PDD-NOS teken(t) je zo! Graag willen wij alle mensen en instellingen bedanken die ons hebben geholpen tijdens ons onderzoek.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PDD-NOS teken(t) je zo! Graag willen wij alle mensen en instellingen bedanken die ons hebben geholpen tijdens ons onderzoek."

Transcriptie

1

2 Voorwoord Graag willen wij alle mensen en instellingen bedanken die ons hebben geholpen tijdens ons onderzoek. Inge Huiszoon- van Luijn, bedankt voor het delen van de data uit jouw scriptie. Hierdoor hadden wij een goede basis voor ons onderzoek. Ans Pieters, Beate Harmeling en Henk Aartsma, bedankt voor alle tips en jullie kritische blik op onze onderzoeksvraag. Jullie ervaringen uit de praktijk hebben ons enorm geholpen om kritisch te blijven ten aanzien van ons onderzoek en hebben het mogelijk gemaakt om de onderzoeksvraag te concretiseren. Tamara Rijkers, onze contactpersoon van de P.I. school de Hondsberg, bedankt dat je open stond voor ons onderzoek en dat we de kans hebben gekregen om extra tekenseries af te kunnen nemen. Bas kooiker, bedankt voor het uitvoeren van en het ondersteunen bij de statistieken, waardoor we ons onderzoek met wetenschappelijke cijfers hebben kunnen onderbouwen. Ruben Ririmasse, bedankt voor jouw bijdrage in het grafisch ontwerp. Speciale dank gaat uit naar Bert Henskens, die ons gedurende dit onderzoek heeft begeleid, maar ook heeft geholpen om tot een betrouwbaar onderzoek te komen. Naast onze begeleider is hij ook de opdrachtgever geweest namens de Landelijke Werkgroep DDS Nederland en hebben we voluit gebruik mogen maken van zijn kennis en vaardigheden. Wij bedanken de personen die onze scriptie hebben herlezen en hebben voorzien van feedback. Tot slot willen we de familieleden en vrienden van ons allen bedanken voor de steun, ontspanning tussendoor, begrip en advies in de afgelopen maanden. 2

3 Inhoudsopgave 1. Kernbegrippen p Samenvatting p Inleiding p Aanleiding voor het onderzoek p Probleemstelling p Doelstelling p Vraagstelling & Hypothese p Onderzoeksvraag p Subvragen p Hypotheses p.8 5. Inhoudelijke Oriëntatie p Wat is kenmerkend voor de ontwikkeling van kinderen van elf en p. 9 twaalf jaar? 5.2 Wat zijn de kenmerken van PDD-NOS volgens de DSM-IV p DSM-IV criteria voor PDD-NOS Kenmerken van PDD-NOS 5.3 Hoe verloopt de diagnostiek van PDD-NOS? p Diagnostiek in stappen Bemoeilijkende factoren Leeftijd 5.4 Hoe werkt de DDS? p Child DDS 5.5 Zijn er naast de DDS nog andere tekentesten? p Welke scripties zijn relevant voor ons onderzoek? p Methoden p Onderzoeksbenadering p Data verzameltechnieken p Analysemethode p SPSS Scores, verwachtingen en de SPSS 6.4 Kwaliteitsactiviteiten p Verloop van het onderzoek p Bijstellingen p Resultaten p Frequenties onderzoeksgroep p Significante verschillen p Net niet significante verschillen p Niet significante verschillen p Pathologische kenmerken p. 26 3

4 8. Conclusie p Beantwoorden onderzoeksvraag p Beantwoorden subvragen p Discussie p DDS of Child DDS Culturele en sociale achtergrond Vervuiling van de controlegroep Betrouwbaarheid afname Betrouwbaarheid score Omvang van ons onderzoek 8.4 Aanbevelingen p Doelgroep: Jongens met PDD-NOS van elf en twaalf jaar Controlegroep Meisjes Andere leeftijdscategorie DSM Netwerken 9. Referenties p Begrippenlijst p. 36 Bijlagen p Schematisch overzicht ontwikkelingsfasen in het leren tekenen p Diagnostische testen p Bestaande onderzoeken p Format interview beeldende therapeuten p Mail Barry Cohen en Anne Mills p Kwaliteitsactiviteiten p Resultaattabellen p Communicatie p Brief aan instellingen 2. Brief aan ouders 3. Brochure 9. Samenwerkingsovereenkomst p Samenwerking p. 62 4

5 1. Kernbegrippen ASS (AutismeSpectrum Stoornissen) Onder ASS vallen de verschillende vormen van autisme zoals het syndroom van Asperger, Klassiek Autisme en PDD-NOS. Diagnostisch instrument Een instrument (zoals de DDS) om te komen tot een (beeldende) diagnose of bij te dragen aan een diagnose. DDS (Diagnostic Drawing Series) De DDS is een driedelige diagnostische tekentest. Deze test is in 1982 ontwikkeld door twee Amerikaanse creatief therapeuten. Zij hebben een valide tekentest ontwikkeld die een beroep doet op het creatieve vermogen van de cliënt. Er wordt niet gekeken naar de inhoud van de tekeningen maar naar de structuur. Hiervoor is een Tekening Analyse Formulier (TAF), ook wel scorelijst, met 23 beeldkenmerken ontwikkeld, waardoor er zo objectief mogelijk naar de structurele eigenschappen gekeken kan worden. Het scoren van de tekeningen levert een beeldende diagnose en kan ondersteuning bieden aan het stellen van een diagnose volgens de DSM-IV (Landelijke Werkgroep DDS Nederland, 2012). DSM-IV (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, vierde druk) Dit is een Amerikaans classificatiesysteem wat gebruikt wordt voor het diagnosticeren van psychische stoornissen. Deze psychische stoornissen zijn onderverdeeld in vijf assen: As 1 Primaire symptomatologie of wel Klinische Stoornissen As 2 Persoonlijkheidsstoornissen As 3 Somatische aandoeningen As 4 Psychosociale en omgevingsproblemen As 5 Niveau van functioneren aan de hand van een GAF-Score Grafisch profiel In de handleiding DDS worden negen grafische profielen weergegeven. Deze grafische profielen bestaan uit de structurele statistische kenmerken, structurele kenmerken gebaseerd op ervaringen en inhoudelijke kenmerken. PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified) Dit is een Engelse naam voor stoornissen die (samen met ASS) vallen onder de categorie Pervasieve Ontwikkelingsstoornis. De term PDD-NOS wordt als een restcategorie gezien. Dit omdat het kind wel kenmerken vertoont van autisme, maar niet genoeg om hiermee gediagnosticeerd te worden. Pathologie Ook wel ziekteleer. Pathologie bestudeert het bestaan en verloop van ziektes. Beeldkenmerken Kenmerken die zichtbaar zijn in een tekening. In de DDS worden 23 beeldkenmerken benoemd, deze worden verder uitgelegd in de begrippenlijst (Begrippenlijst, P 36). 5

6 2. Samenvatting Naar aanleiding van de minor Beeldende Diagnostiek en Methoden aan de HAN te Nijmegen en vanuit een vraag van de Landelijke Werkgroep DDS Nederland hebben wij ons onderzoek gericht op het toetsen van de DDS bij jongens met PPD-NOS van elf en twaalf jaar oud. Onze onderzoeksvraag was als volgt: Worden er beeldkenmerken zichtbaar binnen de Diagnostic Drawing Series (DDS), wanneer je de DDS toetst als diagnostisch instrument, bij jongens met PDD-NOS van elf en twaalf jaar? We hebben 29 DDS series verzameld van jongens met PDD-NOS, en de scores vergeleken met die van de controlegroep (34 tekenseries). Naast dat we de bevindingen besproken hebben met deskundigen, hebben we ook een statistisch programma gebruikt om onze bevindingen te onderbouwen. Aan de hand van een nieuw onderzoeksformat, aangedragen door onze begeleider Bert Henskens, hebben we ervoor gekozen om aan het begin van deze scriptie een samenvatting te geven van de behaalde resultaten. Dit om u, als lezer, vast mee te nemen in het onderzoek. Wij hebben kunnen concluderen dat er verschillende beeldkenmerken zijn, die we als typerend kunnen beschouwen voor jongens van elf en twaalf met PDD-NOS. Deze kenmerken hebben we gevonden door de tekeningen per opdracht apart te analyseren. Van alle tekeningen samen zijn er geen duidelijke beeldkenmerken naar voren gekomen. Dit kan komen doordat kinderen nog volop in ontwikkeling zijn, de een wat sneller dan de ander. Hierdoor verschillen de kenmerken van PDD-NOS (Degrieck & Vermeulen, 2006). De beeldkenmerken die per opdracht sterk naar voren kwamen, waren onder andere: geen kleurmenging, enkelvoudige beelden, weinig mensen in vrije tekening en het letterlijk uitvoeren van de opdracht. Deze beeldkenmerken hebben wij verdeeld in verschillende niveaus. Deze beeldkenmerken worden nader toegelicht in het hoofdstuk resultaten (Resultaten, p. 21). 6

7 3. Inleiding 3.1 Aanleiding voor het onderzoek Onze interesse voor het onderwerp van deze scriptie is ontstaan tijdens de verdiepende Minor Beeldende Diagnostiek en Methoden aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN). Binnen deze minor leerden we door middel van verschillende beeldende instrumenten beeldkenmerken te herkennen en de diagnostiek hier mee te verbinden. Een onderdeel van deze minor was een (basis)training over de Diagnostic Drawning Series (DDS). We leerden hoe wij dit instrument toe kunnen passen en hoe wij de gegevens kunnen analyseren. Gedurende deze training en in gesprek met Bert Henskens, docent aan de HAN en lid van de Landelijke Werkgroep DDS Nederland, ontdekten wij dat er weinig bekend is over de toepassing van de DDS bij kinderen met autisme. Door ons onderzoek hierop te richten, hopen wij een opzet te maken voor groter onderzoek, dat een bijdrage kan leveren aan de diagnostiek van kinderen met autisme. Om een haalbaar en specifiek onderzoek te doen, hebben we gekozen om onderzoek te doen naar jongens met PDD-NOS, een stoornis binnen het autismespectrum. We hebben besloten om met een relatief grote groep, namelijk zes studenten, een kwalitatief onderzoek te starten. 3.2 Probleemstelling In de praktijk wordt de DDS ingezet met als doel om vanuit beeldende therapie een bijdrage te kunnen leveren aan de diagnostiek (Bolte et al., 2008). Vanuit de Landelijke Werkgroep DDS Nederland wordt onderzoek naar de DDS als beeldend diagnostisch instrument ondersteund en begeleid. Binnen deze onderzoeken wordt de validiteit van de DDS per doelgroep onderzocht. Er is nog weinig tot geen onderzoek verricht naar de validiteit van de DDS als diagnostisch instrument bij het diagnosticeren van jongens met PDD-NOS. Vanuit de Landelijke Werkgroep DDS Nederland is er vraag om hier onderzoek naar te doen, zodat de DDS ook in de toekomst evidence based ingezet kan worden bij het diagnosticeren van PDD-NOS. Tijdens dit onderzoek hebben we samengewerkt met een aantal leden van de Landelijke Werkgroep DDS Nederland. Zij hebben ons kritische vragen gesteld, waardoor wij relevante keuzes hebben kunnen maken tijdens ons onderzoek. 3.3 Doelstelling Met dit onderzoek willen wij meer kennis opdoen over de DDS met betrekking tot het diagnosticeren van PDD-NOS bij jongens van elf en twaalf jaar. Tevens willen wij de DDS uitbreiden met een grafisch profiel van jongens met PDD-NOS. Dit stellen wij op aan de hand van onze behaalde resultaten. 7

8 4. Vraagstelling & Hypothese PDD-NOS teken(t) je zo! 4.1 Onderzoeksvraag Worden er beeldkenmerken zichtbaar binnen de Diagnostic Drawing Series (DDS), wanneer je de DDS toetst als diagnostisch instrument bij jongens met PDD-NOS van elf en twaalf jaar? 4.2 Subvragen 1. Welke beeldkenmerken komen naar voren in de DDS series van jongens met PDD-NOS van elf en twaalf jaar en zijn er (significante) verschillen tussen deze series en die van de controlegroep? 2. Kan er een grafisch profiel opgesteld worden van jongens met PDD-NOS van elf en twaalf jaar en hoe ziet deze eruit? 4.3 Hypotheses Voorafgaand aan ons onderzoek hebben wij een aantal hypotheses opgesteld. Dit zijn de verwachtingen die wij hadden met betrekking tot de onderzoeksresultaten. 1. Er worden beeldkenmerken zichtbaar die typerend zijn voor de onderzoeksgroep. Deze beeldkenmerken zijn monochroom kleurgebruik, geen abstracte tekeningen, 0 32% ruimtegebruik, geen landschap en ongewone plaatsing (Huiszoon- van Luijn, 2010). 2. Er zijn verschillen zichtbaar tussen de series van de controlegroep en onderzoeksgroep. De onderzoeksgroep voert de opdracht letterlijk uit wat resulteert in enkelvoudige beelden, bij de controlegroep zie je meervoudige beelden zoals landschappen en details (Cluckers & Meykens, 2006). 3. Vanuit de resultaten kunnen wij een grafisch profiel opstellen. 8

9 5. Inhoudelijke oriëntatie PDD-NOS teken(t) je zo! 5.1 Wat is kenmerkend voor de ontwikkeling van kinderen van elf en twaalf jaar? Kinderen van elf en twaalf jaar vallen binnen de ontwikkelingspsychologische categorie het schoolkind. Deze categorie kent een zestal kenmerkende ontwikkelingen, namelijk: 1. Het toenemen van de lichaamsbeheersing en de oog- en handcoördinatie. 2. Vergroting van de sociale omgeving en het losmaken van het gezin (zelfwording).tussen het tiende en twaalfde levensjaar beginnen kinderen zich aan te passen aan de ander en leren sociaal gewenst gedrag te vertonen. 3. De prestatiemotivatie ontwikkelt zich. 4. De sekse-identiteit ontwikkelt zich op het gebied van chromosomen, hormonen, communicatie, temperament, etc. 5. Het normbesef, ook wel moreel of moraliteit, ontwikkelt zich. 6. Het vermogen om theoretisch en analytisch mogelijkheden af te wegen en deze verbaal te formuleren ontwikkelt zich. Deze mogelijkheden worden ook wel hypothetisch, deductief en combinatorisch denken genoemd (Knoers & Mönks, 2004). Ook op tekengebied ontwikkelt het kind zich: 1. Tot het twaalfde levensjaar neemt het vermogen om de tekeningen af te stemmen op de realiteit (zoals perspectief en verhouding) toe. 2. Rond het elfde levensjaar ontwikkelt het vermogen zich beeldend uit te drukken, in de vorm van subtiele details die wijzen op eigenheid. 3. Rond het twaalfde levensjaar ontstaat het besef van de eigen beperking in de tekenvaardigheid. Hierdoor neemt het plezier voor tekenen af (Cluckers & Meykens, 2006). Voor een uitgebreide beschrijving van de tekenontwikkeling van kinderen, zie bijlage 1, p Wat zijn de kenmerken van PDD-NOS volgens de DSM-IV? De eerste DSM kwam in 1952 uit als DSM-I. Sindsdien zijn er in de loop der jaren steeds ontwikkelingen geweest binnen de DSM. In 2013 zal de nieuwe variant van de DSM (DSM-5) worden ingevoerd. Binnen de DSM zijn definities van stoornissen en problematieken opgesteld met als doel om vergelijkingen tussen cliënten mogelijk te maken. Dit geeft een bepaalde mate van betrouwbaarheid bij het stellen van een diagnose en geeft behandelaren handvatten voor een behandeling (American Psychiatric Association, 2000) DSM-IV criteria voor PDD-NOS Er bestaat een aparte diagnose voor kinderen die nét niet voldoen aan de criteria van bijvoorbeeld Klassiek autisme, Asperger, Rett of Desintegratiestoornis. Deze diagnose wordt Pervasieve Ontwikkelingsstoornis Niet Anderszins Omschreven genoemd, of PDD-NOS. 9

10 De categorie PDD-NOS wordt gebruikt als er: Een beperking in de ontwikkeling is van de wederkerige sociale interactie (verbaal en non-verbaal) Stereotype gedrag, interesses en activiteiten aanwezig zijn. Geen sprake is van een specifieke ontwikkelingsstoornis, schizofrenie, schizotypische persoonlijkheidsstoornis of ontwijkende persoonlijkheidsstoornis Tot de categorie PDD-NOS behoren ook de atypische autismebeelden die niet voldoen aan de criteria van een autistische stoornis, omdat deze: Zich pas op latere leeftijd voordoen Zich atypische symptomen voordoen die niet tot het autismespectrum behoren Te weinig symptomen bevatten Kenmerken van PDD-NOS Kinderen met PDD-NOS kunnen opvallen door: Onhandig en angstig gedrag in sociale situaties Weinig begrip en gebruik van non-verbale signalen (oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding) Een gesloten indruk te maken Moeilijk om te kunnen gaan met veranderingen Vast te houden aan bepaalde routines en structuur Een eenzijdige belangstelling tonen (weinig tot geen wederkerigheid) Rigide en dwangmatige gedragspatronen te ontwikkelen Overgevoeligheid voor zintuiglijke prikkels Juist weinig gevoeligheid voor geluiden, beelden, temperaturen of aanrakingen Een trage taalontwikkeling Eigenaardig ouwelijk taalgebruik Taal (zoals vragen en opmerkingen) letterlijk nemen Een onhandige, stijve motoriek Specifieke interesse Zijn gericht op een beeld of detail Deze kenmerken komen niet bij alle kinderen met PDD-NOS voor, ieder kind is verschillend en heeft zijn eigen gedragingen. Kinderen met PDD-NOS kunnen sterk verschillen, door de ernst van de problemen (Balans digitaal, 2011). De therapeut vraagt het kind om een boom te tekenen, dus je krijgt een boom, zoals zij die kennen: een stam met een wolkenkruin, in de kleuren bruin en groen. Er is niet gevraagd om er iets bij te tekenen, dus doen ze dat niet. 10

11 5.3 Hoe verloopt de diagnostiek van PDD-NOS? Zoals al eerder werd omschreven, valt PDD-NOS binnen de restcategorie van autisme. Dit komt omdat er wel kenmerken van autisme aanwezig zijn, maar niet genoeg om geclassificeerd te worden met Autisme (Ketenpartners, 2012). Uit een interview met Henk Aartsma, beeldend therapeut bij Triversum Alkmaar, kwam naar voren dat er in verband met de overlappingen met andere stoornissen ervoor moet worden gewaakt dat de juiste diagnose wordt gesteld. Tevens vertelde hij ons dat bij sommige instellingen een kind kan worden gediagnosticeerd met meerdere stoornissen. Met behulp van verschillende diagnostische instrumenten (zo ook de DDS) kan worden vastgesteld welke stoornis het meest aanwezig is. Een diagnose wordt vaak vastgesteld binnen een multidisciplinair team bestaand uit bijvoorbeeld een arts, psycholoog of orthopedagoog, logopedist, psychomotorisch therapeut, maatschappelijk werker of andere therapeuten (Roeyers, 2008) Diagnostiek in stappen De weg naar een diagnose verloopt het beste wanneer aan de volgende punten wordt voldaan. 1. Ouders of verzorgers van een kind herkennen dat er in de ontwikkeling van hun kind iets anders verloopt (het kind lijkt doof, praat nog niet, doet niet mee op school met leeftijdsgenootjes of vertoont vreemde gedragingen). 2. Een screening: de ontwikkelingsgeschiedenis (anamnese) van het kind wordt in kaart gebracht en geobserveerd (thuis en/of op school). 3. Indien nodig wordt er een medisch, psychologisch en ander aanvullend onderzoek gedaan. 4. Er wordt een diagnose gesteld (Degrieck & Vermeulen, 2006) Bemoeilijkende factoren Diagnostiek zit ingewikkeld in elkaar. Hoewel ouders zich zorgen kunnen maken om de ontwikkeling van hun kind, wordt een diagnose zelden voor hun tweede levensjaar gesteld. Het kan jaren duren om een betrouwbare diagnose te stellen. Verschillende factoren bemoeilijken de diagnostiek van autisme: Er zijn veel verschillende uitingsvormen van autisme. De kenmerken zijn bekend, maar komen lang niet altijd voor bij elk kind. De huidige criteria voor autisme zijn vaag geformuleerd. De criteria kunnen verschillend geïnterpreteerd worden. Er kunnen overlappingen zijn met andere stoornissen, zoals gedragsmoeilijkheden, leerstoornissen en ADHD. Er zijn verschillende testen die autisme kunnen vaststellen, maar geen test geeft 100 % zekerheid over de uiteindelijke diagnose. Ondanks dat er steeds meer bekend is over de kenmerken van autisme, zijn er nog een aantal misverstanden en achterhaalde opvattingen (Degrieck & Vermeulen, 2006). Wij hopen met dit onderzoek het diagnosticeren van PDD-NOS te versnellen Leeftijd Theoretisch gezien kan autisme vast gesteld worden op een leeftijd van één jaar. Wetenschappers hebben aangetoond dat kinderen op die leeftijd al verschillen van leeftijdsgenootjes. In de praktijk komt het echter nog weinig voor dat de diagnose op die jonge leeftijd wordt gesteld (Degrieck & Vermeulen, 2006). 11

12 5.4 Hoe werkt de DDS? De DDS is een individuele tekentest die wordt afgenomen in de diagnostische fasen van een behandeling. Er wordt een beeldende diagnose gesteld ter ondersteuning van de algemene diagnose. De test bestaat uit drie tekeningen die gemaakt worden met Alphacolor pastelkrijtjes. De tekenopdrachten gaan als volgt: 1. Vrije tekening. Maak een tekening met deze materialen. Een ongestructureerde opdracht, waarin getoetst wordt in hoeverre de cliënt tot eigen vormgeving kan komen. 2. De boomtekening. Teken een boom Een gestructureerde opdracht, waarin getoetst wordt hoe de cliënt reageert op de gegeven structuur. 3. Gevoelstekening. Maak een tekening van hoe u zich voelt met behulp van lijnen, vormen en kleuren. Een semigestructureerde opdracht, waarbij een appél wordt gedaan op de zelfreflectie en het abstract denkvermogen van de cliënt. De afnametijd is maximaal een kwartier per tekening. Na het maken van deze opdrachten wordt er een nabespreking gehouden en krijgt de cliënt de mogelijkheid om iets over zijn tekeningen te vertellen. Na het afnemen van de tekentest worden een aantal stappen doorlopen om tot een beeldende diagnose te komen. Stappen die wij voor ons onderzoek hebben uitgevoerd zijn: 1. ''Scratch and sniff'': de eerste indruk. 2. Scoren van de beeldkenmerken: hiervoor moet de handleiding exact gevolgd worden. De tekeningen worden niet beoordeeld op de inhoud, maar op de structuur. 3. Invullen van de pathologielijst: enkele beeldkenmerken uit de scorelijst kunnen worden gekoppeld aan de pathologie. De beeldende diagnose wordt gevormd door beeldkenmerken te vergelijken met de bestaande pathologielijst (Landelijke Werkgroep DDS Nederland, 2012). Een aantal van deze beeldkenmerken zijn terug te vinden in de Begrippenlijst, p Child DDS Volgens Anne Mills en Barry Cohen kan de DDS pas afgenomen worden bij kinderen vanaf negen jaar. Vanaf die leeftijd ontwikkelen kinderen de mogelijkheid om abstract te denken, een vereiste voor de derde opdracht. Er is onderzoek gedaan naar het afnemen van de DDS bij kinderen. Vanuit dit onderzoek is de Child DDS ontstaan. Bij het afnemen van de Child DDS zijn er een aantal verschillen ten opzichte van de DDS zelf: De formulering van de opdrachten wordt concreter en eenvoudiger gemaakt. De opdracht mag geheel of in delen herhaald worden. De tijd wordt (tussendoor) duidelijk vermeld, zodat het kind weet hoe lang er nog getekend mag worden (Neale, 1994). 12

13 5.5 Zijn er naast de DDS nog andere tekentesten? Wij hebben gekozen om gebruik te maken van de DDS om de volgende redenen: De DDS wordt alleen volgens de bestaande richtlijnen gebruikt, andere tekentesten worden soms naar eigen interpretatie ingezet. Dit kan de resultaten beïnvloeden (Möser, z.d.). De test is wetenschappelijk getoetst op inhoud en validiteit, en is voor een groot aantal diagnoses evidence based (Landelijke Werkgroep DDS Nederland, 2012). In het artikel Tekentesten in beeldende therapie van Sarah Möser worden verschillende tekentesten beschreven. Tekentesten die naast de DDS door beeldende therapeuten worden ingezet, hebben wij hieronder samengevat. Rutten Saris index Grafische Elementen (RSiGE) Naast de DDS is dit een diagnostisch instrument dat wetenschappelijk is onderbouwd. De RSiGE spoort Grafische Elementen op die verbonden zijn met de normale ontwikkelingen van een kind tussen nul en vijf jaar oud. Het verschil met de DDS is dat de RSiGE zich richt op de diagnose, maar ook op de verdere behandeling (Rutten Saris, 2013). House Tree Person (HTP) De nadruk bij deze test ligt op het tekenen van een huis, boom en mens, de meest voorkomende schema s die te zien zijn in spontane kindertekeningen. De zelfbeleving van het kind staat centraal. Specifiek wordt gekeken naar eigen lichaam, stabiliteit, veiligheid, gevoelens, ontwikkeling, vitaliteit, representatie en zelfprojectie (Tijsseling, 2004). Draw a Family (DAF) In deze test wordt gevraagd een tekening te maken van het hele gezin. De interpretatie van de tekening is in grote mate het zelfde als bij de HTP. Er wordt gekeken naar de betekenis van het formaat van de figuren en waar deze geplaatst zijn. Dit kan informatie geven over de gezinssamenstellingen gezien vanuit het kind (Groth-Marnat, 1997). Een punt van kritiek op deze test is dat deze resulteert in stijve en statische figuren waardoor deze tekentest van weinig waarde kan zijn bij het beoordelen van de meer voortgaande aspecten van gezinsrelaties. (Tijseling, 2004) Kinetische gezinstekening Deze test heeft veel overeenkomsten met de DAF. Het verschil zit in de manier waarop het gezin wordt getekend. Bij de kinetische gezinstekening ontstaan minder statische beelden doordat wordt gevraagd een activiteit met het gezin te tekenen (Groth-Marnat, 1997). De activiteit die getekend is, geeft meer informatie over de dynamiek in het gezin en de gezinsrelaties (Bolte et al., 2008; Bosch, Kievit & Tak, 2002; Tijsseling, 2004). Gezin in Dierentekening Deze test wordt ingezet voor diagnostische ondersteuning. Er wordt gevraagd het gezin te tekenen in dieren (tegenwoordig wordt ook klei ingezet). De test wordt door een kind eerder als spel ervaren, waardoor het spontaner reageert op de opdracht (Westreich, Pannier & Ponjaert, 1992). Er wordt gekeken naar het formaat en de plaats van het dier in de tekening, maar ook naar het soort dier dat getekend is (Bolte et al., 2008; Tijsseling, 2004). 13

14 5.6 Welke scripties zijn relevant voor ons onderzoek? De volgende scripties hebben wij als referentiekader voor ons onderzoek kunnen gebruiken. Scriptie: Eigen zijn binnen de diagnostiek Dit is een inventariserend onderzoek naar de bijdrage van de DDS en de RSiGE bij het diagnosticeren van volwassenen met het syndroom van Asperger. Uit de resultaten van de DDS kwam een te klein verschil naar voren om een duidelijke pathologiegroep op te stellen voor Asperger. Binnen de RSiGE zijn er wel kenmerken van Asperger te herkennen. Bij de RSiGE zorgde de motorische vaardigheden voor problemen, dit is kenmerkend bij volwassenen met Asperger (Bosman & Wesseling, 2010). Scriptie: Tekenen van een autisme Dit is een kwantitatief, inventariserend onderzoek naar beeldkenmerken van de DDS bij kinderen met PDD-NOS uit groep acht van het regulier onderwijs. Uit de resultaten kwam naar voren dat kinderen met PDD-NOS anders tekenen dan de kinderen uit de controlegroep. Er zijn zes significante verschillen gevonden, namelijk: monochroom kleurgebruik, geen abstracte tekeningen, 0-32% ruimtegebruik, geen 100% ruimtegebruik, geen landschap en ongewone plaatsing. Deze beeldkenmerken vormen een grafisch profiel (Huiszoon- van Luijn,2012). Scriptie: Autisme in beeld Dit is een kwalitatief vooronderzoek naar beeldkenmerken van de DDS die een diagnose vormen bij volwassenen met autisme. In dit onderzoek komen een aantal beeldkenmerken naar voren die een profiel vormen voor het autismespectrum. Deze kenmerken zijn in twee categorieën onderverdeeld: 1. Structurele elementen gebaseerd op ervaringen 2. Inhoudelijke kenmerken (Tack, 2007) Scriptie: Verschillen in kindertekeningen Dit is een onderzoek naar verschillen in tekeningen van kinderen met diverse culturele achtergronden. Uit dit onderzoek bleek dat de verschillen tussen autochtone en allochtone kinderen het duidelijkst naar voren komen in een boomtekening en een menstekening. Uit de resultaten kwamen het volgende naar voren: De allochtone kinderen tekenden een kroon in de vorm van een bloem. Autochtone kinderen tekenden diverse kronen. De allochtone kinderen gebruikten dezelfde basisvormen. De autochtone kinderen tekenden meer gevarieerde basisvormen voor de boom (Colijn & Könst, 2008) 14

15 Artikel; Tekentesten in beeldende therapie Dit is een inventariserend onderzoek naar het gebruik van tekentesten door beeldend therapeuten in Nederland. Als onderzoeksbenadering is er een enquête afgenomen bij 33 Nederlandse beeldend therapeuten. Deze bestond uit een gestructureerde vragenlijst, waarin de beeldende therapeuten hun gebruik van tekentesten konden beschrijven. Uit de onderzoeksresultaten kwam naar voren dat ruim één derde gebruik maakt van tekentesten in therapie. De meest gebruikte tekentesten die toegepast worden, zijn de RSiGE, de Gezin in Dieren tekening, de HTP en de DDS. Deze tekentesten worden doorgaans ingezet voor diagnostiek en het opstellen van een behandelplan (Möser, 2008). Voor meer informatie over deze scripties, zie bijlage 3, p

16 6. Methoden 6.1 Onderzoeksbenadering Wij hebben empirisch kwalitatief onderzoek gedaan. Dit wil zeggen dat we met onze waarneming onderzoeken wat zich in de werkelijkheid voordoet. Bij dit onderzoek hebben we de volgende aspecten toegepast: Gebruik van verschillende databronnen: verdiepende gesprekken met het werkveld en deskundigen die gebruik maken van de DDS Een literatuurstudie De DDS zelf afnemen bij de onderzoeksgroep Flexibel zijn in het bijstellen en wijzigen van onze doelen om een helder antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag Het onderzoek is gebaseerd op en uitgevoerd met een transparante aanpak en adequaatheid (Baarda, Goede & Teunissen, 2005) 6.2 Data verzameltechnieken Om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag hebben we gebruik gemaakt van verschillende data verzameltechnieken: Literatuur onderzoek Voor de literatuurstudie is gebruik gemaakt van verschillende bronnen, zoals boeken, artikelen en scripties. Diepte interviews Dit was een intensief gesprek tussen de interviewer en de respondent, waarin de interviewer de mogelijkheid heeft gekregen om door te vragen. Hierdoor werd er dieper op het onderwerp in gegaan (Vennix, 2003). Wij hebben deze manier van interviewen verkozen boven enquêtes, omdat het de mogelijkheid bied om navraag te doen naar de intenties van de geïnterviewde (Donk & Lanen, 2009). Ons conceptinterview is semigestructureerd en te vinden in bijlage 4, p. 46. Afname en score van DDS series Naast bestaande tekenseries van jongens met PDD-NOS hebben we zes series zelf afgenomen. Om zo de onderzoeksgroep zo groot mogelijk te maken. Overleg met Bert Henskens Tijdens gesprekken met hem werden wij op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen binnen de DDS. Ook fungeerde hij als contactpersoon naar Barry Cohen, die wij op de hoogte hebben gesteld van ons onderzoek. Voor deze mail, zie bijlage 5, p. 48. We have been talking about this to Americans and other people learning the DDS since we first learned of the need in the Netherlands for this research The Dutch are leading the way on this. (Cohen & Mills, 2013) 16

17 In totaal hebben we 63 tekenseries verzameld. Dit hebben we gedaan door: Kinder- en jeugdpsychiatrische instellingen aan te schrijven om te vragen naar medewerking aan ons onderzoek. Aan de brieven hebben we een uiterlijke reactiedatum gekoppeld. Na de gestelde datum hebben we telefonisch contact met de instellingen opgenomen. Dit heeft ons uiteindelijk zes nieuwe series opgeleverd die we konden meenemen in ons onderzoek. Tijdens de interviews hebben wij bij beeldend therapeuten geïnformeerd naar bestaande DDS series van jongens van elf en twaalf jaar met PDD-NOS. Dit heeft ons 23 bestaande series opgeleverd. Deze series hebben we opnieuw gescoord en in de resultaten verwerkt. De tekeningen van de controlegroep komen uit het archief van de HAN te Nijmegen. Omdat er enkele discussiepunten waren over de uitkomsten van deze series hebben we besloten ook deze tekeningen opnieuw te scoren voordat ze verwerkt werden. 6.3 Analysemethode SPSS Na de verzamelde tekenseries gescoord te hebben, hebben we ze geanalyseerd. Hiervoor hebben we gebruik gemaakt van een programma dat statistieken kan berekenen: de Statistical Package for the Social Sciences (SPSS). De SPSS is ontstaan in 1968 als een statistisch computerprogramma voor de sociale wetenschappen en werd ontwikkeld door Norman Nie en Hadlai Tex Hull. Tegenwoordig wordt de SPSS ook gebruikt voor marktonderzoek, beleidsonderzoek en fraudedetectie (Wikimedia Foundation, Inc., 2013). Binnen de SPSS hebben we gebruik gemaakt van de Chi- squaretest. Deze test vergelijkt de verdelingen van variabelen (beeldkenmerken) binnen twee groepen en zoekt naar verschillen. De test zet de frequenties van de beeldkenmerken op een rijtje en berekent dan of de frequenties tussen de twee groepen verschillen. De verschillen die gevonden worden, worden Probability- waarden (P- waarden) genoemd en geven aan of er een significant verschil is. Een verschil is significant wanneer de frequenties zoveel van elkaar verschillen dat er geen sprake is van toeval, maar het iets kan zeggen over de gehele populatie. Het significante verschil wordt aangegeven in percentages. Er moet minder dan 5% (0,05) kans zijn dat het verschil alleen in de steekproef naar voren komt. Meer informatie over de SPSS is te vinden in het boek Discovering statistics using SPSS van Andy Field Scores, verwachtingen en de SPSS De tekeningen naast elkaar hebben wij bekeken, om zo een overzicht te krijgen van overeenkomsten en verschillen. Vanuit deze bevindingen hebben we een aantal observaties beschreven, deze komen terug in hoofdstuk 7.4 Niet significante verschillen, p. 25. De scorelijsten van de tekeningen zijn ingevoerd in de SPSS. Hiermee hebben we een overzicht gekregen van de beeldkenmerken die vaak te zien zijn in de tekeningen van de onderzoeksgroep. Daarnaast hebben we de significante verschillen naast onze eigen observaties gelegd en gecontroleerd welke daarvan 17

18 overeenkomen met de statistiek. Ook zijn er nieuwe significante verschillen gevonden. Na deze analyse hebben we derdejaars studenten beeldende therapie gevraagd om de tekeningen te observeren, om zo onze bevindingen te toetsen. Door de tekeningen van de controlegroep en onderzoeksgroep willekeurig door elkaar te leggen zijn de tekeningen onafhankelijk en zo objectief mogelijk bekeken. 6.4 Kwaliteitsactiviteiten Wij hebben een aantal stappen ondernomen om de kwaliteit van ons onderzoek te waarborgen. De controlegroep en onderzoeksgroep zijn ongeveer even groot Alle tekeningen zijn dubbel gescoord Onze bevindingen en discussiepunten zijn meerdere malen besproken en getoetst Verdere stappen die we als onderzoeksgroep ondernomen hebben zijn te vinden in bijlage 6, p Verloop van het onderzoek Zoals eerder vermeld is het idee voor dit onderzoek ontstaan tijdens de verdiepende minor Beeldende Diagnostiek en Methoden. Met een aantal studenten van deze minor zijn we aan de slag gegaan een plan op te stellen. Wat wilden we precies gaan onderzoeken en hoe wilden we antwoord vinden op de onderzoeksvraag? 1. Organisatorische stappen Om alle informatie op een veilige betrouwbare manier met elkaar te delen is een map gemaakt op de werksite van de HAN. In deze map kon ieder van de groep documenten en discussiepunten plaatsen. Daarnaast is een gezamenlijk adres aangemaakt om te communiceren met de betrokkenen in dit onderzoek 2. Literatuuronderzoek In de beginfase van het onderzoek hebben we ons verdiept in verschillende literatuur om onze kennis over het onderwerp te verbreden. Verschillende onderwerpen zijn onderling verdeeld. Naast boeken over het onderwerp hebben we ook voorgaande onderzoeken over de DDS en autisme bestudeerd. Deze waren van groot belang, omdat deze onze basis vormde voor ons onderzoek. 3. Tekenseries DDS verzamelen Na de goedkeuring voor dit onderzoek hebben we brieven opgesteld naar scholen en instellingen waarin we toestemming vroegen om de DDS af te mogen nemen bij de onderzoeksgroep. Om de scholen, instellingen en ouders te informeren over het onderzoek hebben we een folder opgesteld waarin wij precies uitleggen wat de DDS inhoudt, hoe de test afgelegd wordt en wat dit betekent voor het kind. Hierdoor hoopten we de drempel om mee te werken wat lager te leggen. Ondanks deze stappen, heeft enkel P.I. school de Hondsberg meegewerkt aan ons onderzoek. 18

19 4. Bijstellen van het onderzoek Gedurende het onderzoek is de onderzoeksvraag enkele keren aangepast. Zo vroegen enkele instellingen naar het specificeren van de onderzoeksgroep. Ze vroegen zich bijvoorbeeld af of kinderen met een dubbeldiagnose of een laag IQ ook in aanmerking kwamen voor het onderzoek. Vragen als deze uit de praktijk zette ons aan het denken en hebben we uit eindelijk gekozen voor een kleinere, maar specifieke doelgroep. Dit om de haalbaarheid en de betrouwbaarheid van het onderzoek te vergroten. Een andere motivatie was dat uit verschillende literatuur bleek dat het belangrijk was om in een onderzoek jongens en meisjes van elkaar te scheiden, maar ook één leeftijdscategorie te onderzoeken. 5. Van kwantitatief naar kwalitatief onderzoek Om ons te onderscheiden van de voorgaande kwantitatieve onderzoeken zijn wij met een kwalitatief onderzoek gestart waarin wij ons richten op alleen jongens van de leeftijd elf en twaalf jaar met PDD-NOS. Omdat deze groep kleiner en specifieker was, verwachtten we dat onderzoeksresultaten ook specifieker zouden zijn en er betrouwbaardere overeenkomsten en verschillen naar voren zouden komen 6. Bestaande series scoren en analyseren Tijdens het wachten op de reacties van scholen en instellingen hebben we ons gericht op de bestaande tekenseries. Deze series waren afkomstig uit een voorgaande onderzoeken naar de DDS. Een deel hiervan konden we uit het archief halen. Het andere deel hebben we mogen lenen van Inge Huiszoon- van Luijn. 7. Interviews Om informatie te verzamelen hebben wij interviews afgenomen bij deskundigen. Zo wilden we meer te weten komen over hoe de DDS in het werkveld wordt ingezet, met welk doel, hoe kinderen met PDD-NOS hier op reageren en of zij specifieke beeldkenmerken zagen in tekeningen van onze onderzoeksgroep. De ervaringen van de deskundigen verschilden soms van elkaar, maar zorgde voor een andere kijk op ons onderzoek. We realiseerden dat er inderdaad een mogelijkheid zou kunnen zijn dat er geen duidelijke resultaten naar voren zouden kunnen komen. Hierdoor werden wij als groep gestimuleerd om kritisch te blijven kijken naar onze bevindingen. 8. Controleren bevindingen Onze scores en bevindingen hebben we met de SPSS geanalyseerd. Derdejaarsstudenten hebben onze bevindingen bevestigd. 9. Tekenseries DDS afnemen Het afnemen van de tekentest heeft ons een breder beeld gegeven over de onderzoeksgroep. 10. Scriptie schrijven Na alle informatie en gegevens te hebben verzameld hebben zijn de hoofdstukken onderverdeeld en uitgeschreven. Hierna zijn door twee personen alle hoofdstukken samengevoegd en zo aangepast dat de scriptie in één stijl geschreven zou worden. 19

20 6.6 Bijstellingen De aanpassingen en bijstellingen die gemaakt zijn in het proces hebben er uiteindelijk voor gezorgd dat het kwaliteitsniveau van ons onderzoek groeide. Het heeft het onderzoek gevormd tot de staat waarin het zich nu begeeft. Aanpassingen en bijstellingen die wij gedaan hebben zijn: Het onderzoek is gestart met de doelgroep kinderen met klassiek autisme tussen de tien tot en met veertien jaar. Hiermee hadden we een groep kinderen van het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Daarnaast zijn kinderen van deze leeftijd volop in ontwikkeling waardoor de resultaten te veel zouden verschillen. Daarom is gekozen om de leeftijd te veranderen naar elf en twaalf jaar. De problematiek van de onderzoeksgroep is aangepast. Tijdens het netwerken werd duidelijk dat er maar weinig kinderen in de leeftijdscategorie van het onderzoek gediagnosticeerd werden met klassiek autisme. De diagnose PDD-NOS kwam vaker voor en er bestonden al een aantal DDSseries die we konden gebruiken. In eerste instantie richtten we ons op zowel jongens als meisjes. Dit is aangepast naar alleen jongens om de kwaliteit van de resultaten te vergroten. Controleren van onze bevindingen met derdejaars studenten beeldende therapie (24 mei 13). 20

21 7. Resultaten De volledige resultaten van de controlegroep en onderzoeksgroep zijn uitgewerkt in Bijlage 7, tabel 1.1, p. 50. De frequenties van de beeldkenmerken die per opdracht zijn geanalyseerd, worden in percentages weergegeven. In totaal zijn er 34 series van de controlegroep en 29 van de onderzoeksgroep ingevoerd. In bijlage 7, tabel 1.2 (p. 50) staan de totaal percentages van alle series samen. Deze percentages staan naast elkaar, zodat er te zien is welke verschillen er zijn tussen de twee groepen. In tabel 1.3 zijn de percentages boven de tachtig procent van de onderzoeksgroep onder elkaar gezet. Hierin wordt zichtbaar welke beeldkenmerken vaak te zien zijn in de tekenseries van de onderzoeksgroep. Daarnaast hebben we een grafiek opgesteld van de pathologische kenmerken per opdracht. 7.1 Frequenties onderzoeksgroep Wanneer er gekeken wordt naar tabel 1.2 (Bijlage 7, tabel 1.2, p. 50) valt op dat er geen (significante) verschillen zichtbaar zijn. Dit is een belangrijke uitkomst, omdat hier uit geconcludeerd kan worden dat binnen de onderzoeksgroep en de controlegroep dezelfde soort tekeningen gemaakt worden. Wel is te zien welke beeldkenmerken typerend zijn voor de onderzoeksgroep. We hebben gekeken naar de beeldkenmerken die een frequentie hadden van minimaal 80 %. Hiermee hebben we de beeldkenmerken die boven gemiddeld vaak gebruikt worden in kaart gebracht. Beeldkenmerken PDD-NOS Geen kleurmenging 88,1 % Geen idiosyncratische kleurgebruik 98,8 % Geïntegreerd 90,5 % Figuratieve beelden 96,4 % Geen insluiting 84,5 % Geen grondlijn 84,5 % Geen dieren 90,5 % Geen abstracte symbolen 92,9 % Geen cijfers en/of letters 85,7 % Geen landschap 85,7 % Geen beweging 81,0 % Geïntegreerde boom 90,5 % Geen overhelling 97,6 % Geen ongewone plaatsing 88,1 % Tabel

22 7.2 Significante verschillen Omdat er tussen de totale frequenties van de series geen significante verschillen naar voren zijn gekomen, hebben we de series per opdracht geanalyseerd. Hier zijn vijf significante verschillen uit gekomen. In de tabellen wordt met rood aangegeven welke beeldkenmerken significant zijn. Beeld, in tekening 2 Significant verschil 0,008 Beeld Groep Tekening 1 Tekening 2 Tekening 3 Enkelvoudig Controle 23,5% 64,7% 17,6% PDD-NOS 35,7% 92,9% 32,1% Meervoudig Controle 76,5% 35,3% 82,4% PDD-NOS 64,3% 7,1% 67,9% De onderzoeksgroep tekent in de boomtekening vaker een enkelvoudig beeld in vergelijking met de controlegroep. Boomtekening (tek.2) Controlegroep, meervoudig Boomtekening (tek.2) PDD-NOS, enkelvoudig Mensen, in tekening 1. Significant verschil 0,040 Mensen Groep Tekening 1 Tekening 2 Tekening 3 Ja Controle 32,4% 0,0% 38,2% PDD-NOS 10,7% 0,0% 53,6% Nee Controle 67,6% 100% 61,8% PDD-NOS 89,3% 100% 46,4% De controlegroep tekent in de vrije tekening vaker mensen in vergelijking tot de onderzoeksgroep. Vrije tekening (tek.1) Controlegroep, wel mensen Vrije tekening (tek.1) PDD-NOS, geen mensen 22

23 Landschap, tekening 2 Significant verschil 0,005 Landschap Groep Tekening 1 Tekening 2 Tekening 3 Geen landschap Controle 55,8% 76,5% 94,1% PDD-NOS 67,9% 100% 89,3% Landschap Controle 26,5% 23,5% 5,9% PDD-NOS 17,9% 0,0% 7,1% Met water Controle 11,8% 0,0% 0,0% PDD-NOS 7,1% 0,0% 3,6% Alleen water Controle 5,9% 0,0% 0,0% PDD-NOS 7,1% 0,0% 0,0% De onderzoeksgroep scoort bij de boomtekening niet op landschap, dit wil zeggen dat er alleen een boom getekend wordt. Bij de controlegroep zie je dat er vaker een landschap bij de boom wordt getekend. Boomtekening (tek. 2) Controlegroep, wel landschap Boomtekening (tek.2) PDD-NOS, geen landschap Aantal kleuren, tekening 3. Significant verschil 0,005 Aantal kleuren Groep Tekening 1 Tekening 2 Tekening 3 Mono Controle 8,8% 5,9% 5,9% PDD-NOS 17,9% 7,1% 28,6% 2-3 Controle 11,8% 38,2% 5,9% PDD-NOS 10,7% 60,7% 21,4% 4+ Controle 79,4% 55,9% 88,2% PDD-NOS 71,4% 32,1% 50,0% De controlegroep gebruikt in de gevoelstekening vaker vier of meer kleuren dan de onderzoeksgroep. Gevoelstekening (tek. 3) Controlegroep, 4+ kleuren Gevoelstekening (tek.3) PDD-NOS, monochroom 23

24 Lijnlengte, tekening 2. Significant verschil 0,014 Lijnlengte Groep Tekening 1 Tekening 2 Tekening 3 Kort Controle 0,0% 2,9% 0,0% PDD-NOS 0,0% 0,0% 0,0% Lang Controle 50,0% 32,4% 58,8% PDD-NOS 53,6% 66,7% 63,0% Onderbroken Controle 50,0% 64,7% 41,2% PDD-NOS 46,4% 33,3% 37,0& Bij de controlegroep tekeningen komt naar voren dat in de boomtekening vaker onderbroken lijnen worden getekend. Bij de onderzoeksgroep wordt er in de boomtekening vaker gebruik gemaakt van lange lijnen. Boomtekening (tek.2) Controlegroep, onderbroken lijn Boomtekening (tek.2) PDD-NOS, lange lijn 7.3 Net niet significante verschillen De SPSS heeft ook scores berekend die net niet significant zijn. Deze komen te weinig voor om significant te zijn, maar kunnen toch een rol spelen binnen een grootschalig onderzoek. Mocht er groter onderzoek gedaan worden dan kunnen deze net niet significante verschillen, wel significant worden (Field, 2009). Wij lichten deze verschillen hieronder verder toe: Net niet significante verschillen: Grondlijn, tekening 1 net niet significant verschil 0,083 Grondlijn, tekening 2 net niet significant verschil 0,086 Grondlijn Groep Tekening 1 Tekening 2 Tekening 3 Ja Controle 41,2% 32,4% 5,9% PDD-NOS 21,4% 14,3% 10,7% Nee Controle 58,8% 67,6% 94,1% PDD-NOS 78,6% 85,7% 89,3% In de controlegroep komt vaker een grondlijn voor ten opzichte van de onderzoeksgroep. Dit komt het meest terug bij de vrije tekening en boomtekening. 24

25 Ruimtegebruik, tekening 3 net niet significant verschil 0,096 Ruimtegebruik Groep Tekening 1 Tekening 2 Tekening % Controle 32,4% 32,4% 23,5% PDD-NOS 32,1% 32,1% 32,1% 33 66% Controle 26,5% 23,5% 20,6% PDD-NOS 28,6% 36,7% 39,3% 67 99% Controle 23,5% 29,4% 44,1% PDD-NOS 32,1% 32,1% 28,6% 100% Controle 17,6% 14,7% 11,8% PDD-NOS 7,1% 0,0% 0,0% De controlegroep neemt in de gevoelstekening meer ruimte in beslag in vergelijking tot de onderzoeksgroep. 7.4 Niet significante verschillen Verschillen die we hebben waargenomen vanuit observaties die niet statistisch onderbouwd kunnen worden, heten niet significante verschillen. Naast de 23 beeldkenmerken hebben wij ook andere beeldkenmerken waargenomen. In de volgende tabel staat een overzicht van de beeldkenmerken die ons zijn opgevallen, per opdracht: De vrije tekening De boomtekening De gevoelstekening 1. Figuratief (veel perspectivische aspecten) (contour)lijnen 2. Focus op een onderwerp (geen context) 1. Een zelfde soort kruin (wolkje) 2. Weinig/ geen grondlijn 3. Stevige stam 4. Kleurgebruik conform de realiteit (bruin en groen) 5. Geen detail in bladeren, wel soms appels 6. Geen invulling van de achtergrond (context) 1. Voornamelijk lijn 2. Of figuratief (poppetje/smiley met letters) óf abstract (letterlijk de opdracht) 1. Vrije tekening: Focus op 1 onderwerp. 2. Boomtekening: Stevige stam + Wolkje 3. Gevoelstekening: Letterlijke opdracht, Abstract 25

26 7.5 Pathologische kenmerken In de DDS zijn er elf beeldkenmerken bekend die op pathologie kunnen wijzen. Deze elf kenmerken staan in de onderstaande grafiek en geven aan welke kenmerken aansluiten bij de onderzoeksgroep Pathologische kenmerken Tekening 1 Tekening 2 Tekening 3 Grafiek 1.1 De volgende pathologische kenmerken zijn typerend voor de onderzoeksgroep: Geen kleurmening Geen idiosyncratisch kleurgebruik Geen desintegratie of verarmd in tekening 1 Geen cijfers en/of letters in tekening 2 Geen overhelling 26

27 8. Conclusie 8.1 Beantwoorden onderzoeksvraag Aan de hand van alle gegevens komen we tot de volgende conclusie. Onderzoeksvraag Worden er beeldkenmerken zichtbaar binnen de Diagnostic Drawing Series (DDS), wanneer je de DDS toetst als diagnostisch instrument bij jongens met PDD-NOS van elf en twaalf jaar? We hebben geconcludeerd dat er verschillende beeldkenmerken zichtbaar zijn geworden, deze zijn onder te verdelen in de volgende niveaus: Niveau 1 De veertien beeldkenmerken die een frequentie hebben van minimaal 80%: Geen kleurmenging Geen idiosyncratische kleurgebruik Geïntegreerd Figuratieve beelden Geen insluiting Geen grondlijn Geen dieren Geen abstracte symbolen Geen cijfers en/of letters Geen landschap Geen beweging Geïntegreerde boom Geen overhelling Geen ongewone plaatsing De dikgedrukte kenmerken komen tevens terug in de pathologielijst. Niveau 2 Beeldkenmerken die verschillen van de controlegroep, zowel significant en (net) niet significant. Significant Enkelvoudig beeld in boomtekening Weinig mensen in vrije tekening Boomtekening 100% geen landschap Gevoelstekening minder dan vier kleuren Boomtekening lange lijnen. Net niet significant Geen grondlijn bij vrije tekening Geen grondlijn bij Boomtekening Minder ruimtegebruik bij Gevoelstekening Niet significant Geen kleurmenging Opbouw vanuit lijnvorm dan inkleuren (structuur naar vrije invulling) Focus op het uitvoeren van de opdracht Persoonlijke schema s Beperkte materiaalhantering Niveau 3 Beeldkenmerken die niet zijn opgenomen in de scorelijst, maar wel opvallen in de tekeningen (voornamelijk in de boomtekening). Weinig context In de boomtekening: o Stevige stam o Kleurgebruik conform de realiteit o Geen detail in bladeren, soms wel appels o Kruin in de vorm van een wolk 27

28 8.2 Beantwoorden subvragen Subvraag 1 Welke beeldkenmerken komen naar voren in de DDS series van jongens met PDD- NOS van elf en twaalf jaar en zijn hier (significante) verschillen met de controle groep? Hypothese 1 Er worden beeldkenmerken zichtbaar die typerend zijn voor de onderzoeksgroep. Deze beeldkenmerken zijn, monochroom kleurgebruik, geen abstracte tekeningen, 0 32% ruimtegebruik, geen landschap en ongewone plaatsing (Huiszoon- van Luijn, 2010). Deze hypothese hebben wij gesteld op basis van de resultaten van de scriptie van Inge Huiszoon- van Luijn. Wij hebben vernomen dat onze resultaten verschillen met die van Inge. De oorzaak hiervan kan zijn dat: Wij de meeste tekenseries niet zelf hebben afgenomen. Wij weten niet of er sprake is van dubbeldiagnose (comorbiditeit) in de onderzoeksgroep. Ons onderzoeksgroep is kleiner en specifieker Hypothese 2 Er zijn verschillen zichtbaar tussen de series van de controlegroep en onderzoeksgroep. De onderzoeksgroep voert de opdracht letterlijk uit wat resulteert in enkelvoudige beelden, bij de controlegroep zie je meervoudige beelden zoals landschappen en versieringen (Cluckens & Meykens, 2006). De kenmerken van PDD-NOS zijn onder andere: behoefte aan duidelijkheid, structuur en het letterlijk opvatten van vragen of opdrachten (Balans Digitaal, 2011). Dit zagen we vooral terug in de boomtekening. Deze opdracht werd letterlijk opgevolgd. De jongens met PDD-NOS tekenden enkel een boom, in tegenstelling tot de controlegroep. Ook hebben wij uit deze resultaten opgemaakt dat er in het totaal aantal tekeningen geen verschillen zijn gevonden. Wel zijn er verschillen gevonden, wanneer de tekenseries per opdracht worden geanalyseerd. Ook zijn er veertien beeldkenmerken gevonden die typerend zijn voor de onderzoeksgroep (Beantwoorden onderzoeksvraag, p. 27). Naast de beeldkenmerken van de DDS hebben we gekeken naar overige beeldkenmerken. Deze werden het best zichtbaar in de boomtekening. Subvraag 2 Kan er een grafisch profiel opgesteld worden van jongens met PDD-NOS van elf en twaalf jaar en hoe ziet deze er dan uit? Hypothese: Vanuit de resultaten kunnen wij een grafisch profiel opstellen. 28

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Autisme DSM IV: Stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in

Nadere informatie

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG 1 Autisme spectrum stoornissen Waarom dit onderwerp? Diagnostiek

Nadere informatie

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs.

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Afstudeerproject - Master Pedagogiek School of Health, Hogeschool Inholland C.C.A (Claudine)

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. DSM IV interview Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. A.A. Spek Klinisch psycholoog Centrum Autisme Volwassenen GGZ Eindhoven Wanneer

Nadere informatie

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA 7-12-2018 Inhoud Vroegdetectie in een relationeel perspectief Infant and Early Childhood

Nadere informatie

Ouderbrochure PDD-NOS

Ouderbrochure PDD-NOS 1 Ouderbrochure PDD-NOS Maandagmiddag vijf voor vier. Vanuit de keuken hoort ze een auto stoppen op straat. De deur wordt hard dichtgeslagen. Dan is het even stil. De achterdeur wordt opengetrokken en

Nadere informatie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence Lezing voor de NVA Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog Ontwikkelingsstoornissen Dimence Waarom diagnostiek? Hoe doen we eigenlijk diagnostiek? De DSM 5 Wijzigingen in de DSM 5 voor de autisme

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Hersenstichting Nederland. Autismespectrumstoornissen

Hersenstichting Nederland. Autismespectrumstoornissen Hersenstichting Nederland Autismespectrumstoornissen 1 Autismespectrumstoornissen Een autismespectrumstoornis (ASS) is een ontwikkelingsstoornis waarbij de informatieverwerking in de hersenen verstoord

Nadere informatie

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Woensdag 2 april 2014 Ad van der Sijde, Yulius Autisme Paul Reijnen, BOBA Inhoud Presentatie Vragen Veranderingen DSM-5 autisme

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS).

Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS). Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS). Deze brochure richt zich op kinderen met FAS tussen de 4 en 14 jaar. Hierin worden vooral de begeleidingsbehoeften

Nadere informatie

Grensoverschrijdend gedrag. Les 2: inleiding in de psychopathologie

Grensoverschrijdend gedrag. Les 2: inleiding in de psychopathologie Grensoverschrijdend gedrag Les 2: inleiding in de psychopathologie Programma Psychopathologie; wat is het? Algemene functionele psychopathologie DSM Psychopathologie = Een onderdeel van de psychiatrie

Nadere informatie

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data Workshop Dataverzameling Van onderzoeksvraag naar data Even voorstellen: Suzanne van de Groep 24 jaar Promovendus (PhD-kandidaat) Universiteit Leiden Hoe gaan jongeren met andere mensen om? Hoe werkt dat

Nadere informatie

EIGEN ZIJN BINNEN DIAGNOSTIEK

EIGEN ZIJN BINNEN DIAGNOSTIEK EIGEN ZIJN BINNEN DIAGNOSTIEK Een onderzoek naar de bijdragen van de diagnostische instrumenten de Diagnostic Drawing Series en de Rutten Saris index Grafische Elementen bij diagnostiek van volwassenen

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Autisme, wat weten we?

Autisme, wat weten we? Autisme, wat weten we? Matt van der Reijden, kinder- en jeugdpsychiater & geneesheer directeur Dr Leo Kannerhuis, Oosterbeek 1 autisme agenda autisme autisme en het brein: wat weten we? een beeld van autisme:

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek

Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek Workshop GNOON n.a.v. Onderzoek Master Daphne Uphof & Maloe Hofland Introductie Maloe Hofland Kind en Jeugd ambulant Master PMT Daphne Uphof

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Asperger en werk. Een dynamisch duo

Asperger en werk. Een dynamisch duo Asperger en werk Een dynamisch duo Natalie van Berkel Module Onderzoeksvaardigheden Stoornis van Asperger Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie, zoals blijkt uit ten minste 2 van de volgende:

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys Een reactie door Hilde M. Geurts Lezing Begeer, Keysar et al., 2010: Advanced ToM 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Autisme (n=34) Controle

Nadere informatie

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data Workshop Dataverzameling Van onderzoeksvraag naar data Even voorstellen: Suzanne van de Groep 23 jaar Promovendus (PhD-kandidaat) Universiteit Leiden Hoe komt het dat sommige mensen aardiger zijn dan anderen?

Nadere informatie

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Onderzoeksplan Bernice Havermans 10016112 b.l.havermans@gmail.com Esmee Kramer 10012478 esmeeschiedam@hotmail.com Birgit Nieuwenburg 09035168 birgit-nieuwenburg@hotmail.com

Nadere informatie

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

Het onderzoeksverslag

Het onderzoeksverslag Het onderzoeksverslag Rian Aarts & Kitty Leuverink Onderzoeksverslag (zie ook handboek blz. 306) Titel en Titelpagina Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding (ook wel: Aanleiding) Probleemstelling

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Manual: handleiding opstarten Skills Lab

Manual: handleiding opstarten Skills Lab Manual: handleiding opstarten Skills Lab Dit is een handleiding voor professionals die zelf een Skills Lab willen starten. Skills Lab wil de werkmogelijkheden voor mensen met ASS vergroten door hen te

Nadere informatie

ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk

ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk Dr. P. Remijnse, psychiater UWV Breda, 4-7-2017 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor deze bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Bedoeling van dit werkcollege:

Bedoeling van dit werkcollege: PSYCHOLOGISCHE DIAGNOSTIEK Veld Klinische en Gezondheidspsychologie Oktober 2005 Cécile Vandeputte- v.d. Vijver Bedoeling van dit werkcollege: Bespreking van de stappen van het psychodiagnostisch proces

Nadere informatie

Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen

Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen Rutger Jan van der Gaag & Iris Oosterling, gz-psycholoog 2006 Karakter pagina 1 Inhoud Autisme Vroege herkenning van autisme DIANE-project,

Nadere informatie

Stoornissen in het autistisch spectrum

Stoornissen in het autistisch spectrum DC 14 Stoornissen in het autistisch spectrum 1 Inleiding Dit thema gaat over stoornissen in het autistisch spectrum, kortweg autisme Beroepscontext: als onderwijsassistent kun je ingezet worden in het

Nadere informatie

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Herbert Roeyers Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen VVL Congres, Berchem, 14 maart 2014 Pervasieve

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers Autismespectrumstoornis SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND 19-10-2016 Mandy Bekkers (mandybekkers@hotmail.com) Waarschuwing vooraf! 2 Geschiedenis Autos (Grieks: zelf) 1937-1940: Term autisme 1943 &

Nadere informatie

Autisme spectrum conditie

Autisme spectrum conditie (potentiële) belangenverstrengeling Geen Autisme spectrum conditie Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Triversum W. Veenboer Kinder- en jeugdpsychiater Dag van eerste lijn Januari

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Verzamelen gegevens: december 2013

Verzamelen gegevens: december 2013 Verzamelen gegevens: december 2013 Interpretatie gegevens: april/mei 2014 Organisatiebeschrijving Inzowijs richt zich op de begeleiding van kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 t/m 23 jaar. De problematiek

Nadere informatie

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier:

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier: Bijlage bij Andriessen, D. en Van der Marel, I. (2015) Beoordelingsmodel voor eindwerkstukken voor een Faculteit Economie & Manage-ment in het hbo. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, Jaargang 33, Nr. 2,

Nadere informatie

Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen)

Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen) Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen) Doelstelling De volgende twee Kerncompetenties en vaardigheden in de Regeling periodieke

Nadere informatie

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door Welkom DGM en Autisme Presentatie door Esther van Efferen-Wiersma Inhoud Autisme: recente ontwikkelingen Van beperkingen naar (onderwijs)behoeften DGM en autisme Hulpmiddelen en materialen Vragen? Autisme?

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts Developmental Coordination Disorder Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts 11-06-2015 Inhoud Developmental Coordination Disorder Criteria Kenmerken Comorbiditeiten Pathofysiologie Behandeling Prognose

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Nabespreking Reflectieopdracht 1 Zoek de fout!

Nabespreking Reflectieopdracht 1 Zoek de fout! Nabespreking Reflectieopdracht 1 Zoek de fout! Leerlingen formuleren zelf (samen) de criteria voor een goede onderzoeksvraag en passen die toe op hun eigen onderzoeksvraag. Het is enerzijds wel de bedoeling

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Dominique van Maas Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred Paulis Datum: 19-01-014 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

We hopen. ouders. bedankt. nogmaals. Allen. hartelijk. drs. Anke. Scheeren. Autism. Research. Amsterdam. aan dit onderzoek.

We hopen. ouders. bedankt. nogmaals. Allen. hartelijk. drs. Anke. Scheeren. Autism. Research. Amsterdam. aan dit onderzoek. Vervolgonderzoek Wij zijn erg benieuwd hoe de leerlingen zich verder zullen ontwikkelen op school en op sociaal gebied. We hopen daarom in de toekomst een vervolgonderzoek te doen. Wij hopen van harte

Nadere informatie

DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING. SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl

DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING. SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Programma Opbrengstgericht werken Wat is het en waarom belangrijk? Datateam methode Resultaten onderzoek

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag. Deze wordt door de begeleidende

Nadere informatie

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang.

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang. Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang. Aandacht stoornissen ADD Attention Deficit Disorder (letterlijk: aandacht tekort stoornis) - Een vorm van ADHD

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Introductie stage-scriptie combi Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Welkom toekomstige Scientist-Practitioners Achtergrond Vanuit Orthopedagogiek:GenG steeds meer accent op scientist-practitioner model

Nadere informatie

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. DSM IV interview Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. A.A. Spek Klinisch psycholoog Centrum Autisme Volwassenen GGZ Eindhoven Wanneer

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus (Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus Linschoten juli 2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Visie... 3 Doelgroep... 3 Signaleren... 4 Onderpresteerders... 4 Onderwijsbehoeften... 4 Begeleiding...

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Behandeling. Leven zoals jij dat wilt. Rian leerde voor zichzelf opkomen. Ondersteund door SDW

Behandeling. Leven zoals jij dat wilt. Rian leerde voor zichzelf opkomen. Ondersteund door SDW Behandeling Leven zoals jij dat wilt Rian leerde voor zichzelf opkomen Ondersteund door SDW Welke informatie vind je in deze brochure? SDW helpt je verder pagina 3 Therapie pagina 9 Onderzoek en behandelplan

Nadere informatie

Autismespectrumstoornis Voorspellers van beloop in een maatschappelijk perspectief. Dr. Kirstin Greaves-Lord 15 september 2016

Autismespectrumstoornis Voorspellers van beloop in een maatschappelijk perspectief. Dr. Kirstin Greaves-Lord 15 september 2016 Autismespectrumstoornis Voorspellers van beloop in een maatschappelijk perspectief Dr. Kirstin Greaves-Lord 15 september 2016 Doelen presentatie 1. Kader: maatschappelijke perspectieven en ontwikkelingen

Nadere informatie

Cure + Care Solutions

Cure + Care Solutions Cure + Care Solutions is hèt landelijk behandel- en expertisecentrum voor complexe psychische aandoeningen en werkt nauw samen binnen een landelijk netwerk van zorginstellingen door het hele land. Cure

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

1. Gedrag. Au3sme. UMCG Publiekslezing Au3sme. Els M.A. Blijd- Hoogewys. Overzicht presenta3e. Wat is au3sme? Drie probleemgebieden

1. Gedrag. Au3sme. UMCG Publiekslezing Au3sme. Els M.A. Blijd- Hoogewys. Overzicht presenta3e. Wat is au3sme? Drie probleemgebieden Au3sme dr. Behandelcoördinator Au3sme Team Noord Nederland Overzicht presenta3e Wat is au3sme? naar Morton & Frith, 1995 1. Gedrag 2. Biologie 3. Cogni3e 4. Diagnose 5. Behandeling genen, hersengebieden

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding 13. Leeswijzer en website 23. Deel 1. Het diagnostisch proces. Inleiding deel I 33

Inhoudsopgave. Inleiding 13. Leeswijzer en website 23. Deel 1. Het diagnostisch proces. Inleiding deel I 33 Inhoudsopgave Inleiding 13 Leeswijzer en website 23 Deel 1 Het diagnostisch proces Inleiding deel I 33 1 Het diagnostisch proces in perspectief 35 1.1 De klinische cyclus 35 1.2 Het diagnostisch proces

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 Inhoud Voorwoord 11 Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Voorbeelden 16 1.2.1 Leiden problemen in welbevinden tot voortijdig schoolverlaten? 16 1.2.2 Beter

Nadere informatie

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door Welkom DGM en Autisme Presentatie door Esther van Efferen-Wiersma Inhoud DGM en autisme? Autisme: recente ontwikkelingen Van beperkingen naar (onderwijs)behoeften DGM en autisme! Vragen? DGM en Autisme?

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

Inzicht in Autisme. Lezing

Inzicht in Autisme. Lezing Inzicht in Autisme Lezing 18-09-2014 FRANS COOLEN ASS Trainer NVA ASS Trainer/coach bij In to Autisme frans.coolen@intoautisme.nl ASS Autisme Spectrum Stoornis Per persoon Per leeftijd In ernst In verschijningsvorm

Nadere informatie

Inleiding. Waarom deze methode?

Inleiding. Waarom deze methode? Inleiding In dit boek ligt de focus op de praktische benadering van de uitvoering van onderzoek en de vertaalslag naar de (sociaal)juridische beroepspraktijk. Het boek is bruikbaar voor zowel een beginnende

Nadere informatie

Samenvatting. Autismespectrumstoornissen

Samenvatting. Autismespectrumstoornissen Samenvatting Autismespectrumstoornissen Autismespectrumstoornissen zijn ontwikkelingsstoornissen die gekenmerkt worden door beperkingen in sociale omgang, de communicatie en de verbeelding. Ze gaan vaak

Nadere informatie

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering VO-congres, 29 maart 2018 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Cindy Poortman: c.l.poortman@utwente.nl Programma

Nadere informatie

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) Instrument Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) De VISK is ontwikkeld om sociaal probleemgedrag van kinderen met (mildere) varianten van pervasieve ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9 Woord vooraf Het Basisboek Methoden en Technieken biedt je een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van empirisch kwantitatief onderzoek. Je stelt door waarneming vast wat zich in de werkelijkheid

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

MASTERCLASS De datateam methode Examenresultaten Nederlands

MASTERCLASS De datateam methode Examenresultaten Nederlands MASTERCLASS De datateam methode Examenresultaten Nederlands Taal op koers 29 oktober 2014 Cindy Poortman en Kim Schildkamp Uitdagingen in de onderwijspraktijk Voortijdige schooluitval Gebrek aan praktische

Nadere informatie

HET BELANG VAN DE RELATIE

HET BELANG VAN DE RELATIE HET BELANG VAN DE RELATIE Een onderzoek naar het verband tussen de werkalliantie en de motivatie voor begeleiding bij jongeren met een licht verstandelijke beperking - samenvatting eindrapport - Regioplan:

Nadere informatie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Bijeenkomst afstudeerbegeleiders 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Doel deel II bijeenkomst vandaag Afstudeerbegeleiders zijn geinformeerd over inhoud Medmec jaar vier (scriptievaardigheden) Afstudeerbegeleiders

Nadere informatie

geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt: De muur kwam naar me toe!

geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt: De muur kwam naar me toe! 1 Wat is autisme? Joep van drie rijdt op zijn driewieler op het paadje achter zijn huis. Het paadje eindigt in een muur waar een voetbalgoal op geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt:

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren Competenties Luuk van Paridon Overzicht waar ik nu sta: Afbeelding 1: Spinnenweb competenties De groene lijn geeft aan welke competenties ik tot nu toe behaald heb (zie Afbeelding 1). De competenties die

Nadere informatie

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de Scenario voor het klassengesprek aan het begin van de eerste les van het leerlingonderzoek in het kader van Begrip van bewijs Hieronder staat een beschrijving van het beoogde (hypothetische) verloop van

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report SRS-A Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Informantenversie Informant: Liesbeth Bakker Vriendin INLEIDING SRS-A 2/6 Inleiding De SRS-A

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf.

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. I. Autisme en verstandelijke beperking Het verschil Peter Vermeulen zei ooit in een vorming (1999) dat een verstandelijke beperking gelijk

Nadere informatie