GRB-procedure. Vectorisatie van kadastrale informatie. Methode herinterpretatie perceelsplan. versie 2.0.5

Transcriptie

1 GRB-procedure Vectorisatie van kadastrale informatie Methode herinterpretatie perceelsplan versie Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen Gebroeders Van Eyckstraat 16 T info@agiv.be BE-9000 Gent F

2 Versie versie Auteur Luc De Kock Datum aanmaak 14 juli 2009 Datum afdruk 9 maart 2011 Interne bestandsnaam MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5 Documenthistoriek versie 1.0: 1 ste versie geldig tot 2005 versie 1.1: beperkte wijzigingen en verduidelijkingen versie 2.0: geactualizeerde versie geldig vanaf / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

3 Inhoud Inhoud 3 1 Inleiding 5 2 Principes 7 3 Definities en begrippen Het kadastraal percelenplan Het kadastraal perceel Het administratief perceel Gebruiksperceel Het Grootschalig Referentie Bestand Percelenblok Gelijkvormigheid Landelijk en stedelijk gebied 15 4 Bronmateriaal Het kadastraal percelenplan Grootschalige basisbestanden Grootschalige luchtfoto s Prioriteiten bij het gebruik van het bronmateriaal 20 5 Specificatie van de methode herinterpretatie perceelsplan Algemene filosofie Referentiepunten en referentierichtingen Wat wordt bedoeld met inpassen? Specifieke regels voor gekadastreerde gebouwen Hermeten versus niet-hermeten kadastrale plannen De methode in 6 stappen Aandachtspunten 51 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 3 / 53

4

5 1 Inleiding De methode herinterpretatie perceelsplan is bedoeld voor een verbetering van de kadastrale perceelsplannen waarvan de oorsprong teruggaat naar de periode De methode herinterpretatie perceelsplan laat toe om de positie van de kadastrale percelen te verbeteren. De perceelsgrenzen worden hierbij opnieuw geconstrueerd op een grootschalige achtergrond. Deze tweede versie van de methode herinterpretatie perceelsplan is een herziening van de eerste versie waarin de basisprincipes vastgelegd werden. Dit gebeurde in een periode toen er nog geen gebiedsdekkend vectorieel kadastraal perceelsplan beschikbaar was. De wijzigingen ten opzichte van de vorige versie kunnen grofweg als volgt samengevat: Aanpassingen als gevolg van de gewijzigde aanmaakspecificaties van het administratief perceel (adp). Het opvullen van hiaten binnen de regels van de methode herinterpretatie. Als belangrijkste aanvulling vermelden we hier de integratieregels die er moeten voor zorgen dat administratieve percelen uit verschillende kaartbladen van het kadastrale perceelsplan mooi aan elkaar aansluiten. Het document is aangepast aan de nieuwe situatie waarbij onder meer CADMAP het brongegeven geworden is in de plaats van KADSCAN of KADVEC. Verduidelijking van sommige paragrafen uit de vorige versie. De integratie van verschillende documenten tot 1 handleiding. De vuistregels, de memo over vormbepalende punten en het addendum voor de bijhouding zijn geïntegreerd in de handleiding. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 5 / 53

6

7 2 Principes De methode herinterpretatie kadastraal perceelsplan is gebaseerd op de ontstaansgeschiedenis van de kadastrale perceelsplans. Dit idee werd initieel gelanceerd door het CIBG 1 in het kader van hun UrbIS 2-project voor het Brussels Gewest en vervolgens aangepast voor Vlaanderen. Voor de aanmaak van de primitieve 2 perceelsplans werden eerst de percelenblokken gekarteerd waarna de individuele percelen hierop werden ingepast. Deze primitieve perceelsplans werden regelmatig bijgewerkt. Verkavelingen of opsplitsingen van percelen werden afzonderlijk opgemeten en in de bestaande perceelsplans ingepast. Een opvallend kenmerk hierbij is dat de primitieve percelen dikwijls opgesplitst worden in verschillende naast elkaar gelegen nieuwe percelen met parallelle perceelsgrenzen. In voorkomende gevallen werd deze parallelliteit overgenomen in het kadastraal plan. Bij het inpassen van individuele percelen werd voorts het principe gehanteerd dat de vorm van het opgemeten perceel primeert op de absolute meetcijfers. De methode herinterpretatie perceelsplan houdt uit deze werkwijze de volgende principes over: er wordt gewerkt van groot naar klein: eerst worden de percelenblokken gekarteerd, daarna worden de historische primitieve perceelsgrenzen (hoofdlijnen) gereconstrueerd en tenslotte worden de overige individuele percelen ingepast; behoud van de consistentie tussen percelen en openbare ruimte. Zo volg de afbakening van een percelenblok in vele gevallen de begrenzing van de openbare weg de vorm van de kadastrale percelen uit de perceelsplans moet zo goed mogelijk bewaard blijven. De aandacht gaat vooral uit naar een verbetering van de locatie van de perceelsgrenzen; 1 Centrum voor informatica voor het Brusselse Gewest 2 De term primitief verwijst hier naar de eerste versie van het kadastraal percelenplan. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 7 / 53

8

9 3 Definities en begrippen 3.1 Het kadastraal percelenplan Uit de documentatie van de AKRED 3 : Het kadastraal percelenplan is een document dat een (topo-)grafische voorstelling geeft van de onroerende eigendommen (kadastrale percelen), van hun grenzen en van de gebouwen die erop voorkomen. Elk kadastraal perceel is op het plan per sectie genummerd. Dit plan wordt jaarlijks bijgehouden en geeft de toestand weer op 1 januari van elk jaar. Het kadastraal percelenplan bestaat uit meerdere planbladen, één per sectie of zelfs één per gedeelte van een sectie. Sommige planbladen werden in de voorbije decennia opnieuw gekarteerd met verbeterde opmetingsmethoden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: Niet hermeten plannen. Dit zijn de zogenaamde oude plannen die het minst nauwkeurig zijn Hermeten analoge plannen. Dit zijn plannen die opnieuw opgemeten werden, en vervolgens op analoge manier op een plan werden ingetekend. Deze plannen zijn veel nauwkeuriger dan de oude plannen. hermeten digitale plannen. Dit zijn plannen die opnieuw opgemeten werden, en waarvan de gegevens digitaal op een plan werden ingetekend. Deze plannen zijn het meest nauwkeurig. Sinds 2006 worden deze plannen door de AAPD onder de naam CADMAP verdeeld. CADMAP toestand was een eerste vectoriële digitale versie van het kadastraal percelenplan. De oude analoge perceelsplans werden hiervoor gevectoriseerd en gegeorefereerd. De vorm van de planbladen, van de perceelsblokken en van de individuele percelen uit de analoge plannen werd hierbij bewaard. De analoge plannen sluiten niet perfect op elkaar aan en dit vindt men ook terug in CADMAP: aan de kaartbladranden passen buurpercelen niet perfect aan elkaar. Voor CADMAP toestand werd de ligging van de percelenblokken uit de niet hermeten plannen verbeterd op basis van orthofoto s. Deze correctie werd doorgevoerd aan de hand van rubber sheeting. Een neveneffect hiervan was dat ook dat de vorm van sommige percelen veranderde. De AAPD voorziet in een continue lokale verbetering van de kwaliteit van CADMAP. Hiervoor rekent men op feedback van gebruikers en op grootschalige karteringen van partners (landmeters, nutsbedrijven ). De informatie uit de analoge kadastrale perceelsplannen is gestructureerd als een geheel van een aantal lagen, vergelijkbaar met op mekaar liggende transparanten. Elke laag heeft een overeenkomstige shapefile die punten, lijnen of polygonen bevat. Een laag kan verschillende types of soorten kaartelementen bevatten; deze worden met een ander symbool weergegeven. Naast de grafische gegevens bevat elke laag ook attribuutgegevens. De weergave van een kaartelement is afhankelijk van de waarde in de attributentabel. 3 AKRED: Adminstratie van het kadaster, de registratie en de domeinen MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 9 / 53

10 CADMAP anno bevat volgende lagen: 4 raadpleeg steeds de meest actuele metadata over CADMAP voor een volledige objectencatalogus : 10 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

11 Het doel van het kadastraal percelenplan is een grafische voorstelling te geven van de percelen, van hun grenzen en van de erop voorkomende constructies. De voorstelling van de percelen op het plan is slechts een schets en heeft geen juridische waarde voor het bewijzen van eigendomsgrenzen. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 11 / 53

12 3.2 Het kadastraal perceel Uit de documentatie van de AKRED: Onder kadastraal perceel verstaat men een min of meer groot deel van het grondgebied gelegen in een zelfde gemeente of gehucht, gekenmerkt door een zelfde aard of soort van bebouwing en toebehorend aan een zelfde persoon (hetgeen geen onverdeeldheden uitsluit, een zelfde recht kan worden gedeeld door meerdere titularissen). Een gebouw en zijn aanhorigheden, bijgebouwen, toegangen en tuinen vormen slechts één kadastraal perceel wanneer alles aan elkaar paalt en aangewend wordt tot een zelfde gebruik. Voorbeelden: een landbouwgrond een weide een woning met zijn tuin een kasteel met zijn park een appartement met zijn kelder en zijn garage Het kadastraal perceel wordt in CADMAP opgenomen in een laag met de naam Kadastrale percelen. In CADMAP heeft een kadastraal perceel de volgende eigenschappen: een vorm, beschreven door volgende aspecten: het aantal beduidende vormpunten de binnenhoeken tussen de perimetersegmenten de lengtes van de perimetersegmenten een plaats, beschreven door coördinaten in een absoluut coördinatenstelsel attribuutgegevens identificatienummer sleutel kadastraal perceel type perceel Het kadastraal percelenplan bevat 3 types kadastrale percelen: privatieve percelen, percelen openbaar domein of onbepaald domein en foutieve percelen. De privatieve percelen zijn genummerd. Dat nummer fungeert als kadastrale identificatie van het kadastraal perceel. Telkens de omtrekgrenzen van de kadastrale percelen wijzigen, verandert ook het kadastraal perceelnummer. De privatieve percelen zijn opgenomen in de kadastrale legger, dit is het (fiscaal) grootboek van de grondeigendommen. De percelen openbaar domein of onbepaald domein worden enkel opgenomen in CADMAP als ze ingesloten zijn door privatieve percelen. Deze percelen zijn niet genummerd; in de laag Kadastrale percelen zijn ze herkenbaar doordat ze de code OD krijgen in de plaats van een perceelsnummer. Ze zijn niet opgenomen in de kadastrale legger. De foutieve percelen zijn privatieve percelen waarvan het perceelsnummer niet gekend is 5. De kadastrale perceelsgrenzen zijn een goede aanduiding van de grenzen van een eigendom. Deze grenzen zijn niet altijd zichtbaar op het terrein. Soms liggen zij ter hoogte van materiële 5 De foutieve percelen werden ontdekt bij de eerste digitale vectoriële versie van het kadastraal percelenplan. Zij worden door de AAPD gecorrigeerd in nieuwe versies van CADMAP. 12 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

13 scheidingen zoals een muur, een gracht, een haag of een afrastering (zoals soms ook te zien in CADMAP). 3.3 Het administratief perceel Het administratief perceel is een grafische voorstelling van de vermoedelijke ligging van het kadastraal perceel, waarbij de perceelsgrenzen geconstrueerd werden door interpretatie van het kadastraal percelenplan op een grootschalige achtergrond (GRB, orthofoto ). Een administratief perceel heeft volgende eigenschappen 6 : een vorm (morfologie), beschreven door volgende aspecten: het aantal beduidende vormpunten; de binnenhoeken tussen de perimetersegmenten; de lengtes van de perimetersegmenten. een plaats, beschreven door coördinaten in een absoluut coördinatenstelsel attribuutgegevens een unieke identificator een sleutel kadastraal perceel. 3.4 Gebruiksperceel Een gebruiksperceel (exploitatieperceel) is een perceel op het terrein zichtbaar begrensd op basis van gelijksoortig gebruik. De begrenzing komt bijgevolg niet noodzakelijk overeen met deze van het kadastraal perceel. 3.5 Het Grootschalig Referentie Bestand Het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) is een initiatief van GIS-Vlaanderen voor een grootschalige gebiedsdekkende kartering van Vlaanderen. De geografische databank bevat gegevens (locatie, vorm en attributen) over 7 : gebiedsopdelende entiteiten (percelen, wegbaan, spoorbaan, watergang, terreinen) constructies (gebouwen en gebouwaanhorigheden, kunstwerken) 6 Een gedetailleerde beschrijving van de GRB-entiteit administratief perceel (adp) kan u vinden in de metadatabank van AGIV bij het trefwoord GRB. 7 Een gedetailleerde beschrijving van de inhoud van het GRB kan u vinden in de metadatabank van AGIV. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 13 / 53

14 wegopdelingselementen weginrichtingselementen meetkundige referentiepunten 3.6 Percelenblok Een percelenblok is een logische groepering van percelen, volledig begrensd door zones van het openbaar domein (wegen), natuurlijke (beken, rivieren,...) of administratieve gemeentegrenzen. Een percelenblokgrens vormt voornamelijk de scheiding tussen het privaat- en publiektoegankelijk domein. In steden komen percelenblokken meestal overeen met huizenblokken, in agrarisch gebied bevatten zij vooral landbouwpercelen. 3.7 Gelijkvormigheid Een perceel uit een perceelsplan en een administratief perceel (adp) hebben dezelfde vorm als zij eenzelfde aantal beduidende vormpunten hebben én als de hoek- en afstandsverhoudingen gelijk zijn. Hierbij worden toleranties gehanteerd die verschillend zijn voor hermeten en voor niet-hermeten plannen. gelijk aantal hoekpunten ongelijk aantal hoekpunten gelijkvormig niet gelijkvormig 14 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

15 3.7.1 Toleranties voor binnenhoeken Er wordt een onderscheid gemaakt tussen hermeten en niet-hermeten perceelsplans: hermeten plans: onderlinge hoekafwijking tussen twee perceelslijnen op het perceelsplan en het overeenkomstig geconstrueerd perceel mag maximaal 3 bedragen; niet-hermeten plans: onderlinge hoekafwijking tussen twee perceelslijnen op het perceelsplan en het overeenkomstig geconstrueerd perceel mag maximaal 10 bedragen. perceelsplan grootschalig basisbestand herinterpretatie prp wbn prp wbn gbg gbg adp 3 (bij hermeten plan) 10 (bij niet-hermeten plan) Toleranties voor perceelsgrenzen Er wordt een onderscheid gemaakt tussen hermeten en niet-hermeten perceelsplans: hermeten plans: onderling lengteverschil tussen overeenkomstige perceelslijnen op het perceelsplan en het overeenkomstig geconstrueerd perceel mag maximaal 3m bedragen; niet-hermeten plans: onderling lengteverschil tussen overeenkomstige perceelslijnen op het perceelsplan en het overeenkomstig geconstrueerd perceel mag maximaal 10m bedragen. perceelsplan grootschalig basisbestand herinterpretatie prp wbn prp wbn gbg gbg adp 3m 10m (bij hermeten plan) (bij niet-hermeten plan) 3.8 Landelijk en stedelijk gebied Het verschil tussen stedelijk en landelijk gebied wordt gemaakt met behulp van CORINElandcover 8. Als stedelijk gebied worden de klassen 111 tot 133 weerhouden. 8 CORINE (Co-ordination of Information on the Environment) Land Cover (CLC) is een Europees bodembedekkingsbestand volgens 44 vast gedefinieerde bodembedekkingsklassen met een nominale schaal van 1/ Meer informatie kan u vinden in de metadatabank van AGIV bij het trefwoord CORINE. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 15 / 53

16

17 4 Bronmateriaal Om de methode herinterpretatie perceelsplan toe te passen, zijn drie bronnen van informatie noodzakelijk: het kadastraal percelenplan; grootschalige basisbestanden; grootschalige luchtfoto s. Eventueel kunnen bijkomende bronnen, die de absolute terreinsituatie beschrijven, eveneens gebruikt worden. Deze alternatieve bronnen kunnen vrij verschillend van aard zijn en worden daarom niet beschreven. 4.1 Het kadastraal percelenplan Algemeen Sinds 2006 gebruikt men CADMAP. Zie H. 3.1 Het kadastraal percelenplan Gebruik De kadastrale percelenplannen vormen de basis voor de aanmaak van de administratieve percelen (adp). Het zijn immers de percelen uit de laag kadastrale percelen die op een grootschalige achtergrond opnieuw geconstrueerd moeten worden. Daarnaast kunnen ook andere lagen van CADMAP belangrijk zijn. In het bijzonder vermelden we de kadastrale gebouwen, de algemene polygonen voor het type water en de algemene lijnen van het type erfdienstbaarheid. Deze informatie kan helpen bij het terugvinden van referentiepunten of lijnen in de grootschalige basisbestanden of op de luchtfoto s. Zo kan bijvoorbeeld eenop CADMAP ingetekende erfdienstbaarheid op de luchtfoto s herkend worden als een voetweg of aardeweg. 4.2 Grootschalige basisbestanden Algemeen Grootschalige basisbestanden zijn bestanden met gegevens uit een gedetailleerde kartering. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 17 / 53

18 Niet alle grootschalige bestanden zijn goede bronbestanden, en sommige zijn beter geschikt dan andere. Om de herinterpretatie uit te voeren selecteert men deze bestanden, op basis van een aantal criteria: de nauwkeurigheid van de karteringsmethode (terrestrische opmeting, fotogrammetrische restitutie, digitalisatie op orthofoto, ); bedekkingsgraad (enkel openbaar domein en aanpalende zone, het volledige grondgebied, ); actualiteit (wanneer werd dit bronmateriaal aangemaakt, bijgewerkt ); nauwkeurigheid van de gekarteerde objecten, eigen aan type bestand. Volgende (niet volledig gebiedsdekkend beschikbaar voor Vlaanderen) grootschalige bestanden zijn voorhanden: GRB (recent) Skeletmeting (recent); Cardib; HaviTV; Interelectra; IGAO / Mapping CV; VLM-ruilverkavelingen Gebruik Deze basisbestanden worden samen met de grootschalige luchtfoto s (zie verder) als achtergrond gebruikt waarboven de percelen geconstrueerd kunnen worden. In deze bestanden zoekt men naar betrouwbare referentiepunten met een hoge geometrische nauwkeurigheid. Deze punten dienen vervolgens als ankerpunten voor het fixeren van perceelsvormpunten of voor het bepalen van een referentierichting. Uit het GRB worden de volgende entiteiten gebruikt als referentiepunten of voor referentierichtingen: 1. Perceelsreconstructiepunten (prp). 18 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

19 Dit zijn op het terrein ondubbelzinnig aanwijsbare punten die gebruikspercelen afbakenen. Ze worden tijdens een initiële GRB-kartering opgenomen voor het maken van de administratieve percelen (adp). In functie van de nauwkeurigheid waarmee ze kunnen opgemeten worden en in functie van de betrouwbaarheid als vormpunt van een kadastraal perceel onderscheiden we 3 types: a. Zichtbare grenspaal (prp.tpc:=1): dit zijn de grenspalen volgend uit een afpaling en daardoor bruikbaar als nauwkeurige vormpunten van eigendomsscheidingen. b. Scheidingspunt met gemiddelde idealisatienauwkeurigheid (prp.tpc=2): harde constructies die wijzen op een vermoedelijke eigendomsscheiding: muren, betonplaten, normandische afsluitingen, draadafsluitingen Ze zijn bruikbaar als nauwkeurige vormpunten van vermoedelijke eigendomsscheidingen. c. Scheidingspunt met lagere idealisatienauwkeurigheid (prp.tpc=3): harde constructies die minder nauwkeurig opmeetbaar zijn en die wijzen op een scheiding van gebruikspercelen: schrikdraad, weideafsluiting, afsluiting geplaatst op begroeiing. Ze wijzen slechts op een mogelijke eigendomsscheiding. 2. Gevelpunten (gvp). Dit zijn beduidende vormpunten van de loodrechte projectie van detailpunten van het gevelvlak van gebouwen op het maaiveld. In functie van de nauwkeurigheid waarmee ze kunnen opgemeten worden onderscheiden we volgende types: a. terrestrisch gevelpunt (gvp1) b. fotogrammetrisch gevelpunt van een dakoversteek met terugzetting (gvp2) c. fotogrammetrisch gevelpunt van een dakrand (gvp3) d. fotogrammetrisch gevelpunt van een dakoversteek (gvp4) e. gerecupereerd gevelpunt uit bestaand GBK (gvp5) f. geconstrueerd gevelpunt (gvp6) g. niet-duurzaam gemeen gevelpunt (gvp7 h. fictief gevelpunt (gvp9) i. gevelpunt van een terrestrisch gemeten gevelstuk (gvp10) 3. gebouw aan de grond (gbg) Dit zijn alle duurzaam bouwsels, vast met het aardoppervlak verbonden, die een voor mensen toegankelijke ruimte omsluiten en begrensd worden door gevelwanden. Gelijkvloerse toegangen voor ondergrondse of hangende constructies worden eveneens als gebouw aan de grond beschouwd. 4. gebouwaanhorigheden (gba) Dit zijn duurzame constructies, aanleunende en behorende bij een opgenomen gebouw aan de grond (gbg), die maken dat de vlakke voorstelling van het gebouw aan de grond (gbg) als gelijkvloerse gevellijn als onvolledig ervaren wordt. We onderscheiden volgende types: a. verdieping b. afdak c. loopbrug d. trap e. zichtbare onderkeldering f. ingezonken garagetoegang g. uitbreiding h. verheven garagetoegang. 5. wegbaan (wbn) De wegbaan is de voorstelling van de wegcorridor in het GRB 6. watergang (wtz) MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 19 / 53

20 De watergang (wtz) beslaat het gebied dat rechtstreeks gedomineerd wordt door de fysische aanwezigheid van oppervlaktewater (waterlopen en stilstaande wateroppervlakken). In de praktijk benadert de watergang (wtz) het oppervlak tussen de insteken van de beide oevertaluds. Winterbeddingen, uiterwaarden, zwembaden en tijdelijk overstroomde gebieden worden niet als watergang (wtz) beschouwd. 4.3 Grootschalige luchtfoto s Algemeen Grootschalige luchtfoto s geven een mooi beeld van de verschillende percelen. Toch kan men niet zomaar de informatie die men ziet op luchtbeelden gebruiken voor het herconstrueren van kadastrale percelen. Volgende beperkingen moeten steeds in overweging genomen worden: de geometrische nauwkeurigheid van de beelden en van de erop voorkomende objecten wordt bepaald door: de schaal van de beelden: voor de reconstructie van kadastrale percelen gaat de voorkeur uit naar grootschalige beelden (de opnameschaal is doorgaans tussen 1/4000 en 1/6000) de toegepaste correcties: een orthofoto heeft voorkeur op ontschrankte beelden, deze laatste toch bruikbaar kunnen zijn in vlakke gebieden (bvb. polders) de karteringsmethode: stereofotogrammetrie heeft voorkeur op het karteren op de foto (orthofoto of ontschrankt beeld) de resolutie van de digitale beelden op de luchtbeelden neemt men gebruikspercelen waar, die niet altijd overeenkomen met eigendomspercelen Gebruik Via fotogrammetrische restitutie kan men zeer nauwkeurig de op de foto s zichtbare referentiepunten opsporen en gebruiken als perceelsvormpunten of referentierichtingen. Voor de productie van het GRB worden deze in afzonderlijke entiteiten aangeboden voor het maken van de administratieve percelen (adp) (zie hiervoor). in alle andere gevallen dient men zeer voorzichtig om te springen met de informatie uit luchtbeelden, vooral omdat de positie van herkenbare referentiepunten slechts in weinige gevallen nauwkeurig is. 4.4 Prioriteiten bij het gebruik van het bronmateriaal Het opnieuw construeren van kadastrale percelen heeft de bedoeling om de percelen nauwkeuriger te lokaliseren met behoud van hun oorspronkelijke vorm (zie H3.2 Het Kadastraal perceel - eigenschappen). Welk materiaal bepalend is, is verschillend voor beide eigenschappen Vorm De vorm van de geconstrueerde percelen moet zoveel mogelijk overeenkomen met de vorm van de kadastrale percelen. Het is dan ook evident dat het kadastraal percelenplan hiervoor de hoogste prioriteit krijgt. 1. Het kadastraal percelenplan; 2. De grootschalige luchtfoto s; 3. De grootschalige basisbestanden. 20 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

21 4.4.2 Locatie De locatie wordt bepaald door het projecteren van de vormpunten van de kadastrale percelen op de meest betrouwbare referentiepunten uit de geometrisch nauwkeurige achtergrond. In bebouwd gebied bieden de grootschalige basisbestanden heel wat betrouwbare constructiepunten en lijnen voornamelijk langs de wegbaan. In binnengebied (dit is weg van de wegbaan ) en in landelijk gebied hebben deze bestanden dikwijls onvoldoende referentiepunten. Men zal dan bijkomende referentiepunten uit de grootschalige luchtfoto s moeten gebruiken. Kan men ook op de luchtfoto s geen of onvoldoende referentiepunten terugvinden, dan is men genoodzaakt om de positie van perceelspunten via inpassing af te leiden uit de kadastrale perceelsplans. In de praktijk betekent dit de volgende rangschikking: 1. De grootschalige basisbestanden; 2. De grootschalige luchtfoto s; 3. Het kadastraal percelenplan. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 21 / 53

22

23 5 Specificatie van de methode herinterpretatie perceelsplan 5.1 Algemene filosofie De methode bestaat uit 6 stappen waarbij de algemene filosofie is om te werken van groot naar klein en van gemakkelijk interpreteerbare situaties naar moeilijke interpreteerbare situaties. De eerste stap is een voorbereidende stap: het basismateriaal wordt verzameld en het werkgebied wordt geselecteerd en eventueel wordt het gehele planblad globaal beter gepositioneerd op de grootschalige achtergrond (stap 0). Vervolgens worden hoofdstructuren als de percelenblokgrens (stap 1), de primaire hoofdlijnen (stap 2) en primaire parallellen (stap 3) geconstrueerd. Nadien komen de secundaire hoofdlijnen en MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 23 / 53

24 parallellen aan de beurt (stap 4) om te besluiten met de constructie van de overblijvende individuele perceelsgrenzen (stap 5). Binnen elke stap worden eerst de perceelsgrenzen geconstrueerd waarover geen onduidelijkheid bestaat. Dit zijn deze met voldoende referentiepunten of referentierichtingen waarop men vormpunten kan vastpinnen. Perceelsgrenzen waarvoor geen of onvoldoende referentiepunten beschikbaar zijn, worden als laatste geconstrueerd. Deze worden geconstrueerd door inpassing (zie verder) in het eerder opgebouwde framework van perceelsgrenzen. Perceelslijnen worden enkel geconstrueerd met vormbeduidende punten. Tussenliggende colineaire of niet-vormbepalende punten mogen niet gecreëerd worden. Eventueel nietvormbepalende punten uit het basismateriaal (CADMAP) kunnen wel overgenomen worden evenals niet-vormbepalende punten uit vroeger geconstrueerde percelen waarop men nieuw te construeren percelen moet aansluiten efficiënt vectoriseren: links: teveel tussenliggende punten; rechts: goede constructie met enkel vormbepalende punten 24 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

25 5.2 Referentiepunten en referentierichtingen Wat wordt bedoeld met referentiepunten en referentierichtingen? Referentiepunten zijn punten uit het grootschalig achtergrondmateriaal (GRB, orthofoto s) die men kan gebruiken als vormpunt voor de te construeren percelen of die bruikbaar zijn om een referentierichting te bepalen. Een referentierichting is een lijn uit het grootschalig achtergrondmateriaal (GRB, orthofoto s) die men kan gebruiken om een perceelsgrens, of een deel van een perceelsgrens op te construeren. Het gebruik van referentiepunten en richtingen is vooral van toepassing vanaf stap 2 (constructie van hoofdlijnen). Voor stap 1 (begrenzing van het percelenblok) kunnen ook gevelpunten (gvp) uit het GRB van belang zijn als het gaat om voorgevels die ook de scheiding met de openbare ruimte bepalen. Voorbeeld: gebruik van referentiepunten uit het GRB als vormpunten De oranje driehoeken zijn perceelsreconstructiepunten met een gemiddelde idealisatienauwkeurigheid (prp.tpc:=2) uit het GRB. De zwarte punten zijn nauwkeurig gemeten gevelpunten (gvp.tpc:=1). Alle punten worden gebruikt als vormpunten van de geconstrueerd percelen. Voorbeeld: gebruik van referentiepunten uit het GRB om een referentierichting vast te leggen. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 25 / 53

26 De oranje driehoeken zijn perceelsreconstructiepunten met een gemiddelde idealisatienauwkeurigheid (prp.tpc:=2) uit het GRB. Alle punten bepalen de richting van een perceelsgrens. De punten met nummers 1 liggen buiten de perceelsgrens. De punten met nummers 2 liggen op de perceelslijn. Geen van de punten wordt gebruikt als een vormpunt van de geconstrueerde percelen. Voorbeeld: gebruik van referentiepunten uit het GRB en referentieobjecten op de orthofoto om een referentierichting vast te leggen. Voor de constructie van het centrale perceel worden de beschikbare perceelsreconstructiepunten (oranje driehoeken) gebruikt. Het punt van de rechterbovenhoek wordt bepaald door de snijding van 2 richtingen: de eerste richting wordt bepaald door de het prp met nummer 1 en de horizontale haag; de 2 de richting wordt bepaald door het prp met nummer 2 en de verticale haag. Na de constructie van het perceel mag de vorm niet afwijken van de vorm op het kadastraal perceelsplan Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid Bij het localizeren van referentiepunten op de grootschalige achtergrond moet men rekening houden met volgende overwegingen: Enkel perceelsreconstructiepunten (prp) van het type 1 (dit zijn zichtbare grenspalen volgend uit een afpaling) zijn gematerialiseerde juridisch vastgelegde scheidingspunten tussen eigendomspercelen. Daardoor zijn dit zeer betrouwbare referentiepunten. Daarenboven zijn 26 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

27 ze nauwkeurig opgemeten. Alle andere (niet prp.tpc:=1) potentiele referentiepunten of -lijnen uit het GRB en/of de orthofoto s zijn slechts vermoedelijke scheidingspunten tussen eigendomspercelen. Een afsluiting bijvoorbeeld kan op een zekere afstand van de eigendomsgrens geplaatst zijn. Het gebruik ervan moet steeds afgewogen worden ten opzichte van het principe dat de vorm van het perceel uit het perceelsplan zo veel mogelijk behouden moet blijven. De positionele nauwkeurigheid van de elementen uit het GRB is gekend, maar divers. Zo wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende types gevelpunten (gvp) naargelang de methode waarbij zij werden opgemeten: terrestrisch, fotogrammetrisch enz. Ook hier geldt het principe dat bij gebruik van punten of lijnen uit het GRB de vorm van het perceel uit het perceelsplan zoveel mogelijk behouden moet blijven. Men moet rekening houden met de ouderdom van de achtergrondgegevens. Het GRB is niet altijd overal even actueel: gebouwen kunnen intussen gesloopt zijn, zichtbare eigendomspalen kunnen verdwenen zijn als gevolg van nieuwe verkavelingen enzovoort. Om die reden zal men steeds de betrouwbaarheid van de referentiepunten uit het GRB moeten beoordelen door het CADMAP perceelsplan te vergelijken met de situatie in het GRB en de orthofoto. Waarneembare scheidingslijnen op de orthofoto s zijn zelden nauwkeurig, zij duiden grenzen aan van gebruikspercelen, en niet noodzakelijk van eigendomspercelen Prioriteiten bij de selectie van referentiepunten als vormpunten Wanneer meerdere referentiepunten als vormpunten gebruikt kunnen worden, dan moet men de meest betrouwbare en nauwkeurige kiezen. In de praktijk gebruik je de volgende volgorde: 1. zichtbare grenspaal (prp.tpc:=1) 2. nauwkeurig gemeten gevelpunten (gvp.tpc:={1,2,10} 3. scheidingspunten met gemiddelde of lagere idealisatienauwkeurigheid (prp.tpc:={2,3}) 4. minder nauwkeurig gemeten gevelpunten (gvp.tpc:={3, 4, 5, 6, 7} 5. afsluitingen op een perceelsgrens. Deze kunnen slechts in uitzonderlijke gevallen gebruikt worden. Enkel de zichtbare basis op het maaiveld kan hiervoor gebruikt worden. 6. Gevels van tuinhuisjes, garages of andere bijgebouwen. Ook deze kunnen slechts in uitzonderlijke gevallen gebruikt worden. Enkel de zichtbare basis op het maaiveld kan hiervoor gebruikt worden. 7. op de grootschalige achtergrond herkenbare begrenzingen van paadjes en wegels die in CADMAP opgenomen zijn als erfdienstbaarheden Prioriteiten bij het vastleggen van referentierichtingen Wanneer verschillende referentiepunten of objecten uit het GRB of uit de luchtfoto s gebruikt kunnen worden om een referentierichting te bepalen, moet men de meest betrouwbare en nauwkeurige kiezen. In de praktijk gebruik je de volgende volgorde: 1. 2 overstaande perceelsreconstructiepunten (prp) 2. een perceelsreconstructiepunt (prp) en nauwkeurig gemeten gevelpunten (gvp.tpc:={1,2,5,10}) 3. 2 gevelpunten 4. afsluitingen 5. tuinhuisjes, garages of andere bijgebouwen waarvan een gevellijn op een perceelsgrens ligt MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 27 / 53

28 6. op de grootschalige luchtfoto s herkenbare begrenzignen van paadjes en wegels die in CADMAP opgenomen zijn als erfdienstbaarheden 6. bomenrijen en hagen. Enkel de uiterste punten worden gebruikt om een richting te bepalen. 28 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

29 5.3 Wat wordt bedoeld met inpassen? Inpassen is een techniek waarbij de plaats van vormpunten afgeleid wordt uit de relatieve positie ten opzichte van andere vormpunten. In de praktijk wordt dit ook wel eens de methode van evenredige verdeling genoemd. Men past deze techniek toe als men geen referentiepunten of richtingen kan gebruiken. Voorbeeld: inpassen van een perceelsgrens waarvoor geen enkel referentiepunt of referentierichting bestaat. Op de linkerafbeelding zie je CADMAP-percelen; rechts zie je de geconstrueerde adp-percelen. De centrale horizontale perceelsgrens werd ingepast. Daarvoor werden de verhouding a/b en c/d gerespecteerd in A/B en C/D. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 29 / 53

30

31 5.4 Specifieke regels voor gekadastreerde gebouwen Met gekadastreerde gebouwen worden gebouwen bedoeld waarvan hun omtrek een kadastraal perceel vormt. Van gekadastreerde gebouwen wordt de vorm van het overeenkomstige GRBgebouw volledig overgenomen, zelfs indien men daardoor afwijkt van de vorm van het kadastraal gebouw. Wanneer slechts een gedeelte van een gebouw als een afzonderlijk kadastraal perceel bestaat, dan wordt het perceel enkel voor het overeenkomstige deel geconstrueerd. Bij gebrek aan referentiepunten wordt het perceel geconstrueerd door inpassing. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 31 / 53

32

33 5.5 Hermeten versus niet-hermeten kadastrale plannen Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de hermeten (nieuwe) en de niet-hermeten (oude) perceelsplans. De hermeten plans werden met moderne meettechnieken opgemeten en globaal gezien zijn de erop ingetekende perceelsgrenzen zeer nauwkeurig. In de praktijk komt de methode herinterpretatie perceelsplan voor een hermeten plan nagenoeg overeen met het kopiëren van de perceelsgrenzen uit de perceelsplans. Toch moet men rekening houden met de volgende factoren: het tijdstip van hermeting: het perceelsplan is éénmalig hermeten. Over de kwaliteit van de daaropvolgende ingepaste mutaties kan geen uitspraak gedaan worden. Hoe langer het geleden is dat een perceelsplan werd hermeten, hoe meer mutaties naderhand werden ingebracht en hoe minder betrouwbaar de nauwkeurigheid van het plan is. de methode van hermeting: een volledige opmeting op de grond levert zeer nauwkeurige gegevens op een fotogrammetrische opmeting levert nauwkeurige gegevens op. De positie van de perceelsgrenzen kan evenwel nog verbeterd worden indien men beschikt over bijkomende terrestrisch opgemeten referentiepunten. een verbeterd plan levert zeer nauwkeurige gegevens op voor de grenzen van de percelenblokken en voor de aan de openbare weg grenzende percelen. De nauwkeurigheid is veel minder betrouwbaar voor het zgn. binnengebied de verwerking van de hermeting: een hermeting kan als analoog of als digitaal bronmateriaal aangeleverd worden. Een analoog aangeleverd hermeten plan is een perceelsplan dat eerst werd geplot, en daarna gescand of gevectoriseerd. Een digitaal aangeleverd hermeten plan werd onmiddellijk vanuit de hermeting in vectorformaat aangeleverd. De verwerking van de analoge hermeten plannen (behandeling van de plans, vervorming van het papier, behandeling tijdens het scannen en het vectoriseren van de scans) leidt tot een verminderde kwaliteit. Daarom is het aangewezen om na het kopiëren de perceelsgrenzen te controleren met ander bronmateriaal (bvb grootschalige basisbestanden of orthofoto s) en desgevallend de nodige correcties uit te voeren. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 33 / 53

34

35 5.6 De methode in 6 stappen Stap 0 voorbereidende activiteiten Alvorens het proces van herinterpretatie van percelen te starten, dienen eerst enkele voorbereidende acties ondernomen te worden: Verzamelen van het basismateriaal (CADMAP, grootschalig basismateriaal, orthofoto). Selectie van het werkgebied of percelenblok. Er wordt voorgesteld per percelenblok te werken.in landelijk gebied is het soms beter een percelenblok op te splitsen in 2 of meer kleinere delen. Bij deze opsplitsing moet erop gelet worden om geen hoofdlijnen of parallellen te splitsen. Positioneren van het kadastraal perceelsplan op de grootschalige achtergrond. Deze activiteit is sinds het gebruik van CADMAP nagenoeg overbodig 10. De CADMAP-data zijn immers gegeorefereerd in het LAMBERT 72 coördinatenstelsel en sinds de versie met toestandsdatum 1 januari 2007 perceelsblokgewijs verbeterd. Enkel in uitzonderlijke situaties waarbij een percelenblok uit CADMAP zodanig slecht gegeorefereerd is dat dit een vlotte reconstructie van percelen belemmert, kan men nog een verbetering van de positie uitvoeren. Hiervoor past men een Helmert-transformatie 11 toe op het desbetreffende percelenblok. percelenblok parallellen paspunt hoofdlijn gewone perceelsgrens secundaire hoofdlijn Grondvlak Perceelsplan Grondvlak Terrein Resultaat Perceelsplan na Helmert-transformatie 10 Het positioneren van kadastrale perceelsplans op een grootschalige achtergrond dateert nog uit de periode dat men de percelen construeerde uit de analoge kadastrale perceelsplans of uit digitale, plangetrouwe perceelsplans (KADSCAN of KADVEC). 11 Een Helmert-transformatie combineert rotatie, translatie en verschaling, maar behoudt de vorm van de percelen. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 35 / 53

36

37 5.6.2 Stap 1 begrenzing van het percelenblok De vorm van het percelenblok dit zijn de buitengrenzen van de buitenste kadastrale percelen wordt overgenomen uit het perceelsplan. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan hiervan afgeweken worden. Voor de locatie van de percelenblokgrens wordt een onderscheid gemaakt tussen hermeten of niet-hermeten perceelsplans en tussen landelijk en stedelijk gebied: De grens van percelenblokken uit hermeten plans in landelijk gebied worden na controleovergenomen uit CADMAP zonder bijkomende bewerking. De grens van percelenblokken uit hermeten plans in stedelijk gebied, of uit niet-hermeten plans (ongeacht of het percelenblok in landelijk of stedelijk gebied ligt) wordt bepaald door referentieelementen uit het grootschalig basisbestand: wegbaan en referentiepunten langs de wegbaan watergang Hoe gebruikt men de wegbaan en referentiepunten langs de wegbaan? De grens van de wegbaan kan niet zomaar overgenomen worden als percelenblokgrens. Men moet er immers voor zorgen dat de vorm van het percelenblok uit het perceelsplan behouden blijft. Daarvoor worden 2 vuistregels gehanteerd: 1. Generaliseer de wegbaan. Hierdoor worden kleine sprongen of knikken die niet voorkomen op het perceelsplan- weggewerkt. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 37 / 53

38 2. Gebruik referentiepunten: a. gevelpunten: als op het kadastraal plan een gebouwgevel samenvalt met een grenslijn van een percelenblok én men kan deze gevel als een nauwkeurige opgemeten gevel identificeren in het grootschalig basisbestand, dan wordt de gevellijn ook opgenomen in de gereconstrueerde grenslijn van het percelenblok. Opgelet, enkel nauwkeurig opgemeten gevellijnen komen hiervoor in aanmerking. In het GRB worden deze gevormd door gevelpunten gvp.tpc:={1,2,5,10} b. perceelsreconstructiepunten: deze kunnen overgenomen worden als vormpunten van de te construeren percelenblokgrens als ze geen afbreuk doen aan de vorm van de percelenblokgrens uit het kadastraal plan 3. Indien zowel de wegbaan als referentiepunten gebruikt kunnen worden om het percelenblok te construeren, dan krijgen de referentiepunten voorrang. 38 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

39 perceelsplan grootschalig basisbestand herinterpretatie wbn prp wbn prp gbg gbg adp Hoe gebruikt men de watergang? Als een perceelsgrens of een deel ervan bestaat uit een niet gekadastreerde stroom, rivier, kanaal of waterpartij, dan dient de omtreklijn van de watergang (wtz) uit het GRB steeds overgenomen. In dit geval geldt het principe van behoud van vorm niet. Aandachtspunten: 1. Hoekpercelen We vestigen de aandacht op de veel voorkomende situatie waarbij de vorm van hoekpercelen op het kadastraal perceelsplan niet overeenkomt met de vorm van het gebruiksperceel zoals dit op een luchtbeeld te zien is. Het kadastraal perceel bedekt hierbij niet het ganse gebruiksperceel dat op terrein duidelijk afgebakend is door een haag, een draad, een afsluiting enz... Ook voor deze situatie blijft de regel gelden dat de vorm van de perceelsgrens uit het kadastraal plan behouden moet blijven! MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 39 / 53

40 40 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

41 2. Perceelsoverschrijdende richtingswijzigingen In uitzonderlijke situaties zal men toch de vorm van de percelenblokgrens uit het kadastraal plan niet kunnen behouden. Dit heeft te maken met richtingswijzingen langs de percelenblokgrens die voorkomen op de grootschalige achtergrond en niet op het kadastraal plan. In zulke situaties is men genoodzaakt om bijkomende vormpunten te plaatsen.dergelijke punten worden bij voorkeur geplaatst op een hoekpunt tussen 2 percelen. perceelsplan grootschalig basisbestand >2 wbn gbg prp herinterpretatie 1 2 wbn 8 gbg adpgvt.gvc prp Voorbeeld: aanpassing van de vorm van het percelenblok op basis van perceelsoverschrijdende afwijkende wbn-lijn: geval 1: Het vormpunt wordt in de mate van het mogelijke geplaatst op een perceelshoekpunt. geval 2: Het vormpunt kan niet op een perceelshoekpunt geplaatst worden. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 41 / 53

42

43 5.6.3 Stap 2 constructie van de hoofdlijnen Binnen het percelenblok zoekt men de hoofdlijnen op. Dit zijn rechte lijnen die van belang geweest zijn bij de historische creatie van de percelen. Doorgaans zijn het overblijfselen van de primitieve percelen 12 en zijn ze daardoor langer dan een individuele perceelsgrens. Ze dragen bij tot de hoofdindeling van het percelenblok. Meestal vindt men binnen één percelenblok slechts enkele zeer duidelijke hoofdlijnen die samen verschillende percelen afbakenen. Men bekijkt hiervoor het percelenblok als geheel en zoekt naar significante structuren. Hoofdlijnen worden geconstrueerd op basis van betrouwbare referentiepunten en richtingen waarbij de 2 uiterste punten met een rechte lijn verbonden worden. Bij gebrek aan betrouwbare referentiepunten en richtingen (wat vaak voorkomt in landelijk gebied) worden de hoofdlijnen uit het perceelsplan in het reeds geconstrueerde percelenblok ingepast. Aandachtspunt Hoofdlijnen kunnen niet zomaar uit CADMAP gekopieerd worden, omdat deze in de meeste gevallen verschillende onbeduidende vormpunten hebben tussen de begin- en de eindnode, en daardoor slechts schijnbaar recht zijn. 12 Primitieve percelen zijn de eerste percelen met een grondnummer zonder exponent. Exponenten worden toegekend als een primitief perceel wordt opgesplitst. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 43 / 53

44

45 5.6.4 Stap 3 constructie van de eerste parallellen De parallelliteit van perceelsgrenzen uit de perceelsplans moet zoveel mogelijk overgenomen worden. Daarbij gaan we ervan uit dat 2 perceelsgrenzen parallel zijn als hun richting met maximum 1 afwijkt ten opzichte van elkaar (dit is doorgaans op zicht te zien). Parallelle perceelsgrenzen worden in 4 fasen geconstrueerd: Men zoekt de meest betrouwbare referentierichting in het grootschalig basismateriaal of op de orthofoto. Men construeert een eerste perceelsgrens volgens de geselecteerde referentierichting. Volgende elementen komen daarvoor in aanmerking, in dalende orde van belang: 1. Constructies met behulp van perceelsreconstructiepunten(prp); 2. Zijgevels, indien ze evenwijdig met de perceelsgrens lopen. Selecteer bij voorkeur de langste gevel, daar deze de kleinste afwijking op de richting heeft; 3. Aanzetten van zijgevels, indien ze evenwijdig met de perceelsgrens lopen; 4. Rechtlijnige structuren op de luchtfoto, zoals muurtjes, afsluitingen of zelfs hagen. Deze eerste perceelsgrens wordt parallel gekopieerd en vastgepind op eventueel aanwezige referentiepunten. Dit is het meest betrouwbare punt uit het grootschalig basisbestand of uit de orthofoto. Hiervoor komen in aanmerking, in dalende prioriteit: 1. Perceelsreconstructiepunten van het type zichtbare grenspaal (prp.tpc=1) gelegen langs de grenslijn van het percelenblok 2. Nauwkeurig opgemeten gevelhoekpunten, voor zover zij ook op het perceelsplan als een perceelsscheidingspunt kunnen teruggevonden worden (gvp.tpc:={1,2,5, 10}) 3. Perceelreconstructiepunten met een gemiddelde idealisatienauwkeurigheid (prp.tpc=2) of minder nauwkeurig opgemeten gevelhoekpunten Als de begin- of eindnode van een perceelsgrens binnen een afstand van 0,5m van een perceelsreconstructiepunt ligt én zij is nog niet vastgepind op een referentiepunt (bvb. een gevelpunt), dan wordt deze node naar dit punt gesnapt. In dit geval is een lichte afwijking van de parallelliteit toegestaan. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 45 / 53

46

47 5.6.5 Stap 4 constructie van de secundaire lijnen en parallellen Analoog aan stappen 2 en 3 worden op een lager niveau secundaire lijnen en parallellen geconstrueerd. De methodiek blijft dezelfde en zorgt voor een verdere invulling van een percelenblok. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 47 / 53

48

49 5.6.6 Stap 5 constructie van de overige grenzen De overige perceelsgrenzen worden geconstrueerd in het bestaande skelet van percelenblokgrens, hoofdlijnen, secundaire lijnen en parallellen. In eerste instantie tracht men de perceelshoekpunten of lijnen uit de perceelsplans terug te vinden in het grootschalig basisbestand of op de orthofoto s. Daarvoor worden de referentiepunten en richtingen gebruikt. Indien men voldoende betrouwbare referentiepunten terugvindt, kan men het perceel volledig construeren. Vindt men onvoldoende betrouwbare referentiepunten of lijnen terug in het grootschalig basisbestand of op de orthofoto s, dan wordt de vorm van het administratief perceel (adp) overgenomen uit het perceelsplan. Hierbij worden eerst de hoekpunten of lijnen geconstrueerd waarvoor toch een referentiepunt wordt teruggevonden; de andere punten of lijnen worden zo goed mogelijk ingepast met behoud van hoeken en eventuele evenwijdigheid Aanpassing van reeds getekende perceelslijnen De verschillende stappen van de methode herinterpretatie moeten in de voorgestelde volgorde uitgevoerd worden. Toch kan het gebeuren dat men een stap moet terugzetten en de vorm of positie van vroeger geconstrueerde perceelsgrenzen moet herzien. Dit doet zich voornamelijk voor wanneer betrouwbare referentiepunten of lijnen niet onmiddellijk aan het licht komen. Het hiernavolgende voorbeeld verduidelijkt deze situatie. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 49 / 53

50 De hoofdlijn wordt tijdens stap 2 door gebrek aan een betrouwbare referentiepunt bovenaan te ver getekend (stippellijn), het is pas tijdens stap 3, wanneer de verschillende parallelle perceelsgrenzen construeert, dat men het snijpunt van de parallel met de hoofdlijn als eindpunt van de hoofdlijn kan gebruiken. 50 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26

51 5.7 Aandachtspunten Overlappingen tussen gebouwen en perceelsgrenzen Door het toepassen van de methode kan het gebeuren dat GRB-gebouwen verschillende geconstrueerde percelen overlappen. Deze overlappingen doen zich vooral voor bij gesloten of halfopen bebouwing. Eén van de oorzaken hiervoor is dat sommige gevellijnen niet terrestrisch (en dus minder nauwkeurig) opgemeten zijn, of dat gemeenschappelijke gevels tijdens de kartering van het GRB niet aanwijsbaar zijn. De methode herinterpretatie perceelsplan heeft niet de bedoeling deze overlappingen weg te werken. perceelsplan herinterpretatie prp gbg adp In dit voorbeeld wordt een parallelle grenslijn gesnapt naar een betrouwbaar perceelsreconstructiepunt (prp). Daardoor valt de geconstrueerde perceelsgrens niet samen met de gevellijn (gvl) uit het GRB. Verschillende types van overlapping zijn mogelijk, hierboven worden er 2 getoond. perceelsplan herinterpretatie prp adp gbg Verschillende mogelijke types van overlapping doordat de gevellijn (gvl) van het bijgebouw niet in het verlengde ligt van het hoofdgebouw. In de eerste 3 gevallen wordt de geconstrueerde perceelsgrens gesnapt op een perceelsreconstructiepunt (prp); in het laatste geval is geen perceelsreconstructiepunt (prp) aanwezig en is de perceelsgrens op de gevellijn van het hoofdgebouw gesnapt. In alle gevallen is de perceelsvorm uit het perceelsplan behouden. MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26 51 / 53

52 5.7.2 Gemeenschappelijke perceelsgrenzen sluiten niet perfect aan op het kadastraal percelenplan Als je de percelen van 2 naburige CADMAP-planbladen als achtergrond gebruikt, dan stel je vast dat naburige percelen uit verschillende planbladen niet altijd perfect op elkaar aansluiten. Voor zover er tussen deze percelen geen openbaar domein of niet-gekadastreerde waterloop ligt, kan je 2 fenomenen vaststellen: buurpercelen overlappen elkaar gedeeltelijk, of er is een gap tussen 2 percelen. Door het toepassen van de methode herinterpretatie, het gebruik van referentiepunten uit het achtergrondmateriaal en de interpretatie op de orthofoto werk je deze fenomenen weg bij de constructie van de percelen. Overlappen en onbedoelde 13 gaps kunnen niet voorkomen in de nieuw geconstrueerde percelenkaart. In het linkerbeeld vind je 2 overlappen en 1 gap tussen percelen van naburige planbladen (de minder nauwkeurige- planbladgrens wordt in de linkse afbeelding door een blauwe lijn voorgesteld). Het rechterbeeld geeft de gereconstrueerde situatie weer. Overlaps en gaps komen niet meer voor Integratie in bestaande gegevens Er zijn 2 situaties waar percelen geconstrueerd worden waarbij rekening moet gehouden worden met de integratie ervan in een bestaande percelenlaag: De bijwerking van een bestaande percelenlaag waarbij oude percelen vervangen moeten worden door nieuwe. De nieuwe percelen moeten geïntegreerd worden in de bestaande, niet gewijzigde buurpercelen. De initiële constructie van percelen die aansluiten bij vroeger geconstrueerde percelen. In de meeste gevallen gaat het om een eerste kartering van adp-percelen die moeten aansluiten op reeds gekarteerde adp-percelen van andere gemeenten Hierbij moet men er voor zorgen dat het gedeelte van de perceelsgrens dat gemeenschappelijk is gerecupereerd wordt uit de bestaande percelenlaag. Met andere woorden: het gemeenschappelijk gedeelte perceelsgrens van het nieuw geconstrueerde perceel moet exact dezelfde vorm hebben dan dit van het bestaande perceel: de gemeenschappelijke vormpunten worden gerecupereerd. Op die manier sluiten de buurpercelen perfect op elkaar aan. 13 Onbedoelde gaps zijn gaps tussen percelen die er op het terrein niet zijn. Deze term wordt gebruikt om het verschil te maken met op de planbladen voorkomende gaps tussen percelen die openbaar domein (vnl. wegen) of niet-gekadastreerde waterlopen voorstellen. 52 / 53 MethodeHerinterpretatie_Handleidingv2.0.5.docx 9/03/ :26