De staaroperatie. Afdeling Oogheelkunde

Transcriptie

1 De staaroperatie Afdeling Oogheelkunde

2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Staar 3 Wat is staar? 3 Ouderdomsstaar 3 Wanneer behandelen? 4 De operatie 4 Voorbereiding op de operatie 4 Opname en anesthesie 4 Voorbereidingen 4 Verhinderd 5 De opname 5 Meenemen naar het ziekenhuis 5 Melden 5 Verdovingstechnieken 5 De operatie 6 Na de operatie 6 Mogelijke complicaties 6 Nazorg 7 Adviezen voor thuis 7 Vragen of problemen 7 Meer informatie 7

3 Inleiding U wordt binnenkort geopereerd aan uw oog. In deze folder vindt u meer informatie over de gang van zaken rond de operatie. De operatie vindt plaats in dagbehandeling, dit houdt in dat u dezelfde dag weer naar huis kunt. Algemene informatie over dagopname vindt u in de folder Dagbehandeling. U krijgt deze uitgereikt tijdens het maken van de afspraken voor de vooronderzoeken. Heeft u de folder niet ontvangen, dan kunt u een exemplaar opvragen bij de polikliniek Oogheelkunde. Telefoonnummers: Algemeen nummer (0299) Opname en planning (0299) Dagbehandeling (0299) Polikliniek Oogheelkunde (0299) Afsprakenbureau polikliniek (0299) Staar Wat is staar? Voor in het oog, vlak achter de pupil, zit de heldere en doorzichtige ooglens. Naarmate we ouder worden, wordt deze lens minder helder. Daardoor lijken de dingen die we zien waziger en grauwer van kleur. Dit troebel worden van de ooglens wordt staar of cataract genoemd. Iedereen die ouder wordt, krijgt daarmee te maken. Maar niet iedereen heeft er echt last van. Er zijn verschillende vormen van staar: jeugdstaar of aangeboren staar (congenitaal cataract), staar die ontstaan is door een ziekte of medicatie of door een beschadiging van het oog bij een ongeval. Echter, de meest voorkomende vorm van staar is ouderdomsstaar. Over ouderdomsstaar gaat deze folder. Ouderdomsstaar Ouderdomsstaar is een normaal verouderingsproces, net als het krijgen van rimpels. Sommige mensen merken al rond hun veertigste levensjaar dat hun ooglens troebel wordt. Meestal doen de eerste verschijnselen van ouderdomsstaar zich echter later voor. Of u het merkt, hangt af van de plek in de ooglens waar de troebeling zich ontwikkelt en van de grootte van de troebeling. Zit de troebele plek in het midden van de

4 lens of daar vlakbij, dan krijgt u al snel klachten. U gaat bijvoorbeeld wazig zien, dubbelzien met één oog, u ziet kleuren doffer of u krijgt last van licht of schitteringen. Als u binnen korte tijd een verandering van de brilsterkte nodig heeft, kan dat ook wijzen op ouderdomsstaar. Sterkere brillenglazen kunnen het zicht op den duur niet meer verbeteren. Doorgaans neemt de staar in de loop van de tijd toe. Het gezichtsvermogen wordt daarmee steeds slechter. Een bezoek aan de oogarts is dan noodzakelijk. Wanneer behandelen? Wie nog goed genoeg ziet om zonder problemen het dagelijkse werk en hobby s te kunnen doen, hoeft zich (nog) niet te laten behandelen. Het is echter wel realistisch om rekening te houden met een staaroperatie in de toekomst. Staar wordt immers nooit minder; het gezichtsvermogen gaat langzaam maar zeker toch achteruit. Is (beginnende) staar eenmaal ontdekt, dan is controle nodig als de klachten erger worden. Zodra de staar te hinderlijk wordt, kan uw gezichtsvermogen weer worden hersteld met een staaroperatie - indien er geen andere afwijkingen zijn die het zien beïnvloeden. Uw oogarts kan u daarover verder informeren. De operatie Bij de staaroperatie haalt de oogarts de troebele lens uit het oog en vervangt deze door een helder kunstlensje. De oogarts opereert altijd maar één oog per keer. Zo kunt u kort na de operatie in principe alles weer doen. Staaroperaties worden vaak uitgevoerd; tot op zeer hoge leeftijd is de operatie nog goed te ondergaan. Overigens is opereren de enige manier om echt iets te doen aan ouderdomsstaar. Er bestaan geen medicijnen tegen staar. Voorbereidingen op de operatie Opname en anesthesie De operatie zal in de meeste gevallen onder plaatselijke verdoving en in dagbehandeling worden verricht; u kunt dan op dezelfde dag weer naar huis. Uw algemene gezondheidstoestand is hierbij van belang. Voorbereidingen Er wordt een afspraak gemaakt om met echografie de lengte van het oog te meten. Deze meting is nodig om de sterkte van het kunstlensje te bepalen. Ter voorbereiding op de operatie krijgt u een zogenaamd intake gesprek. In dit gesprek met een anesthesist en een verpleegkundige

5 wordt u de gang van zaken rond een operatie uitgelegd en kunt u vragen stellen. Na de operatie moet uw oog regelmatig gedruppeld worden. Denkt u er alvast over na wie dat thuis voor u kan doen (uzelf, een familielid of kennis). Regelt u van tevoren wie u na de operatie naar huis kan brengen. Wanneer u dagelijks medicijnen gebruikt, gaat u daar op de dag van de operatie mee door; dit geldt ook voor de oogdruppels. Bij gebruik van bloedverdunnende medicijnen moet u vooraf overleggen met de anesthesist over het al dan niet voortzetten van deze medicatie. Mocht u twijfelen, neem dan contact op met de poli Oogheelkunde. Plaspillen mag u op de dag van de operatie niet innemen. Op de dag van de operatie neemt u s morgens een licht ontbijt, tenzij u voor uur onder narcose geopereerd gaat worden: dan blijft u nuchter. Wij verzoeken u op de dag van de operatie uw gezicht goed schoon te maken met water en zeep en geen make-up te gebruiken. Verhinderd Mocht u op de dag van de operatie verhinderd zijn, ziek worden of een oogontsteking krijgen, dan verzoeken wij u direct contact op te nemen met de polikliniek Oogheelkunde of de Dagbehandeling. In overleg met uw oogarts wordt dan eventueel een nieuwe afspraak gemaakt. Het telefoonnummer staat vermeld voor in het boekje. De opname Meenemen naar het ziekenhuis Neemt u op de dag van de operatie mee naar het ziekenhuis: Uw ponsplaatje/afsprakenkaart De medicijnen die u gebruikt Melden Op het afgesproken tijdstip meldt u zich op de dagbehandeling. Verdovingstechnieken Druppelverdoving Bij druppelverdoving wordt de buitenzijde van het oog gedruppeld met speciale vloeistof. Het nadeel van deze methode is dat het oog wel kan bewegen, waardoor u uw oog goed stil moet kunnen houden. Prikverdoving Bij deze vorm van verdoving krijgt u

6 een prik rondom het oog. Bij deze methode voelt u niets van de operatie en vaak ziet u ook niets. In overleg met de oogarts wordt bepaald welke vorm van verdoving wordt gebruikt. De operatie Op de Dagbehandeling krijgt u een tabletje onder het onderooglid om de pupil de gewenste grootte te geven. Indien de pupil niet de gewenste grootte krijgt, zal u nog druppels in het oog krijgen. Tijdens de operatie maakt de operateur gebruik van een operatiemicroscoop. Met een soort boortje wordt, via een kleine opening boven in het oog, de troebele ooglens verwijderd. Vervolgens wordt er een helder kunstlensje voor in de plaats gezet. Na de operatie wordt zalf en een verband met oogdop op het geopereerde oog aangebracht. Na de operatie Na afloop van de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. De nazorg is afhankelijk van de verdoving. Plaatselijke verdoving Als u onder plaatselijke verdoving bent geopereerd, dan bent u heel kort op de uitslaapkamer. U gaat vrijwel meteen terug naar de afdeling. Algehele verdoving Als u onder algehele narcose bent geopereerd, wordt u wakker op de uitslaapkamer. Na ongeveer een uur, als u goed wakker bent, gaat u terug naar de afdeling. Op de afdeling worden uw bloeddruk en pols regelmatig gecontroleerd. Wanneer u zich goed voelt, mag u naar huis. U kunt zelf geen auto besturen. Laat u daarom ophalen. U kunt het gevoel hebben alsof er zand in uw oog zit; dit verdwijnt op den duur vanzelf. Het geopereerde oog kan nog enkele dagen overmatig tranen. Soms traant het andere oog ook mee. Let op! Om de wond niet te beschadigen: wrijf nooit in uw oog! Mogelijke complicaties In principe is het risico van complicaties gering. Zoals bij alle ingrepen kunnen er complicaties optreden. Een bloeding, infectie of netvliesprobleem is mogelijk. Zo kan vochtophoping in het centrale deel van het netvlies ontstaan. Soms is een behandeling met medicijnen of laser nodig. Bij een deel van de patiënten kan in een

7 later stadium zogenaamde na-staar optreden, waarbij een geringe troebeling ontstaat die met een korte laserbehandeling blijvend te behandelen is. Nazorg Adviezen voor thuis Na de operatie moet uw oog gedruppeld worden. U moet zich daarbij houden aan de voorschriften van de oogarts. Ongeveer 6 tot 8 weken na de operatie is het oog genezen en kan een eventueel nieuw brillenglas bij de opticien aangemeten worden. Een afspraak voor controle krijgt u bij de dagbehandeling mee naar huis. Vragen of problemen Bij vragen of problemen kunt u op werkdagen tussen uur en uur contact opnemen met de polikliniek Oogheelkunde, telefoon (0299) Na uur en in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedpost van het Waterlandziekenhuis, telefoon (0299) laten doen. Verdere vragen kunt u het beste stellen aan uw eigen oogarts. Ontbreekt er informatie in deze folder of zijn er nog onduidelijkheden, dan horen wij dat graag van u. U kunt uw opmerkingen doorgeven aan de Dagbehandeling, de polikliniek Oogheelkunde of aan het Patiënten Servicepunt. Meer informatie Deze folder geeft in het kort weer wat er aan de hand is wanneer de oogarts bij u staar (cataract) heeft geconstateerd. Ook is aangegeven wat u eraan kunt

8 Colofon Dit is een publicatie voor patiënten van het Waterlandziekenhuis Informatie adres: januari 2016 artikelnummer