechanisme van EMDR en het effect van associëren op negatieve

Nadere informatie

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1 Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie (Memantine Add-On Therapy to Clozapine in Refractory Schizophrenia) David M.H. Buyle David M.H. Buyle

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

EMDR: werkgeheugenbelasting bij negatief-emotionele herinneringen

EMDR: werkgeheugenbelasting bij negatief-emotionele herinneringen EMDR: werkgeheugenbelasting bij negatief-emotionele herinneringen Bacheloronderzoek klinische psychologie Mei 2012 Eye Movement Deprocessing and Recall (EMDR) is een therapievorm waarbij met het maken

Nadere informatie

EMDR. Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie

EMDR. Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie EMDR Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie Wat is EMDR? Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

EMDR EYE MOVEMENT DESENSITIZATION AND REPROCESSING REINA MARCHAND, ORTHOPEDAGOOG-GENERALIST DE TWENTSE ZORGCENTRA

EMDR EYE MOVEMENT DESENSITIZATION AND REPROCESSING REINA MARCHAND, ORTHOPEDAGOOG-GENERALIST DE TWENTSE ZORGCENTRA EMDR EYE MOVEMENT DESENSITIZATION AND REPROCESSING REINA MARCHAND, ORTHOPEDAGOOG-GENERALIST DE TWENTSE ZORGCENTRA 2 EMDR WAT IS EMDR? EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing, en is

Nadere informatie

Master thesis. Naam student: S. Friederichs Studentnummer: Afstudeerrichting: Klinische Psychologie

Master thesis. Naam student: S. Friederichs Studentnummer: Afstudeerrichting: Klinische Psychologie Effects of motivational interviewing and self-determination theory in a web-based computer tailored physical activity intervention: a randomized controlled trial Master thesis Naam student: S. Friederichs

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen.

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen. Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een Reactietijdtaak bij Volwassenen. The Effect of Anxiety and Hyperactivity on the Performance on a Reaction Time Task in Adults. Renate C.W.J.

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

EMDR. Eye Movement Desensitization and Reprocessing

EMDR. Eye Movement Desensitization and Reprocessing EMDR Eye Movement Desensitization and Reprocessing Wat is EMDR Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een therapie voor mensen die last houden van de gevolgen van een schokkende

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/57383 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued

Nadere informatie

WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1

WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met internaliserende Problematiek: Affect als Mediator Effectiveness of Child-Centered Play Therapy

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

EMDR bij exhibitioneren

EMDR bij exhibitioneren EMDR bij exhibitioneren Resultaten van een pilotstudie Nina ten Hoor, GZ-psycholoog De Waag Leiden 12 november 2015 Inhoud 1. Introductie: een herinnering 2. Achtergrond pilotstudie 3. Waarom EMDR? 4.

Nadere informatie

RZO-advies nr. 10. Onderzoeksvoorstel Plasticiteit van aversieve herinneringen, ingediend door prof. dr. I. M. Engelhard, Universiteit Utrecht

RZO-advies nr. 10. Onderzoeksvoorstel Plasticiteit van aversieve herinneringen, ingediend door prof. dr. I. M. Engelhard, Universiteit Utrecht RZO-advies nr. 10. Onderzoeksvoorstel Plasticiteit van aversieve herinneringen, ingediend door prof. dr. I. M. Engelhard, Universiteit Utrecht Relevante feiten Met een sterke mondeling toelichting presenteert

Nadere informatie

De werkzaamheid van eye movement and desensitization processing (EMDR): ondersteuning voor een afleidingstheorie.

De werkzaamheid van eye movement and desensitization processing (EMDR): ondersteuning voor een afleidingstheorie. De werkzaamheid van eye movement and desensitization processing (EMDR): ondersteuning voor een afleidingstheorie. T.A. Rijken Onderzoek in het kader van de masteropleiding Klinische en gezondheidspsychologie

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen

Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen Joakim Looij 0592463 Instelling: Universiteit van Amsterdam Afstudeerrichting: Klinische ontwikkelingspsychologie

Nadere informatie

Helena. G.L. van Hove. Julia N. van Alphen. Supervisie: Dr. Marianne Littel. Master Klinische en Gezondheidspsychologie

Helena. G.L. van Hove. Julia N. van Alphen. Supervisie: Dr. Marianne Littel. Master Klinische en Gezondheidspsychologie Helena. G.L. van Hove Julia N. van Alphen Supervisie: Dr. Marianne Littel Master Klinische en Gezondheidspsychologie September 2013 Abstract In this study, craving for food was generated through mental

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

De Effecten van Lichaamsgerichte Interventies op. Lichaamsbeleving, Hyperarousal, Vermijding en Herbeleving bij

De Effecten van Lichaamsgerichte Interventies op. Lichaamsbeleving, Hyperarousal, Vermijding en Herbeleving bij De Effecten van Lichaamsgerichte Interventies op Lichaamsbeleving, Hyperarousal, Vermijding en Herbeleving bij Mensen met een Post Traumatische Stress Stoornis. The Effects of Body Oriented Interventions

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Evaluatieonderzoek naar de Effectiviteit van de Zomercursus Plezier op School bij Kinderen met Verschillende Mate van Angstig en Stemmingsverstoord Gedrag en/of Autistische Gedragskenmerken Effect Evaluation

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Training van impulscontrole bij oudere bestuurders: Effecten op impulscontrole en rijvaardigheid

Training van impulscontrole bij oudere bestuurders: Effecten op impulscontrole en rijvaardigheid Training van impulscontrole bij oudere bestuurders: Effecten op impulscontrole en rijvaardigheid Ariane Cuenen Ellen M.M. Jongen Tom Brijs Kris Brijs Robert A.C. Ruiter Ramona Guerrieri Geert Wets Vlaams

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

dual tasking; doet de emotionele valentie van de afleidende taak ertoe? prof. dr. Kees Korrelboom; klinisch psycholoog en psychotherapeut

dual tasking; doet de emotionele valentie van de afleidende taak ertoe? prof. dr. Kees Korrelboom; klinisch psycholoog en psychotherapeut dual tasking; doet de emotionele valentie van de afleidende taak ertoe? prof. dr. Kees Korrelboom; klinisch psycholoog en psychotherapeut medewerkers John Molenaar Bart Doolaard Laurens Jiskoot Anne van

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie