DE VERTAALSLAG Hieronder proberen we in het kort bovenstaande begrippen te vertalen naar de bloemsierkunst.

Transcriptie

1 BLOEMSI ER KUN S T LIJNEN, VERBINDEN EN AANSLUITEN INLEIDING Koppelen schakelen zwachtelen binden knopen Plakken aansluiten zekeren Hierboven staan zomaar een aantal woorden waaraan je kunt denken als je het over verbinden en aansluiten hebt. Lijnen, verbindingen en aansluitingen het lijkt wel of we praten over telefonie. Niets is minder waar. Ook in de bloemsierkunst kunnen we praten over lijnen, verbindingen en aansluitingen. DE VERTAALSLAG Hieronder proberen we in het kort bovenstaande begrippen te vertalen naar de bloemsierkunst. Lijnen De belangrijkste lijn(en) die we in de bloemsierkunst kunnen zien, zijn de stelen van bloemen. Ook in de nervatuur van bladeren kunnen we duidelijk lijnen en richtingen zien. Grassen en takken kunnen duidelijke lijnen aangeven. Spitse en flexibele materialen zijn uitermate geschikt om lijnen mee uit te zetten. Bloemsierkunst klas 4 Pagina 1 van 12

2 Verbinden Plantaardige materialen kun je op allerlei manieren aan elkaar vebinden. Touw, draad, lijm en spelden aan elkaar knopen zijn zomaar een aantal voorbeelden. In de afbeelding hiernaast worden de drie bloemstukken verbonden door middel van pitriet wat kronkelend om de bloemen van de ene in de andere bak gestoken wordt. Bij een verbinding zitten de onderdelen direct aanelkaar Aansluiten Aansluiten betekend aan elkaar passen en zorgen dat twee (of meer) verschillende onderdelen aan elkaar gekoppeld worden en met elkaar verbonden blijven. Vaak is hier een koppeling voor nodig. Denk aan te stekker en het stopcontact. De + en de -. Bij aansluiten zitten onderdelen indirect aan elkaar en zit er een schakeling tussen (ruimte, ijzerdraad, spelden, lijm etc.) Hier zie je duidelijk aansluitingen die gemaakt zijn met spelden VRAAG 1 Bekijk onderstaande bloemstukken: Afbeelding 1 Afbeelding 2 Bloemsierkunst klas 4 Pagina 2 van 12

3 (a) Noem drie spitse bloemen. [1] [2] [3] (b) Noem drie flexibele plantaardige materialen die je veel bij bloemsierkunst gebruikt. [1] [2] [3] (c) Welk bloemstuk vind jij het mooist? [] Afbeelding 1 [] Afbeelding 2 Ik vind deze het mooist omdat, (d) Geef in afbeelding 1 en 2 duidelijk de belangrijkste lijnen aan. (e) Welke materialen kun je verzinnen om plantaardige materialen kun je verzinnen om materialen te koppelen? Bloemsierkunst klas 4 Pagina 3 van 12

4 TECHNIEKEN Bij bloemschikken kun je gebruik maken van heel erg veel technieken. Een techniek die niet meer weg te denken is, is de techniek van het steken. Steekschuim is daarbij een belangrijke basis. Hieronder staat een opsomming van een hele rij technieken die in de bloemsierkunst mogelijk is. Het gebruik van deze technieken en de hulpmiddelen maakt het bloemschikken erg interessant. Technieken 1) natte technieken 2) droge technieken 3) insteken 4) Binden 5) draadtechnieken 6) Lijmtechnieken 7) stapelen 8) rijgen 9) spannen 10) klemmen 11) vlechten 12) spijkeren 13) met spelden, stokjes, paperclips en nietjes 14) steuntechnieken Bloemsierkunst klas 4 Pagina 4 van 12

5 VRAAG 2 In de tabel hieronder staan een aantal technieken die je blij bloemsierkunst kunt gebruiken. Noteer achter elke techniek een hulpmiddel dat je kunt gebruiken. Je kunt kiezen uit de volgende termen. Je kunt achter een techniek meerdere hulpmiddelen invullen. KIPPENGAAS KOUD LIJM ONDERGROND MET OPSTAANDE RAND TOUW KRANTEN GELAKT BLOEMENDRAAD TOUW MET STEEN OASIS SEC - BLADEREN ALUMINIUM DRAAD SPHAGNUM GRASSEN SPRAY LIJM WIKKELDRAAD NYLONDRAAD RIET STEEKSCHUIM SPIJKERS LIJMPISTOOL WOOLY SPELDEN PAPERCLIP NIETJES - FRAME TECHNIEK 1 natte technieken 2 droge technieken 3 insteken 4 Binden 5 draadtechnieken 6 Lijmtechnieken 7 stapelen 8 rijgen 9 spannen 10 klemmen 11 vlechten 12 spijkeren 13 met spelden, stokjes, paperclips en nietjes 14 steuntechnieken HULPMIDDEL (dood/levend) Bloemsierkunst klas 4 Pagina 5 van 12

6 VRAAG 3 Bekijk onderstaande afbeelding: Maak van deze tekening een contourschets. Dat wil zeggen dat je alleen de belangrijkste (omtrek)vormen in de tekening zet. Je tekent dus: De omtrek; De belangrijkste vormen Verder laat je alle details en andere vormen weg. Hieronder staat een voorbeeld wat je kunt gebruiken om ideeën op te doen voor je tekening: De belangrijkste vormen zijn aangegeven Alleen de omtrekvormen (contouren zijn getekend) Bloemsierkunst klas 4 Pagina 6 van 12

7 AFWERKEN Steekschuim en andere hulpmaterialen hebben vaak een groene kleur. Deze kleur hebben ze vanwege de camouflage. Er zit een behoorlijk verschil tussen natuurlijk groen en het groen van kunststoffen en metalen. Het ziet er meestal lelijk uit. We proberen daarom hulpmiddelen af te werken of efficiënt te gebruiken zodat ze niet of nauwelijks zichtbaar zijn. Bladmaterialen, mos, sphagnum en sisal zijn dé manieren om af tewerken. Let bij de afwerking op het volgende: Verwerk bladeren in groepen Verwerk bladeren dekkend Verwerk ze met de nerven in een richting. Bloemsierkunst klas 4 Pagina 7 van 12

8 LATEN ZIEN Soms zijn materialen waarmee je aansluitingen en verbinding maakt zo opvallend of onmogelijk dat je deze altijd ziet. Bloemisten kunnen daar op de volgende manier mee omgaan: Kies een kleur en een vorm die heel goed bij het bloemstuk past Laat het hulpmiddel extra opvallen. Dit kun je doen door extra veel van het hulpmiddel te gebruiken of een contrasterende kleur te nemen In dit bloemstuk laat men de spelden in de bamboe rush extra goed zien OPDRACHT 1 Jullie krijgen straks uitgereikt: Een ondergrond Steekschuim Hulpmiddelen Snijbloemen Snijgroen Van deze materialen ga je een arrangement maken. Let bij het maken op de volgende dingen: Laat de hoofdlijnen in je bloemstuk goed zien; Maak verbindingen en aansluitingen; Gebruik hulpmiddelen of de juiste manier; (wegwerken, efficiënt, overdrijven) Laat bloemen de hoofdrol spelen; (a) Maak hieronder een materialenlijst en schrijf de vorm van het materiaal erbij. SNIJBLOEMEN Wetenschappelijke Naam Vorm SNIJGROEN Wetenschappelijke Naam Vorm Bloemsierkunst klas 4 Pagina 8 van 12

9 OPDRACHT 2 (a) Hieronder staan een aantal technieken genoteerd. Kruis aan welke techniek(en) jij wilt gaan gebruiken. Je mag kiezen uit minimaal één en maximaal drie technieken. TECHNIEK natte technieken droge technieken insteken Binden draadtechnieken Lijmtechnieken stapelen rijgen spannen klemmen vlechten spijkeren met spelden, stokjes, paperclips en nietjes steuntechnieken (b) Noteer hieronder de hulpmiddelen die je wilt gaan gebruiken. Let op! Je mag maar drie hulpmiddelen gebruiken. (liefst minder) [1] [2] [3] (c) Maak in het schema op de volgende bladzijde een schets van je bloemstuk zoals jij het wilt maken. Let op! Deze tekening is slechts een schets. Het kan zijn dat je achteraf je plannen bij wilt stellen. Bloemsierkunst klas 4 Pagina 9 van 12

10 Je docent of een medeleerling kan je aan de hand van je schets tips, aanbevelingen en ideeën aan te hand doen. Dit noemen we de WOK-methode (d) Laat je tekening zien aan je docent of een medeleerling. Noteer zijn/haar eventuele op en aanmerkingen hieronder. ; Bloemsierkunst klas 4 Pagina 10 van 12

11 OPDRACHT 3 Maak je bloemstuk zoals je het ontworpen hebt. Uiteraard kun je gedurende het werken je bloemstuk aanpassen. let daarbij op de volgende zaken: Laat de hoofdlijnen in je bloemstuk goed zien; Maak verbindingen en aansluitingen; Gebruik hulpmiddelen of de juiste manier; (wegwerken, efficiënt, overdrijven) Laat bloemen de hoofdrol spelen; OPDRACHT 4 Beoordeel je bloemstuk (samen met een klasgenoot) op de volgende punten: BEOORDELING 1 Zijn de hoofdlijnen van het bloemstuk goed zichtbaar; 2 Zitten er verbindingen en/of aansluitingen in het bloemstuk; 3 Zijn de hulpmiddelen op de juiste manier gebruikt. (Afwerking/efficiënt/overdrijven/een combinatie van voorgaande drie) 4 Spelen de bloemen de hoofdrol; 5 Is er rekening gehouden met een optimale houdbaarheid; 6 Ziet het bloemstuk er verzorgd uit; 7 Is er rekening gehouden met de wok-methode. (tips wat ook kan van anderen) 8 Is het hele boekje serieus doorgewerkt;! 9 Zijn corvee taken naar behoren uitgevoerd;! 10 Hoe was het gedrag naar klasgenoten, docenten en begeleiders; TOTAAL CIJFER! 1 0,5 0,1 G V O! = deze punten moeten voldoende worden beoordeeld anders moet de les worden herkanst. Bloemsierkunst klas 4 Pagina 11 van 12

12 Bloemsierkunst klas 4 Pagina 12 van 12