betreft: [klager] datum: 30 september 2013 gericht tegen een uitspraak van 24 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie [...

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "betreft: [klager] datum: 30 september 2013 gericht tegen een uitspraak van 24 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie [..."

Transcriptie

1 nummer: 13/2217/GA en 13/2264/GA betreft: [klager] datum: 30 september 2013 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van de directeur van de locatie [...] en van [...], verder te noemen klager ingediend door zijn raadsvrouw mr. R. Croes-Hoogendoorn gericht tegen een uitspraak van 24 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie [...] alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van 3 september 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad, zijn klager, bijgestaan door mr. J. Groenhuijsen, kantoorgenoot van klagers raadsvrouw mr. R. Croes- Hoogendoorn, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie [...], [...], bijgestaan door mr. R.W. Veldhuis, landsadvocaat, gehoord door de voorzitter van de beroepscommissie. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt: 1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie Het beklag betreft de beslissing van de directeur van 3 mei 2013 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof. De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, en aan klager een tegemoetkoming toegekend van 50,=. 2. De standpunten van klager en de directeur a. Standpunt directeur ten aanzien van zijn beroep Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Maatschappelijke onrust Ten onrechte heeft de beklagcommissie geoordeeld dat de directeur bij de afwijzing van de verlofaanvraag de belangen onzorgvuldig heeft afgewogen. De directeur heeft zijn beslissing gebaseerd op de negatieve adviezen van de advocaat-generaal en de regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland en deze bij zijn belangenafweging zwaar mogen laten wegen. Anders dan de beklagcommissie, is de directeur van mening dat deze adviezen voldoende concreet en onderbouwd zijn om de weigering van de verlofaanvraag te kunnen dragen. Anticiperend op

2 de verlofaanvraag heeft het Openbaar Ministerie opdracht gegeven een analyse te maken van de risico s bij een eventueel verlof van klager. Namens de directeur is in beroep een aanvullende toelichting van de advocaat-generaal (gedateerd 19 augustus 2013) overgelegd, waarin de risicoanalyse wordt beschreven. Hieruit hebben de advocaat-generaal en de politie (terecht) afgeleid dat in geval van verlofverlening aan klager maatschappelijke onrust zal ontstaan. De impact van het door klager gepleegde strafbare feit op de Nederlandse samenleving is namelijk nog steeds groot. Het tijdsverloop sinds de pleegdatum heeft er niet toe geleid dat de maatschappelijke onrust rondom klager en het door hem gepleegde delict is afgenomen. Het feit dat klager geen afstand heeft genomen van het door hem gepleegde strafbare feit is daarbij mede van belang. Maatschappelijke onrust zal worden veroorzaakt door de grote media-aandacht die zal ontstaan bij verlofverlening aan klager. Het recente verleden heeft uitgewezen dat, wanneer berichten rondgaan die verband houden met het verlof of de invrijheidstelling van klager, dit onmiddellijk wordt opgepikt door de media en op internetfora, waarbij (ernstige) bedreigingen zijn geuit richting klager. Op diverse internetfora werd de vraag gesteld hoe lang klager in leven zal blijven buiten de penitentiaire inrichting. Niet valt uit te sluiten dat door dergelijke berichtgeving een eenling of een groepering wordt aangezet tot het plegen van geweld jegens klager. Als gevolg van de grote media-aandacht zullen journalisten en anderen zich naar het bij de media bekende en eenvoudig te achterhalen verlofadres van klager begeven. Ook is van belang dat klager landelijke bekendheid geniet, waardoor de kans op herkenning van klager tijdens het verlof groot is. In geval van herkenning zullen hierover op internet en in de media mededelingen worden gedaan. Uit de risicoanalyse blijkt dat er in de afgelopen jaren daadwerkelijk journalisten, naar aanleiding van berichten over klager in de media, zijn afgereisd naar klagers woonplaats en dat zij contact hebben gezocht met de partner van klager. Ook is de partner van klager, naar aanleiding van een gerucht over verlof, per bedreigd met geweld jegens haar en klager. Volgens het Openbaar Ministerie en de politie is het risico reëel dat ten gevolge van de maatschappelijke onrust die bij verlofverlening zal ontstaan, ook gevaar ontstaat voor klager zelf en/of zijn familieleden en dat de openbare orde rondom het verlofadres zal worden verstoord, doordat aanhangers van Pim Fortuyn zich naar het verlofadres zullen begeven. Een eventuele confrontatie met hen of anderszins betrokkenen brengt eveneens een risico op verstoring van de openbare orde met zich mee. Gelet op het vorenstaande heeft de beklagcommissie ten onrechte geoordeeld dat de afwijzing van de verlofaanvraag met name is ingegeven door de in beperkte kring veronderstelde algemene bekendheid met het voorgenomen verlofadres. De directeur heeft in redelijkheid op de adviezen van de advocaat-generaal en de politie mogen afgaan. Reclasseringsrapport Daarbij komt dat over klager geen reclasseringsrapport is opgemaakt omdat klager heeft geweigerd mee te werken aan het programma terugdringen recidive (hierna: TR). De directeur kan aldus niet worden verweten dat een reclasseringsrapport niet in de beoordeling is betrokken. Contra-indicaties Bij de beoordeling van de verlofaanvraag van klager heeft de directeur zich rekenschap gegeven van de belangen van klager bij de voorbereiding van zijn terugkeer in de maatschappij. Tegelijkertijd geldt dat er in klagers geval sprake is van belangrijke contraindicaties voor verlofverlening, namelijk: het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten, het risico voor een ongestoord verlof als gevolg van ernstige spanningen in de woon- of leefsfeer van de te bezoeken persoon, het risico van ongewenste confrontaties met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door de gedetineerde gepleegde misdrijf, het gevaar voor de gedetineerde en het risico van 2

3 maatschappelijke onrust (artikel 4, onder b, f, g, h en i van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting; hierna: de Regeling)). Deze afwijzingsgronden staan verlofverlening in de weg. De beklagcommissie heeft ten onrechte niet alle aan de afwijzing ten grondslag gelegde gronden in haar beoordeling betrokken. Contra-indicaties voor verlofverlening, als bedoeld in artikel 4 van de Regeling, hoeven niet voort te vloeien uit omstandigheden die binnen de directe invloedssfeer van de gedetineerde liggen. Externe factoren, zoals in klagers situatie, kunnen ook aan verlofverlening in de weg staan. Uit vaste rechtspraak van de beroepscommissie blijkt dat externe factoren aanleiding kunnen geven het verlof wegens het risico voor maatschappelijke onrust te weigeren. Dat het gedrag van klager gedurende detentie geen aanleiding geeft voor weigering van verlofverlening doet hieraan niet af. Ander verlofadres/toetsingsmoment Bij een beoordeling van een verlofaanvraag is de aanvraag leidend. Daarover adviseren het Openbaar Ministerie en de politie. Ten onrechte heeft de beklagcommissie meegewogen dat klager ter beklagzitting heeft aangegeven dat hij bereid is zijn verlof door te brengen op een voor de buitenwacht minder voor de hand liggend adres. Bovendien heeft de beklagcommissie daarmee miskend dat zij moet toetsen of de directeur in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. Dit vergt een ex tunc-toets, waarbij omstandigheden van na de bestreden beslissing in beginsel geen rol kunnen spelen. Vervolgaanvragen Desgevraagd antwoordt de directeur dat ook klagers tweede verlofaanvraag is afgewezen en dat een derde verlofaanvraag van klager in behandeling is. Desgevraagd antwoordt de directeur dat klagers verlofaanvragen per keer worden beoordeeld aan de hand van de dan bekende feiten en omstandigheden. Conclusie directeur De directeur heeft gelet op het vorenstaande in redelijkheid kunnen oordelen dat de inhoud van de adviezen van de advocaat-generaal en de politie van dien aard is dat daaraan doorslaggevende betekenis moet worden toegekend. Dit geldt te meer nu de datum van voorwaardelijke invrijheidstelling van klager nog relatief ver weg (mei 2014) ligt. Dit gegeven heeft de beklagcommissie in haar uitspraak miskend. Zeker in dit stadium van de detentie dienen de maatschappelijke belangen bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde gevangenisstraf te prevaleren boven het belang van klager bij verlof. b. Standpunt directer ten aanzien van beroep klager Ten aanzien van het beroep van klager is door en namens de directeur het volgende aangevoerd. Het beroep van klager is gericht tegen de toepassing door de beklagcommissie van artikel 68, zevende lid, van de Pbw. De beklagcommissie heeft terecht geoordeeld dat de rechtsgevolgen van de afwijzing van de verlofaanvraag niet meer ongedaan zijn te maken en, om die reden, toepassing gegeven aan artikel, 68, zevende lid, van de Pbw. Voor de beoordeling van een verlofaanvraag is immers de aanvraag leidend. Ten tijde van de beslissing van de beklagcommissie was de door klager aangevraagde verlofdatum (7 tot 9 mei 2013) reeds verstreken. Een verlof kon daarmee hoe dan ook niet worden verleend op grond van de in de aanvraag verstrekte gegevens. c. Standpunt klager ten aanzien van beroep directeur Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Adviezen OM en politie Bij een beoordeling van een verzoek om algemeen verlof moet een afweging worden gemaakt tussen het individuele belang van de aanvrager en de algemene belangen. Het individuele 3

4 belang dient steeds zwaarder te wegen naarmate de einddatum dichterbij komt. Klager is veroordeeld tot achttien jaar gevangenisstraf. Inmiddels duurt zijn detentie nog slechts acht maanden. Zijn v.i.-datum ligt in mei Klagers belang bij verlof wordt, nu zijn invrijheidstelling nadert, steeds groter. Uit de rechtspraak van de beroepscommissie volgt dat in geval van een zeer lange detentie, zoals in klagers geval, het van groot belang is dat de reintegratie in de maatschappij op een geleidelijke manier wordt vormgegeven. De beslissing van de directeur is enkel gebaseerd op de adviezen van buitenstaanders, het Openbaar Ministerie en de politie. De directeur kan zijn beslissing niet enkel hierop baseren. De beroepscommissie heeft in eerdere uitspraken overwogen dat het gedrag van een gedetineerde tijdens detentie leidend moet zijn bij de beoordeling van een verlofaanvraag. Klagers gedrag in de inrichting biedt geen aanknopingspunten voor de in de bestreden beslissing van de directeur vermelde weigeringsgronden. Een afweging op inrichtingsniveau, die voor klager positief zou zijn uitgevallen, is door de directeur niet gemaakt. Onderzoek maatschappelijke onrust Risico op maatschappelijke onrust is de basis voor alle gebruikte afwijzingsgronden. Om die reden mag worden verwacht dat het bestaan van maatschappelijke onrust door het Openbaar Ministerie, de politie en/of de directeur voldoende is onderzocht. Echter, van een gedegen onderzoek is geenszins sprake. Wat opvalt in het beroepschrift is dat deze informatie voornamelijk is ontleend aan een toelichting van de advocaat-generaal van 19 augustus Hieruit kan worden afgeleid dat ook de directeur van mening was dat de oorspronkelijke adviezen onvoldoende onderbouwd waren. Het overgrote deel van de in het beroepschrift opgesomde feiten en omstandigheden is niet tot de oorspronkelijke adviezen te herleiden. Deze zijn, zoals door de beklagcommissie terecht is overwogen, onvoldoende feitelijk onderbouwd. Nader advies advocaat-generaal Ook uit de nadere toelichting van 19 augustus 2013 wordt niet duidelijk terwijl dit de crux is uit welke feiten en omstandigheden het Openbaar Ministerie en de politie menen te kunnen afleiden dat berichtgeving op social media direct tot gevolg heeft dat mensen zich naar het verlofadres van klager begeven. Dat dit zal gebeuren, is een niet onderbouwde aanname. Wat wel vast staat is dat eerder, nadat er een mediapiek was ontstaan als gevolg van berichtgeving omtrent klager, zich niemand bij het huisadres van klagers partner heeft gemeld. En mocht dit wel het geval zijn geweest dan is het onduidelijk of en, zo ja, hoeveel media-aandacht een verlof van klager zal genereren en of deze media-aandacht zal leiden tot maatschappelijke onrust. Het is derhalve een ongefundeerde veronderstelling dat bij verlofverlening de openbare orde rondom het verlofadres zal worden verstoord, omdat aanhangers van Pim Fortuyn zich naar dit adres zullen begeven. Conclusies van een dergelijke strekking zijn louter speculatief. Overigens staat in de aanvullende toelichting van de advocaat-generaal dat er gevaar dreigt voor klager zelf, maar dat er geen heel concrete dreigingen jegens hem zijn geuit. De adviezen die het Openbaar Ministerie en de politie hebben afgegeven zijn, zoals terecht door de beklagcommissie is overwogen, te eenzijdig toegesneden op afwijzing. Weerlegging nieuwe informatie In het nadere advies wordt een aantal punten (bijvoorbeeld doodsbedreigingen vanuit rechtsextremistische hoek) genoemd, die op geen enkele wijze met nadere stukken worden onderbouwd. Bovendien bevat de toelichting van de advocaat-generaal verschillende feitelijke onjuistheden. Het televisieprogramma van 15 maart 2012 was, anders dan in de toelichting staat, niet aan klager gewijd. Klager kwam slechts in één aflevering voor. Voorts heeft klager wel spijt betuigd, hetgeen uitgebreid in de media aan bod is gekomen, onder andere in Trouw (5 juli 2003). Daarnaast staat in de toelichting van de advocaatgeneraal dat klager een onwrikbare houding inneemt, terwijl in het psychologische rapport van het PPC Scheveningen staat dat klager in discussies nooit de vorm van onwrikbare 4

5 standpunten aanneemt. Ook wordt de indruk gewekt dat regelmatig journalisten aan de deur van klagers partner staan, maar uit navraag is gebleken dat er in het verleden slechts een tweetal journalisten aan de deur is geweest. Voorts is van belang dat klager al jaren niet meer op de lijst van gedetineerden met een vluchtof maatschappelijk risico staat en dat klager op 21 februari 2007, zonder dat maatschappelijke onrust is ontstaan, op incidenteel verlof is geweest. Het is onjuist dat klager niet heeft willen deelnemen aan TR. Hij kon zich slechts niet verenigen met een passage uit de standaard TRverklaring. Omdat hij die standaard verklaring niet heeft willen tekenen, is TR nooit van de grond gekomen. De afwijzingsgronden als genoemd in artikel 4, onder b, f, g, h en i van de Regeling zijn in de adviezen van de advocaat-generaal en de politie naar voren gekomen en deze adviezen zijn doorslaggevend geweest om tot een weigering te komen. Nu de beklagcommissie terecht heeft geoordeeld dat de adviezen onvoldoende zijn onderbouwd, raakt dit alle genoemde afwijzingsgronden. Ander verlofadres De directeur heeft aangevoerd dat de beklagcommissie niet in haar beoordeling had mogen betrekken dat klager ter zitting heeft aangevoerd bereid te zijn verlof op een ander verlofadres door te brengen. Het beklag is evenwel niet gegrond verklaard, omdat klager op de beklagzitting heeft gezegd dat hij ook bereid is zijn verlof op een ander verlofadres door te brengen, maar omdat de adviezen onvoldoende onderbouwd zijn. Als klager niet bereid was geweest zijn verlof op een ander adres door te brengen, dan was het beklag nog steeds gegrond geweest. Bovendien is deze stelling van de directeur enigszins merkwaardig nu namens de directeur in beroep een extra toelichting van de advocaat-generaal is overgelegd. Deze extra toelichting van 19 augustus 2013 heeft de directeur niet bij zijn beslissing van 3 mei 2013 mee kunnen wegen. V.i.-datum Klager zal op enig moment in vrijheid worden gesteld. Er is geen reden om aan te nemen dat de gevreesde maatschappelijke onrust in mei 2014 (klagers v.i.-datum) in mindere mate aanwezig zal zijn. Het niet verlenen van verlof leidt tot een uitstel van maatschappelijke onrust. Juist om deze reden is het beter om klager en de maatschappij geleidelijk aan elkaar te laten wennen. d. Standpunt klager ten aanzien van zijn beroep Ten aanzien van het beroep dat door klager is ingesteld, is het volgende aangevoerd. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat de beslissing van de directeur als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt en heeft om die reden het beklag gegrond verklaard. Dit is een beslissing ex artikel 68, tweede lid, onder b, van de Pbw. Ingevolge dit artikellid brengt een gegrond verklaring van het beklag een gehele of gedeeltelijke vernietiging van de initiële beslissing mee. In de gegrond verklaring door de beklagcommissie kan een volledige vernietiging van het initiële besluit worden gelezen. Op grond van artikel 68, zesde lid, van de Pbw dienen de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing, voor zover dit mogelijk is, door de directeur ongedaan te worden gemaakt. Pas als dit niet meer mogelijk is, komt de compensatie van het zevende lid van artikel 68, Pbw aan bod. De beklagcommissie lijkt een stap te hebben overgeslagen. Er is nog voldoende ruimte om het afgewezen eerste verlof, op een nieuwe datum, toe te wijzen. Om die reden had de beklagcommissie de directeur moeten opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak. Mocht de beroepscommissie van oordeel zijn dat de gevolgen van de vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, dan verzoekt klager de beroepscommissie hem een extra verlof toe te kennen. Overigens heeft klager te kennen gegeven dat hij zich kan verenigen met de 5

6 toekenning van een korter (dan 60 uur) verlof. 3. De beoordeling a. Beroep directeur Ten aanzien van het door de directeur ingestelde beroep overweegt de beroepscommissie het volgende. De directeur heeft zijn beslissing gebaseerd op de negatieve adviezen van de advocaatgeneraal en de politie, waaruit voortvloeit dat verlofverlening aan klager, gelet op de aard van het door klager gepleegde strafbare feit, zal leiden tot veel media-aandacht. Als gevolg van deze media-aandacht leidt verlofverlening aan klager volgens de directeur tot het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten, het risico voor een ongestoord verlof als gevolg van ernstige spanningen in de woon- of leefsfeer van de te bezoeken persoon, het risico van ongewenste confrontaties met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door de gedetineerde gepleegde misdrijf, gevaar voor de gedetineerde en het risico van maatschappelijke onrust. Derhalve heeft de directeur de verlofaanvraag van klager afgewezen. Met de beklagcommissie stelt de beroepscommissie voorop dat de directeur bij de beoordeling van klagers verzoek om algemeen verlof een belangenafweging dient te maken tussen enerzijds het belang van klager bij een optimale en tijdige voorbereiding op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemene belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde vrijheidsstraf. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de directeur te kennen heeft gegeven dat klagers gedrag in detentie geen reden vormde voor de afwijzing. Inmiddels is ruim een half jaar verstreken sinds klager (op 20 februari 2013) zijn verzoek om algemeen verlof heeft ingediend. Klager heeft op dit moment ruim elf jaar gezeten en zijn v.i.- datum, die ligt in mei 2014, nadert. Gegeven dit tijdsverloop zal het belang van klager om door middel van verlof zijn terugkeer in de samenleving voor te bereiden steeds zwaarder gaan wegen ten opzichte van de maatschappelijke onrust die verlofverlening met zich kan meebrengen. Ook de beroepscommissie onderkent dat verlofverlening tot dergelijke onrust kan leiden en ook risico s voor klager en zijn omgeving met zich mee kan brengen. Het is evenwel niet goed te voorspellen in welke mate verlofverlening aan klager deze media-aandacht kan genereren en wat hiervan de gevolgen kunnen zijn. De door de advocaat-generaal in zijn nadere advies aangedragen feiten en omstandigheden worden door klager gemotiveerd betwist. De beroepscommissie acht het evenwel aannemelijk dat deze maatschappelijke onrust ook kan ontstaan bij de voorwaardelijke invrijheidstelling van klager. Van het Openbaar Ministerie en de politie mag worden verwacht dat deze niet volstaan met een zorgvuldige analyse van dergelijke risico s, maar ook een strategie ontwikkelen om deze beheersbaar te maken. Nu klager reeds een lange detentie achter de rug heeft en in aanmerking nemende de aard van het door klager gepleegde strafbare feit, dat destijds veel aandacht in de media heeft gekregen, acht de beroepscommissie het van doorslaggevend belang, dat klagers re-integratie in de maatschappij op een verantwoorde en geleidelijke manier wordt vormgegeven. De beroepscommissie is van oordeel dat van de directeur en bij uitstek van de Staatsecretaris kan worden verlangd dat zij hiervoor zorg dragen. Een gedoseerd vrijhedenbeleid, waarbij verlofmogelijkheden geleidelijk worden uitgebreid naarmate de einddatum nadert, is het middel bij uitstek om klager te laten voorbereiden op zijn terugkeer in de samenleving en om zoals ook de beklagcommissie heeft overwogen de samenleving te laten wennen aan de terugkeer van klager. Bovendien kan als gevolg van deze aanpak door de verschillende (overheids)instanties, die verantwoordelijk zijn voor en betrokken zijn bij de begeleiding van 6

7 en (na)zorg voor klager na detentie, op adequate wijze worden geanticipeerd op klagers naderende voorlopige invrijheidsstelling. De beroepscommissie wijst hierbij op de, ook door klager genoemde, mogelijkheid om verlof te verlenen voor een kortere duur dan 60 uur (artikel 15 van de Regeling) en de mogelijkheid om aan verlofverlening voorwaarden te verbinden (artikel 5 van de Regeling). Voorts is van belang dat klager zich bereid heeft verklaard het verlof door te brengen op een voor de buitenwacht minder voor de hand liggend verlofadres. In het licht van het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat het belang om aan klager verlof te verlenen in dit stadium van de detentie dient te prevaleren boven de mogelijke maatschappelijke onrust en de risico s die verlofverlening aan klager met zich mee kan brengen. De beroepscommissie is derhalve met de beklagcommissie van oordeel dat de bestreden beslissing van de directeur als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal dan ook ongegrond worden verklaard. b. Beroep klager Ten aanzien van het door klager ingestelde beroep overweegt de beroepscommissie het volgende. Klager heeft beroep ingesteld omdat de beklagcommissie heeft nagelaten de bestreden beslissing van de directeur te vernietigen en omdat de beklagcommissie een tegemoetkoming heeft toegekend in plaats van de directeur op te dragen een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie merkt overigens op dat, nu zowel de directeur als klager beroep heeft ingesteld, zij het geschil in beroep opnieuw ten gronde en in volle omvang heeft beoordeeld. Vernietiging beslissing nagelaten Ten aanzien van het nalaten van de beklagcommissie om de bestreden beslissing van de directeur te vernietigen, overweegt de beroepscommissie als volgt. Nu de beklagcommissie heeft geoordeeld dat de beslissing van de directeur onredelijk en onbillijk is en om die reden het beklag gegrond heeft verklaard, is de beroepscommissie, gelet op hetgeen is bepaald in artikel 68, tweede lid, onder b, van de Pbw, van oordeel dat de beklagcommissie ten onrechte de beroepscommissie neemt aan abusievelijk heeft nagelaten de bestreden beslissing van de directeur te vernietigen. Gelet hierop zal de beroepscommissie het eerste onderdeel van klagers beroep gegrond verklaren. De beroepscommissie zal, gebruikmakend van haar bevoegdheid van artikel 71, derde lid, van de Pbw, de bestreden beslissing van de directeur alsnog vernietigen. Tegemoetkoming in plaats van opdracht nieuwe beslissing Ten aanzien van de beslissing van de beklagcommissie om klager een tegemoetkoming toe te kennen in plaats van de directeur op te dragen een nieuwe beslissing te nemen overweegt de beroepscommissie als volgt. Indien een beroep (en beklag) betreffende de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof gegrond wordt verklaard en de onderliggende afwijzende beslissing wordt vernietigd, ligt het in de rede om, mits klager nog in aanmerking kan komen voor algemeen verlof, de directeur dan wel de Staatssecretaris op te dragen een nieuwe beslissing te nemen, zodat de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan kunnen worden gemaakt (artikel 68, zesde lid, van de Pbw). Pas indien een gedetineerde niet meer in aanmerking kan komen voor algemeen verlof, bijvoorbeeld omdat hij in vrijheid is gesteld, gaat de beroepscommissie over tot toekenning van een financiële tegemoetkoming (artikel 68, zevende lid, van de Pbw). Klager komt thans nog in aanmerking voor algemeen verlof. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep van klager ook op dit onderdeel gegrond verklaren. 7

8 Nieuwe beslissing Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen. De beroepscommissie oordeelt dat er opnieuw over klagers eerste aanvraag om algemeen verlof zal moeten worden beslist. Artikel 17 van de Regeling, waarin de bevoegdheid om te beslissen over verzoeken om algemeen verlof is geregeld, richt zich tot de directeur en de Staatssecretaris. Uit dit artikel van de Regeling volgt dat de directeur alleen over een eerste verzoek om algemeen verlof mag beslissen, indien zowel hij als het Openbaar Ministerie van mening is dat verlof niet mag worden verleend. Nu de beroepscommissie van oordeel is dat er op dit moment geen redenen bestaan om verlofverlening aan klager te weigeren, zal zij de Staatssecretaris en niet de directeur van de locatie [...] opdragen een nieuwe beslissing te nemen over klagers eerste aanvraag om algemeen verlof. Die nieuwe beslissing zal dienen te worden genomen met inachtneming van deze uitspraak van de beroepscommissie, binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Nu er een nieuwe beslissing zal worden genomen ziet de beroepscommissie geen aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. 4. De uitspraak De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur, gericht tegen de gegrond verklaring van het beklag door de beklagcommissie, ongegrond. De beroepscommissie verklaart het beroep van klager, gericht tegen het nalaten van de beklagcommissie om de bestreden beslissing van de directeur te vernietigen en tegen de beslissing van de beklagcommissie om klager een tegemoetkoming toe te kennen in plaats van de directeur op te dragen een nieuwe beslissing te nemen, gegrond. Gelet op het voorgaande vernietigt zij de uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie vernietigt de bestreden beslissing van de directeur en draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe. 8

9 Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 30 september 2013 secretaris voorzitter 9

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

betreft: [klager] datum: 8 september 2014 nummer: 14/794/GA betreft: [klager] datum: 8 september 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015 nummer: 14/3322/GA en 14/3394/GA betreft: [klager] datum: 2 februari 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij

Nadere informatie

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 Nummer: 15/1573/GB Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 27 november 2013 de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave,

betreft: [klager] datum: 27 november 2013 de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave, nummer: 13/2458/GA betreft: [klager] datum: 27 november 2013 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

Vindplaats: Sancties 2014/36 Bijgewerkt tot: 16-07-2014 Auteur: -

Vindplaats: Sancties 2014/36 Bijgewerkt tot: 16-07-2014 Auteur: - Page 1 of 19 Sancties. Tijdschrift over straffen en maatregelen, Rechtspraak Vindplaats: Sancties 2014/36 Bijgewerkt tot: 16-07-2014 Auteur: - Rechtspraak 8. Ontvankelijkheidsbeslissing, contact met raadsman:

Nadere informatie

betreft: [ ] datum: 7 januari 2013 [ ], verder te noemen klager, Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

betreft: [ ] datum: 7 januari 2013 [ ], verder te noemen klager, Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt. nummer: betreft: [ ] datum: 7 januari 2013 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt: nummer: 14/1038/GA betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt: nummer: 14/1062/GA betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt: nummer: 11/1144/GA betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 10 december 2013 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

betreft: [klager] datum: 10 december 2013 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt. nummer: 13/3433/GV betreft: [klager] datum: 10 december 2013 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 2 april 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 2 april 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt: nummer: 13/3550/GA (tussenbeslissing) betreft: [klager] datum: 2 april 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 27 maart 2017

betreft: [klager] datum: 27 maart 2017 nummer: 16/3691/GV betreft: [klager] datum: 27 maart 2017 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 april 2014

betreft: [klager] datum: 8 april 2014 nummer: 13/3859/GA betreft: [klager] datum: 8 april 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder.

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder. Zaaknummer : 2013/249 Rechter(s) : mrs. Troostwijk, Lubberdink, Borman Datum uitspraak : 9 mei 2014 Partijen : Appellant tegen CvB Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bedreigingsgevaar, belangenafweging,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 13 mei 2014

betreft: [klager] datum: 13 mei 2014 nummer: 13/3550/GA (eindbeslissing) betreft: [klager] datum: 13 mei 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 1-0 6 9

U I T S P R A A K 1 1-0 6 9 U I T S P R A A K 1 1-0 6 9 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Masterexamencommissie Criminologie, verweerder en van de

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, nummer: betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van

Nadere informatie

HANDLEIDING ANONIMISEREN UITSPRAKEN BEROEPSCOMMISSIE = Welke gegevens anonimiseren

HANDLEIDING ANONIMISEREN UITSPRAKEN BEROEPSCOMMISSIE = Welke gegevens anonimiseren HANDLEIDING ANONIMISEREN UITSPRAKEN BEROEPSCOMMISSIE Welke gegevens anonimiseren Namen Namen van natuurlijke personen in uitspraken worden geanonimiseerd, d.w.z. van procederende partijen, (mede-) gedetineerden,

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 24 november 2014

betreft: [klager] datum: 24 november 2014 nummer: 14/3363/GA en 14/3392/GA betreft: [klager] datum: 24 november 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 14 juli 2014

betreft: [klager] datum: 14 juli 2014 nummer: 14/1140/GA betreft: [klager] datum: 14 juli 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017 nummer: 16/3931/TA en 16/3975/TA betreft: [klager] datum: 13 februari 2017 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 29 oktober 2012

betreft: [klager] datum: 29 oktober 2012 nummer: 12/1813/GA en 12/1847/GA betreft: [klager] datum: 29 oktober 2012 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de

Nadere informatie

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, Nummer: 12/3270/GB Betreft: [klager] datum: 7 december 2012 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstatc 201105933/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 13 juli 2017 de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn,

betreft: [klager] datum: 13 juli 2017 de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn, nummer: 16/4060/GA en 16/4062/GA betreft: [klager] datum: 13 juli 2017 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446 ECLI:NL:RVS:2009:BH8446 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-03-2009 Datum publicatie 27-03-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200901359/1/V3 Eerste

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 19 mei 2015

betreft: [klager] datum: 19 mei 2015 nummer: 14/3242/GV (eindbeslissing) betreft: [klager] datum: 19 mei 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een

Nadere informatie

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde. Taxatie. Onjuiste Taxatiewaarde. Belangenbehartiging opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn (ex-)echtgenote hebben beklaagde in het kader van hun echtscheiding gevraagd hun woning te taxeren.

Nadere informatie

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE C2010.295 CENTRAAL TUCHTCOLLEGE voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2010.295 van: , wonende te , appellant, klager in eerste aanleg, gemachtigde: R. Melchers,

Nadere informatie

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven.

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven. Zaaknummer : CBHO 2014/045 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 23 juni 2014 Partijen : Appellant tegen Hogeschool Leiden Trefwoorden : Bijzondere omstandigheden, duale opleiding NBSA, negatief bindend

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 08-05-2012 Datum publicatie 04-06-2012 Zaaknummer 11/2280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND 60004 DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND heeft het volgende overwogen en beslist omtrent het op 21 februari 2013 binnengekomen verzoek van de besloten vennootschap SCHIJF BOUW B.V., gevestigd te

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264

ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264 ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264 Instantie Datum uitspraak 10-12-2010 Datum publicatie 14-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-3338 WSF Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201Ï10716/1/V2. Datum uitspraak: 30 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van mr. X, wonende en kantoorhoudende te [plaats1], K L A G E R,

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 Instantie Datum uitspraak 09-04-2002 Datum publicatie 17-04-2002 Zaaknummer AWB 00/25 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-10-2014 Datum publicatie 01-10-2014 Zaaknummer 201309659/1/A3 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179

ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179 ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179 Instantie Datum uitspraak 04-01-2012 Datum publicatie 05-01-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-4246 WMO Bestuursrecht

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Zaaknummer : 2014/282 en 282.1 Rechter[s] : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2015 Partijen : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Trefwoorden : [onderzoek] Adviseur Bijzondere omstandigheden Finale

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2015/293 en 2015/293.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 12 januari 2016 Partijen : Appellant en Haagse Hogeschool Trefwoorden : bindend negatief studieadvies BNSA duidelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104673/1 /V4. Datum uitspraak: 27 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht {hierna: de Awb) op

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2015

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2015 nummer: 15/2552/GV eindbeslissing betreft: [klager] datum: 14 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BR3572

ECLI:NL:CRVB:2011:BR3572 ECLI:NL:CRVB:2011:BR3572 Instantie Datum uitspraak 13-07-2011 Datum publicatie 01-08-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-376 WMO Bestuursrecht

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 12 april 2017

betreft: [klager] datum: 12 april 2017 nummer: 16/1660/GV (eindbeslissing) betreft: [klager] datum: 12 april 2017 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016 nummer: 16/1660/GV (tussenbeslissing) betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-06-2010 Datum publicatie 21-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200908530/1/V3 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1002

ECLI:NL:RVS:2015:1002 ECLI:NL:RVS:2015:1002 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-04-2015 Datum publicatie 01-04-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201404451/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor.

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor. Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor. Klagers kopen een appartement dat volgens de verkoopbrochure een woonoppervlak heeft van 71 m². De opmeting van

Nadere informatie

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND 60005 DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND heeft het volgende overwogen en beslist omtrent het op 21 februari 2013 binnengekomen verzoek van de besloten vennootschap SCHIJF BOUW B.V., gevestigd te

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200702235/2. Datum uitspraak: 1 2 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AY3839

ECLI:NL:RVS:2006:AY3839 ECLI:NL:RVS:2006:AY3839 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-07-2006 Datum publicatie 13-07-2006 Zaaknummer 200602107/1 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1372

ECLI:NL:CRVB:2014:1372 ECLI:NL:CRVB:2014:1372 Instantie Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 28-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-1014 WTOS Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1283

ECLI:NL:CRVB:2017:1283 ECLI:NL:CRVB:2017:1283 Instantie Datum uitspraak 23-03-2017 Datum publicatie 07-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4862 ANW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:432 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-07-2013 Datum publicatie 24-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206123/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 13-01-2015 Zaaknummer 14 _ 2026 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 8 2 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen [naam], in haar hoedanigheid als examinator

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: * *' Raad vanstate 201207532/1/V3. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 december 2009, 09/1990 (hierna: aangevallen uitspraak),

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 december 2009, 09/1990 (hierna: aangevallen uitspraak), LJN: BP5058, Centrale Raad van Beroep, 10/596 ZVW Datum uitspraak: 09-02-2011 Datum publicatie: 21-02-2011 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing aanvraag

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1042

ECLI:NL:CRVB:2017:1042 ECLI:NL:CRVB:2017:1042 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 16-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4262 AWBZ-T Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Beslissing in de zaak onder nummer C van:

Beslissing in de zaak onder nummer C van: c2013.473 ECLI:NL:TGZCTG:2014:300 CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: c2013.473 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : NBSA, causaal verband, herkansing, persoonlijke omstandigheden,

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201803876/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 17 oktober 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI:

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 3 0 2 van (de voorzitter van) het van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van [naam] appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 11/2362 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Tijdig beroep op ontbindende voorwaarde? Klager/koper deed op de dag dat het financieringsbeding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. tegen de uitspraak in zaak nr. 07/604 van de rechtbank Assen van 6 december 2007 in het geding tussen:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. tegen de uitspraak in zaak nr. 07/604 van de rechtbank Assen van 6 december 2007 in het geding tussen: Raad vanstate 200800706/1. Datum uitspraak: 24 september 2008. AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de korpsbeheerder van de politie Drenthe, appellant, tegen de uitspraak in

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen: Uitspraak 201306462/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juni 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Hoger beroep 201306462/1/A1.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 : * fc. Raad * vanstate 201100831/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Bestuursrecht zaaknummer: AMS 15/4034 uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen.., te Uithoorn, eiser, gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers, en de staatssecretaris

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201201003/1/V4. Datum uitspraak: 3 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak rnet toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110961/1/V1. Datum uitspraak: 13 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er in vervolg op zijn bij de Nationale ombudsman op 5 februari 2008 ingediende klacht over dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam in het

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 88 d.d. 11 april 2011 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden, mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever 107780 - De cao mbo is niet goed toegepast, omdat de werknemer ten onrechte is aangemerkt als betrokken bij het primaire proces en de werkgever de afwijzing van het (on)betaald verlof onvoldoende heeft

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 7 4 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Raad van Bestuur

Nadere informatie