PATIËNTENINFO. U ondergaat een niertransplantatie. Nefrologie-hypertensie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PATIËNTENINFO. U ondergaat een niertransplantatie. Nefrologie-hypertensie"

Transcriptie

1 PATIËNTENINFO U ondergaat een niertransplantatie Nefrologie-hypertensie

2 Inhoud Inleiding... 4 Belangrijk te weten Wanneer is een donornier beschikbaar?... 6 Weefselgroepen en afstoting... 8 Eurotransplant... 9 De voorbereiding op de transplantatie Het wachten op een geschikte nier De transplantatie De oproep De operatie Het ziekenhuisverblijf De isolatiekamers Na de operatie De medicatie Voeding en dieet in het ziekenhuis De mogelijke complicaties Naar huis Enkele raadgevingen De consultaties Voeding thuis Enkele psycho-sociale aspecten En verder Enkele financiële en sociale aspecten Financieel: wat u zelf moet betalen Vervoersregeling voor ambulante nabehandeling Sociale voorzieningen Tewerkstelling Praktische informatie Het transplantatieteam De hospitalisatie De consultatie na ontslag

3 Beste patiënt, Welkom op de dienst nefrologie van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. U ondergaat waarschijnlijk binnenkort een niertransplantatie. Deze brochure probeert u stap voor stap uit te leggen hoe deze operatie, alsook de nazorg verloopt. We hopen u en uw aanverwanten op deze manier beter te informeren. 3

4 Inleiding U bent nierpatiënt. Om de functie van uw zieke nieren zo goed mogelijk te vervangen, zijn er verschillende technieken. Elk van hen hebben hun voor- en nadelen. Er is de hemodialyse in het ziekenhuis, in het low care centrum of thuis en er is de peritoneale dialyse die ook thuis kan gedaan worden. U wordt nu reeds, of heel binnenkort, op één van deze manieren behandeld. Niertransplantatie is een andere mogelijke nierfunctievervangende behandeling die (wanneer ze slaagt) heel wat voordelen heeft. Een transplantatie biedt u in het algemeen een betere levenskwaliteit. Naast het feit dat een geslaagde transplantatie, in vergelijking met kunstnierbehandeling, u fysisch in een betere algemene conditie brengt, zijn er ook heel wat voordelen op psychisch en sociaal vlak: het is minder tijdrovend dan dialyse, u kan terug genieten van vakantieplanning, een verbeterde seksuele relatie, verlost van strikt dieet en vochtbeperking,. Het nadeel het is dat u levenslang medicatie moet innemen dat het afweersysteem onderdrukt. Ook de blijvende onzekerheid van een mogelijke afstoting van de transplantnier moet u erbij nemen. Het is echter belangrijk te weten dat niet alle nierpatiënten voor een transplantatie in aanmerking komen. Welke behandelingsmethode voor u de meest geschikte is, beslist u in overleg met uw behandelende arts, rekening houdend met persoonlijke, medische, psychische en sociale aspecten. Deze brochure is dus bedoeld voor patiënten die de mogelijkheid van transplantatie overwegen, voor mensen die beslist hebben transplantatiekandidaat te zijn, of voor patiënten die reeds op de wachtlijst staan. Met deze informatie willen we u en uw omgeving zo goed mogelijk voorbereiden, zowel op de pretransplantatie-onderzoeken, als op de transplantatie zelf. De brochure is een aanvulling op de gesprekken die u zal hebben met uw behandelende arts, een nefroloog van het transplantatieteam, een transplantatiechirurg, de maatschappelijk werker en de transplantatiecoördinator. 4

5 De informatie in deze brochure heeft enkel betrekking op de werkwijze in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Een niertransplantatie is niet alleen een lichamelijke ingreep, het is ook een gebeurtenis die een ommekeer in uw leven kan brengen. Het is een persoonlijke ervaring die iedere patiënt anders beleeft. Deze brochure schetst slechts een algemeen beeld. Elke patiënt is anders. Het ziekteverloop en het herstel zullen voor iedereen verschillend zijn. Prof. dr. G. A. Verpooten Diensthoofd nefrologie-hypertensie 5

6 Belangrijk te weten Wanneer is een donornier beschikbaar? Overleden donor De meerderheid van de patiënten die een niertransplantatie wensen en een pretransplantatieprogramma doorlopen hebben, moeten wachten op een geschikte nier van een overleden donor. Nieren voor transplantatie kunnen enkel afkomstig zijn van personen die overlijden in een ziekenhuis, ten gevolge van een ernstig letsel waardoor de hersenen onomkeerbaar ophouden met functioneren. Bij deze donoren moet het overlijden worden vastgesteld door drie geneesheren, die geen deel uitmaken van het transplantatieteam. Verder moeten deze donoren voldoen aan strenge medische criteria, omdat de organen voor transplantatie van voldoende kwaliteit moeten zijn. Zo mogen zij onder meer geen zware infectie of kanker hebben. Op het moment van overlijden doet men bij zo n donor uitgebreide bloed- en urineonderzoeken om te zien of, en zo ja voor welke, organen deze donor in aanmerking komt. Zo wordt bijvoorbeeld ook elke donor onderzocht op de aanwezigheid van AIDS, hepatitis en cytomegalovirus (CMV). Levende donor Het is in principe ook mogelijk één nier bij een gezonde verwant te verwijderen en deze bij een nierpatiënt te transplanteren. Ons weefseltype wordt erfelijk bepaald waardoor de kans op goede weefselovereenkomsten binnen de familie groot is (zie weefselgroepen en afstoting ). Onder invloed van het dalend donoraanbod (en dus langere wachttijd) van overleden donoren, wordt levend donorschap vaker overwogen. Toch blijft dit delicaat omdat het uiteindelijk toch betekent dat men een gezond orgaan bij een gezonde mens wegneemt, wat tegen de principes van de geneeskunde is. Daartegenover staat de vaststelling dat de resultaten met een nier afkomstig van een levende donor uitstekend zijn. 6

7 Over de mogelijkheid van levende familietransplantatie kan u best individueel overleggen met uw behandelende arts of met een arts van het transplantatieteam. Vanzelfsprekend zal de donor eveneens voor de orgaanschenking een aantal medische onderzoeken moeten doormaken. Daarnaast regelt de wet op orgaan- en weefseltransplantaties in ons land de levende donortransplantaties zeer streng: 1. De toestemming tot het wegnemen van een orgaan of weefsel bij levenden moet VRIJ en BEWUST worden gegeven. Ze is altijd herroepbaar. 2. De niertransplantatie van een levende donor kan alleen worden verricht als de ontvangende patiënt in levensgevaar verkeert en de transplantatie van organen en weefsels van een overledene geen even bevredigend resultaat kan opleveren. 3. Een levende nierdonor moet de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben en vooraf in de orgaandonatie hebben toegestemd. 4. De toestemming moet schriftelijk worden gegeven in het bijzijn van een meerderjarige getuige (gedagtekend en ondertekend door beiden). 7

8 Weefselgroepen en afstoting Onze bloedgroep is het weefseltype van onze rode bloedcellen. Er zijn 4 mogelijke bloedgroepen: A, B, AB en O. Bij een bloedtransfusie is het belangrijk dat de bloedgroep van bloedgever (donor) en ontvanger overeenstemmen. Naast de weefselgroepen van de rode bloedcellijnen, is het bij orgaantransplantaties ook zeer belangrijk om rekening te houden met de weefselgroepen van de witte bloedcellen (leukocyten). Hiervan zijn echter geen vier, maar tienduizenden combinaties mogelijk (weefseltypes). Elk individu heeft een specifiek weefseltype (HLA type), dat hij voor de helft van de vader en voor de helft van de moeder overerft. Daarom vindt men de grootste weefselovereenkomst binnen één familie. De kans dat het weefseltype van twee toevallige mensen identiek is, is echter kleiner dan 1 op Om een goede match te bekomen, is het onmogelijk om binnen een transplantatiecentrum, een stad of een provincie te werken. Internationale uitwisseling is noodzakelijk om zo veel mogelijk donors en ontvangers te hebben. Zo ontstond Eurotransplant. Deze weefselovereenstemming is belangrijk omdat er bij een goede overeenkomst minder kans is op een afstotingsreactie (rejectie). Ons afweer- of immuunsysteem is er namelijk op gericht een vreemd organisme (vb. een virus) dat het lichaam binnendringt, als vreemd te herkennen en een mechanisme op gang te brengen (afstotingsreactie) dat het vreemde organisme afbreekt. Het afweersysteem zal ook een transplantatienier, afkomstig van een donor, als vreemd herkennen en willen afstoten. Hoe minder de weefselgroepen van de donor verschillen van deze van de ontvanger, hoe kleiner de kans dat het immuunsysteem de nier als vreemd herkent en hoe kleiner de kans op afstoting. Om de kans op afstoting nog meer te beperken, krijgen patiënten die een niertransplantatie ondergaan ook medicatie die de afstotingsreacties onderdrukken, vandaar de naam immunosuppressiva. 8

9 Eurotransplant Eurotransplant is een organisatie waarbij transplantatiecentra uit zeven landen (België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Slovenië en Kroatië) zijn aangesloten. In 1969 werd de organisatie officieel opgericht te Leiden in Nederland, waar ze nog steeds gehuisvest is. Doelstellingen Door middel van weefseltypering en selectie, ook wel matching genoemd, een goed passende donor / ontvangercombinatie te vinden. Bevordering van een zo goed mogelijk gebruik van het schaarse donoraanbod. Verdere verbetering van de transplantatieresultaten, onder meer door analyse van de transplantatiegegevens. Vergroting van het donoraanbod door voorlichting en opleiding van de medische sector. In de samenwerkende landen is een netwerk van laboratoria uitgebouwd waarin weefseltypering van zowel donoren als ontvangers kan plaatsvinden. Naast een administratief goed onderbouwde organisatie, zijn communicatie, logistiek, transport en geld onontbeerlijk om de doelstellingen te kunnen realiseren. Werking Wanneer ergens een donorprocedure heeft plaatsgehad en twee nieren beschikbaar zijn, dan wordt eerst in het plaatselijke weefseltyperingslaboratorium de weefselgroep van de donor bepaald. Deze bepaling neemt verschillende uren in beslag. Het resultaat wordt dan aan Eurotransplant gemeld. Daar worden met. een computerprogramma die patiënten geselecteerd die dezelfde bloedgroep hebben als de donor en wiens weefseltype lijkt op dat van de donor. Indien er bij deze geselecteerden, patiënten zijn met veel antistoffen dan gaat men in het donorcentrum witte bloedcellen van de donor in contact brengen met bloed van de mogelijke ontvangers om na te gaan of ze elkaar verdragen. Als de ontvanger antistoffen heeft die gericht zijn tegen de weefselgroepen van de donor, dan zullen deze de cellen doden waarop de weefselgroepen van de donor zitten. Het resultaat van deze kruisproef is dan ongunstig. 9

10 Van alle patiënten waarvan geweten is dat ze veel antistoffen hebben, is serum aanwezig in ieder typeringslaboratorium binnen het werkingsgebied van Eurotransplant. Nadat de kruisproeven bekend zijn, wordt weer met Eurotransplant contact opgenomen, waar de selectie van de uiteindelijke ontvangers gebeurt op basis van een combinatie van volgende factoren: Overeenkomst bloedgroep en weefseltypering tussen donor en ontvanger Gunstige kruisproef Klinische urgentie Wachttijd Nationale uitwisselingsbalans (d.w.z. men tracht ervoor te zorgen dat elk deelnemend land ongeveer evenveel nieren krijgt van Eurotransplant als dat het er aan geeft) De plaats waar de donorprocedure plaatsvond (d.w.z. de patiënten van het transplantatiecentrum dat de donorprocedure uitvoerde, worden extra in aanmerking genomen) Eurotransplant verwittigt dan de transplantatiecentra van de uitgekozen patiënten. Het transplantatiecentrum krijgt een uur tijd om het nieraanbod al dan niet te aanvaarden. De dialyse-arts van de patiënt gaat na of de patiënt op dat moment kan getransplanteerd worden (geen koorts, infectie,...) en geeft dit dan door aan het transplantatiecentrum. Daarna wordt de patiënt verwittigd. Eurotransplant voorziet in een bereikbaarheid van 24 uur zodat over een potentiële donor steeds overleg kan worden gepleegd. Wanneer uiteindelijk beslist is voor welke wachtende patiënten de vrijgekomen organen zullen zijn, biedt Eurotransplant ook nog de service om voor het donorcentrum de goedkoopste en snelste wijze van transport op te zoeken. De laatste jaren wordt bijna uitsluitend gebruik gemaakt van lijnvluchten, en voor transport in het binnenland van taxi of ambulance. Samen met de nier wordt eveneens een stukje milt of een bloedstaal van de donor verzonden, omdat in het transplantatiecentrum van de ontvanger nog een tweede kruisproef gebeurt (zie verder). 10

11 De voorbereiding op de transplantatie De pretransplantatieonderzoeken Alvorens u op de wachtlijst van Eurotransplant wordt ingeschreven, moet u eerst een aantal onderzoeken ondergaan. Deze hebben tot doel alle risicofactoren op te zoeken, die kunnen leiden tot verwikkelingen of mislukking van de transplantatie. Hart- en bloedvaten Om een transplantatie met succes te ondergaan moeten de hart- en bloedvaten in optimale conditie verkeren. Vandaar dat elke patiënt op dit vlak grondig onderzocht wordt. In de eerste plaats zal er nagegaan worden of er risicofactoren aanwezig zijn die het ontstaan van hart- en bloedvatenaandoeningen bevorderen. Hier denken we Pretransplantatieonderzoeken vooral aan roken, hoge bloeddruk, verhoogde cholesterol, zwaarlijvigheid en suikerziekte. Een grondige ondervraging over welke inspanningen u in het dagelijkse leven kan leveren, geeft reeds een goed beeld over de huidige toestand van hart en bloedvaten. Bij twijfel zullen er aanvullende onderzoeken gebeuren, zoals: Een hartechografie, die een beeld geeft van de toestand van de hartspier en de hartkleppen. Een inspanningsproef om de zuurstofvoorziening van het hart te testen. Een coronarografie of kransslagaderfoto s moeten bij problemen met de zuurstofvoorziening eventuele kransslagaderproblemen in het licht stellen. Bij een aantal patiënten zal het nodig zijn om een kransslagaderoperatie of een verwijding van een vernauwde kransslagader te ondergaan vooraleer een transplantatie mogelijk wordt. 11

12 Om de toestand van de bloedvaten van uw onderste ledematen te evalueren wordt een Doppleronderzoek uitgevoerd. Ook de bloedvaten in uw ogen worden mogelijk onderzocht. Zoals reeds gezegd heeft roken een nefaste invloed op hart- en bloedvaten. Een Amerikaanse studie uitgevoerd bij 645 patiënten toont aan dat roken de resultaten op lange termijn van niertransplantatie ongunstig beïnvloedt. Niertransplantatiekandidaten die stoppen met roken vóór de transplantatie kennen evenwel hetzelfde gunstig verloop als diegenen die nooit gerookt hebben (zie figuur). Vandaar dat alle rokers met aandrang gevraagd worden te stoppen met roken. Het transplantatieteam kan u in contact brengen met het rookstopprogramma van de dienst longziekten van het UZA. Sung RS et al. Tansplantation 2001; 71: Maag-darmstelsel Indien u ouder bent dan 50 jaar, maagdarmklachten of bloedverlies in de stoelgang hebt, wordt de dikke darm onderzocht d.m.v. een lavement met contraststof, waarna er foto's worden genomen. De dikke darm moet vooraf goed geledigd zijn. Daarom moet u zich hierop voorbereiden met laxeermiddelen. 12

13 Blaas en urineleiders Indien nodig zullen de blaas en de urineleiders onderzocht worden. De meest voorkomende onderzoeken hiervoor zijn: De cystoscopie: De dokter bekijkt via een buisje (endoscoop) de binnenkant van de blaas en de urineleiders. Dit gebeurt onder plaatselijke of algemene verdoving. De cystografie: bij dit onderzoek wordt via een sonde een contraststof in de blaas gebracht. Indien er urine vanuit de blaas naar de nier terugvloeid, is de kans op nierontstekingen groter. De cystometrie: het derde deel van het blaasonderzoek gebeurt via een blaassonde. Een bepaalde hoeveelheid water wordt opgespoten, en die moet men zo lang mogelijk ophouden. Daarna worden er tijdens het urineren metingen verricht van de spiersamentrekkingen van de blaas en de aarsspieren. Nadien wordt er gemeten hoeveel urine er na een urinelozing achterblijft in de blaas. Dit is nodig om de capaciteit en de dynamiek van de blaas te kennen. Infectiehaarden Het onderzoek naar de infectiehaarden is één van de belangrijkste onderdelen omdat, onmiddellijk na transplantatie, de weerstand tegen infectie sterk vermindert. Daarom moet vooraf elke mogelijke bron van infectie bekend zijn en indien nodig behandeld worden. Vooreerst gaat u naar de tandarts om te zien of uw gebit een behandeling nodig heeft. Tanden en tandvlees kunnen immers een belangrijke bron van infectie zijn. Infectie kan op de transplantnier overgaan met noodlottige gevolgen. Ook het reeds vernoemde onderzoek van de dikke darm dient vooral om infectiehaarden (divertikels) op te sporen. In het bloed worden ook een aantal virusziekten of vroegere blootstelling eraan opgespoord: geelzucht (vorm die door bloed wordt overgedragen: hepatitis B en C), AIDS virus, cytomegalovirus, herpesvirus en Epstein Barr-virus. Indien u geen antistoffen tegen hepatitis B heeft, dient u nog gevaccineerd te worden. Longfoto's worden genomen om infectiehaarden of andere afwijkingen op te sporen. Ook in dit kader moet men absoluut stoppen met roken. 13

14 Luchtwegen Om de longcapaciteit te meten laat u ook nog een longfunctieonderzoek doen. Gynecologisch onderzoek Alle vrouwen dienen een gynecologisch onderzoek te ondergaan. Weefseltype Tenslotte wordt op basis van uw bloed (witte bloedcellen) uw specifiek weefseltype bepaald. Dit is van belang om later een geschikte donornier voor u te zoeken (zie weefselgroepen en afstoting). In sommige gevallen is het ook nodig het bloed van de ouders te onderzoeken om het weefseltype van de patiënt nauwkeuriger te bepalen. Als al deze onderzoeksgegevens verzameld zijn, wordt een transplantatiedossier samengesteld, waarin al de bevindingen worden genoteerd. Bij de eerstvolgende transplantatievergadering stelt uw behandelende arts dit dossier voor. Er wordt beslist of u in aanmerking komt en of er nog bijkomende onderzoeken of behandelingen moeten gepland worden, vooraleer u op de Eurotransplantlijst kan geplaatst worden. Daarna wordt een afspraak gemaakt in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen om kennis te maken met het transplantatieteam. Gedurende heel de periode dat u op de wachtlijst staat wordt uw toestand van zeer nabij gevolgd. Daarom wordt er op regelmatige tijdstippen bloed genomen en een urinestaal afgeleverd. Ook de toestand van hart- en bloedvaten wordt zeer nauwkeurig opgevolgd. 14

15 Het wachten op een geschikte nier Wanneer u het volledige pretransplantatieprogramma doorlopen heeft en u als transplantatiekandidaat werd aanvaard op de transplantatiestafvergadering, zal de transplantatiecoördinator u aanmelden bij Eurotransplant (zie Eurotransplant). Eurotransplant wijst u een eurotransplantnummer toe en brengt dit nummer samen met uw bloedgroep, weefseltype en percentage antistoffen, in de computer. U staat vanaf dat moment officieel op de wachtlijst en kan in principe een nieraanbod krijgen. Elke drie maanden zal er bij u een bloedstaaltje worden afgenomen om de antistoffen opnieuw te bepalen. Indien u meer dan 5% antistoffen heeft wordt dit staaltje verdeeld en rondgestuurd naar alle transplantatiecentra. Wanneer ergens een donorprocedure heeft plaatsgehad en het weefseltype van de donor werd bepaald, zal de computer in Leiden twee geschikte ontvangers voor de nieren aanduiden. Bereikbaar zijn tijdens het wachten op een donornier. U moet een aantal telefoonnummers opgeven waarop u dikwijls te bereiken bent (eigen nummer, familie, werk, buren,...) of nummers van mensen die meestal weten waar ze u kunnen bereiken. Bij de oproep zal u gezegd worden wanneer u zich precies moet aanmelden in het ziekenhuis. In elk geval moet binnen het uur geweten zijn of u zich tijdig zal kunnen aanbieden, enkel dan kan het nieraanbod aangenomen worden. Indien u bijvoorbeeld op weekend of op vakantie gaat in het buitenland dient dit steeds gemeld te worden aan de transplantatiecoördinator, alsook hoe u daar bereikbaar bent. Wij begrijpen dat dit erg vervelend is. Enerzijds moet u zich toch voldoende vrij voelen zodat u niet steeds bij de telefoon zit. Anderzijds mag u niet te nonchalant zijn, zodat wij u onmiddellijk kunnen bereiken bij een nieraanbod. 15

16 Uiteraard vergroot het bezitten van een GSM uw bewegingsvrijheid. Op deze manier bent u altijd bereikbaar voor het transplantatiecentrum. De wachttijd verschilt van patiënt tot patiënt, afhankelijk van bloedgroep, weefseltype en het percentage antistoffen. Het is nu eenmaal wachten op de meest geschikte donor. 16

17 De transplantatie De oproep Eindelijk is het dan zover. Er is een donornier beschikbaar die een goede overeenkomst vertoont met uw weefseltype. U wordt op de hoogte gebracht, hetzij door uw behandelend nefroloog, hetzij door een nefroloog van het transplantatiecentrum. Er wordt u dan ook uitgelegd wanneer en waar u zich moet aanbieden in het UZA. De eerste dagen van uw verblijf in de transplantatiekamer heeft u geen persoonlijke zaken, geld of waardevolle voorwerpen nodig. Ook uw kledij kan u best onmiddellijk mee naar huis geven. Van nachtkledij dient u zich niet te voorzien, vermits u de eerste dagen enkel steriele kledij van de afdeling mag gebruiken. Na enkele dagen mag uw familie persoonlijke nachtkledij meebrengen, op voorwaarde dat die zorgvuldig is gewassen, gestreken en onmiddellijk verpakt wordt in een reine plastiek zak. Wat u zeker niet mag vergeten is een nieuwe nog verpakte tandenborstel en tandpasta, een nieuwe kam of een haarborstel, zeep en nieuwe pantoffels. Het is belangrijk niet meer te eten of te drinken vanaf het moment dat u opgeroepen wordt. Zodra u aankomt, begint de voorbereiding van de operatie op de dienst V06 (C1). Er gebeurt een bloedafname voor het uitvoeren van een kruisproef. Deze test houdt in dat uw bloed in contact wordt gebracht met weefsel van de donor. Indien hieruit blijkt dat uw bloed de donor afstoot wordt de test als ONGUNSTIG bestempeld en kan de transplantatie niet doorgaan. Spijtig genoeg wordt u dan terug naar huis gestuurd. U blijft verder gewoon op de wachtlijst staan. Gelukkig komt dit laatste maar zelden voor. Daarom worden in afwachting van het resultaat van deze kruisproef alle nodige voorbereidingen getroffen voor de operatie. 17

18 De voorbereidingen zijn: Het nemen van bloed. Indien nodig, het uitvoeren van een dialyse opdat uw lichaam in optimale conditie zou zijn voor de operatie. Het nemen van een foto van de longen. Het nemen van een hartfilm (EKG). Het toedienen van een lavement. Het nemen van enkele uitstrijkjes van de neus met een wattenstokje (om de mogelijke aanwezigheid van ziekteverwekkende bacteriestammen na te gaan Het scheren van de operatiestreek. Het nemen van een eerste dosis medicatie om afstoting te voorkomen. Het nemen van een speciaal ontsmettend bad ter preventie van infecties. Het krijgen van een naambandje om uw pols en het verwijderen van bril, ringen, horloge en eventuele tandprothese. Een operatiehemdje aantrekken. Meestal is intussen het resultaat van de kruisproef bekend. Alleen als dat gunstig is, kan de operatie doorgaan. Vervolgens krijgt u rustgevende medicatie toegediend. Nadien vragen wij u om zeker het bed te houden; even later wordt u door de verpleegkundige naar het operatiekwartier gevoerd. 18

19 De operatie Voor een niertransplantatie is steeds een algemene narcose vereist. Vóór de operatie wordt een centrale katheter geplaatst voor vochttoediening en bloednames. De operatie gebeurt altijd in de onderbuik. De ingreep zelf bestaat uit het nauwkeurig aan mekaar hechten van de bloedvaten van de donornier aan de bloedvaten van de ontvanger. Zo wordt de nier weer van bloed voorzien. Ze kan opnieuw haar functie hernemen in het lichaam van de ontvanger en zo opnieuw urine produceren. Daarom dient de urineafvoerweg ingehecht te worden op de blaas van de ontvanger (zie schema). Hierbij wordt een chirurgische techniek gebruikt die er voor zorgt dat er tijdens het urineren geen terugvloei van urine uit de blaas naar de nier mogelijk is. Op het eind van de operatie worden 2 buisjes in het wondbed achtergelaten waardoor het bloederige wondvocht uit het lichaam kan verwijderd worden. Wanneer de vochtdrainage enkele dagen na de operatie ophoudt, worden de buisjes verwijderd. Tijdens de operatie een buisje aangebracht in de ureter: de afvoer-weg tussen de transplantnier en de blaas. Deze zogenaamde pig-tail-katheter blijft ongeveer 6 weken zitten, dit om de afvoer van de urine naar de blaas zo vlot mogelijk te houden. Na 6 weken krijgt u een afspraak op de dienst urologie waar deze pig-tail via de natuurlijke weg wordt weggenomen. Narcose is hiervoor niet nodig. 19

20 Verder wordt tijdens de operatie nog een blaassonde geplaatst, waardoor het urineren na de operatie spontaan via deze sonde gaat Zo kan na de operatie de blaas ook gespoeld worden, om eventuele bloedklontering in de blaas te voorkomen. Enkele dagen na de operatie wordt deze sonde verwijderd en kan u weer op natuurlijke wijze urineren. Een transplantatie neemt ongeveer 2 à 3 uur in beslag. Het verblijf in de ontwaakkamer duurt gewoonlijk ook nog 2 à 3 uur. Gezien de nieuwe nier in de onderbuik wordt ingebracht, dienen de eigen nieren in principe tijdens de ingreep niet te worden verwijderd. Bij sommige patiënten is het toch noodzakelijk een eigen nier weg te nemen. Dit wordt steeds op voorhand besproken met de patiënt. Het herstel na een transplantatie is gelijkaardig aan een andere buikoperatie: men zal na een paar dagen kunnen drinken en daarna weer vaste voeding kunnen eten. Het is belangrijk zo snel mogelijk alle ledematen goed te bewegen en reeds de volgende dag even rechtop zitten en progressief het bed te verlaten. De hechtingen worden een tiental dagen na de operatie verwijderd. Als zich geen complicaties voordoen, kan men na een tweetal weken meestal normaal rondlopen in de eigen kamer. 20

21 Het ziekenhuisverblijf De isolatiekamers U wordt opgenomen op de verpleegafdeling V06 (C1). Hier zal u gedurende ongeveer 2 à 3 weken na de niertransplantatie verblijven. Omdat u medicatie neemt om afstoting te voorkomen, bent u zeker in de beginfase meer vatbaar voor infecties. Daarom gelden er enkele voorschriften. 1. Personen die uw kamer betreden dienen volgende richtlijnen in acht te nemen, en wel in deze volgorde: a) Masker opzetten. b) Handen wassen met ontsmettende zeep. c) Handen ontsmetten met alcohol. De verpleegkundige zal hen hierbij raad geven. 2. Er worden maximum 2 familieleden per bezoekperiode toegelaten. Verkouden en grieperige bezoekers mogen zeker nooit de kamer betreden! Probeer uw bezoek zoveel mogelijk te beperken. In de eerste periode na de transplantatie worden alleen uw naaste familieleden toegelaten, dit voornamelijk om infecties te vermijden en om u voldoende rust te gunnen tijdens de herstelperiode na uw operatie. In elk geval is bezoek alleen toegelaten in de namiddag. 3. Bloemen en fruitmanden mogen niet in de kamer, boeken en kranten vers van de pers wel. Boeken van de (thuis)bibliotheek moeten eerst naar de sterilisatie. Voor andere materialen die u in de kamer wil binnenbrengen richt u zich best tot de verpleegkundige die u zal zeggen of ze al dan niet moeten gesteriliseerd worden. 4. Om uw verblijf zo aangenaam mogelijk te maken en opdat de afzondering u niet te zwaar zou vallen, zijn de kamers uitgerust met radio, televisie, video en telefoon. Post mag u in elk geval ontvangen. 21

22 Na de operatie De transplantatie zelf en het verblijf in de ontwaakkamer duren vier tot vijf uur. Uw familie gaat intussen best naar huis omdat wachten in een ziekenhuis erg lang kan duren. Voor de eerste informatie kunnen zij altijd telefonisch terecht bij de verpleegkundigen van de afdeling V06 (C1) (tel of ). Na de operatie verblijft u even in de ontwaakzaal tot u volledig wakker bent. Nadien komt een verpleegkundige van V06 (C1) u afhalen. Bij aankomst op de afdeling worden het wondverband en de leidingen van de infusen gecontroleerd en vernieuwd indien nodig. De eerste uren wijkt de verpleegkundige bijna niet van uw bed: hij of zij neemt de bloeddruk, regelt vochttoediening, en neemt bloedstalen,.... U heeft een wonde links of rechts in de buik die meestal weinig pijnlijk is. Wanneer u toch pijn heeft, kan u altijd een pijnstillend spuitje krijgen. Het verband op de operatiewonde wordt dagelijks ook ververst. Er bevinden zich ter hoogte van de wonde twee dunne plastieken darmpjes (drains) die dienen om het wondvocht te draineren. Afhankelijk van de hoeveelheid wondvocht verwijdert men deze drains. Gewoonlijk is dat de tweede en de derde dag na de operatie. Bij aankomst in uw kamer heeft u in uw neus nog een sonde zitten: dit is een maagsonde, die uw maagvocht afvoert en u op die manier verlost van braken of braakneigingen in de eerste uren na de operatie. Deze sonde wordt meestal binnen de 24 uur na de operatie verwijderd. U heeft ook een infuus. Het buisje of katheter om vocht toe te dienen (infuus) zit gewoonlijk in een grote ader onder het sleutelbeen of in de hals. Het infuus blijft doorgaans een 14-tal dagen zitten. Afhankelijk van de hoeveelheid urine die uw nier aanmaakt, dient de verpleegkundige via deze weg veel of weinig vocht toe. 22

23 Nog een bijkomend voordeel van dit infuus is dat u niet altijd in de arm moet worden geprikt voor de dagelijkse bloedafnames. Wanneer u terug goed kan drinken, mag u een deel van het nodige vocht via de mond innemen. Later mag u alle vocht zelf drinken. De eerste 5 dagen heeft u ook een blaassonde. Deze voert de urine af naar een verzamelzak zodat de verpleegkundige de urineproductie op de voet kan volgen. Soms wordt de eerste dag uw blaas via deze sonde gespoeld met steriel water om mogelijke klonters te verwijderen. De eerste week wordt er tweemaal per dag bloed genomen via de centrale katheter. Dit doet men om de nierfunctie goed op te volgen. Een belangrijke maatstaf hier is het creatinine. Dit is een afvalstof in het bloed die door de nieren verwijderd wordt. Hoe lager het creatinine, des te beter is de werking van uw nier. Omdat het soms enkele dagen duurt vooraleer de nier goed op gang komt, kan het creatinine de eerste dagen stijgen. Het is dus normaal dat u dan enkele dialyses nodig hebt. Deze gebeuren in de transplantatiekamers zelf. Regelmatig wordt er ook ter plaatse een röntgenfoto gemaakt om de toestand van hart en longen na te gaan. Tweemaal per week neemt men ook een echografie. Dit is een volkomen pijnloos onderzoek waarbij men d.m.v. geluidsgolven de nier kan bekijken. Driemaal per week mag u naar het duplex onderzoek om de bloedvaten van de nier te controleren. Dagelijks verzamelt men uw urine (per 24u.) voor verder onderzoek, o.a. op besmetting. U wordt ook dagelijks gewogen. 23

NIERDONATIE BIJ LEVEN. Informatie voor mensen die overwegen een nier af te staan

NIERDONATIE BIJ LEVEN. Informatie voor mensen die overwegen een nier af te staan NIERDONATIE BIJ LEVEN Informatie voor mensen die overwegen een nier af te staan NIERDONATIE BIJ LEVEN Informatie voor mensen die overwegen een nier af te staan Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 4 Nieren

Nadere informatie

Wat is anesthesie? patiënteninformatie

Wat is anesthesie? patiënteninformatie Wat is anesthesie? patiënteninformatie 1. Wat is anesthesie? Dokter, ik zal toch nog wakker worden? is een vraag die patiënten vaak stellen aan de anesthesist. Het besef dat ze tijdens de operatie de controle

Nadere informatie

Informatie voor donoren. Dit is een uitgave van NTS-Donorvoorlichting transplantatiestichting.nl. Donatie bij leven nier en lever

Informatie voor donoren. Dit is een uitgave van NTS-Donorvoorlichting transplantatiestichting.nl. Donatie bij leven nier en lever Informatie voor donoren Dit is een uitgave van NTS-Donorvoorlichting transplantatiestichting.nl nier en lever Inleiding U overweegt tijdens uw leven een nier of een deel van uw lever af te staan. Dit noemen

Nadere informatie

Als uw nieren niet goed meer werken

Als uw nieren niet goed meer werken Nierstichting Nederland Antwoordnummer 533 1400 VB Bussum 1400VB533 Nierpatiënten Vereniging Nederland Antwoordnummer 515 1400 VB Bussum 1400VB515 Als uw nieren niet goed meer werken chronische Nierschade

Nadere informatie

Immunotherapie en monoklonale antilichamen

Immunotherapie en monoklonale antilichamen Immunotherapie en monoklonale antilichamen Inhoud Voor wie is deze brochure? 3 Wat is kanker? 5 Het afweersysteem 8 Wat is immunotherapie en wat zijn monoklonale antilichamen? 9 Hoe werkt immunotherapie

Nadere informatie

NIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUW UWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNI. Medicijngebruik na een levertransplantatie

NIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUW UWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNI. Medicijngebruik na een levertransplantatie NIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUW UWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNI NIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUW IEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNI NIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUWNIEUW

Nadere informatie

Zo zit het Alles over doneren en registreren

Zo zit het Alles over doneren en registreren Dit is een uitgave van de Nederlandse Transplantatie Stichting transplantatiestichting.nl Zo zit het Alles over doneren en registreren Inhoud Inleiding... 3 Organen en weefsels... 4 Donor worden... 6 Orgaandonatie

Nadere informatie

Ben je weer beter? Praktische tips voor het werken aan herstel van kanker

Ben je weer beter? Praktische tips voor het werken aan herstel van kanker Ben je weer beter? Praktische tips voor het werken aan herstel van kanker Colofon Tekstbewerking: Walstra tekst en advies, Oegstgeest Redactie: Projectgroep: Mw. dr. ir. A.M.J. Chorus, voedingsdeskundige/epidemioloog,

Nadere informatie

EEN LEERLING MET CYSTIC FIBROSIS

EEN LEERLING MET CYSTIC FIBROSIS EEN LEERLING MET CYSTIC FIBROSIS Hoe hou je hem bij de les? Praktisch handboek voor de leraar Landelijk Netwerk Ziek-zijn & Onderwijs ( ZIEZON ) april 20 Onderwijsmap Landelijk Netwerk Ziek - zijn & onderwijs

Nadere informatie

Verder na een hartinfarct

Verder na een hartinfarct Verder na een hartinfarct Inhoudsopgave Pagina Inleiding 3 Wat is een hartinfarct? 4 Het hart, de kransslagaders en slagaderverkalking 5 Waarom krijgen mensen vernauwde kransslagaders? 7 Vaststelling van

Nadere informatie

Hartfalen: wat is dat?

Hartfalen: wat is dat? Hartfalen: wat is dat? Onderzoek en behandeling 1 De Hartstichting strijdt al 50 jaar succesvol tegen hart- en vaatziekten. Maar het aantal sterfgevallen en patiënten moet nóg verder omlaag, want ruim

Nadere informatie

Kinderen met een stoma

Kinderen met een stoma Kinderen met een stoma Nederlandse Stomavereniging Colofon Eerste druk 2005 Oplage 2500 Teksten: Arnoud Kluiters Eindredactie: Rietje Krijnen Ontwerp en lay-out: Van den Oever Vormgeving, Deil Inhoudelijke

Nadere informatie

Dementie, hoe ermee omgaan?

Dementie, hoe ermee omgaan? Dementie, hoe ermee omgaan? Alzheimer Deze brochure is een gezamenlijk initiatief van de Koning Boudewijnstichting en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, in het kader van het luisternetwerk

Nadere informatie

Herstelprogramma na een dikke darmoperatie

Herstelprogramma na een dikke darmoperatie Herstelprogramma na een dikke darmoperatie Chirurgie Locatie Molengracht Inleiding Deze brochure geeft u informatie die u nodig heeft om goed voorbereid te zijn op de operatie aan de dikke darm en uw herstel.

Nadere informatie

Het verlies van een kind tijdens de zwangerschap of rond de bevalling

Het verlies van een kind tijdens de zwangerschap of rond de bevalling Het verlies van een kind tijdens de zwangerschap of rond de bevalling Niets is aangrijpender dan geboorte en dood, het begin en het einde van het leven. Als een kind vóór de geboorte, tijdens de bevalling,

Nadere informatie

NVOG Voorlichtingsbrochure VERLIES VAN EEN KIND TIJDENS DE ZWANGERSCHAP OF ROND DE BEVALLING

NVOG Voorlichtingsbrochure VERLIES VAN EEN KIND TIJDENS DE ZWANGERSCHAP OF ROND DE BEVALLING NVOG Voorlichtingsbrochure VERLIES VAN EEN KIND TIJDENS DE ZWANGERSCHAP OF ROND DE BEVALLING VERLIES VAN EEN KIND TIJDENS DE ZWANGERSCHAP OF ROND DE BEVALLING 1. Inleiding 2. Enkele begrippen 3. Rouw en

Nadere informatie

Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling. ggz. multidisciplinaire richtlijn. Depressie. Patiëntenversie

Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling. ggz. multidisciplinaire richtlijn. Depressie. Patiëntenversie Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling ggz multidisciplinaire richtlijn Depressie Patiëntenversie Multidisciplinaire richtlijn Depressie Patiëntenversie 2005 Deze patiëntenversie is mede ontleend aan

Nadere informatie

Wat staat er in mijn genen geschreven? in de kijker. informatie over erfelijkheid en predictief genetisch onderzoek

Wat staat er in mijn genen geschreven? in de kijker. informatie over erfelijkheid en predictief genetisch onderzoek Wat staat er in mijn genen geschreven? erfelijkheid in de kijker informatie over erfelijkheid en predictief genetisch onderzoek Inleiding 3 Wat moeten we weten over ons erfelijk materiaal? 4 Autosomaal

Nadere informatie

Kanker... in gesprek met je arts

Kanker... in gesprek met je arts Kanker... in gesprek met je arts Inhoud Voor wie is deze brochure? 3 Het eerste contact met uw arts 4 Artsen zijn ook mensen 8 Begrijpen en onthouden 10 Vragen vóór de diagnose 13 Vragen over diagnose

Nadere informatie

Kanker... als je weet dat je niet meer beter wordt

Kanker... als je weet dat je niet meer beter wordt Kanker... als je weet dat je niet meer beter wordt Inhoud Voor wie is deze brochure? 3 Emoties 4 Antwoord op uw vragen 8 Palliatieve behandelingen 13 Onderzoek naar nieuwe behandelingen 18 Alternatieve

Nadere informatie

Neurologie. Na een beroerte. Informatie voor patiënten en hun naasten 1/24

Neurologie. Na een beroerte. Informatie voor patiënten en hun naasten 1/24 1/24 Neurologie Na een beroerte Informatie voor patiënten en hun naasten 2/24 Eigendom van: Notities 3/24 Inhoudsopgave Inleiding 5 Deel 1 Informatie over een beroerte Wat is een beroerte 6 Anatomie van

Nadere informatie

Klinisch Kankeronderzoek: Alles wat je moet weten

Klinisch Kankeronderzoek: Alles wat je moet weten Klinisch Kankeronderzoek: Alles wat je moet weten Een brochure voor patiënten met kanker The future of cancer therapy V o o r w o o r d Inhoudstafel Klinische Studies: Alles wat u moet weten DE EORTC en

Nadere informatie

Zelfmanagement, wat betekent het voor de patiënt?

Zelfmanagement, wat betekent het voor de patiënt? Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Zelfmanagement, wat betekent het voor de patiënt? Monique Heijmans Geeke Waverijn Lieke van Houtum ISBN 978-94-6122-248-0

Nadere informatie

Inleiding. 3 Beroerte, en dan?

Inleiding. 3 Beroerte, en dan? Beroerte, en dan? Inhoud Pagina Inleiding 3 De hersenen en hun functie 5 Wat is een beroerte? 7 Oorzaken en risicofactoren 8 - De kans op een (tweede) beroerte verkleinen 10 Herken de signalen van een

Nadere informatie

Inleiding 4. 3 Adviezen 8. 4 Aanvullende informatie voor patiënten met een hartklepprothese 10

Inleiding 4. 3 Adviezen 8. 4 Aanvullende informatie voor patiënten met een hartklepprothese 10 na een hartoperatie 2 Inhoud Inleiding 4 1 Naar huis of naar een ander ziekenhuis 4 1.1 Cardioloog in het OLVG 4 1.2 Cardioloog in een ander ziekenhuis 5 1.3 Weer thuis 5 1.4 Bloedverdunnende middelen

Nadere informatie

Wat en hoe bij Kanker en Werk

Wat en hoe bij Kanker en Werk Wat en hoe bij Kanker en Werk Handleiding voor mensen die kanker hebben (gehad) Patiëntvertaling van de Blauwdruk Kanker en Werk Wat en hoe bij Kanker en Werk Inhoud Inleiding 4 1 De diagnose 1.1 Ziekmelden

Nadere informatie

Dementie. Je staat er niet alleen voor

Dementie. Je staat er niet alleen voor Dementie Je staat er niet alleen voor Inhoud Voorwoord... 04 Wat is dementie?... 07 Soorten geheugen... 13 De verschillende vormen van dementie... 17 Nabij in de zorg...27 Het belang van een tijdige diagnose...

Nadere informatie